Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31975R0645

    Verordening (EEG) nr. 645/75 van de Commissie van 13 maart 1975 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij de uitvoer van landbouwprodukten

    PB L 67 van 14.3.1975, p. 16–20 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/04/1989; afgeschaft en vervangen door 31989R0120

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1975/645/oj

    31975R0645

    Verordening (EEG) nr. 645/75 van de Commissie van 13 maart 1975 houdende vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij de uitvoer van landbouwprodukten

    Publicatieblad Nr. L 067 van 14/03/1975 blz. 0016 - 0020
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 8 blz. 0097
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 8 blz. 0097


    ++++

    VERORDENING ( EEG ) Nr . 645/75 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 1975

    houdende vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij de uitvoer van landbouwprodukten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

    Gelet op Verordening nr . 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1707/73 ( 2 ) , met name op artikel 17 , lid 3 ,

    Gelet op Verordening nr . 162/66/EEG van de Raad van 27 oktober 1966 betreffende het handelsverkeer in oliën en vetten tussen de Gemeenschap en Griekenland ( 3 ) ,

    Gelet op Verordening nr . 120/67/EEG van de Raad van 13 juni 1967 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 4 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 85/75 ( 5 ) , met name op artikel 12 , lid 2 ,

    Gelet op Verordening nr . 171/67/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de restitutie en heffingen bij uitvoer van olijfolie ( 6 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2429/72 ( 7 ) , met name op artikel 11 ,

    Gelet op Verordening nr . 359/67/EEG van de Raad van 25 juli 1967 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt ( 8 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 476/75 ( 9 ) , met name op artikel 10 , lid 2 ,

    Gelet op Verordening nr . 1009/67/EEG van de Raad van 18 december 1967 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker ( 10 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2476/74 ( 11 ) , met name op artikel 11 , lid 2 , en artikel 16 , lid 4 en lid 5 ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 804/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten ( 12 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 662/74 ( 13 ) ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 865/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten ( 14 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2429/72 ( 15 ) ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1968/73 van de Raad van 19 juli 1973 tot vaststelling van de algemene voorschriften die in geval van verstoring gelden in de sector granen ( 16 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 86/75 ( 17 ) , met name op artikel 4 , lid 1 ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2737/73 van de Raad van 8 oktober 1973 tot vaststelling van de algemene voorschriften die in geval van verstoring gelden in de sector rijst ( 18 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 477/75 ( 19 ) , met name op artikel 4 , lid 1 ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1132/74 van de Raad van 29 april 1974 inzake de restituties bij de produktie in de sectoren granen en rijst ( 20 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3113/74 ( 21 ) , met name op artikel 9 , sub a ) ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1603/74 van de Raad van 25 juni 1974 betreffende heffing van een belasting bij de uitvoer van bepaalde produkten waaraan suiker is toegevoegd op basis van granen , rijst en melk in geval van moeilijkheden met de suikervoorziening ( 22 ) , met name op artikel 1 , lid 3 ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2980/74 van de Raad van 26 november 1974 betreffende de heffing , in geval van moeilijkheden met de suikervoorziening , van een belasting bij de uitvoer van bepaalde verwerkte produkten op basis van groenten en fruit waaraan suiker is toegevoegd ( 23 ) , met name op artikel 1 , lid 4 ,

    Overwegende dat voor bepaalde landbouwprodukten heffingen of belastingen bij uitvoer , hierna " heffingen " te noemen , zijn ingesteld ; dat is gebleken dat voor de toepassing van deze heffingen gemeenschappelijke bepalingen moeten worden vastgesteld ;

    Overwegende dat de heffing niet moet worden toegepast bij uitvoer met een certificaat waaruit blijkt dat de restitutie vooraf is vastgesteld of in het kader van een openbare inschrijving is bepaald ;

    Overwegende dat sommige uitvoertransacties economisch onbelangrijk zijn of betrekking hebben op zeer geringe hoeveelheden ; dat het mogelijk blijkt dat dergelijke transacties met vrijdom van heffing geschieden ;

    Overwegende dat bepaald moet worden welke datum voor de toepassing van de heffing bij uitvoer in aanmerking moet worden genomen en voorts welke Lid-Staat met de inning van de heffing belast is ;

    Overwegende dat voor de gevallen waarin de betrokken produkten het grondgebied van de Gemeenschap verlaten tijdens het vervoer van een bepaald punt naar een ander punt van dit gebied , geëigende maatregelen moeten worden genomen voor de inning van de betreffende heffing , zulks wanneer deze produkten eventueel niet in de Gemeenschap zouden terugkeren ; dat daartoe gebruik kan worden gemaalkt van de bepalingen van Verordening ( EEG ) nr . 1279/71 van de Commissie van 17 juni 1971 betreffende het gebruik van de documenten voor communautair douanevervoer ten behoeve van de toepassing van maatregelen bij uitvoer van bepaalde goederen ( 24 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Verordening ( EEG ) nr . 3227/74 ( 25 ) ;

    Overwegende dat voor de datum van de toepassing van de heffing uitvoercertificaten kunnen zijn aangevraagd of afgegeven zonder dat de restitutie vooraf werd vastgesteld ; dat op billijkheidsgronden moet worden bepaald dat deze aanvragen van certificaten kunnen worden ingetrokken of dat deze certificaten zelf op verzoek van de belanghebbenden kunnen worden geannuleerd waarbij de gestelde waarborg wordt vrijgegeven ;

    Overwegende dat de heffing bij uitvoer niet van toepassing is op veredelingsprodukten die vallen onder de regeling van de Richtlijn nr . 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling " actieve veredeling " ( 26 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte ( 27 ) ;

    Overwegende dat het economisch verantwoord is de mogelijkheid te scheppen goederen onder douanecontrole te verwerken wanneer er bij invoer van deze goederen geen belasting van toepassing is , zulks ten einde te voorkomen dat bij uitvoer van deze goederen in de vorm van veredelingsprodukten een heffing wordt opgelegd ; dat gezien de procedure die moet worden gevolgd om de bovengenoemde richtlin te wijzigen uitbreiding van het toepassingsgebied niet op korte termijn kan worden verwezenlijkt ; dat er aanleiding is onmiddellijk in een voorlopige oplossing te voorzien om aan de huidige situatie een eind te maken ;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met de adviezen van alle desbetreffende Comités van beheer ,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1

    Onverminderd de afwijkende bepalingen in de bijzondere communautaire regelingen voor bepaalde landbouwprodukten worden in deze verordening gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor het stelsel van heffingen en belastingen bij uitvoer van landbouwprodukten , hierna " heffingen " te noemen , bedoeld in :

    - artikel 18 , lid 1 , tweede streepje , van Verordening nr . 136/66/EEG ;

    - artikel 16 , leden 1 en 4 , van Verordening nr . 1009/67/EEG ;

    - artikel 2 , lid 1 , eerste streepje , van Verordening ( EEG ) nr . 1968/73 ;

    - artikel 2 , lid 1 , eerste streepje , van Verordening ( EEG ) nr . 2737/73 ;

    - artikel 7 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 1132/74 ;

    - artikel 1 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 1603/74 ;

    - artikel 1 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 2980/74 .

    Artikel 2

    1 . De heffing wordt , behoudens de in deze verordening voorziene uitzonderingen , toegepast bij elke uitvoer uit het geografisch grondgebied van de Gemeenschap van produkten , die zich in één van de in artikel 9 , lid 2 , van het Vedrag bedoelde situaties bevinden , ongeacht de juridische status van de verpakking .

    2 . De heffing wordt eveneens toegepast bij elke uitvoer uit het geografisch grondgebied van de Gemeenschap van produkten die zich niet in één van de in artikel 9 , lid 2 , van het Verdrag bedoelde situaties bevinden , voor zover een of meer bestanddelen die bij de berekening van deze heffing in aanmerking moeten worden genomen , zich daarin wel bevonden voordat zij aan die produkten werden toegevoegd .

    3 . Het bepaalde in artikel 4 , lid 2 , eerste streepje , van Verordening ( EEG ) nr . 192/75 ( 28 ) is van toepassing .

    Artikel 3

    1 . De beffing is niet van toepassing op uitvoer waarvoor de restitutie vooraf is vastgesteld of in het kader van een openbare inschrijving is bepaald . Wanneer voor een of meer bestanddelen van een samengesteld produkt vooraf een restitutie werd vastgesteld , heeft het niet toepassen van de heffing slechts betrekking op dit bestanddeel of deze bestanddelen .

    2 . De heffing is niet van toepassing :

    a ) op produkten die in de Gemeenschap aan boord gebracht worden voor de bevoorrading , hetzij van zeeschepen hetzij van luchtvaartuigen in gebruik voor het verkeer op internationale lijnen op voorwaarde dat het proviand betreft en dat de hoeveelheid blijft binnen de grenzen van de noodzakelijke behoeften voor het verbruik aan boord van de zeeschepen of de luchtvaartuigen ,

    b ) op produkten bestemd voor de strijdkrachten van een Lid-Staat die buiten het geografisch grondgebied van de Gemeenschap zijn gelegerd ,

    c ) op kleine zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is , wanneer het gewicht van de belastbare produkten niet meer dan 3 kg per zending bedraagt ,

    d ) op produkten die in de zin van Verordening ( EEG ) nr . 1544/69 ( 29 ) , deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers , wanneer het gewicht van de belastbare produkten niet meer dan 3 kg per reiziger bedraagt ;

    e ) op produkten die onder een van de in de artikelen 2 en 3 van Verordening ( EEG ) nr . 441/69 ( 30 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1181/72 ( 31 ) , bedoelde regelingen vallen .

    3 . Het bepaalde in lid 2 , sub b ) , is slechts van toepassing op vertoon aan de bevoegde instanties van een door de betrokken strijdkrachten afgegeven bewijs waarin de bestemming van de produkten waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld wordt bevestigd en voor zover voldoende gegarandeerd wordt dat de betrokken uitvoer te bestemder plaatse zal aankomen .

    Artikel 4

    1 . Tenzij de heffing vooraf is vastgesteld of in het kader van een openbare inschrijving is bepaald is de toe te passen heffingsvoet die welke geldt op de dag waarop de douane de verklaring aanvaardt waarin de aangever de wil te kennen geeft produkten uit te voeren waarvoor een heffing geldt . Bij deze aanvaarding worden de produkten onder douanecontrole geplaatst totdat zij de Gemeenschap verlaten .

    2 . In de zin van deze verordening wordt de aanvaarding van de in lid 1 genoemde verklaring aangemerkt als de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer .

    3 . De dag van de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer is bepalend voor het vaststellen van de hoeveelheid , de aard en de kenmerken van het uitgevoerde produkt .

    Artikel 5

    1 . De heffing wordt geïnd door de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de douaneformaliteiten bij uitvoer worden vervuld .

    2 . Wanneer de heffing verschilt naargelang van de bestemming :

    a ) wordt de heffing opgelegd welke is vastgesteld voor de bestemming , genoemd in de in artikel 4 , lid 1 , bedoelde verklaring ; voor het eventuele verschil tussen deze heffing en de hoogste heffing die geldt op de dag van de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer moet een waarborg worden gesteld ;

    b ) moet wanneer een waarborg is gestuld de belanghebbende , behoudens in geval van overmacht , binnen een termijn van zes maanden , gerekend vanaf de dag van de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer , het bewijs van aankomst ter bestemming van het produkt leveren ; dit bewijs wordt geleverd volgens de voorwaarden van artikel 11 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 192/75 ;

    c ) worden wanneer het onder b ) bedoelde bewijs , behoudens ingeval van overmacht niet binnen de voorgeschreven termijn wordt geleverd , de uitgevoerde produkten beschouwd een derde land te hebben bereikt waarvoor de hoogste heffing geldt , en wordt de waarborg bij wijze van heffing verbeurd ;

    d ) geven de bevoegde autoriteiten wanneer het bewijs van aankomst ter bestemming binnen de voorgeschreven temijn wordt geleverd , in voorkomend geval de waarborg vrij afhankelijk van de bereikte bestemming en naar verhouding van de hoeveelheden waarvoor dit bewijs wordt geleverd ; wanneer de waarborg geheel of gedeeltelijk niet wordt vrijgegeven , wordt het daarmede overeenkomend bedrag bij wijze van heffing verbeurd ;

    e ) gaan de bevoegde autoriteiten over tot een rectificatie van het door de heffingplichtige verschuldigde bedrag , en geven zij de eventueel gestelde waarborg vrij , wanneer de belanghebbende binnen de sub b ) bedoelde termijn het bewijs levert dat het produkt , tengevolge van overmacht , een bestemming heeft bereikt waarvoor de heffing lager is dan het opgelegde bedrag ;

    f ) wordt de onder a ) bedoelde waarborg , naar keuze van de aanvrager , gesteld hetzij in geld , hetzij in de vorm van garantie gegeven door een instelling die voldoet aan de eisen vastgesteld door de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de douaneformaliteiten worden vervuld .

    3 . Indien de in het voorgaande lid sub b ) , c ) en e ) bedoelde termijn ten gevolge van overmacht niet in acht kon worden genomen , kan deze termijn op verzoek van de belanghebbende worden verlengd met een door de bevoegde instantie van de Lid-Staat waar de douaneformaliteiten bij uitvoer werden vervuld op grond van de aangevoerde omstandigheid nodig geoordeelde termijn .

    Artikel 6

    Voor produkten die aan een heffing zijn onderworpen geschiedt het verkeer binnen de Gemeenschap overeenkomstig het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 1279/71 .

    Artikel 7

    Wanneer het verkeer van de produkten geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 bis of 4 ter van Verordening ( EEG ) nr . 1279/71 moet , overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 bis , lid 2 , eerste zin van die verordening , een waarborg worden gesteld ten einde de inning van de heffing te verzekeren indien deze produkten niet meer in de Gemeenschap terugkomen .

    De waarborg wordt vrijgegeven zodra in de Lid-Staat van verzending op vertoon van de documenten inzake communautair douanevervoer is vastgesteld dat de produkten de Gemeenschap weer zijn binnengekomen en naar verhouding van de hoeveelheden waarvoor het bewijs van terugkomst in de Gemeenschap is geleverd .

    Artikel 8

    Wanneer één produkt onder de in Verordening ( EEG ) nr . 304/71 ( 32 ) , bedoelde regeling wordt geplaatst om naar een station van bestemming binnen het grondgebied van de Gemeenschap te worden vervoerd , kan het kantoor van vertrek slechts toestaan dat de vervoerovereenkomst zodanig wordt gewijzigd dat het vervoer buiten het geografisch grondgebied van de Gemeenschap wordt beëindigd , wanneer vooraf de nodige maatregelen zijn genomen om de inning van de heffing te verzekeren . In dat geval wordt de heffing toegepast die geldt op de dag van vervulling van de op het douanekantoor van vertrek verrichte douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen .

    Artikel 9

    1 . Onverminderd het bepaalde in de Richtlijn nr . 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling " actieve veredeling " kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten invoer van landbouwprodukten toestaan , die zich niet in één van de in artikel 9 , lid 2 , van het Verdrag bedoelde situaties bevinden , met het oog op de verwerking hiervan onder een douaneregeling , wanneer dergelijke produkten bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk in de vorm van veredelingsprodukten uit het douanegebied van de Gemeenschap te worden uitgevoerd .

    In het in de vorige alinea bedoelde geval wordt geen heffing bij uitvoer opgelegd .

    2 . De verwerking van de produkten geschiedt volgens regels die gelijk zijn aan die van :

    - artikel 2 , leden 3 en 4 en de artikelen 4 t/m 6 , 9 t/m 21 , 23 t/m 25 , 31 en 32 van Richtlijn nr . 69/73/EEG van de Raad

    - de richtlijnen ter uitvoering van de in het eerste streepje genoemde artikelen .

    3 . Wanneer de machtiging voor de belanghebbende de mogelijkheid bevat de produkten die als veredelingsprodukten worden beschouwd vooraf uit te voeren , moet overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 , lid 2 , sub f ) , een waarborg worden gesteld . Het bedrag van de waarborg moet worden berekend op grondslag van de op de dag van de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer geldende heffing en , wanneer deze heffing verschilt naargelang de bestemming , op grondslag van de hoogste heffing .

    De waarborg wordt vrijgegeven naar verhouding van de hoeveelheden waarvoor binnen de voorgeschreven termijn het bewijs van de voorziene invoer wordt geleverd met het oog op de afwikkeling van de in dit lid bedoelde regeling .

    Wanneer dit bewijs niet binnen de voorgeschreven termijn wordt geleverd worden de uitgevoerde produkten beschouwd een derde land te hebben bereikt waarvoor de hoogste heffing geldt en wordt de waarborg bij wijze van heffing verbeurd .

    4 . Ingeval van machtiging tot voorafgaande uitvoer van produkten die als veredelingprodukten worden beschouwd , bedraagt de door de bevoegde autoriteiten vast te stellen termijn voor de voorziene invoer maximaal drie maanden .

    Artikel 10

    1 . Gedurende het tijdvak waarin voor een produkt een heffingsvoet hoger dan 0 van toepassing is kan elke belanghebbende om annulering van uitvoercertificaten voor dit produkt en om intrekking van de aanvragen met betrekking tot deze certificaten verzoeken , behalve in de volgende gevallen :

    a ) wanneer het certificaat een aantekening bevat dat de restitutie vooraf werd vastgesteld of in het kader van een openbare inschrijving werd bepald ;

    b ) wanneer het certificaat werd afgegeven als gevolg van een aanvraag die in de zin van artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 193/75 ( 33 ) werd ingediend op een dag waarop een heffing van toepassing was ;

    c ) wanneer de aanvraag van een certificaat een certificaat als bedoeld onder a ) of b ) betreft .

    2 . In dat geval wordt de waarborg voor het certificaat onmiddellijk vrijgegeven .

    Artikel 11

    Ingetrokken worden :

    - Verordening ( EEG ) nr . 991/72

    - Verordening ( EEG ) nr . 1076/72

    - Verordening ( EEG ) nr . 2182/73

    - Verordening ( EEG ) nr . 2823/73

    - Verordening ( EEG ) nr . 389/74

    - Verordening ( EEG ) nr . 1981/74 , voorzover het artikel 4 , leden 1 en 3 , en artikel 5 betreft

    - Verordening ( EEG ) nr . 3162/74 , echter vervalt artikel 2 , lid 3 , van deze verordening eerst op 30 april 1975

    - Verordening ( EEG ) nr . 3170/74 .

    De intrekking van de Verordeningen ( EEG ) nr . 1076/72 , 2182/73 en 2823/73 laat het bepaalde in Verordening ( EEG ) nr . 2637/70 ( 34 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 558/75 ( 35 ) , onverlet .

    Artikel 12

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

    Deze verordening is van toepassing op transacties waarvoor de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer vanaf 31 maart 1975 plaatsvindt .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel , 13 maart 1975 .

    Voor de Commissie

    P . J . LARDINOIS

    Lid van de Commissie

    ( 1 ) PB nr . 172 van 30 . 9 . 1966 , blz . 3025/66 .

    ( 2 ) PB nr . L 175 van 29 . 6 . 1973 , blz . 5 .

    ( 3 ) PB nr . 197 van 29 . 10 . 1966 , blz . 3393/66 .

    ( 4 ) PB nr . 117 van 19 . 6 . 1967 , blz . 2269/67 .

    ( 5 ) PB nr . L 11 van 16 . 1 . 1975 , blz . 1 .

    ( 6 ) PB nr . 130 van 28 . 6 . 1967 , blz . 2600/67 .

    ( 7 ) PB nr . L 264 van 23 . 11 . 1972 , blz . 1 .

    ( 8 ) PB nr . 174 van 31 . 7 . 1967 , blz . 1 .

    ( 9 ) PB nr . L 52 van 28 . 2 . 1975 , blz . 31 .

    ( 10 ) PB nr . 308 van 18 . 12 . 1967 , blz . 1 .

    ( 11 ) PB nr . L 264 van 1 . 10 . 1974 , blz . 70 .

    ( 12 ) PB nr . L 148 van 28 . 6 . 1968 , blz . 13 .

    ( 13 ) PB nr . L 85 van 29 . 3 . 1974 , blz . 51 .

    ( 14 ) PB nr . L 153 van 1 . 7 . 1968 , blz . 8 .

    ( 15 ) PB nr . L 264 van 23 . 11 . 1972 , blz . 1 .

    ( 16 ) PB nr . L 201 van 21 . 7 . 1973 , blz . 10 .

    ( 17 ) PB nr . L 11 van 16 . 1 . 1975 , blz . 2 .

    ( 18 ) PB nr . L 282 van 9 . 10 . 1973 , blz . 13 .

    ( 19 ) PB nr . L 52 van 28 . 2 . 1975 , blz . 33 .

    ( 20 ) PB nr . L 128 van 10 . 5 . 1974 , blz . 24 .

    ( 21 ) PB nr . L 332 van 12 . 12 . 1974 , blz . 1 .

    ( 22 ) PB nr . L 172 van 27 . 6 . 1974 , blz . 9 .

    ( 23 ) PB nr . L 318 van 28 . 11 . 1974 , blz . 2 .

    ( 24 ) PB nr . L 133 van 19 . 6 . 1971 , blz . 32 .

    ( 25 ) PB nr . L 342 van 21 . 12 . 1974 , blz . 30 .

    ( 26 ) PB nr . L 58 van 8 . 3 . 1969 , blz . 1 .

    ( 27 ) PB nr . L 73 van 27 . 3 . 1972 , blz . 14 .

    ( 28 ) PB nr . L 25 van 31 . 1 . 1975 , blz . 1 .

    ( 29 ) PB nr . L 191 van 5 . 8 . 1969 , blz . 1 .

    ( 30 ) PB nr . L 59 van 10 . 3 . 1969 , blz . 3 .

    ( 31 ) PB nr . L 130 van 7 . 6 . 1972 , blz . 15 .

    ( 32 ) PB nr . L 35 van 12 . 2 . 1971 , blz . 31 .

    ( 33 ) PB nr . L 25 van 31 . 1 . 1975 , blz . 10 .

    ( 34 ) PB nr . L 283 van 29 . 12 . 1970 , blz . 15 .

    ( 35 ) PB nr . L 59 van 5 . 3 . 1975 , blz . 16 .

    Top