EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31967D0745

67/745/EEG: Besluit van de Commissie van 28 november 1967 met betrekking tot de instelling van een paritair raadgevend comité voor de sociale vraagstukken in de binnenvaart

PB 297 van 7.12.1967, p. 13–15 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1967 blz. 299 - 301

Andere speciale editie(s) (DA, EL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/11/1980

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1967/745/oj

31967D0745

67/745/EEG: Besluit van de Commissie van 28 november 1967 met betrekking tot de instelling van een paritair raadgevend comité voor de sociale vraagstukken in de binnenvaart

Publicatieblad Nr. 297 van 07/12/1967 blz. 0013 - 0015
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1967 blz. 0276
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1967 blz. 0299
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 05 Deel 1 blz. 0027


++++

( 1 ) PB no . 130 van 16 . 7 . 1965 , blz . 2184/65 .

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 november 1967

met betrekking tot de instelling van een paritair raadgevend comité voor de sociale vraagstukken in de binnenvaart

( 67/745/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Overwegende dat de Commissie in haar Memorandum betreffende de aan het gemeenschappelijke vervoerbeleid te geven richting van 10 april 1961 de algemene lijn heeft aangegeven , volgens welke de toepassing van de algemene regels en bepalingen van het Verdrag op het vervoer in het kader van het sociale beleid van de Gemeenschap diende te verlopen , welke toepassing een reeks maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijke vervoerbeleid noodzakelijk zal maken ; dat zij in haar programma van activiteiten op het gebied van het gemeenschappelijke vervoerbeleid van 23 mei 1962 haar zienswijzen aangaande de sociale harmonisering in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid nader heeft uiteengezet ;

Overwegende dat de Commissie bij haar besluit van 5 juli 1965 ( 1 ) , reeds een paritair raadgevend comité voor de sociale vraagstukken in het vervoer over de weg heeft ingesteld en dat op de daarbij genoemde gronden thans , gezien de vergevorderde staat van de werkzaamheden , de oprichting van een paritair raadgevend comité voor de sociale vraagstukken in de binnenvaart gerechtvaardigd is ,

BESLUIT :

Artikel 1

Bij de Commissie wordt een comité ingesteld genaamd " Paritair raadgevend comité voor de sociale vraagstukken in de binnenvaart " .

Artikel 2

a ) De Commissie kan het comité omtrent alle sociale vraagstukken betreffende de binnenvaart om advies verzoeken .

b ) De Commissie kan , wanneer zij het advies van het Comité inroept , een termijn vaststellen waarbinnen het advies moet zijn gegeven .

c ) Wanneer het Comité in zijn geheel instemt met het aan de Commissie uit te brengen advies , stelt het Comité gemeenschappelijke conclusies op die tezamen met het verslag van de beraadslagingen aan de Commissie worden voorgelegd .

d ) In het andere geval worden de verschillende tot uitdrukking gebrachte meningen in het verslag opgenomen .

Artikel 3

De beraadslagingen van het Comité hebben betrekking op de verzoeken om advies die door de Commissie zijn ingediend .

Artikel 4

a ) Het Comité bestaat uit 30 leden en 18 plaatsvervangende leden .

b ) De zetels worden als volgt toegewezen :

_ 15 zetels voor leden en 9 zetels voor plaatsvervangende leden aan de vervoerders ,

_ 15 zetels voor leden en 9 zetels voor plaatsvervangende leden aan de werknemers in de sector van de binnenvaart .

c ) De plaatsvervangende leden zijn alleen aanwezig bij de vergaderingen van het Comité en nemen alleen deel aan de werkzaamheden daarvan wanneer de leden verhinderd zijn , tenzij zij de vergaderingen op grond van artikel 11 b ) als deskundige bijwonen .

Artikel 5

a ) De leden van het Comité worden door de Commissie benoemd op voordracht van de volgende op het vlak van de Gemeenschap opgerichte representatieve beroepsorganisaties :

Werknemers :

_ Comité van Vervoersvakverenigingen in de Gemeenschap ( I.T.F . _ I.V.V.V . ) ,

_ Europees Vervoerscomité ( C.E.T . _ I.C.V . ) .

Vervoerders :

_ Union internationale de la Navigation Fluviale ( U.I.N.F . ) ( Unie van de Internationale binnenvaart ) .

b ) De samenstelling van het Comité wordt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschap bekendgemaakt .

Artikel 6

a ) Het mandaat van de leden en de plaatsvervangende leden geldt voor 3 jaar . Het kan verlengd worden . Het verstrijkt de eerste maal op 30 september 1970 .

b ) Na afloop van de periode van 3 jaar blijven de leden en de plaatsvervangende leden in functie totdat de vrijgekomen plaatsen kunnen worden bezet .

c ) Wanneer een lid of een plaatsvervangend lid komt te overlijden , zich vrijwillig uit het Comité terugtrekt of niet langer deel uitmaakt van de organisatie die hij vertegenwoordigt , wordt hij voor de rest van zijn mandaat vervangen .

Artikel 7

a ) Het Comité kiest bij een meerderheid van twee derden van de aanwezige leden een voorzitter en een vice-voorzitter uit de leden . De voorzitter en de vice-voorzitter mogen niet tot dezelfde partij in het georganiseerd overleg behoren .

b ) Bij voortijdige beëindiging van het mandaat van een voorzitter of een vice-voorzitter wordt deze voor de rest van het lopende mandaat vervangen .

c ) De mandaten van de voorzitter en de vice-voorzitter gelden voor 18 maanden . Zij zullen de eerste maal aflopen op 31 maart 1969 . De voorzitter en de vice-voorzitter worden afwisselend uit de twee vertegenwoordigde partijen in het georganiseerd overleg gekozen .

d ) Geen lid van het Comité mag gedurende een periode langer dan twee volledige mandaten als bedoeld onder c ) achtereenvolgens de mandaten van voorzitter en van vice-voorzitter vervullen .

Artikel 8

a ) De voorzitter onderhoudt de betrekkingen met de Commissie .

b ) De voorzitter en de vice-voorzitter van het Comité kunnen de Commissie gezamenlijk wijzen op de wenselijkheid het Comité te raadplegen omtrent een aangelegenheid die onder de bevoegdheid van het Comité valt en waarover het niet om advies is gevraagd . Zij zullen zulks doen wanneer de helft van de leden van het Comité dit verlangt .

Artikel 9

Het Comité kan uit zijn leden en / of plaatsvervangende leden werkgroepen samenstellen welke tot taak hebben om betreffende bepaalde onderwerpen of op bepaalde gebieden ontwerp-adviezen op te stellen welke ter beraadslaging aan het Comité worden voorgelegd . Deze werkgroepen worden uit een beperkt aantal leden of plaatsvervangende leden samengesteld .

Artikel 10

a ) Op verzoek van een van de vertegenwoordigde organisaties kan de voorzitter een afgevaardigde van het centraal orgaan van de betrokken organisatie uitnodigen de vergaderingen bij te wonen .

b ) De voorzitter heeft het recht de Commissie voor te stellen om ieder die een bijzondere kundigheid bezit op het terrein van een van de agendapunten , uit te nodigen als deskundige de vergaderingen van het Comité of van een werkgroep van het Comité bij te wonen . Hij is daartoe verplicht wanneer hij daarom door een in artikel 5 genoemde organisatie wordt verzocht .

De deskundigen nemen alleen deel aan de beraadslagingen waarin de vraagstukken worden besproken in verband waarmee hun aanwezigheid verzocht werd .

Artikel 11

a ) De vergaderingen van het Comité en van de werkgroepen worden door de Commissie bijeengeroepen .

b ) De vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie nemen deel aan deze vergaderingen .

Artikel 12

Het secretariaat van het Comité wordt gevoerd door de diensten van de Commissie .

Artikel 13

De besluiten van het Comité zijn geldig wanneer twee derden van het aantal leden aanwezig zijn .

Artikel 14

Onverminderd de bepalingen van artikel 214 van het Verdrag zijn de personen die de vergaderingen van het Comité en van de werkgroepen bijwonen , gehouden de gegevens waarvan zij kennis hebben gekregen door de werkzaamheden van het Comité niet openbaar te maken , wanneer de Commissie te kennen geeft dat het gevraagde advies betrekking heeft op een materie van vertrouwelijke aard .

Artikel 15

Dit besluit kan , het Comité gehoord , door de Commissie op grond van de verkregen ervaring worden herzien .

Brussel , 28 november 1967 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

Jean REY

Top