Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22020A0625(01)

    Statusovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië uitvoert

    ST/15579/2018/REV/1

    PB L 202 van 25.6.2020, p. 3–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2020/865/oj

    Related Council decision

    25.6.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 202/3


    STATUSOVEREENKOMST

    tussen de Europese Unie en de Republiek Servië inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië uitvoert

    DE EUROPESE UNIE,

    enerzijds, en

    DE REPUBLIEK SERVIË,

    anderzijds,

    hierna gezamenlijk “de partijen” genoemd,

    OVERWEGENDE dat zich situaties kunnen voordoen waarin het Europees Grens- en kustwachtagentschap de operationele samenwerking tussen lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Servië coördineert, ook op het grondgebied van de Republiek Servië,

    OVERWEGENDE dat een rechtskader in de vorm van een statusovereenkomst tot stand moet worden gebracht voor de situaties waarin teamleden van het Europees Grens- en kustwachtagentschap uitvoerende bevoegdheden zullen hebben op het grondgebied van de Republiek Servië,

    OVERWEGENDE dat de partijen naar behoren rekening zullen houden met de aan deze statusovereenkomst gehechte verklaringen,

    OVERWEGENDE dat bij alle acties van het Europees Grens- en kustwachtagentschap op het grondgebied van de Republiek Servië de grondrechten volledig in acht moeten worden genomen,

    HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied

    1.   Deze overeenkomst heeft betrekking op alle aspecten van de samenwerking tussen de Republiek Servië en het Agentschap die noodzakelijk zijn voor de uitvoering door het Agentschap van acties op het grondgebied van de Republiek Servië waarbij teamleden van het Agentschap uitvoerende bevoegdheden kunnen hebben.

    2.   Deze overeenkomst voorziet niet in een uitbreiding van het toepassingsgebied van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Servië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (1) (hierna de “overnameovereenkomst EG-Servië” genoemd). Wat terugkeeroperaties als omschreven in artikel 2, onder d), betreft, heeft deze overeenkomst alleen betrekking op het verlenen van operationele steun voor terugkeeroperaties die worden uitgevoerd in overeenstemming met de overnameovereenkomst EG-Servië.

    3.   Deze overeenkomst heeft betrekking op de Republiek Servië. Deze overeenkomst heeft geen betrekking op Kosovo (*1).

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a)

    “actie”: een gezamenlijke operatie, een snelle grensinterventie of een terugkeeroperatie;

    b)

    “gezamenlijke operatie”: een actie die gericht is op de bestrijding van illegale immigratie of grensoverschrijdende criminaliteit, of op de verlening van intensievere technische en operationele ondersteuning aan de buitengrenzen van een lidstaat met de Republiek Servië, en die op het grondgebied van de Republiek Servië wordt uitgevoerd;

    c)

    “snelle grensinterventie”: een actie die erop gericht is snel op te treden in een situatie waarin zich specifieke en onevenredige problemen voordoen aan de grenzen van de Republiek Servië met een lidstaat en die op het grondgebied van de Republiek Servië gedurende beperkte tijd wordt uitgevoerd;

    d)

    “terugkeeroperatie”: een operatie die door het Agentschap wordt gecoördineerd en die door een of meer lidstaten verstrekte technische en operationele steun behelst, waarbij terugkeerders vanuit een of meer lidstaten, gedwongen of vrijwillig vanuit een of meer lidstaten terugkeren naar de Republiek Servië conform de overnameovereenkomst EG-Servië;

    e)

    “grenstoezicht”: het toezicht op personen, reisdocumenten, vervoermiddelen en bij het overschrijden van een staatsgrens meegedragen voorwerpen, dat bestaat in grenscontroles op grensdoorlaatposten en grensbewaking tussen grensdoorlaatposten;

    f)

    “teamlid”: personeelsleden van het Agentschap, leden van het team van grenswachters en ander relevant personeel van de deelnemende lidstaten, onder wie grenswachters en andere relevante personeelsleden die door de lidstaten bij het Agentschap zijn gedetacheerd om bij acties te worden ingezet;

    g)

    “lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie;

    h)

    “lidstaat van herkomst”: de lidstaat waarvan een teamlid grenswachter of ander relevant personeelslid is;

    i)

    “persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer (d.w.z. een uniek identificatienummer van een burger), locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;

    j)

    “deelnemende lidstaat”: een lidstaat die deelneemt aan een actie in de Republiek Servië door technische uitrusting, grenswachters en andere relevante personeelsleden ter beschikking te stellen om te worden ingezet in het kader van een team;

    k)

    “Agentschap”: het Europees Grens- en kustwachtagentschap dat is opgericht bij Verordening (EG) 2007/2004 van de Raad (2).

    Artikel 3

    Starten van een actie

    1.   Het Agentschap kan aan de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië voorstellen doen om een actie te starten. De bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië kunnen het Agentschap verzoeken de start van een actie in overweging te nemen.

    2.   De uitvoering van een actie vereist de goedkeuring van de bevoegde autoriteiten van zowel de Republiek Servië als van het Agentschap.

    Artikel 4

    Operationeel plan

    1.   Het Agentschap en de Republiek Servië stellen voor elke gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie een gezamenlijk operationeel plan op. De Europese Commissie draagt er zorg voor dat artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt nageleefd.

    2.   In het gezamenlijk operationeel plan worden uitvoerige bepalingen opgenomen over de organisatorische en procedurele aspecten van de gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie, met inbegrip van een beschrijving en beoordeling van de situatie, de operationele doelstellingen, het in te zetten soort technische uitrusting, het uitvoeringsplan, de samenwerking met andere derde landen, andere agentschappen en organen van de Europese Unie of internationale organisaties, bepalingen over de eerbiediging van de grondrechten, inclusief de bescherming van persoonsgegevens, de coördinatie-, commando-, controle-, communicatie- en rapportagestructuren, de organisatorische en logistieke regelingen en de evaluatie en de financiële aspecten van de gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie. De gezamenlijke operatie of snelle grensinterventie wordt door de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië en het Agentschap gezamenlijk geëvalueerd.

    Artikel 5

    Taken en bevoegdheden van de teamleden

    1.   De teamleden mogen de taken uitvoeren en de uitvoeringsbevoegdheden uitoefenen die vereist zijn voor grenstoezicht en terugkeeroperaties.

    2.   De teamleden eerbiedigen de nationale wetgeving van de Republiek Servië.

    3.   De teamleden mogen uitsluitend taken uitvoeren en bevoegdheden uitoefenen op het grondgebied van de Republiek Servië op instructie en in aanwezigheid van grenswachters of andere politiefunctionarissen van de Republiek Servië. De bevoegde autoriteit van de Republiek Servië geeft in voorkomend geval overeenkomstig het operationele plan instructies aan het team. De bevoegde autoriteit van de Republiek Servië kan de teamleden toestaan namens haar op te treden, op voorwaarde dat de algemene verantwoordelijkheid en de commando- en controlefuncties te allen tijde bij de aanwezige grenswachters of andere politiefunctionarissen van de Republiek Servië blijven berusten.

    Het Agentschap kan via zijn coördinerend functionaris zijn mening over de aan het team gegeven instructies aan de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië kenbaar maken. De bevoegde autoriteit van de Republiek Servië houdt rekening met deze mening en geeft er voor zover mogelijk gevolg aan.

    Wanneer de aan het team verstrekte instructies niet in overeenstemming zijn met het operationele plan, meldt de coördinerend functionaris dit onmiddellijk aan de uitvoerend directeur van het Agentschap. De uitvoerend directeur kan passende maatregelen nemen, met inbegrip van de opschorting of beëindiging van een actie.

    4.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden dragen de teamleden hun eigen uniform. Zij dragen ten minste een zichtbaar persoonlijk identificatiemiddel en een blauwe armband met het insigne van de Europese Unie en dat van het Agentschap. Om zich tegenover de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië te kunnen identificeren, hebben de teamleden altijd het in artikel 8 bedoelde accreditatiedocument bij zich.

    5.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden mogen teamleden dienstwapens dragen en munitie en uitrusting bij zich hebben overeenkomstig hetgeen volgens de wetgeving van de lidstaat van herkomst is toegestaan. Voordat de teamleden worden ingezet, laat de Republiek Servië het Agentschap weten welke dienstwapens, munitie en uitrusting zijn toegestaan en wat het wettelijke kader en de voorwaarden zijn voor het gebruik ervan. Het Agentschap verstrekt de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië van tevoren de lijst van dienstwapens van de teamleden; deze lijst bevat de volgende informatie: het type en serienummer van de wapens en het type en de hoeveelheid munitie.

    6.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden mogen de teamleden, indien de lidstaat van herkomst en de Republiek Servië daarmee instemmen, gebruikmaken van geweld, onder meer met gebruikmaking van dienstwapens, munitie en uitrusting, in aanwezigheid van grenswachters of andere politiefunctionarissen van de Republiek Servië en met inachtneming van het nationale recht van de Republiek Servië. De Republiek Servië kan teamleden toestaan geweld te gebruiken in afwezigheid van grenswachters of andere politiefunctionarissen van de Republiek Servië. De teamleden mogen enkel van wapens gebruikmaken wanneer zulks absoluut noodzakelijk is uit zelfverdediging om een onmiddellijk levensbedreigende aanval tegen henzelf of een andere persoon af te weren in overeenstemming met de nationale wetgeving van de Republiek Servië.

    7.   De bevoegde autoriteit van de Republiek Servië kan op verzoek in nationale databanken aanwezige relevante informatie mededelen aan de teamleden indien dat noodzakelijk is voor het vervullen van in het operationele plan vermelde operationele doelstellingen of met het oog op de uitvoering van acties. Aan de teamleden mag uitsluitend informatie over relevante feiten worden medegedeeld die noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden. Het Agentschap mag aan de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië relevante informatie mededelen die noodzakelijk is voor het vervullen van in het operationele plan vermelde operationele doelstellingen of met het oog op de uitvoering van acties.

    8.   Voor het vervullen van in het operationele plan vermelde operationele doelstellingen en met het oog op de uitvoering van acties mogen de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië en de teamleden andere informatie en bevindingen uitwisselen.

    9.   De in de leden 1 en 3 tot en met 6 bedoelde teamleden omvatten geen personeelsleden van het Agentschap.

    Artikel 6

    Opschorting en beëindiging van een actie

    1.   Indien de Republiek Servië deze overeenkomst of het operationele plan niet naar behoren uitvoert, kan de uitvoerend directeur van het Agentschap een actie opschorten of beëindigen na schriftelijke kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië. De uitvoerend directeur deelt de redenen van dergelijke opschorting of beëindiging aan de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië mee.

    2.   Indien het Agentschap of een deelnemende lidstaat deze overeenkomst of het operationele plan niet naar behoren uitvoert, kan de Republiek Servië een actie opschorten of beëindigen na schriftelijke kennisgeving aan het Agentschap. De bevoegde autoriteit van de Republiek Servië deelt de redenen van dergelijke opschorting of beëindiging aan het Agentschap mee.

    3.   Met name kan de uitvoerend directeur van het Agentschap of de Republiek Servië een actie opschorten of beëindigen in geval van een inbreuk op de grondrechten of schending van het beginsel van non-refoulement of de gegevensbeschermingsregels.

    4.   Beëindiging van een actie doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze overeenkomst of het operationele plan voorafgaand aan die beëindiging.

    Artikel 7

    Voorrechten en immuniteiten van de teamleden

    1.   Papieren, correspondentie en bezittingen van de teamleden zijn onschendbaar, behalve in het geval van uit hoofde van lid 6 toegestane executoriale maatregelen.

    2.   De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de Republiek Servië voor handelingen die zij hebben verricht tijdens en met het oog op de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    Indien een teamlid wordt beschuldigd van een strafbaar feit, stelt de in artikel 13, lid 1, vermelde bevoegde autoriteit de uitvoerend directeur van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst hiervan onmiddellijk in kennis.

    Nadat zorgvuldig alle opmerkingen in aanmerking zijn genomen die de lidstaat van herkomst en de Republiek Servië hebben gemaakt, verklaart de uitvoerend directeur van het Agentschap op basis van de door de partijen verstrekte informatie of de handeling in kwestie is verricht in het kader van de uitoefening van de officiële functies van het teamlid bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    Ingeval de uitvoerend directeur van het Agentschap verklaart dat de handeling is verricht in het kader van de uitoefening van de officiële functies van het teamlid bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd, geniet het teamlid immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken van de Republiek Servië voor de handelingen die hij heeft verricht tijdens en met het oog op de uitoefening van zijn officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    3.   De teamleden genieten immuniteit ten aanzien van de civiele en bestuursrechtelijke rechtsmacht van de Republiek Servië voor alle handelingen die zij hebben verricht tijdens en met het oog op de uitoefening van hun officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    Indien tegen teamleden een burgerlijke procedure wordt aangespannen voor een rechterlijke instantie, stelt de in artikel 13, lid 1, vermelde bevoegde autoriteit de uitvoerend directeur van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst hiervan onmiddellijk in kennis.

    Nadat zorgvuldig alle opmerkingen in aanmerking zijn genomen die de lidstaat van herkomst en de Republiek Servië hebben gemaakt, verklaart de uitvoerend directeur van het Agentschap op basis van de door de partijen verstrekte informatie of de handeling in kwestie is verricht in het kader van de uitoefening van de officiële functies van het teamlid bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    Ingeval de uitvoerend directeur van het Agentschap verklaart dat de handeling is verricht in het kader van de uitoefening van de officiële functies van het teamlid bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd, geniet het teamlid immuniteit ten aanzien van de civiele en bestuursrechtelijke rechtsmacht van de Republiek Servië voor de handelingen die hij heeft verricht tijdens en met het oog op de uitoefening van zijn officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd.

    4.   De lidstaat van herkomst kan zo nodig de uit hoofde van de leden 2 en 3 verleende immuniteit van de teamleden ten aanzien van de strafrechtelijke, civiele en bestuursrechtelijke rechtsmacht van de Republiek Servië opheffen. Het opheffen van de immuniteit moet altijd uitdrukkelijk kenbaar worden gemaakt.

    5.   Teamleden zijn niet verplicht als getuige op te treden.

    6.   Indien een teamlid in het kader van de uitoefening van officiële functies bij acties die overeenkomstig het operationele plan zijn uitgevoerd, schade heeft veroorzaakt, is de Republiek Servië aansprakelijk.

    Indien de schade is veroorzaakt door grove nalatigheid of een opzettelijke fout of indien de handeling niet in het kader van de uitoefening van officiële functies door een teamlid van een deelnemende lidstaat is verricht, kan de Republiek Servië via de uitvoerend directeur erom verzoeken dat de deelnemende lidstaat in kwestie een vergoeding betaalt.

    Indien de schade is veroorzaakt door grove nalatigheid of een opzettelijke fout of indien de handeling niet is verricht in het kader van de uitoefening van officiële functies door een teamlid dat personeelslid van het Agentschap is, kan de Republiek Servië erom verzoeken dat het Agentschap een vergoeding betaalt.

    Indien de in de Republiek Servië aangerichte schade het gevolg is van overmacht, is noch de Republiek Servië, noch de deelnemende lidstaat, noch het Agentschap aansprakelijk.

    7.   Tegen teamleden mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen hen een strafrechtelijke of burgerlijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met hun officiële functies. De bezittingen van teamleden ten aanzien waarvan de uitvoerend directeur van het Agentschap heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de uitoefening van de officiële functies van de teamleden, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In burgerlijke procedures mogen teamleden noch aan beperkingen van de persoonlijke vrijheid, noch aan andere dwangmaatregelen worden onderworpen.

    8.   De immuniteit van de teamleden ten aanzien van de rechtsmacht van de Republiek Servië houdt voor hen geen immuniteit in ten aanzien van de rechtsmacht van de respectieve lidstaten van herkomst.

    9.   De teamleden zijn ten aanzien van diensten die voor het Agentschap zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de Republiek Servië geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

    10.   Teamleden zijn vrijgesteld van elke vorm van belasting in de Republiek Servië over het salaris en de emolumenten die het Agentschap of de lidstaten van herkomst hun betalen, evenals van elke belasting op inkomsten die van buiten de Republiek Servië worden ontvangen.

    11.   De Republiek Servië laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik door teamleden en verleent vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en soortgelijke diensten, een en ander in overeenstemming met eventueel door de Republiek Servië aan te nemen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. De Republiek Servië laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe.

    12.   De persoonlijke bagage van teamleden kan alleen worden geïnspecteerd als er redenen zijn om aan te nemen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door teamleden, of goederen waarvan de in- of uitvoer verboden is door de wetgeving van of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de Republiek Servië. De inspectie van dergelijke persoonlijke bagage mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van het betrokken teamlid, respectievelijk de betrokken teamleden, of een gemachtigde vertegenwoordiger van het Agentschap.

    Artikel 8

    Accreditatiedocument

    1.   Het Agentschap geeft, in samenwerking met de Republiek Servië, een in de officiële taal of talen van de Republiek Servië en een officiële taal van de instellingen van de Europese Unie gesteld document af aan elk teamlid, aan de hand waarvan zij zich kunnen identificeren tegenover de nationale autoriteiten van de Republiek Servië en waaruit blijkt dat de houder het recht heeft de in artikel 5 en in het operationele plan bedoelde taken uit te voeren en bevoegdheden uit te oefenen. Het document bevat de volgende gegevens van elk teamlid: naam en nationaliteit, rang of functiebenaming, een recente gedigitaliseerde foto en een beschrijving van de taken die tijdens de inzet mogen worden uitgevoerd. In dit document is tevens vermeld dat de houder ervan het recht heeft om tijdens de duur van een actie zonder aanvullende procedures op het grondgebied van de Republiek Servië te verblijven.

    2.   In combinatie met een geldig reisdocument verleent het accreditatiedocument het teamlid toegang tot de Republiek Servië zonder dat een visum of voorafgaande toestemming is vereist.

    3.   Na afloop van de actie wordt het accreditatiedocument aan het Agentschap terugbezorgd.

    4.   Het Agentschap bezorgt de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië een model van het in lid 1 bedoelde accreditatiedocument voordat de toepassing van deze overeenkomst aanvangt en telkens als het model wordt gewijzigd.

    Artikel 9

    Grondrechten

    1.   Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden eerbiedigen de teamleden ten volle de grondrechten en de fundamentele vrijheden, ook wat betreft de toegang tot asielprocedures, de menselijke waardigheid, het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling, het recht op vrijheid, het beginsel van non-refoulement, het verbod van collectieve uitzetting, de rechten van het kind en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven. Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden is discriminatie verboden, op welke grond ook, met inbegrip van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie. Bij de uitvoering van hun taken en de uitoefening van hun bevoegdheden uitgevoerde maatregelen die inbreuk maken op de grondrechten en fundamentele vrijheden, moeten evenredig zijn met het door die maatregelen nagestreefde doel en de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigen.

    2.   Elke partij maakt gebruik van een bestaande klachtenregeling om beschuldigingen te behandelen van inbreuk op de grondrechten door haar personeelsleden bij de uitvoering van hun officiële taken tijdens een uit hoofde van deze overeenkomstuitgevoerde actie.

    Artikel 10

    Verwerking van persoonsgegevens

    1.   De verwerking van persoonsgegevens is alleen toegestaan indien zulks noodzakelijk is voor de uitvoering van deze overeenkomst door de Republiek Servië, het Agentschap of deelnemende lidstaten.

    2.   De verwerking van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië is onderworpen aan de nationale wetgeving.

    3.   De verwerking van persoonsgegevens voor administratieve doeleinden door het Agentschap en de deelnemende lidstaat of lidstaten, ook in geval van doorgifte van persoonsgegevens naar de Republiek Servië, is onderworpen aan Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (4); Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (5); Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (6), alsmede de maatregelen die het Agentschap heeft vastgesteld voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7), zoals bedoeld in artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1624.

    4.   Wanneer de verwerking de doorgifte van persoonsgegevens met zich meebrengt, geven de lidstaten en het Agentschap op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens naar de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië aan of er algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen gelden, ook met betrekking tot het doorgeven, wissen of vernietigen. Wanneer na de doorgifte van persoonsgegevens duidelijk wordt dat dergelijke beperkingen nodig zijn, stellen zij de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië daar dienovereenkomstig van in kennis.

    5.   Persoonsgegevens die voor administratieve doeleinden tijdens een actie zijn verzameld en verder zijn verwerkt, mogen door het Agentschap, de deelnemende lidstaten en de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië worden verwerkt overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving.

    Ter uitvoering van deze overeenkomst houdt de bevoegde autoriteit van de Republiek Servië bij welke persoonsgegevens uit hoofde van dit artikel zijn verzameld en verder zijn verwerkt. De ter zake bij te houden gegevens zijn: naam en voornaam, geboortedatum en -plaats, land van herkomst, aantal en type persoons- of andere documenten, tijd en plaats van verwerking van de gegevens en redenen voor de verzameling en verwerking van de gegevens.

    De bijgehouden gegevens worden bewaard gedurende drie jaar, te rekenen vanaf de datum van verzameling.

    6.   Na afloop van elke actie stellen het Agentschap, de deelnemende lidstaten en de Republiek Servië een gezamenlijk verslag op over de toepassing van de leden 1 tot en met 5. Dat verslag wordt naar de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië en naar de grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap gezonden. De grondrechtenfunctionaris en de functionaris voor gegevensbescherming van het Agentschap brengen verslag uit aan de uitvoerend directeur van het Agentschap.

    Artikel 11

    Geschillen en uitlegging

    1.   Alle aangelegenheden in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk onderzocht door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië en door vertegenwoordigers van het Agentschap.

    2.   Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost tussen de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië en de Europese Commissie.

    3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 houden het Agentschap en de Europese Commissie voortdurend contact met de aan het operationele gebied grenzende lidstaat of lidstaten.

    Artikel 12

    Verhouding tot andere internationale verplichtingen

    Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de verplichtingen die de Republiek Servië of de Europese Unie op grond van internationale verdragen en overeenkomsten in overeenstemming met algemeen erkende beginselen van het internationaal recht zijn aangegaan en laat de toepassing ervan onverlet.

    Artikel 13

    Bevoegde autoriteiten

    1.   Voor de Republiek Servië is het ministerie van Binnenlandse Zaken de bevoegde autoriteit voor de uitvoering van deze overeenkomst.

    2.   Voor de Europese Unie is het Agentschap de bevoegde autoriteit voor de uitvoering van deze overeenkomst.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging

    1.   Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen interne wettelijke procedures goedgekeurd.

    2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde interne wettelijke procedures.

    3.   Deze overeenkomst kan door schriftelijke overeenstemming tussen de partijen of eenzijdig door een van de partijen worden opgeschort of beëindigd. In laatstgenoemd geval stelt de partij die deze overeenkomst wenst op te schorten of te beëindigen de andere partij via diplomatieke kanalen daarvan schriftelijk in kennis.

    De opschorting wordt van kracht op de tiende werkdag na ontvangst van de kennisgeving.

    De beëindiging wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de kennisgeving is gedaan.

    4.   Kennisgevingen als bedoeld in dit artikel worden, wat de Europese Unie betreft, gedaan aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en, wat de Republiek Servië betreft, aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Servië.

    Artikel 15

    Talen

    Deze overeenkomst wordt opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Servische taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

    Съставено в Белград на осемнадесети и в Скопие на деветнадесети ноември две хиляди и деветнадесета година.

    Hecho en Belgrado, el dieciocho, y en Skopie, el diecinueve de noviembre de dos mil diecinueve.

    V Bělehradě dne osmnáctého a ve Skopji dne devatenáctého listopadu dva tisíce devatenáct.

    Udfærdiget i Beograd den attende og i Skopje den nittende november to tusind og nitten.

    Geschehen zu Belgrad am achtzehnten November und zu Skopje am neunzehnten November zweitausendneunzehn.

    Kahe tuhande üheksateistkümnenda aasta novembrikuu kaheksateistkümnendal päeval Belgradis ja üheksateistkümnendal päeval Skopjes.

    Έγινε στο Βελιγράδι στις δεκαοκτώ και στα Σκόπια στις δεκαεννέα Νοεμβρίου δύο χιλιάδες δεκαεννέα.

    Done at Belgrade on the eighteenth day and at Skopje on the nineteenth day of November in the year two thousand and nineteen.

    Fait à Belgrade, le dix-huit novembre deux mille dix-neuf, et à Skopje, le dix-neuf novembre deux mille dix-neuf.

    Sastavljeno u Beogradu osamnaestog studenoga i u Skopju devetnaestog studenoga godine dvije tisuće devetnaeste.

    Fatto a Belgrado, addì diciotto e a Skopje, addì diciannove novembre duemiladiciannove.

    Belgradā, divi tūkstoši deviņpadsmitā gada astoņpadsmitajā novembrī, un Skopjē, deviņpadsmitajā novembrī.

    Priimta Belgrade du tūkstančiai devynioliktų metų lapkričio aštuonioliktą dieną ir Skopjėje du tūkstančiai devynioliktų metų lapkričio devynioliktą dieną.

    Kelt Belgrádban, a kétezer-tizenkilencedik év november havának tizennyolcadik napján és Szkopjében, a kétezer-tizenkilencedik év november havának tizenkilencedik napján.

    Magħmul f'Belgrad fit-tmintax-il jum u fi Skopje fid-dsatax-il jum ta’ Novembru fis-sena elfejn u dsatax.

    Gedaan te Belgrado op achttien november en te Skopje op negentien november tweeduizend negentien.

    Sporządzono w Belgradzie dnia osiemnastego listopada i w Skopje dnia dziewiętnastego listopada roku dwa tysiące dziewiętnastego.

    Feito em Belgrado, em dezoito, e em Skopje, em dezanove de novembro de dois mil e dezanove.

    Întocmit la Belgrad la optsprezece și la Skopje la nouăsprezece noiembrie două mii nouăsprezece.

    V Belehrade osemnásteho a v Skopje devätnásteho novembra dvetisícdevätnásť.

    V Beogradu, dne osemnajstega novembra, in v Skopju, dne devetnajstega novembra leta dva tisoč devetnajst.

    Tehty Belgradissa kahdeksantenatoista päivänä ja Skopjessa yhdeksäntenätoista päivänä marraskuuta vuonna kaksituhattayhdeksäntoista.

    Som skedde i Belgrad den artonde november och i Skopje den nittonde november år tjugohundranitton.

    Потписано у Београду осамнаестог новембра и у Скопљу деветнаестог новембра две хиљаде деветнаесте године.

    Image 1


    (1)  PB L 334 van 19.12.2007, blz. 46.

    (*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

    (2)  Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).

    (4)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

    (5)  PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1.

    (6)  PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89.

    (7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


    GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE ARTIKEL 2, ONDER b)

    De partijen nemen er nota van dat het Europees Grens- en kustwachtagentschap de Republiek Servië op andere wijze dan door de inzet van Europese grens- en kustwachtteams met uitvoerende bevoegdheden zal ondersteunen bij het efficiënte toezicht op haar grens met elk land dat geen lidstaat van de Europese Unie is.


    GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE STATUS EN DE AFBAKENING VAN DE GRONDGEBIEDEN

    De status en de afbakening op grond van het internationale recht van het grondgebied van Servië en van de grondgebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, worden op geen enkele wijze beïnvloed door deze overeenkomst of door enige andere handeling ter uitvoering van deze overeenkomst, door of namens de partijen, met inbegrip van de opstelling van operationele plannen of de deelname aan grensoverschrijdende operaties.


    GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND, NOORWEGEN, ZWITSERLAND EN LIECHTENSTEIN

    De partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein, met name uit hoofde van de overeenkomsten van 18 mei 1999 en 26 oktober 2004 inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

    Het is daarom wenselijk dat de autoriteiten van Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein enerzijds, en de Republiek Servië anderzijds, onverwijld bilaterale overeenkomsten sluiten inzake de uitvoering van acties door het Europees Grens- en kustwachtagentschap in de Republiek Servië, die vergelijkbaar zijn met de onderhavige overeenkomst.


    Top