Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22015A1121(01)

    Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

    PB L 305 van 21.11.2015, p. 3–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/2021

    ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2015/2103/oj

    Related Council decision
    Related Council decision

    21.11.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 305/3


    PROTOCOL

    tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

    Artikel 1

    Duur

    Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing voor een periode van vijf jaar, die ingaat op 1 januari 2016.

    Artikel 2

    Beginselen

    1.   Vissersvaartuigen van de Unie voeren slechts activiteiten uit in de visserijzone van Groenland indien zij in het bezit zijn van een krachtens dit protocol afgegeven vismachtiging. De bevoegde autoriteiten van Groenland geven slechts in het kader van dit protocol vismachtigingen af aan vissersvaartuigen van de Unie.

    2.   Groenland verbindt zich ertoe de vloot van de Unie preferentiële toegang te verlenen tot beschikbare overschotten.

    3.   Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de overeenkomst verbindt Groenland er zich toe geen gunstiger voorwaarden dan die van dit protocol toe te kennen aan segmenten van andere in zijn visserijzone aanwezige buitenlandse vloten waarvan de vaartuigen dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde soorten vissen als die welke onder dit protocol en de bijlage daarbij vallen.

    4.   Beide partijen verbinden zich ertoe elkaar op de hoogte te brengen van de aan buitenlandse vloten toegekende vangstmogelijkheden en van de totale TAC's die zijn vastgesteld voor elke in artikel 3, lid 1, vermelde soort.

    5.   Met dit protocol wordt het wederzijds voordeel van de partijen nagestreefd doordat voor een duurzame exploitatie van de overschotten wordt gezorgd. Daartoe werken beide partijen samen om met name de duurzaamheid van de gemeenschappelijke trekkende visbestanden in de Noord-Atlantische Oceaan te verzekeren.

    6.   Beide partijen eerbiedigen de grondrechten als gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, met inbegrip van werkgerelateerde rechten.

    Artikel 3

    Indicatieve vangstmogelijkheden en procedure voor de jaarlijkse bepaling van de vangstmogelijkheden

    1.   De bevoegde autoriteiten van Groenland machtigen vissersvaartuigen van de Unie op de onderstaande soorten te vissen overeenkomstig de volgende jaarlijkse indicatieve niveaus (in ton):

    Vissoorten in de visserijzone van Groenland

    Indicatieve vangstmogelijkheden

    Kabeljauw in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F (1)

    1 800

    Pelagische roodbaars in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV en in NAFO-deelgebied 1F (2), tenzij gevangen in het kader van de flexibiliteitsregeling inzake pelagische roodbaars in aanhangsel 4 van de bijlage

    2 200

    Demersale roodbaars in de ICES-deelgebieden V en XIV en in NAFO-deelgebied 1F (3)

    2 000

    Groenlandse heilbot in NAFO-deelgebied 1 — ten zuiden van 68° noorderbreedte

    2 500

    Groenlandse heilbot in de ICES-deelgebieden V, XII en XIV (4)

    5 200

    Noordse garnaal in NAFO-deelgebied 1

    2 600

    Noordse garnaal in de ICES-deelgebieden XIV en V

    5 100

    Lodde in de ICES-deelgebieden XIV en V (5)

    20 000

    Grenadiervissen spp. in de ICES-deelgebieden XIV en V (6)

    100

    Grenadiervissen spp. in NAFO-deelgebied 1 (7)

    100

    Bijvangst

    1 126

    2.   Voor elk jaar dat het protocol van toepassing is, en uiterlijk op 1 december van het voorafgaande jaar stelt de gemengde commissie de werkelijke omvang van de vangstmogelijkheden voor de bovenvermelde soorten vast, op basis van het in lid 1 vastgestelde indicatieve niveau en rekening houdend met het beschikbare wetenschappelijke advies, de desbetreffende beheersplannen van de regionale organisaties voor visserijbeheer, de voorzorgsaanpak en de behoeften van de visserijsector.

    a)

    Indien de werkelijke vangstmogelijkheden voor sommige soorten lager liggen dan de niveaus in lid 1, wordt dit door de gemengde commissie gecompenseerd met andere vangstmogelijkheden in hetzelfde jaar. Indien geen compensatie wordt overeengekomen, past de gemengde commissie de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan.

    b)

    Indien de werkelijke vangstmogelijkheden hoger liggen dan de niveaus in lid 1, past de gemengde commissie de in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan.

    3.   Naast de in lid 2 beschreven jaarlijkse procedure kan Groenland overeenkomstig artikel 2, lid 2, voor de in lid 1 vermelde soorten aanvullende vangstmogelijkheden aanbieden en de Unie kan die geheel of gedeeltelijk aanvaarden. In dergelijke gevallen stelt de gemengde commissie in een buitengewone bijeenkomst de aanvullende vangstmogelijkheden vast en past zij de in artikel 4, lid 2, onder a), vermelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs aan. De bevoegde autoriteiten van de Unie delen Groenland uiterlijk zes weken na de ontvangst van het aanbod mee wat zij met het aanbod doen.

    4.   De vangstmogelijkheden voor noordse garnaal in de ICES-deelgebieden XIV en V mogen worden benut in NAFO-deelgebied 1 mits reders uit Groenland en uit de Europese Unie overdrachtsregelingen op bedrijfsniveau hebben getroffen. De Groenlandse autoriteiten verbinden zich ertoe dergelijke regelingen, op verzoek van de Europese Commissie namens de betrokken lidstaten, te vergemakkelijken. Onder voorbehoud van wetenschappelijk advies mag maximaal 2 000 ton per jaar worden overgedragen. Voor de visserijactiviteiten van de vaartuigen van de Unie gelden dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld met betrekking tot een aan Groenlandse reders afgegeven vismachtiging, onder voorbehoud van het bepaalde in hoofdstuk I van de bijlage.

    5.   Beheer van de bijvangst

    Vissersvaartuigen van de Unie die in de Groenlandse visserijzone actief zijn, houden zich aan de regels inzake bijvangst, zowel voor gereglementeerde als niet-gereglementeerde soorten, en inzake het teruggooiverbod.

    a)

    Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van alle levende mariene organismen voor zover deze niet in de vismachtiging van het vaartuig zijn vermeld als doelsoorten of niet voldoen aan de voorschriften inzake de minimummaat.

    De maximaal toegestane bijvangst bedraagt 5 % voor de visserij op noordse garnaal en 10 % voor andere visserij.

    Voor bijvangst wordt geen specifieke vismachtiging verleend.

    b)

    Alle bijvangsten moeten worden geregistreerd en gerapporteerd.

    c)

    Aangezien bij de vaststelling van de in de bijlage bij het protocol vermelde visrechten rekening is gehouden met voorschriften inzake toegestane bijvangst, worden voor bijvangsten geen specifieke visrechten betaald.

    d)

    In aanvulling op en onverminderd de voor bijvangst geldende percentages en regels in de punten a) tot en met c), passen de vaartuigen van de Unie visserijstrategieën toe die verhinderen dat bijvangsten van roodbaars en kabeljauw in op Groenlandse (zwarte) heilbot gerichte visserij, bijvangsten van roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot in op kabeljauw gerichte visserij of bijvangsten van kabeljauw en Groenlandse (zwarte) heilbot in op roodbaars gerichte visserij per visreis meer dan 5 % uitmaken van de voor de doelsoort toegestane vangsten. Een visreis is de periode tussen het binnenvaren en het verlaten van de visserijzone van Groenland. Indien een vaartuig volledig wordt gelost in een Groenlandse haven, worden de daaropvolgende vangsten behandeld als behorende tot een nieuwe visreis.

    e)

    In de vismachtiging voor de doelsoorten wordt vermeld hoeveel procent bijvangst van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot is toegestaan.

    f)

    Bijvangsten en de specifieke samenstelling ervan worden jaarlijks in het kader van de gemengde commissie aan een beoordeling onderworpen.

    g)

    Indien de bijvangsten van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot de in punt e) bedoelde maximumhoeveelheid overschrijden, wordt het teveel na vermenigvuldiging met een factor drie afgeboekt op de in de vismachtiging vermelde toegestane hoeveelheid voor de doelsoort.

    h)

    Alle bijvangsten van kabeljauw, roodbaars en Groenlandse (zwarte) heilbot die worden gevangen door vissersvaartuigen van de Unie in op noordse garnaal, kabeljauw, roodbaars of Groenlandse (zwarte) heilbot gerichte visserij worden afgeboekt op de in artikel 3, lid 1, vastgestelde bijvangstreserve.

    Artikel 4

    Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

    1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie van de Unie wordt, voor de in artikel 1 van dit protocol bepaalde periode, vastgesteld op 16 099 978 EUR per jaar.

    2.   Deze financiële tegenprestatie omvat:

    a)

    een jaarlijks bedrag van 13 168 978 EUR voor de toegang tot de visserijzone van Groenland, onder voorbehoud van artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 8;

    b)

    een specifiek bedrag van 2 931 000 EUR per jaar voor de ondersteuning en uitvoering van het sectorale visserijbeleid van Groenland.

    3.   Er wordt een financiële reserve van 1 700 000 EUR aangelegd als compensatie voor de overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, door de gemengde commissie vastgestelde aanvullende vangstmogelijkheden en voor overeenkomstig artikel 8 vastgestelde nieuwe vangstmogelijkheden. De Unie betaalt voor die aanvullende en nieuwe vangstmogelijkheden de som van 17,5 % van de in hoofdstuk II van de bijlage genoemde referentieprijs.

    4.   Het totaalbedrag van de door de Unie betaalde financiële tegenprestatie bedraagt niet meer dan tweemaal het in artikel 4, lid 2, onder a), genoemde bedrag.

    5.   De Unie betaalt het in lid 2, onder a), vastgestelde bedrag uiterlijk op 30 juni in het eerste jaar en uiterlijk op 1 maart in de daaropvolgende jaren en eventuele aanvullende bedragen uit de financiële reserve uiterlijk op dezelfde data of zo spoedig mogelijk daarna. De Unie betaalt het in lid 2, onder b), vastgestelde specifieke bedrag uiterlijk op 30 juni in het eerste jaar en uiterlijk op 1 juni in de daaropvolgende jaren.

    6.   De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Groenlandse autoriteiten.

    7.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de Groenlandse autoriteiten aangewezen financiële instelling.

    Artikel 5

    Bevordering van een verantwoorde visserij — Sectorale steun

    1.   De in artikel 4, lid 2, onder b), vastgestelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun staat los van de betalingen voor toegangskosten. Deze tegenprestatie wordt bepaald door en is afhankelijk van de verwezenlijking van de Groenlandse beleidsdoelstellingen voor de visserijsector, zoals vastgesteld door de gemengde commissie, in het licht van de jaarlijkse en meerjarige programmering voor het behalen van die doelstellingen.

    2.   Zodra dit protocol van toepassing wordt, en uiterlijk drie maanden na die datum, stelt de gemengde commissie een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende wordt opgenomen:

    a)

    jaarlijkse en meerjarige richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie voor de elk jaar uit te voeren initiatieven;

    b)

    de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt voor de voortzetting, op termijn, van een verantwoorde en duurzame visserij, rekening houdend met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van Groenland op het gebied van visserij en andere terreinen die met de voortzetting van een verantwoorde en duurzame visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

    c)

    de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

    3.   Over voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma wordt door de gemengde commissie beslist.

    4.   De financiële tegenprestatie voor sectorale steun wordt betaald op basis van een gedetailleerde analyse van de resultaten van de sectorale steun en de tijdens de programmering vastgestelde behoeften. De Unie kan de betaling van deze specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk schorsen:

    a)

    wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen;

    b)

    wanneer deze financiële tegenprestatie niet overeenkomstig de overeengekomen programmering is benut.

    De betaling kan pas worden geschorst indien de Unie haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de schorsing kenbaar maakt.

    Nadat beide partijen met elkaar overleg hebben gepleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt en/of wanneer de in lid 5 bedoelde resultaten van de financiële uitvoering dat rechtvaardigen, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie hervat.

    5.   De gemengde commissie is verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van het meerjarige sectorale steunprogramma. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up na het verstrijken van het protocol in het kader van de gemengde commissie voort totdat de in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie voor sectorale steun is opgebruikt.

    Artikel 6

    Wetenschappelijke samenwerking

    Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van samenwerking op het vlak van een verantwoorde visserij in de visserijzone van Groenland, ook op regionaal niveau, met name in het kader van de NEAFC en de NAFO en elke andere betrokken subregionale of internationale organisatie. De gemengde commissie kan maatregelen vaststellen die gericht zijn op een duurzame exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Groenland, overeenkomstig de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    Artikel 7

    Experimentele visserij

    1.   De partijen werken samen, onder meer in het kader van artikel 5, voor het uitvoeren van duurzame experimentele visserijen op soorten en bestanden die niet in artikel 3, lid 1, zijn vermeld; deze samenwerking verloopt volgens de procedure in hoofdstuk VI van de bijlage en heeft geen gevolgen voor de in artikel 4, lid 2, onder a), vermelde financiële tegenprestatie van de Unie.

    2.   Wanneer experimentele visserij overeenkomstig lid 1 volgens de partijen tot positieve resultaten heeft geleid en wanneer de gemengde commissie overeenkomstig artikel 2, leden 2 en 5, en artikel 8 nieuwe vangstmogelijkheden heeft vastgesteld, wijzen de Groenlandse autoriteiten tot het einde van de looptijd van dit protocol minstens 50 % van de totale vangstmogelijkheden voor de nieuwe soorten toe aan de Unie.

    Artikel 8

    Nieuwe vangstmogelijkheden

    1.   Nieuwe vangstmogelijkheden zijn vangstmogelijkheden voor soorten en bestanden die in artikel 3, lid 1, moeten worden opgenomen onder voorbehoud van een evenredige verhoging van het in artikel 4, lid 2, onder a), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie.

    2.   Wanneer een van beide partijen te kennen geeft dat zij een nieuwe vangstmogelijkheid in artikel 3, lid 1, wil opnemen, neemt de gemengde commissie dit in overweging, waarbij zij rekening houdt met de Groenlandse wet- en regelgeving, het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsaanpak. Op de nieuwe vangstmogelijkheden wordt vervolgens de procedure van artikel 3, leden 2 en 3, toegepast. De gemengde commissie legt eveneens de referentieprijs voor de nieuwe soorten vast, alsook de visrechten die van toepassing zijn tot dit protocol verstrijkt.

    Artikel 9

    Schorsing van het protocol en herziening van de financiële tegenprestatie

    1.   Elke partij kan eenzijdig de toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, schorsen of de financiële tegenprestatie herzien, indien:

    a)

    abnormale omstandigheden de visserij in de visserijzone van Groenland onmogelijk maken, of

    b)

    één van de partijen na ingrijpende wijzigingen in de beleidslijnen die tot de sluiting van dit protocol hebben geleid, om herziening van deze bepalingen verzoekt met het oog op een eventuele wijziging daarvan, of

    c)

    er een geschil tussen de partijen ontstaat inzake de interpretatie en de uitvoering van dit protocol, of

    d)

    een van de partijen de bepalingen van dit protocol, en met name die van artikel 2, lid 6, met betrekking tot de grondrechten, niet naleeft.

    Deze alinea is niet van toepassing indien de inbreuk plaatsvindt op een verantwoordelijkheids- of een bevoegdheidsgebied waarop de regering van Groenland als gevolg van de status van Groenland als autonoom deel van het Koninkrijk Denemarken geen formele verantwoordelijkheden of bevoegdheden bezit.

    2.   De Unie kan de betaling van de in artikel 4, lid 2, onder b), bedoelde financiële tegenprestatie voor sectorale steun overeenkomstig artikel 5, lid 4, schorsen.

    3.   De toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, kan slechts worden geschorst indien de betrokken partij haar voornemen daartoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum waarop de schorsing van kracht wordt, kenbaar maakt.

    4.   De toepassing van dit protocol, met inbegrip van de betaling van de financiële tegenprestatie, wordt hervat zodra de situatie is rechtgezet na maatregelen om de bovengenoemde omstandigheden te verlichten en na overleg en overeenstemming tussen de partijen. Het bedrag van de financiële tegenprestatie wordt evenredig en pro rata temporis verlaagd, afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is geschorst.

    Artikel 10

    Schorsing en wederafgifte van de vismachtiging

    Groenland kan de in de bijlage bedoelde vismachtigingen schorsen wanneer:

    a)

    een bepaald vaartuig een ernstige inbreuk op de Groenlandse wet- en regelgeving heeft begaan, of

    b)

    door de reder geen gevolg is gegeven aan een rechterlijk bevel met betrekking tot de inbreuk van een bepaald vaartuig. Zodra gevolg is gegeven aan het rechterlijk bevel, wordt de vismachtiging voor het vaartuig opnieuw afgegeven voor de resterende geldigheidsduur ervan.

    Artikel 11

    Beëindiging

    Na een beëindiging onder de voorwaarden van artikel 12, leden 2 en 3, van de overeenkomst, wordt de in artikel 4, lid 2, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie voor het jaar waarin de opzegging van kracht wordt, evenredig en pro rata temporis verlaagd.

    Artikel 12

    Nationale wetten en voorschriften

    1.   Wanneer vissersvaartuigen van de Unie in de visserijzone van Groenland actief zijn, vallen hun activiteiten onder de in Groenland en het Koninkrijk Denemarken geldende wet- en regelgeving, tenzij anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol en de bijlage daarbij.

    2.   Groenland stelt de Unie in kennis van alle nieuwe wetgeving of wijzigingen in bestaande wetgeving op het gebied van het visserijbeleid, en dit uiterlijk drie maanden vóór de inwerkingtreding daarvan.

    Artikel 13

    Vertrouwelijkheid

    1.   Groenland en de Unie verbinden er zich toe erop toe te zien dat alle in het kader van dit protocol en de bijlage daarbij verkregen persoonsgegevens in verband met vissersvaartuigen van de Unie en hun visserijactiviteiten te allen tijde overeenkomstig hun respectieve beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens worden behandeld.

    2.   Beide partijen zien erop toe dat alleen geaggregeerde gegevens over de visserijactiviteiten van de vloot van de Unie in de visserijzone van Groenland openbaar worden gemaakt. Anderszins vertrouwelijk geachte gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van het protocol en ten behoeve van wetenschap, visserijbeheer, monitoring, controle en bewaking.

    Artikel 14

    Voorlopige toepassing

    Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    Dit protocol en de bijlage daarbij treden in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.


    (1)  De gemengde commissie zal de indicatieve vangstmogelijkheden voor kabeljauw overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, herzien of aanpassen in het licht van de door de Adviescommissie van de ICES te beoordelen resultaten inzake lopende genetische onderzoeken, merkexperimenten en visserijonafhankelijke studies op zee met betrekking tot de verschillende bestanden van kabeljauw (Gadus morhua) in de wateren van Groenland, meer bepaald kuiters onder de kust van West-Groenland en uit de kusten van West-Groenland en Oost-Groenland, en rekening houdend met recente adviezen en beheeraanbevelingen die jaarlijks door de ICES moeten worden bekendgemaakt.

    (2)  Moet met pelagische trawlnetten worden bevist.

    (3)  Moet met trawlnetten worden bevist.

    (4)  Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden bevist. Deze inspanningsbeperking kan worden herzien op basis van een meerjarig beheersplan dat tussen de kuststaten wordt overeengekomen.

    (5)  Wanneer het bestand exploiteerbaar is, mag de Unie overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, 7,7 % van de TAC voor lodde benutten in het visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het volgende jaar.

    (6)  Er mag niet gericht worden gevist op de grenadiervissen Coryphaenoides rupestris en Macrourus berglax: deze mogen alleen als bijvangst bij de doelsoorten worden gevangen en moeten apart worden gerapporteerd.

    (7)  Er mag niet gericht worden gevist op de grenadiervissen Coryphaenoides rupestris en Macrourus berglax: deze mogen alleen als bijvangst bij de doelsoorten worden gevangen en moeten apart worden gerapporteerd.


    BIJLAGE

    VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR EU-VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET PROTOCOL TOT VASTSTELLING VAN DE VANGSTMOGELIJKHEDEN EN DE FINANCIËLE TEGENPRESTATIE WAARIN IS VOORZIEN BIJ DE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST INZAKE VISSERIJ TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP, ENERZIJDS, EN DE REGERING VAN DENEMARKEN EN DE AUTONOME REGERING VAN GROENLAND, ANDERZIJDS

    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

    Tenzij anders bepaald wordt voor de toepassing van deze bijlage verstaan onder „bevoegde autoriteit”:

    voor de Unie: de Europese Commissie;

    voor Groenland: het Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw.

    2.   Onder „vismachtiging” wordt verstaan een voor een EU-vissersvaartuig afgegeven vergunning die dit vaartuig het recht geeft om tijdens een bepaalde periode specifieke visserijactiviteiten te verrichten in de in lid 3 bedoelde visserijzones van Groenland.

    3.   Visserijzone

    3.1.   De visserijactiviteiten vinden plaats in de visserijzone zoals vastgesteld in Verordening nr. 1020 van 20 oktober 2004 overeenkomstig Koninklijk Besluit nr. 1005 van 15 oktober 2004 inzake de inwerkingtreding van de wet betreffende exclusieve economische zones voor Groenland, waarbij wet nr. 411 van 22 mei 1996 betreffende exclusieve economische zones in werking is getreden.

    3.2.   De visserijactiviteiten worden uitgeoefend in de wateren buiten twaalf zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, overeenkomstig § 7, afdeling 2, van wet nr. 18 van de Landsting van Groenland van 31 oktober 1996 inzake visserijactiviteiten, laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 12 van de Inatsisartut van 3 december 2012, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

    3.3.   De basislijnen zijn vastgesteld overeenkomstig Koninklijk Besluit nr. 1004 van 15 oktober 2004 houdende wijziging van het Koninklijk Besluit inzake de afbakening van de territoriale wateren van Groenland.

    HOOFDSTUK II

    AANVRAAG EN AFGIFTE VAN VISMACHTIGINGEN (VISVERGUNNINGEN)

    1.   Voorwaarden voor de afgifte van een vismachtiging

    1.1.   De in artikel 6 van de overeenkomst bedoelde vismachtigingen mogen slechts verleend worden aan vaartuigen die zijn ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de Europese Unie en, voor vaartuigen die in het kader van de flexibiliteitsregeling inzake pelagische roodbaars wensen te vissen, die bij de NEAFC overeenkomstig haar regels zijn aangemeld. Daarenboven mogen zij op geen enkele lijst van IOO-vaartuigen van een ROVB staan.

    1.2.   Een vaartuig komt slechts in aanmerking voor een machtiging wanneer noch de reder, noch de kapitein, noch het vaartuig zelf een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de visserijzone van Groenland opgelegd heeft gekregen. Voorts moeten zij alle eerdere verplichtingen in het kader van de overeenkomst zijn nagekomen.

    2.   Aanvraag van een vismachtiging

    2.1.   Tot de gezamenlijke tenuitvoerlegging door beide partijen van een elektronisch vergunningssysteem verloopt de communicatie over aanvragen en vismachtigingen op de hierna beschreven manier.

    2.2.   De bevoegde autoriteit van de EU dient de (collectieve) vismachtigingsaanvraag voor een (de) vaartuig(en) dat (die) in het kader van de overeenkomst wenst (wensen) te vissen, elektronisch in bij de bevoegde autoriteit van Groenland. De aanvraag wordt ingediend op het daartoe door de bevoegde autoriteit van Groenland verstrekte formulier, waarvan een model is bijgevoegd in aanhangsel 1. EU-vaartuigen van dezelfde reder of zaakgelastigde kunnen een collectieve vismachtigingsaanvraag indienen, mits deze vaartuigen de vlag van een en dezelfde lidstaat voeren.

    2.3.   Elke vismachtigingsaanvraag gaat vergezeld van het bewijs van betaling, overeenkomstig punt 7 van dit hoofdstuk, van de visrechten die voor de gevraagde soorten en hoeveelheden verschuldigd zijn.

    2.4.   Elke eerste machtigingsaanvraag in het kader van het huidige protocol en elke aanvraag naar aanleiding van een technische wijziging aan het betrokken vaartuig gaat vergezeld van een recente (ten hoogste twaalf maanden oude) digitale kleurenfoto van het vaartuig met een voldoende grote resolutie (ten minste 15 × 10 cm) waarop het zijaanzicht in detail staat afgebeeld, met de naam en het identificatienummer van het vaartuig zichtbaar op de romp.

    2.5.   Indien de bevoegde autoriteit van Groenland van mening is dat een aanvraag niet volledig is of in een ander opzicht niet voldoet aan de voorwaarden in de punten 1, 2.2, 2.3 en 2.4, stelt zij de bevoegde autoriteit van de EU daarvan zo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen zeven werkdagen nadat Groenland de aanvraag heeft ontvangen, in kennis.

    3.   Afgifte van de vismachtiging

    3.1.   De bevoegde autoriteit van Groenland verzendt de vismachtiging binnen de tien werkdagen na de indiening van de aanvraag elektronisch naar de bevoegde autoriteit van de EU. Deze elektronisch verzonden vismachtiging heeft voor de toepassing van het protocol en de bijlage daarbij dezelfde waarde als het origineel.

    3.2.   Op elke vismachtiging staat de hoeveelheid vermeld die mag worden gevangen. Een in het kader van een collectieve aanvraag afgegeven vismachtiging vermeldt de totale hoeveelheid van de soorten waarvoor visrechten zijn betaald, en de volgende tekst: „toegestane hoeveelheid te verdelen onder de vaartuigen (namen van alle op de collectieve aanvraag vermelde vaartuigen)”.

    3.3.   De vismachtiging of een kopie ervan is steeds aan boord en wordt op verzoek aan de bevoegde Groenlandse autoriteit voorgelegd.

    4.   Wijziging van de vismachtiging

    4.1.   Voor elke wijziging van de op de vismachtiging(en) vermelde hoeveelheden wordt een nieuwe aanvraag ingediend.

    4.2.   Wanneer een vismachtiging wordt gewijzigd omdat een reeds toegestane hoeveelheid is overschreden, betaalt het vaartuig, onverminderd punt 4.3, voor de hoeveelheid waarmee de toegestane hoeveelheid is overschreden, rechten die driemaal hoger zijn dan het in punt 7.1 vastgestelde bedrag. Zolang de rechten voor de extra hoeveelheden niet zijn betaald, wordt aan het vaartuig geen nieuwe vismachtiging afgegeven.

    4.3.   In uitzonderlijke gevallen waarin de vangstmogelijkheden voor de EU met betrekking tot de desbetreffende soort niet zijn opgebruikt, en met als enig doel te voorkomen dat een EU-vaartuig dat in de visserijzone van Groenland vist met een op grond van het protocol afgegeven vismachtiging, de visserij moet onderbreken, stelt de vlaggenstaat, als dat vaartuig de toegestane hoeveelheid naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden, de bevoegde autoriteit van Groenland er onmiddellijk van in kennis dat een officiële aanvraag zal worden ingediend voor een nieuwe vismachtiging voor aanvullende hoeveelheden van dezelfde soort; een kopie van deze kennisgeving wordt naar de bevoegde autoriteit van de EU verstuurd. Het wordt het vaartuig toegestaan door te gaan met vissen, mits de reder binnen 24 uur na de kennisgeving door de vlaggenstaat een betalingsbewijs van de desbetreffende visrechten verstrekt aan de bevoegde autoriteit van Groenland en mits de overeenkomstige aanvraag voor een nieuwe vismachtiging binnen vijf werkdagen na de kennisgeving door de vlaggenstaat overeenkomstig de procedure van punt 2 aan de bevoegde autoriteit van Groenland wordt toegezonden. Indien deze bepalingen niet worden nageleefd, is de procedure van punt 4.2 op het vaartuig van toepassing.

    5.   Overdracht van de vismachtiging

    5.1.   Vismachtigingen worden afgegeven voor welbepaalde vaartuigen en zijn niet overdraagbaar.

    5.2.   Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU mag de vismachtiging van een vaartuig evenwel in een beperkt aantal gevallen worden vervangen door een nieuwe vismachtiging voor een ander EU-vaartuig. De vervanging gebeurt op basis van een via de bevoegde autoriteit van de EU ingediende aanvraag. De nieuwe vismachtiging vermeldt de hoeveelheid die mag worden gevangen, welke overeenstemt met de hoeveelheid van de soort waarvoor al visrechten zijn betaald, verminderd met de hoeveelheid die al door het eerste vaartuig is gevangen.

    5.3.   De vervangingsmachtiging gaat in op de dag waarop de bevoegde autoriteit van Groenland de nieuwe machtiging afgeeft.

    6.   Geldigheidsduur van de vismachtiging

    6.1.   Vismachtigingen zijn geldig vanaf de datum van afgifte tot het einde van het kalenderjaar waarin zij zijn afgegeven.

    6.2.   Voor de visserij op lodde worden vismachtigingen afgegeven vanaf 20 juni tot en met 31 december, alsmede vanaf 1 januari tot en met 30 april van het jaar daarop.

    6.3.   Indien de EU-bepalingen tot vaststelling, voor een bepaald jaar, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in wateren waar vangstbeperkingen vereist zijn, aan het begin van het visjaar niet zijn goedgekeurd, mogen EU-vissersvaartuigen die op 31 december van het voorgaande visjaar mochten vissen, hun activiteiten in het kader van dezelfde vismachtiging voortzetten in het jaar waarvoor geen regelgeving is goedgekeurd, voor zover dit strookt met het wetenschappelijk advies. Voorlopig gebruik per maand van 1/12de van het in de vismachtiging voor het voorgaande jaar aangegeven quotum is toegestaan, op voorwaarde dat de visrechten voor het quotum worden betaald. Het voorlopige quotum mag worden aangepast in het licht van het wetenschappelijk advies en de voorwaarden van de betrokken visserij.

    6.4.   De hoeveelheid van een vismachtiging voor noordse garnaal die op 31 december van een bepaald jaar niet is opgebruikt, mag op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU tot ten hoogste 5 % van de oorspronkelijke hoeveelheid van de vismachtiging worden overgedragen naar het jaar daarop, mits deze overdracht verantwoord is in het licht van wetenschappelijk advies. De overgedragen hoeveelheid moet uiterlijk op 30 april van het jaar daarop zijn opgebruikt.

    7.   Visrechten, betaling en terugbetaling

    7.1.   De door EU-vaartuigen te betalen visrechten zijn als volgt vastgesteld:

    Soort

    EUR per ton 2016-2017

    EUR per ton 2018-2020

    Kabeljauw

    132,63

    142,11

    Pelagische roodbaars

    78,11

    83,68

    Demersale roodbaars

    78,11

    83,68

    Groenlandse (zwarte) heilbot

    190,11

    203,68

    Noordse garnaal — oost

    73,68

    78,95

    Noordse garnaal — west

    117,89

    126,32

    Lodde

    7,00

    7,50

    7.2.   Voordat dit protocol van toepassing wordt, deelt de bevoegde autoriteit van Groenland de EU de gegevens mee van de bankrekening(en) van de overheid die de reders tijdens de looptijd van het protocol voor alle betalingen moeten gebruiken. De Groenlandse bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit van de EU ten minste twee maanden van tevoren in kennis van elke wijziging.

    7.3.   De betaling van de visrechten omvat alle nationale en lokale belastingen in verband met de toegang tot visserijactiviteiten, alsook de door banken aangerekende kosten voor geldtransfers. Als een vaartuig de banktransferkosten niet betaald heeft, dan moet dit bedrag worden betaald bij de volgende vismachtigingsaanvraag voor dit vaartuig en is dit een voorwaarde voor de afgifte van een nieuwe vismachtiging.

    7.4.   Wanneer de toegestane hoeveelheid niet wordt gevangen, worden de overeenkomstige visrechten niet aan de reder terugbetaald.

    7.5.   Indien echter artikel 9 of artikel 11 van het protocol van toepassing wordt en een vaartuig daardoor een deel van de voor dat kalenderjaar toegestane vangst niet kan vangen, of indien een aanvraag voor een vismachtiging niet wordt ingewilligd, betaalt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen 60 kalenderdagen na het verzoek om terugbetaling de visrechten volledig aan de reder terug.

    7.6.   Voor bijvangsten worden geen rechten betaald.

    8.   De referentieprijzen voor de diverse soorten zijn als volgt vastgesteld:

    Soort

    Prijs levend gewicht per ton in EUR

    Kabeljauw

    1 800

    Pelagische roodbaars

    1 700

    Demersale roodbaars

    1 700

    Groenlandse (zwarte) heilbot

    4 375

    Noordse garnaal

    3 240

    Lodde

    190

    Grenadiervis spp.

    975

    Bijvangst

    1 990

    HOOFDSTUK III

    TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN

    1.   Vóór de voorlopige toepassing van het protocol verstrekt de bevoegde autoriteit van Groenland aan de bevoegde autoriteit van de EU een Engelstalige versie van de toepasselijke Groenlandse wetgeving inzake monitoring, controle en bewaking en technische instandhoudingsmaatregelen.

    HOOFDSTUK IV

    MONITORING, CONTROLE EN BEWAKING

    Afdeling 1.

    Vangstregistratie en -aangifte

    1.   Tot de gezamenlijke tenuitvoerlegging door beide partijen van het elektronische meldsysteem (Electronic Reporting System — ERS) en onverminderd de door het VCC van hun vlaggenstaat opgelegde rapportagevoorschriften delen EU-vaartuigen die in het kader van de overeenkomst mogen vissen, de bevoegde autoriteit van Groenland op de hieronder beschreven wijze hun vangsten mee. Bij de inwerkingtreding van het ERS komt dit systeem in de plaats van de bepalingen inzake elektronische aangifte in de afdelingen 1, 2 en 3.

    2.   Kapiteins van in het kader van de overeenkomst vissende EU-vissersvaartuigen registreren voor elke visreis die zij in de visserijzone van Groenland ondernemen, hun activiteiten in een visserijlogboek, waarin zij alle hoeveelheden van elke gevangen en aan boord gehouden of met inachtneming van artikel 3, lid 4, van het protocol teruggegooide soort boven de 50 kg equivalent levend gewicht vermelden. Op verzoek van de Groenlandse bevoegde autoriteit worden de desbetreffende logboeken, overeenkomstig de doelsoort en het vistuig, ter beschikking gesteld en naar de vertegenwoordiger (zaakgelastigde) van het vaartuig als vermeld in het aanvraagformulier voor de vismachtiging overeenkomstig aanhangsel 1 gestuurd. Een voorbeeld van elk type logboek wordt eveneens verstrekt aan de bevoegde autoriteit van de EU en de VCC's van de betrokken vlaggenstaten. Wanneer het formaat van een logboek wordt gewijzigd, worden de bevoegde autoriteit van de EU en de VCC's van de betrokken vlaggenstaten onmiddellijk op de hoogte gesteld van de wijzigingen en wordt hen een nieuwe versie verstrekt.

    3.   De kapitein vult het visserijlogboek in per trek, waarbij alle vangsten en teruggooi worden vermeld voor elke trek en voor elke dag waarop het EU-vissersvaartuig in het kader van een Groenlandse vismachtiging actief is.

    4.   Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.

    5.   De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de geregistreerde en verzonden visserijlogboekgegevens.

    6.   Na elke visreis wordt binnen tien dagen na aankomst in de haven per post, e-mail of fax een kopie van het visserijlogboek verzonden naar de bevoegde autoriteit van Groenland. De kapitein stuurt eveneens een kopie aan de vlaggenstaat.

    7.   Voor zover mogelijk verzendt de kapitein eveneens aanvullende aanlandingsgegevens wanneer hij daartoe een verzoek ontvangt van de bevoegde Groenlandse autoriteit.

    8.   Wanneer een EU-vaartuig niet heeft voldaan aan de bepalingen inzake de vangstaangifte, is de bevoegde autoriteit van Groenland gemachtigd de bestaande vismachtiging te schorsen tot aan die bepalingen wordt voldaan. In geval van recidive kan de bevoegde autoriteit van Groenland weigeren de vismachtiging van het betrokken vaartuig te verlengen. De bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat worden daarvan naar behoren in kennis gesteld.

    9.   De twee partijen streven ernaar zo snel mogelijk een elektronisch systeem voor de melding van visserijactiviteiten van EU-vaartuigen in de visserijzone van Groenland tot stand te brengen, onder voorbehoud van een gezamenlijk akkoord over de richtsnoeren voor het beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Het elektronische meldsysteem moet het mogelijk maken gegevens met betrekking tot (maar niet beperkt tot) de posities van vaartuigen, vangstgegevens, visserijactiviteiten en vismachtigingen uit te wisselen.

    10.   De bevoegde autoriteit van Groenland brengt de bevoegde autoriteit van de EU jaarlijks en/of op verzoek van deze laatste op de hoogte van de vangsten in de visserijzone van Groenland door vaartuigen van derde partijen, wanneer die vangsten betrekking hebben op vangstmogelijkheden die onder het protocol ressorteren.

    Afdeling 2

    Binnenvaren en verlaten van de zone

    1.   De kapitein van een EU-vaartuig dat in de visserijzone van Groenland aan het vissen is of van plan is de visserijzone van Groenland binnen te varen om er te vissen, verzendt elektronisch, via e-mail of fax, de volgende rapporten en berichten aan de bevoegde autoriteit van Groenland, overeenkomstig de bepalingen van de desbetreffende nationale visserijwetgeving (1):

    a)

    „bericht van aankomst” aan de bevoegde autoriteit van Groenland, uiterlijk vijf dagen vóór aankomst. Elke latere wijziging van het bericht van aankomst moet onmiddellijk aan de bevoegde autoriteit van Groenland worden gemeld;

    b)

    „bericht van activiteit”, ten vroegste 24 uur en op zijn laatst 12 uur vóór aankomst;

    c)

    „bericht van activiteit” — het vissersvaartuig geeft hiervan kennis vóór het vertrek uit een haven om te gaan vissen in de visserijzone van Groenland waarin die haven is gelegen, of vanuit een positie op het grondgebied waar wordt gelost met de bedoeling verder te vissen (bericht van activiteit);

    d)

    „wekelijks rapport” — zolang een vissersvaartuig activiteiten uitoefent, d.w.z. vanaf het bericht van activiteit tot het bericht van het beëindigen van de activiteit, wordt elke maandag vóór 10.00 uur UTC een rapport verzonden (wekelijkse rapporten). Het eerste wekelijkse rapport bestrijkt de periode vanaf de aankomst in de visserijzone van Groenland of het vertrek vanuit een haven binnen de visserijzone van Groenland tot de daaropvolgende zondag om 24.00 uur UTC. De andere wekelijkse rapporten bestrijken de periode vanaf maandag om 0.00 uur UTC tot zondag om 24.00 uur UTC. Wanneer de voor een vaartuig toegestane vangstmogelijkheden of de in het Groenlandse uitvoeringsbesluit inzake quota vastgestelde totale toegestane vangst bijna is uitgeput, mag het GFLK de betrokken vaartuigen verzoeken dagelijkse rapporten te verzenden met de informatie zoals die wordt gevraagd in het wekelijkse rapport. In dergelijke gevallen worden geen wekelijkse rapporten of positierapporten verzonden;

    e)

    „bericht van vertrek” — vissersvaartuigen die van plan zijn de visserijzone van Groenland te verlaten, geven daar ten laatste 48 uur op voorhand kennis van (bericht van vertrek);

    f)

    „bericht van het beëindigen van de activiteit”: alvorens de visserijzone van Groenland te verlaten, geeft een vissersvaartuig daar kennis van (bericht van het beëindigen van de activiteit);

    g)

    „bericht van het beëindigen van de activiteit”: het vissersvaartuig geeft hiervan kennis vóór aankomst in een haven of een positie in de visserijzone van Groenland om er te lossen (bericht van het beëindigen van de activiteit).

    Afdeling 3

    Aanlanding en overlading

    1.   De kapitein van een EU-vaartuig of diens vertegenwoordiger (zaakgelastigde) die vangsten uit de visserijzone van Groenland in een Groenlandse haven wil aanlanden of overladen, brengt de bevoegde autoriteit van Groenland daarvan in kennis overeenkomstig de bepalingen van de desbetreffende visserijwetgeving.

    2.   Ten minste 72 uur vóór de overlading of de aanlanding wordt het volgende meegedeeld:

    a)

    de identificatiegegevens van het overladende vissersvaartuig;

    b)

    de haven van overlading of aanlanding, aangeduid overeenkomstig de lijst van havencodes van de FAO;

    c)

    de geplande datum en het geplande tijdstip van aanlanding of overlading;

    d)

    de hoeveelheid (uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of, zo nodig, in aantal exemplaren) van elke aan te landen of over te laden soort (aangeduid met de FAO-drielettercode);

    e)

    de bestemming van de vangsten na aanlanding of overlading (indien bekend), d.w.z. markt, particuliere consumptie, andere;

    f)

    in het geval van overlading, de identificatiegegevens en het type van het ontvangende vissersvaartuig.

    3.   Voor de overlading is voorafgaande toestemming nodig van Groenland aan de kapitein of de reder van het vaartuig binnen 24 uur na de bovengenoemde kennisgeving.

    4.   De kapitein en/of de vertegenwoordiger is (zijn) verantwoordelijk voor de juistheid van de geregistreerde en verzonden gegevens van de aangifte van aanlanding/overlading.

    Afdeling 4

    Satellietvolgsysteem voor vaartuigen (VMS)

    1.   Positieberichten van vaartuigen — VMS-systeem

    1.1.   EU-vaartuigen met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst die actief zijn in de visserijzone van Groenland of die in NEAFC-wateren op Groenlandse quota vissen (als omschreven in aanhangsel 4), moeten zijn uitgerust met volledig operationele satellietvolgapparatuur (Vessel Monitoring Systems — VMS) waarmee hun positie voortdurend automatisch kan worden doorgegeven aan een op het land gelegen visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat met intervallen van maximaal één uur.

    1.2.   Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Groenland.

    1.3.   Indien wordt vastgesteld dat een vaartuig actief is in de visserijzone van Groenland zonder volledig operationele VMS en zonder te voldoen aan de bepalingen in punt 3 van deze afdeling, is de Groenlandse autoriteit gemachtigd de vismachtiging van dat vissersvaartuig met onmiddellijke ingang te schorsen. De bevoegde autoriteit van Groenland stelt het VCC van de betrokken vlaggenstaat daarvan onverwijld in kennis. De bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat worden onverwijld in kennis gesteld van de schorsing van een vismachtiging.

    1.4.   Elk positiebericht is geformatteerd overeenkomstig aanhangsel 3 en vermeldt:

    a)

    de identificatiegegevens van het vaartuig;

    b)

    de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van minder dan 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %;

    c)

    de datum en het tijdstip van de registratie van de positie;

    d)

    de actuele snelheid en koers van het vaartuig.

    1.5.   De eerste na het binnenvaren van de visserijzone van Groenland geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code „POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de visserijzone van Groenland geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code „EXI”.

    1.6.   Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch en, indien nodig, manueel worden verzonden. De positieberichten worden op een beveiligde manier verzonden, geregistreerd en opgeslagen en drie jaar lang bewaard.

    2.   Integriteit van het VMS

    2.1.   De hardware en software van het VMS mogen niet manipuleerbaar zijn, met andere woorden het mag niet mogelijk zijn om foute posities in te vullen of te verzenden noch om gegevens manueel te wijzigen. Het systeem is te allen tijde volledig automatisch en permanent operationeel en mag niet worden beïnvloed door omgevingsfactoren. Het is verboden de satellietvolgapparatuur te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of op enige andere wijze te beïnvloeden. Met name zorgen de kapiteins er te allen tijde voor dat:

    a)

    het VMS-systeem van hun vaartuig volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden verzonden naar het VCC van de vlaggenstaat;

    b)

    de gegevens op geen enkele manier worden gewijzigd;

    c)

    de antenne(s) inclusief kabels van de satellietvolgapparatuur op geen enkele manier wordt (worden) gestoord;

    d)

    de stroomtoevoer van de satellietvolgapparatuur op geen enkele wijze wordt onderbroken; en

    e)

    de satellietvolgapparatuur niet wordt gedemonteerd.

    2.2.   De kapitein van een vissersvaartuig met een vismachtiging wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de door de partij in wiens wateren de inbreuk heeft plaatsgevonden vastgestelde sancties, overeenkomstig de geldende wetgeving van die partij.

    3.   Verzending van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

    3.1.   Bij uitval van het VMS-systeem van het vaartuig terwijl dit zich in de visserijzone van Groenland bevindt, wordt het, na de melding aan de vlaggenstaat, binnen 30 kalenderdagen gerepareerd of vervangen. De autoriteit van de EU wordt zo spoedig mogelijk van het feit in kennis gesteld.

    3.2.   In de bovengenoemde periode moet het vaartuig zijn positie overeenkomstig punt 1.4 van deze afdeling manueel via andere beschikbare communicatiemiddelen, met name e-mail, radio of fax, opgeven aan het VCC van de vlaggenstaat. Deze manuele transmissie van de positie vindt ten minste om de vier uur plaats.

    3.3.   Indien het systeem niet wordt hersteld of vervangen, mag het vaartuig na die termijn van 30 dagen niet langer in de visserijzone van Groenland vissen.

    4.   Beveiligde transmissie van de positieberichten tussen VCC's

    4.1.   Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch door naar het VCC van Groenland.

    4.2.   De VCC's van beide partijen wisselen hun contactgegevens, zoals e-mailadressen en fax-, telex- en telefoonnummers, uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van wijzigingen in deze gegevens.

    4.3.   Behoudens toekomstige verbeteringen vindt de verzending van positieberichten tussen de betrokken VCC's en de vlaggenstaten elektronisch plaats op basis van het https-protocol. De Groenlandse autoriteiten en het desbetreffende VCC van de vlaggenstaat wisselen daartoe certificaten uit.

    4.4.   Waarnemingsgegevens die overeenkomstig deze overeenkomst aan Groenland worden verstrekt, mogen onder geen beding aan andere instanties dan de Groenlandse instanties die bevoegd zijn voor de controle en de monitoring van de visserij, op zodanige wijze worden bekendgemaakt dat individuele vaartuigen kunnen worden geïdentificeerd.

    4.5.   Onverminderd het vorige punt mogen VMS-gegevens worden gebruikt voor wetenschappelijke en onderzoeksdoeleinden, mits de gebruikers deze gegevens niet op zodanige wijze bekendmaken dat individuele vaartuigen kunnen worden geïdentificeerd.

    5.   Slechte werking van het communicatiesysteem

    5.1.   De bevoegde autoriteit van Groenland en de VCC's van de vlaggenstaten van de EU zorgen ervoor dat hun elektronische uitrusting onderling compatibel is en stellen elkaar onverwijld in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing.

    5.2.   Communicatiestoringen tussen VCC's mogen de activiteiten van de vaartuigen niet hinderen.

    5.3.   Alle tijdens de storing niet verzonden berichten worden alsnog doorgezonden zodra de communicatie tussen de betrokken VCC's is hersteld.

    6.   Onderhoud van een VCC

    6.1.   Een VCC dat (in het kader van een onderhoudsprogramma) onderhoudsactiviteiten plant die gevolgen kunnen hebben voor de uitwisseling van VMS-gegevens, moet het andere VCC hiervan ten minste tweeënzeventig (72) uur van tevoren in kennis stellen, zo mogelijk met opgave van de datum en de duur van het onderhoud. Informatie over niet-gepland onderhoud wordt zo spoedig mogelijk aan het andere VCC gemeld.

    6.2.   Tijdens het onderhoud kan de terbeschikkingstelling van VMS-gegevens worden opgeschort totdat het systeem weer operationeel is. De betrokken VMS-gegevens worden in dat geval onmiddellijk na afloop van het onderhoud verzonden.

    6.3.   Neemt het onderhoud meer dan vierentwintig (24) uur in beslag, dan worden de VMS-gegevens aan het andere VCC toegezonden aan de hand van een onderling afgesproken alternatief elektronisch communicatiemiddel.

    6.4.   Groenland waarschuwt zijn voor toezicht, monitoring en bewaking bevoegde autoriteiten om te voorkomen dat de EU-vaartuigen door het Groenlandse VCC in gebreke worden gesteld voor het niet verzenden van VMS-gegevens vanwege onderhoudswerkzaamheden bij een van de VCC's.

    Afdeling 5

    Inspectie op zee of in de haven

    1.   De inspecties van EU-vaartuigen met een vismachtiging in de visserijzone of de havens van Groenland wordt uitgevoerd door Groenlandse vaartuigen en inspecteurs die duidelijk overeenkomstig de internationale conventie zijn geïdentificeerd.

    2.   Alvorens aan boord te gaan stelt de bevoegde inspecteur het EU-vaartuig in kennis van het besluit om een inspectie uit te voeren. Alvorens de inspectie uit te voeren moeten de visserijinspecteurs hun identiteit en functie aantonen.

    3.   De inspecteurs blijven niet langer aan boord van het EU-vaartuig dan nodig is om de met de inspectie verband houdende taken te verrichten. Zij voeren de inspectie zo uit dat deze zo weinig mogelijk gevolgen heeft voor het vaartuig, de visserijactiviteit en de lading.

    4.   De haveninspecties worden verricht overeenkomstig de FAO-maatregelen en de ter zake dienende havenstaatmaatregelen van de ROVB's.

    5.   De bevoegde autoriteit van Groenland kan toestaan dat de EU toezicht houdt op de inspectie.

    6.   De kapitein van het EU-vaartuig staat toe dat de inspecteurs aan boord gaan en hun werkzaamheden verrichten, en verleent daaraan zijn medewerking.

    7.   De inspecteurs komen niet tussenbeide in de contacten tussen de kapitein van het EU-vaartuig en de vlaggenstaat en/of de reder. De kapitein is er niet toe verplicht via open radiokanalen commercieel gevoelige informatie bekend te maken.

    8.   Aan het eind van elke inspectie stellen de inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt, en door de kapitein van het EU-vaartuig. Weigert deze laatste het verslag te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding „weigert te ondertekenen” aan.

    9.   De inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten. Onverminderd het bepaalde in afdeling 7, punt 1, stuurt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen acht kalenderdagen na de inspectie een elektronische kopie van het inspectieverslag naar de bevoegde autoriteit van de EU en naar de vlaggenlidstaat. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de desbetreffende regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) waar zulks dienstig is.

    Afdeling 6

    Waarnemersregeling

    1.   Visserijactiviteiten in de visserijzone van Groenland vallen onder de waarnemersregeling in het kader van het Groenlandse recht. Kapiteins van EU-vissersvaartuigen met een vismachtiging om in de visserijzone van Groenland te vissen, werken samen met de bevoegde autoriteiten van Groenland voor het aan boord nemen van waarnemers.

    2.   Het loon en de sociale bijdragen voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteiten van Groenland.

    3.   De waarnemer gaat aan boord in een haven die onderling is overeengekomen tussen de bevoegde autoriteit van Groenland en de reder. Als de waarnemer zich niet binnen drie uur na de vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die waarnemer aan boord te nemen. Het vaartuig mag de haven verlaten en zijn visserijactiviteiten aanvatten.

    4.   Gedurende zijn verblijf aan boord:

    a)

    zorgt de waarnemer ervoor dat hij de visserijactiviteiten niet onderbreekt of hindert;

    b)

    gaat hij zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord; en

    c)

    bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

    5.   Gedurende zijn verblijf aan boord verricht de waarnemer alleen de volgende taken:

    a)

    de logboekgegevens verifiëren, met inbegrip van de vangstsamenstelling per soort, de hoeveelheden, het levend en verwerkt gewicht en de hailberichten en VMS-rapporten;

    b)

    gedetailleerde dossiers bijhouden van de dagelijkse activiteiten van het vaartuig, ongeacht of er gevist wordt;

    c)

    voor elke trek het volgende registreren: type vistuig, maaswijdte, toebehoren, vangst- en inspanningsgegevens, coördinaten, diepte, tijd dat het vistuig zich op de bodem bevindt, samenstelling van de vangst, teruggooi en aan boord gehouden ondermaatse vis; en

    d)

    toezicht houden op het functioneren van het satellietvolgsysteem en verslag uitbrengen over eventuele onderbrekingen of beïnvloeding van het systeem.

    6.   Elk vaartuig geeft de waarnemer kost en logies van een minstens even hoog niveau als aan de officiers aan boord wordt geboden.

    7.   De kapitein verleent de medewerking en assistentie die nodig zijn om de waarnemer zijn taken te laten uitvoeren. Die samenwerking behelst onder meer dat de waarnemer de nodige toegang krijgt tot de aan boord gehouden vangst, met inbegrip van de vangst die het vaartuig van plan is terug te gooien.

    8.   Elke overstap op zee van een waarnemer moet bij daglicht en onder veilige omstandigheden gebeuren, begeleid door een ervaren bemanning, met volledige instemming van de waarnemer en in het algemeen onder de best mogelijke veiligheidsomstandigheden.

    9.   In het geval van een overstap op zee verleent de kapitein van het vaartuig zijn volledige medewerking om de veiligheid van de waarnemer te verzekeren.

    10.   Verslag van de waarnemer

    10.1.   Alvorens het vaartuig te verlaten, legt de waarnemer de kapitein van het vaartuig een verslag van zijn waarnemingen voor. De kapitein van het vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het verslag van de waarnemer. Het verslag wordt ondertekend door de waarnemer en de kapitein. De kapitein ontvangt een kopie van het verslag van de waarnemer.

    10.2.   Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de EU of de vlaggenlidstaat verzendt de bevoegde autoriteit van Groenland binnen acht werkdagen een kopie van het verslag van de waarnemer.

    Afdeling 7

    Inbreuken

    1.   Behandeling van inbreuken

    1.1.   Elke in de visserijzone van Groenland gepleegde inbreuk door een EU-vaartuig met een vismachtiging overeenkomstig de onderhavige bijlage wordt vermeld in een inspectieverslag.

    1.2.   De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de kapitein en/of reder tegen de betrokken inbreuk onverlet.

    1.3.   Voor iedere in de visserijzone van Groenland gepleegde inbreuk door een EU-vaartuig met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst worden de kennisgeving van de vastgestelde inbreuk en de aan de kapitein of het visserijbedrijf opgelegde sancties rechtstreeks aan de reder toegezonden overeenkomstig de in de Groenlandse wet vastgestelde procedures.

    1.4.   De bevoegde autoriteit van Groenland stuurt zo snel mogelijk via e-mail een kopie van het inspectieverslag en van de inbreukkennisgeving naar de bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenlidstaat.

    1.5.   Wanneer voor de afhandeling van de inbreuk een gerechtelijke procedure vereist is, wordt, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een poging gedaan om de veronderstelde inbreuk binnen vier dagen na de kennisgeving van de inbreuk met een minnelijke schikking af te handelen. Indien een minnelijke schikking niet mogelijk blijkt, wordt een gerechtelijke procedure opgestart.

    2.   Aanhouding van een vaartuig

    2.1.   Groenland stelt de bevoegde autoriteit van de EU en de vlaggenstaat onmiddellijk in kennis van iedere aanhouding van een EU-vissersvaartuig met een vismachtiging in het kader van de overeenkomst. De kennisgeving vermeldt de redenen voor de aanhouding en gaat vergezeld van schriftelijke bewijzen betreffende de inbreuk.

    2.2.   Alvorens tegen het aangehouden vaartuig of de kapitein, de bemanning of de lading ervan maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen die bedoeld zijn om de bewijsstukken veilig te stellen, wijst Groenland een onderzoeksambtenaar aan en belegt het op verzoek van de autoriteit van de EU binnen één werkdag na de kennisgeving van de redenen voor de aanhouding, een informatievergadering. Een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat en de reder van het vaartuig kunnen aan deze vergadering deelnemen.

    3.   Op de inbreuk toe te passen sancties

    3.1.   De op de inbreuk toe te passen sanctie wordt door Groenland overeenkomstig de bepalingen van de geldende nationale wetgeving vastgesteld.

    3.2.   In het geval van een minnelijke schikking wordt een eventuele boete bepaald onder verwijzing naar de nationale wetgeving van Groenland.

    4.   Gerechtelijke procedure — Bankgarantie

    4.1.   Wanneer geen minnelijke schikking mogelijk is en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het EU-vissersvaartuig dat de inbreuk heeft gepleegd, een bankgarantie bij een door de bevoegde autoriteit van Groenland opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door de bevoegde autoriteit van Groenland wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding van het EU-vissersvaartuig, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid. Wanneer de gerechtelijke procedure echter meer dan vier jaar aan de gang is, voorziet de bevoegde autoriteit van Groenland de bevoegde autoriteit van de EU en de betrokken vlaggenstaat geregeld van een actuele stand van zaken over de stappen die worden gezet om de gerechtelijke procedure te voltooien.

    4.2.   De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

    a)

    in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

    b)

    ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

    4.3.   De gerechtelijke procedure gaat van start zodra dit overeenkomstig het nationale recht mogelijk is.

    4.4.   Groenland stelt de EU binnen 14 dagen na de uitspraak in kennis van de uitkomst van de gerechtelijke procedure.

    5.   Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

    5.1.   Het EU-vissersvaartuig mag de haven verlaten en doorgaan met vissen zodra de bankgarantie is gesteld of de boete is betaald of is voldaan aan de verplichtingen op grond van de minnelijke schikking.

    HOOFDSTUK V

    TIJDELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN

    Afdeling 1

    Methode en criteria voor de evaluatie van projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen

    1.   Groenland brengt de bevoegde autoriteit van de EU onverwijld op de hoogte wanneer zich bij Groenlandse bedrijven kansen voordoen voor tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen. De bevoegde autoriteit van de EU brengt alle EU-lidstaten dienovereenkomstig op de hoogte. In het geval van een gemeenschappelijke onderneming worden projecten ingediend en beoordeeld overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk.

    2.   Op grond van artikel 10, onder f), van de overeenkomst verstrekt de EU zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk tien werkdagen vóór een bijeenkomst van de gemengde commissie aan Groenland een technisch dossier voor (een) project(en) in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen waar EU-ondernemingen bij betrokken zijn. De projecten worden via de autoriteiten van de betrokken EU-lidstaat of -lidstaten bij de bevoegde autoriteit van de EU ingediend.

    3.   De gemengde commissie moedigt bij voorrang aan dat EU-vaartuigen volledig gebruikmaken van de indicatieve quota voor de in artikel 3, lid 1, van het protocol vermelde soorten. Voor soorten waarvoor de gemengde commissie zonder rechtvaardiging op basis van wetenschappelijk advies lagere vangstmogelijkheden is overeengekomen dan diegene die in artikel 3, lid 1, van het protocol zijn vermeld, worden voor dezelfde soort en hetzelfde kalenderjaar geen projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen in aanmerking genomen.

    4.   De gemengde commissie evalueert de projecten op basis van onderstaande criteria:

    a)

    doelsoort(en) en vangstgebied(en);

    b)

    toestand van het (de) bestand(en) op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsaanpak;

    c)

    gegevens van het (de) vaartuig(en) en de voor de voorgestelde visserijactiviteiten geschikte technologie;

    d)

    wat tijdelijke samenwerkingsverbanden betreft, de totale duur van het samenwerkingsverband en van de visserijactiviteiten; en

    e)

    eerdere ervaring op visserijgebied van de reder uit de EU en de Groenlandse partner.

    5.   De gemengde commissie brengt na de evaluatie op basis van de criteria in punt 3 een advies uit over de projecten.

    6.   Voor in artikel 3, lid 1, van het protocol vermelde soorten doen vangsten van EU-vaartuigen in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden of gemengde vennootschappen geen afbreuk aan bestaande verdelingsregelingen tussen EU-lidstaten.

    Afdeling 2

    Voorwaarden voor de toegang in het kader van tijdelijke samenwerkingsverbanden

    1.   Vismachtigingen

    1.1.   In het geval van een tijdelijk samenwerkingsverband vraagt (vragen) het (de) betrokken EU-vaartuig(en), zodra een project een gunstig advies van de gemengde commissie heeft gekregen, een vismachtiging aan overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II. In die aanvraag wordt duidelijk aangegeven dat het een tijdelijk samenwerkingsverband betreft.

    1.2.   De vismachtiging wordt afgegeven voor de duur van het tijdelijke samenwerkingsverband, maar alleszins voor een periode die niet langer duurt dan het kalenderjaar.

    1.3.   In de vismachtiging wordt duidelijk vermeld dat de vangsten passen in door de Groenlandse autoriteiten toegewezen vangstmogelijkheden binnen de overeenkomstige Groenlandse TAC, maar buiten de vangstmogelijkheden in het kader van artikel 3, lid 1, van het protocol vallen.

    2.   Vervanging van vaartuigen

    2.1.   Een EU-vaartuig dat onder een tijdelijk samenwerkingsverband is gebracht, mag alleen op met redenen omklede gronden en met instemming van de partijen worden vervangen door een ander EU-vaartuig met een vergelijkbare capaciteit en vergelijkbare technische kenmerken.

    HOOFDSTUK VI

    EXPERIMENTELE VISSERIJ

    1.   Wanneer de bevoegde autoriteit van de EU aan Groenland te kennen heeft gegeven dat er interesse bestaat om aan experimentele visserij te doen met betrekking tot niet in artikel 3, lid 1, van het protocol vermelde soorten en bestanden, gebeurt in uitvoering van artikel 9 en artikel 10, onder g), van de overeenkomst het volgende:

    1.1.   De bevoegde autoriteit van de EU legt Groenland uiterlijk 15 dagen vóór de bijeenkomst van de gemengde commissie (een) technisch(e) dossier(s) voor met de volgende gegevens:

    a)

    de doelsoort(en);

    b)

    een voorstel voor de technische parameters van de experimentele visserij (toe te passen technologie, duur, vangstgebieden enz.); en

    c)

    de verwachte voordelen van de EU-deelname aan de experimentele visserij voor wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van de visserijsector.

    1.2.   Groenland brengt de gemengde commissie op de hoogte van:

    a)

    de bepalingen en voorwaarden inzake de desbetreffende experimentele visserij door binnenlandse vaartuigen en vaartuigen van derde landen;

    b)

    de resultaten van eerdere experimentele visserij op dezelfde soorten; en

    c)

    de bestaande wetenschappelijke en andere informatie.

    2.   De gemengde commissie beoordeelt het (de) technische dossier(s), waarbij zij voldoende rekening houdt met het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de voorzorgsaanpak.

    3.   Nadat de gemengde commissie een positief advies heeft uitgebracht over de deelname van de EU, de reikwijdte en de technische parameters van de experimentele visserij, dienen EU-vaartuigen een aanvraag voor een vismachtiging in overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II. De vismachtiging is ten laatste tot het einde van het kalenderjaar geldig.

    4.   Alle bepalingen van hoofdstuk IV zijn van toepassing op EU-vaartuigen die aan experimentele visserij doen.

    5.   Onverminderd punt 4 moeten de betrokken EU-vaartuigen tijdens de experimentele visserij op zee:

    a)

    de bevoegde autoriteit van Groenland op de hoogte stellen van de aanvang van de experimentele visserij en een verklaring indienen van de vangsten die vóór de aanvang van de experimentele visserij aan boord waren;

    b)

    wekelijks bij het „Greenland Institute of Natural Resources” (het Groenlands Natuurinstituut), de bevoegde autoriteit van Groenland en de Europese Commissie verslag uitbrengen over de vangsten per dag en per trek, met een beschrijving van de technische parameters van de visserij (positie, diepte, datum en tijdstip, vangsten en andere waarnemingen of opmerkingen);

    c)

    één Groenlandse waarnemer of door de bevoegde autoriteit van Groenland aangewezen waarnemer aan boord nemen. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer krijgt dezelfde behandeling als de officieren aan boord van het vaartuig en de reder dekt de kosten van het levensonderhoud van de waarnemer tijdens diens verblijf aan boord. Het tijdstip en de duur van het verblijf aan boord en de haven van inscheping en ontscheping van de waarnemer worden door de Groenlandse autoriteiten vastgesteld; en

    d)

    de bevoegde autoriteit van Groenland op de hoogte stellen van het beëindigen van de experimentele visserij en de vaartuigen laten inspecteren alvorens de visserijzone van Groenland te verlaten, indien de bevoegde autoriteit van Groenland daarom verzoekt.

    6.   De vangsten die tijdens en met het oog op de experimentele visserij zijn gedaan, blijven eigendom van de reder.

    7.   De bevoegde autoriteit van Groenland wijst een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die de ontwikkeling van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

    8.   Groenland mag op basis van aanbevelingen van de desbetreffende adviesorganen verzoeken om de uitvoering van instandhoudings- en beheersmaatregelen met betrekking tot de experimentele visserij, waaronder seizoenssluitingen en sluitingen van gebieden.


    (1)  Uitvoeringsbesluit 18 van 9 december 2010 van het zelfbestuur van Groenland over de bewaking van de visserij op volle zee.

    Aanhangsels van de onderhavige bijlage

    Aanhangsel 1 —

    Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging

    Aanhangsel 2 —

    Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van Groenland

    Aanhangsel 3 —

    Format van de VMS-gegevens

    Aanhangsel 4 —

    Regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren

    Aanhangsel 1

    Formulier voor de aanvraag van een vismachtiging in de visserijzone van groenland

    1

    Vlaggenstaat

     

    2

    Naam van het vaartuig

     

    3

    Nummer in EU-vlootregister

     

    4

    Op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers

     

    5

    Haven van registratie

     

    6

    Internationale radioroepnaam (IRCS)

     

    7

    Inmarsat-nummer (telefoon, telex, e-mail) (1)

     

    8

    Bouwjaar

     

    9

    IMO-nummer (indien beschikbaar)

     

    10

    Vaartuigtype

     

    11

    Soort vistuig

     

    12

    Doelsoorten en hoeveelheid

     

    13

    Visserijzone (ICES/NAFO)

     

    14

    Geldigheidsperiode van de vismachtiging

     

    15

    Reders, adres van natuurlijke of rechtspersoon, telefoon, telex, e-mail

     

    16

    Exploitant van het vaartuig, adres van natuurlijke of rechtspersoon, telefoon, telex, e-mail

     

    17

    Naam van de kapitein

     

    18

    Aantal bemanningsleden

     

    19

    Motorvermogen (kW)

     

    20

    Lengte (l.o.a.)

     

    21

    Tonnage (brt)

     

    22

    Invriescapaciteit (ton per dag)

     

    23

    Vertegenwoordiger (zaakgelastigde), naam en adres

     

    24

    Adres waarheen de vismachtiging moet worden verzonden

    Europese Commissie, directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij, Wetstraat 200, 1049 Brussel, fax32 22962338, e-mail Mare-licences@ec.europa.eu


    (1)  Mag worden toegezonden na goedkeuring van de aanvraag.

    Aanhangsel 2

    Contactgegevens van de bevoegde autoriteiten van groenland

    Versturen van rapporten en berichten

    De overeenkomstig hoofdstuk IV, afdelingen 1, 2 en 3, voor te leggen rapporten en berichten zijn opgesteld in het Groenlands, Deens of Engels.

    De berichten worden via radio, fax of e-mail verstuurd naar de Groenlandse autoriteit voor de controle van visserijvergunningen (GFKL) en naar het Arctic Command (AKO):

    1.

    GFLK, tel. +299 34 50 00, fax299 34 63 60,

    e-mail: GFLK@NANOQ.GL;

    2.

    AKO, tel. +299 364000, fax299 364099,

    e-mail: AKO-COMMCEN@MIL.DK

    De visserijlogboeken worden verstuurd naar:

    Greenland Fishing Licence Control Authority (GFKL)

    Postbus 3900, 501 Nuuk, Groenland.

    Aanvraag van een vismachtiging

    Aanvragen voor vismachtigingen en andere vergunningen moeten worden verstuurd aan het Ministerie van Visserij, Jacht en Landbouw, fax299 346355 of e-mail: APNN@NANOQ.GL

    Aanhangsel 3

    Format van de vms-gegevens

    Format voor de mededeling van VMS-berichten aan het VCC van de andere partij

    1.

    Bericht van BINNENVAREN („ENTRY”)

    Gegeven:

    Veldcode:

    Verplicht/facultatief

    Opmerkingen

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

    Afzender

    FR

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

    Recordnummer

    RN

    F

    Berichtgegeven, volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

    Datum record

    RD

    F

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    F

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, „ENT”

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentienummer

    IR

    V

    Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    F

    Vaartuiggegeven; nummer aangebracht op de romp van het vaartuig

    Breedtegraad

    LT

    V

    Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

    Lengtegraad

    LG

    V

    Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

    Snelheid

    SP

    V

    Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van een knoop

    Koers

    CO

    V

    Positiegegeven; koers van het vaartuig, op een schaal van 360°

    Datum

    DA

    V

    Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijdstip

    TI

    V

    Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

    2.

    POSITIEbericht/-verslag („POSITION”)

    Gegeven:

    Veldcode:

    Verplicht/Facultatief

    Opmerkingen:

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

    Afzender

    FR

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

    Recordnummer

    RN

    F

    Berichtgegeven, volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

    Datum record

    RD

    F

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    F

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, „POS” (1)

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentie-nummer

    IR

    V

    Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    F

    Vaartuiggegeven; nummer aangebracht op de romp van het vaartuig

    Breedtegraad

    LT

    V

    Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

    Lengtegraad

    LG

    V

    Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

    Activiteit

    AC

    F (2)

    Positiegegeven; „ANC”, geeft de verminderde rapportage aan

    Snelheid

    SP

    V

    Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van een knoop

    Koers

    CO

    V

    Positiegegeven; koers van het vaartuig, op een schaal van 360°

    Datum

    DA

    V

    Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijdstip

    TI

    V

    Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

    3.

    Bericht van BUITENVAREN („EXIT”)

    Gegeven:

    Veldcode:

    Verplicht/facultatief

    Opmerkingen:

    Begin record

    SR

    V

    Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

    Adres

    AD

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

    Afzender

    FR

    V

    Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

    Recordnummer

    RN

    F

    Berichtgegeven, volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

    Datum record

    RD

    F

    Berichtgegeven; datum van verzending

    Tijdstip record

    RT

    F

    Berichtgegeven; tijdstip van verzending

    Berichttype

    TM

    V

    Berichtgegeven; berichttype, „EXI”

    Radioroepnaam

    RC

    V

    Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

    Intern referentie-nummer

    IR

    V

    Vaartuiggegeven; uniek nummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

    Extern registratienummer

    XR

    F

    Vaartuiggegeven; nummer aangebracht op de romp van het vaartuig

    Datum

    DA

    V

    Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

    Tijdstip

    TI

    V

    Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

    Einde record

    ER

    V

    Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

    4.

    Format

    De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

    een dubbele schuine streep (//) en de letters „SR” geven het begin van een bericht aan,

    een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegeven aan,

    een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens,

    gegevenparen worden gescheiden door een spatie,

    de letters „ER” en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een record aan.

    Voor alle veldcodes in deze bijlage wordt het Noord-Atlantische formaat gebruikt zoals beschreven in de NEAFC-controle- en rechtshandhavingsregeling.


    (1)  Berichttype „MAN” voor verslagen van vaartuigen met defect satellietvolgsysteem.

    (2)  Uitsluitend van toepassing indien het vaartuig POS-berichten met verminderde frequentie doorstuurt.

    Aanhangsel 4

    Regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren

    1.   Om te mogen vissen in het kader van de regeling voor flexibiliteit inzake de visserij op pelagische roodbaars tussen de Groenlandse en de NEAFC-wateren moet een vaartuig in het bezit zijn van een overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk II van de bijlage bij het protocol door Groenland afgegeven vismachtiging. De aanvraag en de vismachtiging moeten duidelijk verwijzen naar activiteiten buiten de visserijzone van Groenland.

    2.   Alle door de NEAFC vastgestelde maatregelen inzake deze visserij in het gereglementeerde NEAFC-gebied worden in acht genomen.

    3.   Een vaartuig mag alleen op basis van zijn Groenlandse quotum voor roodbaars vissen nadat het zijn deel van het EU-NEAFC-quotum voor roodbaars dat door zijn vlaggenstaat is toegewezen, volledig heeft benut.

    4.   Onverminderd punt 5 mag een vaartuig op basis van zijn Groenlandse quotum in hetzelfde NEAFC-gebied vissen waarin zijn NEAFC-quotum is gevangen.

    5.   Een vaartuig mag op basis van zijn Groenlandse quotum in het beschermingsgebied voor roodbaars vissen mits de voorwaarden van de NEAFC-aanbeveling inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren in acht worden genomen; uitgezonderd zijn evenwel de delen die in de visserijzone van IJsland liggen.

    6.   Een vaartuig dat visserijactiviteiten in het gereglementeerde NEAFC-gebied uitoefent, verzendt via het VCC van zijn vlaggenstaat een VMS-positierapport naar de NEAFC overeenkomstig de regelgevingseisen. Wanneer in het NEAFC-beschermingsgebied voor roodbaars op basis van het Groenlandse quotum wordt gevist, zorgt het VCC van de vlaggenstaat er met name voor dat de resultaten van de uurlijkse VMS-positiebepaling vrijwel realtime worden verzonden naar het Groenlandse VCC.

    7.   De kapitein van het vaartuig zorgt ervoor dat voor roodbaarsvangsten die in het kader van de Groenlandse flexibiliteitsregeling in het gereglementeerde NEAFC-gebied zijn gedaan, bij de rapportage aan de NEAFC en de Groenlandse autoriteiten duidelijk wordt aangegeven dat deze zijn gevangen op basis van een Groenlandse vismachtiging die is afgegeven in het kader van de flexibiliteitsregeling.

    a)

    Voordat een vaartuig op basis van zijn Groenlandse vismachtiging begint te vissen, verzendt het een rapport „BERICHT VAN ACTIVITEIT”.

    b)

    Gedurende de periode dat wordt gevist op basis van een Groenlandse vismachtiging, wordt dagelijks uiterlijk om 23.59 uur UTC een rapport „DAGELIJKSE VANGST” verzonden.

    c)

    Wanneer een vaartuig het vissen op basis van zijn Groenlandse quotum beëindigt, verzendt het een rapport „EINDE VAN ACTIVITEIT”.

    Het rapport BERICHT VAN ACTIVITEIT, het rapport DAGELIJKSE VANGST en het rapport BERICHT EINDE VAN ACTIVITEIT worden verzonden overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling 2, van de bijlage.

    8.   Om de gebieden waarin de larven ter wereld komen, beter te beschermen, vinden de visserijactiviteiten niet plaats vóór de datum die is vastgesteld in de NEAFC-aanbeveling inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren.

    9.   De vlaggenstaat meldt aan de EU-autoriteiten de vangsten die in het kader van het Groenlandse quotum in de Groenlandse wateren en in het gereglementeerde NEAFC-gebied zijn gedaan. Daaronder vallen alle vangsten die in het kader van de flexibiliteitsregeling zijn gedaan, met een duidelijke vermelding van de vangst en de overeenkomstige vismachtiging.

    10.   Aan het einde van het visseizoen verzendt het VCC van de vlaggenstaat de vangststatistieken over de visserij op pelagische roodbaars in het kader van deze flexibiliteitsregeling naar de Groenlandse autoriteiten.


    Top