Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22011D0076

Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 76/2011 van 1 juli 2011 tot wijziging van bijlage VI (Sociale zekerheid) en Protocol nr. 37 bij de EER-overeenkomst

PB L 262 van 6.10.2011, p. 33–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/76(2)/oj

6.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 262/33


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 76/2011

van 1 juli 2011

tot wijziging van bijlage VI (Sociale zekerheid) en Protocol nr. 37 bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name de artikelen 98 en 101,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage VI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 82/2009 van het Gemengd Comité van de EER van 3 juli 2009 (1).

(2)

Protocol nr. 37 bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 92/2010 van het Gemengd Comité van de EER van 2 juli 2010 (2).

(3)

Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (3), zoals gerectificeerd in PB L 200 van 7.6.2004, blz. 1, en PB L 204 van 4.8.2007, blz. 30, dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(4)

Verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van de bijbehorende bijlagen (4) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(5)

Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (5) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(6)

Besluit nr. A1 van 12 juni 2009 betreffende de instelling van een dialoog- en bemiddelingsprocedure met betrekking tot de geldigheid van documenten, het bepalen van de toepasselijke wetgeving en het verlenen van prestaties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (6) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(7)

Besluit nr. A2 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake de wetgeving die van toepassing is op gedetacheerde werknemers en zelfstandigen die tijdelijk buiten de bevoegde lidstaat werken (7), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(8)

Besluit nr. E1 van 12 juni 2009 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (8) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(9)

Besluit nr. F1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot prioriteitsregels bij samenloop van gezinsuitkeringen (9) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(10)

Besluit nr. H1 van 12 juni 2009 betreffende het kader voor de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de toepassing van besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (10) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(11)

Besluit nr. H2 van 12 juni 2009 betreffende de werkmethoden en de samenstelling van de Technische Commissie voor gegevensverwerking van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (11) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(12)

Besluit nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 50, lid 4, artikel 58, en artikel 87, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad voor de toekenning van invaliditeitsuitkeringen en ouderdoms- en nabestaandenpensioenen (12) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(13)

Besluit nr. S1 van 12 juni 2009 betreffende de Europese ziekteverzekeringskaart (13) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(14)

Besluit nr. S2 van 12 juni 2009 betreffende de technische specificaties voor de Europese ziekteverzekeringskaart (14) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(15)

Besluit nr. S3 van 12 juni 2009 tot vaststelling van de verstrekkingen die onder artikel 19, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 25, onder A) 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad vallen (15), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(16)

Besluit nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste (16) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(17)

Besluit nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de werkingssfeer van artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen van volledig werklozen die geen grensarbeiders zijn en die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden, al dan niet in loondienst, op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonden (17), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(18)

Besluit nr. U3 van 12 juni 2009 betreffende de draagwijdte van het begrip gedeeltelijke werkloosheid zoals dat van toepassing is op de in artikel 65, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werklozen (18), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(19)

Aanbeveling nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van de jurisprudentie in de zaak-Gottardo, volgens welke de voordelen van een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat die voor de nationale werknemers bedoeld is, ook moeten worden toegekend aan de werknemers die onderdaan zijn van andere lidstaten (19), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(20)

Aanbeveling nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd beroeps- of handelsactiviteiten verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen (20), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(21)

Aanbeveling nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van artikel 64, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad op werklozen die hun echtgeno(o)t(e) of partner vergezellen die een beroepswerkzaamheid uitoefent in een andere dan de bevoegde staat (21), dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(22)

Voor de goede werking van de Overeenkomst dient Protocol nr. 37 daarbij te worden uitgebreid met de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, opgericht bij Verordening (EG) nr. 883/2004, en dienen in bijlage VI de procedures voor associatie met deze commissie en de daaraan verbonden organen te worden vastgesteld.

(23)

De in de Overeenkomst opgenomen Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (22) wordt bij Verordening (EG) nr. 883/2004 ingetrokken en dient derhalve uit de Overeenkomst te worden geschrapt.

(24)

De in de Overeenkomst opgenomen Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad (23) wordt met ingang van 1 mei 2010 bij Verordening (EG) nr. 987/2009 ingetrokken en dient derhalve uit de Overeenkomst te worden geschrapt.

(25)

Alle besluiten onder „Besluiten waarvan de overeenkomstsluitende partijen goede nota nemen” en „Besluiten waarvan de overeenkomstsluitende partijen nota nemen” zijn achterhaald en dienen derhalve uit de Overeenkomst te worden geschrapt,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage VI bij de Overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De tekst van punt 5 („Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers”) van Protocol nr. 37 (met de in artikel 101 bedoelde lijst) bij de Overeenkomst wordt vervangen door:

„Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad).”.

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten van Verordening (EG) nr. 883/2004, zoals gerectificeerd in PB L 200 van 7.6.2004, blz. 1 en PB L 204 van 4.8.2007, blz. 30, Verordening (EG) nr. 987/2009, Verordening (EG) nr. 988/2009, Besluiten nrs. A1, A2, E1, F1, H1, H2, P1, S1, S2, S3, U1, U2 en U3 en Aanbevelingen nrs. P1, U1 en U2, in de IJslandse en de Noorse taal zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de laatste kennisgeving aan het Gemengd Comité van de EER zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst (24).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2011.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Kurt JÄGER


(1)  PB L 277 van 22.10.2009, blz. 34.

(2)  PB L 277 van 21.10.2010, blz. 46.

(3)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 43.

(5)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(6)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 1.

(7)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 5.

(8)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 9.

(9)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 11.

(10)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 13.

(11)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 17.

(12)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 21.

(13)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 23.

(14)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 26.

(15)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 40.

(16)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 42.

(17)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 43.

(18)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 45.

(19)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 47.

(20)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 49.

(21)  PB C 106 van 24.4.2010, blz. 51.

(22)  PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2.

(23)  PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1.

(24)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

De tekst van bijlage VI bij de Overeenkomst komt als volgt te luiden:

„INLEIDING

Wanneer de in deze bijlage genoemde besluiten begrippen bevatten of betrekking hebben op procedures die specifiek zijn voor de rechtsorde van de Unie, zoals:

preambules;

degenen tot wie de communautaire besluiten zijn gericht;

verwijzingen naar gebieden of talen van de EU;

verwijzingen naar rechten en verplichtingen van lidstaten van de EU, hun overheidsorganen, ondernemingen of personen in relatie tot elkaar, en

verwijzingen naar informatie- en kennisgevingsprocedures;

is Protocol nr. 1 betreffende horizontale aanpassingen van toepassing, tenzij in deze bijlage anders is bepaald.

SECTORALE AANPASSINGEN

I.

In deze bijlage en onverminderd de bepalingen van Protocol nr. 1, omvat de in de genoemde besluiten voorkomende term „lidsta(a)t(en)”, behalve de lidstaten van de EU, tevens IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

II.

Bij de toepassing van de bepalingen van de in deze bijlage genoemde besluiten met het oog op deze Overeenkomst worden de rechten en plichten verleend aan de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels bij de Europese Commissie en de rechten en plichten verleend aan de Rekencommissie bij genoemde Administratieve Commissie overeenkomstig het bepaalde in deel VII van de Overeenkomst uitgeoefend door het Gemengd Comité van de EER.

I.   ALGEMENE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALE ZEKERHEID

BESLUITEN WAARNAAR WORDT VERWEZEN

1.

32004 R 0883: Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 200 van 7.6.2004, blz. 1 en PB L 204 van 4.8.2007, blz. 30, gewijzigd bij:

32009 R 0988: Verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 43).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 als volgt aangepast:

a)

aan artikel 87, lid 10, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor Liechtenstein gelden de bepalingen van artikel 65, lid 2, tweede zin, en artikel 65, lid 3, tweede zin, uiterlijk vanaf 1 mei 2012.”;

b)

aan bijlage I, sectie I, wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

Voorschotten op de onderhoudsverplichtingen krachtens socialezekerheidswet nr. 100/2007.

LIECHTENSTEIN

Voorschotten op onderhoudsverplichtingen krachtens de wet van 21 juni 1989 inzake de toekenning van voorschotten op onderhoudsverplichtingen, als gewijzigd.

NOORWEGEN

Voorschotten op kinderbijslag krachtens wet nr. 2 van 17 februari 1989 inzake de voorschotten op kinderbijslag.”;

c)

aan bijlage I, sectie II, wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

Eenmalige uitkeringen in verband met de kosten van internationale adoptie, krachtens wet nr. 152/2006 inzake uitkeringen bij adoptie.

NOORWEGEN

Eenmalige uitkeringen bij geboorte krachtens de nationale wet op de sociale verzekering.

Eenmalige uitkeringen bij adoptie krachtens de nationale wet op de sociale verzekering.”;

d)

aan bijlage II wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND — DENEMARKEN

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

IJSLAND — FINLAND

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

IJSLAND — ZWEDEN

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

IJSLAND — NOORWEGEN

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

NOORWEGEN — DENEMARKEN

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

NOORWEGEN — FINLAND

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.

NOORWEGEN — ZWEDEN

Artikel 7 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003, betreffende dekking van bijkomende reiskosten in het geval van ziekte tijdens een verblijf in een ander Noords land waardoor de terugreis naar het land van de woonplaats duurder wordt.”;

e)

aan bijlage III wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

NOORWEGEN”;

f)

aan bijlage IV wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

LIECHTENSTEIN”;

g)

aan bijlage VIII, deel 1, wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

Alle aanvragen voor het basisstelsel voor ouderdomspensioenen en de gedefinieerde uitkeringsregeling voor overheidspersoneel.

LIECHTENSTEIN

Alle aanvragen voor pensioenen van de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekeringen alsook voor de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het stelsel voor werknemers voor zover de voorschriften van de respectieve pensioenfondsen niet in een vermindering voorzien.

NOORWEGEN

Alle aanvragen voor ouderdomspensioenen, met uitzondering van de in bijlage IX vermelde pensioenen.”;

h)

aan bijlage VIII, deel 2, wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

Bedrijfspensioenstelsel voor ouderdomspensioenen.

LIECHTENSTEIN

Ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het bedrijfspensioenstelsel.”;

i)

aan bijlage IX, sectie I, wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

Wezenpensioenen overeenkomstig socialezekerheidswet nr. 100/2007 en wezenpensioenen overeenkomstig wet nr. 129/1997 inzake verplichte pensioenverzekeringen en de activiteiten van pensioenfondsen.”;

j)

aan bijlage IX, sectie II, wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

Invaliditeitspensioenen in de vorm van een basispensioen, pensioenaanvulling en leeftijdsgerelateerde aanvulling overeenkomstig socialezekerheidswet nr. 100/2007.

Invaliditeitspensioenen overeenkomstig wet nr. 129/1997 inzake verplichte pensioenverzekeringen en de activiteiten van pensioenfondsen.

NOORWEGEN

De Noorse invaliditeitspensioenen, ook wanneer deze bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn omgezet in een ouderdomspensioen, en alle pensioenen (nabestaanden- en ouderdomspensioenen) die zijn gebaseerd op de opgebouwde pensioenrechten van een overledene.”;

k)

aan bijlage X wordt het volgende toegevoegd:

„LIECHTENSTEIN

a)

Uitkeringen voor blinden (Wet van 17 december 1970 inzake de toekenning van uitkeringen voor blinden, zoals gewijzigd);

b)

Moederschapsuitkeringen (Wet van 25 november 1981 inzake de toekenning van moederschapsuitkeringen, zoals gewijzigd).

c)

Aanvullende prestaties op de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering (Wet van 10 december 1965 inzake aanvullende prestaties op ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering, zoals gewijzigd).

NOORWEGEN

a)

Gegarandeerd minimum aanvullend pensioen voor personen met een aangeboren afwijking of personen die vanaf jonge leeftijd gehandicapt zijn, krachtens de nationale wet op de sociale verzekering;

b)

Bijzondere uitkeringen overeenkomstig wet nr. 21 van 29 april 2005 inzake aanvullende uitkeringen aan personen die gedurende korte perioden in Noorwegen woonachtig zijn.”;

l)

aan bijlage XI wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND

1.

a)

Onverminderd artikel 6 hebben personen die geen betaald werk hebben verricht in een of meer EU-lidstaten of EVA-staten alleen recht op een IJslands sociaal pensioen als zij ten minste drie jaar permanent in IJsland wonen of hebben gewoond, met inachtneming van de in de IJslandse wetgeving bepaalde leeftijdsgrenzen.

b)

Bovengenoemde bepalingen zijn niet van toepassing op het recht op een IJslands sociaal pensioen, verworven door gezinsleden van personen die in IJsland betaald werk verrichten of verricht hebben, of door studenten of hun gezinsleden.

2.

Indien het werk in loondienst of als zelfstandige in IJsland is beëindigd en de gebeurtenis intreedt tijdens werk in loondienst of als zelfstandige in een andere staat waarop deze verordening van toepassing is, en indien het invaliditeitspensioen van zowel de sociale zekerheid als de aanvullende pensioenregelingen (pensioenfondsen) in IJsland niet langer het tijdvak omvat tussen de gebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige tijdvakken), worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde inzake de toekomstige tijdvakken alsof het tijdvakken van verzekering in IJsland gold.

LIECHTENSTEIN

1.

Verplichte verzekering bij de Liechtensteinse ziektekostenverzekering voor verstrekkingen („Krankenpflegeversicherung”) en vrijstellingsmogelijkheden:

a)

De Liechtensteinse wettelijke bepalingen betreffende de verplichte ziektekostenverzekering voor verstrekkingen zijn van toepassing op de volgende personen die niet in Liechtenstein woonachtig zijn:

i)

personen die uit hoofde van titel II van de verordening aan de Liechtensteinse wettelijke bepalingen onderworpen zijn;

ii)

personen voor wie Liechtenstein overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 26 van de verordening de kosten draagt;

iii)

personen die een Liechtensteinse werkloosheidsuitkering ontvangen;

iv)

de gezinsleden van de onder i) en iii) bedoelde personen van een werknemer of zelfstandige die in Liechtenstein woonachtig en bij de Liechtensteinse ziektekostenverzekering is aangesloten;

v)

de gezinsleden van de onder ii) bedoelde personen of van een gepensioneerde die in Liechtenstein woonachtig en bij de Liechtensteinse ziektekostenverzekering aangesloten.

„Gezinsleden” zijn personen die als gezinsleden worden beschouwd door de wetgeving van de staat waar de betrokkene woont.

b)

Op verzoek kunnen de onder a) bedoelde personen worden vrijgesteld van de verplichte verzekering voor verstrekkingen indien en zolang zij in Oostenrijk wonen en kunnen aantonen dat zij daar tegen ziektekosten verzekerd zijn via een verplichte of gelijkaardige ziektekostenverzekering. De vrijstelling kan alleen worden opgeheven bij verandering van werkgever.

Dit verzoek

i)

moet worden ingediend binnen drie maanden na ingang van de verzekeringsplicht in Liechtenstein; wordt het verzoek in een gerechtvaardigd geval na deze termijn ingediend, dan gaat de vrijstelling in vanaf het begin van de verzekeringsplicht. Personen die al in Oostenrijk verzekerd zijn op de datum dat de verordening in de EER in werking treedt, zijn vrijgesteld van de Liechtensteinse verplichte verzekering voor verstrekkingen;

ii)

is van toepassing op alle gezinsleden die in dezelfde staat wonen.

2.

Op de personen die in Liechtenstein werken, maar er niet wonen en die op grond van punt 1, onder b), aangesloten zijn bij de wettelijke ziektekostenverzekering van hun woonland, alsmede op hun gezinsleden, is tijdens hun verblijf in Liechtenstein artikel 19 van de verordening van toepassing.

3.

Voor de toepassing van de artikelen 18, 19, 20 en 27 van de verordening in Liechtenstein draagt de bevoegde verzekeraar alle gefactureerde kosten.

4.

Wanneer een persoon op wie uit hoofde van titel II van de verordening de Liechtensteinse wettelijke bepalingen van toepassing zijn, uit hoofde van punt 1, onder b), bij de ziektekostenverzekering aangesloten is van een andere staat waarop deze overeenkomst van toepassing is, dan worden de kosten van verstrekkingen bij niet-arbeidsongevallen gelijkelijk verdeeld tussen het orgaan van de Liechtensteinse verzekering voor arbeidsongevallen, niet-arbeidsgebonden ongevallen en beroepsziekten, en het bevoegde orgaan van de ziektekostenverzekering van de andere staat, als er aanspraak kan worden gemaakt op verstrekkingen van beide organen. Wanneer er bij een arbeidsongeval, een ongeval op weg van of naar het werk, of bij een beroepsziekte, ook recht zou bestaan op prestaties van het orgaan van de ziektekostenverzekering van het woonland, dan worden deze kosten niettemin betaald door de Liechtensteinse verzekeraar tegen (arbeids)ongevallen en beroepsziekten.

NOORWEGEN

1.

De overgangsbepalingen van de Noorse wetgeving die leiden tot verkorting van het tijdvak van verzekering dat vereist wordt voor een volledig aanvullend pensioen voor personen die voor 1937 geboren zijn, zijn van toepassing op personen die onder de verordening vallen, mits zij na hun zestiende verjaardag en voor 1 januari 1967 gedurende het vereiste aantal jaren in Noorwegen hebben gewoond of daar in loondienst of als zelfstandige hebben gewerkt. Voor elk jaar dat de betrokkene vóór 1937 geboren is, dient dit één jaar te zijn.

2.

Iemand die krachtens de nationale wet op de sociale verzekering verzekerd is en verzekerde hulpbehoevende bejaarden, invaliden of zieken verzorgt, krijgt volgens bepaalde voorwaarden pensioenpunten voor dergelijke tijdvakken. Evenzo en onverminderd artikel 44 van Verordening (EG) nr. 987/2009 krijgt een persoon die kleine kinderen verzorgt pensioenpunten wanneer hij verblijft in een andere staat waarop deze verordening van toepassing is, mits de belanghebbende onder de Noorse arbeidswet ouderschapsverlof geniet.

3.

a)

Onverminderd artikel 6 hebben personen die geen betaald werk hebben verricht in een of meer EU-lidstaten of EVA-staten alleen recht op een Noors sociaal pensioen als zij ten minste drie jaar permanent in Noorwegen wonen of hebben gewoond, met inachtneming van de in de Noorse wetgeving bepaalde leeftijdsgrenzen.

b)

Bovengenoemde bepalingen zijn niet van toepassing op het recht op een Noors sociaal pensioen, verworven door gezinsleden van personen die in Noorwegen betaald werk verrichten of verricht hebben, of door studenten of hun gezinsleden.”.

VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN EVA-STATEN AAN DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS EN AAN DE TECHNISCHE COMMISSIE VOOR GEGEVENSVERWERKING EN DE REKENCOMMISSIE BIJ GENOEMDE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 101 VAN DE OVEREENKOMST:

IJsland, Liechtenstein en Noorwegen mogen elk een vertegenwoordiger met een adviserende stem (waarnemer) afvaardigen naar de vergaderingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels bij de Commissie en naar vergaderingen van de Technische Commissie voor gegevensverwerking en de Rekencommissie bij genoemde Administratieve Commissie.

2.

32009 R 0987: Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 987/2009 als volgt aangepast:

a)

aan bijlage 1 wordt het volgende toegevoegd:

„IJSLAND — DENEMARKEN

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

IJSLAND — LUXEMBURG

Regeling van 30 november 2001 betreffende de terugbetaling van kosten van de sociale zekerheid.

IJSLAND — FINLAND

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

IJSLAND — ZWEDEN

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

IJSLAND — NOORWEGEN

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

NOORWEGEN — DENEMARKEN

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

NOORWEGEN — LUXEMBURG

Artikelen 2 tot en met 4 van de Regeling van 19 maart 1998 inzake de terugbetaling van kosten op het gebied van de sociale zekerheid.

NOORWEGEN — NEDERLAND

Overeenkomst van 23 januari 2007 inzake de vergoeding van kosten voor verstrekkingen op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72.

NOORWEGEN — PORTUGAL

Regeling van 24 november 2000 krachtens artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en artikel 105, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 574/72 inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten en de kosten voor de in deze verordeningen bedoelde administratieve en medische controles.

NOORWEGEN — FINLAND

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

NOORWEGEN — ZWEDEN

Artikel 15 van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 18 augustus 2003: Overeenkomst inzake het wederzijdse afzien van terugbetaling van kosten en uitgaven in de zin van de artikelen 36, 63 en 70 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (voor verstrekkingen in verband met ziekte, moederschap, arbeidsongevallen of beroepsziekten, en voor werkloosheidsuitkeringen) en artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (voor administratieve en medische controle).

NOORWEGEN — VERENIGD KONINKRIJK

Briefwisseling van 20 maart 1997 en 3 april 1997 inzake artikel 36, lid 3, en artikel 63, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (vergoeding of het afzien van vergoeding van de kosten van verstrekkingen) en van artikel 105 van Verordening (EEG) nr. 574/72 (het afzien van vergoeding van de kosten van administratieve en medische controle).”;

b)

aan bijlage 3 wordt het volgende toegevoegd:

„NOORWEGEN”;

c)

aan bijlage 5 wordt het volgende toegevoegd:

„LIECHTENSTEIN

NOORWEGEN”.

BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN GOEDE NOTA NEMEN

3.1.

32010 D 0424(01): Besluit nr. A1 van 12 juni 2009 betreffende de instelling van een dialoog- en bemiddelingsprocedure met betrekking tot de geldigheid van documenten, het bepalen van de toepasselijke wetgeving en het verlenen van prestaties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 1).

3.2.

32010 D 0424(02): Besluit nr. A2 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake de wetgeving die van toepassing is op gedetacheerde werknemers en zelfstandigen die tijdelijk buiten de bevoegde lidstaat werken (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 5).

4.1.

32010 D 0424(03): Besluit nr. E1 van 12 juni 2009 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 9).

5.1.

32010 D 0424(04): Besluit nr. F1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot prioriteitsregels bij samenloop van gezinsuitkeringen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 11).

6.1.

32010 D 0424(05): Besluit nr. H1 van 12 juni 2009 betreffende het kader voor de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de toepassing van besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 13).

6.2.

32010 D 0424(06): Besluit nr. H2 van 12 juni 2009 betreffende de werkmethoden en de samenstelling van de Technische Commissie voor gegevensverwerking van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 17).

7.1.

32010 D 0424(07): Besluit nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 50, lid 4, artikel 58, en artikel 87, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad voor de toekenning van invaliditeitsuitkeringen en ouderdoms- en nabestaandenpensioenen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 21).

8.1.

32010 D 0424(08): Besluit nr. S1 van 12 juni 2009 betreffende de Europese ziekteverzekeringskaart (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 23).

8.2.

32010 D 0424(09): Besluit nr. S2 van 12 juni 2009 betreffende de technische specificaties voor de Europese ziekteverzekeringskaart (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 26).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van Besluit nr. S2 als volgt gelezen:

Onverminderd punt 3.3.2 van de bijlage bij het besluit mogen de EVA-staten de Europese sterren afbeelden aan de door hen afgegeven Europese ziekteverzekeringskaart.

8.3.

32010 D 0424(10): Besluit nr. S3 van 12 juni 2009 tot vaststelling van de verstrekkingen die onder artikel 19, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 25, punt A) 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad vallen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 40).

9.1.

32010 D 0424(11): Besluit nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 42).

9.2.

32010 D 0424(12): Besluit nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de werkingssfeer van artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen van volledig werklozen die geen grensarbeiders zijn en die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden, al dan niet in loondienst, op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonden (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 43).

9.3.

32010 D 0424(13): Besluit nr. U3 van 12 juni 2009 betreffende de draagwijdte van het begrip gedeeltelijke werkloosheid zoals dat van toepassing is op de in artikel 65, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werklozen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 45).

BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN

10.1.

32010 H 0424(01): Aanbeveling nr. P1 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van de jurisprudentie in de zaak-Gottardo, volgens welke de voordelen van een bilaterale overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen een lidstaat en een derde staat die voor de nationale werknemers bedoeld is, ook moeten worden toegekend aan de werknemers die onderdaan zijn van andere lidstaten (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 47).

11.1.

32010 H 0424(02): Aanbeveling nr. U1 van 12 juni 2009 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd beroeps- of handelsactiviteiten verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 49).

11.2.

32010 H 0424(03): Aanbeveling nr. U2 van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van artikel 64, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 op werklozen die hun echtgeno(o)t(e) of partner vergezellen die een beroepswerkzaamheid uitoefent in een andere dan de bevoegde staat (PB C 106 van 24.4.2010, blz. 51).

II.   BESCHERMING VAN DE RECHTEN OP AANVULLEND PENSIOEN

BESLUITEN WAARNAAR WORDT VERWEZEN

12.

398 L 0049: Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 aangaande de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 209 van 25.7.1998, blz. 46).”


Top