EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22005A1201(01)

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada, tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie - Verklaringen

PB L 315 van 1.12.2005, p. 21–26 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2005/851/oj

Related Council decision

22005A1201(01)

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada, tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

Publicatieblad Nr. L 315 van 01/12/2005 blz. 0021 - 0026


Overeenkomst

tussen de Europese Unie en Canada, tot vaststelling van een kader voor de deelname van Canada aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

CANADA,

anderzijds,

hierna "de partijen" genoemd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Unie (EU) kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2) De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 21 en 22 juni 2002 in Sevilla overeenstemming bereikt over regelingen met betrekking tot het overleg en de samenwerking inzake crisisbeheersing tussen de Europese Unie en Canada.

(3) De Europese Unie zal besluiten of derde staten worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Canada kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en zijn bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van Canada.

(4) Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, kan Canada zijn principiële voornemen om aan de operatie deel te nemen kenbaar maken.

(5) De algemene voorwaarden voor de deelname van Canada aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten niet voor elke operatie afzonderlijk worden vastgelegd, maar in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld.

(6) Deze overeenkomst mag niet van invloed zijn op de besluitvormingsautonomie van de Europese Unie en evenmin vooruitlopen op het feit dat Canada van geval tot geval zal beslissen of het zal deelnemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met deelname

1. Wanneer de Europese Unie besluit Canada uit te nodigen om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en wanneer Canada in beginsel besluit daaraan deel te nemen, verstrekt Canada informatie over de voorgestelde bijdrage aan de Europese Unie.

2. Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO-middelen en -vermogens, laat Canada de Europese Unie weten of het voornemens is aan de operatie deel te nemen en verstrekt het vervolgens informatie over zijn voorgenomen bijdrage.

3. De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van Canada wordt in overleg met Canada verricht.

4. De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie tijdig per brief aan Canada mee teneinde de deelname van Canada te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1. Canada sluit zich aan bij het gemeenschappelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden en elk besluit waarbij de Raad van de Europese Unie beslist het mandaat voor de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te wijzigen of te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de eventueel vereiste uitvoeringsregelingen.

2. De deelname van Canada aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

Artikel 3

Status van personeel en strijdkrachten

1. De status van het personeel dat door Canada wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en/of van de strijdkrachten die door Canada worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld in de overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.

2. De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen de bevoegde autoriteiten betreffende het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de bevoegde autoriteiten van Canada.

3. Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten heeft Canada rechtsmacht over zijn personeel dat aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelneemt.

4. Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten is Canada verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

5. In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/de staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt Canada, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, waarin voorzien is in de overeenkomst over de status van de missie/strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.

6. Canada zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan Canada deelneemt. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring staat in de bijlage bij deze overeenkomst.

7. De Europese Unie zegt toe er zorg voor te dragen dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring afleggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen Canada, wanneer dat land deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring staat in de bijlage bij deze overeenkomst.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1. Canada draagt er zorg voor dat Canadese personeelsleden die in het kader van een door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie gerubriceerde informatie van de Europese Unie hanteren, de in Besluit 2001/264/EG van de Raad [1] vastgelegde basisbeginselen en minimumnormen van de veiligheidsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie in acht nemen. Canada draagt er tevens zorg voor dat Canadese personeelsleden zich houden aan verdere aanwijzingen inzake gerubriceerde informatie van de Europese Unie die zij ontvangen van bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de operationeel commandant van de Europese Unie in de context van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie of het missiehoofd van de Europese Unie in de context van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, onverminderd de artikelen 6, lid 2, en 10, lid 2.

2. Indien de Europese Unie gerubriceerde informatie van Canada ontvangt, krijgt die informatie een mate van bescherming die past bij de rubricering ervan en gelijkwaardig is aan de normen die zijn vastgelegd in de voorschriften voor gerubriceerde informatie van de Europese Unie.

3. Indien de Europese Unie en Canada een overeenkomst over beveiligingsprocedures voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

DEEL II

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1. Canada draagt er zorg voor dat het personeel dat het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie detacheert zijn taak uitoefent overeenkomstig:

a) het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst;

b) het operatieplan;

c) de uitvoeringsmaatregelen.

2. Canada informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie tijdig over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

3. Het personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt door een bevoegde autoriteit van Canada medisch gekeurd, ingeënt, als dat door de bevoegde autoriteit van Canada nodig wordt geacht, en medisch geschikt verklaard voor zijn taken. Het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1. Onverminderd lid 2 laat het door Canada gedetacheerde personeel zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn optreden uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2. Al het personeel blijft volledig onder het bevel van de autoriteiten van zijn land ressorteren.

3. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, dat het gezag uitoefent via een hiërarchische commando- en controlestructuur.

4. Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

5. Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft Canada bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.

6. Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijke toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.

7. Canada stelt een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) aan om zijn nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie over nationale aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

8. Het besluit om de operatie te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met Canada, voorzover Canada nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat het besluit tot beeindiging van de operatie wordt genomen.

Artikel 7

Financiële aspecten

Canada draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

Artikel 8

Bijdragen aan de operationele begroting

1. Canada draagt, onder voorbehoud van lid 3, bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2. Een eventuele financiële bijdrage van Canada aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a) het gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI’s van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie, of

b) het gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3. De Europese Unie stelt Canada in beginsel vrij van financiële bijdragen aan een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer de Europese Unie besluit dat de deelname van Canada aan die operatie een aanzienlijke bijdrage vormt die essentieel is voor deze operatie.

4. In voorkomend geval treffen het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke diensten van Canada een praktische regeling voor de betaling van de bijdragen van Canada aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Die regeling bevat onder meer de onderstaande bepalingen:

a) het betrokken bedrag;

b) de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c) de auditprocedure.

5. Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert Canada geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie

1. Canada draagt er zorg voor dat zijn strijdkrachten en zijn personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig:

a) het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst;

b) het operatieplan;

c) de uitvoeringsmaatregelen.

2. Canada informeert de operationeel commandant van de Europese Unie tijdig over elke wijziging in zijn deelname aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1. Onverminderd lid 2, laat het door Canada gedetacheerde personeel zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn optreden uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2. Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende strijdkrachten en al het personeel blijven volledig onder het bevel van hun nationale autoriteiten ressorteren.

3. De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel en/of het operationeel en tactisch toezicht over hun strijdkrachten en personeel over aan de operationeel commandant van de Europese Unie. De operationeel commandant van de Europese Unie is gerechtigd zijn gezag te delegeren.

4. Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten heeft Canada bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

5. De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde, na overleg met Canada, om de terugtrekking van de bijdrage van Canada verzoeken.

6. Canada benoemt een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

Artikel 11

Financiële aspecten

Onverminderd artikel 12 draagt Canada alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering als omschreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied [2].

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1. Canada draagt, onder voorbehoud van lid 3, bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2. Een eventuele financiële bijdrage van Canada aan de gemeenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:

a) het gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI’s van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie, of

b) het gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van haar personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening volgens 2, onder b), wordt, wanneer Canada alleen personeel bijdraagt aan het operationele hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de strijdkrachten, uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door Canada bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3. De Europese Unie stelt Canada in beginsel vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer de Europese Unie besluit dat de deelname van Canada aan die operatie een aanzienlijke bijdrage vormt aan middelen en/of vermogens die essentieel zijn voor deze operatie.

4. In voorkomend geval treffen de beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van Canada een regeling. Deze regeling bevat onder meer bepalingen over:

a) het betrokken bedrag;

b) de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c) de auditprocedure.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van deze overeenkomst

Onverminderd artikel 8, lid 4), en artikel 12, lid 4), worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van Canada.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien een van de partijen de in deze overeenkomst neergelegde verplichtingen niet naleeft, heeft de andere partij het recht deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg opgelost tussen de partijen.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.

2. Deze overeenkomst wordt uiterlijk op 1 juni 2008 en vervolgens ten minste om de drie jaar geëvalueerd.

3. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

4. Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door middel van schriftelijke kennisgeving van de opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Brussel, de vierentwintigste november tweeduizend vijf, in de Engelse en de Franse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek

[1] PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/194/EG (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48).

[2] PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).

--------------------------------------------------

BIJLAGE

VERKLARINGEN

Verklaring van de lidstaten van de Europese Unie:

De lidstaten van de Europese Unie die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoeren waaraan Canada deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, om op basis van wederkerigheid zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen Canada wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

- door personeel van Canada werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

- voortvloeide uit het gebruik van middelen van Canada, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie, en behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het uit Canada afkomstige personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.

Verklaring van Canada:

Canada, dat zich aansluit bij een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, zal ernaar streven, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, om op basis van wederkerigheid zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

- door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

- voortvloeide uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie deelnemende landen, op voorwaarde dat deze middelen ten behoeve van de operatie zijn gebruikt, behalve in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van het personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie dat die middelen gebruikte.

--------------------------------------------------

Top