Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22000A0210(01)

    Overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen - Samenstelling en huishoudelijk reglement van het uitvoerend comité

    PB L 35 van 10.2.2000, p. 14–27 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2000/125/oj

    Related Council decision

    22000A0210(01)

    Overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen - Samenstelling en huishoudelijk reglement van het uitvoerend comité

    Publicatieblad Nr. L 035 van 10/02/2000 blz. 0014 - 0027


    OVEREENKOMST

    Betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen

    PREAMBULE

    DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,

    BESLOTEN HEBBENDE een overeenkomst goed te keuren tot instelling van een proces ter bevordering van de ontwikkeling van mondiale technische reglementen die hoge niveaus van veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie en diefstalbeveiliging verzekeren voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen;

    BESLOTEN HEBBENDE dat dit proces ook de harmonisatie van bestaande technische voorschriften dient te bevorderen en erkennende het recht van subnationale, nationale en regionale autoriteiten tot aanname en handhaving van technische voorschriften op het gebied van gezondheid, veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie en diefstalbeveiliging die strenger zijn dan de op mondiaal niveau vastgestelde voorschriften;

    ZIJNDE GEMACHTIGD krachtens lid 1, onder a), van het mandaat van de VN/ECE en hoofdstuk XIII van het huishoudelijk reglement van de VN/ECE, regel 50, om tot deze overeenkomst toe te treden;

    ERKENNENDE dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten en plichten die een overeenkomstsluitende partij heeft krachtens bestaande internationale overeenkomsten op het gebied van gezondheidszorg, veiligheid en milieubescherming;

    ERKENNENDE dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten en plichten die een overeenkomstsluitende partij heeft op grond van de overeenkomsten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen inbegrepen, en met de bedoeling krachtens deze overeenkomst op een met genoemde overeenkomsten strokende wijze mondiale technische reglementen vast te stellen als grondslag voor hun technische voorschriften;

    MET DE BEDOELING dat de overeenkomstsluitende partijen de krachtens deze overeenkomst vastgestelde technische reglementen gebruiken als grondslag voor hun technische voorschriften;

    ERKENNENDE het belang voor volksgezondheid, veiligheid en welzijn van het continu verbeteren van en streven naar hoge niveaus van veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie en diefstalbeveiliging van wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen, alsmede de potentiële waarde voor de internationale handel, de keuzemogelijkheden van de consument en de betaalbaarheid van producten van groeiende convergentie op het gebied van bestaande en toekomstige voorschriften en bijbehorende normen;

    ERKENNENDE dat regeringen het recht hebben om verbeteringen na te streven en door te voeren op het gebied van volksgezondheid, veiligheid en milieubescherming, alsmede te bepalen of de krachtens deze overeenkomst vastgestelde mondiale technische reglementen aan hun behoeften beantwoorden;

    ERKENNENDE dat er reeds belangrijk werk op het gebied van harmonisatie is gedaan krachtens de Overeenkomst van 1958;

    ERKENNENDE de in de verschillende geografische gebieden bestaande belangstelling voor en deskundigheid op het gebied van veiligheid, milieu, energie en diefstalbeveiligingsproblemen en methoden om die op te lossen, alsmede de waarde van die belangstelling en deskundigheid voor de ontwikkeling van mondiale technische reglementen als bijdrage tot de realisering van die verbeteringen en het tot een minimum beperken van de verschillen;

    GELEID DOOR DE WENS om de aanname van vastgestelde mondiale technische reglementen in ontwikkelingslanden te bevorderen, rekening houdende met de speciale problemen en omstandigheden in die landen, met name in de minst ontwikkelde landen;

    GELEID DOOR DE WENS dat bij de ontwikkeling van mondiale technische reglementen door middel van doorzichtige procedures naar behoren rekening dient te worden gehouden met de door de overeenkomstsluitende partijen toegepaste technische voorschriften, en dat dit ook vergelijkende kosten-batenanalyses met zich brengt;

    ERKENNENDE dat de vaststelling van hoge beschermingsniveaus beogende mondiale technische reglementen de afzonderlijke landen ertoe zal brengen te concluderen dat die reglementen in hun rechtsgebied voor de nodige bescherming en beveiliging zullen zorgen;

    ERKENNENDE het effect van de kwaliteit van motorbrandstoffen op de prestaties van milieubeschermende inrichtingen in auto's, de menselijke gezondheid en het brandstofrendement; en

    ERKENNENDE dat het bijzonder belangrijk is dat er bij de ontwikkeling van mondiale technische reglementen in het kader van deze overeenkomst doorzichtige procedures worden toegepast, en dat het ontwikkelingsproces verenigbaar moet zijn met de regelgevingsprocessen bij de overeenkomstsluitende partijen,

    ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

    Artikel 1

    Doel

    1.1. Het doel van deze overeenkomst is:

    1.1.1. een wereldomvattend proces in te stellen, waarbij de overeenkomstsluitende partijen uit alle delen van de wereld gezamenlijk mondiale technische reglementen kunnen ontwikkelen met betrekking tot de veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie en diefstalbeveiliging van wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen;

    1.1.2. ervoor te zorgen dat bij de ontwikkeling van mondiale technische reglementen er naar behoren objectief rekening wordt gehouden met de bestaande technische voorschriften van de overeenkomstsluitende partijen en met de VN/ECE-reglementen;

    1.1.3. ervoor te zorgen dat er bij de ontwikkeling van mondiale technische reglementen objectief rekening gehouden wordt met de analyse van de beste beschikbare technologie, de relatieve voordelen en de kosteneffectiviteit naar gelang van toepassing;

    1.1.4. ervoor te zorgen dat de bij de ontwikkeling van mondiale technische reglementen toegepaste procedures doorzichtig zijn;

    1.1.5. hoge niveaus van veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie en diefstalbeveiliging in de wereldgemeenschap te bereiken, en ervoor te zorgen dat de acties in het kader van deze overeenkomst niet een daling van deze niveaus binnen het rechtsgebied van de overeenkomstsluitende partijen, de subnationale niveaus inbegrepen, bevorderen of daartoe leiden;

    1.1.6. de technische belemmeringen voor de internationale handel af te bouwen door harmonisatie van bestaande technische voorschriften van overeenkomstsluitende partijen en VN/ECE-reglementen en door ontwikkeling van nieuwe mondiale technische reglementen op het gebied van veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie en diefstalbeveiliging van wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen, welke verenigbaar zijn met de realisering van hoge niveaus van veiligheid en milieubescherming en de overige hierboven genoemde doeleinden; en

    1.1.7. ervoor te zorgen dat, indien er alternatieve niveaus van striktheid nodig zijn om de regelgeving in bepaalde landen, met name ontwikkelingslanden, te bevorderen, hiermee bij de ontwikkeling en vaststelling van mondiale technische reglementen rekening moet worden gehouden.

    1.2. De uitvoering van deze overeenkomst moet parallel met die van de overeenkomst van 1958 verlopen, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan de institutionele autonomie van de overeenkomsten.

    Artikel 2

    Overeenkomstsluitende partijen en raadgevende status

    2.1. Landen die lid zijn van de Economische Commissie voor Europa (VN/ECE), organisaties voor regionale economische integratie die zijn opgericht door lidstaten van de ECE en landen die overeenkomstig paragraaf 8 van het mandaat van deze Commissie in een raadgevende hoedanigheid tot de ECE zijn toegelaten, kunnen partij bij deze overeenkomst worden.

    2.2. Landen die lid zijn van de Verenigde Naties en die aan bepaalde activiteiten van de ECE deelnemen overeenkomstig paragraaf 11 van het mandaat van de ECE, en door deze landen opgerichte organisaties voor regionale economische integratie kunnen partij bij deze overeenkomst worden.

    2.3. Gespecialiseerde bureaus en alle organisaties, intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties inbegrepen, aan welke door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties een raadgevende status is verleend, kunnen in die hoedanigheid deelnemen aan de beraadslagingen van werkgroepen, wanneer er zaken behandeld worden die voor die bureaus of organisaties van bijzonder belang zijn.

    Artikel 3

    Uitvoerend comité

    3.1. De vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen richten het uitvoerend comité van deze overeenkomst op en komen minstens éénmaal per jaar als zodanig bijeen.

    3.2. Het huishoudelijk reglement van het uitvoerend comité is opgenomen in bijlage B bij deze overeenkomst.

    3.3. Het uitvoerend comité:

    3.3.1. is verantwoordelijk voor de implementatie van deze overeenkomst, die onder meer de bepaling van prioriteiten voor de activiteiten in het kader van deze overeenkomst omvat;

    3.3.2. bestudeert alle aanbevelingen en rapporten van werkgroepen met betrekking tot de vastlegging van mondiale technische reglementen krachtens deze overeenkomst; en

    3.3.3. vervult eventuele andere passende functies in het kader van deze overeenkomst;

    3.4. Het uitvoerend comité beslist in laatste instantie over de opname van voorschriften in het compendium van mogelijke mondiale technische reglementen en over de vastlegging van mondiale technische reglementen krachtens deze overeenkomst.

    3.5. Het uitvoerend comité gebruikt bij de uitoefening van zijn functies informatie uit alle van belang zijnde bronnen, wanneer het comité dit passend acht.

    Artikel 4

    Criteria voor technische voorschriften

    4.1. Om krachtens artikel 5 te kunnen worden opgenomen of krachtens artikel 6 te worden vastgelegd moet een technisch voorschrift aan de volgende criteria voldoen:

    4.1.1. het moet een duidelijke beschrijving geven van de wielvoertuigen, uitrustingsstukken en/of onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en waarop het voorschrift van toepassing is;

    4.1.2. het moet eisen bevatten die:

    4.1.2.1. hoge niveaus van veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie of diefstalbeveiliging beogen; en

    4.1.2.2. indien van toepassing, worden uitgedrukt in termen van prestaties en niet van ontwerp-eigenschappen;

    4.1.3. het moet omvatten:

    4.1.3.1. de beproevingsmethode waarmee overeenstemming met het voorschrift moet worden aangetoond;

    4.1.3.2. voor de krachtens artikel 5 op te nemen voorschriften, indien van toepassing, een duidelijke beschrijving van de goedkeurings- of certificatiemerken en/of labels die vereist zijn bij typegoedkeuring en conformiteit van de productie of bij de fabrikantenverklaring; en

    4.1.3.3. indien van toepassing, een op overwegingen van redelijkheid en uitvoerbaarheid gebaseerde aanbevolen minimumaanloopperiode, die een overeenkomstsluitende partij moet bieden, alvorens overeenstemming te eisen.

    4.2. In een mondiaal technisch reglement kunnen alternatieve niet-mondiale striktheids- of prestatieniveaus en passende beproevingsprocedures worden opgenomen, indien dit nodig is om de regelgevingsactiviteiten in bepaalde landen, met name in ontwikkelingslanden, te vergemakkelijken.

    Artikel 5

    Compendium van mogelijke mondiale technische voorschriften

    5.1. Er wordt een compendium van geen VN/ECE-reglementen zijnde technische voorschriften van overeenkomstsluitende partijen, die in aanmerking komen voor harmonisatie of goedkeuring als mondiale technische reglementen (het zogeheten Compendium of Candidates) gecreëerd en bijgehouden.

    5.2. Opname van technische voorschriften in het Compendium of Candidates

    Een overeenkomstsluitende partij kan bij het uitvoerend comité een verzoek indienen tot opname in het Compendium of Candidates van ieder technisch voorschrift dat zij heeft toegepast, nog toepast of heeft aangenomen voor toepassing in de toekomst.

    5.2.1. Het in paragraaf 5.2 genoemde verzoek omvat:

    5.2.1.1. een exemplaar van het voorschrift;

    5.2.1.2. alle beschikbare het voorschrift ondersteunende technische documentatie, waaronder documenten over de best beschikbare technologie, de daaraan verbonden voordelen en de kosteneffectiviteit; en

    5.2.1.3. vermelding van alle bekende bestaande of op komst zijnde relevante internationale facultatieve normen.

    5.2.2. Het uitvoerend comité onderzoekt alle verzoeken die aan de eisen van artikel 4 en paragraaf 5.2.1 van dit artikel voldoen. Het technisch voorschrift wordt opgenomen in het Compendium of Candidates, indien een positief stemmingsresultaat overeenkomstig paragraaf 7.1 van artikel 7 van bijlage B wordt verkregen. De tegelijk met het verzoek tot opname ingediende documentatie wordt aan het opgenomen technisch voorschrift gehecht.

    5.2.3. Het voorschrift, waarvoor een verzoek tot opname is ingediend, wordt geacht door de secretaris-generaal te zijn opgenomen op de datum waarop het positief stemmingsresultaat krachtens paragraaf 5.2.2 van dit artikel is verkregen.

    5.3. Verwijdering van technische voorschriften uit het Compendium of Candidates

    Een in het compendium opgenomen technisch voorschrift wordt daaruit verwijderd:

    5.3.1. na vastlegging in het wereldregister van een mondiaal technisch reglement dat producteisen bevat die op dezelfde prestatie-onderdelen of ontwerp-eigenschappen betrekking hebben als het opgenomen technisch voorschrift;

    5.3.2. aan het einde van de periode van vijf jaar die volgt op de opname van het voorschrift krachtens dit artikel, en aan het einde van iedere daaropvolgende periode van vijf jaar, tenzij het uitvoerend comité met een positief stemmingsresultaat overeenkomstig paragraaf 7.1 van artikel 7 van bijlage B de opname van het technisch voorschrift in het Compendium of Candidates herbevestigt; of

    5.3.3. ingevolge een schriftelijk verzoek van de overeenkomstsluitende partij op wier verzoek het technisch voorschrift oorspronkelijk was opgenomen. In dit verzoek worden de redenen voor verwijdering van het voorschrift vermeld.

    5.4. Beschikbaarheid van documenten

    Alle door het uitvoerend comité krachtens dit artikel onderzochte documenten zijn algemeen beschikbaar.

    Artikel 6

    Register van mondiale technische reglementen

    6.1. Er wordt een register gecreëerd en onderhouden voor de krachtens dit artikel ontwikkelde en vastgelegde mondiale technische reglementen. Dit register wordt het wereldregister genoemd.

    6.2. De vastlegging van mondiale technische reglementen in het wereldregister door middel van harmonisatie van bestaande voorschriften

    Een overeenkomstsluitende partij kan een voorstel indienen voor de ontwikkeling van een geharmoniseerd mondiaal technisch reglement betreffende prestatie-onderdelen of ontwerp-eigenschappen die in de in het Compendium of Candidates opgenomen technische voorschriften of in VN/ECE-reglementen, of in beide, worden behandeld.

    6.2.1. Het in paragraaf 6.2 genoemde voorstel omvat:

    6.2.1.1. een uiteenzetting van het doel van het voorgestelde mondiaal technisch reglement;

    6.2.1.2. een uitgebreide beschrijving of, indien beschikbaar, de ontwerp-tekst van het voorgestelde mondiaal technisch reglement;

    6.2.1.3. beschikbare documentatie die de bestudering kan vergemakkelijken van de punten die behandeld moeten worden in het krachtens paragraaf 6.2.4.2.1 van dit artikel vereiste rapport;

    6.2.1.4. een lijst van alle technische voorschriften in het Compendium of Candidates en alle VN/ECE-reglementen die prestatie-onderdelen of ontwerp-eigenschappen behandelen waarop het voorgestelde mondiaal technisch reglement betrekking moet hebben; en

    6.2.1.5. vermelding van alle bekende bestaande relevante internationale facultatieve normen.

    6.2.2. Elk voorstel als bedoeld in paragraaf 6.2.1 van dit artikel wordt aan het uitvoerend comité voorgelegd.

    6.2.3. Voorstellen die volgens het uitvoerend comité niet aan de eisen van artikel 4 en paragraaf 6.2.1 van dit artikel voldoen worden niet naar een werkgroep verwezen. Alle andere voorstellen kan het uitvoerend comité naar een geschikte werkgroep verwijzen.

    6.2.4. Wanneer er een voorstel voor ontwikkeling van een mondiaal technisch reglement door middel van harmonisatie naar haar wordt verwezen, past de werkgroep doorzichtige procedures toe:

    6.2.4.1. bij de opstelling van aanbevelingen betreffende een mondiaal technisch reglement:

    6.2.4.1.1. zij houdt rekening met de doelstelling van het voorgestelde mondiaal technisch reglement en met de noodzaak om alternatieve striktheids- of prestatieniveaus op te stellen;

    6.2.4.1.2. zij bekijkt alle in het Compendium of Candidates opgenomen technische voorschriften en alle VN/ECE-reglementen die op dezelfde prestatie-onderdelen betrekking hebben;

    6.2.4.1.3. zij bestudeert alle documentatie die aan de in paragraaf 6.2.4.1.2 van dit artikel bedoelde voorschriften is gehecht;

    6.2.4.1.4. zij bestudeert alle beschikbare beoordelingen van de functionele gelijkwaardigheid die van belang zijn bij de beschouwing van het voorgestelde mondiaal technisch reglement, met inbegrip van beoordelingen van aanverwante normen;

    6.2.4.1.5. zij controleert of het in ontwikkeling zijnde mondiaal technisch reglement aan zijn doelstelling en aan de criteria van artikel 4 beantwoordt; en

    6.2.4.1.6. zij houdt naar behoren rekening met de mogelijkheid om het technisch voorschrift krachtens de overeenkomst van 1958 te doen vastleggen.

    6.2.4.2. Zij legt aan het uitvoerend comité voor:

    6.2.4.2.1. een geschreven rapport met daarin haar aanbeveling betreffende het mondiaal technisch reglement, alle technische gegevens en informatie waarmee bij de opstelling van de aanbeveling rekening is gehouden, een beschrijving van haar onderzoek van de in paragraaf 6.2.4.1 van dit artikel bedoelde informatie, en een uiteenzetting van de rationalen van haar aanbevelingen, met inbegrip van een verklaring voor het afwijzen van eventuele door haar bestudeerde alternatieve regelgeving en benaderingen; en

    6.2.4.2.2. de tekst van het aanbevolen mondiaal technisch reglement.

    6.2.5. Door het uitvoerend comité wordt volgens doorzichtige procedures:

    6.2.5.1. bepaald of aan de aanbevelingen betreffende het mondiaal technisch reglement en het rapport een voldoende en grondige uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in paragraaf 6.2.4.1 van dit artikel ten grondslag ligt. Indien het uitvoerend comité aanbevelingen, een rapport en/of de tekst van een aanbevolen mondiaal technisch reglement onvoldoende acht, stuurt zij het reglement en het rapport voor herziening of verdere aanvulling terug naar de werkgroep;

    6.2.5.2. beraadslaagd over de vastlegging van een aanbevolen mondiaal technisch reglement overeenkomstig de procedures van paragraaf 7.2 van artikel 7 van bijlage B. Wanneer het uitvoerend comité met eenparigheid van stemmen voor het reglement stemt, wordt dit in het wereldregister vastgelegd.

    6.2.6. Het mondiaal technisch reglement wordt geacht in het wereldregister te zijn vastgelegd op de datum dat het uitvoerend comité met eenparigheid van stemmen voor het reglement heeft gestemd.

    6.2.7. Het secretariaat zal na de vaststelling van een mondiaal technisch reglement door het uitvoerend comité exemplaren van alle relevante documenten, met inbegrip van het overeenkomstig paragraaf 6.2.1 van dit artikel ingediende voorstel, de aanbevelingen en het rapport, die op grond van paragraaf 6.2.4.2.1 van dit artikel vereist zijn, aan dat reglement aanhechten.

    6.3. Vastlegging van nieuwe mondiale technische reglementen in het wereldregister

    Een overeenkomstsluitende partij kan een voorstel indienen voor ontwikkeling van een nieuw mondiaal technisch reglement met prestatie-onderdelen of ontwerp-eigenschappen die niet in de technische reglementen van het Compendium of Candidates of de VN/ECE-reglementen worden behandeld.

    6.3.1. Het in paragraaf 6.3 bedoelde voorstel omvat:

    6.3.1.1. een uiteenzetting van het doel van het voorgestelde nieuwe mondiaal technisch reglement die op zoveel mogelijk objectieve gegevens gebaseerd is;

    6.3.1.2. een beschrijving of, indien beschikbaar, de ontwerp-tekst van het voorgestelde nieuwe mondiaal technisch reglement;

    6.3.1.3. alle beschikbare documentatie die het onderzoek van de onderwerpen, die in het op grond van paragraaf 6.3.4.2.1 van dit artikel vereiste rapport moeten worden behandeld, kan vergemakkelijken; en

    6.3.1.4. vermelding van alle bekende bestaande relevante internationale facultatieve normen.

    6.3.2. Ieder voorstel als bedoeld in paragraaf 6.3.1 van dit artikel wordt voorgelegd aan het uitvoerend comité.

    6.3.3. Het uitvoerend comité verwijst voorstellen die volgens hem niet aan de eisen van artikel 4 en paragraaf 6.3.1 van dit artikel voldoen, niet naar een werkgroep. Alle andere voorstellen kan zij wel naar een geschikte werkgroep verwijzen.

    6.3.4. Wanneer er een voorstel voor ontwikkeling van een nieuw mondiaal technisch reglement naar de werkgroep verwezen wordt, past zij doorzichtige procedures toe bij:

    6.3.4.1. de opstelling van aanbevelingen met betrekking tot een nieuw mondiaal technisch reglement:

    6.3.4.1.1. zij houdt rekening met de doelstelling van het voorgestelde nieuwe mondiaal technisch reglement en de noodzaak om alternatieve striktheids- of prestatieniveaus op te stellen;

    6.3.4.1.2. zij bekijkt of het technisch haalbaar is;

    6.3.4.1.3. zij bekijkt of het economisch haalbaar is;

    6.3.4.1.4. zij bestudeert de voordelen, waarbij zij ook kijkt naar de voordelen van eventuele alternatieve regelgeving en benaderingen;

    6.3.4.1.5. zij vergelijkt de potentiële kosteneffectiviteit van het aanbevolen reglement met die van de onderzochte alternatieve regelgeving en benaderingen;

    6.3.4.1.6. zij controleert of het in ontwikkeling zijnde mondiaal technisch reglement aan zijn doelstelling en aan de criteria van artikel 4 beantwoordt; en

    6.3.4.1.7. zij houdt naar behoren rekening met de mogelijkheid om het technisch reglement krachtens de overeenkomst van 1958 te doen vastleggen.

    6.3.4.2. zij legt aan het uitvoerend comité voor:

    6.3.4.2.1. een geschreven rapport met daarin haar aanbeveling betreffende het nieuwe mondiaal technisch reglement, alle technische gegevens en informatie waarmee bij de opstelling van de aanbeveling rekening is gehouden, een beschrijving van haar onderzoek van de in paragraaf 6.3.4.1 van dit artikel bedoelde informatie, en een uiteenzetting van de rationalen van haar aanbevelingen, met inbegrip van een verklaring voor het afwijzen van eventuele door haar bestudeerde alternatieve regelgeving en benaderingen; en

    6.3.4.2.2. de tekst van het aanbevolen nieuwe mondiaal technisch reglement.

    6.3.5. Door het uitvoerend comité wordt volgens doorzichtige procedures:

    6.3.5.1. bepaald of aan de aanbevelingen betreffende het nieuwe mondiaal technisch reglement en het rapport een voldoende en grondige uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld in paragraaf 6.3.4.1 van dit artikel ten grondslag ligt. Indien het uitvoerend comité aanbevelingen, een rapport en/of de tekst van een aanbevolen nieuw mondiaal technisch reglement onvoldoende acht, stuurt hij het reglement en het rapport voor herziening of verdere aanvulling terug naar de werkgroep;

    6.3.5.2. beraadslaagd over de vastlegging van een aanbevolen nieuw mondiaal technisch reglement volgens de procedures van paragraaf 7.2 van artikel 7 van bijlage B. Wanneer het uitvoerend comité met eenparigheid van stemmen voor het reglement stemt, wordt dit in het wereldregister vastgelegd.

    6.3.6. Het mondiaal technisch reglement wordt geacht in het wereldregister te zijn vastgelegd op de datum dat het uitvoerend comité met eenparigheid van stemmen voor het reglement heeft gestemd.

    6.3.7. Het secretariaat zal, na de vastlegging van een nieuw mondiaal technisch reglement door het uitvoerend comité, aan dit reglement exemplaren hechten van alle relevante documentatie, met inbegrip van het overeenkomstig paragraaf 6.3.1 van dit artikel ingediende voorstel, de aanbevelingen en het krachtens paragraaf 6.3.4.2.1 van dit artikel vereiste rapport.

    6.4. Wijziging van een vastgelegd mondiaal technisch reglement

    Bij wijziging van een krachtens dit artikel in het wereldregister vastgelegd mondiaal technisch reglement worden de in paragraaf 6.3 van dit artikel vermelde procedures voor vastlegging van een nieuw mondiaal technisch reglement in het wereldregister gevolgd.

    6.5. Beschikbaarheid van documenten

    Alle documenten die door de werkgroep bij het krachtens dit artikel aanbevelen van mondiale technische reglementen zijn geraadpleegd of geproduceerd zijn algemeen beschikbaar.

    Artikel 7

    Aanname en kennisgeving van toepassing van vastgelegde mondiale technische reglementen

    7.1. Een overeenkomstsluitende partij die stemt voor de vastlegging van een mondiaal technisch reglement krachtens artikel 6 van deze overeenkomst is verplicht om dit technisch reglement te onderwerpen aan de procedure die door genoemde overeenkomstsluitende partij wordt toegepast bij opname van zo'n technisch reglement in de eigen wetgeving of regelgeving, en tracht spoedig tot een definitief besluit te komen.

    7.2. Een overeenkomstsluitende partij die een vastgelegd mondiaal technisch reglement invoert in haar eigen wetgeving of regelgeving, stelt de secretaris-generaal schriftelijk in kennis van de datum waarop zij dat reglement begint toe te passen. De kennisgeving volgt binnen 60 dagen na haar besluit om het reglement aan te nemen. Indien het vastgelegde mondiaal technisch reglement meer dan één striktheids- of prestatieniveau bevat, moet in de kennisgeving worden vermeld voor welk striktheids- of prestatieniveau door de overeenkomstsluitende partij is gekozen.

    7.3. Een overeenkomstsluitende partij als bedoeld in paragraaf 7.1 van dit artikel, die besluit om het vastgestelde mondiaal technisch reglement niet in haar eigen wet- of regelgeving op te nemen, stelt de secretaris-generaal schriftelijk in kennis van haar besluit en de grond voor dat besluit. De kennisgeving moet binnen 60 dagen na het besluit worden gedaan.

    7.4. Een overeenkomstsluitende partij als bedoeld in paragraaf 7.1 van dit artikel, die één jaar na de datum van vastlegging van het reglement in het Wereldregister het technisch reglement nog niet heeft aangenomen, of besloten heeft het reglement niet in haar eigen wet- of regelgeving op te nemen, vermeldt in een rapport in welk stadium van het nationale wetgevingsproces het reglement verkeert. Voor iedere daaropvolgende periode van een jaar wordt een statusrapport ingediend, indien tegen het einde van die periode geen van genoemde maatregelen genomen is. Ieder door deze paragraaf voorgeschreven rapport:

    7.4.1. bevat een beschrijving van de stappen die het afgelopen jaar genomen zijn om tot indiening van het reglement en tot een definitief besluit te komen, alsmede de vermelding van de datum waarop dit besluit wordt verwacht; en

    7.4.2. wordt uiterlijk 60 dagen na het einde van het jaar waarop het rapport betrekking heeft bij de secretaris-generaal ingediend.

    7.5. Een overeenkomstsluitende partij die producten aanvaardt die in overeenstemming zijn met een vastgelegd mondiaal technisch reglement, zonder dat dit reglement in de eigen wet- of regelgeving is opgenomen, stelt de secretaris-generaal schriftelijk in kennis van de datum waarop zij begonnen is deze producten te aanvaarden. De overeenkomstsluitende partij doet de mededeling binnen 60 dagen na het begin van deze aanvaarding. Indien het vastgestelde mondiaal technisch reglement meer dan één striktheids- of prestatieniveau bevat, wordt in de mededeling vermeld voor welk striktheids- of prestatieniveau de overeenkomstsluitende partij heeft gekozen.

    7.6. Een overeenkomstsluitende partij die een vastgelegd mondiaal technisch reglement in haar eigen wet- of regelgeving heeft opgenomen, kan ertoe besluiten dit reglement af te schaffen of te wijzigen. Alvorens dat besluit te nemen, stelt de overeenkomstsluitende partij de secretaris-generaal schriftelijk in kennis van haar voornemen en van de redenen van de voorgenomen maatregel. Deze mededelingsplicht geldt ook voor een overeenkomstsluitende partij die krachtens paragraaf 7.5 producten heeft aanvaard, en die voornemens is de aanvaarding van deze producten te staken. De overeenkomstsluitende partij stelt de secretaris-generaal in kennis van haar besluit om een gewijzigd of nieuw reglement op te nemen binnen 60 dagen na dat besluit. De overeenkomstsluitende partij verschaft desgevraagd exemplaren van dit gewijzigd of nieuw reglement aan andere overeenkomstsluitende partijen.

    Artikel 8

    Regeling van geschillen

    8.1. Vragen betreffende de bepalingen van een vastgelegd mondiaal technisch reglement worden voor een oplossing verwezen naar het uitvoerend comité.

    8.2. Geschillen tussen twee of meer overeenkomstsluitende partijen betreffende de uitlegging of toepassing van deze overeenkomst worden, voorzover mogelijk, opgelost door middel van overleg of onderhandelingen. Indien het niet lukt om op deze wijze de geschillen te regelen, kunnen de betrokken overeenkomstsluitende partijen overeenkomen het uitvoerend comité te verzoeken het geschil overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 7.3 van artikel 7 van bijlage B te regelen.

    Artikel 9

    Overeenkomstsluitende partij worden

    9.1. Landen en organisaties voor regionale economische integratie als bedoeld in artikel 2 kunnen overeenkomstsluitende partij worden door:

    9.1.1. ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of

    9.1.2. ondertekening met voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;

    9.1.3. aanvaarding; of

    9.1.4. toetreding.

    9.2. Het instrument van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding wordt neergelegd bij de secretaris-generaal.

    9.3. Na overeenkomstsluitende partij te zijn geworden:

    9.3.1. na de inwerkingtreding van deze overeenkomst deelt ieder land of iedere organisatie voor regionale integratie overeenkomstig artikel 7 mee welk, indien enig, overeenkomstig artikel 6 vastgelegd(e) mondiaal (mondiale) technisch(e) reglement(en) zij aanneemt, en meldt ieder besluit om producten die met één van die mondiale technische reglementen in overeenstemming zijn te aanvaarden, zonder die reglementen in de eigen wet- of regelgeving op te nemen. Indien het vastgelegde mondiaal technisch reglement meer dan één striktheids- of prestatieniveau bevat, wordt in de mededeling vermeld welk striktheids- of prestatieniveau door de overeenkomstsluitende partij wordt aangenomen of aanvaard.

    9.3.2. iedere organisatie voor regionale economische integratie verklaart in onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden dat haar lidstaten op door deze overeenkomst bestreken gebieden bevoegdheden hebben overgedragen, met inbegrip van de bevoegdheid om beslissingen te nemen die bindend zijn voor haar lidstaten.

    9.4. Regionale organisaties voor economische integratie die overeenkomstsluitende partij zijn, houden op overeenkomstsluitende partij te zijn, wanneer zij de bevoegdheden verliezen, waarover zij overeenkomstig paragraaf 9.3.2 van dit artikel hebben verklaard te beschikken, en delen dit aan de secretaris-generaal mede.

    Artikel 10

    Ondertekening

    10.1. Deze overeenkomst staat open voor ondertekening vanaf 25 juni 1998.

    10.2. Deze overeenkomst blijft openstaan voor ondertekening tot aan de inwerkingtreding ervan.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding

    11.1. Deze overeenkomst en de bijlagen, die daarvan integrerende delen vormen, treden in werking op de dertigste dag na de datum waarop ten minste vijf landen en/of organisaties voor regionale economische integratie overeenkomstig artikel 9 overeenkomstsluitende partijen zijn geworden. De Europese Gemeenschap, Japan en de Verenigde Staten van Amerika moeten tot dit minimumaantal van vijf behoren.

    11.2. Indien echter niet binnen 15 maanden na de in paragraaf 10.1 genoemde datum wordt voldaan aan paragraaf 11.1 van dit artikel, treden deze overeenkomst en de bijlagen, die integrerende delen van de overeenkomst vormen, in werking op de dertigste dag na de datum waarop ten minste acht landen en/of organisaties voor regionale economische integratie overeenkomstsluitende partij zijn geworden overeenkomstig artikel 9. Deze datum van inwerkingtreding moet minstens 16 maanden na de in paragraaf 10.1 genoemde datum vallen. Ten minste één van de bovengenoemde acht moet de Europese Gemeenschap, Japan of de Verenigde Staten van Amerika zijn.

    11.3. Voor landen of organisaties voor regionale economische integratie, die na de inwerkingtreding van de overeenkomst overeenkomstsluitende partij worden, treedt deze overeenkomst in werking 60 dagen na de datum waarop dit land of deze organisatie voor regionale economische integratie zijn/haar instrument van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt.

    Artikel 12

    Opzegging van de overeenkomst

    12.1. Een overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst opzeggen door middel van schriftelijke mededeling aan de secretaris-generaal.

    12.2. De opzegging van deze overeenkomst door een overeenkomstsluitende partij wordt van kracht één jaar na de datum waarop de secretaris-generaal de mededeling overeenkomstig paragraaf 12.1 van dit artikel heeft ontvangen.

    Artikel 13

    Wijziging van de overeenkomst

    13.1. Een partij kan wijzigingen van deze overeenkomst en de bijlagen bij deze overeenkomst voorstellen. De voorgestelde wijzigingen worden bij de secretaris-generaal ingediend, die ze doorzendt naar alle overeenkomstsluitende partijen.

    13.2. Een overeenkomstig paragraaf 13.1 van dit artikel doorgezonden voorgestelde wijziging wordt door het uitvoerend comité op zijn eerstvolgende vergadering behandeld.

    13.3. Indien er met eenparigheid van stemmen van de aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partijen vóór de wijziging wordt gestemd, wordt dit door het uitvoerend comité medegedeeld aan de secretaris-generaal, die vervolgens de wijziging toezendt aan alle overeenkomstsluitende partijen.

    13.4. Een krachtens paragraaf 13.3 van dit artikel toegezonden wijziging wordt geacht door alle partijen te zijn aanvaard, indien geen enkele partij bezwaar maakt binnen zes maanden na de datum van toezending. Indien er geen bezwaar is gemaakt, treedt de wijziging voor alle partijen in werking drie maanden na het verstrijken van de in deze paragraaf genoemde zes maanden.

    13.5. Indien er tegen de voorgestelde wijziging bezwaar is gemaakt, deelt de secretaris-generaal dit zo spoedig mogelijk aan alle partijen mede. Indien er bezwaar is gemaakt, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard, en wordt zij op geen enkele wijze van kracht.

    Artikel 14

    Depositaris

    De secretaris-generaal van de Verenigde Naties is depositaris van de overeenkomst. Naast zijn andere functies als depositaris is het de taak van de secretaris-generaal om zo spoedig mogelijk de partijen in kennis te stellen van:

    14.1. de opname of verwijdering van technische reglementen krachtens artikel 5;

    14.2. de vastlegging of wijziging van mondiale technische reglementen krachtens artikel 6;

    14.3. ontvangen mededelingen overeenkomstig artikel 7;

    14.4. ondertekeningen, aanvaardingen en toetredingen overeenkomstig de artikelen 9 en 10;

    14.5. ontvangen mededelingen overeenkomstig artikel 9;

    14.6. de data waarop deze overeenkomst voor de overeenkomstsluitende partijen van kracht wordt overeenkomstig artikel 11;

    14.7. ontvangen mededelingen van opzegging van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 12;

    14.8. de data van inwerkingtreding van eventuele wijzigingen van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 13;

    14.9. ontvangen mededelingen overeenkomstig artikel 15 met betrekking tot grondgebieden.

    Artikel 15

    Uitbreiding van de overeenkomst tot grondgebieden

    15.1. Deze overeenkomst strekt zich uit tot het grondgebied of de grondgebieden van een overeenkomstsluitende partij, voor de internationale betrekkingen waarvan genoemde overeenkomstsluitende partij verantwoordelijk is, tenzij de overeenkomstsluitende partij vóór het van kracht worden van de overeenkomst voor die partij anders bepaalt.

    15.2. Een overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst voor ieder van deze grondgebieden afzonderlijk opzeggen overeenkomstig artikel 12.

    Artikel 16

    Secretariaat

    Het secretariaat van deze overeenkomst wordt vervuld door de uitvoerend secretaris van de VN/ECE. De uitvoerend secretaris verricht de volgende secretariaatswerkzaamheden:

    16.1. voorbereiding van de bijeenkomsten van het uitvoerend comité en de werkgroepen;

    16.2. doorzending aan de overeenkomstsluitende partijen van rapporten en andere informatie die overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst zijn ontvangen; en

    16.3. vervulling van de door het uitvoerend comité toegewezen functies.

    Bijlage A

    Definities

    Voor de toepassing van deze overeenkomst gelden de volgende definities:

    1. Met betrekking tot de krachtens deze overeenkomst opgestelde mondiale technische reglementen wordt onder "aanvaarden" verstaan de handeling waarbij een overeenkomstsluitende partij toestaat dat producten die aan een mondiaal technisch reglement voldoen op haar markt worden gebracht zonder dat het mondiaal technisch reglement in haar respectieve wetgeving en regelgeving wordt opgenomen.

    2. Met betrekking tot de krachtens deze overeenkomst ontwikkelde mondiale technische reglementen wordt met "opnemen" bedoeld de invoering van een mondiaal technisch reglement in de wetgeving en regelgeving van een overeenkomstsluitende partij.

    3. Met betrekking tot de krachtens deze overeenkomst ontwikkelde mondiale technische reglementen wordt met "toepassen" de handeling bedoeld waarbij een overeenkomstsluitende partij vanaf een bepaalde datum overeenstemming met een mondiaal technisch reglement verplicht stelt; met andere woorden, het op een bepaalde datum van kracht laten worden van het reglement binnen het rechtsgebied van de overeenkomstsluitende partij.

    4. Met "artikel" wordt een artikel van deze overeenkomst bedoeld.

    5. Er is sprake van "eenparigheid van stemmen", wanneer bij een stemming over een bepaalde zaak geen enkele aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partij tegenstemt overeenkomstig paragraaf 7.2 van artikel 7 van bijlage B.

    6. Met "overeenkomstsluitende partij" wordt bedoeld een land of een organisatie voor regionale economische integratie die partij is bij deze overeenkomst.

    7. Met "uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen" worden uitrusting of onderdelen bedoeld met eigenschappen op het gebied van veiligheid, milieubescherming, energie-efficiëntie of diefstalbeveiliging. Tot deze uitrusting en onderdelen behoren onder meer uitlaatsystemen, banden, motoren, geluiddempende voorzieningen, tegen diefstal beveiligende alarminstallaties, signaalinrichtingen en kinderzitjes.

    8. Met "vastgelegd mondiaal technisch reglement" wordt bedoeld een technisch reglement dat is vastgelegd in het wereldregister overeenkomstig deze overeenkomst.

    9. Met "opgenomen technisch reglement" wordt bedoeld een nationaal of regionaal technisch reglement dat in het Compendium of Candidates is opgenomen overeenkomstig deze overeenkomst.

    10. Met "fabrikantenverklaring" wordt bedoeld de wettelijke eis van de overeenkomstsluitende partij dat een fabrikant van wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen moet verklaren dat ieder voertuiguitrustingsstuk of onderdeel dat de fabrikant in de handel brengt aan bepaalde technische eisen voldoet.

    11. Met "organisatie voor regionale economische integratie" wordt bedoeld een door soevereine landen opgerichte en daaruit bestaande organisatie die bevoegd is met betrekking tot onder deze overeenkomst vallende zaken, en die het gezag heeft om met betrekking tot die zaken besluiten te nemen die bindend zijn voor alle lidstaten.

    12. Met "Secretaris-Generaal" wordt bedoeld de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

    13. Met "doorzichtige procedures" wordt bedoeld procedures die tot doel hebben de bewustwording en de inspraak van het publiek in het wetgevingsproces te bevorderen in het kader van deze overeenkomst. Zij omvatten publicatie van:

    1. notulen van bijeenkomsten van de werkgroepen en het uitvoerend comité; en

    2. werkdocumenten en slotdocumenten.

    Zij voorzien ook in de gelegenheid om standpunten en argumenten naar voren te brengen op:

    1. bijeenkomsten van werkgroepen door middel van organisaties met een raadgevende status; en

    2. bijeenkomsten van werkgroepen en van het uitvoerend comité via voorafgaand overleg met vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen.

    14. Met "typegoedkeuring" wordt bedoeld de schriftelijke bevestiging door een overeenkomstsluitende partij (of een door een overeenkomstsluitende partij aangewezen bevoegde instantie) dat een voertuig en/of uitrustingsstuk en/of onderdeel dat kan worden aangebracht en/of gebruikt op een voertuig aan de bepaalde technische eisen voldoet, welke geldt als allereerste vereiste waaraan bij het in de handel brengen van het voertuig, het uitrustingsstuk of het onderdeel moet worden voldaan.

    15. Met "VN/ECE-reglementen" wordt bedoeld de krachtens de overeenkomst van 1958 aangenomen reglementen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.

    16. Met "werkgroep" wordt bedoeld een onder de ECE ressorterend technisch gespecialiseerd hulporgaan, dat tot taak heeft aanbevelingen op te stellen inzake de vaststelling van in het wereldregister op te nemen geharmoniseerde of nieuwe mondiale technische reglementen, en wijzigingen te bestuderen van de in het wereldregister opgenomen mondiale technische reglementen.

    17. Met de "Overeenkomst van 1958" wordt bedoeld de overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen.

    Bijlage B

    Samenstelling en huishoudelijk reglement van het uitvoerend comité

    Artikel 1

    De leden van het uitvoerend comité zijn uitsluitend overeenkomstsluitende partijen.

    Artikel 2

    Alle overeenkomstsluitende partijen zijn leden van het uitvoerend comité.

    Artikel 3

    3.1. Onverminderd het bepaalde in paragraaf 3.2 van dit artikel heeft iedere overeenkomstsluitende partij een stem.

    3.2. Indien een organisatie voor regionale economische integratie en één of meer van haar lidstaten overeenkomstsluitende partijen zijn, heeft de organisatie voor economische integratie in zaken die onder haar bevoegdheid vallen het recht om te stemmen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van haar lidstaten dat overeenkomstsluitende partij is. Een dergelijke organisatie maakt geen gebruik van haar stemrecht, wanneer één van haar lidstaten dit recht gebruikt, en omgekeerd.

    Artikel 4

    Om haar eigen stem te kunnen uitbrengen moet een overeenkomstsluitende partij aanwezig zijn. Een overeenkomstsluitende partij behoeft niet aanwezig te zijn, wanneer haar organisatie voor regionale economische integratie een stem uitbrengt.

    Artikel 5

    5.1. Voor een stemming is een quorum vereist van minstens de helft van alle overeenkomstsluitende partijen.

    5.2. Bij de bepaling van een quorum krachtens dit artikel en bij de bepaling van het aantal overeenkomstsluitende partijen dat nodig is voor eenderde van de overeenkomstsluitende partijen die aanwezig zijn en stemmen krachtens paragraaf 7.1 van artikel 7 van deze bijlage, worden een organisatie voor regionale economische integratie en haar lidstaten als één overeenkomstsluitende partij geteld.

    Artikel 6

    6.1. Het uitvoerend comité kiest op de eerste zitting in een kalenderjaar uit zijn leden een voorzitter en een vice-voorzitter. De voorzitter en de vice-voorzitter worden met tweederde meerderheid gekozen door alle aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partijen.

    6.2. De voorzitter en de vice-voorzitter mogen niet meer dan twee jaar achtereen door dezelfde overeenkomstsluitende partij geleverd worden. In geen enkel jaar mogen de voorzitter en de vice-voorzitter van dezelfde overeenkomstsluitende partij afkomstig zijn.

    Artikel 7

    7.1. Voor het opnemen van nationale of regionale voorschriften in het Compendium of Candidates is hetzij eenderde van de aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partijen vereist, hetzij eenderde van het totale aantal uitgebrachte stemmen, naar gelang van wat het meest bevorderlijk is voor een positief stemmingsresultaat. In beide gevallen dient de stem van de Europese Gemeenschap, Japan of de Verenigde Staten, indien zij overeenkomstsluitende partij zijn, tot dat derde deel te behoren.

    7.2. Voor de vastlegging van een mondiaal technisch reglement in het wereldregister, de wijziging van een vastgelegd mondiaal technisch reglement en de wijziging van deze overeenkomst is eenparigheid van stemmen van de aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partijen vereist. Een aanwezige en stemmende overeenkomstsluitende partij die bezwaar maakt in een aangelegenheid waarin voor aanname eenparigheid van stemmen vereist is, dient binnen 60 dagen na de datum van de stemming een schriftelijke verklaring voor haar bezwaar bij de secretaris-generaal in. Indien genoemde overeenkomstsluitende partij verzuimt binnen die termijn een verklaring te geven, wordt zij geacht te hebben voorgestemd in de zaak waarover gestemd is. Als alle overeenkomstsluitende partijen die hebben tegengestemd nalaten een verklaring te geven, wordt de stemming beschouwd als een stemming waarbij alle aanwezige en stemmende personen met eenparigheid van stemmen voor de zaak hebben gestemd. In dat geval wordt de datum van de stemming beschouwd als de eerste dag na die periode van 60 dagen.

    7.3. Alle overige zaken waarover een besluit moet worden genomen kunnen naar goeddunken van het uitvoerend comité worden beslist door middel van de stemprocedure van paragraaf 7.2 van dit artikel.

    Artikel 8

    Overeenkomstsluitende partijen die zich van stemming onthouden worden beschouwd als niet-stemmend.

    Artikel 9

    De uitvoerend secretaris roept het uitvoerend comité bijeen, wanneer er een stemming vereist is krachtens artikel 5, 6 of 13 van deze overeenkomst of, wanneer dit nodig is voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst.

    BIJLAGE II

    De Europese Gemeenschap verklaart in aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen dat haar lidstaten bevoegdheden op onder deze overeenkomst vallende gebieden aan haar hebben overgedragen, met name voor het nemen van besluiten die voor hen bindend zijn.

    BIJLAGE III

    Praktische regelingen inzake de deelname van de Gemeenschap en de lidstaten als partijen bij de parallelle overeenkomst aan de besprekingen van de VN/ECE

    1. De bijdrage van de Gemeenschap met betrekking tot de prioriteiten van het werkprogramma wordt waar nodig vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 300, lid 1, van het Verdrag.

    2. Deskundigen van de Commissie en van de lidstaten nemen deel aan de voorbereidende besprekingen van groepen deskundigen om de opneming van een voorgesteld mondiaal reglement in het wereldregister of de wijziging van een bestaand reglement te vergemakkelijken. In de loop van die voorbereidende besprekingen kunnen deskundigen van de lidstaten technische meningen uiten en ten volle aan de technische besprekingen deelnemen op basis van uitsluitend hun technische deskundigheid zonder de Gemeenschap te binden.

    Voor zullen de lidstaten die partij bij de parallelle overeenkomst hun rechten en plichten uit hoofde van deze overeenkomst alleen uitoefenen en nakomen in de niet-geharmoniseerde sector en voorzover er een mondiaal technisch reglement is vastgelegd dat parallel loop aan een technisch reglement dat niet bindend is voor de Gemeenschap krachtens de overeenkomst van 1958 en de Raad niet met gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie heeft besloten dat de Gemeenschap deze rechten en verplichtingen zal uitoefenen en nakomen.

    3. De Commissie houdt het Europees Parlement op de hoogte, met name van de opstelling van het werkprogramma en van de koers en resultaten van de voorbereidende besprekingen. Bovendien doet de Commissie ontwerpen van mondiale technische reglementen en wijzigingen tijdig aan het Europees Parlement toekomen.

    4. De Commissie vertegenwoordigt de Gemeenschap in het bij artikel 3 van de parallelle overeenkomst ingestelde uitvoerend comité. Het stemrecht in de bij de overeenkomst ingestelde instanties wordt voor de Gemeenschap uitgeoefend door de Commissie.

    5. De Gemeenschapsinstellingen bespoedigen hun werkzaamheden zoveel mogelijk teneinde de stemming bij de VN/ECE niet nodeloos te vertragen. Daartoe dient de Commissie, overeenkomstig artikel 5, lid 1, haar voorstel of ontwerp-besluit in zodra alle essentiële gegevens voor een ontwerp van het globaal reglement of de wijziging zijn voorgelegd.

    Top