Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21997P1625

Paritaire Vergadering van de Overeenkomst tussen de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Unie (ACS-EU) - Aangenomen resoluties over de stedelijke ontwikkeling in de ACS- landen (ACS-EU 1625/A/97/def.)

PB C 308 van 9.10.1997, p. 22–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

21997P1625

Paritaire Vergadering van de Overeenkomst tussen de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Unie (ACS-EU) - Aangenomen resoluties over de stedelijke ontwikkeling in de ACS- landen (ACS-EU 1625/A/97/def.)

Publicatieblad Nr. C 308 van 09/10/1997 blz. 0022 - 0025


Paritaire Vergadering van de Overeenkomst tussen de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Unie (ACS-EU) - Aangenomen resoluties over de stedelijke ontwikkeling in de ACS- landen (ACS-EU 1625/A/97/def.)

De Paritaire Vergadering ACS-EU,

- bijeen in Brussel van 17 t/m 20 maart 1997,

- gezien het verslag over de stedelijke ontwikkeling in de ACS-landen (doc. ACS-EU 1625/A+B/def.),

A. overwegende dat de verstedelijking in de ACS-landen momenteel de sterkste groei kent die ooit op eerder welk continent werd vastgesteld, zodat de steden over de periode 1990-2025 ongeveer 575 iljoen nieuwe stadsbewoners zullen moeten opnemen - meer dan de totale bevolking van Afrika op dit ogenblik -, en met name dat er een verband bestaat tussen de snelheid van de verstedelijking en die van de bevolkingstoename, zoals blijkt in West-Afrika, waar de stadsbevolking tegen 2020 zal verdrievoudigen,

B. overwegende dat de stedelijke gebieden de voornaamste motor zijn geworden van de economische groei in de ACS-landen - met inbegrip voor een groot deel van de groei in de landbouw - aangezien op dit ogenblik in Afrika twee derde van de rijkdommen in de stedelijke gebieden geproduceerd wordt,

C. benadrukkend dat veel steden in de ACS-landen met nijpende problemen geconfronteerd worden - die de neiging vertonen te verergeren - op zo uiteenlopende terreinen als de woonomgeving, infrastructuur, leefmilieu, gezondheid, toegang tot onderwijs en beroepsopleiding, en dat daarbij de armste en meest kwetsbare lagen van de stadsbevolking het ergst getroffen worden en dus bij voorrang aanspraak mogen maken op aandacht en gerichte maatregelen,

D. er de nadruk op leggend dat een stads- en stedelijk ontwikkelingsbeleid de stedelijke gebieden moet beschouwen als motor voor de economische groei in de ACS-landen; in dat verband van mening dat er geen vervangmiddel bestaat voor de economische groei en dat voor een doeltreffende bestrijding van de verschillende aspecten van de stedelijke armoede - en met name voor wat betreft de armste en meest kwetsbare lagen van de stadsbevolking - op regionaal, nationaal en plaatselijk niveau een concreet beleid en concrete maatregelen nodig zijn voor het bevorderen van de economische activiteit, de werkgelegenheid, de productie van goederen en diensten en de verdeling van de inkomsten,

E. de nadruk leggend op de rechtstreekse negatieve gevolgen voor de volksgezondheid van het ontbreken van goede infrastructuur voor drinkwatervoorziening en riolering, en op de negatieve gevolgen voor het leefmilieu van het ontbreken van energievoorziening, omdat daardoor te veel brandhout gebruikt wordt voor de energievoorziening, vooral dan voor huishoudelijk gebruik,

F. overwegende dat op het gebied van leefmilieu en volksgezondheid veel stadsbewoners van de ACS-landen gelijktijdig blootgesteld zijn aan het gecumuleerd effect van verschillende soorten vervuiling - water- en luchtvervuiling, huishoudelijke en industriële vervuiling, en met name deze die het gevolg is van het ontbreken van voldoende afvalverwerkingscapaciteit -, aan de door een toenemende industrialisatie veroorzaakte gevaren van de industriële bedrijvigheid, en aan arbeidsongevallen; er in dat verband dan ook op wijzend dat als voorafgaande en onmisbare elementen voor een beter leefmilieu en een beter gezondheidspeil de basisvoorzieningen uitgebouwd moeten worden en steun moet worden geboden voor de instelling en de geleidelijke uitvoering van een goede wetgeving voor het bestrijden van vervuiling, industriële gevaren en arbeidsongevallen,

G. overwegende dat, wat betreft de volksgezondheid, de hygiënische problemen van de armste lagen van de stedelijke bevolking van de ACS-landen over het algemeen minder goed bekend zijn en onderschat worden; de wens uitdrukkend dat bij de ACS-EU-samenwerking voorrang gegeven wordt aan een betere kennis van de gezondheidstoestand van die bevolkingsgroepen en hun behoeften, en aan de uitwerking en uitvoering van aangepaste maatregelen om daaraan tegemoet te komen,

1. wijst erop dat er met name voor de gezondheidstoestand van de kinderen, die een bijzonder kwetsbare bevolkingsgroep vormen, specifieke maatregelen nodig zijn en dat, in ruimer perspectief, de ACS-EU-samenwerking concrete beleidsmaatregelen moet ontwerpen om het hoofd te bieden aan het zich alsmaar uitbreidende verschijnsel van de straatkinderen;

2. verzoekt de Commissie en de ACS-landen rekening te houden met de belangrijke bijdrage van de vrouw in het stedelijk milieu - meer bepaald in de informele productie en binnen het gezin wat betreft gezondheid, hygiëne en opvoeding - en maatregelen te treffen die beantwoorden aan de specifieke situatie en behoeften van de vrouw, vooral wat betreft woon- en werkgelegenheid, opleiding en gezondheidszorg;

3. herinnert eraan dat uit de gegevens blijkt dat de vruchtbaarheid bij de stadsbevolking lager is dan bij de plattelandsbevolking en dat vrouwen en mannen in een stedelijk milieu vroeger toegang hebben tot informatie over anticonceptie; stelt evenwel vast dat de arme stadsbevolking vaak geen toegang heeft een kwalitatief goede gezondheidszorg op seksueel gebied; verlangt dat er voor het verstrekken van diensten en informatie aan de achtergestelde groepen aangepaste steun wordt gegeven bij de pogingen om in de ACS-landen doeltreffende vormen van bevolkingspolitiek en seksuele gezondheidszorg in te voeren;

4. verzoekt de Commissie er rekening mee te houden dat elk ACS-land zijn eigen specifieke situatie kent, die een aangepaste benadering vereist; meent dat de kleine eilandstaten en de landen die juist een conflictsituatie achter de rug hebben met bijzonder moeilijke omstandigheden te maken hebben die aangepaste maatregelen vereisen;

5. betreurt dat in de Overeenkomst van Lomé IV geen stedelijk ontwikkelingsbeleid voorzien of geformuleerd wordt, en dat er slechts sporadisch naar de steden en hun ontwikkeling verwezen wordt, meer bepaald in de artikelen 14 en 155, en dat de recente tussentijdse herziening van de Overeenkomst in dat opzicht niets veranderd heeft; betreurt dat ook in het Groenboek van de Commissie over de betrekkingen tussen de Europese Unie en de ACS-landen aan de vooravond van de 21ste eeuw met geen woord over deze problematiek gerept wordt;

6. benadrukt, in het licht van de huidige en de nu reeds te voorziene ontwikkelingen op economisch, sociaal, demografisch en politiek vlak, dat er niet mag gewacht worden op de hernieuwing van de huidige Overeenkomst van Lomé IV om zonder verwijl een stads- en stedelijk ontwikkelingsbeleid uit te tekenen;

7. wijst er zeer nadrukkelijk op dat het absoluut noodzakelijk is om in het kader van de samenwerking ACS-EU een globaal, samenhangend en duurzaam beleid voor de steden en de stedelijke ontwikkeling in de ACS-landen uit te tekenen en uit te voeren, dat bijdraagt tot de praktische toepassing van de lessen die op internationaal niveau getrokken zijn uit internationale conferenties, zoals bijvoorbeeld de Conferentie van Rio in 1992 en meer onlangs Habitat II, en de verschillende verbintenissen die daar werden aangegaan;

8. verheugt zich over de resultaten van de Habitat II-conferentie, vooral het in de verklaring van Istanboel erkende recht op huisvesting voor iedereen, en over het feit dat de lokale overheden volwaardige partners in de stadsontwikkeling geworden zijn en vanaf nu ook als zodanig erkend worden;

9. verheugt zich over de inspanningen van de ACS- en EU-landen, waarvan de samenwerking in het kader van de opeenvolgende Overeenkomsten van Lomé, maar ook in het kader van de aanmoediging van de privé-sector, de aanwending van de door de uitvoering van structurele aanpassingsplannen ontstane tegenwaardefondsen, en vooral ook door middel van gedecentraliseerde samenwerking, reeds een vrij belangrijke bijdrage heeft geleverd op stedelijk gebied, en met name op het gebied van de stedelijke infrastructuur - waterleiding, riolering, energie, wegen;

10. benadrukt de belangrijke rol van de Europese Investeringsbank, vooral op het gebied van stedelijke infrastructuur en ondersteuning van de privé-sector; wenst een zo doelmatig mogelijke coördinatie tussen het optreden van de EIB en de initiatieven onder verantwoordelijkheid van de Commissie;

11. betreurt het ontbreken van een volledige inventaris van alle in het kader van de ACS-EU-samenwerking uitgevoerde projecten in verband met stedelijke ontwikkeling, evenals het ontbreken van bevredigende evaluaties van de uitgevoerde maatregelen; meent dat een inventarisatie van de projecten en een globale evaluatie van hun resultaten - waarbij ook rekening moet worden gehouden met de ervaringen op internationaal gebied van andere ontwikkelingsorganen en -instanties - het mogelijk zou maken om nuttige lessen te trekken voor het opstellen en uitvoeren van een algemeen ACS-EU-beleid voor stedelijke ontwikkeling; verzoekt de Commissie deze taak onverwijld ter hand te nemen;

12. verzoekt de Commissie en de ACS-landen steun te geven aan wetenschappelijk onderzoek - in Europa en in de ACS-landen - gericht op een betere analyse van en beter inzicht in de totale problematiek rond de verstedelijking, om concrete beleidsideeën voor dit terrein te ontwikkelen;

13. acht het in dat licht onmisbaar om bij de diensten van de Commissie het nodige personeel in te zetten voor het terrein van de stedelijke ontwikkeling;

14. dringt om dezelfde reden aan op aangepaste maatregelen - vooral fiscale, regelgevende en wettelijke - die de ontwikkeling van de kleine en middelgrote ondernemingen en bedrijven (KMO's) kunnen bevorderen; dringt er bij de ACS-EU-samenwerking op aan aanvullende maatregelen te nemen ter bevordering van de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen en bedrijven in de secundaire provinciesteden, en op dezelfde manier ook de informele sector te steunen;

15. wijst erop dat de meeste ACS-landen een groot gebrek aan evenwicht vertonen in de geografische spreiding van hun bevolking en in hun economische activiteiten - dat door de demografische druk nog geprononceerder dreigt te worden - en verzoekt derhalve de ACS-landen, bijgestaan door de Commissie, een doortastend ruimtelijke ordeningsbeleid te voeren, dat op regionaal en subregionaal niveau uitgewerkt en uitgevoerd wordt met als voornaamste doelstelling om een evenwichtig net van secundaire steden uit te bouwen;

16. verzoekt de ACS-landen en de Commissie rekening te houden met de sterke complementariteit tussen de ontwikkeling van de steden en die van het platteland, vooral dan het aangrenzend platteland, rekening houdend met het feit dat de groei van de stad zowel steunt op de ontwikkeling van de landbouw als het platteland, en dat ze die ontwikkeling stimuleert door de vele vormen van wisselverkeer tussen stad en platteland; verzoekt de ACS-landen en de Commissie alles in het werk te stellen om de plattelandsbevolking aan te moedigen om in haar eigen milieu te blijven wonen door concrete steun te verlenen voor het scheppen van arbeidsplaatsen en betere levensvoorwaarden door middel van structurele planning en de installatie van de noodzakelijke infrastructuur;

17. verzoekt de ACS-landen, met de steun van de Commissie, te streven naar een nieuwe bevoegdheidsverdeling tussen het nationaal niveau en de regionale en plaatselijke niveaus, teneinde decentralisatie en ruimere autonomie van gemeenten en dorpen mogelijk te maken, die noodzakelijke voorwaarden zijn voor het voeren van een doeltreffend ruimtelijke ordeningsbeleid en een goede werking van het gerecht en de financiële zaken;

18. verzoekt de ACS-landen, met de steun van de Commissie, de nodige maatregelen te treffen om er door middel van een verder doorgedreven overdracht van bevoegdheden naar het plaatselijk niveau, voor te zorgen dat de afwikkeling van lokale en gemeentelijke aangelegenheden gebeurt door democratisch verkozen plaatselijke overheden;

19. wijst erop dat, voor wat de ontwikkeling van de steden betreft, er een drukke wisselwerking tussen de verschillende problemen en sectoren bestaat - infrastructuur, leefmilieu, volksgezondheid - en wenst derhalve dat de Commissie en de ACS-landen transsectoriële analyses en beleidsplannen opstellen die die wisselwerkingen kunnen beïnvloeden en een gecoördineerde inwerking op alle sectoren kunnen hebben, zodat het beleidsterrein in zijn geheel op een rationele manier kan evolueren;

20. wenst dat er een analyse gemaakt wordt van alle factoren die de toegang tot land en huisvesting belemmeren, en dat die factoren gewijzigd worden, en met name dat het voor iedereen, en speciaal voor vrouwen, gemakkelijker wordt kredieten te krijgen;

21. stelt vast dat onregelmatige vormen van grondbezetting en woningbouw uitbreiding nemen en op alsmaar meer verschillende manieren voorkomen, en wenst dat er meer aandacht besteed wordt aan projecten om het grondgebruik te regulariseren en wijken die op een onregelmatige manier tot stand gekomen zijn, te herstructureren;

22. wenst dat NGO's, wijkorganisaties en vertegenwoordigingen van vrouwen en jongeren een belangrijkere rol gaan spelen in alle sectoren van de stedelijke ontwikkeling en bij de uitvoering van projecten, zodat de getroffen maatregelen beter aansluiten bij de werkelijke behoeften;

23. verzoekt de ACS-landen, met de steun van de Commissie, de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de belanghebbenden betrokken worden bij de vaststelling en de uitvoering van de projecten, zodat die overeenstemmen met de daadwerkelijke behoeften van de bevolking, en wenst dat er een gemakkelijkere vorm gevonden wordt voor de financiële deelname van de verbruikers van goederen en diensten en van diegenen die gebruik maken van de verschillende voorzieningen;

24. verzoekt de Commissie en de ACS-landen om op het gebied van planning en verwezenlijking van basisvoorzieningen de regionale en subregionale aanpak en samenwerking sterker uit te bouwen en te zorgen voor een doelmatig beheer en onderhoud van die voorzieningen, zodat de waarde van de investeringen blijvend gegarandeerd wordt;

25. wijst erop dat, in het licht van de zeer omvangrijke financieringsbehoeften voor investeringen in steden en hun ontwikkeling in de eerstvolgende decennia, en met name voor de verwezenlijking van de basisvoorzieningen, in veel ACS-landen een belangrijke herschikking van de financiële en begrotingsmiddelen nodig is ten gunste van die sector en dat er een nieuwe verdeling van de financiële middelen tussen de staat en de plaatselijke overheden moet komen; verzoekt de ACS-landen, bijgestaan door de Commissie, daartoe zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te nemen;

26. verzoekt de ACS-landen, bijgestaan door de Commissie, erop toe te zien dat de geldende wetten de versterking mogelijk maken van het aandeel van de privé-sector, en van buitenlandse investeerders en gemeenschappelijke ondernemingen (joint-ventures);

27. verzoekt bovendien de ACS-landen, bijgestaan door de Commissie, voor de lokale overheden nieuwe efficiënte kredietinstellingen en mechanismen van kredietverlening in te voeren, vooral om ervoor te zorgen dat zij toegang krijgen tot de internationale financiële markten;

28. meent dat gedecentraliseerde samenwerking als instrument en beleidsmethode in de samenwerking tussen de ACS en de EU bijzonder goed geschikt is om tegemoet te komen aan de vereisten van de stedelijke ontwikkeling en meer in het algemeen de ruimtelijke ordening; vestigt daarbij de aandacht op de nieuwe artikelen 251 a) tot e) in de herziene tekst van de Overeenkomst en wijst erop dat gedecentraliseerde samenwerkingsprojecten evengoed met middelen uit de nationale als uit de regionale indicatieve programma's gefinancierd kunnen worden;

29. wijst erop dat, in het licht van de toenemende complexiteit van de op te lossen problemen, de gemeentebesturen efficiënte technische en beheersploegen moeten krijgen; dringt erop aan dat de ACS-EU-samenwerking daar een belangrijke bijdrage toe levert;

30. wenst dat er meer samenwerkingsovereenkomsten worden afgesloten tussen plaatselijke overheden en gemeentebesturen van de ACS-landen en de lid-staten van de Europese Unie, teneinde de onontbeerlijke uitwisseling van informatie, ervaringen en technisch en beheerspersoneel aan te moedigen;

31. dringt erop aan dat de ACS-EU-samenwerking de opkomst bevordert van een privé-sector die beter presteert, vooral op de gebieden van woningbouw en stedelijke voorzieningen, afvalbeheer, productie en gebruik van lokale materialen die waarschijnlijk beter aangepast zijn aan de behoeften en waarvan de kosten draaglijker zijn voor de gebruikers; benadrukt dat het stimuleren van dat soort activiteiten een bijdrage tot de heropleving van de economie van de ACS-landen kan betekenen omdat het de binnenlandse vraag stimuleert;

32. verzoekt de Commissie en de ACS-landen regionale bijeenkomsten met de EU-landen te organiseren en na te gaan op welke manier de agenda van Habitat II kan worden uitgevoerd;

33. verzoekt haar co-voorzitters deze resolutie en het daarbij horende verslag te doen toekomen aan de Raad van Ministers ACS-EU, de Europese Commissie en de lid-staten van de Overeenkomst van Lomé.

Top