Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21997D0829(01)

    Besluit nr. 2/97 van de Gemengde Commissie EG/EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer" van 23 juli 1997 tot wijziging van de aanhangsels I en II bij de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

    PB L 238 van 29.8.1997, p. 27–29 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/584/oj

    21997D0829(01)

    Besluit nr. 2/97 van de Gemengde Commissie EG/EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer" van 23 juli 1997 tot wijziging van de aanhangsels I en II bij de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

    Publicatieblad Nr. L 238 van 29/08/1997 blz. 0027 - 0029


    BESLUIT Nr. 2/97 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EG/EVA "GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER"

    van 23 juli 1997 tot wijziging van de aanhangsels I en II bij de overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (97/584/EG)

    DE GEMENGDE COMMISSIE,

    Gelet op de overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (1), inzonderheid op artikel 15, lid 3, onder a),

    Overwegende dat het vanwege voortdurende fraudeproblemen bij gebruik van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer dienstig is bepalingen vast te stellen volgens welke verplicht kan worden gesteld dat bepaalde soorten gevoelige goederen via een bepaalde route worden vervoerd; dat de voorschriften inzake het gebruik van de doorlopende zekerheid dienen te worden aangescherpt; dat het nuttig lijkt het bedrag van de doorlopende zekerheid te verhogen om in geval van een cumulatie van frauduleuze transacties een groter deel van de verschuldigde rechten en heffingen te kunnen invorderen, waarbij echter in de mogelijkheid moet worden voorzien uitzonderingen toe te staan voor ondernemingen die aan bepaalde criteria voldoen; dat deze criteria, gedurende de overgangsperiode, echter aangepast moeten worden voor ondernemingen in de nieuwe overeenkomstsluitende partijen; dat de artikelen 34 bis en 34 ter van aanhangsel II om redenen van duidelijkheid dienen te worden herschikt; dat een artikel 34 quater dient te worden toegevoegd waarin wordt omschreven op welke wijze artikel 34 ter moet worden toegepast; dat de overeenkomstige bepalingen van de artikelen 41 en 45 bis van aanhangsel II daarmee in overeenstemming moeten worden gebracht;

    Overwegende dat door de voornoemde verhoging van het bedrag van de doorlopende zekerheid Besluit nr. 2/94 (2), gewijzigd bij Besluit nr. 3/95 (3), niet behoeft te worden gehandhaafd, welk besluit op grond van artikel 34 ter, lid 2, van aanhangsel II door de gemengde commissie werd vastgesteld, waarbij de commissie constateerde dat de douanevervoerregeling T1 voor bepaalde goederen een verhoogd frauderisico met zich brengt,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Aanhangsel I van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

    1. Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:

    "1 bis. Indien artikel 34 ter van aanhangsel II van toepassing is of indien de douaneautoriteiten zulks noodzakelijk achten, kan het kantoor van vertrek voorschrijven dat de goederen via een bepaalde route worden vervoerd. De voorgeschreven route kan uitsluitend op verzoek van de hoofdaansprakelijke worden gewijzigd door de douaneautoriteiten van het land waarin de goederen zich op de voorgeschreven route bevinden. De douaneautoriteiten noteren de desbetreffende gegevens op het T1-document en delen deze terstond mede aan de douaneautoriteiten van het kantoor van vertrek.

    1 ter. In geval van overmacht kan de vervoerder van de voorgeschreven route afwijken. De goederen en het T1-document dienen terstond te worden aangeboden bij de dichtstbijzijnde douaneautoriteiten van het land waar de goederen zich bevinden. De douaneautoriteiten lichten het kantoor van vertrek onmiddellijk over de routewijziging in en noteren de desbetreffende gegevens op het T1-document.".

    2. De artikelen 26 en 27 komen als volgt te luiden:

    "Artikel 26

    1. Een doorlopende zekerheid wordt gesteld bij een kantoor van zekerheidstelling.

    2. Gebruik van de doorlopende zekerheid is uitsluitend toegestaan aan personen:

    - die gevestigd zijn in het land waar de zekerheid wordt gesteld,

    - die in de afgelopen zes maanden regelmatig, als hoofdaansprakelijke of als afzender, gebruik hebben gemaakt van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer, of van wie het de douaneautoriteiten bekend is dat ze, gezien hun financiële situatie, in staat zijn aan hun verplichtingen te voldoen, en

    - die geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douane- of belastingwetgeving hebben gepleegd.

    3. Het kantoor van zekerheidstelling stelt het bedrag van de borgtocht vast, aanvaardt de verbintenis van de borg en verleent voorafgaand toestemming op grond waarvan de hoofdaansprakelijke T1-vervoer kan verrichten, ongeacht het kantoor van vertrek.

    4. Aan eenieder die voorafgaande toestemming heeft verkregen wordt, onder de door de bevoegde autoriteiten van het betrokken land vastgestelde voorwaarden, één of meer certificaten van borgtocht afgegeven dat op een formulier is opgesteld waarvan het model in aanhangsel II is opgenomen.

    5. Iedere T1-aangifte bevat een verwijzing naar het certificaat van borgtocht.

    Artikel 27

    Het kantoor van zekerheidstelling trekt de voorafgaande toestemming voor het gebruik van de doorlopende zekerheid in indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden die werden gesteld op het tijdstip waarop zij werd verleend.".

    Artikel 2

    Aanhangsel II van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

    1. De artikelen 34 bis en 34 ter en de titels van deze artikelen komen als volgt te luiden:

    "Bedrag van de doorlopende zekerheid

    Artikel 34 bis

    Onverminderd het bepaalde in artikel 34 ter, wordt het bedrag van de doorlopende zekerheid als volgt berekend:

    1. Het bedrag van de doorlopende zekerheid is gelijk aan 100 % van het bedrag van de verschuldigde rechten en heffingen, met een minimum van 7 000 ecu, volgens de in lid 4 vermelde voorwaarden, behalve in de in lid 2 vermelde gevallen.

    2. De douaneautoriteit kan het bedrag van de doorlopende zekerheid vaststellen op ten minste 30 % van de verschuldigde rechten en heffingen, met een minimum van 7 000 ecu, volgens de in lid 4 vermelde voorwaarden, voorzover:

    - het bedrijf gedurende een periode van twee jaar regelmatig goederen onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer heeft geplaatst met gebruikmaking van de doorlopende zekerheid;

    - het bedrijf in deze periode aan al zijn verplichtingen heeft voldaan;

    - het geen goederen betreft die in bijlage VIII bij aanhangsel II zijn genoemd.

    3. De in lid 2 voorziene uitzondering is niet van toepassing indien niet aan de daarin vermelde voorwaarden is voldaan.

    4. Het kantoor van zekerheidstelling maakt, over een periode van een week, een raming van:

    - de verzendingen die hebben plaatsgevonden,

    - de verschuldigde rechten en heffingen, waarbij rekening wordt gehouden met het hoogste bedrag dat in het land waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert verschuldigd kan zijn.

    Deze raming wordt verricht op grond van de handels- en boekhoudkundige documenten van de betrokkene met betrekking tot de goederen die in het afgelopen jaar zijn vervoerd. Het verkregen bedrag wordt vervolgens gedeeld door 52.

    Indien er een aanvraag wordt gedaan voor het gebruik van de doorlopende zekerheid, stelt het kantoor van zekerheidstelling, in samenwerking met de betrokkene, op basis van de beschikbare gegevens een raming op van de hoeveelheid goederen die tijdens een bepaalde periode vervoerd zullen worden, de waarde van deze goederen en de rechten en heffingen die daarop van toepassing zullen zijn. Het kantoor van zekerheidstelling bepaalt door middel van extrapolatie de verwachte waarde van en de verschuldigde rechten en belastingen op de goederen die in een week worden vervoerd.

    5. Het kantoor van zekerheidstelling verricht elk jaar een onderzoek naar het bedrag van de doorlopende zekerheid, waarbij met name rekening wordt gehouden met de inlichtingen die bij de kantoren van vertrek zijn verkregen, en past het bedrag zo nodig aan.

    Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

    Artikel 34 ter

    Indien T1- of T2-transacties, vanwege de aard van de betrokken goederen, buitengewone frauderisico's met zich brengen, kan het gebruik van de doorlopende zekerheid op verzoek van een of meer overeenkomstsluitende partijen, bij besluit van de gemengde commissie, tijdelijk worden verboden.

    Het besluit van de gemengde commissie het gebruik van de doorlopende zekerheid tijdelijk te verbieden wordt door middel van de schriftelijke procedure genomen die uiterlijk dertig dagen na verzending van het ontwerpbesluit wordt afgesloten, tenzij een van de overeenkomstsluitende partijen hiertegen, door middel van een brief aan de secretaris-generaal van de Europese Commissie, bezwaar maakt.

    Elke overeenkomstsluitende partij publiceert een bericht om de bedrijven van het besluit in kennis te stellen.

    De uitsluiting van goederen van het systeem van de doorlopende zekerheid is tot een periode van twaalf maanden beperkt, tenzij de gemengde commissie de uitsluiting verlengt.".

    2. Het volgende artikel 34 quater wordt toegevoegd:

    "Artikel 34 quater

    Wanneer de in artikel 34 ter bedoelde goederen onder de T1- of T2-regeling worden geplaatst dienen de volgende maatregelen te worden genomen:

    - op het T1- of T2-document wordt de GS-code met ten minste vier cijfers vermeld;

    - op alle exemplaren van het T1- of T2-document wordt diagonaal, in rode letters, een van de volgende aantekeningen aangebracht, waarvan de afmetingen ten minste 100 × 10 mm moeten bedragen:

    ES: Artículo 34 ter del apéndice II

    DA: Artikel 34b i tillæg II

    DE: Artikel 34b der Anlage II

    EL: ¶ñèñï 34â ôïõ ðñïóáñôÞìáôïò ÉÉ

    EN: Article 34B of Appendix II

    FR: Article 34 ter de l'appendice II

    IT: Articolo 34 ter dell'appendice II

    NL: Artikel 34 ter van aanhangsel II

    PT: Artigo 34º B do apêndice II

    FI: Liitteen II 34 b artikla

    SV: Artikel 34b i tillägg II

    CS: OClánek 34b p Orílohy II

    HU: A II Függelék 34b Cikke

    IS: 34.gr.B í II.vidbæti

    NO: Artikkel 34B til Vedlegg II

    PL: Art. 34B Za x Nacznika II

    SK: OClánok 34b prílohy II;

    - de terugzendingsexemplaren van de T1- en T2-documenten die van deze aantekening zijn voorzien dienen ten laatste op de werkdag volgende op die van de aanbieding van de goederen en het T1- of T2-document bij het kantoor van bestemming aan het kantoor van vertrek te worden teruggezonden.".

    3. Artikel 41, lid 2, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

    "In het bijzonder wordt aangenomen dat een vervoer verhoogde risico's met zich brengt wanneer het goederen betreft waarop het bepaalde in artikel 34 ter met betrekking tot het gebruik van de doorlopende zekerheid van toepassing is.".

    4. Artikel 45 bis wordt vervangen door:

    "Artikel 45 bis

    Het bedrag van de voor een enkele aangifte gestelde zekerheid ter dekking van T1-transacties met goederen die ingevolge het bepaalde van artikel 34 ter van de doorlopende zekerheid zijn uitgesloten en die in bijlage VIII van dit aanhangsel zijn opgenomen, wordt aan de hand van het bepaalde in deze bijlage berekend.".

    Artikel 3

    Besluit nr. 2/94 van de gemengde Commissie EG-EVA "Gemeenschappelijk Douanevervoer" wordt ingetrokken.

    Artikel 4

    Tot en met 31 december 1998 mogen de douaneautoriteiten van Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije van het bepaalde in artikel 34 bis, lid 2, eerste streepje, van aanhangsel II bij de overeenkomst afwijken en gebruikmaking van de verminderde doorlopende zekerheid afhankelijk stellen van de voorwaarde dat het bedrijf, als hoofdaansprakelijke of afzender, in de voorafgaande zes maanden in het kader van het gemeenschappelijk douanevervoer regelmatig van de doorlopende zekerheid gebruik heeft gemaakt en dat de financiële situatie van het bedrijf, naar hun oordeel, zo gezond is dat het aan zijn verplichtingen kan voldoen.

    Artikel 5

    Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1997.

    Gedaan te Reykjavik, 23 juli 1997.

    Voor de gemengde commissie

    De Voorzitter

    Sigurgeir A. JÓNSSON

    (1) PB nr. L 226 van 13. 8. 1987, blz. 2.

    (2) PB nr. L 371 van 31. 12. 1994, blz. 4.

    (3) PB nr. L 117 van 14. 5. 1996, blz. 15.

    Top