Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21990A0421(04)

OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN INZAKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE OPLEIDING IN HET KADER VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN COMETT II ( 1990-1994 )

PB L 102 van 21.4.1990, p. 32–40 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1994

Related Council decision

21990A0421(04)

OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN INZAKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE OPLEIDING IN HET KADER VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN COMETT II ( 1990-1994 ) -

Publicatieblad Nr. L 102 van 21/04/1990 blz. 0032


OVEREENKOMST

tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen inzake samenwerking op het gebied van de opleiding in het kader van de tenuitvoerlegging van Comett II (1990-1994)

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

hierna "de Gemeenschap'' te noemen,

en

HET KONINKRIJK NOORWEGEN,

hierna "Noorwegen'' te noemen,

beide hierna aan te duiden als "overeenkomstsluitende partijen'',

OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Gemeenschappen, hierna "de Raad'' te noemen, bij besluit van 16 december 1988 de tweede fase heeft goedgekeurd van het programma betreffende samenwerking tussen universiteit en onderneming in de Gemeenschap inzake opleiding op het gebied van de technologie, hierna te noemen "Comett II'';

OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen beide belang hebben bij samenwerking op dit gebied als onderdeel van een ruimere samenwerking tussen de Gemeenschap en de EVA-landen op het gebied van onderwijs en opleiding;

OVERWEGENDE dat meer in het bijzonder samenwerking tussen de Gemeenschap en Noorwegen met het oog

op de verwezenlijking van de voor Comett II vastgestelde doelstellingen, door haar aard het effect van de Comett II-acties vergroot hetgeen tot hogere vakbekwaamheidsniveaus van menselijke hulpbronnen in de Gemeenschap en Noorwegen leidt;

OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen bijgevolg verwachten wederzijds voordeel te ontlenen aan de deelname van Noorwegen aan Comett II,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Er wordt samenwerking tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en Noorwegen inzake opleiding in de technologie in het kader van de tenuitvoerlegging van Comett II. In bijlage I zijn het Comett II-programma en de doelstellingen daarvan uiteengezet.

Artikel 2

Noorwegen zal deelnemen aan een reeks maatregelen om de samenwerking te bevorderen tussen universiteiten en ondernemingen in Noorwegen, enerzijds, en universiteiten en ondernemingen van de Gemeenschap, anderzijds, met betrekking tot initiële en permanente opleiding in het bijzonder op het gebied van de geavanceerde technologie in het kader van Comett II.

Artikel 3

Voor deze Overeenkomst wordt de term "universiteit'' in algemene zin opgevat, omvattende alle soorten van postmiddelbare onderwijs- en opleidingsinstellingen die, in het kader van een initiële en/of permanente opleiding, kwalificaties en diploma's op dat niveau verlenen, ongeacht de respectieve

benamingen daarvan bij de overeenkomstsluitende partijen en omvat de term "onderneming'' alle soorten van economische activiteit, zowel grote als kleine en middelgrote ondernemingen, ongeacht hun rechtsvorm en de wijze waarop de nieuwe technologieën worden toegepast. Onder deze term vallen ook autonome economische organisaties, in het bijzonder Kamers van Koophandel en Industrieschappen en/of de equivalenten daarvan, beroepsverenigingen alsmede werkgevers- en werknemersorganisaties.

Artikel 4

Wat de verschillende categorieën van Comett II betreft zal de deelname van universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen aan Comett II-activiteiten en -projecten aan de volgende voorwaarden en regels onderworpen zijn:

1. CATEGORIE A

Ontwikkeling van samenwerkingsverbanden inzake opleiding tussen universiteit en onderneming (AUEF)

Inhoud en doelstellingen van deze categorie zijn vermeld in bijlage I, punt 4, afdeling A (A - Europees netwerk).

Noorwegen en de organisaties van Noorwegen kunnen op dezelfde wijze als de Lid-Staten en instanties van de Gemeenschap en onder dezelfde voorwaarden voor de verschillende bovengenoemde maatregelen in aanmerking komen.

Wat betreft AUEF's van sectoriële aard evenwel zullen de volgende voorwaarden gelden:

ii) Als initiatiefnemers van projecten kunnen universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen alleen aanvragen om financiële bijstand indienen voor de oprichtingen van een sectorieel AUEF waaraan organisaties van minstens twee Lid-Staten van de Gemeenschap deelnemen. Dergelijke projecten kunnen verder partnerorganisaties omvatten uit andere EVA-landen die wat Comett II betreft aan een samenwerkingsovereenkomst deelnemen.

ii) Als deelnemers aan projecten kunnen universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen lid zijn van een sectorieel AUEF waartoe door universiteiten en/of ondernemingen uit een Lid-Staat van de Gemeenschap het initiatief is genomen, mits het betrokken project - zelfs zonder deelname van de EVA-partner - reeds aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet die voor dergelijke projecten zijn vastgesteld. Universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen kunnen ook deelnemen aan projecten waartoe door universiteiten en/of ondernemingen uit andere EVA-landen het initiatief is genomen die wat betreft Comett II aan een samenwerkingsovereenkomst deelnemen, mits deze projecten voldoen aan de eis dat organisaties uit minstens twee Lid-Staten van de Gemeenschap aan het project deelnemen.

2. CATEGORIE B

Transnationale uitwisseling

Inhoud en doelstellingen van deze categorie zijn vermeld in bijlage I, punt 4, afdeling B (B - Transnationale uitwisseling).

Comett kan in het kader van deze Overeenkomst alleen maar uitwisseling in beide richtingen tussen Noorwegen en een Lid-Staat van de Gemeenschap steunen.

Universiteiten en/of ondernemingen uit Noorwegen kunnen aanvragen om financiële bijstand indienen voor het uitzenden en/of ontvangen van studenten en/of personeel uitsluitend naar/uit ondernemingen en/of universiteiten in Lid-Staten van de Gemeenschap.

Universiteiten en/of ondernemingen uit een Lid-Staat van de Gemeenschap kunnen aanvragen om financiële bijstand indienen voor het uitzenden en/of ontvangen van studenten en/of personeel uitsluitend naar/uit ondernemingen en/of universiteiten in Noorwegen.

Uitwisseling tussen twee EVA-landen komt niet in aanmerking voor subsidie krachtens Comett II.

3. CATEGORIE C

Gezamenlijke projecten voor de permanente opleiding op het gebied van met name de geavanceerde technologieen en voor de multimediale opleiding op afstand

Inhoud en doelstellingen van deze categorie zijn vermeld in bijlage I, punt 4, afdeling C (C - Gezamenlijke projecten voor de permanente opleiding op het gebied van met name de geavanceerde technologieën en voor de multimediale opleiding op afstand).

Universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen kunnen als initiatiefnemers van project alleen aanvragen om financiële bijstand indienen voor gezamenlijke projecten waaraan organisaties van minstens twee Lid-Staten van de Gemeenschap deelnemen. Dergelijke projecten kunnen verder partnerorganisaties uit andere EVA-landen omvatten die aan een samenwerkingsovereenkomst wat betreft Comett II deelnemen.

Als deelnemers aan projecten kunnen universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen deelnemen aan gezamenlijke projecten waartoe door een universiteit of onderneming uit een Lid-Staat van de Gemeenschap het initiatief wordt genomen, mits het betrokken project zonder deelname van de EVA-partner reeds aan de voor dergelijke projecten vastgestelde ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.

Universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen kunnen tevens deelnemen aan projecten waartoe door universiteiten of ondernemingen uit een ander EVA-land het initiatief is genomen die aan een samenwerkingsovereenkomst wat betreft Comett II deelnemen, mits deze projecten voldoen aan de eis dat organisaties van minstens twee Lid-Staten van de Gemeenschap aan het project deelnemen.

4. CATEGORIE D

Informatieregelingen, aanvullende promotie- en begeleidingsmaatregelen

Inhoud en doelstellingen van deze categorie zijn vermeld in bijlage I, punt 4, afdeling D (D - Informatieregelingen, aanvullende promotie- en begeleidingsmaatregelen).

Noorwegen zal aan de informatieregelingen voor Comett II deelnemen, met name door bij te dragen tot de totstandkoming van één nationaal voorlichtingscentrum voor Comett in dat land.

Noorwegen en organisaties van Noorwegen kunnen op dezelfde wijze als de Lid-Staten en instanties van de Gemeenschap en onder dezelfde voorwaarden voor de verschillende bovengenoemde maatregelen in aanmerking komen.

Artikel 5

De financiële bijdrage van Noorwegen ter dekking van zijn

deelname aan het Comett II-programma wordt bepaald in

verhouding tot het bedrag dat jaarlijks in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen beschikbaar is voor kredieten ter dekking van betalingsverplichtingen met betrekking tot het Comett II-programma.

De verdeelsleutel voor de bijdragen van Noorwegen vloeit voort uit de verhouding tussen het bruto binnenlands produkt (BBP) van Noorwegen tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse produkten tegen marktprijzen van de Lid-Staten van de Gemeenschap en Noorwegen. Deze verhouding wordt jaarlijks berekend op grond van de meest recente statistische gegevens van de OESO.

De financiële regeling met betrekking tot de fondsen die nodig worden geacht voor de uitvoering van het Comett

II-programma in de Gemeenschap - exclusief de bijdragen van de EVA-landen - is in bijlage II uiteengezet.

De bepalingen betreffende de bijdrage van Noorwegen tot de ontwikkeling van het Comett II-programma zijn in bijlage III opgenomen.

Artikel 6

Behoudens de speciale in artikel 4 vermelde vereisten betreffende deelname door universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen zijn de termijnen en voorwaarden voor indiening en beoordeling van de voorstellen/projecten en de termijnen en voorwaarden voor de gunning en sluiting van contracten in het kader van het Comett II-programma dezelfde als die welke van toepassing zijn op universiteiten en ondernemingen uit de Gemeenschap. In de door de Commissie opgestelde contracten zullen de rechten en verplichtingen van de universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen worden vermeld en in het bijzonder de wijze waarop de resultaten van de opleidingsprojecten zullen worden verspreid, beschermd en geëxploiteerd.

Artikel 7

1. Hierbij wordt een Gemengd Comité opgericht.

2. Het Comité brengt advies uit over de volgende punten:

a) voor zover deze adviezen van belang zijn voor de deelname van universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen: de algemene richtsnoeren betreffende het Comett II-programma; de algemene richtsnoeren voor de financiële bijstand die in het Comett II-programma moet worden verleend; kwesties betreffende het algemeen evenwicht van het Comett II-programma, met inbegrip van een uitsplitsing van de verschillende soorten van acties;

b) de diverse in bijlage I omschreven soorten van projecten.

3. De kwesties waarnaar in lid 2, onder a) en b), wordt verwezen, worden door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap aan het Comité voorgelegd.

4. De vertegenwoordiger van de Gemeenschap neemt passende stappen om te zorgen voor cooerdinatie tussen de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en de door de Gemeenschap met betrekking tot de tenuitvoerlegging van Comett II genomen besluiten.

5. Het Comité is verantwoordelijk voor alle andere kwesties betreffende het beheer van de Overeenkomst en draagt zorg voor de correcte tenuitvoerlegging ervan. Daartoe doet het aanbevelingen.

6. Met het oog op de correcte tenuitvoerlegging van de Overeenkomst wisselen de overeenkomstsluitende partijen informatie uit en plegen zij op verzoek van een der partijen in het Comité overleg.

7. Het Comité keurt zijn reglement van orde goed.

8. Het Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap enerzijds en vertegenwoordigers van Noorwegen anderzijds.

9. Het Comité neemt zijn besluiten in onderlinge overeenstemming.

10. Het Comité vergadert op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen, overeenkomstig de in het reglement van orde vastgestelde voorwaarden.

Artikel 8

Alle besluiten betreffende de selectie van de in bijlage I omschreven diverse soorten van projecten worden door de Commissie van de Europese Gemeenschappen genomen.

Artikel 9

De Commissie zorgt ervoor dat de samenstelling van de groep van deskundigen die de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het Comett II-programma met advies bijstaat dusdanig is dat zij in staat is om elk vereist advies te verstrekken met betrekking tot de deelname van de universiteiten en ondernemingen uit Noorwegen.

Artikel 10

De overeenkomstsluitende partijen stellen pogingen in het werk om het vrije verkeer en verblijf te vergemakkelijken van studenten en personeel dat in Noorwegen en in de Gemeenschap deelneemt aan onder de Overeenkomst vallende activiteiten.

Artikel 11

Noorwegen levert de Commissie een bijdrage waarin de nationale door Noorwegen genomen maatregelen zijn omschreven, die bedoeld is om de Commissie bij te staan bij de opstelling van het jaarverslag, tussentijds verslag en eindverslag inzake Comett II. Noorwegen zal een afschrift ontvangen van de jaarverslagen alsmede van de verslagen over de tussentijdse en de eindbeoordeling.

Artikel 12

Met betrekking tot de aanvraagprocedure, de contracten en in te dienen verslagen en andere administratieve regelingen voor het Comett II-programma worden de gebruikte talen beperkt tot de officiële talen van de Gemeenschap.

Artikel 13

Deze Overeenkomst is van toepassing enerzijds op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en anderzijds op het grondgebied van Noorwegen.

Artikel 14

1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de duur van het Comett II-programma.

2. Mocht de Gemeenschap het Comett II-programma herzien, dan kan opnieuw over de Overeenkomst worden onderhandeld of kan zij worden beëindigd. Noorwegen zal binnen een week na goedkeuring daarvan door de Gemeenschap op de hoogte worden gebracht van de juiste inhoud van het herziene programma. De overeenkomstsluitende partijen delen elkaar binnen drie maanden na het besluit van de Gemeenschap mede of heronderhandeling over dan wel beëindiging van de Overeenkomst wordt overwogen. In geval van beëindiging ervan zal over de praktische regelingen voor de afhandeling van de uitstaande verplichtingen tussen de overeenkomstsluitende partijen worden onderhandeld.

3. Iedere overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde om herziening van de Overeenkomst verzoeken. Daartoe dient het een met redenen omkleed verzoek aan de andere overeenkomstsluitende partij voor te leggen. De overeenkomstsluitende partijen kunnen het Gemengd Comité opdracht verlenen dit verzoek te bestuderen en zo nodig hen aanbevelingen te doen in het bijzonder met het oog op het aanknopen van onderhandelingen.

Artikel 15

Deze Overeenkomst dient door de overeenkomstsluitende partijen te worden goedgekeurd overeenkomstig de voor hen geldende procedures. Op voorwaarde dat de overeenkomstsluitende partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures zal de Overeenkomst op 1 januari 1990 in werking treden.

Na deze datum zal de Overeenkomst van kracht worden op de eerste dag van de maand die op een dergelijke kennisgeving volgt. Indien evenwel een dergelijke kennisgeving niet tegen 31 maart van een bepaald jaar heeft plaatsgevonden zullen de bepalingen van de Overeenkomst niet vóór 1 januari van het volgende jaar van kracht worden.

Artikel 16

De Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Duitse, de Deense, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Hecho en Bruselas, el diecinueve de diciembre de mil novecientos ochenta y nueve.

Udfaerdiget i Bruxelles, den nittende december nitten hundrede og niogfirs.

Geschehen zu Bruessel am neunzehnten Dezember neunzehnhundertneunundachtzig.

ssAAãéíaa óôéò ÂñõîÝëëaaò, óôéò aeÝêá aaííÝá AEaaêaaìâñssïõ ÷ssëéá aaííéáêueóéá ïãaeueíôá aaííÝá.

Done at Brussels on the nineteenth day of December in the year one thousand nine hundred and eighty-nine.

Fait à Bruxelles, le dix-neuf décembre mil neuf cent quatre-vingt-neuf.

Fatto a Bruxelles, addì diciannove dicembre millenovecentottantanove.

Gedaan te Brussel, de negentiende december negentienhonderd negenentachtig.

Feito em Bruxelas, em dezanove de Dezembro de mil novecentos e oitenta e nove.

Utferdiget i Brussel, den nittende desember nittenhundreogaattini.

Por el Consejo de las Comunidades Europeas

For Raadet for De Europaeiske Faellesskaber

Fuer den Rat der Europaeischen Gemeinschaften

Ãéá ôï Óõìâïýëéï ôùí AAõñùðáúêþí ÊïéíïôÞôùí

For the Council of the European Communities

Pour le Conseil des Communautés européennes

Per il Consiglio delle Comunità europee

Voor de Raad van de Europese Gemeenschappen

Pelo Conselho das Comunidades Europeias

For Raadet i De Europeiske Fellesskap

Por el Gobierno del Reino de Noruega

For regeringen for kongeriget Norge

Fuer die Regierung des Koenigreichs Norwegen

Ãéá ôçí ÊõâÝñíçóç ôïõ Âáóssëaaéïõ ôçò Íïñâçãssáò

For the Government of the Kingdom of Norway

Pour le gouvernment du Royaume de Norvège

Per il Governo del Regno di Norvegia

Voor de Regering van het Koninkrijk Noorwegen

Pelo Governo do Reino da Noruega

For Kongeriket Norges Regjering

BIJLAGE I

1. Het Comett II-programma bestaat uit een reeks transnationale acties de erop gericht zijn om, als antwoord op de technologische ontwikkelingen en de maatschappelijke veranderingen, de samenwerking tussen universiteit en onderneming in Europees verband op het gebied van de initiële en permanente opleiding in met name de geavanceerde technologieën te versterken en te stimuleren in het kader van de totstandkoming van de interne markt en van de versterking van de economische en sociale samenhang.

Deze maatregelen zijn bedoeld voor personen in opleiding, met inbegrip van degenen die hun initiële opleiding hebben beëindigd, alsmede voor personeel in actieve dienst, met inbegrip van de sociale partners en de betrokken opleiders.

2. Om in het kader van het Comett II-programma voor steun van de Gemeenschap in aanmerking te komen moeten de projecten een stimulans en een model vormen en bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 3 van het besluit aangewezen doelstellingen.

Bij de selectie van de projecten in de verschillende hoofdstukken wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van het kaderprogramma betreffende technologisch O & O, met het oog op bevordering van opleidingsacties die uit het communautaire onderzoek voortvloeien, zulks met vermijding van doublures. Ook wordt rekening gehouden met de behoefte aan beroepsvaardigheden van de ondernemingen en hun hooggekwalificeerde personeel, met name in het midden- en kleinbedrijf, en met de regio's waar de samenwerking tussen universiteit en onderneming nog weinig ontwikkeld is.

Er zal prioriteit worden verleend aan opleidingen die afgesteld zijn op nieuwe beroepsvaardigheden, zowel in de sectoren van de geavanceerde technologieën als in de traditionele sectoren waarin deze technologieën worden toegepast, en op het gebied van de overdracht van technologieën en het beheer daarvan.

3. De projecten die voor steun van de Gemeenschap in aanmerking komen, worden geselecteerd uit de projecten die:

iii) gericht zijn op de ontwikkeling - wat inhoud, mechanismen en interacties betreft - van een aanpak die nieuw is, niet alleen voor de betrokken universiteiten en ondernemingen, maar ook voor de Lid-Staten en de Gemeenschap als zodanig;

iii) worden opgezet met het oog op een wijde en reële verspreiding van de resultaten, niet alleen in de betrokken Lid-Staten maar meer in het algemeen in de Gemeenschap;

iii) uitdrukkelijk worden opgezet om soortgelijke ontwikkelingen elders in de Gemeenschap te stimuleren en de ontwikkeling ervan in de betrokken universiteiten en ondernemingen sterker te bevorderen.

4. In het kader van Comett II worden de volgende maatregelen ten uitvoer gelegd:

A. Europees netwerk

a) De ontwikkeling en versterking van de samenwerkingsverbanden op opleidingsgebied tussen universiteit en onderneming (AUEF) en de uitbreiding, zowel op regionaal als op sectorieel niveau, van het Europese netwerk, om de transnationale samenwerking verder te stimuleren, zeer in het bijzonder met de volgende doelstellingen:

iii) in overleg met de ter zake bevoegde instanties meewerken aan het vaststellen van de behoeften aan technologische opleidingen en aan de ondervanging daarvan;

iii)

het steunen en vergemakkelijken van de ontwikkeling en de exploitatie van projecten van andere hoofdstukken van het Comett II-programma;

iii)

het versterken van de samenwerking en de interregionale overdrachten tussen de Lid-Staten bij de ontwikkeling van de initiële en permanente opleiding op het gebied van de technologie en van de toepassing en overdracht daarvan;

iv)

het ontwikkelen van integraties in de vorm van transnationale sectoriële netwerken met projecten uit diverse hoofdstukken van het programma op hetzelfde opleidingsgebied.

b) De Gemeenschap verleent geldelijke steun aan de activiteiten met een Europese dimensie, alsook aan de werking van de AUEF. Deze forfaitaire bijdrage beloopt niet meer dan 50 % van de in aanmerking komende kosten. De steun per AUEF is degressief, met plafonds die zijn vastgelegd op respectievelijk 70 000 ecu, 60 000 ecu en 50 000 ecu voor de eerste drie jaar. In sommige naar behoren gerechtvaardig-

de uitzonderingsgevallen kan de Gemeenschap ook na het derde jaar nog een bijdrage leveren.

De uit de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke opleidingsprojecten voortvloeiende extra uitgaven van de universiteiten kunnen echter, in voorkomend geval, voor 100 % door de Gemeenschap gefinancierd worden.

c) De kosten van de activiteiten van dit hoofdstuk A mogen in totaal niet meer bedragen dan 12 % van het geheel van de voor Comett II uitgetrokken jaarlijkse middelen, onder voorbehoud, voor dit en de volgende hoofdstukken, van eventuele wijzigingen die voortvloeien uit de geleidelijke uitvoering van dit programma.

B. Transnationale uitwisseling

a) Specifieke steun om ten gunste van alle Lid-Staten de transnationale uitwisseling te bevorderen door toekenning van beurzen:

iii) aan studenten die een opleidingsperiode van drie tot twaalf maanden in een onderneming in een andere Lid-Staat volbrengen. Een van de belangrijke beoordelingscriteria bij de selectie van de ingediende projecten is de door de universiteit (in de zin van artikel 2) van het land van herkomst aangegane verbintenis dat deze opleidingsperiode in een onderneming kan worden erkend als een integrerend onderdeel van de opleiding van de student, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van de nationale onderwijsstelsels en met hun mogelijkheden op dat gebied;

iii)

aan pas afgestudeerden die, hetzij als student van een universiteit, hetzij na het behalen van hun diploma, in de overgangsperiode voordat zij werk vinden, een opleidingsperiode van zes maanden tot twee jaar in een bij de uitvoering van een ontwikkelingsproject betrokken onderneming in een andere Lid-Staat volbrengen;

iii)

aan de personeelsleden van universiteiten en ondernemingen die ter beschikking worden gesteld van een onderneming of een universiteit in een andere Lid-Staat om deze onderneming of universiteit, met het oog op de verruiming van de opleidingsactiviteiten en werkmethoden, van hun bekwaamheden te laten profiteren.

b) De financiële bijdrage van de Gemeenschap zal beperkt blijven tot de in de punten i), ii) en iii) bedoelde kosten: directe en indirecte vervoerkosten van de begunstigde, kosten van organisatie en follow-up van de acties, alsmede, in voorkomend geval, de kosten van de voorbereidende taalcursus voor de begunstigden. Deze bijdrage mag per begunstigde voor punt i) niet meer bedragen dan 6 000 ecu voor twaalf maanden, voor punt ii) niet meer dan 25 000 ecu voor 24 maanden, en voor punt iii) maximaal 15 000 ecu voor drie maanden.

c) De kosten van het geheel van de activiteiten van dit hoofdstuk B mogen niet meer bedragen dan 40 % van het geheel van de voor het Comett II-programma uitgetrokken middelen.

C. Gezamenlijke projecten voor de permanente opleiding op het gebied van met name de geavanceerde technologieen en voor de multimediale opleiding op afstand

a) Steun aan intensieve leergangen van korte duur voor de opleiding op het gebied van met name de geavanceerde technologieën met een Europese dimensie, voor de snelle verspreiding - door en in de universiteiten en in en door de ondernemingen - van de resultaten van het onderzoek en de ontwikkeling op het gebied van nieuwe technologieën en hun toepassingen en voor de bevordering met name naar de kleine en middelgrote ondernemingen toe, van de overdracht van technologische innovatie in sectoren waar deze innovatie nog geen toepassing had gevonden.

b)

Hulp bij het ontwerpen en het ontwikkelen van, en het experimenteren met, gezamenlijke projecten op Europees niveau voor opleidingen op het gebied van met name de geavanceerde technologieën, die gezamenlijk door verschillende ondernemingen worden opgezet in verbinding met de betrokken universiteiten van ten minste twee verschillende Lid-Staten van de Gemeenschap, op gebieden met betrekking tot de nieuwe technologieën en de toepassing daarvan.

c)

Steun aan multilaterale voorzieningen voor de opleiding op het gebied van met name de geavanceerde technologieën, die gezamenlijk worden opgezet door verschillende ondernemingen in verbinding met de betrokken universiteiten, met de bedoeling systemen voor opleiding op afstand op te zetten, waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe opleidingstechnologieën en/of die resulteren in overdraagbare opleidingsprodukten.

d)

Steun aan de in de vorige alinea's bedoelde acties die worden uitgevoerd door werkgevers- en werknemersorganisaties.

e)

Bij de selectie van projecten die onder de in a) tot en met d) genoemde acties ressorteren, dient de Gemeenschap haar aandacht vooral te richten op projecten:

iii) die betrekking hebben op technologieën en hun toepassingen die een significante invloed kunnen hebben op de industriële ontwikkeling in de Gemeenschap;

iii)

die bevorderen dat kleine en middelgrote ondernemingen deelnemen en die aan hun behoeften tegemoetkomen;

iii)

die gericht zijn op de opleiding van de personeelsleden die zich bezighouden met ontwikkeling van de innovatie in de onderneming, met inbegrip van opleiders;

iv)

bij de uitvoering waarvan universitaire en industriële partners uit de minder ontwikkelde regio's van de Gemeenschap betrokken worden;

iv)

die een actieve deelneming en financiële steun van de ondernemingen in het ingediende project inhouden;

vi)

waarbij doeltreffende middelen worden voorgesteld voor de benutting en de verspreiding van de resultaten in de Gemeenschap.

f)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap beloopt 50 % van de totale uitgaven voor de onder a) tot en met d) beschreven initiatieven. Als regel mag deze bijdrage niet meer bedragen dan 30 000 ecu per leergang voor de onder a) bedoelde acties en 500 000 ecu per project voor de totale looptijd van het project voor de onder b) en c) bedoelde acties.

De bijkomende uitgaven van de universiteiten die voortvloeien uit de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van gezamenlijke projecten voor permanente opleiding op het gebied van de geavanceerde technologieën en voor de multimediale opleiding op afstand, kunnen evenwel in voorkomend geval tot 100 % door de Gemeenschap worden gefinancierd.

g)

De kosten voor de in het kader van dit hoofdstuk C opgezette acties mogen niet meer bedragen dan 40 % van het totale bedrag dat voor het Comett II-programma is uitgetrokken.

D. Aanvullende promotie- en begeleidingsmaatregelen

a) Deze maatregelen zijn gericht op:

. a) ii quater)

i)

steun voor voorbereidende acties, in het bijzonder voor de minder ontwikkelde regio's, met name in de vorm van bezoeken of ontmoetingen, die tot mogelijk doel hebben transnationale projecten uit te werken dan wel bestaande projecten tot andere partners uit te breiden;

ii)

gestructureerde uitwisseling van informatie en ervaringen, met name door het verstrekken van financiële steun aan de in elke Lid-Staat opgerichte Comett-informatiecentra, ten einde de communautaire uitwisselings-, verspreidings- en stimuleringsacties van het programma te bevorderen;

ii bis)

oprichting van een gegevensbank betreffende in de Lid-Staten ondernomen onder Comett vallende projecten en soortgelijke initiatieven;

ii ter)

totstandbrenging van een elektronisch berichtenverkeer tussen de projecten en de partners in het programma;

ii quater)

een programma van manifestaties (lezingen, symposia, tentoonstellingen, enz.) met betrekking tot Comett II;

iii)

analyse en follow-up van de door de industrie op communautair niveau gevraagde vaardigheden en van de daaruit voortvloeiende opleidingen in het licht van de nieuwe technologieën en hun toepassingen, met name door in het kader van Comett II gebruik te maken van elders verrichte werkzaamheden;

iv)

een beter wederzijds begrip van de hinderpalen die de ontwikkeling van de transnationale samenwerking tussen universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs en ondernemingen inzake opleiding in de weg staan, ten einde deze samenwerking te versterken;

v)

continue evaluatie van Comett II naarmate de tenuitvoerlegging ervan vordert, evenals technische en logistieke steun aan de verwezenlijking van het programma.

b) De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor deze begeleidende maatregelen kan gaan tot 100 % van de werkelijke uitgaven voor deze initiatieven.

c) De kosten voor de in het kader van dit hoofdstuk D te ontwikkelen initiatieven mogen niet meer bedragen dan 8 % van het totale voor het Comett II-programma uitgetrokken bedrag.

BIJLAGE II

FINANCIËLE BIJDRAGE

Artikel 1

De fondsen die nodig worden geacht - exclusief de bijdragen van de EVA-landen - voor de tenuitvoerlegging van het Comett II-programma in de Gemeenschap en die zijn vastgesteld in het Comett-besluit van 16 december 1988 bedragen 200 miljoen ecu voor het tijdvak van 1 januari 1990 tot en met 31 december 1994.

Artikel 2

De aan het Comett II-programma toegekende middelen moeten in overeenstemming zijn met de financiële vooruitzichten van de Gemeenschap en de ontwikkelingen daarvan. De elk jaar werkelijk beschikbare kredieten worden vastgesteld tijdens de begrotingsprocedure van de Gemeenschap.

Artikel 3

Vóór de aanvang van elk jaar stelt de Commissie Noorwegen in kennis van het bedrag aan kredieten dat met betrekking tot het Comett II-programma voor dat jaar beschikbaar is. Aanpassingen van dit bedrag in de loop van het jaar zullen door de Commissie aan Noorwegen worden medegedeeld.

BIJLAGE III

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 1

Het op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen toepasselijke Financieel Reglement is met name op het beheer van de kredieten van toepassing.

Artikel 2

Aan het begin van elk jaar of wanneer het Comett II-programma zodanig wordt herzien dat dit een toename inhoudt van het bedrag dat voor de tenuitvoerlegging ervan nodig wordt geacht, vraagt de Commissie van Noorwegen de middelen op die overeenkomen met zijn bijdrage tot de kosten in het kader van de Overeenkomst.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in ecu en gestort op een bankrekening van de Commissie in ecu.

Noorwegen stort zijn bijdrage in de jaarlijkse kosten van de Overeenkomst overeenkomstig de opvraging van de middelen en uiterlijk drie maanden na berekening van deze opvraging. Elke vertraging in de storting van de bijdrage geeft aanleiding tot het betalen door Noorwegen vanaf de vervaldatum van rente op het nog uitstaande bedrag. De rentevoet komt overeen met het percentage dat door het EFMS voor de maand van de vervaldatum wordt toegepast op ecu-transacties (1), verhoogd met 1,5 procentpunt.

(1) Dit percentage wordt maandelijks in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

Top