EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 12016E/TXTR(02)

Rectificatie van de geconsolideerde versies van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB C 202 van 7.6.2016)

PB C 400 van 28.10.2016, p. 1–6 (DE, ET, FR, NL, PL, PT, RO, SK, FI)
PB C 400 van 28.10.2016, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, EL, EN, HR, IT, LV, LT, HU, MT, SL, SV)
PB C 400 van 28.10.2016, p. 1–5 (GA)

ELI: http://data.europa.eu/eli/treaty/tfeu_2016/corrigendum/2016-10-28/oj

28.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 400/1


Rectificatie van de geconsolideerde versies van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

( Publicatieblad van de Europese Unie C 202 van 7 juni 2016 )

(2016/C 400/01)

1.

Bladzijde 2 van de omslag, bericht aan de lezer:

„BERICHT AAN DE LEZER

Deze publicatie bevat de geconsolideerde versies van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsmede de protocollen en bijlagen zoals deze voortvloeien uit de wijzigingen die zijn aangebracht bij het Verdrag van Lissabon dat op 13 december 2007 te Lissabon is ondertekend en op 1 december 2009 in werking is getreden. Zij bevat eveneens de verklaringen gehecht aan de Slotakte van de Intergouvernementele Conferentie die het Verdrag van Lissabon heeft aangenomen.

Bovendien bevat deze publicatie de wijziging die is aangebracht bij het Protocol tot wijziging van het Protocol betreffende de overgangsbepalingen gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede de wijziging aangebracht bij Verordening (EU, Euratom) nr. 741/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 11 augustus 2012 houdende wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en van bijlage I daarbij, alsmede de wijzigingen aangebracht bij de Besluiten 2010/718/EU en 2012/419/EU van de Europese Raad van 29 oktober 2010 en 11 juli 2012 tot wijziging van de status van respectievelijk het eiland Saint-Barthélemy en van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie. Verder bevat deze publicatie de toevoeging van lid 3 aan artikel 136 VWEU bij Besluit 2011/199/EU van de Europese Raad van 25 maart 2011 tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt hebben, na de voltooiing van de ratificatieprocedures door de lidstaten. Anderzijds bevat deze publicatie de wijzigingen die bij de akte van toetreding van de Republiek Kroatië zijn aangebracht, alsmede de toevoeging van het Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon dat door alle lidstaten is geratificeerd. Deze publicatie bevat eveneens de wijzigingen die bij Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Deze publicatie bevat eveneens de rectificaties die zijn goedgekeurd tot maart 2016.

Deze publicatie bevat eveneens het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, afgekondigd te Straatsburg op 12 december 2007 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB C 303 van 14.12.2007, blz. 1). Deze tekst herneemt, met wijzigingen, het Handvest afgekondigd op 7 december 2000, en vervangt dit met ingang van 1 december 2009, zijnde de datum van inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Op grond van artikel 6, lid 1, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft het in 2007 afgekondigde Handvest dezelfde juridische waarde als de Verdragen.

Deze publicatie moet worden beschouwd als een documentatiehulpmiddel, waarvoor de instellingen van de Europese Unie geen verantwoordelijkheid kunnen aanvaarden.”

2.

Op bladzijde 9 wordt na de titel van Protocol (Nr. 37), de titel van het volgende protocol toegevoegd:

„Protocol (Nr. 38)

over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon 328

3.

Bladzijde 44, artikel 52, lid 1:

in plaats van:

„1.   De Verdragen zijn van toepassing op het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.”,

lezen:

„1.   De Verdragen zijn van toepassing op het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.”.

4.

Bladzijde 45, artikel 55, lid 1:

in plaats van:

„1.   Dit Verdrag, opgesteld in één exemplaar, in de Bulgaarse, Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, zal worden nedergelegd in het archief van de regering van de Italiaanse Republiek die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de regeringen der andere ondertekenende staten.”,

lezen:

„1.   Dit Verdrag, opgesteld in één exemplaar, in de Bulgaarse, Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, zal worden nedergelegd in het archief van de regering van de Italiaanse Republiek die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de regeringen der andere ondertekenende staten.”.

5.

Bladzijde 54, artikel 15:

in plaats van:

„Artikel 15

(oud artikel 255 VEG)

1.   Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, werken de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid.

2.   Het Europees Parlement, en de Raad wanneer hij beraadslaagt en stemt over een ontwerp van wetgevingshandeling, vergaderen in het openbaar.

3.   Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht de informatiedrager waarop zij zijn vastgelegd, volgens de beginselen en onder de voorwaarden die overeenkomstig het huidige lid worden bepaald.

Het Europees Parlement en de Raad bepalen bij verordeningen volgens de gewone wetgevingsprocedure de algemene beginselen en de beperkingen op grond van openbare of particuliere belangen betreffende dit recht op toegang tot documenten.

Elke instelling, elk orgaan of elke instantie zorgt voor transparantie in zijn of haar werkzaamheden en neemt in zijn of haar eigen reglement van orde specifieke bepalingen betreffende de toegang tot zijn of haar documenten op, overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde verordeningen.

4.   Ten aanzien van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank, geldt het onderhavige lid alleen voor de uitoefening van hun administratieve taken.

5.   Het Europees Parlement en de Raad zorgen voor de openbaarmaking van de stukken betreffende de wetgevingsprocedures overeenkomstig de voorwaarden van de in de tweede alinea bedoelde verordeningen.”,

lezen:

„Artikel 15

(oud artikel 255 VEG)

1.   Om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, werken de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid.

2.   Het Europees Parlement, en de Raad wanneer hij beraadslaagt en stemt over een ontwerp van wetgevingshandeling, vergaderen in het openbaar.

3.   Iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat heeft recht op toegang tot documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie, ongeacht de informatiedrager waarop zij zijn vastgelegd, volgens de beginselen en onder de voorwaarden die overeenkomstig het huidige lid worden bepaald.

Het Europees Parlement en de Raad bepalen bij verordeningen volgens de gewone wetgevingsprocedure de algemene beginselen en de beperkingen op grond van openbare of particuliere belangen betreffende dit recht op toegang tot documenten.

Elke instelling, elk orgaan of elke instantie zorgt voor transparantie in zijn of haar werkzaamheden en neemt in zijn of haar eigen reglement van orde specifieke bepalingen betreffende de toegang tot zijn of haar documenten op, overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde verordeningen.

Ten aanzien van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en de Europese Investeringsbank, geldt het onderhavige lid alleen voor de uitoefening van hun administratieve taken.

Het Europees Parlement en de Raad zorgen voor de openbaarmaking van de stukken betreffende de wetgevingsprocedures overeenkomstig de voorwaarden van de in de tweede alinea bedoelde verordeningen.”.

6.

Op bladzijde 328 wordt het volgende protocol toegevoegd:

„PROTOCOL (Nr. 38)

OVER DE BEZWAREN VAN HET IERSE VOLK TEN AANZIEN VAN HET VERDRAG VAN LISSABON

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

HERINNEREND aan het besluit van de staatshoofden en regeringsleiders van de 27 lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Europese Raad bijeen op 18-19 juni 2009, over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon;

HERINNEREND aan de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders, in het kader van de Europese Raad bijeen op 18- 19 juni 2009, dat zij, wanneer het volgende toetredingsverdrag wordt gesloten, de bepalingen van dat besluit in een protocol zouden opnemen, dat overeenkomstig de respectieve constitutionele voorschriften van hun staten aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zal worden gehecht;

GEZIEN de ondertekening door de hoge verdragsluitende partijen van het Verdrag tussen de hoge verdragsluitende partijen en de Republiek Kroatië betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie;

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER de volgende bepalingen, welke aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gehecht:

TITEL I

RECHT OP LEVEN, GEZIN EN ONDERWIJS

Artikel 1

Geen enkele bepaling van het Verdrag van Lissabon waarbij een juridische status wordt toegekend aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en geen enkele bepaling van dat verdrag op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht doet afbreuk aan de reikwijdte of toepasbaarheid van de bescherming van het recht op leven in artikel 40, lid 3, eerste, tweede en derde alinea, de bescherming van het gezin in artikel 41 en de bescherming van de rechten met betrekking tot onderwijs in artikel 42 en artikel 44, lid 2, vierde en vijfde alinea, als vervat in de Ierse grondwet.

TITEL II

FISCALE AANGELEGENHEDEN

Artikel 2

Geen bepaling van het Verdrag van Lissabon verandert, op welke wijze en voor welke lidstaat ook, iets aan de reikwijdte of werking van de bevoegdheden van de Europese Unie met betrekking tot belastingen.

TITEL III

VEILIGHEID EN DEFENSIE

Artikel 3

Het internationale optreden van de Unie berust op de beginselen van de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationale recht.

Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de Unie is een integrerend deel van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en voorziet de Unie van een operationeel vermogen om buiten het grondgebied van de Unie missies uit te voeren met het oog op vredeshandhaving, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.

Dit laat het veiligheids- en defensiebeleid van iedere lidstaat, ook van Ierland, en de verplichtingen van de lidstaten onverlet.

Het Verdrag van Lissabon heeft geen gevolgen voor en doet geen afbreuk aan het traditionele Ierse beleid van militaire neutraliteit.

Het is aan de lidstaten — waaronder Ierland, in een geest van solidariteit en zonder afbreuk te doen aan zijn traditionele neutraliteitsbeleid — om te bepalen wat de aard van de hulp of bijstand is die zal worden verleend aan een lidstaat die getroffen wordt door een terroristische aanval of op zijn grondgebied gewapenderhand wordt aangevallen.

Ieder besluit tot instelling van een gemeenschappelijke defensie moet met eenparigheid van stemmen door de Europese Raad worden genomen. Het is aan de lidstaten, waaronder Ierland, om overeenkomstig het Verdrag van Lissabon en hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen te besluiten of al dan niet een gemeenschappelijke defensie wordt ingesteld.

Niets in deze titel heeft gevolgen voor of doet afbreuk aan het standpunt of het beleid van een andere lidstaat inzake veiligheid en defensie.

Het is ook aan elke lidstaat om overeenkomstig het Verdrag van Lissabon en eventuele interne rechtsvoorschriften te besluiten al dan niet aan de permanente gestructureerde samenwerking of het Europees Defensieagentschap deel te nemen.

Het Verdrag van Lissabon voorziet niet in de oprichting van een Europees leger of dienstplicht in een militaire formatie.

Het Verdrag laat het recht van Ierland of iedere andere lidstaat om de aard en de omvang van zijn defensie- en veiligheidsuitgaven en de aard van zijn defensievermogens te bepalen, onverlet.

Het is aan Ierland of iedere andere lidstaat om conform eventuele interne rechtsvoorschriften te besluiten om al dan niet aan een militaire operatie deel te nemen.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 4

Dit protocol blijft tot en met 30 juni 2012 openstaan voor ondertekening door de hoge verdragsluitende partijen.

Dit protocol wordt bekrachtigd door de hoge verdragsluitende partijen, en in het geval dat dit protocol op de datum van toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie niet in werking is getreden, door de Republiek Kroatië, overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. De akten van bekrachtiging worden nedergelegd bij de Regering van de Italiaanse Republiek.

Het treedt indien mogelijk in werking op 30 juni 2013, mits alle akten van bekrachtiging zijn nedergelegd, of bij gebreke daarvan op de eerste dag van de maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtiging door de lidstaat die als laatste deze handeling verricht.

Artikel 5

Dit protocol, opgesteld in één exemplaar, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in het archief van de regering van de Italiaanse Republiek, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de regeringen der andere lidstaten.

Zodra de Republiek Kroatië overeenkomstig artikel 2 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië door dit protocol is gebonden, wordt de Kroatische tekst van dit protocol, die gelijkelijk authentiek is als de in eerste alinea bedoelde teksten, nedergelegd in het archief van de regering van de Italiaanse Republiek, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de regeringen van de andere lidstaten.”


Top