Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 12002E234

    Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)
    Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap
    Titel I: Bepalingen inzake de instellingen
    Hoofdstuk 1: De instellingen
    Vierde afdeling: Het Hof van Justitie
    Artikel 234
    Artikel 177 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)
    Artikel 177 - Verdrag EEG

    PB C 325 van 24.12.2002, p. 127–128 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/treaty/tec_2002/art_234/oj

    12002E234

    Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel I: Bepalingen inzake de instellingen - Hoofdstuk 1: De instellingen - Vierde afdeling: Het Hof van Justitie - Artikel 234 - Artikel 177 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 177 - Verdrag EEG

    Publicatieblad Nr. C 325 van 24/12/2002 blz. 0127 - 0128
    Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0273 - Geconsolideerde versie
    Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0063 - Geconsolideerde versie
    (EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)


    Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Nice)

    Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap

    Titel I: Bepalingen inzake de instellingen

    Hoofdstuk 1: De instellingen

    Vierde afdeling: Het Hof van Justitie

    Artikel 234

    Artikel 177 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)

    Artikel 177 - Verdrag EEG

    Artikel 234

    Het Hof van Justitie is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen

    a) over de uitlegging van dit Verdrag,

    b) over de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen van de Gemeenschap en van de Europese Centrale Bank,

    c) over de uitlegging van de statuten van bij besluit van de Raad ingestelde organen, wanneer die statuten daarin voorzien.

    Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een der lidstaten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, het Hof van Justitie verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.

    Indien een vraag te dien aanzien wordt opgeworpen in een zaak aanhangig bij een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, is deze instantie gehouden zich tot het Hof van Justitie te wenden.

    Top