Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 11997E273

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)
Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap
Titel II: Financiële bepalingen
Artikel 273
Artikel 204 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht)
Artikel 204 - Verdrag EEG

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/treaty/tec_1997/art_273/oj

11997E273

Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam) - Vijfde deel: De instellingen van de Gemeenschap - Titel II: Financiële bepalingen - Artikel 273 - Artikel 204 - Verdrag EG (Geconsolideerde Versie Maastricht) - Artikel 204 - Verdrag EEG

Publicatieblad Nr. C 340 van 10/11/1997 blz. 0290 - Geconsolideerde versie
Publicatieblad Nr. C 224 van 31/08/1992 blz. 0073 - Geconsolideerde versie
(EEG Verdrag - geen officiële publicatie beschikbaar)


Verdrag tot oprichting van de Europeese Gemeenschap (Geconsolideerde Versie Amsterdam)

Artikel 273

Indien bij het begin van een begrotingsjaar de begroting nog niet is aangenomen, kunnen de uitgaven maandelijks worden verricht per hoofdstuk of per andere afdeling, overeenkomstig de bepalingen van het ter uitvoering van artikel 279 vastgestelde reglement, zonder dat zij een twaalfde der bij de begroting van het vorige begrotingsjaar geopende kredieten mogen overschrijden en zonder dat deze maatregel tot gevolg mag hebben, dat de Commissie meer dan een twaalfde van de kredieten van de in voorbereiding zijnde ontwerp-begroting ter beschikking krijgt.

De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, onder voorbehoud dat aan de overige in de eerste alinea gestelde voorwaarden wordt voldaan, uitgaven van meer dan een twaalfde toestaan.

Indien dit besluit betrekking heeft op andere uitgaven dan die welke verplicht voortvloeien uit het Verdrag of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten, zendt de Raad het onverwijld aan het Europees Parlement; binnen een termijn van dertig dagen kan het Europees Parlement met meerderheid van de stemmen van zijn leden en van drie vijfde van het aantal uitgebrachte stemmen, een andersluidend besluit nemen voor deze uitgaven voor wat betreft het gedeelte dat het in de eerste alinea bedoelde twaalfde overschrijdt. Dit gedeelte van het besluit van de Raad wordt geschorst totdat het Europees Parlement heeft besloten. Indien het Europees Parlement binnen bovengenoemde termijn geen andersluidend besluit dan dat van de Raad heeft genomen, wordt dit besluit geacht definitief te zijn vastgesteld.

De in de tweede en derde alinea bedoelde besluiten voorzien op het gebied van de middelen in de nodige maatregelen voor de toepassing van dit artikel.

Top