This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02021R1147-20220412
Regulation (EU) 2021/1147 of the European Parliament and of the Council of 7 July 2021 establishing the Asylum, Migration and Integration Fund
Consolidated text: Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie
Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie
02021R1147 — NL — 12.04.2022 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2021/1147 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2022/585 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 april 2022 |
L 112 |
1 |
11.4.2022 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2021/1147 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 juli 2021
tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 het Fonds voor asiel, migratie en integratie (het “fonds”) opgericht.
In deze verordening worden de doelstellingen van het fonds, de begroting voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027, de vormen van Uniefinanciering en de regels voor het verstrekken van die financiering vastgelegd.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“verzoeker om internationale bescherming”: een verzoeker in de zin van artikel 2, punt c), van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );
“persoon die internationale bescherming geniet”: een persoon die internationale bescherming geniet in de zin van artikel 2, punt b), van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );
“blendingverrichting”: door de Uniebegroting ondersteunde acties, onder meer in het kader van blendingfaciliteiten in de zin van artikel 2, punt 6), van het Financieel Reglement;
“gezinslid”: een onderdaan van een derde land die als gezinslid wordt omschreven in het kader van het recht van de Unie dat van toepassing is op het beleidsterrein waartoe de uit hoofde van het fonds ondersteunde actie behoort;
“toelating op humanitaire gronden”: de toelating tot het grondgebied van de lidstaten — na een door een lidstaat verzochte doorverwijzing door het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR) of een ander relevant internationaal orgaan — van onderdanen van derde landen of staatlozen die komen uit een derde land waarnaar zij zijn verdreven, en die internationale bescherming genieten of aan wie een humanitaire status naar nationaal recht is verleend die in rechten en verplichtingen voorziet die gelijkwaardig zijn aan die van de artikelen 20 tot en met 34 van Richtlijn 2011/95/EU voor personen die subsidiaire bescherming genieten;
“operationele steun”: een onderdeel van een toewijzing aan een lidstaat dat kan worden gebruikt ter ondersteuning van de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het verrichten van de taken en het verlenen van de diensten die een openbaredienstverlening ten bate van de Unie vormen;
“verwijdering”: verwijdering in de zin van artikel 3, punt 5), van Richtlijn 2008/115/EG;
“hervestiging”: de toelating tot het grondgebied van de lidstaten — na een doorverwijzing door de UNHCR — van onderdanen van derde landen of staatlozen uit een derde land waar zij als ontheemden verblijven, aan wie internationale bescherming is verleend en die toegang hebben tot een duurzame oplossing overeenkomstig het recht van de Unie en het nationale recht;
“terugkeer”: terugkeer in de zin van artikel 3, punt 3), van Richtlijn 2008/115/EG;
“specifieke acties”: transnationale of nationale projecten met een meerwaarde voor de Unie die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het fonds en waarvoor één, meerdere of alle lidstaten een aanvullende toewijzing voor hun programma’s kunnen ontvangen;
“onderdaan van een derde land”: een persoon, met inbegrip van een staatloze persoon of een persoon met niet-vastgestelde nationaliteit, die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, VWEU;
“niet-begeleide minderjarige”: een niet-begeleide minderjarige in de zin van artikel 2, punt l), van Richtlijn 2011/95/EU;
“acties van de Unie”: transnationale projecten of projecten die van bijzonder belang zijn voor de Unie en die overeenkomstig de doelstellingen van het fonds worden uitgevoerd;
“kwetsbare persoon”: een persoon die als kwetsbare persoon wordt omschreven in het kader van het recht van de Unie dat van toepassing is op het beleidsterrein waartoe de uit hoofde van het fonds ondersteunde actie behoort.
Artikel 3
Doelstellingen van het fonds
In het kader van de beleidsdoelstelling van lid 1 draagt het fonds bij tot de verwezenlijking van de volgende specifieke doelstellingen:
versterken en ontwikkelen van alle aspecten van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van de externe dimensie ervan;
versterken en ontwikkelen van legale migratie naar de lidstaten, overeenkomstig hun economische en sociale behoeften, en bevorderen van en bijdragen tot de daadwerkelijke integratie en sociale inclusie van onderdanen van derde landen;
bijdragen tot de bestrijding van irreguliere migratie, stimuleren van een effectieve, veilige en waardige terugkeer en overname, en bevorderen van en bijdragen tot een daadwerkelijk begin van re-integratie in derde landen;
bevorderen van solidariteit en een billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met uitdagingen op het gebied van migratie en asiel, onder meer door praktische samenwerking.
Artikel 4
Partnerschap
Wat het fonds betreft, omvatten partnerschappen op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 de regionale, lokale, stedelijke en andere overheden of verenigingen die dergelijke overheden vertegenwoordigen, relevante internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties, zoals vluchtelingenorganisaties en door migranten geleide organisaties, alsmede nationale mensenrechteninstellingen en organen voor gelijke behandeling, en economische en sociale partners.
Artikel 5
Reikwijdte van de steun
Om onvoorziene of nieuwe omstandigheden het hoofd te bieden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van acties in bijlage III zodat er nieuwe acties kunnen worden toegevoegd.
Wat acties in en met betrekking tot derde landen betreft, zorgen de Commissie en de lidstaten samen met de Europese Dienst voor extern optreden, overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden, voor coördinatie met relevante beleidsmaatregelen, strategieën en instrumenten van de Unie. Zij zorgen er met name voor dat acties in en met betrekking tot derde landen:
worden uitgevoerd in synergie en samenhang met andere acties buiten de Unie die door andere instrumenten van de Unie worden ondersteund;
in overeenstemming zijn met het externe beleid van de Unie, met het beginsel van beleidssamenhang op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en met de strategische programmeringsdocumenten voor de regio of het land in kwestie;
zich toespitsen op maatregelen die niet op ontwikkeling zijn gericht, en
het belang van het interne beleid van de Unie dienen en consistent zijn met de binnen de Unie ondernomen activiteiten.
Artikel 6
Gendergelijkheid en non-discriminatie
Artikel 7
Met het fonds geassocieerde derde landen
De specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan het fonds moet ten minste:
samenwerking met de lidstaten en de instellingen, organen en instanties van de Unie op het gebied van asiel, migratie en terugkeer mogelijk maken in de geest van het beginsel van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid;
gedurende de looptijd van het fonds worden geschraagd door de beginselen van non-refoulement, democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten;
een billijk evenwicht waarborgen tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan het fonds deelneemt;
de voorwaarden voor deelname aan het fonds vaststellen, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan het fonds en de administratieve kosten daarvan;
geen beslissingsbevoegdheid over het fonds aan het derde land verlenen;
de rechten van de Unie waarborgen om voor een goed financieel beheer te zorgen en de financiële belangen van de Unie te beschermen;
bepalen dat het derde land de nodige rechten en toegang verleent aan de bevoegde ordonnateur, OLAF en de Rekenkamer, overeenkomstig artikel 8.
De in de eerste alinea, punt d), bedoelde bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
Artikel 8
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
Indien een derde land dat aan het fonds deelneemt door middel van een op grond van een internationale overeenkomst of op basis van enig ander rechtsinstrument vastgesteld besluit, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, OLAF en de Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten dergelijke rechten het recht om onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren als bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013.
HOOFDSTUK II
FINANCIEEL EN UITVOERINGSKADER
AFDELING 1
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 9
Algemene beginselen
Artikel 10
Begroting
De financiële middelen worden als volgt gebruikt:
6 270 000 000 EUR wordt toegewezen aan de programma’s van de lidstaten;
3 612 000 000 EUR wordt toegewezen aan de in artikel 11 bedoelde thematische faciliteit.
Artikel 11
Algemene bepalingen betreffende de uitvoering van de thematische faciliteit
De financiering uit de thematische faciliteit wordt gebruikt voor de onderdelen ervan, en die zijn de volgende:
specifieke acties;
acties van de Unie;
noodhulp als bedoeld in artikel 31;
hervestiging en toelating op humanitaire gronden;
steun aan de lidstaten voor het overbrengen van verzoekers om internationale bescherming of van personen die internationale bescherming genieten als een onderdeel van de inspanningen op het gebied van solidariteit als bedoeld in artikel 20, en
het Europees migratienetwerk als bedoeld in artikel 26.
De in artikel 35 van Verordening (EU) 2021/1060 bedoelde technische bijstand op initiatief van de Commissie wordt eveneens gefinancierd met het in artikel 10, lid 2, punt b), van deze verordening bedoelde bedrag.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde financiering, met uitzondering van financiering die wordt gebruikt voor noodhulp overeenkomstig artikel 31, lid 1, eerste alinea, punten a) en b), ondersteunt alleen de in bijlage III opgenomen acties, met inbegrip van hervestiging en toelating op humanitaire gronden overeenkomstig artikel 19 als onderdeel van de externe dimensie van het migratiebeleid van de Unie.
AFDELING 2
Steun en uitvoering in gedeeld beheer
Artikel 12
Toepassingsgebied
Artikel 13
Begrotingsmiddelen
Het in artikel 10, lid 2, punt a), bedoelde bedrag wordt indicatief als volgt toegewezen aan de programma’s van de lidstaten:
5 225 000 000 EUR overeenkomstig bijlage I;
1 045 000 000 EUR voor de aanpassing van de toewijzingen voor de programma’s van de lidstaten bedoeld in artikel 17, lid 1.
Artikel 14
Voorfinanciering
Overeenkomstig artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de voorfinanciering voor het fonds ieder jaar vóór 1 juli betaald in jaarlijkse tranches, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen, en wel als volgt:
2021: 4 %;
2022: 3 %;
2023: 5 %;
2024: 5 %;
2025: 5 %;
2026: 5 %.
Artikel 15
Medefinancieringspercentages
Voor elke soort actie vermeldt het besluit van de Commissie tot goedkeuring van een programma van een lidstaat of het medefinancieringspercentage wordt toegepast ten aanzien van:
het totaal van de overheidsbijdragen en de particuliere bijdragen, of
alleen de overheidsbijdragen.
Artikel 16
Programma’s van de lidstaten
Gezien de interne aard van het fonds dienen de programma’s van de lidstaten in de eerste plaats als ondersteuning van het interne beleid van de Unie overeenkomstig de specifieke doelstellingen van artikel 3, lid 2, van deze verordening.
De Commissie beoordeelt de programma’s van de lidstaten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2021/1060.
Binnen de in artikel 13, lid 1, toegewezen middelen, en onverminderd lid 3 van dit artikel wijst elke lidstaat in zijn programma:
minimaal 15 % van de hem toegewezen middelen toe aan de in artikel 3, lid 2, punt a), vermelde specifieke doelstelling, en
minimaal 15 % van de hem toegewezen middelen toe aan de in artikel 3, lid 2, punt b), vermelde specifieke doelstelling.
De Commissie kan, indien relevant, ook een beroep doen op de deskundigheid van gedecentraliseerde agentschappen met betrekking tot specifieke kwesties die onder de bevoegdheden van die agentschappen vallen.
Artikel 17
Tussentijdse evaluatie
Artikel 18
Specifieke acties
Artikel 19
Middelen voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden
Het in lid 2 vermelde bedrag wordt tot 8 000 EUR verhoogd voor elke persoon die is toegelaten op humanitaire gronden en die tot een of meer van de volgende kwetsbare groepen behoort:
vrouwen en kinderen die gevaar lopen;
niet-begeleide minderjarigen;
personen met medische behoeften waarin alleen door middel van toelating op humanitaire gronden kan worden voorzien;
personen die met het oog op juridische of fysieke bescherming op humanitaire gronden moeten worden toegelaten, met inbegrip van slachtoffers van geweld of foltering.
Artikel 20
Middelen voor het overbrengen van verzoekers om internationale bescherming of personen die internationale bescherming genieten
Artikel 21
Operationele steun
Artikel 22
Beheersverificaties en audits van door internationale organisaties uitgevoerde projecten
Wanneer de kosten moeten worden vergoed op grond van artikel 53, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2021/1060, wordt in de door de internationale organisatie in te dienen beheersverklaring bovendien bevestigd dat:
de facturen en het bewijs van betaling ervan door de begunstigde zijn gecontroleerd;
de boekhoudkundige gegevens of boekhoudcodes die door de begunstigde worden bijgehouden voor verrichtingen die verband houden met de bij de beheerautoriteit gedeclareerde uitgaven, zijn gecontroleerd.
Lid 2 is niet van toepassing, en bijgevolg is een beheerautoriteit verplicht beheersverificaties uit te voeren, wanneer:
die beheerautoriteit wijst op een specifiek risico op onregelmatigheden of op een aanwijzing van fraude met betrekking tot een project dat geheel of gedeeltelijk door de internationale organisatie is uitgevoerd;
de internationale organisatie de in de leden 2 tot en met 5 en in lid 7 genoemde documenten niet bij die beheerautoriteit indient;
de in de leden 2 tot en met 5 en in lid 7 genoemde documenten die door de internationale organisatie zijn ingediend, onvolledig zijn.
AFDELING 3
Steun en uitvoering in direct of indirect beheer
Artikel 23
Toepassingsgebied
De Commissie voert de steun in het kader van deze afdeling ofwel op directe wijze uit overeenkomstig artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt a), van het Financieel Reglement ofwel op indirecte wijze overeenkomstig punt c) van die alinea.
Artikel 24
Entiteiten die in aanmerking komen
De volgende entiteiten komen in aanmerking voor Uniefinanciering:
juridische entiteiten die gevestigd zijn in:
een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee;
een met het fonds geassocieerd derde land op grond van een specifieke overeenkomst uit hoofde van artikel 7, op voorwaarde dat het land onder het werkprogramma en de daarin vervatte voorwaarden valt;
een in het werkprogramma opgenomen derde land, onder de in lid 3 genoemde voorwaarden;
juridische entiteiten die zijn opgericht uit hoofde van het recht van de Unie of elke internationale organisatie die relevant is voor de doeleinden van het fonds.
Entiteiten die deelnemen als onderdeel van een consortium als bedoeld in de eerste alinea van dit lid zorgen ervoor dat de acties waaraan zij deelnemen de beginselen van het Handvest naleven en bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds.
Artikel 25
Acties van de Unie
Artikel 26
Europees migratienetwerk
Artikel 27
Blendingverrichtingen
Blendingverrichtingen waartoe in het kader van het fonds wordt besloten, worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU) 2021/523 en titel X van het Financieel Reglement.
Artikel 28
Technische bijstand op initiatief van de Commissie
Overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) 2021/1060 kan het fonds tegen een financieringspercentage van 100 % steun verlenen voor technische bijstand die op initiatief van of namens de Commissie wordt uitgevoerd.
Artikel 29
Audits
Audits inzake het gebruik van de bijdrage van de Unie uitgevoerd door personen of entiteiten, daaronder begrepen andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen, organen of instanties van de Unie zijn gemachtigd, vormen de basis van de algemene zekerheid op grond van artikel 127 van het Financieel Reglement.
Artikel 30
Informatie, communicatie en publiciteit
De aan het fonds toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die prioriteiten met de doelstellingen van het fonds verband houden.
AFDELING 4
Steun en uitvoering in gedeeld, direct of indirect beheer
Artikel 31
Noodhulp
Het fonds verstrekt financiële bijstand om in urgente en specifieke behoeften te voorzien in geval van naar behoren gemotiveerde noodsituaties die voortvloeien uit een of meer van de volgende gevallen:
een uitzonderlijke migratiesituatie die wordt gekenmerkt door een grote of onevenredige toestroom van onderdanen van derde landen in een of meer lidstaten, waardoor de voorzieningen voor opvang en detentie en de asiel- en migratiebeheerstelsels en -procedures van die lidstaten onder grote en acute druk komen te staan;
een massale toestroom van ontheemden in de zin van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad ( 6 );
een uitzonderlijke migratiesituatie in een derde land, onder meer wanneer personen die bescherming behoeven, daar gestrand zijn als gevolg van politieke ontwikkelingen of conflicten, met name wanneer die druk van invloed kan zijn op migratiestromen naar de Unie.
De Commissie kan, naar aanleiding van dergelijke naar behoren gemotiveerde noodsituaties, besluiten noodhulp te verlenen, onder meer voor vrijwillige herplaatsing, binnen de grenzen van de beschikbare middelen. In dergelijke gevallen stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad daar tijdig van op de hoogte.
Artikel 32
Cumulatieve en alternatieve financiering
Overeenkomstig artikel 73, lid 4, van Verordening (EU) 2021/1060 kan het EFRO of het ESF+ acties steunen waaraan een Excellentiekeurmerk in de zin van artikel 2, punt 45), van die verordening is toegekend. Om een Excellentiekeurmerk te ontvangen, voldoen de acties aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
zij zijn beoordeeld na een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het fonds;
zij voldoen aan de minimale kwaliteitseisen van die oproep tot het indienen van voorstellen;
zij kunnen als gevolg van budgettaire beperkingen niet uit de middelen van die oproep tot het indienen van voorstellen worden gefinancierd.
AFDELING 5
Monitoring, verslaglegging en evaluatie
Artikel 33
Monitoring en verslaglegging
Artikel 34
Evaluatie
Uiterlijk op 31 december 2024 voert de Commissie een tussentijdse evaluatie van deze verordening uit. In aanvulling op het bepaalde in artikel 45, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt in de tussentijdse evaluatie het volgende beoordeeld:
de doeltreffendheid van het fonds, onder meer de geboekte vooruitgang ter verwezenlijking van zijn doelstellingen, rekening houdend met alle reeds beschikbare relevante informatie, met name de jaarlijkse prestatieverslagen als bedoeld in artikel 35 en de output- en resultaatindicatoren als opgenomen in bijlage VIII;
de efficiëntie van het gebruik van de aan het fonds toegewezen middelen en de efficiëntie van de beheers- en controlemaatregelen die voor de uitvoering ervan zijn genomen;
de blijvende relevantie en geschiktheid van de uitvoeringsmaatregelen die zijn opgesomd in bijlage II;
de coördinatie, samenhang en complementariteit tussen de in het kader van het fonds ondersteunde acties en de door andere fondsen van de Unie verleende ondersteuning;
de meerwaarde voor de Unie van in het kader van het fonds uitgevoerde acties.
Bij die tussentijdse evaluatie wordt rekening gehouden met de resultaten van de retrospectieve evaluatie van de effecten van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor de periode 2014-2020.
Artikel 35
Jaarlijkse prestatieverslagen
Het verslag bestrijkt het laatste boekjaar in de zin van artikel 2, punt 29), van Verordening (EU) 2021/1060 dat voorafgaat aan het jaar van indiening van het verslag. Het uiterlijk op 15 februari 2023 in te dienen verslag bestrijkt de periode vanaf 1 januari 2021.
De jaarlijkse prestatieverslagen bevatten met name informatie over:
de vorderingen bij de uitvoering van het programma van de lidstaat en bij het bereiken van de daarin opgenomen intermediaire doelen en streefdoelen, rekening houdend met de meest recente gegevens, zoals vereist uit hoofde van artikel 42 van Verordening (EU) 2021/1060;
kwesties die van invloed zijn op de prestaties van het programma van de lidstaat en de actie die is ondernomen om deze op te lossen, met inbegrip van informatie over eventuele met redenen omklede adviezen van de Commissie met betrekking tot inbreukprocedures uit hoofde van artikel 258 VWEU in verband met de uitvoering van het fonds;
de complementariteit tussen de in het kader van het fonds ondersteunde acties en de door andere fondsen van de Unie verstrekte steun, met name de acties in of met betrekking tot derde landen;
de bijdrage van het programma van de lidstaat aan de tenuitvoerlegging van het acquis en de actieplannen van de Unie ter zake, alsook aan de samenwerking en de solidariteit tussen de lidstaten;
de uitvoering van acties op het terrein van communicatie en zichtbaarheid;
de vervulling van de toepasselijke randvoorwaarden en de toepassing daarvan tijdens de gehele programmeringsperiode, met name de naleving van grondrechten;
het aantal personen dat wordt toegelaten via hervestiging en humanitaire toelating, door te verwijzen naar de in artikel 19 genoemde bedragen;
het aantal personen dat om internationale bescherming verzoekt en dat van internationale bescherming geniet, dat naar een andere lidstaat is overgebracht als bedoeld in artikel 20;
de uitvoering van de projecten in of met betrekking tot een derde land.
De jaarlijkse prestatieverslagen bevatten een samenvatting met alle in de eerste alinea van dit lid vermelde punten. De Commissie zorgt ervoor dat de door de lidstaten verstrekte samenvattingen in alle officiële talen van de Unie worden vertaald en openbaar worden gemaakt.
Artikel 36
Monitoring en verslaglegging in het kader van gedeeld beheer
HOOFDSTUK III
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 37
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 38
Comitéprocedure
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 39
Overgangsbepalingen
De lidstaten kunnen een in het kader van Verordening (EU) nr. 516/2014 geselecteerd en gestart project overeenkomstig Verordening (EU) nr. 514/2014 blijven steunen na 1 januari 2021, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
het project heeft twee uit financieel oogpunt te onderscheiden fasen met afzonderlijke auditsporen;
de totale kosten van het project bedragen meer dan 500 000 EUR;
de betalingen die door de verantwoordelijke instantie aan de begunstigden worden gedaan voor de eerste fase van het project, worden opgenomen in betalingsverzoeken aan de Commissie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 514/2014, en de uitgaven voor de tweede fase van het project worden opgenomen in betalingsaanvragen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/1060;
de tweede fase van het project leeft het toepasselijke recht na en komt in aanmerking voor steun uit het fonds uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) 2021/1060;
de lidstaat verbindt zich ertoe het project te voltooien, operationeel te maken en er verslag over uit te brengen in het jaarlijks prestatieverslag dat uiterlijk op 15 februari 2024 wordt ingediend.
De bepalingen van deze verordening en van Verordening (EU) 2021/1060 zijn van toepassing op de tweede fase van een project als bedoeld in de eerste alinea van dit lid.
Dit lid is alleen van toepassing op projecten die in gedeeld beheer zijn geselecteerd op grond van Verordening (EU) nr. 514/2014.
Artikel 40
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
BIJLAGE I
Criteria voor de toewijzing van financiering aan de programma’s van de lidstaten
1. De uit hoofde van artikel 13 beschikbare begrotingsmiddelen worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
aan het begin van de programmeringsperiode ontvangt elke lidstaat een vast bedrag van 8 000 000 EUR uit het fonds, met uitzondering van Cyprus, Malta en Griekenland, die elk een vast bedrag van 28 000 000 EUR ontvangen;
de in artikel 13 bedoelde resterende begrotingsmiddelen worden verdeeld op basis van de volgende criteria:
2. De volgende criteria op het gebied van asiel worden in aanmerking genomen en worden als volgt gewogen:
30 % naar rato van het aantal personen dat in een van de volgende categorieën valt:
60 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen of staatlozen dat om internationale bescherming heeft verzocht;
10 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen of staatlozen dat in een lidstaat wordt of is hervestigd.
3. De volgende criteria op het gebied van legale migratie en integratie worden in aanmerking genomen en worden als volgt gewogen:
50 % naar rato van het totale aantal onderdanen van derde landen dat legaal in een lidstaat verblijft;
50 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen dat een eerste verblijfsvergunning heeft verkregen; de volgende categorieën van personen worden evenwel buiten beschouwing gelaten:
4. De volgende criteria op het gebied van de aanpak van irreguliere migratie, met inbegrip van terugkeer, worden in aanmerking genomen en worden als volgt gewogen:
70 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen dat niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang en verblijf op het grondgebied van de lidstaat en tegen wie uit hoofde van het nationale recht een terugkeerbesluit is gericht, d.w.z. een administratieve of rechterlijke beslissing of handeling, waarin de illegaliteit van het verblijf wordt vastgesteld of verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd;
30 % naar rato van het aantal onderdanen van derde landen dat ingevolge een administratief of rechterlijk bevel daartoe, vrijwillig of onder dwang, ook daadwerkelijk het grondgebied van de lidstaat heeft verlaten.
5. Voor de initiële toewijzing worden de referentiecijfers gebaseerd op de jaarlijkse statistische gegevens die de Commissie (Eurostat) met betrekking tot de jaren 2017, 2018 en 2019 heeft geproduceerd op basis van gegevens die de lidstaten overeenkomstig het recht van de Unie hebben verstrekt vóór de datum waarop deze verordening van toepassing wordt. Voor de tussentijdse evaluatie worden de referentiecijfers gebaseerd op de jaarlijkse statistische gegevens die de Commissie (Eurostat) met betrekking tot de jaren 2021, 2022 en 2023 heeft geproduceerd op basis van gegevens die de lidstaten overeenkomstig het recht van de Unie hebben verstrekt. Indien de lidstaten de Commissie (Eurostat) de betrokken statistische gegevens niet hebben verstrekt, verstrekken zij zo spoedig mogelijk voorlopige gegevens.
6. Alvorens de in punt 5 bedoelde gegevens als referentiecijfers te aanvaarden, beoordeelt de Commissie (Eurostat) de kwaliteit, vergelijkbaarheid en volledigheid van de statistische informatie volgens de normale operationele procedures. Op verzoek van de Commissie (Eurostat) leveren de lidstaten de Commissie alle daarvoor benodigde informatie.
BIJLAGE II
Uitvoeringsmaatregelen
1. Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, punt a), genoemde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:
het waarborgen van de uniforme toepassing van het acquis van de Unie en van de prioriteiten met betrekking tot het gemeenschappelijk Europees asielstelsel;
het waar nodig ondersteunen van de capaciteit van de infrastructuur en de diensten van de asielstelsels van de lidstaten, ook op lokaal en regionaal niveau;
het bevorderen van samenwerking en partnerschap met derde landen ten behoeve van migratiebeheer, onder meer door versterking van hun capaciteit om de bescherming van personen die internationale bescherming behoeven, te verbeteren in het kader van de mondiale samenwerkingsinspanningen;
het bieden van technische en operationele bijstand aan een of meer lidstaten, onder meer in samenwerking met het EASO.
2. Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, punt b), genoemde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:
het ondersteunen van de ontwikkeling en uitvoering van beleid ter bevordering van legale migratie en de uitvoering van het acquis van de Unie inzake legale migratie, met inbegrip van gezinshereniging en de handhaving van arbeidsnormen;
het steunen van maatregelen ter facilitering van de reguliere toegang tot en het reguliere verblijf in de Unie;
het bevorderen van samenwerking en partnerschap met derde landen ten behoeve van migratiebeheer, onder meer via legale mogelijkheden voor toegang tot de Unie, in het kader van de mondiale samenwerkingsinspanningen op het gebied van migratie;
het bevorderen van integratiemaatregelen met het oog op de sociale en economische inclusie van onderdanen van derde landen, en van beschermingsmaatregelen voor kwetsbare personen in het kader van integratiemaatregelen, het faciliteren van gezinshereniging en het voorbereiden van de actieve deelname van onderdanen van derde landen aan, en hun acceptatie door, de ontvangende samenleving, in samenwerking met nationale en, met name, regionale of lokale autoriteiten en maatschappelijke organisaties, met inbegrip van vluchtelingenorganisaties en door migranten geleide organisaties, en sociale partners.
3. Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, punt c), genoemde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:
het zorgen voor de uniforme toepassing van het acquis van de Unie en beleidsprioriteiten van de Unie met betrekking tot infrastructuur, procedures en diensten;
het ondersteunen van een geïntegreerde en gecoördineerde benadering van terugkeerbeheer op het niveau van de Unie en op dat van de lidstaten, alsook van de ontwikkeling van capaciteiten voor effectieve, waardige en duurzame terugkeer en de vermindering van prikkels voor irreguliere migratie;
het ondersteunen van gefaciliteerde vrijwillige terugkeer, opsporing van familieleden en re-integratie, onder eerbiediging van het belang van het kind;
het versterken van de samenwerking met derde landen en van hun capaciteit met betrekking tot overname en duurzame terugkeer.
4. Het fonds draagt bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, punt d), genoemde specifieke doelstelling door zich te richten op de volgende uitvoeringsmaatregelen:
het bevorderen van solidariteit en samenwerking met derde landen die de gevolgen van migratiestromen ondervinden, onder meer via hervestiging in de Unie en via andere legale mogelijkheden om bescherming in de Unie te zoeken;
het ondersteunen van overdrachten van de ene lidstaat naar de andere van verzoekers om internationale bescherming of van personen die internationale bescherming genieten.
BIJLAGE III
Reikwijdte van de steun
1. Binnen de in artikel 3, lid 1, genoemde beleidsdoelstelling verleent het fonds met name steun voor:
het opstellen en ontwikkelen van nationale, regionale en lokale strategieën inzake asiel, legale migratie, integratie, terugkeer en irreguliere migratie overeenkomstig het relevante acquis van de Unie;
het opzetten van administratieve structuren, instrumenten en systemen, waaronder ICT-systemen, en het opleiden van personeel, waaronder het personeel van lokale autoriteiten en van andere relevante belanghebbenden, waar passend in samenwerking met de relevante gedecentraliseerde agentschappen;
het oprichten van contactpunten op nationaal, regionaal en lokaal niveau om potentiële begunstigden en subsidiabele entiteiten onpartijdig advies, praktische informatie en bijstand te verstrekken met betrekking tot alle aspecten van het fonds;
het ontwikkelen, monitoren en evalueren van beleid en procedures, onder meer op het gebied van de verzameling, uitwisseling en analyse van informatie en gegevens; het verspreiden van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en statistieken over migratie en internationale bescherming; alsmede het ontwikkelen en toepassen van gemeenschappelijke statistische instrumenten, methoden en indicatoren voor het meten van vooruitgang en het beoordelen van beleidsontwikkelingen;
het uitwisselen van informatie, beste praktijken en strategieën; onderling leren, studies en onderzoek; het ontwikkelen en uitvoeren van gezamenlijke acties en gezamenlijk optreden; en het oprichten van transnationale netwerken voor samenwerking;
bijstand en ondersteunende diensten die op genderbewuste wijze en in overeenstemming met de status en de behoeften van de betrokken persoon worden verstrekt, met name waar het gaat om kwetsbare personen;
acties gericht op de doeltreffende bescherming van migrerende kinderen, met inbegrip van de uitvoering van beoordelingen van het belang van het kind, de verbetering van voogdijstelsels en de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van beleid en procedures ter bescherming van kinderen;
acties om het beleid inzake asiel, integratie, legale migratie en terugkeer, met specifieke aandacht voor kwetsbare personen, waaronder minderjarigen, beter onder de aandacht van belanghebbenden en het algemene publiek te brengen.
2. Binnen de in artikel 3, lid 2, punt a), genoemde specifieke doelstelling verstrekt het fonds met name steun voor de volgende acties:
het verstrekken van materiële hulp, met inbegrip van bijstand aan de grens;
het uitvoeren van asielprocedures in overeenstemming met het asielacquis, waaronder het verstrekken van ondersteunende diensten zoals vertaling en vertolking, rechtsbijstand, opsporing van familieleden en andere diensten die stroken met de status van de betrokken persoon;
het identificeren van verzoekers die speciale behoeften hebben op het gebied van procedures of opvang, met inbegrip van de vroegtijdige identificatie van slachtoffers van mensenhandel, met het oog op hun doorverwijzing naar gespecialiseerde diensten zoals psychosociale diensten en rehabilitatiediensten;
het verstrekken van gespecialiseerde diensten, zoals gekwalificeerde psychosociale diensten en rehabilitatiediensten, aan verzoekers die speciale behoeften hebben op het gebied van procedures of opvang;
het realiseren of verbeteren van infrastructuur inzake opvangaccommodatie, zoals kleinschalige opvangfaciliteiten om tegemoet te komen aan de behoeften van gezinnen met minderjarigen, met inbegrip van faciliteiten die door lokale en regionale autoriteiten worden aangeboden en het eventuele gebruik van de betreffende faciliteiten door meer dan één lidstaat;
het verbeteren van de capaciteit van de lidstaten om informatie over het land van herkomst te verzamelen, te analyseren en met hun bevoegde autoriteiten te delen;
acties in verband met hervestigingsprogramma’s van de Unie of nationale hervestigingsregelingen en regelingen voor toelating op humanitaire gronden, waaronder het uitvoeren van procedures voor de tenuitvoerlegging van die programma’s en regelingen;
het versterken van de capaciteit van derde landen om de bescherming van personen die bescherming behoeven te verbeteren, onder meer door de ontwikkeling van stelsels voor de bescherming van migrerende kinderen te ondersteunen;
het vaststellen, ontwikkelen en verbeteren van doeltreffende alternatieven voor detentie, met name met betrekking tot niet-begeleide minderjarigen en gezinnen, met inbegrip van, waar passend, niet-geïnstitutionaliseerde zorg die in de nationale kinderbeschermingsstelsels is geïntegreerd.
3. Binnen de in artikel 3, lid 2, punt b), genoemde specifieke doelstelling verleent het fonds met name steun voor:
voorlichtingspakketten en -campagnes om meer bekendheid te geven aan de legale mogelijkheden om naar de Unie te migreren, alsook aan het acquis van de Unie inzake legale migratie;
de ontwikkeling van mobiliteitsregelingen voor migratie naar de Unie, zoals regelingen inzake circulaire of tijdelijke migratie, waaronder opleiding om de inzetbaarheid te vergroten;
samenwerking tussen derde landen en de wervingsbureaus, de diensten voor arbeidsvoorziening en de immigratiediensten van lidstaten;
de beoordeling en erkenning van in een derde land verworven vaardigheden en kwalificaties, met inbegrip van beroepservaring, alsook de transparantie daarvan, en de gelijkwaardigheid daarvan met in een lidstaat erkende vaardigheden en kwalificaties;
bijstand bij verzoeken tot gezinshereniging om te zorgen voor een geharmoniseerde uitvoering van Richtlijn 2003/86/EG van de Raad ( 12 );
bijstand, met inbegrip van rechtsbijstand en vertegenwoordiging, in verband met een wijziging in de status van onderdanen van derde landen die reeds legaal in een lidstaat verblijven, met name voor de verwerving van een legale verblijfsstatus zoals gedefinieerd op het niveau van de Unie;
bijstand aan onderdanen van derde landen die hun rechten willen uitoefenen, met name in verband met mobiliteit, uit hoofde van rechtsinstrumenten van de Unie voor legale migratie;
integratiemaatregelen, zoals op de behoeften van onderdanen van derde landen afgestemde ondersteuning, en integratieprogramma’s die gericht zijn op begeleiding, onderwijs, taal en andere opleiding, zoals inburgeringscursussen en beroepsadvies;
acties om te bevorderen dat onderdanen van derde landen gelijke behandeling genieten bij de toegang tot overheids- en particuliere diensten, en de verstrekking van die diensten aan onderdanen van derde landen, waaronder de toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning, waarbij die diensten worden aangepast aan de behoeften van de doelgroep;
geïntegreerde samenwerking tussen gouvernementele en niet-gouvernementele instanties, onder meer door middel van gecoördineerde integratie-ondersteuningscentra, zoals éénloketsystemen;
acties om de introductie van onderdanen van derde landen in en hun actieve deelname aan de gastsamenleving mogelijk te maken en te ondersteunen en acties ter bevordering van de acceptatie door de gastsamenleving;
de bevordering van uitwisseling en dialoog tussen onderdanen van derde landen, de gastsamenleving en overheidsinstanties, onder meer door overleg met de onderdanen van derde landen, en interculturele en interreligieuze dialoog;
capaciteitsopbouw van integratiediensten die door lokale autoriteiten en andere relevante belanghebbenden worden verleend.
4. Binnen de in artikel 3, lid 2, punt c), genoemde specifieke doelstelling verleent het fonds met name steun voor:
het realiseren of verbeteren van infrastructuur voor open opvang of detentie, onder meer door het eventuele gebruik van dergelijke faciliteiten door meer dan één lidstaat;
het invoeren, ontwikkelen, uitvoeren en verbeteren van doeltreffende maatregelen als alternatief voor detentie, waaronder lokaal dossierbeheer, met name met betrekking tot niet-begeleide minderjarigen en gezinnen;
het invoeren en verbeteren van onafhankelijke en doeltreffende systemen voor het toezicht op de verplichte terugkeer als bedoeld in artikel 8, lid 6, van Richtlijn 2008/115/EG;
het tegengaan van prikkels voor irreguliere migratie, zoals de tewerkstelling van irreguliere migranten, door doeltreffende en adequate inspecties op basis van risicobeoordeling, de opleiding van personeel, de instelling en uitvoering van mechanismen waarmee irreguliere migranten terugbetaling kunnen vorderen en klachten kunnen indienen tegen hun werkgevers, en informatie- en voorlichtingscampagnes om werkgevers en irreguliere migranten te informeren over hun rechten en plichten op grond van Richtlijn 2009/52/EG;
de voorbereiding van terugkeer, met inbegrip van maatregelen die leiden tot de afgifte van terugkeerbesluiten, de identificatie van onderdanen van derde landen, de afgifte van reisdocumenten en de opsporing van gezinsleden;
samenwerking met de consulaire autoriteiten en immigratiediensten of andere relevante autoriteiten en diensten van derde landen om reisdocumenten te verkrijgen, terugkeer te faciliteren en overname te garanderen, onder meer door de inzet van verbindingsofficieren van derde landen;
bijstand bij terugkeer, met name gefaciliteerde vrijwillige terugkeer en informatie over programma’s voor gefaciliteerde vrijwillige terugkeer, onder meer door specifieke begeleiding van kinderen bij terugkeerprocedures;
verwijderingsoperaties, met inbegrip van daarmee verband houdende maatregelen, overeenkomstig de normen die zijn vastgelegd in het recht van de Unie, met uitzondering van steun voor dwanguitrusting;
maatregelen om de duurzame terugkeer en re-integratie van de terugkeerder te ondersteunen, zoals financiële stimulansen, opleiding, hulp bij het vinden van werk, en steun voor het starten van economische activiteiten;
faciliteiten en ondersteunende diensten in derde landen om te zorgen voor passende tijdelijke accommodatie en opvang bij aankomst en, waar passend, een snelle overgang naar accommodatie in de gemeenschap;
samenwerking met derde landen inzake de aanpak van irreguliere migratie en inzake effectieve terugkeer en overname;
maatregelen om de passende legale migratiekanalen en de risico’s van irreguliere immigratie meer onder de aandacht te brengen;
bijstand en acties in derde landen ter verbetering van de doeltreffende samenwerking tussen derde landen en de Unie en haar lidstaten inzake terugkeer en overname en ter ondersteuning van de re-integratie in de samenleving van herkomst.
5. Binnen de in artikel 3, lid 2, punt d), genoemde specifieke doelstelling verleent het fonds met name steun voor:
de uitvoering van vrijwillige overdrachten van de ene lidstaat naar de andere van verzoekers om internationale bescherming of van personen die internationale bescherming genieten;
operationele ondersteuning in de zin van gedetacheerd personeel of financiële bijstand die door een lidstaat wordt geboden aan een andere lidstaat die te maken heeft met uitdagingen op het gebied van migratie, waaronder ondersteuning van het EASO;
de vrijwillige uitvoering van nationale regelingen voor hervestiging of toelating op humanitaire gronden;
steun van een lidstaat aan een andere lidstaat die te maken heeft met uitdagingen op het gebied van migratie, in de zin van de totstandbrenging of verbetering van opvangfaciliteiten.
BIJLAGE IV
Overeenkomstig artikel 15, lid 3, en artikel 16, lid 9, voor hogere medefinancieringspercentages in aanmerking komende acties
BIJLAGE V
Essentiële prestatie-indicatoren als bedoeld in artikel 33, lid 1
Alle indicatoren met betrekking tot personen worden uitgesplitst naar leeftijdscategorie (< 18, 18-60, > 60) en naar geslacht gemeld.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt a)
1. Het aantal deelnemers dat de opleiding nuttig acht voor zijn werk.
2. Het aantal deelnemers dat drie maanden na de opleidingsactiviteit meldt de tijdens de opleiding verworven vaardigheden en competenties te gebruiken.
3. Het aantal personen aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd, waarbij afzonderlijk het volgende wordt gespecificeerd:
het aantal niet-begeleide minderjarigen aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd;
het aantal gezinnen aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt b)
1. Het aantal deelnemers aan taalcursussen dat na afloop van de taalcursus zijn vaardigheidsniveau in de taal van het gastland heeft verbeterd met ten minste één niveau in het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen of een nationaal equivalent.
2. Het aantal deelnemers dat te kennen heeft gegeven dat de activiteit nuttig was voor zijn integratie.
3. Het aantal deelnemers dat een aanvraag heeft ingediend voor de erkenning of beoordeling van zijn in een derde land verworven kwalificaties of vaardigheden.
4. Het aantal deelnemers dat een aanvraag voor de status van langdurig ingezetene heeft ingediend.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt c)
1. Het aantal terugkeerders dat vrijwillig is teruggekeerd.
2. Het aantal terugkeerders dat is verwijderd.
3. Het aantal terugkeerders aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt d)
1. Het aantal personen dat om internationale bescherming heeft verzocht of internationale bescherming geniet dat van een lidstaat naar een andere lidstaat is overgebracht.
2. Het aantal personen dat is hervestigd.
3. Het aantal personen dat is toegelaten via toelating op humanitaire gronden.
BIJLAGE VI
Interventietypes
TABEL 1: CODES VOOR DE DIMENSIE “INTERVENTIEGEBIED”
I. Gemeenschappelijk Europees asielstelsel |
|
001 |
Opvangvoorzieningen |
002 |
Asielprocedures |
003 |
Tenuitvoerlegging van het acquis van de Unie |
004 |
Migrerende kinderen |
005 |
Personen met bijzondere behoeften op het gebied van opvang en procedures |
006 |
Hervestigingsprogramma’s van de Unie of nationale hervestigingsregelingen en regelingen voor toelating op humanitaire gronden (Bijlage III, punt 2, g)) |
007 |
Operationele steun |
II. Legale migratie en integratie |
|
001 |
Ontwikkeling van integratiestrategieën |
002 |
Slachtoffers van mensenhandel |
003 |
Integratiemaatregelen — informatie en oriëntatie, éénloketsystemen |
004 |
Integratiemaatregelen — taalcursussen |
005 |
Integratiemaatregelen — inburgeringscursussen en andere opleiding |
006 |
Integratiemaatregelen — introductie in, deelname aan en uitwisseling met de gastsamenleving |
007 |
Integratiemaatregelen — basisbehoeften |
008 |
Maatregelen vóór vertrek |
009 |
Mobiliteitsregelingen |
010 |
Verwerving van legaal verblijf |
011 |
Kwetsbare personen, waaronder niet-begeleide minderjarigen |
012 |
Operationele steun |
III. Terugkeer |
|
001 |
Alternatieven voor detentie |
002 |
Voorzieningen inzake opvang/detentie |
003 |
Terugkeerprocedures |
004 |
Gefaciliteerde vrijwillige terugkeer |
005 |
Hulp bij re-integratie |
006 |
Verwijderings-/terugkeeroperaties |
007 |
Systeem voor toezicht op de verplichte terugkeer |
008 |
Kwetsbare personen, waaronder niet-begeleide minderjarigen |
009 |
Maatregelen om de prikkels voor irreguliere migratie tegen te gaan |
010 |
Operationele steun |
IV. Solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid |
|
001 |
Overbrengingen naar een andere lidstaat (“herplaatsing”) |
002 |
Steun van een lidstaat aan een andere lidstaat, met inbegrip van steun aan het EASO |
003 |
Hervestiging (Artikel 19) |
004 |
Toelating op humanitaire gronden (Artikel 19) |
005 |
Steun aan een andere lidstaat wat betreft opvangfaciliteiten |
006 |
Operationele steun |
V. Technische bijstand |
|
001 |
Informatie en communicatie |
002 |
Voorbereiding, uitvoering, monitoring en controle |
003 |
Evaluatie en studies, gegevensverzameling |
004 |
Capaciteitsopbouw |
TABEL 2: CODES VOOR DE DIMENSIE “SOORT ACTIE”
001 |
Ontwikkeling van nationale strategieën |
002 |
Capaciteitsopbouw |
003 |
Onderwijs en opleiding voor onderdanen van derde landen |
004 |
Ontwikkeling van statistische instrumenten, methoden en indicatoren |
005 |
Uitwisseling van informatie en beste praktijken |
006 |
Gezamenlijke acties/acties tussen lidstaten |
007 |
Campagnes en informatie |
008 |
Uitwisseling en detachering van deskundigen |
009 |
Studies, pilotprojecten, risicobeoordelingen |
010 |
Voorbereidende, monitoring-, administratieve en technische activiteiten |
011 |
Verstrekken van bijstand en ondersteunende diensten aan onderdanen van derde landen |
012 |
Infrastructuur |
013 |
Uitrusting |
TABEL 3: CODES VOOR DE DIMENSIE “UITVOERING”
001 |
Acties die onder artikel 15, lid 1, vallen |
002 |
Specifieke acties |
003 |
Acties opgenomen in bijlage IV |
004 |
Operationele steun |
005 |
Noodhulp |
TABEL 4: CODES VOOR DE DIMENSIE “BIJZONDERE THEMA’S”
001 |
Samenwerking met derde landen |
002 |
Acties in of met betrekking tot derde landen |
003 |
Geen van beide |
BIJLAGE VII
Uitgaven die in aanmerking komen voor operationele steun
Binnen alle in artikel 3, lid 2, genoemde specifieke doelstellingen wordt de operationele steun gebruikt voor:
BIJLAGE VIII
Output- en resultaatindicatoren als bedoeld in artikel 33, lid 3
Alle indicatoren met betrekking tot personen worden uitgesplitst naar leeftijdscategorie (< 18, 18-60, > 60) en naar geslacht gemeld.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt a)
Outputindicatoren
1. Het aantal gesteunde deelnemers, waarbij afzonderlijk het volgende wordt gespecificeerd:
het aantal deelnemers dat rechtsbijstand heeft gekregen;
het aantal deelnemers dat andere vormen van steun dan rechtsbijstand krijgt, zoals informatie en bijstand gedurende de gehele asielprocedure ( 13 );
het aantal kwetsbare deelnemers dat bijstand heeft gekregen.
2. Het aantal deelnemers aan opleidingsactiviteiten.
3. Het aantal nieuw gecreëerde plaatsen in opvangfaciliteiten overeenkomstig het acquis van de Unie, waarbij afzonderlijk het volgende wordt gespecificeerd:
het aantal nieuw gecreëerde plaatsen voor niet-begeleide minderjarigen.
4. Het aantal gerenoveerde of heringerichte plaatsen in opvangfaciliteiten overeenkomstig het acquis van de Unie, waarbij afzonderlijk het volgende wordt gespecificeerd:
het aantal gerenoveerde of heringerichte plaatsen voor niet-begeleide minderjarigen.
Resultaatindicatoren
5. Het aantal deelnemers dat de opleiding nuttig acht voor zijn werk.
6. Het aantal deelnemers dat drie maanden na de opleidingsactiviteit meldt de tijdens de opleiding verworven vaardigheden en competenties te gebruiken.
7. Het aantal personen aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd, waarbij afzonderlijk het volgende wordt gespecificeerd:
het aantal niet-begeleide minderjarigen aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd;
het aantal gezinnen aan wie een alternatief voor detentie werd opgelegd.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt b)
Outputindicatoren
1. Het aantal deelnemers aan maatregelen vóór hun vertrek.
2. Het aantal lokale en regionale instanties dat steun heeft ontvangen voor het uitvoeren van integratiemaatregelen.
3. Het aantal gesteunde deelnemers, waarbij afzonderlijk het volgende wordt gespecificeerd:
het aantal deelnemers aan een taalcursus;
het aantal deelnemers aan een inburgeringscursus;
het aantal deelnemers dat gepersonaliseerd beroepsadvies heeft gekregen.
4. Het aantal informatiepakketten en bewustmakingscampagnes over legale migratiekanalen naar de Unie.
5. Het aantal deelnemers dat informatie of bijstand ontvangt om een verzoek tot gezinshereniging in te dienen.
6. Het aantal deelnemers dat in aanmerking komt voor mobiliteitsregelingen.
7. Het aantal integratieprojecten waarbij lokale en regionale overheden de begunstigde zijn.
Resultaatindicatoren
8. Het aantal deelnemers aan taalcursussen dat na afloop van de taalcursus zijn vaardigheidsniveau in de taal van het gastland heeft verbeterd met ten minste één niveau in het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen of een nationaal equivalent.
9. Het aantal deelnemers dat te kennen heeft gegeven dat de activiteit nuttig was voor zijn integratie.
10. Het aantal deelnemers dat een aanvraag heeft ingediend voor erkenning of beoordeling van zijn in een derde land verworven kwalificaties of vaardigheden.
11. Het aantal deelnemers dat een aanvraag voor de status van langdurig ingezetene heeft ingediend.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt c)
Outputindicatoren
1. Het aantal deelnemers aan opleidingsactiviteiten.
2. Het aantal aangekochte uitrustingsartikelen, met inbegrip van het aantal aangekochte of geactualiseerde ICT-systemen.
3. Het aantal terugkeerders dat hulp bij re-integratie heeft gekregen.
4. Het aantal gecreëerde plaatsen in detentiecentra.
5. Het aantal heringerichte of gerenoveerde plaatsen in detentiecentra.
Resultaatindicatoren
6. Het aantal terugkeerders dat vrijwillig is teruggekeerd.
7. Het aantal terugkeerders dat is verwijderd.
8. Het aantal terugkeerders aan wie een alternatieve maatregel voor detentie werd opgelegd.
De specifieke doelstelling in artikel 3, lid 2, punt d)
Outputindicatoren
1. Het aantal opgeleide personeelsleden.
2. Het aantal deelnemers dat ondersteuning vóór vertrek kreeg.
Resultaatindicatoren
3. Het aantal personen dat om internationale bescherming heeft verzocht of internationale bescherming geniet dat van een lidstaat naar een andere lidstaat is overgebracht.
4. Het aantal personen dat is hervestigd.
5. Het aantal personen dat is toegelaten via toelating op humanitaire gronden.
( 1 ) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).
( 2 ) Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).
( 5 ) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
( 6 ) Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
( 7 ) Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot instelling, als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (zie bladzijde 48 van dit Publicatieblad).
( 8 ) Met deze gegevens wordt alleen rekening gehouden indien Richtlijn 2001/55/EG van toepassing wordt.
( 9 ) Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk (PB L 375 van 23.12.2004, blz. 12).
( 10 ) Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).
( 11 ) Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 15).
( 12 ) Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PB L 251 van 3.10.2003, blz. 12).
( 13 ) Deze indicator wordt door het systeem automatisch gegenereerd voor rapportagedoeleinden door het aantal deelnemers dat rechtsbijstand heeft gekregen, af te trekken van het aantal gesteunde deelnemers. De gegevens voor deze indicator worden door SFC2021 gegenereerd voor rapportagedoeleinden. De lidstaten hoeven geen gegevens voor deze indicator te rapporteren, noch hoeven zij intermediaire doelen of streefdoelen vast te stellen.