This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02021R1058-20240301
Regulation (EU) 2021/1058 of the European Parliament and of the Council of 24 June 2021 on the European Regional Development Fund and on the Cohesion Fund
Consolidated text: Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds
Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds
02021R1058 — NL — 01.03.2024 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2021/1058 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2024/795 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 februari 2024 |
L 795 |
1 |
29.2.2024 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2021/1058 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 24 juni 2021
inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds
INHOUDSOPGAVE |
|
HOOFDSTUK I |
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN |
Artikel 1 |
Onderwerp |
Artikel 2 |
Taken van het EFRO en het Cohesiefonds |
Artikel 3 |
Specifieke doelstellingen voor het EFRO en het Cohesiefonds |
Artikel 4 |
Thematische concentratie van EFRO-steun |
Artikel 5 |
Toepassingsgebied van de EFRO-steun |
Artikel 6 |
Toepassingsgebied van de steun uit het Cohesiefonds |
Artikel 7 |
Zaken die buiten het toepassingsgebied van het EFRO en het Cohesiefonds worden gelaten |
Artikel 8 |
Indicatoren |
HOOFDSTUK II |
SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE DE BEHANDELING VAN BIJZONDERE TERRITORIALE KENMERKEN EN INTERREGIONALE INNOVATIE-INVESTERINGEN |
Artikel 9 |
Geïntegreerde territoriale ontwikkeling |
Artikel 10 |
Steun voor achterstandsgebieden |
Artikel 11 |
Duurzame stedelijke ontwikkeling |
Artikel 12 |
Stedelijk Europa-initiatief |
Artikel 13 |
Interregionale innovatie-investeringen |
Artikel 14 |
Ultraperifere gebieden |
HOOFSTUK III |
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN |
Artikel 15 |
Overgangsbepalingen |
Artikel 16 |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
Artikel 17 |
Evaluatie |
Artikel 18 |
Inwerkingtreding |
BIJLAGE I |
GEMEENSCHAPPELIJKE OUTPUT- EN RESULTAATINDICATOREN VOOR HET EFRO EN HET COHESIEFONDS — ARTIKEL 8, LID 1 |
BIJLAGE II |
KERNREEKS VAN PRESTATIE-INDICATOREN VOOR HET EFRO EN HET COHESIEFONDS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8, LID 3, VOOR GEBRUIK DOOR DE COMMISSIE IN OVEREENSTEMMING MET HAAR RAPPORTAGEVERPLICHTING OP GROND VAN ARTIKEL 41, LID 3, PUNT H), III), VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT |
HOOFDSTUK I
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Artikel 2
Taken van het EFRO en het Cohesiefonds
Artikel 3
Specifieke doelstellingen voor het EFRO en het Cohesiefonds
In overeenstemming met de beleidsdoelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 ondersteunt het EFRO de volgende specifieke doelstellingen:
een concurrerender en slimmer Europa door de bevordering van innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit (BD 1) door:
het ontwikkelen en versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en het invoeren van geavanceerde technologieën;
te profiteren van de voordelen van digitalisering voor burgers, bedrijven, onderzoeksorganisaties en overheden;
het versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van kmo’s en het creëren van banen in kmo’s, onder meer door productieve investeringen;
het ontwikkelen van vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap;
het verbeteren van de digitale connectiviteit;
het ondersteunen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) die zijn bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ).
een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door de bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en -beheer, en duurzame stedelijke mobiliteit (BD 2) door:
het bevorderen van energie-efficiëntie en het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen;
het bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria;
het ontwikkelen van slimme energiesystemen, netwerken en opslag buiten het trans-Europees energienetwerk (TEN-E);
het bevorderen van klimaatadaptatie en rampenrisicopreventie en -weerbaarheid, rekening houdend met op ecosystemen gebaseerde benaderingen;
het bevorderen van de toegang tot water en het bevorderen van duurzaam waterbeheer;
het bevorderen van de overgang naar een circulaire economie met efficiënt gebruik van hulpbronnen;
het verbeteren van de bescherming en het behoud van natuur, biodiversiteit en groene infrastructuur, ook in stedelijke gebieden, en het verminderen van alle vormen van verontreiniging;
het bevorderen van duurzame multimodale stedelijke mobiliteit als onderdeel van de overgang naar een koolstofneutrale economie;
het ondersteunen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de STEP-doelstelling die is bedoeld in artikel 2, lid 1, punt a), ii), van Verordening (EU) 2024/795.
een meer verbonden Europa door vergroting van de mobiliteit (BD 3) door:
het ontwikkelen van een klimaatbestendige, intelligente, veilige, duurzame en intermodale TEN-T;
het ontwikkelen en versterken van duurzame, klimaatbestendige, intelligente en intermodale nationale, regionale en lokale mobiliteit, met inbegrip van verbeterde toegang tot TEN-T en grensoverschrijdende mobiliteit;
een socialer en inclusiever Europa door uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (BD 4) door:
het verbeteren van de effectiviteit en de inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van de sociale economie;
het verbeteren van gelijke toegang tot inclusieve en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, opleiding en een leven lang leren door het ontwikkelen van toegankelijke infrastructuur, onder meer door het vergroten van de veerkracht van onderwijs en opleiding op afstand en online;
het bevorderen van de sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen, waaronder mensen met speciale behoeften, door middel van geïntegreerde acties met betrekking tot onder meer huisvesting en sociale diensten;
het bevorderen van de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen, inclusief migranten, door middel van geïntegreerde acties, met betrekking tot onder meer huisvesting en sociale diensten;
het garanderen van gelijke toegang tot gezondheidszorg en het veerkrachtiger maken van gezondheidszorgstelsels, met inbegrip van eerstelijnszorg, en het bevorderen van de overgang van institutionele zorg naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg;
het versterken van de rol van cultuur en duurzaam toerisme in economische ontwikkeling, sociale inclusie en sociale innovatie;
een Europa dat dichter bij de burger staat door bevordering van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven (BD 5) door:
het bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in stedelijke gebieden;
het bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische lokale ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in niet-stedelijke gebieden.
Steun in het kader van BD 5 wordt verstrekt door middel van territoriale en lokale ontwikkelingsstrategieën, in de vorm als vastgelegd in artikel 28, punten a), b) en c), van Verordening (EU) 2021/1060.
De Commissie betaalt 30 % van de toewijzing aan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde prioriteiten zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging als uitzonderlijke eenmalige voorfinanciering naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma waarin artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 of artikel 51, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ) voorziet. Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt betaald binnen 60 dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging, mits de programmawijziging uiterlijk op 31 maart 2025 bij de Commissie is ingediend.
Overeenkomstig artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) 2021/1060 en artikel 51, lid 5, van Verordening (EU) 2021/1059 wordt het als uitzonderlijke voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk in het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.
Overeenkomstig artikel 90, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt rente die wordt gegenereerd door de uitzonderlijke voorfinanciering op dezelfde wijze voor het betrokken programma worden gebruikt als het EFRO en opgenomen in de rekeningen voor het laatste boekjaar.
Overeenkomstig artikel 97, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de uitzonderlijke voorfinanciering niet geschorst.
Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 omvat de voorfinanciering die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de vrij te maken bedragen, de buitengewone voorfinanciering die is betaald.
In afwijking van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060 bedragen de maximale medefinancieringspercentages voor specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld ter ondersteuning van de STEP-doelstellingen 100 %.
Binnen de in lid 1 genoemde specifieke doelstellingen kan het EFRO of het Cohesiefonds, naargelang het geval, tevens steun verstrekken voor activiteiten in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei”, indien deze een van de volgende doelen hebben:
het vergroten van de capaciteit van programma-autoriteiten;
het vergroten van de capaciteit van de sectorale of territoriale actoren die belast zijn met de uitvoering van activiteiten die relevant zijn voor de implementatie van het EFRO en het Cohesiefonds, mits dit bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, of
het versterken van de samenwerking met partners binnen en buiten een bepaalde lidstaat.
De in punt c) bedoelde samenwerking moet onder meer betrekking hebben op samenwerking met partners uit grensoverschrijdende regio’s, uit niet aan elkaar grenzende regio’s of uit regio’s die zich bevinden op een grondgebied dat onder een Europese groepering voor territoriale samenwerking, een macroregionale of zeebekkenstrategie of een combinatie daarvan valt.
Artikel 4
Thematische concentratie van EFRO-steun
Met het oog op een thematische concentratie op nationaal niveau worden de lidstaten op basis van hun bruto-nationaalinkomensratio als volgt ingedeeld:
lidstaten met een bruto nationaal inkomen gelijk aan of groter dan 100 % van het EU-gemiddelde (“groep 1”);
lidstaten met een bruto nationaal inkomen gelijk aan of groter dan 75 % en kleiner dan 100 % van het EU-gemiddelde (“groep 2”);
lidstaten met een bruto nationaal inkomen kleiner dan 75 % van het EU-gemiddelde (“groep 3”).
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de bruto-nationaalinkomensratio verstaan de verhouding tussen het bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking van een lidstaat, gemeten in koopkrachtstandaarden en berekend op basis van de cijfers van de Unie in de periode van 2015 tot en met 2017, en het gemiddelde bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in koopkrachtstandaarden van de 27 lidstaten in dezelfde referentieperiode.
De programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” voor de ultraperifere gebieden worden ingedeeld in groep 3.
De programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” voor insulaire lidstaten die steun krijgen uit het Cohesiefonds, worden ingedeeld in groep 3.
Met het oog op een thematische concentratie op regiocategorieniveau worden de regio’s overeenkomstig artikel 108, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 per regiocategorie ingedeeld als:
meer ontwikkelde regio’s;
overgangsregio’s;
minder ontwikkelde regio’s.
De lidstaten moeten op nationaal niveau voldoen aan de volgende vereisten inzake thematische concentratie:
de lidstaten van groep 1 of meer ontwikkelde regio’s wijzen ten minste 85 % van hun in lid 1 bedoelde EFRO-middelen toe aan BD 1 en BD 2, en ten minste 30 % aan BD 2;
de lidstaten van groep 2 of overgangsregio’s wijzen ten minste 40 % van hun in lid 1 bedoelde EFRO-middelen toe aan BD 1, en ten minste 30 % aan BD 2;
de lidstaten van groep 3 of minder ontwikkelde regio’s wijzen ten minste 25 % van hun in lid 1 bedoelde EFRO-middelen toe aan BD 1, en ten minste 30 % aan BD 2.
Indien een lidstaat besluit te voldoen aan de vereisten inzake thematische concentratie op het niveau van de regiocategorieën, zijn de in de eerste alinea van dit lid vermelde drempelwaarden van toepassing op de in lid 1 bedoelde EFRO-middelen, geaggregeerd voor alle regio’s die tot de desbetreffende regiocategorie behoren samen.
Indien een lidstaat besluit te voldoen aan de thematische concentratie op het niveau van de regiocategorieën, worden de middelen uit het Cohesiefonds die overeenkomstig de eerste alinea in aanmerking worden genomen in verband met de vereisten inzake thematische concentratie, pro rata toegewezen aan de verschillende regiocategorieën op basis van hun relatieve aandeel in de totale bevolking van de betrokken lidstaat.
De lidstaten bepalen in hun partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 10 van Verordening (EU) 2021/1060 of de middelen uit het Cohesiefonds in aanmerking zullen worden genomen in verband met de vereisten inzake thematische concentratie voor BD 2.
In afwijking van lid 6 wordt 40 % van deze middelen in aanmerking genomen bij de berekening of de in lid 6 vastgelegde vereisten inzake thematische concentratie voor BD 1 zijn nageleefd.
De middelen die overeenkomstig de tweede alinea van dit lid in aanmerking worden genomen worden in verband met de vereisten inzake thematische concentratie, mogen niet meer bedragen dan 40 % van de in lid 6 vastgelegde minimale vereisten inzake thematische concentratie voor BD 1.
In afwijking van lid 6 wordt 50 % van dergelijke EFRO-middelen in aanmerking genomen bij de berekening of de in lid 6 vastgelegde vereisten inzake thematische concentratie voor BD 2 zijn nageleefd.
De middelen die overeenkomstig de tweede alinea van dit lid in aanmerking worden genomen in verband met de vereisten inzake thematische concentratie, mogen niet meer bedragen dan 50 % van de in lid 6 vastgelegde minimale vereisten inzake thematische concentratie voor BD 2.
Artikel 5
Toepassingsgebied van de EFRO-steun
Het EFRO ondersteunt:
investeringen in infrastructuur;
activiteiten voor toegepast onderzoek en innovatie, met inbegrip van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en haalbaarheidsstudies;
investeringen in toegang tot diensten;
productieve investeringen in kmo’s en investeringen gericht op het behoud van bestaande en het creëren van nieuwe banen;
apparatuur, software en immateriële activa;
netwerken, samenwerking, uitwisseling van ervaringen en activiteiten waarbij innovatieclusters betrokken zijn, onder meer tussen bedrijven, onderzoeksorganisaties en overheidsinstanties;
informatie, communicatie en studies, en
technische bijstand.
Er kan steun worden verstrekt voor productieve investeringen in bedrijven die geen kmo’s zijn, en wel:
wanneer deze voorzien in samenwerking met kmo’s op het gebied van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die worden ondersteund op grond van artikel 3, lid 1, eerste alinea, punt a), i);
wanneer er hoofdzakelijk steun wordt verstrekt voor maatregelen ten behoeve van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 3, lid 1, eerste alinea, punt b, i) en ii);
wanneer zij worden gedaan in kleine midcap- en midcap-ondernemingen in de zin van artikel 2, punten 6 en 7, van Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) door middel van financiële instrumenten, of
wanneer zij worden gedaan in kleine midcap-ondernemingen voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten die worden ondersteund op grond van artikel 3, lid 1, eerste alinea, punt a), i);
wanneer zij bijdragen aan de specifieke doelstelling in het kader van BD 1 als vastgelegd in artikel 3, lid 1, punt a), vi), of aan de specifieke doelstelling in het kader van BD 2 als vastgelegd in artikel 3, lid 1, punt b), ix), in minder ontwikkelde en overgangsregio’s, alsook in meer ontwikkelde regio’s in lidstaten waarvan het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking lager is dan het EU-27-gemiddelde, gemeten in koopkrachtstandaarden (KKS) en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2015-2017, waarbij de nadruk blijft liggen op kmo’s.
Punt e) is van toepassing op Interreg-programma’s wanneer het geografische toepassingsgebied van het programma binnen de Unie uitsluitend bestaat uit de in dat punt vermelde categorieën regio’s.
In het kader van Interreg kan het EFRO ook steun verlenen voor:
gedeeld gebruik van voorzieningen en personele middelen, en
het begeleiden van zachte investeringen en andere activiteiten in verband met BD 4 in het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus als beschreven in Verordening (EU) 2021/1057.
Artikel 6
Toepassingsgebied van de steun uit het Cohesiefonds
Het Cohesiefonds ondersteunt:
investeringen in het milieu, met inbegrip van investeringen in verband met duurzame ontwikkeling en energie die milieuvoordelen opleveren, met bijzondere aandacht voor hernieuwbare energie;
investeringen in TEN-T;
technische bijstand;
informatie, communicatie en studies.
De lidstaten zorgen voor een goed evenwicht tussen investeringen uit hoofde van de punten a) en b), op basis van de investerings- en infrastructuurbehoeften van elke lidstaat.
Artikel 7
Zaken die buiten het toepassingsgebied van het EFRO en het Cohesiefonds worden gelaten
Uit het EFRO en het Cohesiefonds wordt geen steun verstrekt voor:
de ontmanteling of de bouw van kerncentrales;
investeringen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen als gevolg van activiteiten die vallen onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG;
de productie, verwerking en afzet van tabak en tabaksproducten;
een onderneming in moeilijkheden als omschreven in artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie, tenzij dit is toegestaan op grond van regels voor de-minimissteun of voor tijdelijke staatssteun die zijn vastgesteld om in te spelen op uitzonderlijke omstandigheden;
investeringen in luchthaveninfrastructuur, uitgezonderd in ultraperifere gebieden of bestaande regionale luchthavens als omschreven in artikel 2, punt 153, van Verordening (EU) nr. 651/2014, in elk van de volgende gevallen:
maatregelen ter beperking van de milieueffecten, of
de uit ATM-onderzoeksproject voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim voortkomende systemen voor beveiliging-, veiligheid en luchtverkeersbeheer;
investeringen in het verwijderen van afval op stortplaatsen, behalve;
in de ultraperifere gebieden uitsluitend in afdoende gemotiveerde gevallen, of
investeringen in de ontmanteling, de herontwikkeling of het veilig maken van bestaande stortplaatsen, mits deze investeringen de capaciteit ervan niet vergroten;
investeringen die de capaciteit van installaties voor de verwerking van restafval vergroten, behalve:
in de ultraperifere gebieden uitsluitend in afdoende gemotiveerde gevallen;
investeringen in technologieën voor de terugwinning van materialen uit restafval met het oog op de circulaire economie;
investeringen in verband met productie, verwerking, vervoer, distributie, opslag of verbranding van fossiele brandstoffen, behalve:
voor de vervanging van met vaste fossiele brandstoffen, namelijk steenkool, turf, bruinkool of olieschalie, gestookte verwarmingssystemen door gasgestookte verwarmingssystemen met als doel:
investeringen in de uitbreiding, herbestemming, ombouw of aanpassing van gastransmissie- en distributienetten, op voorwaarde dat deze investeringen de netten gereed maken om hernieuwbare en koolstofarme gassen, zoals waterstof, biomethaan en synthesegas, aan het systeem toe te voegen en dat installaties voor vaste fossiele brandstoffen kunnen worden vervangen;
investeringen in:
Het totale bedrag aan Uniesteun voor investeringen van de Unie als bedoeld in lid 1, punt h), i) en ii), mag de volgende maxima van de totale toewijzing aan programma’s uit het EFRO en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” voor de betrokken lidstaat niet overschrijden:
voor lidstaten met een bruto nationaal inkomen (bni) per hoofd van de bevolking van minder dan 60 % van het gemiddelde bni van de EU per hoofd van de bevolking, of voor lidstaten met een bni per hoofd van de bevolking van minder dan 90 % van het gemiddelde bni van de EU per hoofd van de bevolking en een aandeel vaste fossiele brandstoffen in het bruto binnenlands energieverbruik van 25 % of meer, bedraagt het maximum 1,55 %;
voor andere dan in punt a) bedoelde lidstaten met een bni per hoofd van de bevolking van minder dan 90 % van het gemiddelde bni van de EU per hoofd van de bevolking bedraagt het maximum 1 %;
voor lidstaten met een bni per hoofd van de bevolking van 90 % of meer van het gemiddelde bni van de EU per hoofd van de bevolking bedraagt het maximum 0,2 %.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het aandeel vaste fossiele brandstoffen in het energieverbruik verstaan het aandeel van steenkool, bruinkool, turf en olieschalie, gemeten in 2018.
Artikel 8
Indicatoren
HOOFDSTUK II
SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE DE BEHANDELING VAN BIJZONDERE TERRITORIALE KENMERKEN EN INTERREGIONALE INNOVATIE-INVESTERINGEN
Artikel 9
Geïntegreerde territoriale ontwikkeling
Artikel 10
Steun voor achterstandsgebieden
Overeenkomstig artikel 174 VWEU besteedt het EFRO bijzondere aandacht aan het aanpakken van de uitdagingen van achterstandsregio’s en -gebieden, met name plattelandsgebieden en gebieden die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen. De lidstaten voorzien, waar nodig, in hun partnerschapsovereenkomsten overeenkomstig artikel 11, eerste alinea, punt i), van Verordening (EU) 2021/1060 in een geïntegreerde benadering om de demografische uitdagingen van die regio’s en gebieden het hoofd te bieden of tegemoet te komen aan hun specifieke behoeften. Een dergelijke geïntegreerde benadering kan een toezegging inzake specifieke financiering voor dat doel omvatten.
Artikel 11
Duurzame stedelijke ontwikkeling
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het aanpakken van milieu- en klimaatuitdagingen, met name de transitie naar een klimaatneutrale economie in 2050, het benutten van het potentieel van digitale technologieën voor innovatiedoeleinden en het ondersteunen van de ontwikkeling van functionele stedelijke gebieden. In dit verband tellen de middelen voor duurzame stedelijke ontwikkeling die zijn geprogrammeerd in het kader van de prioriteiten die overeenstemmen met de beleidsdoelstellingen 1 en 2, mee voor het voldoen aan de vereisten inzake thematische concentratie op grond van artikel 4.
De betrokken territoriale autoriteiten of instanties selecteren, of worden betrokken bij de selectie van, concrete acties overeenkomstig artikel 29, lid 3, en artikel 32, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2021/1060.
De betrokken programma’s vermelden de geplande bedragen voor dat doel als bedoeld in artikel 22, lid 3, punt d), viii), van Verordening (EU) 2021/1060.
Artikel 12
Stedelijk Europa-initiatief
Dit initiatief heeft betrekking op alle stedelijke gebieden, met inbegrip van functionele stedelijke gebieden, en ondersteunt de stedelijke agenda voor de EU, met inbegrip van steun voor de deelname van lokale overheden aan de uit hoofde van de stedelijke agenda voor de EU ontwikkelde thematische partnerschappen.
Het Stedelijk Europa-initiatief omvat, inzake duurzame stedelijke ontwikkeling, de volgende twee onderdelen:
ondersteuning van innovatieve acties;
ondersteuning van capaciteits- en kennisopbouw, territoriale effectbeoordelingen, beleidsontwikkeling en communicatie.
Op verzoek van een of meer lidstaten kan het Stedelijk Europa-initiatief tevens steun verlenen aan intergouvernementele samenwerking in verband met stedelijke aangelegenheden. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan samenwerking die gericht is op capaciteitsopbouw op lokaal niveau met het oog op de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelen van de VN.
De Commissie dient om de twee jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de ontwikkelingen in verband met het Stedelijk Europa-initiatief.
Artikel 13
Interregionale innovatie-investeringen
Het instrument voor interregionale innovatie-investeringen omvat de volgende twee onderdelen, die evenveel steun verstrekken voor:
financiële ondersteuning en advies voor investeringen in interregionale innovatieprojecten in gedeelde slimmespecialisatiegebieden;
financiële ondersteuning en advies en capaciteitsopbouw voor het ontwikkelen van waardeketens in minder ontwikkelde regio’s.
De deskundigengroep bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, regionale autoriteiten en steden, en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, onderzoeksorganisaties en maatschappelijke organisaties. Bij de samenstelling van de deskundigengroep wordt gestreefd naar genderevenwicht.
De deskundigengroep ondersteunt de Commissie bij het opstellen van een werkprogramma voor de lange termijn en bij het opstellen van oproepen tot het indienen van voorstellen.
Derde landen kunnen aan dit instrument deelnemen overeenkomstig de regelingen van de artikelen 16 en 23 van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) (de “Horizon Europa-verordening”).
Artikel 14
Ultraperifere gebieden
De in lid 1 van dit artikel bedoelde toewijzing verstrekt steun aan:
de activiteiten binnen het toepassingsgebied zoals beschreven in artikel 5 van deze verordening;
in afwijking van artikel 5 van deze verordening, maatregelen met het oog op het dekken van de exploitatiekosten ter compensatie van de extra kosten die in deze gebieden ontstaan als gevolg van één of meer van de in artikel 349 VWEU bedoelde permanente belemmeringen die hun ontwikkeling schaden.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde toewijzing mag tevens worden gebruikt voor uitgaven ter compensatie van de uitvoering van openbaredienstverplichtingen en -contracten in de ultraperifere gebieden.
Uit de in lid 1 van dit artikel bedoelde toewijzing wordt geen steun verstrekt voor:
concrete acties in verband met producten vermeld in bijlage I bij het VWEU;
steunmaatregelen voor personenvervoer die zijn toegestaan uit hoofde van artikel 107, lid 2, punt a), VWEU;
belastingvrijstellingen en vrijstelling van sociale lasten;
openbaredienstverplichtingen die niet worden vervuld door ondernemingen, maar door de staat middels zijn overheidsgezag.
HOOFDSTUK III
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 15
Overgangsbepalingen
De Verordeningen (EU) nr. 1300/2013 en (EU) nr. 1301/2013 en handelingen die op grond daarvan zijn vastgesteld, blijven van toepassing op programma’s en concrete acties die steun krijgen uit het EFRO of het Cohesiefonds in de programmeringsperiode 2014-2020.
Artikel 16
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 17
Evaluatie
Het Europees Parlement en de Raad evalueren deze verordening uiterlijk 31 december 2027, overeenkomstig artikel 177 VWEU.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
GEMEENSCHAPPELIJKE OUTPUT- EN RESULTAATINDICATOREN VOOR HET EFRO EN HET COHESIEFONDS — ARTIKEL 8, LID 1 ( 8 )
Tabel 1
Gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren voor het EFRO (“investeren in werkgelegenheid en groei” en Interreg) en het Cohesiefonds ()
Beleidsdoelstelling |
Specifieke doelstelling |
Output |
Resultaten |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
1. Een concurrerender en slimmer Europa door de bevordering van innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit (BD 1) |
i) Ontwikkelen en versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en het invoeren van geavanceerde technologieën |
RCO (2) 01 — Ondersteunde ondernemingen (waarvan: micro-, klein, middelgroot, groot)* (3) RCO 02 — Ondernemingen ondersteund door subsidies* |
RCR (4) 01 — Banen gecreëerd in ondersteunde entiteiten* RCR 102 — Onderzoeksbanen gecreëerd in ondersteunde entiteiten* |
|
RCO 03 — Ondernemingen ondersteund door financieringsinstrumenten* RCO 04 — Ondernemingen met niet-financiële steun* RCO 05 — Ondersteunde nieuwe ondernemingen* RCO 06 — Onderzoekers werkzaam in ondersteunde onderzoeksfaciliteiten RCO 07 — Onderzoeksorganisaties die deelnemen aan gezamenlijke onderzoeksprojecten |
RCR 02 — Particuliere investeringen voor gelijke delen als overheidssteun (waarvan: subsidies, financieringsinstrumenten)* (3) RCR 03 — Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die product- of procesinnovatie introduceren* RCR 04 — Kmo’s die innovatie op het gebied van marketing of bedrijfsorganisatie introduceren* |
|
|
RCO 08 — Nominale waarde van onderzoeks- en innovatieapparatuur RCO 10 — Ondernemingen die samenwerken met onderzoeksorganisaties RCO 96 – Interregionale investeringen voor innovatie in projecten van de Unie* |
RCR 05 — Kmo’s die intern innoveren* RCR 06 — Ingediende octrooiaanvragen* RCR 07 — Handelsmerkaanvragen en modelaanvragen* RCR 08 — Publicaties resulterend uit ondersteunde projecten |
|
ii) Profiteren van de voordelen van digitalisering voor burgers, bedrijven, onderzoeksorganisaties en overheden |
RCO 13 — Waarde van digitale diensten, producten en processen die voor ondernemingen zijn ontwikkeld* RCO 14 — Openbare instellingen ondersteund om digitale diensten, producten en processen te ontwikkelen* |
RCR 11 — Gebruikers van nieuwe en verbeterde openbare digitale diensten, producten en processen* RCR 12 — Gebruikers van nieuwe en verbeterde digitale diensten, producten en processen die door ondernemingen zijn ontwikkeld* RCR 13 — Ondernemingen die een hoge digitale intensiteit bereiken* |
|
iii) Versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van kmo’s en het creëren van banen in kmo’s, onder meer door productieve investeringen |
RCO 15 — Gecreëerde opstartcapaciteit* RCO 103 — Ondersteunde sterk groeiende ondernemingen* |
RCR 17 — Nieuwe ondernemingen die op de markt overleven* RCR 18 — Kmo’s die na de opstart de diensten van starterscentra gebruiken* RCR 19 — Ondernemingen met een hogere omzet* RCR 25 — Kmo’s met een hogere toegevoegde waarde per werknemer* |
|
iv) Ontwikkelen van vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap |
RCO 16 — Deelnames van institutionele belanghebbenden aan een ondernemingsgezind ontdekkingsproces RCO 101 — Kmo’s die investeren in vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap* |
RCR 97 — Ondersteunde leerplaatsen in kmo’s RCR 98 — Kmo-personeel dat een opleiding in vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap voltooit (naar type vaardigheid: technisch, management, ondernemerschap, groen, overig) (3)* |
|
v) Verbeteren van de digitale connectiviteit |
RCO 41 — Extra woningen met toegang tot breedband met zeer hoge capaciteit RCO 42 — Extra ondernemingen met toegang tot breedband met zeer hoge capaciteit |
RCR 53 — Woningen met breedbandaansluiting op een netwerk met zeer hoge capaciteit RCR 54 — Ondernemingen met breedbandaansluiting op een netwerk met zeer hoge capaciteit |
|
vi) het ondersteunen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de STEP-doelstellingen als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/795 |
Elke VRK die is opgenomen voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) RCO125 Ondernemingen: Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met productieve investeringen in digitale technologieën en deeptech-innovatie RCO126 Ondernemingen: Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met productieve investeringen in schone en hulpbronnenefficiënte technologieën RCO127 Ondernemingen: Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met productieve investeringen in biotechnologieën [Deze indicatoren moeten worden gerapporteerd als subsets van RCO01-RCO04] |
Alle RCR vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) |
|
2. Een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door de bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en -beheer, en duurzame stedelijke mobiliteit (BD 2) |
i) Bevorderen van energie-efficiëntie en verminderen van de uitstoot van broeikasgassen |
RCO 18 — Woningen met verbeterde energieprestatie RCO 19 — Openbare gebouwen met verbeterde energieprestatie RCO 20 — Nieuw aangelegde of verbeterde leidingen van de stadsverwarmings- en stadskoelingsnetten RCO 104 — Aantal hoogrenderende warmtekrachtkoppelingseenheden RCO 123 — Woningen die gebruikmaken van aardgasgestookte ketels en verwarmingssystemen ter vervanging van installaties op basis van vaste fossiele brandstoffen |
RCR 26 — Jaarlijks primair energieverbruik (waarvan: woningen, openbare gebouwen, ondernemingen, andere) (3) RCR 29 — Geraamde uitstoot van broeikasgassen* RCR 105 — Geraamde broeikasgasemissies door ketels en verwarmingssystemen die zijn omgebouwd van vaste fossiele brandstoffen naar gas |
ii) Bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria |
RCO 22 — Extra productiecapaciteit voor hernieuwbare energie (waarvan: elektriciteit, thermisch) (3)* RCO 97 — Ondersteunde hernieuwbare-energiegemeenschappen* |
RCR 31 — Totale geproduceerde hernieuwbare energie (waarvan: elektriciteit, thermisch) (3)* RCR 32 — Extra operationeel vermogen geïnstalleerd voor hernieuwbare energie* |
|
iii) Ontwikkelen van slimme energiesystemen, netwerken en opslag buiten het trans-Europees energienetwerk (TEN-E) |
RCO 23 — Digitale beheerssystemen voor slimme energiesystemen RCO 105 — Oplossingen voor elektriciteitsopslag RCO 124 — Nieuw aangelegde of verbeterde leidingen van de gastransmissie- en distributienetten |
RCR 33 — Gebruikers die zijn aangesloten op slimme energiesystemen RCR 34 — Uitrol van projecten voor slimme energiesystemen |
|
iv) Bevorderen van klimaatadaptatie en rampenrisicopreventie en -weerbaarheid, rekening houdend met op ecosystemen gebaseerde benaderingen |
RCO 24 — Investeringen in nieuwe of verbeterde systemen voor monitoring, paraatheid, waarschuwing en respons bij natuurrampen* RCO 122 — Investeringen in nieuwe of verbeterde systemen voor monitoring, paraatheid, waarschuwing en respons met betrekking tot niet-klimaatgerelateerde natuurlijke risico’s en risico’s in verband met menselijke activiteiten RCO 25 — Nieuw aangelegde of geconsolideerde bescherming van kuststroken, rivier- en meeroevers tegen overstromingen RCO 106 — Nieuw aangelegde of geconsolideerde bescherming tegen aardverschuivingen RCO 26 — Groene infrastructuur aangelegd of verbeterd met het oog op klimaatadaptatie* RCO 27 — Nationale en subnationale strategieën inzake klimaatadaptatie* RCO 28 — Gebied dat valt onder maatregelen ter bescherming tegen natuurbranden RCO 121 — Gebied dat valt onder maatregelen ter bescherming tegen klimaatgerelateerde natuurrampen (andere dan overstromingen en natuurbranden) |
RCR 35 — Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen overstromingen RCR 36 — Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen natuurbranden RCR 37 — Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen klimaatgerelateerde natuurrampen (andere dan overstromingen of natuurbranden) RCR 96 — Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen niet-klimaatgerelateerde natuurrisico’s en risico’s in verband met menselijke activiteiten* |
|
v) Bevorderen van de toegang tot water en van duurzaam waterbeheer |
RCO 30 — Lengte van de nieuwe of verbeterde pijpleidingen voor de leidingnetten van openbare watervoorziening RCO 31 — Lengte van de nieuwe of verbeterde pijpleidingen voor het openbaar netwerk voor de opvang van afvalwater RCO 32 — Nieuwe of verbeterde capaciteit voor afvalwaterbehandeling |
RCR 41 — Inwoners aangesloten op verbeterde installaties voor openbare watervoorziening RCR 42 — Inwoners ten minste aangesloten op openbare installaties voor secundaire afvalwaterbehandeling RCR 43 — Waterverlies in leidingnetten van openbare watervoorziening |
|
vi) Bevorderen van de overgang naar een circulaire economie met efficiënt gebruik van hulpbronnen |
RCO 34 — Extra capaciteit voor afvalrecycling RCO 107 — Investeringen in installaties voor gescheiden afvalinzameling RCO 119 — Voor hergebruik voorbereid afval |
RCR 103 — Gescheiden ingezameld afval RCR 47 — Gerecycled afval RCR 48 — Afval gebruikt als grondstof |
|
vii) Verbeteren van de bescherming en het behoud van natuur, biodiversiteit en groene infrastructuur, ook in stedelijke gebieden, en verminderen van alle vormen van verontreiniging |
RCO 36 — Groene infrastructuur die wordt ondersteund voor andere doeleinden dan klimaatadaptatie RCO 37 — Oppervlakte van Natura 2000-gebieden die vallen onder beschermings- en herstelmaatregelen RCO 38 — Oppervlakte van ondersteunde gesaneerde bodem RCO 39 — Gebied bestreken door geïnstalleerde systemen voor monitoring van luchtverontreiniging |
RCR 50 — Inwoners die profiteren van maatregelen voor luchtkwaliteit* RCR 95 — Inwoners die toegang hebben tot nieuwe of verbeterde groene infrastructuur* RCR 52 — Gesaneerde bodem gebruikt voor groengebieden, sociale huisvesting, economisch of ander gebruik |
|
viii) Bevorderen van duurzame multimodale stedelijke mobiliteit als onderdeel van de overgang naar een koolstofneutrale economie |
RCO 55 — Lengte van nieuwe tram- en metrolijnen RCO 56 — Lengte van heraangelegde of gemoderniseerde tram- en metrolijnen RCO 57 — Capaciteit van milieuvriendelijk rollend materieel voor openbaar vervoer* RCO 58 — Ondersteunde specifieke fietsinfrastructuur* RCO 59 — Infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (tankstations/oplaadpunten)* RCO 60 — Steden en gemeenten met nieuwe of gemoderniseerde gedigitaliseerde stadsvervoerssystemen |
RCR 62 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuw of gemoderniseerd openbaar vervoer RCR 63 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde tram- en metrolijnen RCR 64 — Jaarlijks aantal gebruikers van specifieke fietsinfrastructuur |
|
ix) het ondersteunen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de STEP-doelstellingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt a), ii), van Verordening (EU) 2024/795 |
Elke VRK die is opgenomen voor specifieke doelstellingen i), iii), iv) en vi) onder beleidsdoelstelling 1 RCO125 Ondernemingen: Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met productieve investeringen in digitale technologieën en deeptech-innovatie RCO126 Ondernemingen: Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met productieve investeringen in schone en hulpbronnenefficiënte technologieën RCO127 Ondernemingen: Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met productieve investeringen in biotechnologieën [Deze indicatoren moeten worden gerapporteerd als subsets van RCO01-RCO04] |
Alle RCR vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) onder beleidsdoelstelling 1 |
|
3. Een meer verbonden Europa door vergroting van de mobiliteit (BD 3) |
i) Ontwikkelen van een klimaatbestendige, intelligente, veilige, duurzame en intermodale TEN-T |
RCO 43 — Lengte van nieuwe of verbeterde wegen — TEN-T (5) RCO 45 — Lengte van heraangelegde of gemoderniseerde wegen — TEN-T RCO 108 – Lengte van wegen met nieuwe of gemoderniseerde verkeersbeheersystemen – TEN-T RCO 47 — Lengte van nieuwe of verbeterde spoorwegen — TEN-T RCO 49 — Lengte van heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen — TEN-T RCO 51 — Lengte van nieuwe, verbeterde of gemoderniseerde binnenwaterwegen — TEN-T RCO 109 — Lengte van spoorwegen uitgerust met het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer in werking — TEN-T |
RCR 55 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuw aangelegde, heraangelegde, verbeterde of gemoderniseerde wegen RCR 56 — Tijdwinst dankzij verbeterde wegeninfrastructuur RCR 101 — Tijdwinst dankzij verbeterde spoorweginfrastructuur RCR 58 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuw aangelegde, verbeterde, heraangelegde, of gemoderniseerde spoorwegen RCR 59 — Vrachtvervoer per spoor RCR 60 — Vrachtvervoer over binnenwateren |
ii) Ontwikkelen en versterken van duurzame, klimaatbestendige, intelligente en intermodale nationale, regionale en lokale mobiliteit, met inbegrip van verbeterde toegang tot TEN-T en grensoverschrijdende mobiliteit |
RCO 44 — Lengte van nieuwe of verbeterde wegen — niet TEN-T RCO 46 — Lengte van heraangelegde of gemoderniseerde wegen — niet TEN-T RCO 110 — Lengte van wegen met nieuwe of gemoderniseerde verkeersbeheersystemen — niet TEN-T RCO 48 — Lengte van nieuwe of verbeterde spoorwegen — niet TEN-T RCO 50 — Lengte van heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen — niet TEN-T RCO 111 — Lengte van spoorwegen uitgerust met het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer in werking — niet TEN-T RCO 52 — Lengte van nieuwe of gemoderniseerde binnenwaterwegen — niet TEN-T RCO 53 — Nieuwe of gemoderniseerde spoorwegstations en treinhaltes* RCO 54 — Nieuwe of gemoderniseerde intermodale verbindingen* |
||
4. Een socialer en inclusiever Europa door uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (BD 4) |
i) Verbeteren van de effectiviteit en de inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van de sociale economie |
RCO 61 — Oppervlakte van nieuwe of gemoderniseerde faciliteiten voor diensten voor arbeidsvoorziening |
RCR 65 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde faciliteiten voor diensten voor arbeidsvoorziening |
ii) Verbeteren van gelijke toegang tot inclusieve en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, opleiding en een leven lang leren door het ontwikkelen van toegankelijke infrastructuur, onder meer door het vergroten van de veerkracht van onderwijs en opleiding op afstand en online |
RCO 66 — Klaslokaalcapaciteit van nieuwe of gemoderniseerde kinderopvangvoorzieningen RCO 67 — Klaslokaalcapaciteit voor nieuwe of gemoderniseerde onderwijsvoorzieningen |
RCR 70 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde kinderopvangvoorzieningen RCR 71 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde onderwijsvoorzieningen |
|
iii) Bevorderen van de sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen, waaronder mensen met speciale behoeften, door middel van geïntegreerde acties, waaronder huisvesting en sociale diensten |
RCO 65 — Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde sociale huisvesting* RCO 113 — Inwoners die vallen onder projecten in het kader van geïntegreerde acties voor sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen* |
RCR 67 – Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde sociale huisvesting |
|
iv) Bevorderen van de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen, inclusief migranten, door middel van geïntegreerde acties, met inbegrip van huisvesting en sociale diensten |
RCO 63 — Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde voorzieningen voor tijdelijke opvang |
RCR 66 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde voorzieningen voor tijdelijke opvang |
|
v) Garanderen van gelijke toegang tot gezondheidszorg en veerkrachtiger maken van gezondheidszorgstelsels, met inbegrip van eerstelijnszorg, en bevorderen van de overgang van institutionele zorg naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg |
RCO 69 — Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde gezondheidszorgvoorzieningen RCO 70 — Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde sociale-zorgvoorzieningen (andere dan huisvesting) |
RCR 72 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde diensten voor digitale gezondheidszorg RCR 73 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde gezondheidszorgvoorzieningen RCR 74 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde sociale-zorgvoorzieningen |
|
vi) Versterken van de rol van cultuur en duurzaam toerisme in economische ontwikkeling, sociale inclusie en sociale innovatie |
RCO 77 — Aantal ondersteunde culturele en toeristische plaatsen* |
RCR 77 — Bezoekers van ondersteunde culturele en toeristische plaatsen* |
|
5. Een Europa dat dichter bij de burger staat door bevordering van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven (BD 5) |
i) Bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in stedelijke gebieden |
RCO 74 — Inwoners die vallen onder projecten in het kader van strategieën voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling* RCO 75 — Ondersteunde strategieën voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling* RCO 76 — Geïntegreerde projecten voor territoriale ontwikkeling RCO 80 — Ondersteunde strategieën voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling* RCO 112 — Belanghebbenden die betrokken zijn bij de voorbereiding en uitvoering van strategieën voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling RCO 114 — Gecreëerde of herstelde open ruimte in stedelijke gebieden* |
|
ii) Bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische lokale ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in niet-stedelijke gebieden |
|||
(1)
Ter wille van de presentatie zijn de gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren gegroepeerd onder, maar niet beperkt tot, een specifieke doelstelling in het kader van een beleidsdoelstelling. Met name voor beleidsdoelstelling 5 kan gebruik worden gemaakt van de voor de beleidsdoelstellingen 1 tot en met 4 genoemde relevante gemeenschappelijke indicatoren. Daarnaast kunnen, ten behoeve van een volledig beeld van de verwachte en de werkelijke prestaties van de programma’s, de gemeenschappelijke indicatoren aangeduid met *, voor zover zij relevant zijn, worden gebruikt voor specifieke doelstellingen die vallen onder de beleidsdoelstellingen 1 tot en met 4.
(2)
RCO: REGIO gemeenschappelijke outputindicator (REGIO Common Output Indicator).
(3)
Uitsplitsing wordt alleen gevraagd voor rapportage, niet voor programmering.
(4)
RCR: REGIO gemeenschappelijke resultaatindicator (REGIO Common Result Indicator).
(5)
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1). |
Tabel 2
Extra gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren voor het EFRO voor Interreg
Voor Interreg specifieke indicatoren |
RCO 81 — Deelnames aan gezamenlijke grensoverschrijdende acties RCO 115 — Gezamenlijk georganiseerde grensoverschrijdende openbare evenementen RCO 82 — Deelnames aan gezamenlijke acties ter bevordering van gendergelijkheid, gelijke kansen en sociale inclusie RCO 83 — Gezamenlijk ontwikkelde strategieën en actieplannen RCO 84 — Gezamenlijk ontwikkelde en in projecten uitgevoerde proefprojecten RCO 116 — Gezamenlijk ontwikkelde oplossingen RCO 85 — Deelnames aan gezamenlijke opleidingsactiviteiten RCO 117 — Oplossingen voor geconstateerde grensoverschrijdende juridische of administratieve belemmeringen RCO 86 — Ondertekende gezamenlijke administratieve of juridische overeenkomsten RCO 87 — Organisaties die grensoverschrijdend samenwerken RCO 118 — Organisaties die samenwerken voor het meerlagig bestuur van macroregionale strategieën RCO 90 — Projecten voor grensoverschrijdende innovatienetwerken RCO 120 — Projecten die grensoverschrijdende samenwerking ondersteunen met het oog op de ontwikkeling van verbindingen tussen stad en platteland |
RCR 79 — Gezamenlijke strategieën en actieplannen ondernomen door organisaties RCR 104 — Oplossingen ondernomen of opgeschaald door organisaties RCR 81 — Voltooiingen van gezamenlijke opleidingsactiviteiten RCR 82 — Grensoverschrijdende juridische of administratieve belemmeringen die zijn verminderd of opgelost RCR 83 — Personen die onder ondertekende gezamenlijke administratieve of juridische overeenkomsten vallen RCR 84 — Organisaties die grensoverschrijdend samenwerken na voltooiing van het project RCR 85 — Deelnames aan gezamenlijke grensoverschrijdende acties na voltooiing van het project |
BIJLAGE II
KERNREEKS VAN PRESTATIE-INDICATOREN VOOR HET EFRO EN HET COHESIEFONDS ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8, LID 3, VOOR GEBRUIK DOOR DE COMMISSIE IN OVEREENSTEMMING MET HAAR RAPPORTAGEVERPLICHTING OP GROND VAN ARTIKEL 41, LID 3, PUNT H), III), VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT
Beleidsdoelstelling |
Specifieke doelstelling |
Output |
Resultaten |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
1. Een concurrerender en slimmer Europa door bevordering van innovatieve en slimme economische transformatie en regionale ICT-connectiviteit (BD 1) |
i) Ontwikkelen en versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit en invoeren van geavanceerde technologieën |
CCO (1) 01 — Ondernemingen die worden ondersteund om te innoveren CCO 02 — Onderzoekers werkzaam in ondersteunde onderzoeksfaciliteiten |
CCR (2) 01 — Kleine en middelgrote ondernemingen (3) (kmo’s) die innovatie op het gebied van producten, processen, marketing of bedrijfsorganisatie introduceren |
ii) Profiteren van de voordelen van digitalisering voor burgers, bedrijven, onderzoeksorganisaties en overheden |
CCO 03 — Ondernemingen en openbare instellingen die worden ondersteund om digitale producten, diensten en processen te ontwikkelen |
CCR 02 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of verbeterde digitale producten, diensten en processen |
|
iii) Versterken van duurzame groei en het concurrentievermogen van kmo’s en het creëren van banen in kmo’s, onder meer door productieve investeringen |
CCO 04 — Kmo’s die worden ondersteund met het oog op het versterken van de groei en het concurrentievermogen |
CCR 03 — Aantal banen gecreëerd in ondernemingen die worden ondersteund |
|
iv) Ontwikkelen van vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap |
CCO 05 — Kmo’s die investeren in vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap |
CCR 04 — Personeelsleden van kmo’s die opleidingen voltooien in vaardigheden voor slimme specialisatie, industriële transitie en ondernemerschap |
|
v) Verbeteren van de digitale connectiviteit |
CCO 13 — Extra aantal woningen en ondernemingen met toegang tot breedband met zeer hoge capaciteit |
CCR 12 — Extra aantal woningen en ondernemingen met breedbandaansluiting op een netwerk met zeer hoge capaciteit |
|
vi) het ondersteunen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de STEP-doelstellingen als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/795 |
Alle CCO’s vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) onder beleidsdoelstelling 1 |
Alle CCR vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) onder beleidsdoelstelling 1 |
|
2. Een groenere, koolstofarme transitie naar een koolstofneutrale economie en een veerkrachtig Europa door bevordering van een schone en rechtvaardige energietransitie, groene en blauwe investeringen, de circulaire economie, klimaatmitigatie en -adaptatie, risicopreventie en -beheer, en duurzame stedelijke mobiliteit (BD 2) |
i) Bevorderen van energie-efficiëntie en verminderen van de uitstoot van broeikasgassen |
CCO 06 — Investeringen in maatregelen om de energieprestatie te verbeteren |
CCR 05 — Besparingen in het jaarlijks primair energieverbruik |
ii) Bevorderen van hernieuwbare energie overeenkomstig Richtlijn (EU) 2018/2001, met inbegrip van de daarin vastgelegde duurzaamheidscriteria |
CCO 07 — Extra productiecapaciteit voor hernieuwbare energie |
CCR 06 — Extra geproduceerde hernieuwbare energie |
|
iii) Ontwikkelen van slimme energiesystemen, netwerken en opslag buiten het trans-Europees energienetwerk (TEN-E) |
CCO 08 — Digitale beheersystemen voor slimme energiesystemen |
CCR 07 — Extra aantal gebruikers die zijn aangesloten op slimme energiesystemen |
|
iv) Bevorderen van klimaatadaptatie en rampenrisicopreventie en -weerbaarheid, rekening houdend met op ecosystemen gebaseerde benaderingen |
CCO 09 – Investeringen in nieuwe of verbeterde systemen voor monitoring, paraatheid, waarschuwing en respons bij rampen |
CCR 08 – Extra aantal inwoners die profiteren van beschermingsmaatregelen tegen overstromingen, natuurbranden en andere klimaatgerelateerde natuurrampen |
|
v) Bevorderen van de toegang tot water en van duurzaam waterbeheer |
CCO 10 — Nieuwe of verbeterde capaciteit voor afvalwaterbehandeling |
CCR 09 — Extra aantal inwoners die ten minste aangesloten zijn op een installatie voor secundaire afvalwaterbehandeling |
|
vi) Bevorderen van de overgang naar een circulaire economie met efficiënt gebruik van hulpbronnen |
CCO 11 — Nieuwe of verbeterde capaciteit voor afvalrecycling |
CCR 10 — Extra hoeveelheid gerecycled afval |
|
vii) Verbeteren van de bescherming en het behoud van natuur, biodiversiteit en groene infrastructuur, ook in stedelijke gebieden, en verminderen van alle vormen van verontreiniging |
CCO 12 — Oppervlakte van groene infrastructuur |
CCR 11 — Inwoners die profiteren van maatregelen voor luchtkwaliteit |
|
viii) Bevorderen van duurzame multimodale stedelijke mobiliteit als onderdeel van de overgang naar een koolstofneutrale economie |
CCO 16 — Uitbreiding en modernisering van tram- en metrolijnen |
CCR 15 — Jaarlijks aantal gebruikers bediend door nieuwe en gemoderniseerde tram- en metrolijnen |
|
ix) het ondersteunen van investeringen die bijdragen tot de verwezenlijking van de STEP-doelstellingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt a), ii), van Verordening (EU) 2024/795 |
Alle CCO’s vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) onder beleidsdoelstelling 1 |
Alle CCR vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii) en iv) onder beleidsdoelstelling 1 |
|
3. Een meer verbonden Europa door vergroting van de mobiliteit (BD 3) |
i) Ontwikkelen van een klimaatbestendige, intelligente, veilige, duurzame en intermodale TEN-T |
CCO 14 — Wegen TEN-T: nieuwe, verbeterde, heraangelegde of gemoderniseerde wegen CCO 15 — Spoorwegen TEN-T: nieuwe, verbeterde, heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen |
CCR 13 — Tijdwinst dankzij verbeterde wegeninfrastructuur CCR 14 — Jaarlijks aantal passagiers bediend door verbeterd spoorvervoer |
ii) Ontwikkelen en versterken van duurzame, klimaatbestendige, intelligente en intermodale nationale, regionale en lokale mobiliteit, met inbegrip van een verbeterde toegang tot TEN-T en grensoverschrijdende mobiliteit |
CCO 22 — Wegen — niet TEN-T: nieuwe, verbeterde, heraangelegde of gemoderniseerde wegen CCO 23 — Spoorwegen — niet TEN-T: nieuwe, verbeterde, heraangelegde of gemoderniseerde spoorwegen |
||
4. Een socialer en inclusiever Europa door uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten (BD 4) |
i) Verbeteren van de effectiviteit en de inclusiviteit van de arbeidsmarkten en de toegang tot hoogwaardige werkgelegenheid door het ontwikkelen van sociale infrastructuur en het bevorderen van de sociale economie |
CCO 17 – Oppervlakte van nieuwe of gemoderniseerde faciliteiten voor diensten voor arbeidsvoorziening |
CCR 16 – Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde faciliteiten voor diensten voor arbeidsvoorziening |
ii) Verbeteren van gelijke toegang tot inclusieve en hoogwaardige diensten op het gebied van onderwijs, opleiding en een leven lang leren door het ontwikkelen van toegankelijke infrastructuur, onder meer door het vergroten van de veerkracht van onderwijs en opleiding op afstand en online |
CCO 18 — Nieuwe of gemoderniseerde capaciteit voor kinderopvang- en onderwijsvoorzieningen |
CCR 17 — Jaarlijks aantal gebruikers bediend door nieuwe of gemoderniseerde kinderopvang- en onderwijsvoorzieningen |
|
iii) Bevorderen van de sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen, waaronder mensen met speciale behoeften, door middel van geïntegreerde acties, waaronder huisvesting en sociale diensten |
CCO 19 — Nieuwe of gemoderniseerde capaciteit voor voorzieningen voor sociale huisvesting CCO 25 — Inwoners die vallen onder projecten in het kader van geïntegreerde acties voor sociaal-economische inclusie van gemarginaliseerde gemeenschappen, huishoudens met een laag inkomen en achterstandsgroepen* |
CCR 18 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde voorzieningen voor sociale huisvesting |
|
iv) Bevorderen van de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen, inclusief migranten, door middel van geïntegreerde acties, met inbegrip van huisvesting en sociale diensten |
CCO 26 — Nieuwe of gemoderniseerde capaciteit voor voorzieningen voor tijdelijke opvang |
CCR 20 — Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde voorzieningen voor tijdelijke opvang |
|
v) Garanderen van gelijke toegang tot gezondheidszorg en veerkrachtiger maken van gezondheidszorgstelsels, met inbegrip van eerstelijnszorg, en bevorderen van de overgang van institutionele zorg naar gezins- en gemeenschapsgebonden zorg |
CCO 20 — Nieuwe of gemoderniseerde capaciteit voor gezondheidszorgvoorzieningen |
CCR 19 – Jaarlijks aantal gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde gezondheidszorgvoorzieningen |
|
vi) Versterken van de rol van cultuur en duurzaam toerisme in economische ontwikkeling, sociale inclusie en sociale innovatie |
CCO 24 — Ondersteunde culturele en toeristische locaties |
CCR 21 — Bezoekers van ondersteunde culturele en toeristische locaties |
|
5. Een Europa dat dichter bij de burger staat door bevordering van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van alle soorten gebieden en lokale initiatieven (BD 5) |
i) Bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in stedelijke gebieden |
CCO 21 — Inwoners die vallen onder strategieën voor geïntegreerde territoriale ontwikkeling |
|
ii) Bevorderen van een geïntegreerde en inclusieve sociale, economische en ecologische lokale ontwikkeling, cultuur, natuurlijk erfgoed, duurzaam toerisme en veiligheid in niet-stedelijke gebieden |
|||
(1)
CCO: REGIO gemeenschappelijke kernoutput.
(2)
CCR: REGIO gemeenschappelijk kernresultaat.
(3)
Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36). |
( 1 ) Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (“STEP”) en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG en Verordeningen (EU) 2021/1058, (EU) 2021/1056, (EU) 2021/1057, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695, (EU) 2021/697 en (EU) 2021/241 (PB L, 2024/795, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/795/oj).
( 2 ) Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94).
( 3 ) Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — Het Europees Fonds voor strategische investeringen (PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1).
( 4 ) Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 5).
( 5 ) Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden (zie bladzijde 94 van dit Publicatieblad).
( 6 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
( 7 ) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
( 8 ) Om te worden gebruikt, wat de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” en Interreg betreft, overeenkomstig artikel 16, lid 1, tweede alinea, punt a), en artikel 41, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2021/1060 (GB-verordening) en, wat de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” betreft, overeenkomstig artikel 22, lid 3, punt d), ii), van Verordening (EU) 2021/1060 (GB-verordening) en, wat Interreg betreft, overeenkomstig artikel 22, lid 4, punt e), ii), van Verordening (EU) 2021/1059 (Interreg).