Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02021D0698-20230320

Consolidated text: Besluit (GBVB) 2021/698 van de Raad van 30 april 2021 betreffende de beveiliging van systemen en diensten die worden gestationeerd, geëxploiteerd en gebruikt in het kader van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit die een weerslag kunnen hebben op de veiligheid van de Unie, en tot intrekking van Besluit 2014/496/GBVB

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/698/2023-03-20

02021D0698 — NL — 20.03.2023 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

▼M1

BESLUIT (GBVB) 2021/698 VAN DE RAAD

van 30 april 2021

betreffende de beveiliging van systemen en diensten die worden gestationeerd, geëxploiteerd en gebruikt in het kader van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit die een weerslag kunnen hebben op de veiligheid van de Unie, en tot intrekking van Besluit 2014/496/GBVB

▼B

(PB L 170 van 12.5.2021, blz. 178)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

BESLUIT (GBVB) 2023/598 VAN DE RAAD van 14 maart 2023

  L 79

165

17.3.2023




▼B

▼M1

BESLUIT (GBVB) 2021/698 VAN DE RAAD

van 30 april 2021

betreffende de beveiliging van systemen en diensten die worden gestationeerd, geëxploiteerd en gebruikt in het kader van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit die een weerslag kunnen hebben op de veiligheid van de Unie, en tot intrekking van Besluit 2014/496/GBVB

▼B



Artikel 1

1.  

In dit besluit worden de verantwoordelijkheden vastgesteld die door de Raad en de hoge vertegenwoordiger dienen te worden uitgeoefend:

▼M1

a) 

om een bedreiging van de veiligheid van de Unie of van een of meer lidstaten af te wenden of om ernstige schade voor de essentiële belangen van de Unie of van een of meer lidstaten te beperken, wanneer die bedreiging of schade voortvloeit uit de stationering, de exploitatie of het gebruik van de systemen die zijn opgezet en de diensten die worden verleend uit hoofde van de onderdelen van het ruimtevaartprogramma van de Unie of het programma van de Unie voor beveiligde connectiviteit (de “programma’s”), of

▼B

b) 

ingeval de exploitatie van die systemen of die dienstverlening wordt bedreigd.

▼M1

2.  
Bij de uitvoering van dit besluit wordt terdege rekening gehouden met de verschillen tussen de onderdelen van de programma’s, in het bijzonder wat betreft de bevoegdheid en de controle van de lidstaten over sensoren, systemen of andere capaciteiten die relevant zijn voor de programma’s.

▼B

Artikel 2

1.  
Indien een dergelijke dreiging zich voordoet, stellen de lidstaten, de Commissie, het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (het “Agentschap”) of elke krachtens artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) 2021/696 aangewezen beveiligingscontrolestructuur (“de aangewezen beveiligingscontrolestructuur”), al naargelang het geval, onmiddellijk de hoge vertegenwoordiger in kennis van alle elementen waarover zij beschikken en die zij van belang achten.
2.  
De hoge vertegenwoordiger stelt de Raad onmiddellijk in kennis van de dreiging en van het potentiële effect ervan op de veiligheid van de Unie of van een of meer lidstaten en op de werking van de systemen of de betrokken dienstverlening.

Artikel 3

1.  
De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de hoge vertegenwoordiger, over de instructies die, waar nodig, aan het Agentschap of aan elke aangewezen beveiligingscontrolestructuur moeten worden gegeven.

▼M1

2.  
Het Agentschap of de relevante aangewezen beveiligingscontrolestructuur en de Commissie verstrekken de hoge vertegenwoordiger advies over de mogelijk ruimere gevolgen van de instructies die de hoge vertegenwoordiger op grond van lid 1 aan de Raad wil voorstellen voor de systemen die zijn opgezet of de diensten die worden verleend uit hoofde van de onderdelen van de programma’s.

▼B

3.  
Het voorstel van de hoge vertegenwoordiger waarnaar in de eerste alinea wordt verwezen omvat een effect-beoordeling van de voorgestelde instructies.
4.  
Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) brengt bij de Raad advies uit over de voorgestelde instructies, zoals passend.

Artikel 4

1.  
Indien de situatie zo dringend is dat er onmiddellijk actie moet worden ondernomen voordat de Raad een besluit uit hoofde van artikel 3, lid 1, heeft genomen, is de hoge vertegenwoordiger gemachtigd de noodzakelijke voorlopige instructies aan het Agentschap of aan de relevante aangewezen beveiligingscontrolestructuur uit te vaardigen. De hoge vertegenwoordiger kan de secretaris-generaal van de Europese Dienst voor extern optreden opdragen instructies aan het Agentschap of aan de relevante aangewezen beveiligingscontrolestructuur namens de hoge vertegenwoordiger uit te vaardigen.
2.  
De hoge vertegenwoordiger stelt de Raad en de Commissie onmiddellijk in kennis van de krachtens lid 1 uitgevaardigde instructies.
3.  
De Raad besluit zo snel mogelijk de voorlopige instructies van de hoge vertegenwoordiger te bevestigen, te wijzigen of in te trekken.
4.  
De hoge vertegenwoordiger evalueert voortdurend die voorlopige instructies, wijzigt deze waar nodig of trekt deze in wanneer een onmiddellijk optreden niet langer is vereist. De voorlopige instructies verstrijken in ieder geval vier weken nadat zij zijn uitgevaardigd, of uit hoofde van een besluit van de Raad overeenkomstig lid 3.

Artikel 5

▼M1

1.  
Binnen één jaar nadat de beveiligingsconfiguratie van het uit hoofde van artikel 107, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2021/696 ingestelde comité heeft bepaald — op basis van de risico- en dreigingsanalyse die de Commissie op grond van artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) 2021/696 en krachtens de in artikel 107, lid 3, van die verordening bedoelde procedure heeft uitgevoerd — of een systeem dat is opgezet of een dienst die wordt verleend in het kader van een onderdeel van de programma’s, of beide, veiligheidsgevoelig is of zijn, stelt de hoge vertegenwoordiger de noodzakelijke operationele procedures op voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit wat betreft het betreffende systeem of de betreffende dienst, of beide, en legt hij die ter goedkeuring voor aan het PVC. Naargelang het geval wordt de hoge vertegenwoordiger daartoe bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Commissie, het Agentschap en de betrokken aangewezen beveiligingscontrolestructuur.

▼B

2.  
De in lid 1 bedoelde operationele procedures kunnen van tevoren vastgestelde instructies omvatten die in voorkomend geval door het Agentschap of elke relevante aangewezen beveiligingscontrolestructuur moeten worden uitgevoerd.
3.  
De operationele procedures worden ten minste om de twee jaar opnieuw bezien door de hoge vertegenwoordiger, meer bepaald in het kader van een leerervaringproces op basis van een jaarlijkse monitoring van de tenuitvoerlegging van dit besluit, of op verzoek van een lidstaat, en worden indien nodig ter goedkeuring aan het PVC voorgelegd.
4.  
De hoge vertegenwoordiger stelt het PVC ten minste eenmaal per jaar op de hoogte van de lopende werkzaamheden die voor de praktische uitvoering van dit besluit worden verricht.

Artikel 6

1.  
In overeenstemming met door de Unie of de Unie en haar lidstaten gesloten internationale overeenkomsten, zoals de overeenkomsten waarbij overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Besluit nr. 1104/2011/EU toegang wordt verleend tot de publiek gereguleerde dienst, is de hoge vertegenwoordiger bevoegd om administratieve regelingen met derde landen te sluiten met betrekking tot samenwerking ter uitvoering van dit besluit. De Raad moet deze regelingen met eenparigheid van stemmen goedkeuren.
2.  
Indien zulke regelingen toegang tot gerubriceerde informatie van de Unie vergen, wordt de vrijgave of uitwisseling van gerubriceerde informatie goedgekeurd overeenkomstig de toepasselijke beveiligingsvoorschriften.

Artikel 7

De Raad evalueert en wijzigt, indien nodig, uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit of op verzoek van een lidstaat, de in dit besluit vervatte regels en procedures.

Artikel 8

De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat dit besluit in de gebieden die onder hun verantwoordelijk vallen wordt uitgevoerd, overeenkomstig onder meer artikel 34, lid 6, punt a), van Verordening (EU) 2021/696. Daartoe wijzen de lidstaten een of meer contactpunten aan die moeten helpen bedreigingen operationeel te beheersen. Die contactpunten kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zijn.

Artikel 9

Besluit 2014/496/GBVB wordt ingetrokken.

De operationele procedures wat betreft het Galileo-systeem die op grond van Besluit 2014/496/GBVB zijn ontwikkeld, blijven van toepassing totdat zij in het kader van dit besluit worden geactualiseerd.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Top