EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02020R1794-20201201

Consolidated text: Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1794 van de Commissie van 16 september 2020 tot wijziging van deel I van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal en niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2020/1794/2020-12-01

02020R1794 — NL — 01.12.2020 — 000.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1794 VAN DE COMMISSIE

van 16 september 2020

tot wijziging van deel I van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal en niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 402 van 1.12.2020, blz. 23)


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 439, 29.12.2020, blz.  32 (2020/1794)




▼B

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1794 VAN DE COMMISSIE

van 16 september 2020

tot wijziging van deel I van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal en niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Deel I van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van ►C1  1 januari 2022 ◄ .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

Deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 wordt als volgt gewijzigd:

1) 

De punten 1.8.5.1 tot en met 1.8.5.5 worden vervangen door:

“1.8.5.1. Indien uit de gegevens van de in artikel 26, lid 1, bedoelde databank of het in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde systeem blijkt dat niet is voldaan aan de kwalitatieve of kwantitatieve behoeften van de exploitant met betrekking tot biologisch plantaardig teeltmateriaal, kan de exploitant, in afwijking van punt 1.8.1, gebruikmaken van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal overeenkomstig artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder a).

Indien biologisch plantaardig teeltmateriaal en plantaardig omschakelingsteeltmateriaal niet in voldoende hoeveelheden of in de juiste kwaliteit beschikbaar zijn voor de exploitant, kunnen de bevoegde autoriteiten het gebruik van niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal toestaan, met inachtneming van de punten 1.8.5.3 tot en met 1.8.5.7.

Een dergelijke individuele toelating wordt alleen afgegeven in een van de volgende situaties:

a) 

van de door de exploitant gewenste soort is geen ras geregistreerd in de in artikel 26, lid 1, bedoelde databank of het in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde systeem;

b) 

er is geen leverancier — dat wil zeggen exploitant die plantaardig teeltmateriaal in de handel brengt — die het betrokken biologisch plantaardig teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal tijdig voor het inzaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het plantaardig teeltmateriaal wel tijdig heeft besteld om de bereiding en levering van het biologisch plantaardig teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal mogelijk te maken;

c) 

het door de gebruiker gewenste ras is niet in de in artikel 26, lid 1, bedoelde databank of het in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde systeem geregistreerd als biologisch plantaardig teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal, en de exploitant kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde soort geschikt is voor met name de agronomische en bodem- en klimaatomstandigheden en nodige technologische eigenschappen voor de te verkrijgen productie en dat de toelating daarom van betekenis is voor zijn of haar productie;

d) 

de toelating is gerechtvaardigd voor gebruik in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven, voor de instandhouding van het ras of voor productinnovatie, en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat hebben ermee ingestemd.

Alvorens om een dergelijke toelating te verzoeken, raadpleegt de exploitant de in artikel 26, lid 1, bedoelde databank of het in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde systeem om na te gaan of het desbetreffende biologische plantaardige teeltmateriaal of plantaardige omschakelingsteeltmateriaal beschikbaar is, met andere woorden of zijn of haar verzoek wel gerechtvaardigd is.

Wanneer zulks in overeenstemming is met artikel 6, onder i), kunnen exploitanten zowel biologisch plantaardig teeltmateriaal als plantaardig omschakelingteeltmateriaal uit hun eigen bedrijf gebruiken ongeacht de kwalitatieve en kwantitatieve beschikbaarheid volgens de in artikel 26, lid 1, bedoelde databank of het in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde systeem.

1.8.5.2 In afwijking van punt 1.8.1 kunnen exploitanten in derde landen overeenkomstig artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder a), gebruikmaken van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal indien aangetoond wordt dat biologisch plantaardig teeltmateriaal niet in voldoende hoeveelheden of in de juiste kwaliteit beschikbaar is op het grondgebied van het derde land waar de exploitant is gevestigd.

Onverminderd de relevante nationale regelgeving kunnen exploitanten in derde landen gebruikmaken van zowel biologisch plantaardig teeltmateriaal als plantaardig omschakelingsteeltmateriaal uit hun eigen bedrijf.

De overeenkomstig artikel 46, lid 1, erkende controleautoriteiten of controleorganen kunnen exploitanten in derde landen toestaan niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal in een biologische productie-eenheid te gebruiken indien biologisch plantaardig teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal niet in voldoende hoeveelheden of in de juiste kwaliteit beschikbaar is op het grondgebied van het derde land waar de exploitant is gevestigd, onder de voorwaarden van de punten 1.8.5.3, 1.8.5.4 en 1.8.5.5.

1.8.5.3 Niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal wordt na de oogst niet behandeld met andere gewasbeschermingsmiddelen dan die welke krachtens artikel 24, lid 1, van deze verordening zijn toegestaan voor de behandeling van plantaardig teeltmateriaal, tenzij de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat overeenkomstig Verordening (EU) 2016/2031 om fytosanitaire redenen een chemische behandeling hebben voorgeschreven voor alle rassen en al het heterogene materiaal van een bepaalde soort in het gebied waar het plantaardig teeltmateriaal zal worden gebruikt.

Bij gebruik van het met de voorgeschreven chemische behandeling behandelde niet-biologische plantaardige teeltmateriaal geldt voor het perceel waarop het behandelde plantaardige teeltmateriaal groeit, in voorkomend geval een omschakelingsperiode overeenkomstig de punten 1.7.3 en 1.7.4.

1.8.5.4 De toelating voor het gebruik van niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal wordt verkregen voordat het gewas wordt ingezaaid of geplant.

1.8.5.5 De toelating voor het gebruik van niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal wordt telkens voor één seizoen aan individuele gebruikers verleend, en de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteit of het controleorgaan verantwoordelijk voor de toelatingen registreren de hoeveelheden toegestaan plantaardig teeltmateriaal.”.

2) 

De volgende punten 1.8.5.6 en 1.8.5.7 worden ingevoegd:

“1.8.5.6. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen een officiële lijst op van soorten, ondersoorten of rassen (gegroepeerd indien van toepassing) waarvan is vastgesteld dat er op hun grondgebied voldoende biologisch plantaardig teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal beschikbaar is voor de geschikte rassen. Op het grondgebied van de betrokken lidstaat mogen voor de in die lijst vermelde soorten, ondersoorten of rassen geen toelatingen uit hoofde van punt 1.8.5.1 worden afgegeven, behalve voor een van de in punt 1.8.5.1, onder d), genoemde doeleinden. Indien de kwantiteit of kwaliteit van biologisch plantaardig teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal voor een in de lijst vermelde soort, ondersoort of ras door uitzonderlijke omstandigheden ontoereikend blijkt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een soort, ondersoort of ras uit die lijst schrappen.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten houden hun lijst op jaarbasis bij en maken die lijst openbaar.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zenden elk jaar uiterlijk op 30 juni en voor het eerst uiterlijk op 30 juni 2022 aan de Commissie en de andere lidstaten de link naar de website toe waarop de bijgewerkte lijst openbaar wordt gemaakt. De Commissie publiceert de links naar de nationale bijgewerkte lijsten op een speciale website.

1.8.5.7 In afwijking van punt 1.8.5.5. kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan alle betrokken exploitanten een algemene toelating verlenen voor het gebruik van:

a) 

een bepaalde soort of ondersoort voor zover geen ras is geregistreerd in de in artikel 26, lid 1, bedoelde databank of het in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde systeem;

b) 

een bepaald ras, voor zover de voorwaarden van punt 1.8.5.1, onder c), zijn vervuld.

Bij het gebruik van een algemene toelating houden de exploitanten de gebruikte hoeveelheid bij en registreert de bevoegde autoriteit die voor de toelatingen verantwoordelijk is, de hoeveelheden toegestaan niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten houden de lijst van soorten, ondersoorten of rassen waarvoor een algemene toelating is afgegeven, op jaarbasis bij en maken die lijst openbaar.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zenden elk jaar uiterlijk op 30 juni en voor het eerst uiterlijk op 30 juni 2022 aan de Commissie en de andere lidstaten de link naar de website toe waarop de bijgewerkte lijst openbaar wordt gemaakt. De Commissie publiceert de links naar de nationale bijgewerkte lijsten op een speciale website.”.

Top