This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02020R0740-20200605
Regulation (EU) 2020/740 of the European Parliament and of the Council of 25 May 2020 on the labelling of tyres with respect to fuel efficiency and other parameters, amending Regulation (EU) 2017/1369 and repealing Regulation (EC) No 1222/2009 (Text with EEA relevance)
Consolidated text: Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (Voor de EER relevante tekst)
02020R0740 — NL — 05.06.2020 — 000.004
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2020/740 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PB L 177 van 5.6.2020, blz. 1) |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2020/740 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
25 mei 2020
inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Toepassingsgebied en onderwerp
Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld om via etiketten geharmoniseerde informatie te verstrekken over bandenparameters, zodat eindgebruikers een geïnformeerde keuze kunnen maken bij de aankoop van banden, teneinde de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en de economische en milieuefficiëntie van het wegvervoer te verbeteren door het gebruik van brandstofefficiënte, duurzame, veilige en geluidsarme banden aan te moedigen.
Artikel 2
Toepassingsgebied
De voorschriften voor coverbanden zijn van toepassing zodra er door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 13 een geschikte testmethode voor het meten van de prestaties van deze banden beschikbaar is.
Deze verordening is niet van toepassing op:
professionele terreinbanden;
banden die enkel zijn ontworpen voor montage op voertuigen die voor het eerst zijn geregistreerd vóór 1 oktober 1990;
T-reservebanden voor tijdelijk gebruik;
banden van de snelheidscategorie onder 80 km/h;
banden met een nominale velgdiameter van minder dan 254 mm of meer dan 635 mm;
banden met trekkrachtbevorderende voorzieningen, zoals spijkerbanden;
banden die uitsluitend zijn ontworpen om te worden gemonteerd op voertuigen die alleen bestemd zijn voor races;
tweedehandsbanden, tenzij deze banden vanuit een derde land zijn ingevoerd.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“C1-banden”, “C2-banden” en “C3-banden”: banden die behoren tot de respectieve klassen van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 661/2009;
“coverband”: een gebruikte band die weer geschikt voor gebruik is gemaakt door vervanging van het versleten loopvlak door nieuw materiaal;
“T-reserveband voor tijdelijk gebruik”: reserveband voor tijdelijk gebruik die ontworpen is voor een hogere spanning dan die van standaard- en versterkte banden;
“professionele terreinband”: een band voor speciaal gebruik die voornamelijk wordt gebruikt in moeilijke omstandigheden op onverharde wegen;
“bandenetiket”: een grafisch diagram, in gedrukte of elektronische vorm, ook in de vorm van een sticker, waarop symbolen staan om eindgebruikers te informeren over de prestaties van een band of partij banden met betrekking tot de parameters in bijlage I;
“verkooppunt”: een plaats waar banden worden uitgestald of opgeslagen en te koop worden aangeboden, met inbegrip van autotoonzalen waar niet op voertuigen gemonteerde banden aan eindgebruikers te koop worden aangeboden;
“technisch reclamemateriaal”: documentatie, in gedrukte of elektronische vorm, geproduceerd door een leverancier om reclamemateriaal aan te vullen met de informatie van bijlage IV;
“productinformatieblad”: een standaarddocument met de in bijlage III beschreven informatie, in gedrukte of elektronische vorm;
“technische documentatie”: documentatie die voldoende is om markttoezichtautoriteiten in staat te stellen de juistheid van het bandenetiket en het productinformatieblad van een band te beoordelen, met inbegrip van de in bijlage VII, punt 2, beschreven informatie;
“productendatabank”: de op grond van artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1369 opgezette databank;
“verkoop op afstand”: het voor verkoop, huur of huurkoop aanbieden van producten via postorder, catalogus, internet, telemarketing of een andere methode waarbij kan worden aangenomen dat de potentiële eindgebruiker de band niet uitgestald ziet;
“fabrikant”: een fabrikant in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2019/1020;
“importeur”: een importeur in de zin van artikel 3, punt 9, van Verordening (EU) 2019/1020;
“gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens de fabrikant specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant op grond van de voorschriften van deze verordening;
“leverancier”: een in de Unie gevestigde fabrikant, een officiële vertegenwoordiger van een fabrikant die niet in de Unie is gevestigd of een importeur die een product in de Unie in de handel brengt;
“distributeur”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen die een product op de markt aanbiedt, met uitzondering van de leverancier;
“op de markt aanbieden”: op de markt aanbieden in de zin van artikel 3, punt 1, van Verordening (EU) 2019/1020;
“in de handel brengen”: in de handel brengen in de zin van artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) 2019/1020;
“eindgebruiker”: een consument, wagenparkbeheerder of wegvervoersonderneming die een band koopt of voornemens is een band te kopen;
“parameter”: een kenmerk van een band dat tijdens het gebruik van de band een significant effect heeft op het milieu, de verkeersveiligheid of de gezondheid, zoals bandenslijtage, kilometrage, rolweerstand, grip op nat wegdek, rolgeluidemissie, grip op sneeuw of grip op ijs;
“bandentype”: een versie van een band waarvan de technische kenmerken op het bandenetiket, het productinformatieblad en de bandentypeaanduiding dezelfde zijn voor alle eenheden van die versie;
“controletolerantie”: de maximaal toelaatbare afwijking van de meet- en berekeningsresultaten van de door of namens de markttoezichtautoriteiten uitgevoerde controletests, ten opzichte van de waarden van de aangegeven of gepubliceerde parameters, rekening houdend met afwijkingen die toe te schrijven zijn aan interlaboratoriumvariatie;
“bandentypeaanduiding”: een doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek bandentype wordt onderscheiden van andere bandentypes met dezelfde handelsnaam of hetzelfde handelsmerk als de leverancier;
“gelijkwaardig bandentype”: een bandentype dat door dezelfde leverancier in de handel wordt gebracht als een ander type met een andere bandentypeaanduiding en dat dezelfde voor het etiket relevante technische eigenschappen en hetzelfde productinformatieblad heeft.
Artikel 4
Verplichtingen van bandenleveranciers
Leveranciers zorgen ervoor dat C1-banden, C2-banden en C3-banden die in de handel worden gebracht gratis vergezeld gaan van:
voor elke afzonderlijke band: een bandenetiket, in de vorm van een sticker, dat in overeenstemming is met de voorschriften van bijlage II en waarop de informatie en klasse van elke parameter wordt vermeld, zoals bedoeld in bijlage I, en van een productinformatieblad, of
voor elke partij van één band of meerdere identieke banden: een gedrukt bandenetiket dat in overeenstemming is met de vereisten van bijlage II en waarop de informatie en klasse van elke parameter wordt vermeld, zoals bedoeld in bijlage I, en van een productinformatieblad.
Voor banden die via internet verkocht worden of te koop worden aangeboden, kunnen leveranciers het bandenetiket van een specifiek bandentype in geneste weergave beschikbaar stellen.
In visuele advertenties via internet kunnen leveranciers het bandenetiket in geneste weergave beschikbaar stellen.
Artikel 5
Verplichtingen van bandenleveranciers in verband met de productendatabank
Artikel 6
Verplichtingen van bandendistributeurs
Distributeurs zorgen ervoor dat:
in het verkooppunt, het bandenetiket in de vorm van een door de leverancier overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), geleverde sticker, dat in overeenstemming is met de voorschriften van bijlage II, op een duidelijke zichtbare en volledig leesbare plaats op de band is aangebracht en zij zorgen ervoor dat het productinformatieblad beschikbaar is, ook in fysieke vorm indien daarom wordt verzocht, of
vóór de verkoop van een band die tot een partij van één band of meerdere identieke banden behoort, een gedrukt bandenetiket, dat in overeenstemming is met de voorschriften van bijlage II, aan de eindgebruiker wordt getoond en in het verkooppunt in de nabijheid van de band op een duidelijk zichtbare plaats is uitgestald, en dat het productinformatieblad beschikbaar is.
In visuele advertenties op internet voor een specifiek bandentype kunnen leveranciers het bandenetiket in geneste weergave beschikbaar stellen.
Distributeurs kunnen het bandenetiket voor een specifiek bandentype in geneste weergave beschikbaar stellen.
Artikel 7
Verplichtingen van leveranciers en distributeurs van voertuigen
Indien eindgebruikers voornemens zijn een nieuw voertuig te kopen, verstrekken leveranciers en distributeurs van voertuigen aan die eindgebruikers vóór de verkoop het bandenetiket voor de banden die bij het voertuig worden aangeboden of daarop gemonteerd zijn en het relevante technische reclamemateriaal, en zorgen zij ervoor dat het bedoelde productinformatieblad beschikbaar is.
Artikel 8
Verplichtingen van aanbieders van hostingdiensten
Indien een aanbieder van diensten als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 2000/31/EG de verkoop van banden via zijn internetsite toestaat, zorgt hij ervoor dat het door de leverancier verstrekte bandenetiket en productinformatieblad zichtbaar kunnen worden gemaakt in de nabijheid van de prijsvermelding, en stelt hij de distributeur in kennis van de verplichting het bandenetiket en het productinformatieblad te tonen.
Artikel 9
Test- en meetmethoden
De uit hoofde van de artikelen 4, 6 en 7 vereiste informatie over de op het bandenetiket vermelde parameters wordt verkregen overeenkomstig de in bijlage I bedoelde testmethoden en de in bijlage V bedoelde procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria.
Artikel 10
Controleprocedure
Voor elk van de in bijlage I vermelde parameters controleren de lidstaten volgens de controleprocedure van bijlage VI of de opgegeven klassen in overeenstemming zijn met deze verordening.
Artikel 11
Verplichtingen van de lidstaten
Artikel 12
Markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen
Artikel 13
Gedelegeerde handelingen
De Commissie is overeenkomstig artikel 14 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
bijlage II te wijzigen wat betreft de inhoud en opmaak van het bandenetiket;
bijlage I, delen D en E, en bijlagen II, III, IV, V, VI en VII te wijzigen door de waarden, berekeningsmethoden en voorschriften van die bijlagen aan te passen aan de technologische vooruitgang.
De Commissie is ook bevoegd overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen om parameters of informatievereisten voor bandenslijtage en kilometrage op te nemen, zodra betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden voor het testen en meten van bandenslijtage en kilometrage beschikbaar zijn voor Europese en internationale normalisatie-instellingen, en op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de Commissie heeft een grondige effectbeoordeling uitgevoerd, en
de Commissie heeft de betrokken belanghebbenden naar behoren geraadpleegd.
Artikel 14
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 15
Evaluatie en verslaglegging
Uiterlijk op 1 juni 2025 voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en legt zij een verslag voor aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.
In dat verslag wordt beoordeeld in welke mate deze verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen eindgebruikers daadwerkelijk ertoe hebben aangezet banden met betere prestaties te kiezen, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van de onderhavige verordening en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen op het bedrijfsleven, het brandstofverbruik, de veiligheid, broeikasgasemissies, het consumentenbewustzijn en activiteiten op het gebied van markttoezicht. In dat verslag zullen ook de kosten en de baten van verplichte onafhankelijke verificatie door derden van de op het bandenetiket vermelde informatie worden beoordeeld, waarbij rekening wordt gehouden met de ervaring die met betrekking tot het ruimere kader van Verordening (EG) nr. 661/2009 is opgedaan.
Artikel 16
Wijziging van Verordening (EU) 2017/1369
Artikel 12, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2017/1369 wordt vervangen door:
de markttoezichtautoriteiten ondersteunen bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen, met inbegrip van de handhaving daarvan, en uit hoofde van Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad ( *1 ).
Artikel 17
Intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009
Verordening (EG) nr. 1222/2009 wordt ingetrokken met ingang van 1 mei 2021.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen overeenkomstig de in bijlage VIII van de onderhavige verordening opgenomen concordantietabel.
Artikel 18
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
TESTEN, INDELEN IN KLASSEN EN METEN VAN BANDENPARAMETERS
Deel A: Brandstofefficiëntieklassen en rolweerstandscoëfficiënt
De brandstofefficiëntieklasse wordt vastgesteld en op het bandenetiket aangegeven op basis van de rolweerstandscoëfficiënt (RRC in N/kN), volgens de in de tabel hieronder gespecificeerde schaal van “A” tot en met “E”, en gemeten overeenkomstig bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117, volgens de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria van bijlage V.
Als een bandentype behoort tot meer dan één bandenklasse (bv. C1 en C2), wordt dat bandentype ingedeeld in de brandstofefficiëntieklasse van de hoogste bandenklasse (bv. C2, niet C1).
|
C1-banden |
C2-banden |
C3-banden |
Brandstofefficiëntieklasse |
RRC in N/kN |
RRC N/kN |
RRC in N/kN |
A |
RRC ≤ 6,5 |
RRC ≤ 5,5 |
RRC ≤ 4,0 |
B |
6,6 ≤ RRC ≤ 7,7 |
5,6 ≤ RRC ≤ 6,7 |
4,1 ≤ RRC ≤ 5,0 |
C |
7,8 ≤ RRC ≤ 9,0 |
6,8 ≤ RRC ≤ 8,0 |
5,1 ≤ RRC ≤ 6,0 |
D |
9,1 ≤ RRC ≤ 10,5 |
8,1 ≤ RRC ≤ 9,0 |
6,1 ≤ RRC ≤ 7,0 |
E |
RRC ≥ 10,6 |
RRC ≥ 9,1 |
RRC ≥ 7,1 |
Deel B: Klassen grip op nat wegdek
1. De klasse grip op nat wegdek wordt vastgesteld en op het bandenetiket aangegeven op basis van de index van grip op nat wegdek (G), volgens de in onderstaande tabel gespecificeerde schaal van “A” tot en met “E”, en wordt berekend overeenkomstig punt 2 en gemeten overeenkomstig bijlage 5 bij VN/ECE-reglement nr. 117.
2. Berekening van de index van grip op nat wegdek (G)
G = G(T)0,03
waarbij:
G(T) = de index van grip op nat wegdek van de kandidaatband, gemeten in één testcyclus
|
C1-banden |
C2-banden |
C3-banden |
Klasse grip op nat wegdek |
G |
G |
G |
A |
1,55 ≤ G |
1,40 ≤ G |
1,25 ≤ G |
B |
1,40 ≤ G ≤ 1,54 |
1,25 ≤ G ≤ 1,39 |
1,10 ≤ G ≤ 1,24 |
C |
1,25 ≤ G ≤ 1,39 |
1,10 ≤ G ≤ 1,24 |
0,95 ≤ G ≤ 1,09 |
D |
1,10 ≤ G ≤ 1,24 |
0,95 ≤ G ≤ 1,09 |
0,80 ≤ G ≤ 0,94 |
E |
G ≤ 1,09 |
G ≤ 0,94 |
G ≤ 0,79 |
Deel C: Klassen en gemeten waarde van de rolgeluidemissie
De gemeten waarde van de rolgeluidemissie (N, in dB(A)) wordt uitgedrukt in decibel en berekend overeenkomstig bijlage 3 bij VN/ECE-reglement nr. 117.
De rolgeluidemissieklasse moet als volgt worden vastgesteld en op het bandenetiket worden aangegeven op basis van de grenswaarden (LV) in deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 661/2009:
N ≤ LV – 3 |
LV - 3 < N ≤ LV |
N > LV |
|
|
|
Deel D: Grip op sneeuw
De prestatie inzake grip op sneeuw wordt getest overeenkomstig bijlage 7 bij VN/ECE-reglement nr. 117.
Een band die aan de in VN/ECE-reglement nr. 117 genoemde minimumsneeuwgrip-indexwaarden voldoet, wordt ingedeeld als band voor gebruik bij hevige sneeuwvalcondities, en het volgende pictogram wordt op het bandenetiket vermeld.
Deel E: Grip op ijs
De prestatie inzake grip op ijs wordt getest op basis van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waar mogelijk volgens internationale normen, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende stand van de wetenschap.
Op het bandenetiket van een band die aan de betrokken minimumijsgripindexwaarden voldoet, wordt het volgende pictogram vermeld.
BIJLAGE II
INHOUD EN OPMAAK VAN HET BANDENETIKET
1. Inhoud van het bandenetiket
1.1. Informatie die in het bovenste gedeelte van het bandenetiket moet worden vermeld:
I. QR-code;
II. naam van de leverancier of het handelsmerk;
III. bandentypeaanduiding;
IV. maataanduiding, de beladingsindex en het snelheidssymbool zoals weergegeven in Reglement nr. 30 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) ( 1 ) in de meest recente versie die van toepassing is op de Unie (VN/ECE -Reglement nr. 30) en Reglement nr. 54 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) in de meest recente versie die van toepassing is op de Unie (VN/ECE -Reglement nr. 54) ( 2 ) C1-banden, C2-banden en C3-banden, naargelang het geval;
V. bandenklasse: C1, C2 of C3;
VI. pictogram brandstofefficiëntie, schaal en de prestatieklasse;
VII. pictogram grip op nat wegdek, schaal en de prestatieklasse.
1.2. Informatie die in het onderste gedeelte van het bandenetiket moet worden vermeld voor alle andere banden dan banden die aan de in VN/ECE-Reglement nr. 117 vermelde minimumsneeuwgripindexwaarden, aan de betrokken minimumijsgripindexwaarden, of aan beide voldoen
I. pictogram rolgeluidemissie, waarde (uitgedrukt in dB(A) en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal) en prestatieklasse;
II. het volgnummer van deze verordening: “2020/740”.
1.3. Informatie die in het onderste gedeelte van het bandenetiket moet worden vermeld voor banden die voldoen aan de in VN/ECE-Reglement nr. 117 vermelde minimumsneeuwgripindexwaarden:
I. pictogram rolgeluidemissie, waarde (uitgedrukt in dB(A) en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal) en prestatieklasse;
II. pictogram grip op sneeuw;
III. het volgnummer van deze verordening: “2020/740”.
1.4. Informatie die in het onderste gedeelte van het bandenetiket moet worden vermeld voor banden die voldoen aan de betrokken minimumijsgripindexwaarden:
I. pictogram rolgeluidemissie, waarde (uitgedrukt in dB(A) en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal) en prestatieklasse;
II. pictogram grip op ijs;
III. het volgnummer van deze verordening: “2020/740”.
1.5. Informatie die in het onderste gedeelte van het bandenetiket moet worden vermeld voor banden die aan de in VN/ECE-Reglement nr. 117 vermelde minimumsneeuwgripindexwaarden voldoen en aan de minimumijsgripindexwaarden:
I. pictogram rolgeluidemissie, waarde (uitgedrukt in dB(A) en afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal) en prestatieklasse;
II. pictogram grip op sneeuw;
III. pictogram grip op ijs;
IV. het volgnummer van deze verordening: “2020/740”.
2. Opmaak van het bandenetiket
2.1. Opmaak van het bovenste gedeelte van het bandenetiket:
2.1.1. Opmaak van het onderste gedeelte van het bandenetiket voor alle andere banden dan banden die aan de in VN/ECE-Reglement nr. 117 vermelde minimumsneeuwgripindexwaarden, aan de betrokken minimumijsgripindexwaarden, of aan beide voldoen:
2.1.2. Opmaak van het onderste gedeelte van het bandenetiket voor banden die voldoen aan de in VN/ECE-Reglement nr. 117 vermelde minimumsneeuwgripindexwaarden:
2.1.3. Opmaak van het onderste gedeelte van het bandenetiket voor banden die voldoen aan de minimumijsgripindexwaarden:
2.1.4. Opmaak van het onderste gedeelte van het bandenetiket voor banden die zowel aan de in VN/ECE-Reglement nr. 117 vermelde minimumsneeuwgripindexwaarden als aan de minimumijsgripindexwaarden voldoen:
2.2. Voor de toepassing van punt 2.1 geldt het volgende:
Minimumafmetingen bandenetiket: 75 mm breed en 110 mm hoog. Als het bandenetiket op groter formaat wordt afgedrukt, moet de inhoud in verhouding blijven tot de bovenvermelde specificaties.
Achtergrondkleur van het bandenetiket: 100 % wit.
Lettertype: Verdana en Calibri.
Afmetingen en specificaties van de delen van het bandenetiket: zoals hierboven aangegeven.
Kleurcodes (de gebruikte code is CMYK — cyaan, magenta, geel en zwart) moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
BIJLAGE III
PRODUCTINFORMATIEBLAD
De informatie in het productinformatieblad van de banden moet in de productbrochure of andere bij de band verstrekte documenten worden opgenomen en omvat het volgende:
de handelsnaam of het handelsmerk van de leverancier of van de fabrikant, indien fabrikant en leverancier niet dezelfde zijn;
bandentypeaanduiding;
maataanduiding, de beladingsindex en het snelheidssymbool overeenkomstig VN/ECE‐Reglement nr. 30 of VN/ECE-Reglement nr. 54 voor C1‐banden, C2‐banden en C3‐banden, naargelang het geval;
de brandstofefficiëntieklasse van de band overeenkomstig bijlage I;
de klasse grip op nat wegdek van de band overeenkomstig bijlage I;
de rolgeluidemissieklasse en de waarde in decibels overeenkomstig bijlage I;
de vermelding of de band bij hevige sneeuwval kan worden gebruikt;
de vermelding of de band een band met grip op ijs is;
de datum waarop de productie van het bandentype is begonnen (twee cijfers voor de week en twee voor het jaar);
de datum waarop de productie van het bandentype is beëindigd, indien bekend (twee cijfers voor de week en twee voor het jaar).
BIJLAGE IV
INFORMATIE IN HET TECHNISCHE RECLAMEMATERIAAL
1. De informatie over de banden in het technische reclamemateriaal moet in de onderstaande volgorde worden weergegeven:
de brandstofefficiëntieklasse (letters “A” tot en met “E”);
de klasse grip op nat wegdek (letters “A” tot en met “E”);
de rolgeluidemissieklasse en de gemeten waarde in dB;
de vermelding of de band een band voor gebruik bij hevige sneeuwval is;
de vermelding of de band een band met grip op ijs is.
2. De in punt 1 bedoelde informatie moet aan de volgende vereisten voldoen:
ze moet gemakkelijk leesbaar zijn;
ze moet gemakkelijk begrijpbaar zijn;
wanneer binnen een bandenserie bepaalde bandentypes in verschillende klassen worden ingedeeld, door verschillen in afmetingen of andere kenmerken, wordt het verschil tussen het slechtst en het best presterende bandentype vermeld.
3. Leveranciers moeten eveneens het volgende vermelden op hun websites:
een link naar de specifieke website van de Commissie in verband met deze verordening;
een toelichting bij de op het bandenetiket gebruikte pictogrammen;
een verklaring waarin zij benadrukken dat in de eerste plaats het gedrag van de bestuurder bepalend is voor het brandstofverbruik en de verkeersveiligheid, en met name dat:
4. Leveranciers en distributeurs moeten, indien van toepassing, eveneens het volgende vermelden op hun websites: een verklaring waarin zij erop wijzen dat banden met grip op ijs specifiek ontworpen zijn voor een met ijs en aangedrukte sneeuw bedekt wegdek, dat zij alleen mogen worden gebruikt in zeer strenge weersomstandigheden (bv. lage temperaturen) en dat het gebruik van banden met grip op ijs in minder strenge weersomstandigheden (bv. neerslag of hogere temperaturen) tot slechtere prestaties kan leiden, met name wat betreft grip op nat wegdek, wegligging en slijtage.
BIJLAGE V
PROCEDURE VOOR HET OP ELKAAR AFSTEMMEN VAN LABORATORIA MET HET OOG OP HET METEN VAN DE ROLWEERSTAND
1. Definities
In de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria met het oog op het meten van de rolweerstand, wordt verstaan onder:
“referentielaboratorium”: een laboratorium dat deel uitmaakt van het netwerk van laboratoria waarvan de namen met het oog op de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, en dat de in deel 3 vastgestelde nauwkeurigheid van de testresultaten met zijn referentiemachine kan bereiken;
“kandidaatlaboratorium”: een laboratorium dat deelneemt aan de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria maar dat geen referentielaboratorium is;
“afstemmingsband”: een band die wordt getest voor het uitvoeren van de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria;
“set afstemmingsbanden”: een set van vijf of meer afstemmingsbanden voor het afstemmen van één enkele machine;
“toegewezen waarde”: een theoretische waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (RRC) van één afstemmingsband, zoals gemeten door een theoretisch laboratorium dat representatief is voor het netwerk van referentielaboratoria dat gebruikt wordt voor de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria;
“machine”: elke as voor het testen van banden in één specifieke meetmethode. Als bijvoorbeeld twee assen op dezelfde trommel werken, dan worden deze niet als één machine beschouwd.
2. Algemene bepalingen
2.1. Principe
De in een referentielaboratorium (l) gemeten (m) rolweerstandscoëfficiënt (RRCm,l ) wordt afgestemd op de toegewezen waarden van het netwerk van referentielaboratoria.
De bij een machine in een kandidaatlaboratorium (c) gemeten (m) rolweerstandscoëfficiënt (RRCm,c ), wordt afgestemd op een referentielaboratorium van het netwerk naar keuze.
2.2. Eisen inzake de keuze van banden
Voor de procedure voor het op elkaar afstemmen van laboratoria worden sets afstemmingsbanden gekozen overeenkomstig de volgende criteria. Eén set wordt gekozen voor C1-banden en C2-banden samen, en één set voor C3‐banden.
De set afstemmingsbanden wordt zodanig gekozen dat ze de reeks verschillende RRC’s van C1-banden en C2-banden samen, of van C3-banden, omvat. Het verschil tussen de hoogste RRCm en de laagste RRCm van de bandenset moet voor en na afstemming in ieder geval minstens gelijk zijn aan:
3 N/kN voor C1-banden en C2‐banden, en
2 N/kN voor C3-banden.
De RRCm in de kandidaat- of referentielaboratoria (RRCm,c of RRCm,l ) op basis van de opgegeven RRC-waarden van elke afstemmingsband van de set afstemmingsbanden wordt gelijkmatig verdeeld.
De beladingsindexwaarden moeten op adequate wijze de reeks van de te testen banden omvatten, waarbij erop moet worden toegezien dat de rolweerstandswaarden ook die van de reeks van te testen banden omvatten.
Voordat een afstemmingsband wordt gebruikt, moet hij worden gecontroleerd en worden vervangen wanneer:
de afstemmingsband in een zodanige staat verkeert dat hij voor verdere tests niet meer kan worden gebruikt, of
er inzake RRCm,c of RRCm,l afwijkingen zijn van meer dan 1,5 % ten opzichte van eerdere metingen, na correctie voor eventueel verloop van de machine.
2.3. Meetmethode
Het referentielaboratorium meet elke afstemmingsband vier keer en behoudt de laatste drie resultaten voor verdere analyse, overeenkomstig deel 4 van bijlage 6 bij VN/ECE‐reglement nr. 117, en volgens de voorwaarden van deel 3 van bijlage 6 bij VN/ECE‐reglement nr. 117.
Het kandidaatlaboratorium meet elke afstemmingsband (n + 1) keer, waarbij n gespecificeerd is in deel 5 van deze bijlage, en behoudt de laatste n resultaten voor verdere analyse, overeenkomstig deel 4 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117, en volgens de voorwaarden van deel 3 van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117.
Bij elke meting van een afstemmingsband moet de band/wielcombinatie van de machine worden genomen en moet de volledige testprocedure als bedoeld in punt 4 van bijlage 6 bij VN/ECE‐reglement nr. 117 opnieuw van voren af aan worden gevolgd.
Het kandidaat- of referentielaboratorium berekent:
de gemeten waarde van elke afstemmingsband voor elke meting, zoals gespecificeerd in bijlage 6, punten 6.2 en 6.3, bij VN/ECE-reglement nr. 117 (d.w.z. gecorrigeerd voor een temperatuur van 25 °C en een trommeldiameter van 2 m);
het gemiddelde van de laatste drie gemeten waarden (voor referentielaboratoria) of de gemiddelde waarde van de n laatst gemeten waarden voor elke afstemmingsband, en
de standaardafwijking (σm ):
waarbij:
i |
= een getal van 1 tot p voor het aantal afstemmingsbanden; |
j |
= een getal van 2 tot n + 1 voor de laatste n herhalingen van elke meting van een bepaalde afstemmingsband; |
n + 1 |
= het aantal keren dat een bandenmeting wordt herhaald (n + 1 = 4 voor referentielaboratoria en n + 1 ≥ 4 voor kandidaatlaboratoria); |
p |
= het aantal afstemmingsbanden (p ≥ 5). |
2.4. Gegevensopmaak die moet worden gebruikt voor de berekeningen en resultaten
De gemeten RRC-waarden, gecorrigeerd op basis van trommeldiameter en temperatuur, worden afgerond op twee decimalen.
Vervolgens worden de berekeningen gemaakt met alle cijfers: er vindt geen verdere afronding plaats, behalve op de uiteindelijke afstemmingsvergelijkingen.
Alle standaardafwijkingswaarden worden weergegeven tot op drie decimalen.
Alle RRC‐waarden worden weergegeven tot op twee decimalen.
Alle afstemmingscoëfficiënten (A1 l , B1 l , A2 c en B2 c ) worden afgerond en weergegeven tot op vier decimalen.
3. Eisen voor referentielaboratoria en vaststelling van de toegewezen waarden
De toegewezen waarden van elke afstemmingsband worden vastgesteld door een netwerk van referentielaboratoria. Om de twee jaar beoordeelt het netwerk de stabiliteit en geldigheid van de toegewezen waarden.
Elk referentielaboratorium dat aan het netwerk deelneemt, moet beantwoorden aan de specificaties van bijlage 6 bij VN/ECE-reglement nr. 117 en mag de volgende standaardafwijking (σm ) hebben:
niet meer dan 0,05 N/kN voor C1-banden en C2-banden, en
niet meer dan 0,05 N/kN voor C3-banden.
De sets afstemmingsbanden die zijn gekozen overeenkomstig de specificaties van punt 2.2, worden door elk referentielaboratorium van het netwerk gemeten overeenkomstig punt 2.3.
De toegewezen waarde van elke afstemmingsband is het gemiddelde van de waarden die de referentielaboratoria van het netwerk voor deze afstemmingsband hebben gemeten.
4. Procedure voor de afstemming van een referentielaboratorium op de toegewezen waarden
Elk referentielaboratorium (l) moet zich afstemmen op elke nieuwe set van toegewezen waarden en in ieder geval na elke belangrijke wijziging van de machine of elke afwijking in de controlegegevens van de machinebesturingen.
Voor de afstemming wordt op alle afzonderlijke gegevens een lineaire regressietechniek toegepast. De regressiecoëfficiënten, A1 l en B1l, worden als volgt berekend:
RRC = A1 l × RRCm,l + B1 l
waarbij:
RRC |
l |
= de toegewezen waarde van de rolweerstandscoëfficiënt; |
RRCm, |
l |
= de door het referentielaboratorium “l” individueel gemeten waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (rekening houdend met de correcties voor temperatuur en trommeldiameter). |
5. Eisen voor kandidaatlaboratoria
Kandidaatlaboratoria moeten voor elke machine de afstemmingsprocedure minstens om de twee jaar herhalen en in ieder geval na elke belangrijke wijziging van de machine en bij elk verloop in de controlegegevens van de machinebesturing.
Een gemeenschappelijke set van vijf verschillende banden die zijn gekozen overeenkomstig de specificaties van punt 2.2, wordt eerst door het kandidaatlaboratorium en later door één referentielaboratorium gemeten overeenkomstig punt 2.3. Op verzoek van het kandidaatlaboratorium mogen meer dan vijf afstemmingsbanden worden getest.
Het kandidaatlaboratorium verstrekt de set afstemmingsbanden aan het geselecteerde referentielaboratorium.
Het kandidaatlaboratorium (c) moet beantwoorden aan de specificaties van bijlage 6 bij VN/ECE‐reglement nr. 117 en moet bij voorkeur de volgende standaardafwijkingen ( σm) voorleggen:
niet meer dan 0.075 N/kN voor C1-banden en C2‐banden, en
niet meer dan 0,06 N/kN voor C3‐banden.
Als de standaardafwijking (σm) van het kandidaatlaboratorium na vier metingen hoger is dan deze waarden, waarbij de laatste drie voor de berekeningen worden gebruikt, wordt het aantal metingen (n + 1) voor de gehele partij als volgt verhoogd:
waarbij:
6. Procedure voor de afstemming van een kandidaatlaboratorium
Eén referentielaboratorium (l) van het netwerk berekent de lineaire regressiefunctie over alle afzonderlijke gegevens van het kandidaatlaboratorium (c). De regressiecoëfficiënten, A2c en B2c, worden als volgt berekend:
RRCm,l = A2 c × RRCm,c + B2 c
waarbij:
RRCm,l |
= de door het referentielaboratorium (l) individueel gemeten waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (rekening houdend met de correcties voor temperatuur en trommeldiameter); |
RRCm,c |
= de door het kandidaatlaboratorium (c) individueel gemeten waarde van de rolweerstandscoëfficiënt (rekening houdend met de correcties voor temperatuur en trommeldiameter). |
Als de determinatiecoëfficiënt R2 lager is dan 0,97 wordt het kandidaatlaboratorium niet afgestemd.
De afgestemde RRC van door het kandidaatlaboratorium geteste banden wordt als volgt berekend:
RRC = (A1 l × A2 c ) × RRCm,c + (A1 l × B2 c + B1 l )
BIJLAGE VI
CONTROLEPROCEDURE
Voor elk bandentype of elke bandengroep dient te worden gecontroleerd of de door de leverancier opgegeven brandstofefficiëntieklasse, de klasse en de opgegeven waarde voor de grip op nat wegdek en de rolgeluidemissie, en alle extra informatie over de prestaties op het bandenetiket in overeenstemming zijn met deze verordening, overeenkomstig een van de volgende procedures:
Eerst wordt één band of één set banden getest. Indien de gemeten waarden beantwoorden aan de in tabel 1 vastgestelde maximumtoleranties voor de opgegeven klassen of de opgegeven waarde van de rolgeluidemissies, wordt het bandenetiket verondersteld overeen te stemmen met deze verordening.
Indien de gemeten waarden niet beantwoorden aan de in tabel 1 bedoelde maximumtoleranties voor de opgegeven klassen of de opgegeven waarde van de rolgeluidemissies, moeten drie extra banden of bandensets worden getest. De gemiddelde meetwaarde van de drie extra geteste banden of bandensets moet worden gebruikt om na te gaan of de opgegeven informatie in overeenstemming is met de in tabel 1 bedoelde maximumtoleranties;
Indien de op het bandenetiket vermelde klassen of waarden zijn afgeleid van de resultaten van typegoedkeuringstests die zijn verkregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009 of VN/ECE-reglement nr. 117, kunnen de lidstaten gebruikmaken van de gegevens die zijn verkregen uit productieconformiteitstests van banden die zijn uitgevoerd volgens de typegoedkeuringsprocedure van Verordening (EU) 2018/858.
Bij het beoordelen van de meetgegevens die zijn verkregen uit productieconformiteitstests moet rekening worden gehouden met de in tabel 1 bedoelde controletoleranties.
Tabel 1
Gemeten parameter |
Controletoleranties |
RR (brandstofefficiëntie) |
De afgestemde gemeten waarde mag de bovengrens (de hoogste RRC) van de opgegeven klasse met niet meer dan 0,3 N/kN overschrijden. |
Rolgeluidemissies |
De gemeten waarde mag niet meer dan 1 dB(A) hoger zijn dan de opgegeven waarde van N. |
Grip op nat wegdek |
De afgestemde gemeten waarde G(T) mag niet lager zijn dan de laagste waarde (laagste G-waarde) van de opgegeven klasse. |
Grip op sneeuw |
De gemeten waarde mag niet lager zijn dan de minimumsneeuwgripindexwaarde. |
Grip op ijs |
De gemeten waarde mag niet lager zijn dan de minimumijsgripindexwaarde. |
BIJLAGE VII
DOOR DE LEVERANCIER IN DE PRODUCTENDATABANK OP TE NEMEN INFORMATIE
1. Informatie die in het openbare gedeelte van de productendatabank moet worden opgenomen:
de handelsnaam of het handelsmerk, het adres, de contactgegevens en andere wettelijke identificatiegegevens van de leverancier;
de bandentypeaanduiding;
het bandenetiket in elektronisch formaat;
de klasse(n) en andere parameters op het bandenetiket, en
de parameters van het productinformatieblad in elektronische opmaak.
2. Informatie die in het conformiteitsgedeelte van de productendatabank moet worden opgenomen:
de bandentypeaanduiding van alle soortgelijke bandentypes die al op de markt zijn gebracht;
een algemene beschrijving van het bandentype, met inbegrip van de afmetingen, beladingsindex en snelheidscategorie van de band, zodanig dat hij eenduidig en gemakkelijk kan worden geïdentificeerd;
de protocollen voor het testen, indelen in klassen en meten van de in bijlage I genoemde bandparameters;
de eventueel te nemen specifieke voorzorgsmaatregelen voor de assemblage, de installatie, het onderhoud of het testen van het bandentype;
de gemeten technische parameters van het bandentype, indien van toepassing, en
de met de gemeten parameters gemaakte technische berekeningen.
BIJLAGE VIII
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 1222/2009 |
Onderhavige verordening |
Artikel 1, lid 1 |
— |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 3, punt 1 |
Artikel 3, punt 1 |
— |
Artikel 3, punt 2 |
Artikel 3, punt 2 |
Artikel 3, punt 3 |
— |
Artikel 3, punt 4 |
— |
Artikel 3, punt 5 |
Artikel 3, punt 3 |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 3, punt 4 |
Artikel 3, punt 7 |
— |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 3, punt 5 |
Artikel 3, punt 9 |
— |
Artikel 3, punt 10 |
— |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 3, punt 12 |
Artikel 3, punt 7 |
Artikel 3, punt 13 |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 3, punt 14 |
Artikel 3, punt 9 |
Artikel 3, punt 15 |
Artikel 3, punt 10 |
Artikel 3, punt 16 |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 3, punt 17 |
— |
Artikel 3, punt 18 |
Artikel 3, punt 12 |
Artikel 3, punt 19 |
Artikel 3, punt 13 |
Artikel 3, punt 20 |
— |
Artikel 3, punt 21 |
— |
Artikel 3, punt 22 |
— |
Artikel 3, punt 23 |
— |
Artikel 3, punt 24 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 1, onder b) |
Artikel 4, lid 1, onder b) |
Artikel 4, lid 2 |
— |
— |
Artikel 4, lid 2 |
— |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 4, lid 5 |
— |
Artikel 4, lid 6 |
— |
Artikel 4, lid 7 |
— |
Artikel 4, lid 8 |
— |
Artikel 4, lid 9 |
— |
Artikel 4, lid 10 |
— |
Artikel 5 |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, onder a) |
Artikel 6, lid 1, onder a) |
Artikel 5, lid 1, onder b) |
Artikel 6, lid 1, onder b) |
— |
Artikel 6, lid 2 |
— |
Artikel 6, lid 3 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 5, lid 3 |
— |
— |
Artikel 6, lid 5 |
— |
Artikel 6, lid 6 |
— |
Artikel 6, lid 7 |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
— |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
Artikel 9 |
Artikel 8 |
Artikel 10 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 9, lid 2, tweede zin |
Artikel 4, lid 5 |
Artikel 10 |
Artikel 11, lid 2 |
— |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 11, onder a) |
— |
Artikel 11, onder b) |
— |
Artikel 11, onder c) |
Artikel 13, lid 1, onder b) |
Artikel 12 |
Artikel 11, lid 4 |
— |
Artikel 11, lid 5 |
— |
Artikel 12 |
— |
Artikel 13 |
— |
Artikel 13, lid 1 |
— |
Artikel 13, lid 2 |
— |
Artikel 13, lid 3 |
— |
Artikel 13, lid 4 |
— |
Artikel 14 |
Artikel 13 |
— |
Artikel 14 |
— |
— |
Artikel 15 |
Artikel 15 |
— |
— |
Artikel 16 |
— |
Artikel 17 |
Artikel 16 |
Artikel 18 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
|
Bijlage III |
Bijlage III |
Bijlage IV |
Bijlage IV |
Bijlage VI |
Bijlage IVa |
Bijlage V |
Bijlage V |
— |
— |
Bijlage VII |
— |
Bijlage VIII |
( *1 ) Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PB L 177 van 5.6.2020, blz. 177).”.
( 1 ) Reglement nr. 30 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme voorschriften voor de goedkeuring van luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB L 201 van 30.7.2008, blz. 70).
( 2 ) Reglement nr. 54 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme voorschriften voor de goedkeuring van luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB L 183 van 11.7.2008, blz. 41).