This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02019R0631-20240101
Regulation (EU) 2019/631 of the European Parliament and of the Council of 17 April 2019 setting CO2 emission performance standards for new passenger cars and for new light commercial vehicles, and repealing Regulations (EC) No 443/2009 and (EU) No 510/2011 (recast) (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02019R0631 — NL — 01.01.2024 — 009.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2019/631 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (herschikking) (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 13) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/22 VAN DE COMMISSIE van 31 oktober 2019 |
L 8 |
2 |
14.1.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1590 VAN DE COMMISSIE van 19 augustus 2020 |
L 360 |
8 |
30.10.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2173 VAN DE COMMISSIE van 16 oktober 2020 |
L 433 |
1 |
22.12.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1961 VAN DE COMMISSIE van 5 augustus 2021 |
L 400 |
14 |
12.11.2021 |
|
VERORDENING (EU) 2023/851 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 april 2023 |
L 110 |
5 |
25.4.2023 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/1634 VAN DE COMMISSIE van 5 juni 2023 |
L 203 |
1 |
16.8.2023 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/2502 VAN DE COMMISSIE van 7 september 2023 |
L |
1 |
13.11.2023 |
VERORDENING (EU) 2019/631 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 17 april 2019
tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Onderwerp en doelstellingen
Met ingang van 1 januari 2025 zijn voor het gehele wagenpark van de EU de volgende streefcijfers van toepassing:
voor de gemiddelde emissies van nieuwe personenauto's, een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van 15 % van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 6.1.1;
voor de gemiddelde emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van 15 % van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 6.1.1.
Met ingang van 1 januari 2030 zijn de volgende streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark van toepassing:
voor de gemiddelde emissies van nieuwe personenauto's een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van ►M5 55 % ◄ van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 6.1.2;
voor de gemiddelde emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen een voor het gehele EU-wagenpark geldend streefcijfer gelijk aan een vermindering van ►M5 50 % ◄ van het streefcijfer in 2021 als vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 6.1.2.
Met ingang van 1 januari 2035 zijn de volgende streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark van toepassing:
voor de gemiddelde emissies van nieuwe personenauto’s een streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark gelijk aan een vermindering van 100 % van het streefcijfer in 2021 vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 6.1.3;
voor de gemiddelde emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen een streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark gelijk aan een vermindering van 100 % van het streefcijfer in 2021 vastgesteld overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 6.1.3.
▼M5 —————
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de volgende motorvoertuigen:
categorie M1, zoals gedefinieerd in ►M5 artikel 4, lid 1, onder a), punt i), van Verordening (EU) 2018/858 ◄ ("personenauto's"), die voor het eerst in de Unie worden geregistreerd en niet eerder buiten de Unie zijn geregistreerd ("nieuwe personenauto's");
categorie N1 zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder b), punt i), van Verordening (EU) 2018/858 en die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007 vallen ("lichte bedrijfsvoertuigen"), die voor het eerst in de Unie worden geregistreerd en niet eerder buiten de Unie zijn geregistreerd ("nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen"); in het geval van emissievrije voertuigen van categorie N met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg of meer dan 2 840 kg, naargelang het geval, worden deze met ingang van 1 januari 2025 voor de toepassing van deze verordening en zonder afbreuk te doen aan Verordening (EU) 2018/858 en Verordening (EG) nr. 715/2007 geteld als lichte bedrijfsvoertuigen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen indien de overtollige referentiemassa uitsluitend te wijten is aan de massa van het energieopslagsysteem.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van Verordening (EU) 2018/858. De volgende definities zijn eveneens van toepassing:
a) |
"gemiddelde specifieke CO2-emissies" : inzake een fabrikant, het gemiddelde van de specifieke CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's of alle nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die door deze fabrikant worden gebouwd; |
▼M5 —————
h) |
"specifieke CO2-emissies" : de CO2-emissies van een personenauto of licht bedrijfsvoertuig, gemeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007 en de uitvoeringsverordeningen daarvan en op het conformiteitscertificaat van het voertuig vermeld als de CO2-massa-emissies (gemengd). Voor personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen zonder typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007 betekenen "specifieke CO2-emissies" de CO2-emissies gemeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007, met name overeenkomstig dezelfde meetprocedure als tot en met 31 december 2020 voor dergelijke voertuigen gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 692/2008 en met ingang van 1 januari 2021 in Verordening (EU) 2017/1151, of overeenkomstig de procedures die door de Commissie zijn vastgesteld om de CO2-emissies voor deze voertuigen te bepalen; |
▼M5 —————
j) |
"specifiek emissiestreefcijfer" : inzake een fabrikant, het jaarlijkse overeenkomstig bijlage I bepaalde streefcijfer of, indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig die afwijking is bepaald; |
k) |
"streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark" : de gemiddelde in een bepaalde periode te realiseren CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's of alle nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen; |
l) |
"testmassa" of "TM" : testmassa van een personenauto of licht bedrijfsvoertuig zoals vermeld in het conformiteitscertificaat en gedefinieerd in bijlage XXI, punt 3.2.25, bij Verordening (EU) 2017/1151; |
m) |
"emissievrij of emissiearm voertuig" : een personenauto of licht bedrijfsvoertuig met uitlaatemissies van nul tot 50 g CO2/km zoals bepaald overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1151. |
▼M5 —————
Met het oog op de toepassing van deze verordening wordt onder "een groep van onderling verbonden fabrikanten" verstaan: een fabrikant en de met hem verbonden ondernemingen. Ten aanzien van een fabrikant wordt onder "verbonden ondernemingen" verstaan:
ondernemingen waarin de fabrikant direct of indirect:
de bevoegdheid heeft om meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen, of
de bevoegdheid heeft om meer dan de helft van de leden te benoemen van de raad van toezicht, de raad van bestuur of de organen die de onderneming juridisch vertegenwoordigen, of
het recht heeft de zaken van de onderneming te beheren;
ondernemingen die direct of indirect de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden over de fabrikant hebben;
ondernemingen waarin een onderneming als bedoeld onder b) direct of indirect de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden heeft;
ondernemingen waarin de fabrikant samen met een of meer onder a), b) of c) bedoelde ondernemingen, of waarin twee of meer onder a), b) of c) bedoelde ondernemingen samen de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden hebben;
ondernemingen waarbij de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk in handen zijn van de fabrikant of een of meer van de onder a) tot en met d) bedoelde met hem verbonden ondernemingen en een of meer derde partijen.
Artikel 4
Specifieke emissiestreefcijfers
De fabrikant zorgt ervoor dat zijn gemiddelde specifieke CO2-emissies niet hoger liggen dan de volgende specifieke emissiestreefcijfers:
voor het kalenderjaar 2020: voor personenauto's het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig bijlage I, deel A, punten 1 en 2, is vastgesteld, of voor lichte bedrijfsvoertuigen het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig bijlage I, deel B, punten 1 en 2, is vastgesteld, of het specifieke emissiestreefcijfer dat, indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, overeenkomstig die afwijking is vastgesteld;
voor elk kalenderjaar van 2021 tot en met 2024: de specifieke emissiestreefcijfers die, al naargelang het geval, overeenkomstig bijlage I, deel A of B, punten 3 en 4, zijn vastgesteld of die, indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, overeenkomstig die afwijking en bijlage I, deel A of B, punt 5, zijn vastgesteld;
voor elk kalenderjaar met ingang van 2025: de specifieke emissiestreefcijfers die overeenkomstig bijlage I, deel A of B, punt 6.3, zijn vastgesteld, of indien de fabrikant een afwijking krachtens artikel 10 geniet, overeenkomstig die afwijking.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt c), geldt dat als het specifieke emissiestreefcijfer dat overeenkomstig bijlage I, deel A of B, punt 6.3, is vastgesteld negatief is, het specifieke emissiestreefcijfer 0 g/km is.
Om de gemiddelde specifieke CO2-emissies van elke fabrikant te bepalen, wordt rekening gehouden met de volgende percentages van de nieuwe personenauto's van elke fabrikant die in het jaar in kwestie zijn geregistreerd:
Artikel 5
Superkredieten
Bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies telt elke nieuwe personenauto met specifieke CO2-emissies van minder dan 50 g CO2/km als:
voor het jaar waarin hij is geregistreerd in de periode van 2020 tot en met 2022, met een maximum van 7,5 g CO2/km over deze periode voor elke fabrikant als berekend overeenkomstig artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1153.
Artikel 6
Groepsvorming
Een groepsvormingsovereenkomst kan betrekking hebben op een of meer kalenderjaren, mits de totale duur van elke overeenkomst niet langer is dan vijf jaar, en moet ten laatste worden gesloten op 31 december van het eerste kalenderjaar waarin de emissies worden gegroepeerd. Fabrikanten die een groep vormen, dienen de volgende informatie bij de Commissie in:
de fabrikanten die deel zullen uitmaken van de groep;
de fabrikant die is aangesteld als beheerder van de groep, die als contactpersoon voor de groep zal optreden en verantwoordelijk zal zijn voor het betalen van eventuele bijdragen voor overtollige emissies die overeenkomstig artikel 8 aan de groep worden opgelegd;
informatie waaruit blijkt dat de beheerder van de groep in staat zal zijn de onder b) vermelde verplichtingen na te komen;
de categorie van voertuigen, geregistreerd als M1 of N1, waarop de groep van toepassing is.
Fabrikanten mogen groepsafspraken maken voor zover deze in overeenstemming zijn met de artikelen 101 en 102 VWEU en voor zover ze elke fabrikant die daarom verzoekt de mogelijkheid bieden op open, transparante, niet-discriminerende en commercieel redelijke voorwaarden lid te worden van de groep. Onverminderd de algemene toepasselijkheid van de Uniale concurrentieregels op dergelijke groepen, zorgen alle leden van een groep ervoor dat in het kader van hun groepsvormingsovereenkomst alleen ten aanzien van de volgende informatie gegevens gemeenschappelijk worden gebruikt of informatie wordt uitgewisseld:
de gemiddelde specifieke CO2-emissies;
het specifieke emissiestreefcijfer;
het totaal aantal geregistreerde voertuigen.
Artikel 7
Monitoring en rapportering van gemiddelde emissies
De Commissie houdt een centraal register bij van alle gegevens die de lidstaten overeenkomstig dit artikel doorgeven. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar maakt de Commissie voor elke fabrikant een voorlopige berekening van het volgende:
de gemiddelde specifieke CO2-emissies tijdens het voorafgaande kalenderjaar;
het specifieke emissiestreefcijfer in het voorafgaande kalenderjaar;
het verschil tussen de gemiddelde specifieke CO2-emissies tijdens het voorafgaande kalenderjaar en het specifieke emissiestreefcijfer voor dat jaar.
De Commissie stelt elke fabrikant in kennis van haar voorlopige berekening voor die fabrikant. De kennisgeving bevat gegevens voor elke lidstaat over het aantal geregistreerde nieuwe personenwagens en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen en hun specifieke CO2-emissies.
Het register wordt openbaar gemaakt.
De Commissie onderzoekt alle door fabrikanten meegedeelde fouten en bevestigt of wijzigt uiterlijk op 31 oktober de in lid 4 vermelde voorlopige berekeningen.
De aangestelde bevoegde instanties waarborgen de juistheid en volledigheid van de aan de Commissie doorgegeven gegevens en zorgen voor een contactpunt dat beschikbaar dient te zijn om snel op verzoeken van de Commissie te reageren om fouten en lacunes in de doorgegeven datasets te behandelen.
De Commissie houdt bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant rekening met die afwijkingen.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen nadere voorschriften vast voor de procedures om dergelijke afwijkingen te rapporteren en er bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies rekening mee te houden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
▼M5 —————
Artikel 7 bis
CO2-emissies gedurende de levenscyclus
Artikel 8
Bijdrage voor overtollige emissies
De in lid 1 vermelde bijdrage voor overtollige emissies wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
— |
"overtollige emissies" : het positieve aantal gram per kilometer dat de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant — rekening houdende met CO2-emissiereducties als gevolg van overeenkomstig artikel 11 goedgekeurde innoverende technologieën — hoger liggen dan zijn specifieke emissiestreefcijfer in het kalenderjaar of het gedeelte daarvan waarop de verplichting van artikel 4 van toepassing is, afgerond op drie decimalen, en |
— |
"aantal voor het eerst geregistreerde voertuigen" : het aantal door de fabrikant geproduceerde, apart getelde nieuwe personenauto's of nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in die periode zijn geregistreerd overeenkomstig de in artikel 4, lid 3, uiteengezette introductiecriteria. |
Artikel 9
Publicatie van de prestaties van de fabrikanten
Uiterlijk op 31 oktober van elk jaar publiceert de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een lijst waarin het volgende wordt vermeld:
voor elke fabrikant zijn specifieke emissiestreefcijfer voor het voorafgaande kalenderjaar;
voor elke fabrikant zijn gemiddelde specifieke CO2-emissies in het voorafgaande kalenderjaar;
het verschil tussen de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant in het voorafgaande kalenderjaar en zijn specifieke emissiestreefcijfer voor dat jaar;
de gemiddelde specifieke CO2-emissies voor alle tijdens het voorafgaande kalenderjaar in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen;
de gemiddelde massa in rijklare toestand van alle tijdens het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 december 2020 in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen;
de gemiddelde testmassa van alle tijdens het voorafgaande kalenderjaar in de Unie geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen.
Voor de publicatie uiterlijk op 31 oktober 2022 wordt op de in lid 1 van dit artikel bedoelde lijst ook het volgende vermeld:
de in artikel 1, leden 4 en 5, bedoelde, voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfers voor 2025 en 2030, door de Commissie berekend overeenkomstig respectievelijk de punten 6.1.1 en 6.1.2 van de delen A en B van bijlage I;
de waarden voor a2021, a2025 en a2030, door de Commissie berekend overeenkomstig de punten 6.2 van de delen A en B van bijlage I.
Artikel 10
Afwijkingen voor bepaalde fabrikanten
Een fabrikant kan een afwijking van het overeenkomstig bijlage I berekende specifieke emissiestreefcijfer aanvragen als per kalenderjaar minder dan 10 000 nieuwe personenauto's of 22 000 nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen van deze fabrikant in de Unie worden geregistreerd, indien de fabrikant:
geen deel uitmaakt van een groep onderling verbonden fabrikanten; of
deel uitmaakt van een groep onderling verbonden fabrikanten waarvan per kalenderjaar in totaal minder dan 10 000 nieuwe personenauto's of 22 000 nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen worden geregistreerd in de Unie; of
deel uitmaakt van een groep onderling verbonden fabrikanten, maar zijn eigen productiefaciliteiten en een eigen ontwerpcentrum beheert.
►M5 Een op grond van lid 1 aangevraagde afwijking van de specifieke emissiestreefcijfers die van toepassing zijn tot en met het kalenderjaar 2035 kan worden toegestaan. ◄ De aanvraag wordt bij de Commissie ingediend en bevat de volgende informatie:
de naam en de contactpersoon van de fabrikant;
bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de fabrikant in aanmerking komt voor de in lid 1 vermelde afwijking;
bijzonderheden betreffende de door de fabrikant geproduceerde personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen, met inbegrip van de testmassa en de specifieke CO2-emissies van die personenauto's of lichte bedrijfsvoertuigen; en
een specifiek emissiestreefcijfer dat overeenstemt met het reductiepotentieel van de fabrikant, met inbegrip van het economische en technologische potentieel om zijn specifieke CO2-emissies te beperken, rekening houdend met de kenmerken van de markt voor het geproduceerde type personenauto of licht bedrijfsvoertuig.
De aanvraag wordt uiterlijk op 31 oktober van het eerste jaar waarin de afwijking geldt, ingediend.
Deze aanvraag mag door een fabrikant worden ingediend voor zichzelf, of voor zichzelf samen met om het even welke van de met hem verbonden ondernemingen. De aanvraag wordt bij de Commissie ingediend en bevat de volgende informatie:
alle in lid 2, onder a) en c), genoemde informatie, indien van toepassing met inbegrip van informatie over verbonden ondernemingen;
voor aanvragen die verband houden met bijlage I, deel A, punten 1 tot en met 4, een streefcijfer dat een vermindering met 45 % is van de gemiddelde specifieke CO2-emissies in 2007 of, als één aanvraag wordt ingediend voor een aantal onderling verbonden ondernemingen, een vermindering met 45 % is van het gemiddelde van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van deze ondernemingen in 2007;
voor aanvragen die verband houden met deel A, punt 6.3, van bijlage I bij deze verordening, een streefcijfer dat van toepassing is in de kalenderjaren 2025 tot en met 2028 en dat overeenstemt met de in artikel 1, lid 4, onder a), van deze verordening gespecificeerde vermindering van het streefcijfer als berekend in overeenstemming met punt b) van dit lid, rekening houdend met de CO2-emissies gemeten overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1151.
Als er geen informatie over de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant in 2007 bestaat, bepaalt de Commissie een equivalent reductiestreefcijfer op basis van de best beschikbare technologie voor de vermindering van CO2-emissies die in personenauto's van vergelijkbare massa wordt ingezet, rekening houdend met de kenmerken van de markt voor het geproduceerde type van auto. Dat streefcijfer wordt door de aanvrager voor de toepassing van de tweede alinea, onder b), gebruikt.
De Commissie kent de fabrikant een afwijking toe wanneer is aangetoond dat de in dit lid bedoelde criteria voor de afwijking zijn vervuld.
De Commissie is tevens bevoegd om overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I, deel A, met het oog op de vaststelling van formules voor het berekenen van de afwijkende streefcijfers als bedoeld in lid 4, tweede alinea, onder c), van dit artikel.
Artikel 11
Eco-innovaties
Met deze technologieën wordt alleen rekening gehouden indien de methode die voor de beoordeling ervan wordt gebruikt verifieerbare, reproduceerbare en vergelijkbare resultaten kan opleveren.
De totale bijdrage van deze technologieën aan de vermindering van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant mag het volgende bedragen:
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door de in de derde alinea van dit lid bedoelde maximumwaarden met ingang van 2025 naar beneden bij te stellen om rekening te houden met technologische ontwikkelingen en te zorgen voor een evenwichtige verhouding van het niveau van dat maximum ten opzichte van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van fabrikanten.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde bepalingen vast voor een procedure om de innoverende technologieën of innoverende technologiepakketten als bedoeld in lid 1 van dit artikel goed te keuren. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Die gedetailleerde bepalingen zijn gebaseerd op de volgende criteria voor innoverende technologieën:
de CO2-besparingen die worden gerealiseerd door gebruik van innoverende technologieën moeten aan de toeleverancier of de fabrikant zijn toe te schrijven;
de innoverende technologieën moeten een geverifieerde bijdrage leveren aan de vermindering van de CO2-emissies;
de innoverende technologieën mogen niet vallen onder de CO2-meting volgens de standaardtestcyclus;
de innoverende technologieën mogen niet:
vallen onder bindende bepalingen als gevolg van complementaire aanvullende maatregelen om de in artikel 1, lid 3, bedoelde vermindering met 10 g CO2/km te bewerkstelligen, of
verplicht zijn op grond van andere bepalingen van het Unierecht.
Met ingang van 1 januari 2025 is het in de eerste alinea, onder d), i), bedoelde criterium niet van toepassing op efficiëntieverbeteringen van aircosystemen.
Artikel 12
Werkelijke CO2-emissies en werkelijk brandstof- of energieverbruik
Bovendien verzamelt de Commissie op regelmatige basis gegevens over de werkelijke CO2-emissies en het werkelijk brandstof- of energieverbruik van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen aan de hand van boordapparatuur voor het monitoren van het brandstof- en/of energieverbruik, te beginnen met nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in 2021 worden geregistreerd.
De Commissie waarborgt dat het publiek wordt ingelicht over hoe die werkelijke representativiteit zich in de loop van de tijd ontwikkelt.
Met het oog op het bedoelde in lid 1, zorgt de Commissie er met ingang van 1 januari 2021 voor dat de volgende parameters betreffende werkelijke CO2-emissies en werkelijk brandstof- of energieverbruik van personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen op gezette tijden ter beschikking worden gesteld, naargelang van het geval door fabrikanten, nationale instanties of via directe gegevensoverdracht uit voertuigen:
voertuigidentificatienummer;
brandstof- en/of elektriciteitsverbruik;
totale afgelegde afstand;
voor extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen: brandstof- en elektriciteitsverbruik en de afgelegde afstand per rijmodus;
andere parameters die nodig zijn om te waarborgen dat de verplichtingen van lid 1 kunnen worden nageleefd.
De Commissie verwerkt de uit hoofde van de eerste alinea bedoelde ontvangen gegevens om, onder meer per fabrikant, geanonimiseerde en geaggregeerde datasets tot stand te brengen voor de toepassing van lid 1. De voertuigidentificatienummers worden uitsluitend gebruikt voor de gegevensverwerking en worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor dat doel.
De Commissie zorgt voor monitoring van en jaarlijkse rapportering over de ontwikkeling van de in de eerste alinea bedoelde kloof in de periode vanaf 2021 en publiceert, zodra voldoende gegevens beschikbaar zijn en uiterlijk op 31 december 2026, een verslag waarin een methode wordt beschreven voor een mechanisme om de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant vanaf 2030 bij te stellen met gebruikmaking van werkelijke gegevens die zijn verzameld op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/392, en waarin de haalbaarheid van een dergelijk mechanisme wordt beoordeeld.
De Commissie dient dat verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen voor opvolgingsmaatregelen, zoals wetgevingsvoorstellen om een dergelijk mechanisme in te stellen.
Artikel 13
Verificatie van de CO2-emissies van voertuigen tijdens het gebruik
Typegoedkeuringsinstanties verifiëren tevens of er sprake is van eventuele strategieën aan boord of met betrekking tot de in de steekproef opgenomen voertuigen die de prestaties van het voertuig op kunstmatige wijze verbeteren in de voor typegoedkeuring uitgevoerde tests, onder meer door gebruik te maken van gegevens van boordapparatuur voor het monitoren van het brandstof- en/of energieverbruik.
De Commissie is bevoegd om voorafgaand aan de vaststelling van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen, overeenkomstig artikel 17 een gedelegeerde handeling vast te stellen tot aanvulling van deze verordening, waarbij de leidende beginselen en criteria worden vastgesteld voor het bepalen van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde procedures.
Artikel 14
Aanpassing van de waarden M0 en TM0
De in bijlage I, delen A en B, bedoelde waarden M0 en TM0 worden als volgt aangepast:
uiterlijk op 31 oktober 2020 wordt de in bijlage I, deel A, punt 4, bedoelde waarde M0 aangepast aan de gemiddelde massa in rijklare toestand van alle nieuwe in 2017, 2018 en 2019 geregistreerde personenauto's. Die nieuwe waarde M0 is van toepassing van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2024;
uiterlijk op 31 oktober 2022 wordt de in bijlage I, deel B, punt 4, bedoelde waarde M0 aangepast aan de gemiddelde massa in rijklare toestand van alle in 2019, 2020 en 2021 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen. Die nieuwe M0-waarde is van toepassing in 2024;
uiterlijk op 31 oktober 2022 wordt de indicatieve waarde TM0 voor 2025 bepaald als de respectieve gemiddelde testmassa van alle in 2021 geregistreerde nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen;
uiterlijk op 31 oktober 2024, en vervolgens om de twee jaar, wordt de in bijlage I, delen A en B, punt 6.2, bedoelde waarde TM0 aangepast aan de respectieve gemiddelde testmassa van alle nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in de voorafgaande twee kalenderjaren, met ingang van 2022 en 2023, zijn ingeschreven. Deze nieuwe TM0-waarden zijn van toepassing met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum van de aanpassing.
Artikel 14 bis
Voortgangsverslag
In het verslag houdt de Commissie rekening met alle factoren die bijdragen aan een kostenefficiënte voorgang richting klimaatneutraliteit tegen 2050, met inbegrip van:
voortgang bij de uitrol van emissievrije en emissiearme voertuigen, met name in het segment lichte bedrijfsvoertuigen, alsook de maatregelen op het niveau van de Unie, van de lidstaten en op lokaal niveau om de transitie van de lidstaten naar emissievrije lichte voertuigen te faciliteren;
voortgang op het gebied van energie-efficiëntie en betaalbaarheid van emissievrije en emissiearme voertuigen;
de effecten op consumenten, met name voor huishoudens met een laag of middeninkomen, onder meer wat betreft de elektriciteitsprijzen;
analyse van de markt van tweedehandsvoertuigen;
de potentiële bijdrage in termen van CO2-besparingen van aanvullende maatregelen om de gemiddelde leeftijd en dus de emissies van het wagenpark van lichte bedrijfsvoertuigen te verlagen, zoals maatregelen ter ondersteuning van de uitfasering van oudere voertuigen op een sociaal rechtvaardige en milieuvriendelijke wijze;
effecten op de werkgelegenheid in de automobielsector, met name op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), en de doeltreffendheid van maatregelen ter ondersteuning van omscholing en bijscholing van werknemers;
de doeltreffendheid van bestaande financiële maatregelen en de noodzaak tot verdere actie, met inbegrip van passende financiële maatregelen, op het niveau van de Unie, van de lidstaten en op lokaal niveau om een rechtvaardige transitie te waarborgen en eventuele negatieve sociaal-economische gevolgen te verzachten, met name in de zwaarst getroffen regio’s en gemeenschappen;
voortgang in de sociale dialoog, alsook aspecten ter verdere facilitering van een economisch levensvatbare en sociaal rechtvaardige transitie naar emissievrije wegmobiliteit;
voortgang bij de uitrol van publieke en particuliere oplaad- en tankinfrastructuur, waaronder voortgang uit hoofde van een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad en een herschikking van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );
de potentiële bijdrage van innovatietechnologieën en duurzame alternatieve brandstoffen, waaronder synthetische brandstoffen, aan het bereiken van klimaatneutrale mobiliteit;
levenscyclusemissies van nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die in de handel zijn gebracht, zoals gerapporteerd in overeenstemming met artikel 7 bis;
het effect van deze verordening op de verwezenlijking van de streefcijfers van de lidstaten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842 en een herschikking van Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ).
Artikel 15
Evaluatie en rapportering
Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening.
▼M5 —————
In voorkomend geval gaat de evaluatie vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Artikel 16
Comitéprocedure
Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 18
Intrekking
De Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 worden met ingang van 1 januari 2020 ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.
Artikel 19
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
DEEL A
SPECIFIEKE EMISSIESTREEFCIJFERS VOOR PERSONENAUTO'S
1. |
Voor het kalenderjaar 2020 worden de specifieke CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's voor de toepassing van de berekeningen in dit punt en in punt 2 vastgesteld overeenkomstig de volgende formule: specifieke CO2-emissies = 95 + a · (M – M0) waarbij:
|
2. |
Het specifieke emissiestreefcijfer van een fabrikant in 2020 wordt berekend als het gemiddelde van de overeenkomstig punt 1 bepaalde specifieke CO2-emissies van alle nieuwe personenauto's die in dat kalenderjaar zijn geregistreerd, waarvan hij de fabrikant is. |
3. |
Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor een fabrikant in 2021 wordt als volgt berekend:
waarbij:
|
3 bis. |
Voor een fabrikant waarvoor WLTPCO2 of NEDCCO2 nul is, bedraagt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 NEDCstreefcijfer 2020 zoals gedefinieerd in punt 3. |
3 ter. |
Voor een fabrikant die voor het eerst personenauto’s in de handel brengt in de Unie in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die voor alle fabrikanten zijn vastgesteld overeenkomstig punt 3, gewogen naar het aantal nieuwe personenauto’s dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd. |
3 quater. |
Onverminderd punt 3 ter, indien een fabrikant in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 voor het eerst personenauto’s in de Unie in de handel brengt, maar die fabrikant werd gevormd door een fusie van twee of meer fabrikanten waarvan er ten minste een verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor de nieuwe fabrikant in 2021 een van de volgende:
a)
indien twee of meer van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk waren voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die overeenkomstig punt 3 zijn vastgesteld voor die fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe personenauto’s dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd;
b)
indien slechts één van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, wordt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor die fabrikant in 2021 bepaald overeenkomstig punt 3. |
3 quinquies. |
Voor een overeenkomstig artikel 6 gevormde groep wordt het specifieke WLTP-emissiereferentiestreefcijfer bepaald op basis van de waarden voor WLTPCO2, NEDCCO2 en NEDC2020target die zijn berekend voor de groep als geheel. In geval van een nieuwe groep die in de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 is gevormd of in geval van een wijziging van het lidmaatschap van een groep die in 2020 bestond, wordt het specifieke WLTP-emissiereferentiestreefcijfer berekend op basis van de waarden voor WLTPCO2, NEDCCO2 en NEDC2020target die zijn berekend voor de nieuwe groep als geheel. |
4. |
Voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 wordt het specifieke emissiestreefcijfer voor een fabrikant als volgt berekend: specifiek emissiestreefcijfer = WLTPreferentiestreefcijfer + a [(Mø – M0) – (Mø2020 – M0,2020)] waarbij:
|
5. |
Afwijkende streefcijfers overeenkomstig artikel 10, lid 3 of lid 4
a)
Voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 3, in het kalenderjaar 2021 een afwijking met betrekking tot een specifiek op de NEDC gebaseerd emissiestreefcijfer is toegestaan, of een afwijking overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de specifieke emissiestreefcijfers in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, wordt het op de WLTP gebaseerd afwijkend streefcijfer voor die jaren als volgt berekend:
waarbij:
b)
Onverminderd punt a) wordt voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 4, een afwijking van de specifieke emissiestreefcijfers in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 is toegestaan, maar die niet verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in de Unie vóór 2021, het afwijkend streefcijfer voor die kalenderjaren berekend volgens de formule in punt a), waarbij de volgende definities van toepassing zijn:
c)
Voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 4, voor een van de kalenderjaren 2025 tot en met 2028 een afwijking is toegestaan, wordt het specifieke emissiestreefcijfer (Afwijkend streefcijfer2025-2028) als volgt berekend: Afwijkend streefcijfer2025-2028 = Voor een dergelijke fabrikant die niet verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 of voor wie WLTPCO2 zoals gedefinieerd in punt 3 of NEDCCO2 zoals gedefinieerd in punt 3 gelijk is aan nul, wordt het specifieke emissiestreefcijfer (Afwijkend streefcijfer2025-2028) als volgt berekend:) Afwijkend streefcijfer2025-2028 = waarbij:
|
6. |
Met ingang van 1 januari 2025 worden de voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfers en de specifieke emissiestreefcijfers voor een fabrikant als volgt berekend: 6.0. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021: het naar het aantal in 2021 geregistreerde nieuwe personenauto's gewogen gemiddelde van de referentiewaarden2021 die zijn bepaald voor elke afzonderlijke fabrikant waarop overeenkomstig punt 4 een specifiek emissiestreefcijfer van toepassing is. De referentiewaarde2021 wordt voor elke fabrikant als volgt bepaald:
waarbij:
6.1. ►M5 Streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark vanaf 2025 ◄ 6.1.1. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer voor 2025 tot en met 2029 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2025) waarbij:
6.1.2. ►M5 Streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark voor 2030 tot en met 2034 ◄ Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2030) waarbij:
6.1.3. Streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark vanaf 2035 Streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark2035 = streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark2021 · (1 – verminderingsfactor2035) waarbij:
6.2. ►M5 Specifieke emissiereferentiestreefcijfers ◄ 6.2.1. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor 2025 tot en met 2029 Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 + a2025 · (TM – TM0) waarbij:
waarbij:
▼M5 —————
|
DEEL B
SPECIFIEKE EMISSIESTREEFCIJFERS VOOR LICHTE BEDRIJFSVOERTUIGEN
1. |
Voor het kalenderjaar 2020 worden de specifieke CO2-emissies van elk nieuw licht bedrijfsvoertuig voor de toepassing van de berekeningen in dit punt en in punt 2 vastgesteld overeenkomstig de volgende formule: specifieke CO2-emissies = 147 + a · (M – M0) waarbij:
|
2. |
Het specifieke emissiestreefcijfer van een fabrikant in 2020 wordt berekend als het gemiddelde van de overeenkomstig punt 1 bepaalde specifieke CO2-emissies van alle nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen van die fabrikant die in dat kalenderjaar werden geregistreerd. |
3. |
Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor een fabrikant in 2021 wordt als volgt berekend:
waarbij:
|
3 bis. |
Voor een fabrikant waarvoor WLTPCO2 of NEDCCO2 nul is, bedraagt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 NEDCstreefcijfer 2020 zoals gedefinieerd in punt 3. |
3 ter. |
Voor een fabrikant die voor het eerst personenauto’s in de handel brengt in de Unie in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die voor alle fabrikanten zijn vastgesteld overeenkomstig punt 3, gewogen naar het aantal nieuwe lichte bedrijfswagens dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd. |
3 quater. |
Onverminderd punt 3 ter, indien een fabrikant in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 voor het eerst lichte bedrijfsvoertuigen in de Unie in de handel brengt, maar die fabrikant werd gevormd door een fusie van twee of meer fabrikanten waarvan er ten minste een verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor de nieuwe fabrikant in 2021 een van de volgende:
a)
indien twee of meer van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk waren voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die overeenkomstig punt 3 zijn vastgesteld voor die fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd;
b)
indien slechts één van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, wordt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor die fabrikant in 2021 bepaald overeenkomstig punt 3. |
3 quinquies. |
Voor een overeenkomstig artikel 6 gevormde groep wordt het specifieke WLTP-emissiereferentiestreefcijfer bepaald op basis van de waarden voor WLTPCO2, NEDCCO2 en NEDC2020target die zijn berekend voor de groep als geheel. In geval van een nieuwe groep die in de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 is gevormd of in geval van een wijziging van het lidmaatschap van een groep die in 2020 bestond, wordt het specifieke WLTP-emissiereferentiestreefcijfer berekend op basis van de waarden voor WLTPCO2, NEDCCO2 en NEDC2020target die zijn berekend voor de nieuwe groep als geheel. |
4. |
Voor de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 wordt het specifieke emissiestreefcijfer voor een fabrikant als volgt berekend: specifiek emissiestreefcijfer = WLTPreferentiestreefcijfer + a [(Mø – M0) – (Mø2020 – M0,2020)] waarbij:
|
5. |
Voor een fabrikant aan wie in 2021 een afwijking met betrekking tot een specifiek op de NEDC gebaseerd emissiestreefcijfer is toegestaan, wordt het op de WLTP gebaseerde afwijkende streefcijfer als volgt berekend:
waarbij:
|
6. |
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer en de specifieke emissiestreefcijfers voor een fabrikant als volgt berekend: 6.0. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 = het naar het aantal in 2021 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfswagens gewogen gemiddelde van de referentiewaarden2021 die zijn bepaald voor elke afzonderlijke fabrikant waarop overeenkomstig punt 4 een specifiek emissiestreefcijfer van toepassing is. De referentiewaarde2021 wordt voor elke fabrikant als volgt bepaald:
waarbij:
6.1. ►M5 Streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark vanaf 2025 ◄ 6.1.1. Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer voor 2025 tot en met 2029 Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2025) waarbij:
6.1.2. ►M5 Streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark voor 2030 tot en met 2034 ◄ Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2030 = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2021 · (1 – verminderingsfactor2030) waarbij:
6.1.3. Streefcijfers voor het gehele EU-wagenpark vanaf 2035 Streefcijfers het gehele EU-wagenpark2035 = streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark2021 · (1 – verminderingsfactor2035) waarbij:
6.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2025 6.2.1. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor 2025 tot en met 2029 Het specifieke emissiereferentiestreefcijfer = Voor het gehele EU-wagenpark geldende streefcijfer2025 + α · (TM – TM0) waarbij:
waarbij:
6.2.2. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers voor 2030 tot en met 2034 Specifiek emissiereferentiestreefcijfer = streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark2030 + α · (TM-TM0) waarbij:
waarbij:
6.2.3. Specifieke emissiereferentiestreefcijfers vanaf 2035 Specifiek emissiereferentiestreefcijfer = streefcijfer voor het gehele EU-wagenpark2035 + α · (TM-TM0) waarbij:
waarbij:
|
BIJLAGE II
MONITORING EN RAPPORTERING VAN EMISSIES VAN NIEUWE PERSONENAUTO'S
DEEL A
Het verzamelen van gegevens over nieuwe personenauto's en het vaststellen van informatie voor de controle van de CO2-emissies
▼M3 —————
1 bis. |
►M6 De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar de volgende gedetailleerde gegevens voor elke nieuwe personenauto die op hun grondgebied als een M1-voertuig wordt geregistreerd, en geven die gegevens overeenkomstig artikel 7, lid 2, aan de Commissie door volgens het model in deel B, sectie 2 BIS: ◄
1)
de fabrikant;
2)
typegoedkeuringsnummer en de extensies ervan;
3)
type, variant en uitvoering;
4)
merk en handelsbenaming;
5)
identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig;
5 bis)
identificatiekenmerk van de wegbelastingfamilie of identificatiekenmerk van de wegbelastingmatrixfamilie;
6)
voertuigidentificatienummer;
7)
voertuigcategorie volgens typegoedkeuring;
8)
categorie van het geregistreerde voertuig;
9)
datum van eerste registratie;
9 bis)
de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen;
10)
specifieke CO2-emissies;
11)
brandstofverbruik;
12)
massa in rijklare toestand;
13)
testmassa;
14)
brandstoftype en brandstofmodus;
15)
elektriciteitsverbruik;
16)
elektrische actieradius;
17)
eco-innovatiecode(s);
18)
CO2-emissiebesparingen dankzij eco-innovatie; ▼M6 —————
20)
cilinderinhoud;
21)
maximaal nettovermogen. ▼M6 ————— |
2. |
De in punt 1 bis bedoelde gedetailleerde gegevens worden overgenomen uit het conformiteitscertificaat van de betrokken personenauto, tenzij anders aangegeven in deel B, sectie 2 BIS, van deze bijlage. |
2 bis. |
Voor voertuigen met twee brandstoffen die rijden op benzine en vloeibaar petroleumgas (LPG) of op benzine en samengedrukt aardgas (CNG) waarbij op de conformiteitscertificaten voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissiewaarden staan vermeld, rapporteren de lidstaten de waarde voor LPG of CNG. In het geval van flexfuelvoertuigen die rijden op benzine en ethanol (E85) rapporteren de lidstaten de specifieke CO2-emissiewaarde voor benzine. |
3. |
De lidstaten bepalen voor elk kalenderjaar:
a)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die zijn onderworpen aan EG-typegoedkeuring;
b)
het totaal aantal nieuwe registraties van personenauto's met individuele goedkeuring;
c)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series. |
DEEL B
Formaat voor het indienen van gegevens
De lidstaten dienen voor elk jaar de in deel A, punten 1 en 3, gespecificeerde informatie in het volgende formaat in:
SECTIE 1
GEAGGREGEERDE MONITORINGGEGEVENS
Lidstaat (1) |
|
Jaar |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die aan EG-typegoedkeuring zijn onderworpen |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's met individuele goedkeuring |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto's die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series |
|
(1)
ISO 3166-Alfa 2-codes, met uitzondering van Griekenland en het Verenigd Koninkrijk waarvoor de code "EL" respectievelijk "UK" is. |
▼M3 —————
SECTIE 2 BIS
Gedetailleerde monitoringgegevens — per afzonderlijk voertuig
►M6 Verwijzing naar deel A, punt 1 bis ◄ |
Gedetailleerde gegevens per geregistreerd voertuig |
Gegevensbronnen Conformiteitscertificaat (bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie (*1)), tenzij anders aangegeven |
|
1) |
Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding(1) |
Naam toegekend door de Commissie |
|
Naam van de fabrikant(2) |
0.5, of in het geval van meer dan een naam van een fabrikant, de onder 0.5.1 geregistreerde naam |
||
2) |
Typegoedkeuringsnummer en extensies ervan |
0.11 |
|
3) |
Soort |
0.2 |
|
Variant |
|||
Versie |
|||
4) |
Merk en handelsbenaming |
0.1 en 0.2.1 |
|
5) |
Identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig; |
0.2.3.1 |
|
5 bis) |
Identificatiekenmerk van de wegbelastingfamilie of identificatiekenmerk van de wegbelastingmatrixfamilie |
0.2.3.4 0.2.3.5 |
|
6) |
Voertuigidentificatienummer |
0.10 |
|
7) |
Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring |
0.4 |
|
8) |
Categorie geregistreerd voertuig |
Registratiebewijs |
|
9) |
Datum van eerste registratie |
Registratiebewijs |
|
9 bis) |
de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen |
47 |
|
10) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
11) |
Brandstofverbruik (l/100 km) of m3/100 km of kg/100 km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
12) |
Massa in rijklare toestand (kg) |
13 |
|
13) |
Testmassa (kg) |
47.1.1 |
|
14) |
Brandstoftype |
26 |
|
Brandstofmodus |
26.1 23 (bij elektrische voertuigen op accu’s) 23.1 (bij extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen) |
||
15) |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
16) |
Elektrische actieradius (km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
17) |
Eco-innovatiecode(s) |
49.3.1 |
|
18) |
Eco-innovatiebesparingen (g CO2/km) |
49.3.2.2 |
|
▼M6 ————— |
|||
Spoorbreedte gestuurde as (as 1) (mm)(3) |
30 |
||
Spoorbreedte andere as (as 2) (mm)(3) |
30 |
||
20) |
Cilinderinhoud (cm3) |
25 |
|
21) |
Maximaal nettovermogen (kW) |
27.1 en 27.3 |
|
▼M6 ————— |
|||
(*1)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie van 15 april 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de administratieve voorschriften voor de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB L 163 van 26.5.2020). Opmerkingen: 1) Door de Commissie op CIRCABC gepubliceerde lijst. 2) In het geval van nationale typegoedkeuring van kleine series (national typeapproval of small series — NSS) of individuele goedkeuring (individual approval — IVA), moet de naam van de fabrikant worden verstrekt in de kolom “Naam van de fabrikant” en moet in de kolom “Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding” een van de volgende vermeldingen worden opgenomen: “AA-NSS” of “AA-IVA”, naargelang van het geval. 3) Wanneer een voertuig is uitgerust met assen met verschillende spoorbreedten, moet de grootste spoorbreedte worden gerapporteerd. ▼M6 ————— |
BIJLAGE III
MONITORING EN RAPPORTERING VAN EMISSIES VAN NIEUWE LICHTE BEDRIJFSVOERTUIGEN
A. Het verzamelen van gegevens over nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen en het vaststellen van informatie voor de monitoring van de CO2-emissies
1. Gedetailleerde gegevens
▼M3 —————
1.1 bis. Rapportering door de lidstaten van voertuigen die zijn geregistreerd als voertuigen van categorie N1
De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar de volgende gedetailleerde gegevens voor elk nieuw compleet of voltooid licht bedrijfsvoertuig dat op hun grondgebied als een N1-voertuig wordt geregistreerd, en geven die gegevens overeenkomstig artikel 7, lid 2, aan de Commissie door volgens het model in deel C, sectie 2 bis:
1) |
de fabrikant (bij voltooide voertuigen: de fabrikant van het basisvoertuig); |
2) |
typegoedkeuringsnummer en de extensies ervan; |
3) |
type, variant en uitvoering; |
4) |
merk en, indien beschikbaar, handelsbenaming; |
5) |
identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig; |
5 bis) |
identificatiekenmerk van de wegbelastingfamilie of identificatiekenmerk van de wegbelastingmatrixfamilie; |
6) |
voertuigidentificatienummer; |
7) |
voertuigcategorie volgens typegoedkeuring; |
7 |
bis) compleet of voltooid voertuig; |
8) |
categorie van het geregistreerde voertuig; |
9) |
datum van eerste registratie; |
9 bis) |
de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen; |
10) |
specifieke CO2-emissies; |
11) |
brandstofverbruik; |
12) |
massa in rijklare toestand van het complete of voltooide voertuig; |
12 |
bis) bij voltooide voertuigen, de massa in rijklare toestand van het basisvoertuig; |
13) |
testmassa; |
14) |
brandstoftype en brandstofmodus; |
15) |
elektriciteitsverbruik; |
16) |
elektrische actieradius; |
17) |
eco-innovatiecode(s); |
18) |
CO2-emissiebesparingen dankzij eco-innovatie; |
▼M6 —————
20) |
cilinderinhoud; |
21) |
maximaal nettovermogen; |
22) |
technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand. |
▼M6 —————
1.2. |
Voltooide voertuigen die zijn geregistreerd als voertuigen van categorie N1
▼M6 ————— ▼M3 ————— ▼M6 ————— 1.2.2. Rapportering door fabrikanten Voor elk nieuw voltooid voertuig dat door de lidstaten overeenkomstig punt 1.1 bis wordt gerapporteerd, rapporteert de fabrikant van het basisvoertuig de in de punten a) en b) van dit punt vermelde gegevens voor elk basisvoertuig met hetzelfde voertuigidentificatienummer als het voltooide voertuig aan de Commissie. De fabrikant verstrekt de gegevens uiterlijk drie maanden nadat hij overeenkomstig artikel 7, lid 4, tweede alinea, van de voorlopige gegevens in kennis is gesteld.
a)
als het voltooide voertuig op een incompleet basisvoertuig wordt gebaseerd:
i)
het voertuigidentificatienummer;
ii)
►M6 het identificatiekenmerk van de interpolatiefamile van het voertuig zoals bedoeld in punt 6.2.6 van VN-Reglement nr. 154; ◄
iii)
de monitoring-CO2-emissies, bepaald overeenkomstig punt 1.2.4; ▼M6 —————
vi)
de monitoringmassa, bepaald overeenkomstig bijlage I, deel B, punt 4.1;
vii)
de massa in rijklare toestand van het incomplete basisvoertuig. ▼M6 —————
b)
als het voltooide voertuig op een compleet basisvoertuig wordt gebaseerd:
i)
het voertuigidentificatienummer;
ii)
het identificatiekenmerk van de voertuigfamilie zoals bedoeld onder a), ii), van dit punt;
iii)
de specifieke CO2-emissies van het basisvoertuig;
iv)
de massa in rijklare toestand van het complete basisvoertuig. 1.2.3. Berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstelling De Commissie gebruikt de door de fabrikant van de basisvoertuig overeenkomstig punt 1.2.2 gerapporteerde waarden voor de berekening van zijn gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstelling in het kalenderjaar waarin het op dat basisvoertuig gebaseerde voltooide voertuig wordt geregistreerd, behalve indien aan de in punt 1.2.5 bedoelde voorwaarden is voldaan, in welk geval de gegevens voor de voltooide voertuigen worden gebruikt. Als de fabrikant van het basisvoertuig de in punt 1.2.2 bedoelde gegevens niet rapporteert, worden de door de lidstaten overeenkomstig punt 1.1 bis gerapporteerde specifieke CO2-emissies en de massa in rijklare toestand van het op dat basisvoertuig gebaseerde voltooide voertuig gebruikt om te bepalen of het voertuig binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, en voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies en de specifieke emissiedoelstelling van de betrokken fabrikant. 1.2.4. Berekening van de monitoring-CO2-emissies bij incomplete basisvoertuigen Vanaf het kalenderjaar 2020 berekent de fabrikant de CO2-emissies afzonderlijk voor elk van zijn incomplete basisvoertuigen in overeenstemming met de in punt 3.2.3.2 of 3.2.4 van bijlage B7 bij VN-Reglement nr. 154 bedoelde interpolatiemethode, volgens de methode die ook bij de EG-typegoedkeuring van het basisvoertuig voor de emissies is gebruikt, waarbij de termen diegene zijn die in die punten worden gedefinieerd, met de volgende uitzonderingen:
a)
massa van het individuele voertuig De term “TMind ” als bedoeld in punt 3.2.3.2.2.1 of 3.2.4.1.1.1 van bijlage B7 bij VN-Reglement nr. 154 wordt vervangen door de standaardmassa van het basisvoertuig, DMbase. Indien DMbase lager is dan de testmassa van voertuig Low van de interpolatiefamilie (TML), wordt TMind vervangen door TML. Indien DMbase hoger is dan de testmassa van voertuig High van de interpolatiefamilie (TMH), wordt TMind vervangen door TMH. DMbase wordt berekend met de volgende formule: DMbase = MRObase × B0 + 25 kg + 0,28 × (TPMLM — MRObase × B0 — 25 kg) waarbij:
b)
rolweerstand van het individuele voertuig De rolweerstand van het basisvoertuig wordt gebruikt voor de toepassing van punt 3.2.3.2.2.2 of 3.2.4.1.1.2 van bijlage B7 bij VN-Reglement nr. 154.
c)
aerodynamische invloed op het individuele voertuig Voor een incompleet basisvoertuig dat tot een wegbelastingmatrixfamilie behoort, bepaalt de fabrikant de in punt 3.2.4.1.1.3 van bijlage B7 bij VN-Reglement nr. 154 bedoelde term “Af,ind ” overeenkomstig een van de volgende opties:
i)
het frontale oppervlak van het representatieve voertuig van de wegbelastingmatrixfamilie, in m2;
ii)
de gemiddelde waarde van het frontale oppervlak van voertuig High en voertuig Low van de interpolatiefamilie, in m2;
iii)
het frontale oppervlak van voertuig High van de interpolatiefamilie indien de interpolatiemethode niet wordt gebruikt, in m2. Voor een incompleet basisvoertuig dat niet tot een wegbelastingmatrixfamilie behoort, is de waarde van de term “f2,ind ” zoals bedoeld in punt 3.2.3.2.2.4 van bijlage B7 bij VN-Reglement nr. 154 gelijk aan:
i)
de gemiddelde waarde van de termen f2,L en f2,H zoals bedoeld in dat punt, of
ii)
de term f2,H zoals bedoeld in dat punt. 1.2.5. Representativiteit van de CO2-monitoringwaarde De Commissie beoordeelt elk jaar de representativiteit van het door de fabrikant van de basisvoertuigen gerapporteerde gemiddelde van de monitoring-CO2-emissies vergeleken met het gemiddelde van de specifieke CO2-emissies van de op die basisvoertuigen gebaseerde voltooide voertuigen die in het desbetreffende kalenderjaar zijn geregistreerd. De Commissie stelt de fabrikant van het basisvoertuig op de hoogte van de geconstateerde divergentie tussen die waarden. Indien in elk van twee opeenvolgende kalenderjaren een divergentie van 4 % of meer wordt geconstateerd, gebruikt de Commissie het gemiddelde van de specifieke CO2-emissies van de voltooide voertuigen in het volgende kalenderjaar voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant van het basisvoertuig of de groep in dat jaar. |
2. |
De in punt 1.1 bis bedoelde gedetailleerde gegevens worden overgenomen uit het conformiteitscertificaat van het lichte bedrijfsvoertuig in kwestie, tenzij anders aangegeven in deel C, sectie 2 bis. |
2 bis. |
Voor voertuigen met twee brandstoffen die rijden op benzine en vloeibaar petroleumgas (LPG) of op benzine en samengedrukt aardgas (CNG) waarbij op de conformiteitscertificaten voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissiewaarden staan vermeld, rapporteren de lidstaten de waarde voor LPG of CNG. |
In het geval van flexfuelvoertuigen die rijden op benzine en ethanol (E85) rapporteren de lidstaten de specifieke CO2-emissiewaarde voor benzine.
3. |
De lidstaten bepalen voor elk kalenderjaar:
a)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan EG-typegoedkeuring;
b)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan meerfasentypegoedkeuring, waar beschikbaar;
c)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan individuele goedkeuring;
d)
het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series. |
▼M6 —————
C. Formaat voor het indienen van gegevens
De lidstaten dienen voor elk jaar de in deel A, punten 1 en 3, gespecificeerde informatie in het volgende formaat in:
Sectie 1
Geaggregeerde monitoringgegevens
Lidstaat (1) |
|
Jaar |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan EG-typegoedkeuring |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen met individuele goedkeuring |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan een nationale typegoedkeuring van kleine series |
|
Totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die zijn onderworpen aan meerfasentypegoedkeuring (waar beschikbaar) |
|
(1)
ISO 3166-Alfa 2-codes, met uitzondering van Griekenland en het Verenigd Koninkrijk waarvoor de code "EL" respectievelijk "UK" is. |
▼M3 —————
Sectie 2 bis.
Gedetailleerde monitoringgegevens — per afzonderlijk voertuig
►M6 Verwijzing naar deel A, punt 1.1 bis ◄ |
Gedetailleerde gegevens per geregistreerd voertuig |
Gegevensbronnen Conformiteitscertificaat (Bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie), tenzij anders aangegeven |
|
1) |
Naam fabrikant (volgens EU-standaardaanduiding) (1) |
Naam toegekend door de Commissie |
|
Naam van de fabrikant (2) |
0.5, of, in het geval van voertuigen die zijn onderworpen aan meerfasentypegoedkeuring, 0.5.1 (naam van de fabrikant van het basisvoertuig) |
||
2) |
Typegoedkeuringsnummer en extensies ervan |
0.11 |
|
3) |
Soort |
0.2 |
|
Variant |
|||
Versie |
|||
4) |
Merk en handelsbenaming |
0.1 en 0.2.1 |
|
5) |
Identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig; |
0.2.3.1 |
|
5 bis) |
Identificatiekenmerk van de wegbelastingfamilie of identificatiekenmerk van de wegbelastingmatrixfamilie |
0.2.3.4 0.2.3.5 |
|
6) |
Voertuigidentificatienummer |
0.10 |
|
7) |
Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring |
0.4 |
|
7 bis) |
Compleet of voltooid voertuig |
0.4 |
|
8) |
Categorie geregistreerd voertuig |
Registratiebewijs |
|
9) |
Datum van eerste registratie |
Registratiebewijs |
|
9 bis) |
De code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen |
47 |
|
10) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
11) |
Brandstofverbruik (l/100 km) of m3/100 km of kg/100 km) |
49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd |
|
12) |
Massa in rijklare toestand van het complete of voltooide voertuig |
13 |
|
12 bis) |
Massa in rijklare toestand van het basisvoertuig (in het geval van voltooid voertuig) |
14 |
|
13) |
Testmassa (complete en voltooide voertuigen) (kg) |
47.1.1 |
|
14) |
Brandstoftype |
26 |
|
Brandstofmodus |
26.1 23 (bij elektrische voertuigen op accu’s) 23.1 (bij extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen) |
||
15) |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
16) |
Elektrische actieradius (km) |
PEV: 49.5.1 OVC-HEV: 49.5.2 |
|
17) |
Eco-innovatiecode(s) |
49.3.1 |
|
18) |
Eco-innovatiebesparingen (g CO2/km) |
49.3.2.2 |
|
▼M6 ————— |
|||
20) |
Cilinderinhoud (cm3) |
25 |
|
21) |
Maximaal nettovermogen (kW) |
27.1 en 27.3 |
|
22) |
Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand (TPMLM) |
16.1 |
|
▼M6 ————— |
|||
Opmerkingen: 1) Door de Commissie op CIRCABC gepubliceerde lijst. 2) In het geval van nationale typegoedkeuring van kleine series (national typeapproval of small series — NSS) of individuele goedkeuring (individual approval — IVA), moet de naam van de fabrikant worden verstrekt in de kolom “Naam van de fabrikant” en moet in de kolom “Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding” een van de volgende vermeldingen worden opgenomen: “AA-NSS” of “AA-IVA”, naargelang van het geval. 3) Wanneer een voertuig is uitgerust met assen met verschillende spoorbreedten, moet de grootste spoorbreedte worden gerapporteerd. ▼M6 ————— |
BIJLAGE IV
INGETROKKEN VERORDENINGEN MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1) |
Verordening (EU) nr. 397/2013 van de Commissie |
(PB L 120 van 1.5.2013, blz. 4) |
Verordening (EU) nr. 333/2014 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 103 van 5.4.2014, blz. 15) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/6 van de Commissie |
(PB L 3 van 7.1.2015, blz. 1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1502 van de Commissie |
(PB L 221 van 26.8.2017, blz. 4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/649 van de Commissie |
(PB L 108 van 27.4.2018, blz. 14) |
Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 205/2012 van de Commissie |
(PB L 72 van 10.3.2012, blz. 2) |
Verordening (EU) nr. 253/2014 van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 84 van 20.3.2014, blz. 38) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 404/2014 van de Commissie |
(PB L 121 van 24.4.2014, blz. 1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/748 van de Commissie |
(PB L 113 van 29.4.2017, blz. 9) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1499 van de Commissie |
(PB L 219 van 25.8.2017, blz. 1) |
BIJLAGE V
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 443/2009 |
Verordening (EU) nr. 510/2011 |
Deze verordening |
Artikel 1, eerste alinea |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, tweede alinea |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, derde alinea |
— |
Artikel 1, lid 3 |
— |
— |
Artikel 1, lid 4 |
— |
— |
Artikel 1, lid 5 |
— |
— |
Artikel 1, lid 6 |
— |
— |
Artikel 1, lid 7 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
Artikel 3, lid 1, inleidende formule |
Artikel 3, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 3, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 3, lid 1, onder a) en b) |
— |
Artikel 3, lid 1, onder c), d) en e) |
Artikel 3, lid 1, onder c), d) en e) |
Artikel 3, lid 1, onder c) en d) |
Artikel 3, lid 1, onder f) en g) |
Artikel 3, lid 1, onder f) en g) |
Artikel 3, lid 1, onder f) |
Artikel 3, lid 1, onder h) |
Artikel 3, lid 1, onder h) |
Artikel 3, lid 1, onder e) |
Artikel 3, lid 1, onder j) |
Artikel 3, lid 1, onder i) |
Artikel 3, lid 1, onder g) |
Artikel 3, lid 1, onder i) |
Artikel 3, lid 1, onder j) |
— |
— |
Artikel 3, lid 1, onder k), l) en m) |
|
Artikel 3, lid 1, onder k) |
Artikel 3, lid 1, onder n) |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, eerste alinea |
Artikel 4, lid 1, inleidende formule en onder a) en b) |
— |
— |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
— |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 4, tweede alinea |
Artikel 4, derde alinea |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
— |
Artikel 5 bis |
— |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
— |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 7, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 7, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 6, lid 2, onder a), b) en c) |
— |
— |
Artikel 6, lid 2, onder d) |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 6, lid 3 |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 6, lid 6 |
Artikel 7, lid 7 |
Artikel 7, lid 7 |
Artikel 6, lid 7 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 8, lid 4, eerste en tweede alinea |
Artikel 8, lid 4, eerste en tweede alinea |
Artikel 7, lid 4, eerste en tweede alinea |
Artikel 8, lid 4, derde alinea |
Artikel 8, lid 4, eerste alinea |
Artikel 7, lid 4, derde alinea |
Artikel 8, lid 5, eerste alinea |
Artikel 8, lid 5 |
Artikel 7, lid 5, eerste alinea |
Artikel 8, lid 5, tweede alinea |
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 7, lid 5, tweede alinea |
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 8, lid 7 |
— |
Artikel 8, lid 7 |
Artikel 8, lid 8 |
Artikel 7, lid 6, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 7, lid 6, tweede alinea |
Artikel 8, lid 8 |
— |
— |
Artikel 8, lid 9, eerste alinea |
Artikel 8, lid 9, eerste alinea |
Artikel 7, lid 7 |
Artikel 8, lid 9, tweede alinea |
Artikel 8, lid 9, tweede alinea |
Artikel 7, lid 8 |
— |
— |
Artikel 7, lid 9 |
— |
— |
Artikel 7, lid 10 |
— |
Artikel 8, lid 10 |
Artikel 7, lid 11 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, inleidende formule |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, inleidende formule |
Artikel 8, lid 2, eerste alinea, eerste deel |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder a) |
— |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 9, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 8, lid 2, eerste alinea, tweede deel |
Artikel 9, lid 2, tweede alinea |
Artikel 9, lid 2, tweede alinea |
Artikel 8, lid 2, tweede alinea |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 8, lid 4 |
Artikel 10, lid 1, inleidende formule |
Artikel 10, lid 1, inleidende formule |
Artikel 9, lid 1, inleidende formule |
Artikel 10, lid 1, onder a), tot en met e) |
Artikel 10, lid 1, onder a), tot en met e) |
Artikel 9, lid 1, onder a), tot en met e) |
— |
— |
Artikel 9, lid 1, onder f) |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 9, lid 2 |
— |
— |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 10, lid 3, eerste alinea |
— |
— |
Artikel 10, lid 3, tweede alinea |
Artikel 11, lid 4, eerste alinea |
— |
Artikel 10, lid 4, eerste alinea |
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, inleidende formule |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, inleidende formule |
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, onder a) |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder a) |
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, onder b) |
— |
— |
Artikel 11, lid 4, tweede alinea, onder c) |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder b) |
— |
— |
Artikel 10, lid 4, tweede alinea, onder c) |
Artikel 11, lid 4, derde en vierde alinea |
— |
Artikel 10, lid 4, derde en vierde alinea |
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 11, lid 4 |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 11, lid 6 |
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 10, lid 6 |
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 11, lid 6 |
Artikel 10, lid 7 |
Artikel 11, lid 8 |
Artikel 11, lid 7 |
Artikel 10, lid 8 |
Artikel 11, lid 9 |
Artikel 11, lid 8 |
Artikel 10, lid 9 |
Artikel 12, lid 1, eerste alinea |
Artikel 12, lid 1, eerste alinea |
Artikel 11, lid 1, eerste alinea |
Artikel 12, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 11, lid 1, tweede alinea |
Artikel 12, lid 1, derde alinea |
Artikel 12, lid 1, tweede alinea |
Artikel 11, lid 1, derde alinea |
— |
— |
Artikel 11, lid 1, vierde alinea |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 11, lid 2, inleidende formule, onder a), b) en c) en onder d), eerste deel |
— |
— |
Artikel 11, lid 2, onder d), laatste deel |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 11, lid 4 |
— |
— |
Artikel 12 |
— |
— |
Artikel 13 |
Artikel 13, lid 1 |
— |
— |
— |
Artikel 13, lid 1 |
— |
— |
— |
Artikel 14, titel |
— |
— |
Artikel 14, lid 1, eerste alinea, inleidende formule |
Artikel 13, lid 2, eerste en tweede alinea |
— |
Artikel 14, lid 1, onder a) |
— |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 14, lid 1, onder b) |
|
|
Artikel 14, lid 1, onder c) en d) |
Artikel 13, lid 2, derde alinea |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 14, lid 2 |
— |
— |
Artikel 15, lid 1 |
— |
— |
Artikel 15, lid 2 |
— |
— |
Artikel 15, lid 3 |
— |
Artikel 13, lid 2 |
— |
— |
— |
Artikel 15, lid 4, eerste deel |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 13, lid 6, eerste alinea |
Artikel 15, lid 4, tweede deel |
— |
Artikel 13, lid 4 |
— |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 13, lid 6, tweede alinea |
— |
Artikel 13, lid 5 |
— |
— |
Artikel 13, lid 6 |
Artikel 13, lid 3 |
— |
— |
— |
Artikel 15, lid 5 |
— |
— |
Artikel 15, lid 6 |
Artikel 13, lid 7, eerste alinea |
Artikel 13, lid 6, derde alinea |
Artikel 15, lid 7 |
Artikel 13, lid 7, tweede alinea |
Artikel 13, lid 6, vierde alinea |
Artikel 15, lid 8 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 16, lid 1 |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 14, lid 3 |
Artikel 14, lid 2 bis |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 14 bis, lid 1 |
Artikel 15, lid 3 |
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 14 bis, lid 2 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 14 bis, lid 3 |
Artikel 16 |
Artikel 17, lid 3 |
Artikel 14 bis, lid 4 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 17, lid 4 |
Artikel 14 bis, lid 5 |
Artikel 17 |
Artikel 17, lid 5 |
Artikel 15 |
— |
— |
— |
— |
Artikel 18 |
Artikel 16 |
Artikel 18 |
Artikel 19 |
Bijlage I |
— |
Bijlage I, deel A, punten 1 tot en met 5 |
— |
— |
Bijlage I, deel A, punt 6 |
— |
Bijlage I |
Bijlage I, deel B, punten 1 tot en met 5 |
— |
— |
Bijlage I, deel B, punt 6 |
Bijlage II, deel A |
— |
Bijlage II, deel A |
Bijlage II, deel B |
— |
— |
Bijlage II, deel C |
— |
Bijlage II, deel B |
— |
Bijlage II |
Bijlage III |
— |
— |
Bijlage IV |
— |
— |
Bijlage V |
( 1 ) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
( 2 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/392 van de Commissie van 4 maart 2021 betreffende de monitoring en rapportering van gegevens met betrekking tot de CO2-emissies van personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 1014/2010, (EU) nr. 293/2012, (EU) 2017/1152 en (EU) 2017/1153 van de Commissie (PB L 77 van 5.3.2021, blz. 8).
( 3 ) Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).
( 4 ) Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
( 6 ) Het aandeel emissievrije en emissiearme voertuigen in het wagenpark van nieuwe personenauto’s in een lidstaat in 2017 wordt berekend als het totaal aantal nieuwe emissievrije en emissiearme voertuigen dat in 2017 werd geregistreerd, gedeeld door het totaal aantal in datzelfde jaar geregistreerde nieuwe personenauto’s.