Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02019L0520-20220324

    Consolidated text: Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (herschikking) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2019/520/2022-03-24

    02019L0520 — NL — 24.03.2022 — 001.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    RICHTLIJN (EU) 2019/520 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 19 maart 2019

    betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie

    (herschikking)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (PB L 091 van 29.3.2019, blz. 45)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    RICHTLIJN (EU) 2022/362 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 februari 2022

      L 69

    1

    4.3.2022




    ▼B

    RICHTLIJN (EU) 2019/520 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 19 maart 2019

    betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie

    (herschikking)

    (Voor de EER relevante tekst)



    HOOFDSTUK I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Onderwerp en werkingssfeer

    1.  

    Deze richtlijn legt de voorwaarden vast die noodzakelijk zijn voor de volgende doelstellingen:

    a) 

    de interoperabiliteit tussen elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer waarborgen op het gehele wegennet van de Unie, van snelwegen binnen en tussen steden, hoofdwegen en secundaire wegen tot kunstwerken, zoals tunnels of bruggen, en veerponten, en

    b) 

    de grensoverschrijdende uitwisseling van voertuigregistratiegegevens met betrekking tot voertuigen en de eigenaren of houders van voertuigen waarvoor in de Unie geen wegentol is betaald, faciliteren.

    Om het subsidiariteitsbeginsel te eerbiedigen, laat deze richtlijn de beslissingen van lidstaten om wegentol op te leggen aan bepaalde voertuigtypes en om het niveau van die heffingen en het doel waarvoor die tol wordt opgelegd te bepalen, onverlet.

    2.  

    De artikelen 3 tot en met 22 zijn niet van toepassing op:

    a) 

    tolheffingssystemen die niet elektronisch in de zin van artikel 2, punt 10, zijn, en

    b) 

    kleine, strikt lokale tolheffingssystemen voor het wegverkeer waarvoor de kosten van de aanpassing aan de vereisten van de artikelen 3 tot en met 22 niet in verhouding zouden staan tot de opbrengst;

    3.  
    Deze richtlijn is niet van toepassing op parkeergelden.
    4.  
    De doelstelling van interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in de Unie wordt verwezenlijkt via een Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS), die een aanvulling vormt op de nationale elektronische tolheffingsdiensten van de lidstaten.
    5.  

    Wanneer het nationale recht vereist dat de gebruiker een kennisgeving ontvangt over de verplichting om wegentol te betalen vooraleer een geval van niet-betaling kan worden vastgesteld, mogen de lidstaten deze richtlijn toepassen ten behoeve van kennisgeving om de eigenaar of houder van het voertuig en het voertuig zelf te identificeren, mits aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

    a) 

    er zijn geen andere middelen om de eigenaar of houder van het voertuig te identificeren, en

    b) 

    de kennisgeving aan de eigenaar of houder van het voertuig van de verplichting om te betalen is een verplichte stap in de wegentolbetalingsprocedure naar nationaal recht.

    6.  
    Indien een lidstaat lid 5 toepast, neemt hij de nodige maatregelen opdat eventuele afhandelingsprocedures in verband met de verplichting wegentol te betalen door overheidsinstanties worden gevolgd. Verwijzingen naar gevallen van niet-betaling van wegentol in deze richtlijn omvatten ook onder lid 5 vallende gevallen indien de lidstaat waar de niet-betaling plaatsvindt voornoemd lid toepast.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

    1.

    „toldienst” :

    een dienst die gebruikers in staat stelt gebruik te maken van een voertuig in een of meer EETS-gebieden onder één overeenkomst en indien nodig met één soort boordapparatuur, met inbegrip van:

    a) 

    indien nodig, het verstrekken van op maat gemaakte boordapparatuur aan de gebruikers en het onderhouden van de functionaliteit ervan;

    b) 

    het waarborgen dat de door de gebruiker verschuldigde tol wordt betaald aan de tolheffer;

    c) 

    het beschikbaar stellen aan de gebruiker van betaalmethoden of het accepteren van een bestaande methode;

    d) 

    het innen van tolgelden bij de gebruiker;

    e) 

    het beheren van de klantenrelatie met de gebruiker, en

    f) 

    het uitvoeren en naleven van het beveiligings- en privacybeleid voor de tolheffingssystemen voor het wegverkeer;

    2.

    „toldienstaanbieder” : een juridische entiteit die toldiensten verleent aan klanten in een of meer EETS-gebieden voor een of meer voertuigcategorieën;

    3.

    „tolheffer” : een publieke of private entiteit die tolgelden heft op het gebruik van voertuigen in een EETS-gebied;

    4.

    „aangewezen tolheffer” : een publieke of private entiteit die is benoemd als de tolheffer in een toekomstig EETS-gebied;

    5.

    „Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS)” : de toldienst die door een EETS-aanbieder in het kader van een overeenkomst aan een EETS-gebruiker wordt verleend in een of meer EETS-gebieden;

    6.

    „EETS-aanbieder” : een entiteit die, onder een afzonderlijke overeenkomst, een EETS-gebruiker toegang verleent tot de EETS, de tolgelden overmaakt aan de betrokken tolheffer, en die in zijn lidstaat van vestiging is geregistreerd;

    7.

    „EETS-gebruiker” : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een contract heeft met een EETS-aanbieder om toegang te krijgen tot EETS;

    8.

    „EETS-gebied” : een weg, een wegennet, een kunstwerk, zoals een brug of een tunnel, of een veerpont, waarvoor tolgeld wordt geïnd met gebruikmaking van een elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer;

    9.

    „EETS-conform systeem” : een reeks elementen van een elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer die specifiek noodzakelijk is voor de integratie van EETS-aanbieders in het systeem en voor het functioneren van EETS;

    10.

    „elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer” : een tolheffingssysteem waarbij de verplichting voor de gebruiker om tolgeld te betalen uitsluitend ontstaat door en gekoppeld is aan de automatische detectie van de aanwezigheid van het voertuig op een bepaalde locatie door middel van communicatie op afstand met boordapparatuur in het voertuig of automatische nummerplaatherkenning;

    11.

    „boordapparatuur” : alle aan boord van een voertuig geïnstalleerde of meegenomen hardware- en softwarecomponenten die worden gebruikt als onderdeel van de toldienst, teneinde gegevens te verzamelen, op te slaan, te verwerken en vanop afstand te ontvangen/verzenden, als een afzonderlijk toestel of geïntegreerd in het voertuig;

    12.

    „hoofddienstaanbieder” : een toldienstaanbieder met specifieke verplichtingen, zoals de verplichting om overeenkomsten te sluiten met alle belanghebbende gebruikers, of met specifieke rechten, zoals een specifieke vergoeding of een gegarandeerde langetermijnovereenkomst, die verschillen van de rechten en plichten van andere aanbieders van diensten;

    13.

    „interoperabiliteitsonderdeel” : een basiscomponent, groep componenten, deel van een samenstel of volledig samenstel van apparatuur die deel uitmaken of bestemd zijn om deel uit te maken van de EETS en waarvan de interoperabiliteit van deze dienst direct of indirect afhankelijk is, met inbegrip van zowel materiële als immateriële zaken zoals software;

    14.

    „geschiktheid voor gebruik” : het vermogen van een interoperabiliteitsonderdeel om een specifieke prestatie te verrichten en te blijven verrichten zolang het in gebruik is, waarbij een representatieve integratie in de EETS met betrekking tot het systeem van een tolheffer gewaarborgd moet zijn;

    15.

    „tolcontextgegevens” : de door de verantwoordelijke tolheffer vastgestelde informatie die noodzakelijk is om het tolgeld te bepalen dat voor een bepaald voertuig in een specifiek tolgebied moet worden betaald en om de toltransactie af te ronden;

    16.

    „tolmelding” : een mededeling aan een tolheffer, in een vorm die is vastgesteld door de toldienstaanbieder en de tolheffer, waarmee de aanwezigheid van een voertuig in een EETS-gebied wordt bevestigd;

    17.

    „voertuigclassificatieparameters” : de voertuiginformatie voor het berekenen van het tolgeld op basis van de tolcontextgegevens;

    18.

    „backoffice” : het centrale elektronische systeem dat door de tolheffer, een groep van tolheffers die een interoperabiliteitshub hebben gevormd of een EETS-aanbieder wordt gebruikt om in het kader van een elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer informatie te verzamelen, te verwerken en te verzenden;

    19.

    „ingrijpend gewijzigd systeem” : een bestaand elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer dat een verandering heeft ondergaan of ondergaat waardoor EETS-aanbieders genoodzaakt zijn wijzigingen aan te brengen in de interoperabiliteitsonderdelen die zij gebruiken, zoals het herprogrammeren of het aanpassen van de interfaces van hun backoffice, en wel in die mate dat heraccreditatie nodig is;

    20.

    „accreditatie” : de door de tolheffer opgezette en beheerde procedure die een EETS-aanbieder moet doorlopen alvorens in een EETS-gebied EETS te mogen aanbieden;

    21.

    „tolgeld” of „wegentol” : de vergoeding die door de weggebruiker moet worden betaald om zich te mogen verplaatsen op een weg, een wegennet, een kunstwerk, zoals een brug of een tunnel, of een veerpont;

    22.

    „niet-betaling van wegentol” : de overtreding die bestaat uit het niet-betalen door een weggebruiker van wegentol in een lidstaat, zoals gedefinieerd in de desbetreffende nationale voorschriften van die lidstaat;

    23.

    „lidstaat van inschrijving” : de lidstaat waarin het voertuig waarvoor wegentol verschuldigd is, is ingeschreven;

    24.

    „nationaal contactpunt” : een bevoegde autoriteit van een lidstaat die is aangewezen voor de grensoverschrijdende uitwisseling van voertuigregistratiegegevens;

    25.

    „geautomatiseerde zoekopdracht” : een online-toegangsprocedure voor het raadplegen van de databanken van één, meerdere of alle lidstaten;

    26.

    „voertuig” : een motorvoertuig, of een samenstel van voertuigen, dat is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer over de weg van passagiers of goederen;

    27.

    „houder van het voertuig” : de persoon op wiens naam het voertuig is ingeschreven, zoals gedefinieerd in het recht van de lidstaat van inschrijving;

    28.

    „zwaar voertuig” : een voertuig met een maximaal toegestane massa van meer dan 3,5 ton;

    29.

    „licht voertuig” : een voertuig met een maximaal toegestane massa van niet meer dan 3,5 ton.

    Artikel 3

    Technologische oplossingen

    1.  

    Alle nieuwe elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer waarvoor boordapparatuur moet worden geïnstalleerd of gebruikt, maken voor de afhandeling van elektronische tolheffingstransacties gebruik van een of meer van de volgende technologieën:

    a) 

    satellietplaatsbepaling;

    b) 

    mobiele communicatie;

    c) 

    5,8 GHz microgolftechnologie.

    Bestaande elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer waarvoor boordapparatuur moet worden geïnstalleerd of gebruikt en die andere technologieën gebruiken, moeten voldoen aan de vereisten van de eerste alinea indien substantiële technologische verbeteringen worden uitgevoerd.

    2.  
    De Commissie verzoekt de relevante normalisatie-instellingen, overeenkomstig de procedure van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) snel normen voor elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer op basis van de in de eerste alinea van lid 1 vermelde technologieën en de automatische nummerplaatherkenningstechnologie vast te stellen, en die normen indien nodig te actualiseren. De Commissie vraagt dat de normalisatie-instellingen toezien op de blijvende verenigbaarheid van interoperabiliteitsonderdelen.
    3.  
    Boordapparatuur dat gebruikmaakt van satellietplaatsbepalingstechnologie en die in de handel is gebracht na 19 oktober 2021 moet verenigbaar zijn met de plaatsbepalingsdiensten die worden verleend door Galileo en Egnos (European Geostationary Navigation Overlay Service).
    4.  
    Onverminderd lid 6, stellen EETS-aanbieders boordapparatuur ter beschikking van de EETS-gebruikers die geschikt is voor gebruik, interoperabel is en in staat is te communiceren met de desbetreffende in de lidstaten in gebruik zijnde elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer die gebruikmaken van de in lid 1, eerste alinea, vermelde technologieën.
    5.  
    De boordapparatuur mag gebruikmaken van eigen hardware en software, van elementen van andere hardware en software die in het voertuig aanwezig is of van beide. Om met andere in het voertuig aanwezige hardwaresystemen te kunnen communiceren, mag de boordapparatuur gebruikmaken van andere dan de in de eerste alinea van lid 1 vermelde technologieën, op voorwaarde dat de veiligheid, de kwaliteit van de dienst en de privacy worden gewaarborgd.

    EETS-boordapparatuur mag andere diensten dan tolheffing faciliteren, op voorwaarde dat de werking van die diensten niet de toldiensten in enig EETS-gebied belemmert.

    6.  
    Onverminderd het recht van de lidstaten om elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer voor lichte voertuigen in te voeren die zijn gebaseerd op satellietplaatsbepaling of mobiele communicatie, mogen EETS-aanbieders gebruikers van lichte voertuigen tot 31 december 2027 boordapparatuur dat alleen geschikt is voor gebruik met de 5,8 GHz microgolftechnologie ter beschikking stellen, met het oog op het gebruik ervan in EETS-gebieden waar geen technologieën voor satellietplaatsbepaling of mobiele communicatie nodig zijn.



    HOOFDSTUK II

    ALGEMENE BEGINSELEN VAN DE EETS

    Artikel 4

    Registratie van EETS-aanbieders

    Elke lidstaat stelt een procedure vast voor de registratie van EETS-aanbieders. Hij verleent de registratie aan op zijn grondgebied gevestigde entiteiten die om registratie verzoeken en kunnen aantonen dat zij:

    a) 

    in het bezit zijn van een EN ISO 9001-certificaat of gelijkwaardige erkenning;

    b) 

    over de nodige technische apparatuur beschikken en in het bezit zijn van de EG-verklaring of -certificaat van conformiteit van de interoperabiliteitsonderdelen;

    c) 

    bekwaam zijn om elektronische toldiensten te verstrekken of bekwaam zijn op andere relevante gebieden;

    d) 

    over de nodige financiële draagkracht beschikken;

    e) 

    een alomvattend risicobeheersplan handhaven dat minstens om de twee jaar aan een controle moet worden onderworpen, en

    f) 

    betrouwbaar zijn.

    Artikel 5

    Rechten en plichten van EETS-aanbieders

    1.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat door hen geregistreerde EETS-aanbieders binnen een termijn van 36 maanden na hun registratie EETS-overeenkomsten sluiten voor alle EETS-gebieden op het grondgebied van ten minste vier lidstaten, overeenkomstig artikel 4. Zij nemen de nodige maatregelen opdat die EETS-aanbieders overeenkomsten sluiten voor alle EETS-gebieden in een bepaalde lidstaat binnen een termijn van 24 maanden na de sluiting van de eerste overeenkomst in die lidstaat, behalve voor EETS-gebieden waarin de verantwoordelijke tolheffers niet voldoen aan artikel 6, lid 3.
    2.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat door hen geregistreerde EETS-aanbieders te allen tijde alle EETS-gebieden bestrijken zodra zij overeenkomsten daarvoor hebben gesloten. Zij nemen de nodige maatregelen opdat een EETS-aanbieder die een EETS-gebied niet kan blijven bestrijken omdat de tolheffer niet voldoet aan deze richtlijn, de volledige dienstverlening voor het betrokken gebied zo snel mogelijk herstelt.
    3.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat door hen geregistreerde EETS-aanbieders informatie bekendmaken over de EETS-gebieden die zij bestrijken en over alle desbetreffende wijzigingen, alsmede, binnen een maand na de registratie, gedetailleerde plannen betreffende uitbreiding van hun diensten tot andere EETS-gebieden, die jaarlijks worden bijgewerkt.
    4.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat, indien nodig, door hen geregistreerde EETS-aanbieders of EETS-aanbieders die de EETS op hun grondgebied aanbieden de EETS-gebruikers boordapparatuur verschaffen dat voldoet aan de in deze richtlijn en in Richtlijnen 2014/53/EU ( 2 ) en 2014/30/EU ( 3 ) van het Europees Parlement en de Raad gestelde vereisten. Zij kunnen verlangen dat de betrokken EETS-aanbieders aantonen dat aan de bedoelde eisen is voldaan.
    5.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat EETS-aanbieders die EETS op hun grondgebied aanbieden, lijsten bijhouden van ongeldig verklaarde boordapparatuur die verband houdt met hun EETS-overeenkomsten met de EETS-gebruikers. Zij nemen de nodige maatregelen opdat die lijsten worden bijgehouden in strikte overeenstemming met de Unievoorschriften voor de bescherming van persoonsgegevens, waaronder Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG.
    6.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat door hen geregistreerde EETS-aanbieders hun beleid openbaar maken dat zij toepassen bij het sluiten van overeenkomsten met EETS-gebruikers.
    7.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat EETS-aanbieders die de EETS op hun grondgebied aanbieden, de tolheffers de informatie verstrekken die zij nodig hebben voor het berekenen en heffen van tol op de voertuigen van EETS-gebruikers, of tolheffers alle nodige informatie verstrekken zodat zij de berekening kunnen verifiëren van de tol die door de EETS-aanbieders is geheven op de voertuigen van EETS-gebruikers.
    8.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat EETS-aanbieders die de EETS op hun grondgebied aanbieden, met de tolheffers samenwerken om vermoedelijke overtreders te identificeren. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat, indien een niet-betaling van wegentol wordt vermoed, de tolheffer bij de EETS-aanbieder de gegevens kan opvragen betreffende het voertuig dat betrokken is bij de vermeende niet-betaling van wegentol en betreffende de eigenaar of houder van dat voertuig die klant is van deze EETS-aanbieder. Die gegevens worden onmiddellijk door de EETS-aanbieder ter beschikking gesteld.

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de tolheffer die gegevens niet bekendmaakt aan andere toldienstaanbieders. Zij nemen de nodige maatregelen opdat, wanneer de tolheffer en een toldienstaanbieder deel uitmaken van één entiteit, de gegevens uitsluitend worden gebruikt voor het identificeren van vermeende overtreders, of overeenkomstig artikel 27, lid 3.

    9.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat een tolheffer die voor een EETS-gebied op hun grondgebied verantwoordelijk is, bij een EETS-aanbieder gegevens kan opvragen betreffende alle voertuigen die eigendom zijn van of worden gehouden door klanten van de EETS-aanbieder, en die in een bepaalde periode hebben gereden in het EETS-gebied waarvoor de tolheffer verantwoordelijk is, evenals gegevens betreffende de eigenaars of houders van deze voertuigen, mits de tolheffer die gegevens nodig heeft om zijn verplichtingen ten aanzien van de belastingautoriteiten na te komen. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de EETS-aanbieder de gevraagde gegevens uiterlijk twee dagen na de ontvangst van het verzoek verstrekt. Zij nemen de nodige maatregelen opdat de tolheffer die gegevens niet bekendmaakt aan andere toldienstaanbieders. Zij nemen de nodige maatregelen opdat, wanneer de tolheffer en een toldienstaanbieder deel uitmaken van één entiteit, de gegevens uitsluitend worden gebruikt opdat de tolheffer zijn verplichtingen ten aanzien van de belastingautoriteiten kan nakomen.
    10.  
    De gegevens die EETS-aanbieders aan tolheffers verstrekken, worden verwerkt overeenkomstig de Unievoorschriften voor de bescherming van persoonsgegevens als vastgesteld in Verordening (EU) 2016/679, en de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ter omzetting van Richtlijnen 2002/58/EG en (EU) 2016/680.
    11.  

    De Commissie stelt uiterlijk 19 oktober 2019 uitvoeringshandelingen vast ter nadere omschrijving van de verplichtingen van de EETS-aanbieders met betrekking tot:

    a) 

    het toezicht op de prestaties van hun dienstniveau, en de samenwerking met tolheffers bij verificatiecontroles;

    b) 

    de samenwerking met tolheffers bij het verrichten van tests van de systemen van de tolheffers;

    c) 

    de dienstverlening aan en technische ondersteuning van EETS-gebruikers en de personalisering van de boordapparatuur;

    d) 

    de facturering aan EETS-gebruikers;

    e) 

    de in lid 7 bedoelde informatie die EETS-aanbieders aan tolheffers moeten verstrekken, en

    f) 

    het informeren van de EETS-gebruiker over een ontdekt geval van niet-melding van tol.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 6

    Rechten en plichten van tolheffers

    1.  
    Indien een EETS-gebied niet voldoet aan de in deze richtlijn gestelde technische en procedurele EETS-interoperabiliteitsvoorwaarden, neemt de lidstaat op het grondgebied waarvan het EETS-gebied ligt, de nodige maatregelen opdat de verantwoordelijke tolheffer het probleem met de betrokken belanghebbenden bespreekt en neemt hij, mits hij daarvoor bevoegd is, maatregelen opdat de EETS-interoperabiliteit van het tolheffingssysteem gewaarborgd is. Indien nodig werkt de lidstaat het in artikel 21, lid 1, bedoelde register bij met betrekking tot de onder a) daarvan bedoelde informatie.
    2.  
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat iedere tolheffer die verantwoordelijk is voor een EETS-gebied op het grondgebied van de lidstaat, een EETS-gebiedsverklaring opstelt en in stand houdt met de algemene voorwaarden voor EETS-aanbieders inzake toegang tot zijn EETS-gebieden, zulks overeenkomstig de in lid 9 bedoelde uitvoeringshandelingen.

    Indien een nieuw elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer wordt opgezet op het grondgebied van een lidstaat, neemt die lidstaat de nodige maatregelen opdat de aangewezen tolheffer die verantwoordelijk is voor dat systeem, de EETS-gebiedsverklaring tijdig genoeg bekendmaakt om geïnteresseerde EETS-aanbieders uiterlijk een maand voor de operationele start van het nieuwe systeem te kunnen accrediteren, met inachtneming van de duur van de procedure in verband met de beoordeling van de conformiteit met de specificaties en de geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen als bedoeld in artikel 15, lid 1.

    Indien een elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer op het grondgebied van een lidstaat ingrijpend wordt gewijzigd, neemt die lidstaat de nodige maatregelen opdat de tolheffer die verantwoordelijk is voor het systeem, de bijgewerkte EETS-gebiedsverklaring tijdig genoeg bekendmaakt om reeds geaccrediteerde EETS-aanbieders in staat te stellen hun interoperabiliteitsonderdelen aan te passen aan de nieuwe vereisten en om hen uiterlijk een maand voor de operationele start van het gewijzigde systeem opnieuw te kunnen accrediteren, met inachtneming van de duur van de procedure in verband met de beoordeling van de conformiteit met de specificaties en de geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen als bedoeld in artikel 15, lid 1.

    3.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat tolheffers die verantwoordelijk zijn voor EETS-gebieden op hun grondgebied, op niet-discriminerende wijze toegang verlenen aan elke EETS-aanbieder die EETS wenst aan te bieden in een of meer van de bedoelde EETS-gebieden.

    Een EETS-aanbieder wordt in een EETS-gebied aanvaard indien hij voldoet aan de verplichtingen en algemene voorwaarden die in de EETS-gebiedsverklaring zijn vermeld.

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat tolheffers niet van de EETS-aanbieders verlangen dat zij specifieke technische oplossingen of processen gebruiken die de interoperabiliteit van de interoperabiliteitsonderdelen van een EETS-aanbieder met elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer in andere EETS-gebieden belemmeren.

    Indien de tolheffer en de EETS-aanbieder geen overeenstemming bereiken, kan de zaak worden voorgelegd aan de bemiddelende instantie die verantwoordelijk is voor het bedoelde tolgebied.

    4.  
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat de overeenkomsten tussen de tolheffer en de EETS-aanbieder, met betrekking tot het aanbieden van EETS op het grondgebied van die lidstaat, het mogelijk maken dat de factuur voor het tolgeld rechtstreeks door de EETS-aanbieder aan de EETS-gebruiker wordt gestuurd.

    De tolheffer kan eisen dat de EETS-aanbieder de factuur voor de gebruiker uitschrijft in naam van en voor rekening van de tolheffer, en de EETS-aanbieder voldoet aan die eis.

    5.  
    Het tolgeld dat de tolheffer int van EETS-gebruikers bedraagt niet meer dan het dienovereenkomstige nationale of lokale tolgeld. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om restituties of kortingen in te voeren om het gebruik van elektronische tolbetalingen te stimuleren. Alle restituties van of kortingen op tolgelden die door een lidstaat of tolheffer worden aangeboden aan gebruikers van boordapparatuur moeten transparant zijn, openbaar worden aangekondigd en onder dezelfde voorwaarden beschikbaar zijn voor klanten van EETS-aanbieders.
    6.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat tolheffers in hun EETS-gebieden alle operationele boordapparatuur toelaten die wordt gebruikt door EETS-aanbieders met wie zij een contractuele relatie onderhouden op voorwaarde dat de apparatuur gecertificeerd is overeenkomstig de in de in artikel 15, lid 7, bedoelde uitvoeringshandelingen omschreven procedure, en niet voorkomt op een lijst van ongeldig verklaarde boordapparatuur zoals bedoeld in artikel 5, lid 5.
    7.  
    Bij een aan de tolheffer toerekenbare EETS-storing voorziet de tolheffer in een beperkte dienstverlening waarbij voertuigen die zijn uitgerust met de in lid 6 bedoelde apparatuur zich veilig kunnen verplaatsen met zo min mogelijk oponthoud en zonder ervan te worden verdacht geen wegentol te hebben betaald.
    8.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat tolheffers op niet-discriminerende wijze met EETS-aanbieders, of fabrikanten of aangemelde instanties samenwerken bij de beoordeling van de geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen in hun EETS-gebieden.
    9.  

    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de minimuminhoud van de EETS-gebiedsverklaring, met inbegrip van:

    a) 

    de eisen voor EETS-aanbieders;

    b) 

    de procedurele voorwaarden, met inbegrip van commerciële voorwaarden;

    c) 

    de procedure voor de accreditatie van EETS-aanbieders, en

    d) 

    de tolcontextgegevens.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 7

    Vergoeding

    1.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat EETS-aanbieders recht hebben om door de tolheffer te worden vergoed.
    2.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de methode voor het bepalen van de vergoeding van de EETS-aanbieders transparant, niet-discriminerend en identiek is voor alle EETS-aanbieders die voor een bepaald EETS-gebied zijn geaccrediteerd. Zij nemen de nodige maatregelen opdat deze methode wordt bekendgemaakt als onderdeel van de commerciële voorwaarden in de EETS-gebiedsverklaring.
    3.  

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat, in EETS-gebieden met een hoofddienstaanbieder, de methode voor het berekenen van de vergoeding van EETS-aanbieders dezelfde structuur heeft als voor de vergoeding van vergelijkbare diensten die worden verleend door de hoofddienstaanbieder. Het bedrag van de vergoeding van EETS-aanbieders kan verschillen van dat van de vergoeding van de hoofddienstaanbieder, mits dit wordt gerechtvaardigd door:

    a) 

    de kosten in verband met specifieke eisen en verplichtingen die de hoofddienstaanbieder heeft en de EETS-aanbieders niet, en

    b) 

    de noodzaak om van de vergoeding van EETS-aanbieders de vaste kosten af te trekken die door de tolheffer worden opgelegd op grond van de kosten die de tolheffer maakt door in zijn tolgebied een EETS-conform systeem beschikbaar te stellen, te bedienen en te onderhouden, met inbegrip van de accreditatiekosten, wanneer die kosten niet in het tolgeld zijn opgenomen.

    Artikel 8

    Tolgelden

    1.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat wanneer, voor het vaststellen van het voor een gegeven voertuig geldende toltarief, de voertuigclassificatie van de EETS-aanbieder afwijkt van die van de tolheffer, de classificatie van de tolheffer prevaleert, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van een fout.
    2.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de tolheffer van een EETS-aanbieder kan eisen dat hij betaalt voor elke onderbouwde tolmelding en voor elke onderbouwde niet-tolmelding die betrekking heeft op een door die EETS-aanbieder beheerde EETS-gebruikersrekening.
    3.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat een EETS-aanbieder die een lijst van ongeldig verklaarde boordapparatuur als bedoeld in artikel 5, lid 5, aan een tolheffer heeft gezonden, niet aansprakelijk kan worden gesteld voor aanvullende tolgelden die door gebruik van dergelijke ongeldig verklaarde boordapparatuur verschuldigd zijn. De tolheffers en de EETS-aanbieders maken afspraken over het aantal zaken dat in de lijst van ongeldig verklaarde boordapparatuur wordt opgenomen, de vorm van de lijst en de actualiseringsfrequentie.
    4.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de tolheffers in tolheffingssystemen die werken op basis van microgolven, onderbouwde tolmeldingen doen toekomen aan de EETS-aanbieders met betrekking tot de verschuldigde tolgelden van hun respectieve EETS-gebruikers.
    5.  
    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de details voor de classificatie van voertuigen met het oog op het vaststellen van de toepasselijke tarieftabellen, met inbegrip van de procedures die nodig zijn voor het vaststellen van die tabellen. Het geheel aan voertuigclassificatieparameters dat moet worden ondersteund door de EETS legt geen beperkingen op aan de tolheffers bij de keuze van de tarieftabellen. De Commissie voorziet in voldoende flexibiliteit om te waarborgen dat de ontwikkeling van de door de EETS te ondersteunen classificatieparameters beantwoordt aan de verwachte toekomstige behoeften. Die handelingen doen geen afbreuk aan de vaststelling, in Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), van de parameters volgens welke de tolheffingen variëren.

    Artikel 9

    Boekhouding

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat juridische entiteiten die toldiensten aanbieden, een financiële administratie bijhouden waarin een duidelijk onderscheid kan worden gemaakt tussen de kosten en inkomsten in verband met het verlenen van toldiensten en de kosten en inkomsten in verband met andere activiteiten. De informatie over de kosten en inkomsten in verband met het verlenen van toldiensten wordt op verzoek verstrekt aan de betrokken bemiddelende of rechterlijke instantie. De lidstaten nemen ook de nodige maatregelen opdat kruissubsidies tussen activiteiten die worden verricht in de hoedanigheid van toldienstaanbieder en andere activiteiten niet toegestaan zijn.

    Artikel 10

    Rechten en plichten van EETS-gebruikers

    1.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat EETS-gebruikers zich op de EETS kunnen abonneren via om het even welke EETS-aanbieder, ongeacht hun nationaliteit, lidstaat van verblijf of lidstaat waar hun voertuig is ingeschreven. Bij het sluiten van de overeenkomst worden de EETS-gebruikers naar behoren geïnformeerd over geldige betaalmiddelen en, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679, over de verwerking van hun persoonsgegevens en de rechten die voortvloeien uit de geldende wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.
    2.  
    De betaling van tolgeld door de EETS-gebruiker aan zijn EETS-aanbieder geldt als voldoening van de betalingsverplichtingen van de EETS-gebruiker ten aanzien van de betrokken tolheffer.

    Indien twee of meer soorten boordapparatuur worden geïnstalleerd of worden meegenomen aan boord van een voertuig, is het de verantwoordelijkheid van de EETS-gebruiker de relevante boordapparatuur voor een specifiek EETS-gebied te gebruiken of te activeren.

    3.  

    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast ter nadere omschrijving van de verplichtingen van de EETS-gebruikers met betrekking tot:

    a) 

    de verstrekking van gegevens aan de EETS-aanbieder, en

    b) 

    het gebruik en de behandeling van de boordapparatuur.



    HOOFDSTUK III

    BEMIDDELENDE INSTANTIE

    Artikel 11

    Oprichting en taken

    1.  
    Elke lidstaat met ten minste één EETS-gebied wijst een bemiddelende instantie aan of stelt een dergelijke instantie in om bemiddeling mogelijk te maken tussen tolheffers die over een op het grondgebied van de lidstaat gelegen EETS-gebied beschikken en EETS-aanbieders die met die tolheffers overeenkomsten hebben gesloten of daarover onderhandelen.
    2.  
    De bemiddelende instantie is met name bevoegd om na te gaan of de door een tolheffer aan EETS-aanbieders opgelegde contractvoorwaarden niet-discriminerend zijn. Ook is zij bevoegd om na te gaan of de EETS-aanbieders volgens de in artikel 7 vastgestelde beginselen worden vergoed.
    3.  
    De in lid 1 bedoelde lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun bemiddelende instanties qua organisatie en juridische structuur onafhankelijk zijn van de commerciële belangen van tolheffers en toldienstaanbieders.

    Artikel 12

    Bemiddelingsprocedure

    1.  
    Elke lidstaat met ten minste één EETS-gebied stelt een bemiddelingsprocedure vast opdat een tolheffer of een EETS-aanbieder de betrokken bemiddelende instantie kan verzoeken tussenbeide te komen in geschillen betreffende hun contractuele relatie of onderhandelingen.
    2.  
    De in lid 1 bedoelde bemiddelingsprocedure vereist dat de bemiddelende instantie binnen een termijn van één maand na de ontvangst van het bemiddelingsverzoek bepaalt of ze over alle voor de bemiddeling noodzakelijke documenten beschikt.
    3.  
    De in lid 1 bedoelde bemiddelingsprocedure vereist dat de bemiddelende instantie uiterlijk zes maanden na de ontvangst van het bemiddelingsverzoek advies uitbrengt over het geschil.
    4.  
    Teneinde de werkzaamheden van de bemiddelende instanties te bevorderen, verlenen de lidstaten hun de bevoegdheid om relevante informatie op te vragen bij tolheffers, EETS-aanbieders en derden die betrokken zijn bij de EETS-dienstverlening in de bedoelde lidstaat.
    5.  
    De lidstaten met ten minste één EETS-gebied en de Commissie nemen de nodige maatregelen opdat er informatie tussen de bemiddelende instanties over hun werkzaamheden, richtsnoeren en praktijken wordt uitgewisseld.



    HOOFDSTUK IV

    TECHNISCHE BEPALINGEN

    Artikel 13

    Eén ononderbroken dienst

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat EETS aan EETS-gebruikers wordt aangeboden als één ononderbroken dienst.

    Dit betekent dat:

    a) 

    zodra de voertuigclassificatieparameters, met inbegrip van de variabele parameters, zijn opgeslagen of aangegeven, of beide, tijdens het traject geen menselijke interventie meer vereist is in het voertuig, tenzij de kenmerken van het voertuig worden gewijzigd, en

    b) 

    de menselijke interactie met een specifiek onderdeel van de boordapparatuur identiek is voor elk EETS-gebied.

    Artikel 14

    Aanvullende elementen betreffende EETS

    1.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de interactie van EETS-gebruikers met tolheffers als onderdeel van EETS waar van toepassing wordt beperkt tot het factureringsproces overeenkomstig artikel 6, lid 4, en tot handhavingsprocessen. Interacties tussen EETS-gebruikers en EETS-aanbieders (of hun boordapparatuur) kunnen specifiek zijn per EETS-aanbieder, zonder dat de EETS-interoperabiliteit hierdoor in het gedrang komt.
    2.  
    De lidstaten kunnen van toldienstaanbieders, met inbegrip van EETS-aanbieders, verlangen dat zij op verzoek van de autoriteiten van de lidstaten verkeersgegevens van hun klanten verstrekken, met inachtneming van de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften. Dergelijke gegevens worden door de lidstaten alleen gebruikt ten behoeve van verkeersbeleid en ter verbetering van het verkeersbeheer, en worden niet gebruikt om de klanten te identificeren.
    3.  
    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 uitvoeringshandelingen vast ter vastlegging van de specificaties van elektronische interfaces tussen de interoperabiliteitsonderdelen van tolheffers, EETS-aanbieders en EETS-gebruikers, met inbegrip van, waar van toepassing, de inhoud van de berichten die de actoren via die interfaces uitwisselen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    Artikel 15

    Interoperabiliteitsonderdelen

    1.  
    Wanneer een nieuw elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer wordt ingesteld op het grondgebied van een lidstaat, neemt die lidstaat de nodige maatregelen opdat de aangewezen, voor het systeem verantwoordelijke tolheffer in de EETS-gebiedsverklaring de gedetailleerde planning vaststelt en bekendmaakt van de procedure voor de beoordeling van de conformiteit met de specificaties en van de geschiktheid voor gebruik van de interoperabiliteitsonderdelen, aan de hand waarvan geïnteresseerde EETS-aanbieders uiterlijk één maand voor de operationele start van het nieuwe systeem kunnen worden geaccrediteerd.

    Wanneer een elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer op het grondgebied van een lidstaat ingrijpend wordt gewijzigd, neemt die lidstaat de nodige maatregelen opdat de voor het systeem verantwoordelijke tolheffer in de EETS-gebiedsverklaring, naast de in de eerste alinea bedoelde elementen, tevens de gedetailleerde planning vaststelt en bekendmaakt van de herbeoordeling van de conformiteit met de specificaties en van de geschiktheid voor gebruik van de interoperabiliteitsonderdelen van EETS-aanbieders die reeds vóór de ingrijpende wijziging waren geaccrediteerd voor het systeem. Aan de hand van die planning kunnen de betrokken EETS-aanbieders uiterlijk één maand vóór de operationele start van het gewijzigde systeem opnieuw worden geaccrediteerd.

    De tolheffer respecteert die planning.

    2.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat elke tolheffer die verantwoordelijk is voor een EETS-gebied op het grondgebied van die lidstaat, een testomgeving tot stand brengt waarin de EETS-aanbieder of zijn gemachtigde kan controleren of zijn boordapparatuur geschikt is voor gebruik in het EETS-gebied van de tolheffer en certificering kan verkrijgen voor de succesvolle voltooiing van de tests. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om tolheffers in staat te stellen één testomgeving voor meer dan een EETS-gebied tot stand te brengen, en één gemachtigde toe te laten de geschiktheid voor gebruik van één soort boordapparatuur te controleren namens meer dan een EETS-aanbieder.

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat tolheffers van EETS-aanbieders of hun gemachtigden kunnen verlangen dat zij de kosten van de tests dekken.

    3.  
    De lidstaten mogen het in de handel brengen van interoperabiliteitsonderdelen voor EETS-gebruik die voorzien zijn van de CE-markering of een verklaring van conformiteit met de specificaties of een verklaring van geschiktheid voor gebruik, of beide, niet verbieden, beperken of belemmeren. Zij verlangen, in het bijzonder, geen verificaties die al zijn verricht in het kader van de procedure die tot de verklaring van conformiteit met de specificaties of geschiktheid voor gebruik, of beide, heeft geleid.
    4.  
    De Commissie stelt overeenkomstig artikel 30 uiterlijk op 19 oktober 2019 gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de eisen voor interoperabiliteitsonderdelen, wat betreft veiligheid en gezondheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid, milieubescherming, technische verenigbaarheid, beveiliging en privacy en bediening en beheer.
    5.  

    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de algemene infrastructurele vereisten met betrekking tot:

    a) 

    de nauwkeurigheid van de via tolmeldingen verzonden gegevens om gelijke behandeling van EETS-gebruikers te waarborgen met betrekking tot tolheffingen en kosten;

    b) 

    de identificatie van de verantwoordelijke EETS-aanbieder met behulp van de boordapparatuur;

    c) 

    het gebruik van open normen voor de interoperabiliteitsonderdelen van de EETS-apparatuur;

    d) 

    de integratie van de boordapparatuur in het voertuig, en

    e) 

    de waarschuwing van de bestuurder dat er een wegentol moet worden betaald.

    6.  

    De Commissie stelt overeenkomstig artikel 30 uiterlijk op 19 oktober 2019 uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de algemene infrastructurele vereisten betreffende:

    a) 

    vereisten voor gemeenschappelijke communicatieprotocollen tussen tolheffers en apparatuur van EETS-aanbieders;

    b) 

    vereisten voor instrumenten voor tolheffers om te kunnen vaststellen of een voertuig dat in hun EETS-gebied rijdt met geldige en functionerende boordapparatuur is uitgerust;

    c) 

    vereisten voor de mens-machine-interface in de boordapparatuur;

    d) 

    vereisten die specifiek gelden voor interoperabiliteitsonderdelen in tolheffingssystemen die gebaseerd zijn op microgolftechnologie, en

    e) 

    vereisten die specifiek gelden voor op het wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GNSS) gebaseerde tolheffingssystemen.

    Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

    7.  
    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de procedure die de lidstaten dienen toe te passen voor het beoordelen van de conformiteit met de specificaties en van de geschiktheid voor gebruik van interoperabiliteitsonderdelen, ook wat betreft de inhoud en het formaat van de EG-verklaringen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.



    HOOFDSTUK V

    VRIJWARINGSCLAUSULES

    Artikel 16

    Vrijwaringsprocedure

    1.  

    Wanneer een lidstaat reden heeft om aan te nemen dat van de van CE-markering voorziene interoperabiliteitsonderdelen die in de handel zijn gebracht en worden gebruikt overeenkomstig hun bestemming de naleving van de desbetreffende vereisten in het gedrang dreigen te brengen, neemt hij alle nodige stappen om het toepassingsgebied van die onderdelen te beperken, het gebruik ervan te verbieden of ze uit de handel te nemen. De lidstaat stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van de genomen maatregelen en geeft de redenen van zijn besluit aan, en met name of het gebrek aan conformiteit het gevolg is van:

    a) 

    onjuiste toepassing van de technische specificaties, of

    b) 

    de ontoereikendheid van de technische specificaties.

    2.  
    De Commissie pleegt zo spoedig mogelijk overleg met de betrokken lidstaat, fabrikant, EETS-aanbieder of hun in de Unie gevestigde gemachtigden. Indien de Commissie na dat overleg vaststelt dat de maatregel gerechtvaardigd is, stelt zij de betrokken lidstaat, alsmede de overige lidstaten, daar onmiddellijk van in kennis. Indien de Commissie na dat overleg echter vaststelt dat de maatregel niet gerechtvaardigd is, stelt zij de betrokken lidstaat, alsmede de fabrikant of diens in de Unie gevestigde gemachtigde en de overige lidstaten, daar onmiddellijk van in kennis.
    3.  
    Wanneer een interoperabiliteitsonderdeel dat voorzien is van de CE-markering niet blijkt te voldoen aan de interoperabiliteitseisen, verzoekt de bevoegde lidstaat de fabrikant of diens in de Unie gevestigde gemachtigde de conformiteit met de specificaties of geschiktheid voor gebruik, of beide, van het interoperabiliteitsonderdeel te herstellen onder de door de lidstaat vastgestelde voorwaarden en stelt hij de Commissie en de overige lidstaten daarvan in kennis.

    Artikel 17

    Transparantie van beoordelingen

    Door een lidstaat of tolheffer genomen beslissingen betreffende de beoordeling van de conformiteit met de specificaties of de geschiktheid voor gebruik van de interoperabiliteitsonderdelen en op grond van artikel 16 genomen beslissingen worden met redenen omkleed. Zij worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de betrokken fabrikant, EETS-aanbieder of hun gemachtigden, onder vermelding van de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn krachtens de in de betrokken lidstaat geldende wetgeving en de voor de toepassing van deze rechtsmiddelen toegestane termijnen.



    HOOFDSTUK VI

    ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

    Artikel 18

    Eén contactbureau

    Elke lidstaat met ten minste twee EETS-gebieden op zijn grondgebied wijst één contactbureau voor EETS-aanbieders aan. De lidstaat maakt de contactgegevens van dit bureau bekend, en verstrekt deze op verzoek aan geïnteresseerde EETS-aanbieders. De lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat het contactbureau, op verzoek van de EETS-aanbieder, vroegtijdige administratieve contacten tussen de EETS-aanbieder en de tolheffers die verantwoordelijk zijn voor de EETS-gebieden op het grondgebied van de lidstaat, faciliteert en coördineert. Het contactbureau kan een natuurlijk persoon of een publiek- of privaatrechtelijk lichaam zijn.

    Artikel 19

    Aangemelde instanties

    1.  
    De lidstaten delen de Commissie en de overige lidstaten mee welke instanties zijn belast met de uitvoering van, of het toezicht op de procedure voor de beoordeling van de conformiteit met de specificaties of de geschiktheid voor gebruik als bedoeld in de in artikel 15, lid 7, bedoelde uitvoeringshandelingen, onder vermelding van hun respectieve bevoegdheden en de vooraf van de Commissie ontvangen identificatienummers. De Commissie maakt de lijst van deze instanties met hun respectieve identificatienummer alsmede hun bevoegdheden bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en zorgt ervoor dat deze lijst actueel blijft.
    2.  
    De lidstaten hanteren de criteria die zijn vastgesteld in de in lid 5 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, voor de beoordeling van de aan te melden instanties. De instanties die voldoen aan de beoordelingscriteria welke in de desbetreffende Europese normen zijn opgenomen, worden geacht aan de genoemde criteria te voldoen.
    3.  
    Indien een instantie niet meer voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in de in lid 5 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, trekt de betrokken lidstaat de aanmelding van die instantie in. Hij brengt de Commissie en de overige lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte.
    4.  
    Indien een lidstaat of de Commissie van oordeel is dat een door een andere lidstaat aangemelde instantie niet voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in de in lid 5 van dit artikel bedoelde gedelegeerde handelingen, wordt de kwestie voorgelegd aan het in artikel 31, lid 1, bedoelde Comité elektronische tolheffing, dat binnen een termijn van drie maanden advies uitbrengt. In het licht van het advies van dat comité brengt de Commissie de lidstaat die de betrokken instantie heeft aangemeld, op de hoogte van alle wijzigingen die noodzakelijk zijn om te waarborgen dat de aangemelde instantie de haar verleende status kan behouden.
    5.  
    De Commissie stelt uiterlijk op 19 oktober 2019 overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de minimale geschiktheidscriteria voor aangemelde instanties.

    Artikel 20

    Coördinatiegroep

    Er wordt een Coördinatiegroep van de krachtens artikel 19, lid 1, aangemelde instanties opgericht („de coördinatiegroep”) als werkgroep van het in artikel 31, lid 1, bedoelde Comité elektronische tolheffing, overeenkomstig het reglement van orde van dat comité.

    Artikel 21

    Registers

    1.  

    Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn houdt elke lidstaat een nationaal elektronisch register bij van:

    a) 

    de EETS-gebieden op haar grondgebied, met informatie over:

    i) 

    de betrokken tolheffers;

    ii) 

    de gebruikte tolheffingstechnologieën;

    iii) 

    de tolcontextgegevens;

    iv) 

    de EETS-gebiedsverklaring, en

    v) 

    de EETS-aanbieders die EETS-overeenkomsten hebben gesloten met de op het grondgebied van die lidstaat actieve tolheffers.

    b) 

    de EETS-aanbieders aan wie hij registratie heeft verleend overeenkomstig artikel 4, en

    c) 

    de gegevens van het in artikel 18 bedoelde enkele contactbureau voor EETS als bedoeld, waaronder een e-mailadres en een telefoonnummer.

    Tenzij anders vermeld gaan de lidstaten ten minste eenmaal per jaar na of nog wordt voldaan aan de in artikel 4, onder a), d), e) en f), gestelde eisen en werken zij het register dienovereenkomstig bij. Het register dient tevens de conclusies te bevatten van de in artikel 4, onder e), bedoelde controle. De lidstaten kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor de handelingen van de in hun register opgenomen EETS-aanbieders.

    2.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat alle gegevens in het nationale elektronische register actueel en correct zijn.
    3.  
    De registers zijn elektronisch toegankelijk voor het publiek.
    4.  
    De registers zijn beschikbaar vanaf 19 oktober 2021.
    5.  
    Aan het einde van elk kalenderjaar sturen de voor de registers verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten aan de Commissie via elektronische weg de registers van EETS-gebieden en EETS-aanbieders. De Commissie stelt de informatie beschikbaar aan de andere lidstaten. Inconsistenties met de situatie in een lidstaat worden onder de aandacht van de lidstaat van registratie en van de Commissie gebracht.



    HOOFDSTUK VII

    EXPERIMENTELE SYSTEMEN

    Artikel 22

    Experimentele tolheffingssystemen

    1.  
    Ten behoeve van de technische ontwikkeling van EETS kunnen de lidstaten tijdelijk in beperkte delen van hun tolgebied toestemming geven voor de toepassing van experimentele tolheffingssystemen, parallel met het EETS-conform systeem, waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe tolheffingstechnologieën of concepten die niet voldoen aan één of meer bepalingen van deze richtlijn.
    2.  
    EETS-aanbieders worden niet verplicht om aan experimentele tolheffingssystemen deel te nemen.
    3.  
    Alvorens van start te gaan met een experimenteel tolheffingssysteem verzoekt de betrokken lidstaat om toestemming van de Commissie. De Commissie verleent of weigert deze toestemming in de vorm van een besluit binnen zes maanden vanaf het tijdstip van ontvangst van het verzoek. De Commissie kan de toestemming weigeren als het experimentele tolheffingssysteem de correcte werking van het reguliere elektronische tolheffingssysteem voor het wegverkeer of van de EETS kan belemmeren. De toestemming geldt voor een aanvankelijke periode van hoogstens drie jaar.



    HOOFDSTUK VIII

    UITWISSELING VAN INFORMATIE OVER DE NIET-BETALING VAN WEGENTOL

    Artikel 23

    Procedure voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten

    1.  

    Met het oog op de identificatie van het voertuig en van de eigenaar of houder van dat voertuig, waarvoor een niet-betaling van wegentol is vastgesteld, verleent elke lidstaat enkel aan de nationale contactpunten van de andere lidstaten toegang tot de volgende nationale voertuigregistratiegegevens, met de bevoegdheid om daarover geautomatiseerde zoekopdrachten uit te voeren:

    a) 

    gegevens met betrekking tot voertuigen, en

    b) 

    gegevens met betrekking tot de eigenaars of houders van het voertuig.

    De onder a) en b) bedoelde gegevenselementen die noodzakelijk zijn om een geautomatiseerde zoekopdracht uit te voeren, moeten in overeenstemming zijn met bijlage I.

    2.  
    Met het oog op de uitwisseling van de in lid 1 bedoelde gegevens, wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de uitwisseling van informatie tussen lidstaten alleen tussen de nationale contactpunten plaatsvindt. De bevoegdheden van het nationaal contactpunt zijn geregeld in het toepasselijke recht van de betrokken lidstaat. Bij die procedure van gegevensuitwisseling wordt bijzondere aandacht besteed aan de passende bescherming van de persoonsgegevens.
    3.  
    Bij het uitvoeren van een geautomatiseerde zoekopdracht in de vorm van een uitgaand verzoek, gebruikt het nationaal contactpunt van de lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, een volledig kenteken.

    Die geautomatiseerde zoekopdrachten worden uitgevoerd in overeenstemming met de procedures van punten 2 en 3 van hoofdstuk 3 van de bijlage bij Besluit 2008/616/JBZ van de Raad ( 5 ) en de eisen van bijlage I bij de onderhavige richtlijn.

    De lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, gebruikt de verkregen gegevens om vast te stellen wie aansprakelijk is voor de niet-betaling van die tol.

    4.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de uitwisseling van informatie geschiedt aan de hand van de softwaretoepassing Eucaris (Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem) en gewijzigde versies van die software, overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn en punten 2 en 3 van hoofdstuk 3 van de bijlage bij Besluit 2008/616/JBZ.
    5.  
    Elke lidstaat draagt de eigen kosten in verband met de administratie, het gebruik en het onderhoud van de in lid 4 vermelde softwaretoepassingen.

    Artikel 24

    Kennisgeving van niet-betaling van wegentol

    1.  
    De lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, beslist al dan niet een afhandelingsprocedure met betrekking tot het geval van niet-betaling van wegentol in te stellen.

    Als de lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, beslist een dergelijke procedure in te stellen, stelt die lidstaat, overeenkomstig zijn nationaal recht, de eigenaar, de houder van het voertuig of de persoon die anderszins geïdentificeerd is als degene die ervan verdacht wordt de wegentol niet te hebben betaald, daarvan in kennis.

    Deze kennisgeving maakt, zoals geldt krachtens het nationale recht, melding van de juridische gevolgen daarvan op het grondgebied van de lidstaat waarop het geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, uit hoofde van het recht van die lidstaat.

    2.  
    Wanneer de lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden de kennisgeving verstuurt aan de eigenaar, de houder van het voertuig of aan de persoon die anderszins geïdentificeerd is als degene die ervan verdacht wordt de wegentol niet te hebben betaald, deelt hij, overeenkomstig zijn nationaal recht, alle relevante informatie mee, met name de aard van het geval van niet-betaling van wegentol, de titel van de overtreden nationale wetsartikelen, het recht van beroep en toegang tot informatie en de geldende sancties voor een dergelijke overtreding, en in voorkomend geval gegevens betreffende de apparatuur die is gebruikt om vast te stellen dat er geen wegentol is betaald. Daartoe baseert de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, de kennisgeving op het model in bijlage II.
    3.  
    Indien de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden beslist een afhandelingsprocedure met betrekking tot het geval van niet-betaling van wegentol in te stellen, verstuurt de lidstaat, met het oog op de eerbiediging van de grondrechten, de kennisgeving in de taal van het kentekenbewijs van het voertuig, voor zover dat beschikbaar is, of in één van de officiële talen van de lidstaat van inschrijving.

    Artikel 25

    Afhandelingsprocedure van de heffingsinstanties

    1.  

    De lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden mag de voor de heffing van wegentol verantwoordelijke entiteit de gegevens die zijn verkregen volgens de in artikel 23, lid 1, bedoelde procedure alleen ter beschikking stellen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a) 

    de overgedragen gegevens zijn beperkt tot wat nodig is voor die instantie om de verschuldigde wegentol te innen;

    b) 

    de procedure voor de inning van de verschuldigde wegentol voldoet aan de in artikel 24 vastgestelde procedure;

    c) 

    de betrokken instantie is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze procedure, en

    d) 

    met de uitvoering van de door de relevante entiteit verstrekte betalingsopdracht is de niet-betaling van wegentol afgehandeld.

    2.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de gegevens die worden verstrekt aan de verantwoordelijke instantie uitsluitend worden gebruikt voor de inning van de verschuldigde wegentol en onmiddellijk worden gewist wanneer de wegentol is betaald of, als betaling achterwege blijft, binnen een door de lidstaat te bepalen redelijke termijn na de overdracht van de gegevens.

    Artikel 26

    Rapportering door de lidstaten aan de Commissie

    Elke lidstaat dient uiterlijk op 19 april 2023 en daarna om de drie jaar een uitgebreid verslag in bij de Commissie.

    In dat uitgebreide verslag wordt vermeld hoeveel geautomatiseerde zoekopdrachten de lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, heeft gevraagd aan het nationaal contactpunt van de lidstaat van registratie, naar aanleiding van gevallen van niet-betaling van wegentol op zijn grondgebied, samen met het aantal mislukte verzoeken.

    Het uitgebreide verslag bevat ook een beschrijving van de situatie op nationaal niveau met betrekking tot de afhandeling van gevallen van niet-betaling van wegentol, op basis van het gedeelte gevallen van niet-betaling van wegentol waarvoor een kennisgeving werd verstuurd.

    Artikel 27

    Gegevensbescherming

    1.  
    Verordening (EU) 2016/679 en de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ter omzetting van Richtlijnen 2002/58/EG en (EU) 2016/680 zijn van toepassing op de persoonsgegevens die in het kader van deze richtlijn worden verwerkt.
    2.  

    De lidstaten nemen, overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingswetgeving, nodige maatregelen opdat:

    a) 

    de verwerking van persoonsgegevens voor de doeleinden van de artikelen 23, 24 en 25 beperkt is tot de soorten gegevens die zijn vermeld in bijlage I bij deze richtlijn;

    b) 

    persoonsgegevens nauwkeurig zijn, geactualiseerd worden en verzoeken om rectificatie en wissing onverwijld worden behandeld, en

    c) 

    er een tijdslimiet wordt vastgesteld voor de opslag van persoonsgegevens:

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat in het kader van deze richtlijn verwerkte persoonsgegevens uitsluitend worden gebruikt met als doel:

    a) 

    het identificeren van vermoedelijke overtreders van de verplichting om wegentol te betalen binnen het toepassingsgebied van artikel 5, lid 8;

    b) 

    ervoor zorgen dat de tolheffer voldoet aan zijn verplichtingen ten aanzien van de belastingautoriteiten binnen het toepassingsgebied van artikel 5, lid 9, en

    c) 

    het voertuig en de eigenaar of houder van het voertuig waarvoor niet-betaling van wegentol is vastgesteld, identificeren binnen het toepassingsgebied van de artikelen 23 en 24.

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de betrokkenen dezelfde rechten hebben op informatie, toegang, rectificatie, wissing en beperking van verwerking, en om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming, compensatie en een doeltreffende voorziening in rechte als bepaald in Verordening (EU) 2016/679 of, indien van toepassing, Richtlijn (EU) 2016/680.

    3.  
    Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de lidstaten om de reikwijdte van de verplichtingen en rechten waarin sommige bepalingen van Verordening (EU) 2016/679 voorzien, te beperken overeenkomstig artikel 23 van die verordening met het oog op de in lid 1 van dat artikel vermelde doelstellingen.
    4.  
    Elke betrokkene heeft het recht onverwijld informatie te krijgen over welke in de lidstaat van registratie opgeslagen persoonsgegevens zijn doorgestuurd naar de lidstaat waarin een geval van niet-betaling van wegentol is vastgesteld, met inbegrip van de datum van het verzoek en de bevoegde autoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied een geval van niet-betaling van wegentol is vastgesteld.



    HOOFDSTUK IX

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 28

    Verslag

    1.  
    Uiterlijk op 19 april 2023 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging en de gevolgen van deze richtlijn, met name wat betreft de vorderingen en de uitrol van de EETS en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het mechanisme voor de uitwisseling van gegevens in het kader van het onderzoek naar gevallen van niet-betaling van wegentol.

    In dat verslag wordt met name het volgende geanalyseerd:

    a) 

    het effect van artikel 5, leden 1 en 2, op de uitrol van EETS, met speciale aandacht voor de beschikbaarheid van de dienst in kleine of perifere EETS-gebieden;

    b) 

    de effectiviteit van de artikelen 23, 24 en 25 inzake de beperking van het aantal gevallen van niet-betaling van wegentol in de Unie, en

    c) 

    de vooruitgang die geboekt is met betrekking tot de interoperabiliteitsaspecten tussen elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer die gebruikmaken van satellietplaatsbepaling en 5,8 GHz microgolftechnologie.

    2.  

    Het verslag gaat indien nodig vergezeld van een voorstel aan het Europees Parlement en de Raad tot nadere herziening van deze richtlijn, met name met betrekking tot de volgende elementen:

    a) 

    aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat de EETS beschikbaar is in alle EETS-gebieden, ook kleine en perifere;

    b) 

    maatregelen om de grensoverschrijdende handhaving van de verplichting om wegentol te betalen in de Unie verder te faciliteren, met inbegrip regelingen voor wederzijdse bijstand, en

    c) 

    de uitbreiding van de bepalingen ter facilitering van grensoverschrijdende handhaving tot lage-emissiezones, beperkt toegankelijke zones of andere regelingen om de toegang van voertuigen te reguleren.

    Artikel 29

    Gedelegeerde handelingen

    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 30 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter actualisering van bijlage I, teneinde rekening te houden met door te voeren relevante wijzigingen van Besluit 2008/615/JBZ van de Raad ( 6 ) en Besluit 2008/616/JBZ van de Raad, of wanneer dit vereist is uit hoofde van andere relevante rechtshandelingen van de Unie.

    Artikel 30

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1.  
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
    2.  
    De in artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 3, artikel 15, leden 4 en 5, artikel 19, lid 5, en artikel 29 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 18 april 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
    3.  
    De in artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 3, artikel 15, leden 4 en 5, artikel 19, lid 5, en artikel 29 bedoelde delegatie van bevoegdheden kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
    4.  
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
    5.  
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
    6.  
    Een overeenkomstig artikel 8, lid 5, artikel 10, lid 3, artikel 15, leden 4 en 5, artikel 19, lid 5, en artikel 29 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 31

    Comitéprocedure

    1.  
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité elektronische tolheffing.

    Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.  
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 32

    Omzetting

    1.  
    De lidstaten stellen uiterlijk op 19 oktober 2021 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast die nodig zijn om aan de artikelen 1 tot en met 27 en bijlagen I en II te voldoen, en maken deze bekend. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mee.

    Zij passen die bepalingen toe met ingang van 19 oktober 2021.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.  
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 33

    Intrekking

    Richtlijn 2004/52/EG wordt ingetrokken met ingang van 20 oktober 2021, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage III, deel B, vermelde uiterste termijn voor de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

    Artikel 34

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 35

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




    BIJLAGE I

    Gegevenselementen die nodig zijn om de in artikel 23, lid 1, bedoelde geautomatiseerde zoekopdrachten uit te voeren



    Item

    V/F (1)

    Opmerkingen

    Gegevens met betrekking tot het voertuig

    V

     

    Lidstaat van inschrijving

    V

     

    Kenteken

    V

    (A (2))

    Gegevens met betrekking tot de niet-betaling van wegentol

    V

     

    Lidstaat op wiens grondgebied zich een geval van niet-betaling van wegentol heeft voorgedaan

    V

     

    Referentiedatum van het voorval

    V

     

    Referentietijdstip van het voorval

    V

     

    (1)   

    V = verplicht indien beschikbaar in het nationaal register, F = facultatief.

    (2)   

    Geharmoniseerde Uniecode, zie Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57).

    Gegevenselementen die worden verstrekt als resultaat van de krachtens artikel 23, lid 1, uitgevoerde geautomatiseerde zoekopdracht

    ▼M1

    Deel I.   Gegevens met betrekking tot voertuigen



    Item

    V/F (1)

    Opmerkingen

    Kenteken

    V

     

    Chassisnummer/Voertuigidentificatienummer (VIN)

    V

     

    Lidstaat van inschrijving

    V

     

    Merk

    V

    (D.1 (2)) bijvoorbeeld Ford, Opel, Renault

    Handelsbenaming van het voertuig

    V

    (D.3) bijvoorbeeld Focus, Astra, Megane

    EU-categoriecode

    V

    (J) bijvoorbeeld bromfiets, motorfiets, auto

    Euro-emissieklasse

    V

    bijvoorbeeld Euro 4, Euro 6

    CO2-emissieklasse

    F

    van toepassing op zware bedrijfsvoertuigen

    Datum van herclassificering

    F

    van toepassing op zware bedrijfsvoertuigen

    CO2 in g/tkm

    F

    van toepassing op zware bedrijfsvoertuigen

    Technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand

    V

     

    (1)   

    V = verplicht indien beschikbaar in het nationaal register, F = facultatief.

    (2)   

    Geharmoniseerde Uniecode, zie Richtlijn 1999/37/EG.

    ▼B

    Deel II.   Gegevens met betrekking tot eigenaars of houders van voertuigen



    Item

    V/F (1)

    Opmerkingen

    Gegevens met betrekking tot de houder van het voertuig

     

    (C.1 (2))

    De gegevens hebben betrekking op de houder van het specifieke kentekenbewijs.

    Naam van (het bedrijf van) de houder van het kentekenbewijs

    V

    (C.1.1)

    Gebruik aparte velden voor familienaam, tussenvoegsels, titels enz., en deel de naam mee in printbaar formaat.

    Voornaam

    V

    (C.1.2)

    Gebruik aparte velden voor de voornaam (voornamen) en initialen, en deel de naam mee in printbaar formaat.

    Adres

    V

    (C.1.3)

    Gebruik aparte velden voor straat, huisnummer en toevoeging, postcode, verblijfplaats, land van verblijf enz., en deel het adres mee in printbaar formaat.

    Geslacht

    F

    Man, vrouw

    Geboortedatum

    V

     

    Juridische entiteit

    V

    Particulier, vereniging, bedrijf, firma enz.

    Geboorteplaats

    F

     

    ID-nummer

    F

    Een uniek identificatienummer dat de persoon of het bedrijf identificeert.

    Gegevens met betrekking tot de eigenaar van het voertuig

     

    (C.2) De gegevens hebben betrekking op de eigenaar van het voertuig.

    Naam van de eigenaar (bedrijf)

    V

    (C.2.1)

    Voornaam

    V

    (C.2.2)

    Adres

    V

    (C.2.3)

    Geslacht

    F

    Man, vrouw

    Geboortedatum

    V

     

    Juridische entiteit

    V

    Particulier, vereniging, bedrijf, firma enz.

    Geboorteplaats

    F

     

    ID-nummer

    F

    Een uniek identificatienummer dat de persoon of het bedrijf identificeert.

     

     

    In het geval van autowrakken, gestolen voertuigen of nummerplaten, of verlopen kentekenbewijzen, wordt geen informatie over de eigenaar/houder verstrekt. In plaats daarvan wordt het bericht „Informatie niet bekendgemaakt” getoond.

    (1)   

    V = verplicht indien beschikbaar in het nationaal register, F = facultatief.

    (2)   

    Geharmoniseerde Uniecode, zie Richtlijn 1999/37/EG.




    BIJLAGE II

    MODEL VOOR DE KENNISGEVING

    bedoeld in artikel 24

    [Voorblad]

    [Naam, adres en telefoonnummer van de verzender]

    [Naam en adres van de geadresseerde]

    KENNISGEVING

    betreffende de niet-betaling van wegentol in …

    [naam van de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol werd vastgesteld]

    Blz. 2

    Op [datum] … werd een geval van niet-betaling van wegentol met het voertuig met kenteken … merk … model … vastgesteld door…

    [naam van het bevoegde orgaan]

    [Optie 1] (1)

    U staat geregistreerd als de houder van het kentekenbewijs van het voornoemde voertuig.

    [Optie 2] (1)

    De houder van het kentekenbewijs van het voornoemde voertuig heeft aangegeven dat u het voertuig bestuurde op het ogenblik dat de niet-betaling van wegentol werd begaan.

    De relevante bijzonderheden van het geval van niet-betaling van wegentol zijn beschreven op blz. 3.

    De boete voor de niet-betaling van de wegentol bedraagt … EUR/nationale munt. (1)

    De verschuldigde wegentol bedraagt … EUR/nationale munt. (1)

    Uiterste termijn voor de betaling: …

    Wij raden u aan het bijgevoegde antwoordformulier (blz. 4) in te vullen en naar het vermelde adres terug te sturen als u weigert deze boete (1)/wegentol (1) te betalen.

    Deze kennisgeving wordt verwerkt overeenkomstig het nationale recht van …

    [naam van de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol werd vastgesteld].

    Blz. 3

    Relevante bijzonderheden van het geval van niet-betaling van wegentol

    a) 

    Gegevens betreffende het voertuig waarmee het geval van niet-betaling van wegentol werd begaan:

    Kentekenbewijs: …
    Lidstaat van inschrijving: …
    Merk en model: …
    b) 

    Gegevens betreffende het geval van niet-betaling van wegentol:

    Plaats, datum en tijdstip van het geval van niet-betaling van wegentol:
    Aard en juridische classificatie van het geval van niet-betaling van wegentol:
    Gedetailleerde beschrijving van het geval van niet-betaling van wegentol:
    Verwijzing naar de relevante rechtsbepaling(en):
    Beschrijving van of verwijzing naar de bewijsstukken met betrekking tot het geval van niet-betaling van wegentol:
    c) 

    Gegevens betreffende de apparatuur dat werd gebruikt om het geval van niet-betaling van wegentol vast te stellen (2):

    Specificatie van de apparatuur:
    Identificatienummer van het toestel:
    Vervaldatum van de laatste ijking:

    (1) Schrappen indien niet van toepassing.

    (2) Niet van toepassing indien geen toestel werd gebruikt.

    Blz. 4

    Antwoordformulier

    (Invullen in drukletters)

    A. Identiteit van de bestuurder:

    — 
    Volledige naam:
    — 
    Geboorteplaats en -datum:
    — 
    Nummer van het rijbewijs: … afgegeven op (datum): … en te (plaats): …
    — 
    Adres: …

    B. Vragenlijst:

    1. 

    Staat het voertuig van het merk …, met kenteken …, op uw naam ingeschreven? … ja/nee (1)

    Indien nee, de kentekenhouder is: …

    (naam, voornaam, adres)

    2. 

    Erkent u dat u geen wegentol heeft betaald? ja/nee (1)

    3. 

    Indien u dit niet erkent, leg dan uit waarom:

    Stuur het ingevulde formulier binnen 60 dagen na deze kennisgeving naar de volgende instantie of entiteit: …

    op het volgende adres: …

    INFORMATIE

    (Indien de kennisgeving wordt verzonden door de instantie die verantwoordelijk is voor de wegentol overeenkomstig artikel 25):

    Als de verschuldigde wegentol niet binnen de in deze kennisgeving gestelde termijn wordt betaald, zal deze zaak worden doorgezonden aan en worden behandeld door de bevoegde autoriteit van …
    [naam van de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol werd vastgesteld].
    Indien geen gevolg wordt gegeven aan deze zaak, wordt u daar binnen 60 dagen na ontvangst van het antwoordformulier of het bewijs van betaling van in kennis gesteld. (1)

    /

    (Indien de kennisgeving wordt verzonden door de bevoegde autoriteit van de lidstaat):

    Deze zaak zal worden onderzocht door de bevoegde autoriteit van …
    [naam van de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol werd vastgesteld].
    Indien geen gevolg wordt gegeven aan deze zaak, wordt u daar binnen 60 dagen na ontvangst van het antwoordformulier of het bewijs van betaling van in kennis gesteld. (1)

    (1) Schrappen indien niet van toepassing.

    Indien wel gevolg wordt gegeven aan deze zaak, is de volgende procedure van toepassing:

    [in te vullen door de lidstaat op wiens grondgebied het geval van niet-betaling van wegentol werd vastgesteld — wat is de verdere procedure, met inbegrip van nadere informatie over de mogelijkheden en de procedure om beroep in te stellen tegen het besluit om verder gevolg te geven aan deze zaak. Deze informatie moet in elk geval omvatten: naam en adres van de autoriteit of instantie die bevoegd is om gevolg te geven aan de zaak, uiterste termijn voor betaling, naam en adres van het desbetreffende beroepsorgaan, uiterste termijn voor beroep].

    Deze kennisgeving heeft op zich geen rechtsgevolgen.

    Disclaimer gegevensbescherming

    [Indien Verordening (EU) 2016/679 van toepassing is:
    Overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 heeft u het recht te verzoeken om inzage in en rectificatie of wissing van uw persoonsgegevens, of beperking van de verwerking van uw persoonsgegevens, alsook om bezwaar te maken tegen de verwerking, en heeft u recht op gegevensoverdraagbaarheid. U heeft ook het recht op het indienen van een klacht bij [naam en adres van de relevante toezichthoudende instantie].
    [Indien Richtlijn (EU) 2016/680 van toepassing is:
    Overeenkomstig [naam van de nationale omzettingswet van Richtlijn (EU) 2016/680] heeft u het recht de verwerkingsverantwoordelijke inzage in en rectificatie of wissing van uw persoonsgegevens te vragen, evenals een beperking van de verwerking van uw persoonsgegevens. U heeft ook het recht op het indienen van een klacht bij [naam en adres van de relevante toezichthoudende instantie].]




    BIJLAGE III

    DEEL A

    Ingetrokken richtlijn met de wijziging daarvan

    (bedoeld in artikel 33)



    Richtlijn 2004/52/EG van het Europees Parlement en de Raad

    PB L 166 van 30.4.2004, blz. 124

    Verordening (EG) nr. 219/2009 van het Europees Parlement en de Raad

    PB L 87 van 31.3.2009, blz. 109

    DEEL B

    Uiterste termijn voor de omzetting in nationale wetgeving

    (bedoeld in artikel 33)



    Richtlijn

    Uiterste termijn voor omzetting

    Richtlijn 2004/52/EG

    20 november 2005




    BIJLAGE IV

    Concordantietabel



    Richtlijn 2004/52/EG

    Deze richtlijn

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder a)

    Artikel 1, lid 1, eerste alinea, onder b)

    Artikel 3, lid 2, eerste zin

    Artikel 1, lid 1, tweede alinea

    Artikel 1, lid 2, aanhef

    Artikel 1, lid 2, aanhef

    Artikel 1, lid 2, onder a)

    Artikel 1, lid 2, onder a)

    Artikel 1, lid 2, onder b)

    Artikel 1, lid 2, onder c)

    Artikel 1, lid 2, onder b)

    Artikel 1, lid 3

    Artikel 1, lid 3

    Artikel 1, lid 4

    Artikel 1, lid 5

    Artikel 1, lid 6

    Artikel 2

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 3, lid 1, eerste alinea

    Artikel 3, lid 1, tweede alinea

    Artikel 2, lid 2, eerste zin

    —Artikel 4, lid 7

    Artikel 3, lid 2

    Artikel 3, lid 3

    Artikel 2, lid 2, tweede en derde zin

    Artikel 3, lid 4

    Artikel 2, lid 2, vierde zin

    Artikel 3, lid 5

    Artikel 3, lid 6

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 2, lid 4

    Artikel 2, lid 5

    Artikel 2, lid 6

    Artikel 2, lid 7

    Artikel 27

    Artikel 3, lid 1

    Artikel 3, lid 2, eerste zin

    Artikel 1, lid 1, tweede alinea

    Artikel 3, lid 2, tweede zin

    Artikel 3, lid 2, derde zin

    Artikel 3, lid 3

     

    Artikel 3, lid 4

    Artikel 4, lid 1

     

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 4, lid 3

     

    Artikel 4, lid 4

    Artikel 4, lid 5.

    Artikel 4, lid 7

    Artikel 3, lid 2

    Artikel 4, lid 8

    Artikel 5, lid 4

    Artikel 23

    Artikel 24

    Artikel 26

    Artikel 2, lid 7

    Artikel 27

    Artikel 28

    Artikel 29

    Artikel 30

    Artikel 5

    Artikel 31

    Artikel 6

    Artikel 32, lid 1

    Artikel 32, lid 2

    Artikel 33

    Artikel 7

    Artikel 34

    Artikel 8

    Artikel 35

    Bijlage

    Bijlage I

    Bijlage II

    Bijlage III

    Bijlage IV



    ( 1 ) Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

    ( 2 ) Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG (PB L 153 van 22.5.2014, blz. 62).

    ( 3 ) Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 79).

    ( 4 ) Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PB L 187 van 20.7.1999, blz. 42).

    ( 5 ) Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12).

    ( 6 ) Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 1).

    Top