This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02018R0389-20230912
Commission Delegated Regulation (EU) 2018/389 of 27 November 2017 supplementing Directive (EU) 2015/2366 of the European Parliament and of the Council with regard to regulatory technical standards for strong customer authentication and common and secure open standards of communication (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van 27 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor sterke cliëntauthenticatie en gemeenschappelijke en veilige open communicatiestandaarden (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/389 van de Commissie van 27 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor sterke cliëntauthenticatie en gemeenschappelijke en veilige open communicatiestandaarden (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02018R0389 — NL — 12.09.2023 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/389 VAN DE COMMISSIE van 27 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor sterke cliëntauthenticatie en gemeenschappelijke en veilige open communicatiestandaarden (PB L 069 van 13.3.2018, blz. 23) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2360 VAN DE COMMISSIE van 3 augustus 2022 |
L 312 |
1 |
5.12.2022 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/1650 VAN DE COMMISSIE van 15 mei 2023 |
L 208 |
1 |
23.8.2023 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/389 VAN DE COMMISSIE
van 27 november 2017
tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor sterke cliëntauthenticatie en gemeenschappelijke en veilige open communicatiestandaarden
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Door deze verordening worden de vereisten vastgesteld die betaaldienstverleners in acht moeten nemen ten behoeve van de uitvoering van beveiligingsmaatregelen die hen in staat stellen het volgende te doen:
toepassen van de procedure voor sterke cliëntauthenticatie in overeenstemming met artikel 97 van Richtlijn (EU) 2015/2366;
vrijstellen van de toepassing van de beveiligingsvereisten voor sterke cliëntauthenticatie, afhankelijk van nader omschreven en beperkte voorwaarden op basis van de omvang van het risico, het bedrag en de recurrentie van de betalingstransactie en het voor de uitvoering van de betalingstransactie gebruikte betalingskanaal;
beschermen van de vertrouwelijkheid en de integriteit van de persoonlijke beveiligingsgegevens (credentials) van de betaaldienstgebruiker;
vaststellen van gemeenschappelijke en veilige open standaarden voor de communicatie tussen rekeninghoudende betaaldienstverleners, betaalinitiatiedienstverleners, rekeninginformatiedienstverleners, betalers, betalingsbegunstigden en andere betaaldienstverleners met betrekking tot het verlenen en het gebruik van betaaldiensten uit hoofde van titel IV van Richtlijn (EU) 2015/2366.
Artikel 2
Algemene authenticatievereisten
Die mechanismen zijn gebaseerd op de analyse van betalingstransacties, waarbij rekening wordt gehouden met elementen die typisch zijn voor de betaaldienstgebruiker in omstandigheden van normaal gebruik van de persoonlijke beveiligingsgegevens.
Betaaldienstverleners zorgen ervoor dat de mechanismen voor het monitoren van transacties ten minste met elk van de volgende risicofactoren rekening houden:
lijsten van gecompromitteerde of gestolen authenticatie-elementen;
het bedrag van elke betalingstransactie;
bekende fraudescenario's bij het verlenen van betaaldiensten;
tekenen van malwarebesmetting tijdens sessies van de authenticatieprocedure;
ingeval de toegangsapparatuur of -software door de betaaldienstverlener wordt verstrekt, een gebruikslog van de aan de betalingsgebruiker verstrekte toegangsapparatuur of -software en het abnormale gebruik van de toegangsapparatuur of -software.
Artikel 3
Evaluatie van de beveiligingsmaatregelen
Betaaldienstverleners kunnen evenwel gebruikmaken van de in artikel 18 bedoelde afwijking op voorwaarde dat ten minste eenmaal per jaar een audit van de methodologie, het model en de gemelde fraudepercentages plaatsvindt. De auditor die deze audit uitvoert, beschikt over deskundigheid op het gebied van IT-beveiliging en betalingen, en is operationeel onafhankelijk binnen of ten opzichte van de betaaldienstverlener. In het eerste jaar dat van de afwijking op grond van artikel 18 wordt gebruikgemaakt en vervolgens ten minste om de drie jaar, of vaker op verzoek van de bevoegde autoriteit, wordt deze audit uitgevoerd door een onafhankelijke en gekwalificeerde externe auditor.
Het volledige verslag wordt aan bevoegde autoriteiten op hun verzoek ter beschikking gesteld.
HOOFDSTUK II
BEVEILIGINGSMAATREGELEN VOOR DE TOEPASSING VAN STERKE CLIËNTAUTHENTICATIE
Artikel 4
Authenticatiecode
De authenticatie wordt pas door de betaaldienstverlener geaccepteerd wanneer de betaler de authenticatiecode gebruikt om online toegang te krijgen tot zijn betaalrekening, om een elektronische betalingstransactie te initiëren of om via een communicatiemiddel op afstand een handeling uit te voeren die een risico op betalingsfraude of andere vormen van misbruik kan meebrengen.
Voor de toepassing van lid 1 nemen betaaldienstverleners beveiligingsmaatregelen waarmee aan elk van de volgende voorwaarden kan worden voldaan:
informatie over een van de in lid 1 bedoelde elementen kan niet worden afgeleid uit de openbaarmaking van de authenticatiecode;
het is niet mogelijk een nieuwe authenticatiecode te genereren op basis van de kennis van andere, voordien gegenereerde authenticatiecodes;
de authenticatiecode kan niet worden vervalst.
Betaaldienstverleners zorgen ervoor dat de authenticatie door middel van het genereren van een authenticatiecode elk van de volgende elementen omvat:
wanneer de authenticatie voor toegang op afstand, elektronische betalingen op afstand of andere handelingen via een communicatiemiddel op afstand die een risico op betalingsfraude of andere vormen van misbruik kunnen meebrengen, geen authenticatiecode voor de toepassing van lid 1 heeft gegenereerd, is het niet mogelijk om te identificeren welke van de in dat lid bedoelde elementen niet correct was;
het aantal mislukte authenticatiepogingen dat opeenvolgend kan plaatsvinden voordat de in artikel 97, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 genoemde handelingen tijdelijk of permanent worden geblokkeerd, bedraagt binnen een bepaalde tijdsspanne maximaal vijf;
de communicatiesessies zijn overeenkomstig de vereisten van hoofdstuk V beschermd tegen onderschepping van authenticatiegegevens die tijdens de authenticatie worden doorgegeven, en tegen manipulatie door onbevoegde partijen;
de maximumtijd zonder activiteit van de betaler nadat deze zich heeft geauthenticeerd om online toegang te krijgen tot zijn betaalrekening, bedraagt niet meer dan vijf minuten.
De betaler wordt gewaarschuwd voordat de blokkering permanent wordt.
Wanneer de blokkering permanent is geworden, wordt een veilige procedure ingesteld waardoor de betaler opnieuw kan gebruikmaken van de geblokkeerde elektronische betaalinstrumenten.
Artikel 5
Dynamische koppeling
Wanneer betaaldienstverleners sterke cliëntauthenticatie toepassen in overeenstemming met artikel 97, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366, stellen zij, afgezien van de vereisten van artikel 4 van deze verordening, ook beveiligingsmaatregelen vast die aan elk van de volgende voorwaarden voldoen:
de betaler wordt in kennis gesteld van het bedrag van de betalingstransactie en van de betalingsbegunstigde;
de gegenereerde authenticatiecode is specifiek voor het bedrag van de betalingstransactie en de betalingsbegunstigde waarmee de betaler bij het initiëren van de transactie akkoord is gegaan;
de door de betaaldienstverlener geaccepteerde authenticatiecode stemt overeen met het oorspronkelijke specifieke bedrag van de betalingstransactie en de identiteit van de betalingsbegunstigde waarmee de betaler akkoord is gegaan;
wijzigingen van het bedrag of de betalingsbegunstigde maken de gegenereerde authenticatiecode ongeldig.
Voor de toepassing van lid 1 nemen betaaldienstverleners beveiligingsmaatregelen die de vertrouwelijkheid, authenticiteit en integriteit van elk van de volgende elementen garanderen:
het transactiebedrag en de betalingsbegunstigde tijdens alle fasen van de authenticatie;
de informatie die de betaler te zien krijgt tijdens alle fasen van de authenticatie, daaronder begrepen het genereren, doorzenden en gebruiken van de authenticatiecode.
Voor de toepassing van lid 1, onder b), en wanneer betaaldienstverleners in overeenstemming met artikel 97, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 sterke cliëntauthenticatie toepassen, gelden voor de authenticatiecode de volgende vereisten:
wat betreft een op kaarten gebaseerde betalingstransactie waarvoor de betaler heeft ingestemd met het exacte bedrag dat mag worden geblokkeerd overeenkomstig artikel 75, lid 1, van die richtlijn, is de authenticatiecode specifiek voor het bedrag dat met instemming van de betaler is geblokkeerd en waarmee deze akkoord is gegaan bij het initiëren van de transactie;
wat betreft betalingstransacties waarvoor de betaler heeft ingestemd met de uitvoering van een batch van elektronische betalingstransacties op afstand aan een of meerdere betalingsbegunstigden, is de authenticatiecode specifiek voor het volledige bedrag van de batch betalingstransacties en de vermelde betalingsbegunstigden.
Artikel 6
Vereisten voor de als kennis gekwalificeerde elementen
Artikel 7
Vereisten voor de als bezit gekwalificeerde elementen
Artikel 8
Vereisten voor aan als inherentie gekwalificeerde elementen gekoppelde apparatuur en software
Artikel 9
Onafhankelijkheid van de elementen
Voor de toepassing van lid 2 omvatten de risicobeperkende maatregelen elk van de volgende elementen:
het gebruik van gescheiden, beveiligde uitvoeringsomgevingen via de software die op het multipurposeapparaat is geïnstalleerd;
mechanismen om ervoor te zorgen dat de software of het apparaat niet wordt gewijzigd door de betaler of door een derde partij;
wanneer wijzigingen hebben plaatsgevonden, mechanismen om de gevolgen daarvan te dempen.
HOOFDSTUK III
VRIJSTELLINGEN VAN STERKE CLIËNTAUTHENTICATIE
Artikel 10
Toegang tot de betaalrekeninginformatie via een rekeninghoudende betaaldienstverlener
Betaaldienstaanbieders hoeven geen sterke cliëntauthenticatie toe te passen, mits de vereisten van artikel 2 in acht worden genomen, wanneer een betaaldienstgebruiker rechtstreeks online toegang heeft tot zijn betaalrekening, op voorwaarde dat die toegang beperkt is tot een van de volgende online elementen zonder dat gevoelige betalingsgegevens worden vrijgegeven:
het saldo van een of meer aangewezen betaalrekeningen;
de betalingstransacties die de laatste negentig dagen zijn uitgevoerd via een of meer aangewezen betaalrekeningen.
In afwijking van lid 1 zijn betaaldienstverleners niet vrijgesteld van het toepassen van sterke cliëntauthenticatie wanneer een van de volgende voorwaarden is vervuld:
de betaaldienstgebruiker krijgt voor het eerst online toegang tot de in lid 1 genoemde informatie;
sinds de betaaldienstgebruiker voor het laatst toegang heeft gehad tot de in lid 1 genoemde informatie en sterke cliëntauthenticatie is toegepast zijn meer dan 180 dagen verstreken.
Artikel 10 bis
Toegang tot de betaalrekeninginformatie via een rekeninginformatiedienstverlener
Betaaldienstverleners passen geen sterke cliëntauthenticatie toe wanneer een betaaldienstgebruiker online toegang krijgt tot zijn betaalrekening via een rekeninginformatiedienstverlener, op voorwaarde dat die toegang beperkt is tot een van de volgende online elementen zonder dat gevoelige betalingsgegevens worden vrijgegeven:
het saldo van een of meer aangewezen betaalrekeningen;
de betalingstransacties die de laatste negentig dagen zijn uitgevoerd via een of meer aangewezen betaalrekeningen.
In afwijking van lid 1 passen betaaldienstverleners sterke cliëntauthenticatie toe wanneer een van de volgende voorwaarden is vervuld:
de betaaldienstgebruiker krijgt voor het eerst online toegang tot de in lid 1 genoemde informatie via de rekeninginformatiedienstverlener;
sinds de betaaldienstgebruiker voor het laatst via de rekeninginformatiedienstverlener toegang heeft gehad tot de in lid 1 genoemde informatie en een sterke cliëntauthenticatie werd toegepast zijn meer dan 180 dagen verstreken.
Artikel 11
Contactloze betalingen in verkooppunten
Het is betaaldienstverleners toegestaan om, mits de voorwaarden van artikel 2 in acht worden genomen, sterke cliëntauthenticatie niet toe passen wanneer de betaler een contactloze elektronische betalingstransactie initieert indien de volgende voorwaarden zijn vervuld:
het individuele bedrag van de contactloze elektronische betalingstransactie bedraagt niet meer dan 50 EUR, en
het totale bedrag van voorafgaande contactloze elektronische betalingstransacties die zijn geïnitieerd door middel van een betaalinstrument met een contactloze functionaliteit, beloopt sinds de datum van de laatste toepassing van sterke cliëntauthenticatie niet meer dan 150 EUR, of
het aantal opeenvolgende contactloze elektronische betalingstransacties die zijn geïnitieerd via het betaalinstrument dat een contactloze functionaliteit biedt, bedraagt sinds de datum van de laatste toepassing van sterke cliëntauthenticatie niet meer dan vijf.
Artikel 12
Onbemande betaalautomaten voor vervoerbewijzen en parkeergelden
Het is betaaldienstverleners toegestaan om, mits de voorwaarden van artikel 2 in acht worden genomen, sterke cliëntauthenticatie niet toe passen wanneer de betaler een elektronische betalingstransactie initieert op een onbemande betaalautomaat met het oog op de betaling van vervoerbewijzen of parkeergelden.
Artikel 13
Betrouwbare betalingsbegunstigden
Artikel 14
Recurrente transacties
Artikel 15
Overmakingen tussen door dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon aangehouden rekeningen
Het is betaaldienstverleners toegestaan om, mits de voorwaarden van artikel 2 in acht worden genomen, sterke cliëntauthenticatie niet toe passen wanneer de betaler een overmaking initieert wanneer de betaler en de betalingsbegunstigde dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn en beide betaalrekeningen worden aangehouden bij dezelfde rekeninghoudende betaaldienstverlener.
Artikel 16
Transacties voor kleine bedragen
Het is betaaldienstverleners toegestaan om sterke cliëntauthenticatie niet toe passen wanneer de betaler een elektronische betalingstransactie op afstand initieert, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
het bedrag van de elektronische betalingstransactie op afstand bedraagt niet meer dan 30 EUR, en
het totale bedrag van voorafgaande elektronische betalingstransacties op afstand die zijn geïnitieerd sinds de laatste toepassing van sterke cliëntauthenticatie, beloopt niet meer dan 100 EUR, of
het aantal voorafgaande elektronische betalingstransacties op afstand die zijn geïnitieerd sinds de laatste toepassing van sterke cliëntauthenticatie, beloopt niet meer dan vijf opeenvolgende individuele elektronische betalingstransacties op afstand.
Artikel 17
Veilige zakelijke betalingsprocedures en -protocollen
Het is betaaldienstverleners toegestaan om sterke cliëntauthenticatie niet toe te passen ten aanzien van rechtspersonen die elektronische betalingstransacties initiëren via het gebruik van speciale betalingsprocedures of -protocollen die alleen beschikbaar worden gesteld aan betalers niet zijnde consumenten wanneer de bevoegde autoriteiten zich ervan hebben vergewist dat die processen of protocollen beveiligingsniveaus garanderen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die waarin door Richtlijn (EU) 2015/2366 wordt voorzien.
Artikel 18
Analyse van transactierisico's
Een in lid 1 bedoelde elektronische betalingstransactie wordt beschouwd als een transactie die weinig risico oplevert, wanneer elk van de volgende voorwaarden is vervuld:
het fraudepercentage voor dat type transactie, zoals gemeld door de betaaldienstverlener en berekend in overeenstemming met artikel 19, is gelijkwaardig aan of ligt lager dan de referentiefraudepercentages die in de tabel in de bijlage worden genoemd voor, onderscheidenlijk, „elektronische op kaarten gebaseerde betalingen op afstand” en „elektronische overmakingen op afstand”;
het transactiebedrag ligt niet hoger dan de betrokken drempelwaarde voor vrijstelling die in de tabel in de bijlage wordt genoemd;
betaaldienstverleners hebben als gevolg van het uitvoeren van een realtimerisicoanalyse niet een van de volgende elementen geïdentificeerd:
een abnormaal uitgave- of gedragspatroon van de betaler;
ongewone informatie over de toegangsapparatuur of -software van de betaler;
een malwarebesmetting tijdens sessies van de authenticatieprocedure;
bekende fraudescenario's bij het verlenen van betaaldiensten;
een ongebruikelijke locatie van de betaler;
een hoogrisicolocatie van de betalingsbegunstigde.
Betaaldienstverleners die voornemens zijn elektronische betalingstransacties op afstand vrij te stellen van sterke cliëntauthenticatie op grond van het feit dat deze een laag risico inhouden, nemen ten minste de volgende risicofactoren in aanmerking:
de vroegere uitgavepatronen van de individuele betaaldienstgebruiker;
de betalingstransactiegeschiedenis van elk van de betaaldienstgebruikers van de betaaldienstverlener;
de locatie van de betaler en de betalingsbegunstigde op het tijdstip van de betalingstransactie in gevallen dat de toegangsapparatuur of -software door de betaaldienstverleners wordt verstrekt;
de identificatie van ongebruikelijke betalingspatronen van de betaaldienstgebruiker ten opzichte van de betalingstransactiegeschiedenis van de gebruiker.
In de beoordeling die een betaaldienstverlener maakt, worden al die risicofactoren gecombineerd tot een risicoscore voor elke individuele transactie om te bepalen of een specifieke betaling kan worden toegestaan zonder sterke cliëntauthenticatie.
Artikel 19
Berekening van fraudepercentages
Het totale fraudepercentage voor elk type transactie wordt berekend als de totale waarde van ongeoorloofde of frauduleuze transacties op afstand, ongeacht of de middelen zijn teruggevorderd of niet, gedeeld door de totale waarde van alle transacties op afstand voor hetzelfde type transactie, ongeacht of deze zijn geauthenticeerd met sterke cliëntauthenticatie dan wel zijn uitgevoerd op grond van een van de in de artikelen 13 tot en met 18 bedoelde vrijstellingen, op voortschrijdende kwartaalbasis (negentig dagen).
Artikel 20
Stopzetting van vrijstellingen op basis van analyse van transactierisico's
Artikel 21
Monitoring
Om gebruik te kunnen maken van de in de artikelen 10 tot en met 18 bepaalde vrijstellingen, leggen betaaldienstverleners voor elk type betalingstransactie de volgende gegevens vast en monitoren ze deze, met een uitsplitsing in betalingstransacties op afstand en betalingstransacties niet op afstand, ten minste op kwartaalbasis:
de totale waarde van ongeoorloofde of frauduleuze betalingstransacties overeenkomstig artikel 64, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366, de totale waarde van alle betalingstransacties en het daaruit resulterende fraudepercentage, met inbegrip van een uitsplitsing van via sterke cliëntauthenticatie geïnitieerde betalingstransacties en volgens elk van de vrijstellingen;
de gemiddelde transactiewaarde, met inbegrip van een uitsplitsing van via sterke cliëntauthenticatie geïnitieerde betalingstransacties en volgens elk van de vrijstellingen;
het aantal betalingstransacties waar elk van de vrijstellingen is toegepast en hun aandeel in het totale aantal betalingstransacties.
HOOFDSTUK IV
VERTROUWELIJKHEID EN INTEGRITEIT VAN PERSOONLIJKE BEVEILIGINGSGEGEVENS VAN BETAALDIENSTGEBRUIKERS
Artikel 22
Algemene vereisten
Voor de toepassing van lid 1 zorgen betaaldienstverleners ervoor dat aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
persoonlijke beveiligingsgegevens worden afgeschermd wanneer ze verschijnen en zijn niet volledig leesbaar wanneer ze door de betaaldienstgebruiker tijdens de authenticatie worden ingegeven;
persoonlijke beveiligingsgegevens in gegevensformaat, alsmede cryptografisch materiaal met betrekking tot de versleuteling van de persoonlijke beveiligingsgegevens worden niet opgeslagen als niet-gecodeerde tekst;
geheim cryptografisch materiaal wordt beschermd tegen ongeoorloofde bekendmaking.
Artikel 23
Aanmaken en doorgeven van beveiligingsgegevens
Betaaldienstverleners zorgen ervoor dat het aanmaken van persoonlijke beveiligingsgegevens in een veilige omgeving plaatsvindt.
Zij beperken het risico van ongeoorloofd gebruik van de persoonlijke beveiligingsgegevens en van de authenticatieapparatuur en -software als gevolg van verlies, diefstal of kopiëren vóór de levering ervan aan de betaler.
Artikel 24
Koppeling aan de betaaldienstgebruiker
Voor de toepassing van lid 1 zorgen betaaldienstverleners ervoor dat aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de koppeling van de identiteit van de betaaldienstgebruiker aan persoonlijke beveiligingsgegevens en authenticatieapparatuur en -software vindt plaats in veilige omgevingen onder de verantwoordelijkheid van de betaaldienstverlener. Die omgevingen omvatten ten minste de bedrijfsgebouwen van de betaaldienstverlener, de door de betaaldienstverlener verschafte internetomgeving of andere vergelijkbare veilige websites die door de betaaldienstverlener worden gebruikt, en zijn geldautomaatdiensten, rekening houdende met risico's die verbonden zijn aan apparaten en onderliggende onderdelen die worden gebruikt tijdens de koppelingsprocedure maar die niet onder de verantwoordelijkheid van de betaaldienstverlener vallen;
de koppeling via een communicatiemiddel op afstand van de identiteit van de betaaldienstgebruiker aan de persoonlijke beveiligingsgegevens en aan authenticatieapparatuur of -software vindt plaats door middel van sterke cliëntauthenticatie.
Artikel 25
Levering van beveiligingsgegevens en authenticatieapparatuur en -software
Voor de toepassing van lid 1 passen betaaldienstverleners ten minste elk van de volgende maatregelen toe:
doeltreffende en veilige leveringsmechanismen die garanderen dat de persoonlijke beveiligingsgegevens en authenticatieapparatuur en -software aan de rechtmatige betaaldienstgebruiker worden geleverd;
mechanismen waarmee de betaaldienstverlener de authenticiteit kan nagaan van de authenticatiesoftware die aan de betaaldienstgebruiker via het internet wordt geleverd;
regelingen die ervoor zorgen dat, wanneer de levering van persoonlijke beveiligingsgegevens plaatsvindt buiten de bedrijfsruimten van de betaaldienstverlener of via een communicatiemiddel op afstand:
geen onbevoegde partij meer dan één element van de persoonlijke beveiligingsgegevens en de authenticatieapparatuur of -software kan krijgen wanneer die via hetzelfde kanaal worden geleverd;
de geleverde persoonlijke beveiligingsgegevens en authenticatieapparatuur of -software moeten worden geactiveerd voordat ze kunnen worden gebruikt;
regelingen die ervoor zorgen dat, in gevallen waarin de persoonlijke beveiligingsgegevens en de authenticatieapparatuur of -software moeten worden geactiveerd vóór het eerste gebruik ervan, de authenticatie in een veilige omgeving plaatsvindt in overeenstemming met de in artikel 24 bedoelde koppelingsprocedures.
Artikel 26
Vernieuwing van persoonlijke beveiligingsgegevens
Betaaldienstverleners zorgen ervoor dat de vernieuwing of het opnieuw activeren van persoonlijke beveiligingsgegevens verloopt volgens de procedures voor het aanmaken, koppelen en leveren van de beveiligingsgegevens en de authenticatieapparatuur in overeenstemming met de artikelen 23, 24 en 25.
Artikel 27
Vernietiging, deactivering en herroeping
Betaaldienstverleners zorgen ervoor dat zij beschikken over effectieve procedures om elk van de volgende beveiligingsmaatregelen toe te passen:
de veilige vernietiging, deactivering of herroeping van de persoonlijke beveiligingsgegevens en authenticatieapparatuur en -software;
wanneer de betaaldienstverlener herbruikbare authenticatieapparatuur en -software distribueert, wordt het veilige hergebruik van een apparaat of van software vastgelegd, gedocumenteerd en geïmplementeerd voordat deze aan een andere betaaldienstgebruiker beschikbaar worden gesteld;
het deactiveren of herroepen van informatie met betrekking tot persoonlijke beveiligingsgegevens die zijn opgeslagen in de systemen en databases van de betaaldienstverlener, en, in voorkomend geval, in publieke registers.
HOOFDSTUK V
GEMEENSCHAPPELIJKE EN VEILIGE OPEN COMMUNICATIESTANDAARDEN
Artikel 28
Identificatievereisten
Artikel 29
Traceerbaarheid
Voor de toepassing van lid 1 zorgen betaaldienstverleners ervoor dat communicatiesessies die tot stand komen met de betaaldienstgebruiker, andere betaaldienstverleners en andere entiteiten, daaronder begrepen handelaren, gebruikmaken van elk van de volgende elementen:
een unieke identificator van de sessie;
beveiligingsmechanismen voor een gedetailleerde logging van de transactie, met onder meer een transactienummer, tijdstempel en alle relevante transactiegegevens;
tijdstempels die zijn gebaseerd op een eengemaakt tijdsreferentiesysteem en die zijn gesynchroniseerd met een officieel tijdsignaal.
Artikel 30
Algemene verplichtingen voor toegangsinterfaces
Rekeninghoudende betaaldienstverleners die een betaler een betaalrekening aanbieden die online toegankelijk is, beschikken over ten minste één interface die voldoet aan elk van de volgende vereisten:
rekeninginformatiedienstverleners, betaalinitiatiedienstverleners en betaaldienstverleners die op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten uitgeven, zijn in staat om zichzelf te identificeren bij de rekeninghoudende betaaldienstverlener;
rekeninginformatiedienstverleners zijn in staat om veilig te communiceren bij het verzoeken om en ontvangen van informatie over een of meer aangewezen betaalrekeningen en daarmee samenhangende betalingstransacties;
betaalinitiatiedienstverleners zijn in staat om veilig te communiceren bij het initiëren van een betalingsopdracht van de betaalrekening van de betaler en om alle informatie te ontvangen over de initiëring van de betalingstransactie en alle informatie die toegankelijk is voor de rekeninghoudende betaaldienstverleners met betrekking tot de uitvoering van de betalingstransactie.
De interface voldoet ten minste aan elk van de volgende vereisten:
een betaalinitiatiedienstverlener of een rekeninginformatiedienstverlener is in staat de rekeninghoudende betaaldienstverlener te instrueren om de authenticatie te starten op basis van de instemming van de betaaldienstgebruiker;
communicatiesessies tussen de rekeninghoudende betaaldienstverlener, de rekeninginformatiedienstverlener, de betaalinitiatiedienstverlener en betaaldienstgebruikers komt tot stand en wordt aangehouden via de authenticatie;
de integriteit en de vertrouwelijkheid van de persoonlijke beveiligingsgegevens en van door of via de betaalinitiatiedienstverlener of de rekeninginformatiedienstverlener doorgezonden authenticatiecodes worden gewaarborgd.
Rekeninghoudende betaaldienstverleners zorgen er ook voor dat de technische specificaties van de interfaces worden gedocumenteerd, waarbij een stel routines, protocollen en tools wordt aangegeven die betaalinitiatiedienstverleners, rekeninginformatiedienstverleners en betaaldienstverleners die op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten uitgeven, nodig hebben om hun software en toepassingen interoperabel te maken met de systemen van de rekeninghoudende betaaldienstverleners.
Rekeninghoudende betaaldienstverleners stellen ten minste, en zeker zes maanden vóór de in artikel 38, lid 2, genoemde toepassingsdatum, of vóór de beoogde datum voor de marktlancering van de toegangsinterface wanneer de lancering plaatsvindt na de in artikel 38, lid 2, genoemde datum, de documentatie kosteloos beschikbaar op verzoek van vergunninghoudende betaalinitiatiedienstverleners, rekeninginformatiedienstverleners en betaaldienstverleners die op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten uitgeven of betaaldienstverleners die bij hun bevoegde autoriteiten de desbetreffende vergunning hebben aangevraagd, en stellen een overzicht van de documentatie publiek beschikbaar op hun website.
Betaaldienstverleners documenteren noodsituaties waarin aanpassingen zijn geïmplementeerd en stellen de documentatie op verzoek aan bevoegde autoriteiten beschikbaar.
Via de testvoorziening mag evenwel geen gevoelige informatie worden gedeeld.
Artikel 31
Opties voor toegangsinterfaces
Rekeninghoudende betaaldienstverleners zetten de in artikel 30 bedoelde interface of interfaces op via een speciale interface of door toe te staan dat de in artikel 30, lid 1, genoemde betaaldienstverleners gebruikmaken van de interfaces die worden gebruikt voor authenticatie van en communicatie met de betaaldienstgebruikers van de rekeninghoudende betaaldienstverlener.
Artikel 32
Voor een speciale interface geldende verplichtingen
Artikel 33
Uitwijkvoorzieningen voor een speciale interface
Met het oog daarop zorgen rekeninghoudende betaaldienstverleners ervoor dat de in artikel 30, lid 1, genoemde betaaldienstverleners kunnen worden geïdentificeerd en een beroep kunnen doen op de door de rekeninghoudende betaaldienstverlener voor de betaaldienstgebruiker vastgestelde authenticatieprocedures. Wanneer de in artikel 30, lid 1, bedoelde betaaldienstverleners gebruikmaken van de in lid 4 bedoelde interface, doen zij het volgende:
zij nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij zich geen toegang verschaffen tot gegevens of deze opslaan of verwerken voor andere doelstellingen dan het verlenen van de door de betaaldienstgebruiker gevraagde dienst;
zij blijven voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van, onderscheidenlijk, artikel 66, lid 3, en artikel 67, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
zij loggen de gegevens waartoe zij toegang hadden via de interface die door de rekeninghoudende betaaldienstverlener wordt geëxploiteerd ten behoeve van zijn betaaldienstgebruikers, en verschaffen, op verzoek en onverwijld, de logboekbestanden aan hun bevoegde nationale autoriteit;
zij verantwoorden tegenover hun bevoegde nationale autoriteit, op verzoek en onverwijld, deugdelijk het gebruik van de interface die aan de betaaldienstgebruiker beschikbaar is gesteld met het oog op rechtstreekse onlinetoegang tot zijn betaalrekening;
zij informeren de rekeninghoudende betaaldienstverlener in die zin.
Bevoegde autoriteiten verlenen, na overleg met de EBA met het oog op een coherente toepassing van de onderstaande voorwaarden, aan de rekeninghoudende betaaldienstverleners die voor een speciale interface hebben geopteerd, ontheffing van de verplichting om de in lid 4 beschreven uitwijkvoorziening op te zetten wanneer de speciale interface aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:
hij voldoet aan alle in artikel 32 uiteengezette verplichtingen voor speciale interfaces;
hij is ontworpen en getest in overeenstemming met artikel 30, lid 5, tot tevredenheid van de daarin genoemde betaaldienstverleners;
hij is ten minste drie maanden door betaaldienstverleners breed gebruikt voor het verlenen van rekeninginformatiediensten en betaalinitiatiediensten en voor het bevestigen van de beschikbaarheid van middelen voor op kaarten gebaseerde betalingen;
problemen met betrekking tot de speciale interface zijn onverwijld opgelost.
Artikel 34
Certificaten
Voor de toepassing van deze verordening bevatten gekwalificeerde certificaten voor elektronische zegels of voor websiteauthenticatie als bedoeld in lid 1, in een in internationale financiële kringen gangbare taal, bijkomende specifieke attributen voor elk van de volgende elementen:
de rol van de betaaldienstverlener, die een of meer van de volgende kan zijn:
dienstverlening op het gebied van het beheer van bankrekeningen;
betaalinitiatie;
rekeninginformatie;
uitgifte van op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten;
de naam van de bevoegde autoriteiten waar de betaaldienstverlener is geregistreerd.
Artikel 35
Beveiliging van communicatiesessies
Rekeninginformatiedienstverleners, betaalinitiatiedienstverleners en betaaldienstverleners die op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten bij de rekeninghoudende betaaldienstverlener uitgeven, vermelden ondubbelzinnige referenties naar elk van de volgende items:
de betaaldienstgebruiker of betaaldienstgebruikers en de overeenkomstige communicatiesessie zodat verschillende verzoeken van dezelfde betaaldienstgebruiker of betaaldienstgebruikers kunnen worden onderscheiden;
voor betaalinitiatiediensten: de uniek geïdentificeerde geïnitieerde betalingstransactie:
voor de bevestiging van de beschikbaarheid van middelen: het uniek geïdentificeerde verzoek met betrekking tot het voor de uitvoering van de op kaarten gebaseerde betalingstransactie.
In geval van verlies van vertrouwelijkheid van persoonlijke beveiligingsgegevens binnen hun bevoegdheid stellen die dienstverleners de daaraan gekoppelde betaaldienstgebruiker en de uitgever van de persoonlijke beveiligingsgegevens daarvan onverwijld in kennis.
Artikel 36
Gegevensuitwisseling
Rekeninghoudende betaaldienstverleners voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:
zij verstrekken rekeninginformatiedienstverleners dezelfde informatie van aangewezen betaalrekeningen en daarmee samenhangende transacties die aan de betaaldienstgebruiker beschikbaar worden gesteld, wanneer rechtstreeks om toegang tot de rekeninginformatie wordt gevraagd, op voorwaarde dat deze informatie geen gevoelige betalingsgegevens bevat;
zij verstrekken onmiddellijk na ontvangst van de betalingsopdracht aan betaalinitiatiedienstverleners dezelfde informatie over de initiëring en uitvoering van de betalingstransactie die is verschaft of beschikbaar is gesteld aan de betaaldienstgebruiker, wanneer deze laatste de transactie rechtstreeks heeft geïnitieerd;
zij verschaffen, op verzoek, aan betaaldienstverleners een bevestiging, in de vorm van een eenvoudig „ja” of „neen”, op de vraag of het voor de uitvoering van een betaaltransactie vereiste bedrag op de betaalrekening van de betaler beschikbaar is.
Wanneer de rekeninghoudende betaaldienstverlener overeenkomstig artikel 32 een speciale interface aanbiedt, wordt bij die interface voorzien in kennisgevingsberichten betreffende onverwachte gebeurtenissen of fouten, die door betaaldienstverleners die de gebeurtenis of fout ontdekken, moeten worden meegedeeld aan de overige aan de communicatiesessie deelnemende betaaldienstverleners.
Rekeninginformatiedienstverleners zijn in staat toegang te krijgen tot informatie van aangewezen betaalrekeningen en daarmee samenhangende betalingstransacties waarover rekeninghoudende betaaldienstverleners beschikken, om de rekeninginformatiedienst in een van de beide volgende omstandigheden te kunnen uitvoeren:
telkens als de betaaldienstgebruiker actief om die informatie verzoekt;
telkens als de betaaldienstgebruiker niet actief om die informatie verzoekt, niet minder dan viermaal over een periode van 24 uur, tenzij een hogere frequentie is overeengekomen tussen de betaalinitiatiedienstverlener en de rekeninghoudende betaaldienstverlener, met de toestemming van de betaaldienstgebruiker.
HOOFDSTUK VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 37
Evaluatie
Onverminderd het bepaalde in artikel 98, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366 evalueert de EBA tegen 14 maart 2021 de in de bijlage bij deze verordening genoemde fraudepercentages, alsmede de op grond van artikel 33, lid 6, verleende vrijstellingen met betrekking tot speciale interfaces, en legt zij ontwerpactualiseringen hiervan, overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, aan de Commissie voor.
Artikel 38
Inwerkingtreding
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
|
Referentiefraudepercentage (%) voor: |
|
Drempelwaarde voor vrijstelling |
Elektronische op kaarten gebaseerde betalingen op afstand |
Elektronische overmakingen op afstand |
500 EUR |
0,01 |
0,005 |
250 EUR |
0,06 |
0,01 |
100 EUR |
0,13 |
0,015 |
( 1 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).