This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02018D1220-20230927
Commission Decision (EU) 2018/1220 of 6 September 2018 on the rules of procedure of the panel referred to in Article 143 of Regulation (EU, Euratom) 2018/1046 of the European Parliament and of the Council
Consolidated text: Besluit (EU) 2018/1220 van de Commissie van 6 september 2018 betreffende het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad
Besluit (EU) 2018/1220 van de Commissie van 6 september 2018 betreffende het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad
02018D1220 — NL — 27.09.2023 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
BESLUIT (EU) 2018/1220 VAN DE COMMISSIE van 6 september 2018 (PB L 226 van 7.9.2018, blz. 7) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 234 |
99 |
2.7.2021 |
||
BESLUIT (EU) 2023/2050 VAN DE COMMISSIE van 25 september 2023 |
L 236 |
24 |
26.9.2023 |
BESLUIT (EU) 2018/1220 VAN DE COMMISSIE
van 6 september 2018
betreffende het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij dit besluit wordt het reglement van orde van de instantie als bedoeld in artikel 143 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vastgesteld.
Artikel 2
Aanstelling, beëindiging van de functie en ontslag van de voorzitter en zijn plaatsvervanger
Na afloop van zijn ambtstermijn blijft de voorzitter in functie voor zover de werking van de instantie dat vereist, totdat hij wordt vervangen. Deze periode mag niet langer duren dan zes maanden.
Artikel 3
Plaatsvervanging van de voorzitter
Artikel 4
Bevoegdheden van de voorzitter
Artikel 5
Aanwijzing van de andere leden van de instantie en hun plaatsvervangers
De directeur-generaal Begroting kiest het tweede permanente lid dat de Commissie vertegenwoordigt en zijn plaatsvervanger ad personam uit de ambtenaren van de Commissie die een graad van ten minste AD 14 hebben. De directeur-generaal Begroting wijst een ambtenaar aan die ten minste tot de functiegroep “hoofd van de eenheid” of een gelijkwaardige functie behoort als plaatsvervanger voor dit permanente lid.
Artikel 6
Waarnemers
In de dossiers waarin de vraag van de voorleggende autoriteit geheel of gedeeltelijk gebaseerd is op de informatie die door het Europees Openbaar Ministerie is doorgegeven, geschiedt deze doorgifte van informatie en de deelname als waarnemer van het Europees Openbaar Ministerie in overeenstemming met de overeenkomst als bedoeld in artikel 103, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad.
Artikel 7
Vast secretariaat
Het vast secretariaat verzorgt, onder gezag van de voorzitter, de volgende taken:
het controleert de hoedanigheid van de voorleggende autoriteiten, van hun aangewezen vertegenwoordigers en van de waarnemers;
het controleert de volledigheid van de voorgelegde zaken en of zij alle benodigde documenten en informatie bevatten, met name het inlichtingenformulier;
het gaat na of er bij de zaak andere ordonnateurs betrokken zijn die als waarnemer kunnen worden voorgesteld;
het onderneemt de nodige stappen en het onderhoudt de nodige contacten met de voorleggende autoriteit, de Juridische dienst van de Commissie en andere instanties die met het betrokken dossier te maken hebben of zouden kunnen krijgen, om de informatie in de voorgelegde zaken te actualiseren;
het stelt vast welke projecten aan de instantie moeten worden voorgelegd voor onderzoek, en het legt deze voor aan de voorzitter, aan de andere leden en aan de waarnemers die zijn opgeroepen deel te nemen aan de behandeling van een dossier;
het stelt de ontwerp-vergaderkalender van de instantie voor aan de voorzitter;
het stelt een ontwerpagenda vast voor de vergaderingen van de instantie en legt deze voor aan de leden en de deelnemers aan de vergaderingen van de instantie;
het controleert de aanwezigheid van de personen en documenten die nodig zijn voor het waarborgen van de regelmatigheid van de beraadslagingen van de instantie;
het woont de beraadslagingen van de instantie bij en het zorgt voor de follow-up daarvan;
het stelt voor het dossier een beknopt verslag van elke vergadering vast en deelt dit aan de leden mee;
het doet kennisgevingen aan de betrokken ondernemers;
het brengt de door de instantie goedgekeurde aanbeveling ter kennis van de voorleggende autoriteit;
het houdt toezicht op alle correspondentie met de instantie of met betrekking tot diens activiteiten;
het houdt het register van de door de instantie goedgekeurde aanbevelingen en van de door de bevoegde ordonnateur genomen besluiten bij;
het zorgt voor de in artikel 140 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde bekendmaking van besluiten tot uitsluiting en tot het nemen van financiële sancties.
Artikel 8
Voorkoming van en omgang met belangenconflicten
Artikel 9
Samenwerking tussen de instantie en OLAF
Artikel 9 bis
Samenwerking met het Europees Openbaar Ministerie
De regelingen voor de samenwerking met het Europees Openbaar Ministerie zijn vastgelegd in de overeenkomst als bedoeld in artikel 103, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad.
Artikel 10
Voorlegging van zaken aan de instantie
Indien de voorlegging afkomstig is van een autoriteit die niet onder de Commissie valt, worden onmiddellijk de nodige contacten gelegd door het vast secretariaat met het oog op de waarborging van de vertrouwelijkheid van de uitwisseling van informatie in verband met het betrokken dossier door beide partijen.
Artikel 11
Het bijeenroepen van de instantie
De instantie wordt door de voorzitter bijeengeroepen om:
de voorlopige juridische kwalificatie als bedoeld in artikel 136, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 vast te stellen met het oog op de kennisgeving ervan aan de betrokken ondernemer;
een aanbeveling goed te keuren overeenkomstig artikel 143, lid 6, van die verordening.
de vragen ten aanzien van het functioneren van de instantie te behandelen.
Artikel 12
Schriftelijke procedure
Op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een lid van de instantie kunnen de feiten en de voorlopige juridische kwalificatie worden vastgesteld, en kan de aanbeveling worden goedgekeurd via een schriftelijke procedure. Elk lid van de instantie kan bezwaar maken tegen het gebruik van de schriftelijke procedure. De waarnemers worden bij deze procedure betrokken.
Artikel 13
Het recht van de ondernemer om gehoord te worden
Artikel 14
Goedkeuring van de brieven en de aanbevelingen
De voorzitter en de andere leden trachten eerst consensus te bereiken over de inhoud van de brief waarbij de ten laste gelegde feiten en de voorlopige juridische kwalificatie ervan aan de betrokken ondernemer worden meegedeeld, en vervolgens over de aanbeveling.
Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt overgegaan tot een stemming bij meerderheid waarbij:
de voorzitter één stem heeft,
de twee permanente leden samen één stem hebben;
het lid dat de voorleggende autoriteit vertegenwoordigt, één stem heeft.
Artikel 15
Kennisgeving van de aanbeveling
De instantie geeft kennis van haar aanbeveling aan de voorleggende autoriteit en aan de waarnemers.
Artikel 16
Termijnen voor de behandeling van een zaak
Artikel 17
Vertrouwelijk karakter van de werkzaamheden en de beraadslagingen
Onverminderd de toepassing van artikel 8, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en artikel 22 bis van het Statuut van de ambtenaren ( 2 ), nemen de leden van de instantie en van het secretariaat daarvan, alsmede alle personen die, in welke hoedanigheid dan ook, aan de werkzaamheden of vergaderingen van de instantie hebben deelgenomen of die betrokken zijn geweest bij de opstelling van de documenten, adviezen of standpunten die zij uitbrengt, in dat opzicht de grootste mate van vertrouwelijkheid in acht, overeenkomstig hun eventuele administratieve, statutaire of contractuele verantwoordelijkheid. Hetzelfde geldt voor de voorzitter en diens plaatsvervanger.
Artikel 18
Behandeling van de verzoeken om toegang tot documenten en bescherming van persoonsgegevens
De Verordeningen (EG) nr. 1049/2001 en (EG) nr. 45/2001 zijn van toepassing op de werkzaamheden van de instantie.
HOOFDSTUK II
SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE IN ARTIKEL 93 VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT BEDOELDE ADVISERENDE BEVOEGDHEID
Artikel 19
Beginselen
Artikel 20
Extra leden van de instantie en hun plaatsvervangers
Wanneer de instantie het in artikel 93, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde advies uitbrengt, bestaat zij uit de in artikel 143, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde leden en uit de volgende drie extra leden:
een vertegenwoordiger van het tot aanstelling bevoegde gezag, verantwoordelijk voor tuchtzaken van de betrokken instelling of het betrokken orgaan;
een lid dat is aangewezen door het personeelscomité van de betrokken instelling of het betrokken orgaan;
een lid van de juridische dienst van de instelling, het door de Commissie opgerichte Europese bureau, het uitvoerend agentschap of ander Europees orgaan van het betrokken personeelslid.
Elk van deze drie leden heeft een plaatsvervanger die wordt aangewezen door, naargelang van het geval:
het betrokken tot aanstelling bevoegde gezag;
het betrokken personeelscomité;
de betrokken juridische dienst.
Artikel 21
Aanwijzing van waarnemers
Artikel 22
Vast secretariaat van de instantie
Met name moet het secretariaat:
wanneer de instantie rechtstreeks in kennis is gesteld over een zaak door een personeelslid, zorgen voor het doorsturen van het dossier naar het tot aanstelling bevoegde gezag en het personeelslid dat die informatie heeft verstrekt daarvan in kennis stellen, zoals gespecificeerd in artikel 23, lid 2;
wanneer een zaak bij de instantie aanhangig is gemaakt, de hoedanigheid van de voorleggende autoriteit en hun aangewezen vertegenwoordigers controleren;
in overleg met de voorzitter vaststellen wie de drie extra leden van de instantie zijn en wie de waarnemers zijn en hun hoedanigheid controleren;
controleren of de dossiers volledig zijn en alle nodige documenten en gegevens bevatten, met name het inlichtingenformulier, een beschrijving van de feiten, de beweerde onregelmatigheid en de bewijsstukken, met inbegrip van de onderzoeksverslagen;
controleren of het betrokken personeelslid op regelmatige wijze was gehoord door het tot aanstelling bevoegde gezag of door de bevoegde ordonnateur, naargelang van het geval;
de ontwerpadviezen opstellen waarover de instantie een besluit moet nemen, en deze voorleggen aan de voorzitter, aan de andere leden en aan de waarnemers die zijn opgeroepen deel te nemen aan de behandeling van een zaak;
de aanbevelingen als bedoeld in artikel 93, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 doorsturen naar de bevoegde ordonnateur en naar de bevoegde interne-auditdienst;
wanneer de instantie van mening is dat het dossier tot de competentie van het tot aanstelling bevoegde gezag behoort, het dossier doorsturen naar het tot aanstelling bevoegde gezag en OLAF ervan in kennis stellen.
Artikel 23
Voorlegging van zaken aan de instantie
Om te zorgen voor een doeltreffende bescherming van klokkenluiders, zoals bedoeld in artikel 22 bis, lid 3, van het Statuut van de ambtenaren, kan de instantie in afwijking van het bepaalde in de vorige alinea besluiten niet het betrokken tot aanstelling bevoegde gezag maar OLAF in kennis te stellen.
Artikel 24
Schriftelijke procedure
Op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een lid van de instantie kan het advies worden vastgesteld via een schriftelijke procedure. Elk lid van de instantie of, in voorkomend geval, de voorzitter kan bezwaar maken tegen het gebruik van de schriftelijke procedure. De voorzitter roept dan binnen een redelijke termijn de instantie bijeen. Dezelfde regel is van toepassing voor wat betreft de in artikel 93, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde aanbeveling.
Artikel 25
Goedkeuring van het advies en van de aanbeveling
Indien er geen consensus kan worden bereikt, wordt de zaak in stemming gebracht, waarbij:
de voorzitter één stem heeft,
de twee permanente leden die de Commissie vertegenwoordigen, samen één stem hebben;
het lid dat de voorleggende autoriteit vertegenwoordigt, één stem heeft;
de drie extra leden elk één stem hebben.
Bij staking van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
Artikel 26
Kennisgeving van het advies en van de aanbeveling
De instantie geeft onverwijld kennis van haar advies aan de voorleggende autoriteit, aan de bevoegde ordonnateur en aan de waarnemers. Indien het Europees Openbaar Ministerie als waarnemer wordt uitgenodigd, zijn de bepalingen van de in artikel 103, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad bedoelde overeenkomst van toepassing.
Artikel 27
Het recht van het personeelslid om gehoord te worden
Overeenkomstig artikel 93, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 geeft het tot aanstelling bevoegde gezag of, in voorkomend geval de bevoegde ordonnateur, het personeelslid de gelegenheid zijn opmerkingen te maken over de hem betreffende feiten alvorens de zaak aan de instantie wordt voorgelegd. Overeenkomstig artikel 22, lid 2, onder e), controleert het vast secretariaat na de voorlegging of het betrokken personeelslid op regelmatige wijze is gehoord.
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 29
Herziening
Dit besluit wordt uiterlijk op de door de Commissie vastgestelde datum overeenkomstig artikel 120, lid 2, tweede en derde alinea van Verordening (EU, Euratom) 2017/1939 van de Raad ( 3 ) herzien.
Artikel 30
Intrekking
Artikel 31
Inwerkingtreding en toepassing
Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing met ingang van de datum van toepassing van artikel 143, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
( 1 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
( 2 ) Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie („EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).