Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02015D0010-20170113

    Consolidated text: Besluit (EU) 2015/774 van de Europese Centrale Bank van 4 maart 2015 inzake een programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op secundaire markten (ECB/2015/10)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/774/2017-01-13

    02015D0010 — NL — 13.01.2017 — 004.002


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    BESLUIT (EU) 2015/774 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 4 maart 2015

    ►C1  inzake een programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op secundaire markten (ECB/2015/10)  ◄

    (PB L 121 van 14.5.2015, blz. 20)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

     M1

    BESLUIT (EU) 2015/2101 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 5 november 2015

      L 303

    106

    20.11.2015

    ►M2

    BESLUIT (EU) 2015/2464 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 december 2015

      L 344

    1

    30.12.2015

    ►M3

    BESLUIT (EU) 2016/702 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 18 april 2016

      L 121

    24

    11.5.2016

    ►M4

    BESLUIT (EU) 2017/100 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 11 januari 2017

      L 16

    51

    20.1.2017


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 113, 29.4.2017, blz.  63 (2015/774)




    ▼B

    BESLUIT (EU) 2015/774 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 4 maart 2015

    ▼C1

    inzake een programma voor de aankoop van door de publieke sector uitgegeven schuldbewijzen op secundaire markten (ECB/2015/10)

    ▼B



    Artikel 1

    Instelling en toepassingsgebied van het PSPP

    Het Eurosysteem stelt bij deze het PSPP in krachtens welk programma de centrale banken van het Eurosysteem onder bepaalde voorwaarden op de secundaire markten de in artikel 3 bedoelde beleenbare verhandelbare schuldbewijzen van de in artikel 7 bedoelde in aanmerking komende wederpartijen kopen.

    Artikel 2

    Definities

    Binnen het kader van dit besluit gelden de volgende definities:

    1.

    „centrale bank van het Eurosysteem” : de ECB en de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten (hierna de „NCB's”);

    2.

    „erkend agentschap” : een entiteit die het Eurosysteem binnen het PSPP-kader als dusdanig heeft ingedeeld;

    3.

    „internationale organisatie” : een entiteit zoals bedoeld in artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) en die het Eurosysteem binnen het kader van het PSPP als dusdanig heeft ingedeeld;

    4.

    „multilaterale ontwikkelingsbank” : een entiteit zoals bedoeld in artikel 117,lid 2 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en die het Eurosysteem binnen het PSPP-kader als dusdanig heeft ingedeeld;

    5.

    „positief toetsingsresultaat” : de laatste van de volgende twee besluiten: het besluit van de Raad van bewind van het Europees Stabiliteitsmechanisme, en indien het Internationaal Monetair Fonds het financiëlebijstandsprogramma mede financiert, het besluit van College van Bewindvoerders van het Internationaal Monetair Fonds ter goedkeuring van de volgende uitbetaling uit hoofde van dat programma, indien beide besluiten zijn vereist voor de hervatting van aankopen uit hoofde van het PSPP.

    De in punt 2 tot en met 4 bedoelde entiteitenlijst wordt op de ECB-website bekendgemaakt.

    Artikel 3

    Beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare schuldbewijzen

    ▼M2

    1.  Behoudens de in artikel 3 vastgelegde vereisten kunnen centrale banken van het Eurosysteem uit hoofde van het PSPP overgaan tot aankopen van in euro luidende verhandelbare schuldbewijzen die zijn uitgegeven door centrale, regionale of lokale overheden van eurogebiedlidstaten, erkende in het eurogebied gevestigde agentschappen, in het eurogebied gevestigde internationale organisaties en in het eurogebied gevestigde multilaterale ontwikkelingsbanken. In uitzonderlijke omstandigheden, indien het beoogde aankoopbedrag niet kan worden gerealiseerd, kan de Raad van bestuur besluiten overeenkomstig de in lid 4 vastgestelde voorwaarden verhandelbare schuldbewijzen aan te kopen die andere in het eurogebied gevestigde entiteiten hebben uitgegeven.

    ▼M3

    2.  Om in aanmerking te komen voor aankoop uit hoofde van het PSPP, voldoen verhandelbare schuldbewijzen aan de beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa voor krediettransacties van het Eurosysteem zulks krachtens deel vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) ( 2 ), behoudens de volgende vereisten:

    a) de emittent of garant van de verhandelbare schuldbewijzen heeft een kredietkwaliteitsbeoordeling van minstens kredietkwaliteitscategorie 3 in de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, zulks in de vorm van minstens één publieke rating van een externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) die binnen het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem is aanvaard;

    b) indien meerdere EKBI-emittentenratings of EKBI-garantratings beschikbaar zijn, is de „beste-geldt-regel” van toepassing, d.w.z. de beste beschikbare EKBI-emittentenrating of EKBI-garantrating is van toepassing. Indien op basis van een EKBI-garantrating wordt vastgesteld dat aan de kredietkwaliteitsvereisten is voldaan, voldoet de waarborg aan de kenmerken van een aanvaardbare waarborg zoals bedoeld in artikel 87 en artikelen 113 tot en met 115 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60);

    c) bij gebreke van een EKBI-emittentenrating en een EKBI-garantrating heeft een verhandelbaar schuldbewijs minstens één EKBI-emissierating van minstens kredietkwaliteitscategorie 3 in de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem;

    d) indien emittentenratings of garantratings van een aanvaarde EKBI niet voldoen aan minstens kredietkwaliteitscategorie 3 in de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, zijn verhandelbare schuldbewijzen slechts beleenbaar indien zij zijn uitgegeven door, dan wel volledig gegarandeerd worden door centrale overheden van eurogebiedlidstaten uit hoofde van een financiëlebijstandsprogramma en waarvoor de toepassing van de kredietkwaliteitsdrempel van het Eurosysteem is opgeschort door de Raad van bestuur krachtens artikel 8 van Richtsnoer ECB/2014/31 ( 3 );

    e) indien een lopend financiëlebijstandsprogramma wordt getoetst, wordt de beleenbaarheid voor PSPP-aankopen opgeschort en weer ingesteld bij een positief toetsingsresultaat.

    ▼M4

    3.  Om in aanmerking te komen voor aankoop uit hoofde van het PSPP hebben de in lid 1 en 2 bedoelde schuldbewijzen ten tijde van hun aankoop door de betrokken centrale bank van het Eurosysteem een minimumrestlooptijd van één jaar en een maximumrestlooptijd van dertig jaar. Om een soepele uitvoering te faciliteren, zijn verhandelbare schuldinstrumenten met een restlooptijd van dertig jaar en 364 dagen beleenbaar uit hoofde van het PSPP. Indien de beoogde bedragen van aankopen van door centrale, regionale of lokale overheden en erkende agentschappen uitgegeven verhandelbare schuldbewijzen niet gerealiseerd kunnen worden, doen nationale centrale banken tevens vervangende aankopen van door internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken uitgegeven verhandelbare schuldbewijzen.

    ▼M2

    4.  Indien de beoogde bedragen van aankopen van verhandelbare schuldinstrumenten die centrale, regionale of lokale overheden en in hun jurisdictie gevestigde erkende agentschappen hebben uitgegeven, niet gerealiseerd kunnen worden, mogen centrale banken van het Eurosysteem in uitzonderlijke omstandigheden aan de Raad van bestuur niet-financiële vennootschappen die in hun jurisdictie zijn gevestigd, voordragen als emittenten van verhandelbare schuldinstrumenten die aangekocht moeten worden als substituten.

    De voorgedragen publieke niet-financiële vennootschappen voldoen minstens aan de volgende twee criteria:

     zij zijn een „niet-financiële vennootschap” zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 );

     zij zijn een overheidsentiteit zoals bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad ( 5 ).

    Na goedkeuring door de Raad van bestuur komen in euro luidende verhandelbare schuldinstrumenten in aanmerking als substituutaankopen uit hoofde van het PSPP, welke schuldinstrumenten zijn uitgegeven door die publieke in het eurogebied gevestigde niet-financiële vennootschappen en voldoen aan i) de beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem, zoals bedoeld in deel vier van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) ( 6 ), en ii) de vereisten in leden 2 en 3.

    ▼M4

    5.  Aankopen van nominale verhandelbare schuldinstrumenten met een negatief rendement tot het einde van de looptijd (of het slechtst mogelijke rendement) gelijk aan of boven de depositorente zijn toegestaan. Aankopen van nominale verhandelbare schuldinstrumenten met een negatief rendement tot het einde van de looptijd (of het slechtst mogelijke rendement) onder de depositorente zijn toegestaan, voor zover noodzakelijk.

    ▼B

    Artikel 4

    Beperkingen van de uitvoering van aankopen

    1.  Om de marktprijsvorming voor beleenbare effecten mogelijk te maken, mogen geen aankopen gedaan worden van recentelijk uitgegeven effecten of effecten uit vroegere emissies („tapped security”) en verhandelbare schuldinstrumenten met een restlooptijd die eindigt kort voor of na de looptijd van de uit te geven verhandelbare schuldinstrumenten, zulks gedurende een door de Raad van bestuur vast te stellen tijdspanne („black-out periode”). Voor syndicaties moet de betrokken black-out periode voorafgaande aan de emissie zo goed mogelijk nageleefd worden.

    2.  Voor schuldbewijzen die centrale overheden van eurogebiedlidstaten uit hoofde van een financiëlebijstandsprogramma hebben uitgegeven of gegarandeerd, wordt de aankoopperiode uit hoofde van het PSPP na een verkregen positief toetsingsresultaat voor elke programmatoetsing normaal gesproken beperkt tot twee maanden, tenzij er sprake is van buitengewone omstandigheden die een vroegere aankoopschorsing rechtvaardigen, dan wel een voortzetting van aankopen na die periode en tot het begin van de volgende toetsing.

    ▼M3

    Artikel 5

    Aankooplimieten

    1.  Behoudens artikel 3 is uit hoofde van het PSPP per internationaal effectenidentificatienummer (ISIN) een effectenemissielimiet van toepassing op verhandelbare schuldbewijzen die voldoen aan de in artikel 3 bedoelde criteria, zulks na consolidatie van in alle portfolio's van centrale banken van het Eurosysteem aangehouden effecten. De effectenemissielimiet bedraagt:

    a) 50 % per ISIN voor door in aanmerking komende internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken uitgegeven beleenbare verhandelbare schuldbewijzen;

    b) 33 % per ISIN voor overige beleenbare verhandelbare schuldbewijzen, met uitzondering van 25 % per ISIN voor dergelijke beleenbare verhandelbare schuldbewijzen met een collectieveactieclausule (CAC), die verschilt van het door het Economisch en Financieel Comité opgestelde eurogebiedmodel-CAC en geïmplementeerd wordt door de lidstaten overeenkomstig artikel 12, lid 3, van het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme, maar wordt tot 33 % verhoogd, indien bij een case-by-case-verificatie wordt vastgesteld dat het aanhouden van 33 % per ISIN van die effecten er niet toe leidt dat centrale banken van het Eurosysteem een blokkerend minderheidsbelang bereiken ingeval van ordentelijke schuldsaneringen.

    2.  Op alle verhandelbare voor aankoop uit hoofde van het PSPP in aanmerking komende verhandelbare schuldbewijzen die de in artikel 3 bedoelde restlooptijden hebben, is na consolidatie van aangehouden effecten in alle portfolio's van centrale banken van het Eurosysteem een geaggregeerde limiet van toepassing van:

    a) 50 % van de uitstaande effecten van een emittent die een in aanmerking komende internationale organisatie of een multilaterale ontwikkelingsbank is, dan wel

    b) 33 % van de uitstaande effecten van een emittent, met uitzondering van emittenten die een in aanmerking komende internationale organisatie of een multilaterale ontwikkelingsbank zijn.

    3.  Aangaande de in artikel 3, lid 2, onder d), bedoelde schuldbewijzen zijn verschillende effectenemittentlimieten en effectenemissielimieten van toepassing. De Raad van bestuur zal deze limieten met inachtneming van overwegingen van risicobeheer en marktwerking vaststellen.

    ▼B

    Artikel 6

    Portfolioallocatie

    ▼M3

    1.  10 % van de boekwaarde van aankopen van uit hoofde van het PSPP beleenbare verhandelbare schuldbewijzen wordt aangekocht in effecten die in aanmerking komende internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken hebben uitgegeven, en 90 % van die boekwaarde wordt aangekocht in effecten die in aanmerking komende centrale, regionale of lokale overheden en erkende agentschappen hebben uitgegeven of, indien van toepassing uit hoofde van artikel 3, lid 4, van dit besluit, in effecten uitgegeven door in aanmerking komende publieke niet-financiële vennootschappen. De Raad van bestuur kan deze allocatie herzien. Alleen NCB's kopen schuldbewijzen die in aanmerking komende internationale organisaties, multilaterale ontwikkelingsbanken en regionale en lokale overheden hebben uitgegeven.

    2.  De NCB's kopen 90 % van de boekwaarde van aankopen van uit hoofde van het PSPP beleenbare verhandelbare schuldbewijzen en de ECB de resterende 10 %. De spreiding van aankopen over jurisdicties geschiedt overeenkomstig de kapitaalverdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal van de Europese Centrale Bank, zoals bedoeld in artikel 29 van de ESCB-statuten.

    ▼B

    3.  Centrale banken van het Eurosysteem passen een specialisatieschema toe voor de uit hoofde van het PSPP aan te kopen verhandelbare schuldbewijzen. De Raad van bestuur staat ad-hocafwijkingen toe van het specialisatieschema indien objectieve overwegingen de realisering van het voornoemde schema beletten of anderszins afwijkingen raadzaam maken, zulks om de globale monetairbeleidsdoelstellingen van het PSPP te verwezenlijken. Iedere NCB koopt met name beleenbare effecten van emittenten uit haar eigen jurisdictie. Alle NCB's kunnen door in aanmerking komende internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken uitgegeven effecten aankopen. De ECB koopt door centrale overheden en erkende agentschappen uitgegeven effecten uit alle jurisdicties.

    Artikel 7

    In aanmerking komende wederpartijen

    Komen in aanmerking als PSPP-wederpartijen:

    a) entiteiten die voldoen aan de geschiktheidscriteria voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem krachtens afdeling 2.1 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14, en

    b) enige andere wederpartij die centrale banken van het Eurosysteem gebruiken voor de belegging van hun in euro luidende beleggingsportfolio's.

    Artikel 8

    Transparantie

    1.  Het Eurosysteem publiceert wekelijks in de toelichting bij zijn geconsolideerde weekstaat de geaggregeerde boekwaarde van de uit hoofde van het PSPP aangehouden effecten.

    2.  Het Eurosysteem publiceert maandelijks het gewogen gemiddelde van de restlooptijd van zijn aangehouden PSPP-effecten per emittentingezetenschap, daarbij een onderscheid makend tussen internationale organisaties en multilaterale ontwikkelingsbanken en andere emittenten.

    3.  De boekwaarde van uit hoofde van het PSPP aangehouden effecten wordt wekelijks op de ECB-website gepubliceerd onder de afdeling openmarkttransacties.

    Artikel 9

    Effectenuitleen

    Het Eurosysteem stelt uit hoofde van het PSPP aangekochte effecten beschikbaar voor effectenuitleen om de effectiviteit van het PSPP te verzekeren.

    Artikel 10

    Slotbepaling

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan op de ECB-website. Het besluit is met ingang van 9 maart 2015 van toepassing.



    ( 1 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

    ( 2 ) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

    ( 3 ) Richtsnoer ECB/2014/31 van de Europese Centrale Bank van 9 juli 2014 inzake aanvullende tijdelijke maatregelen betreffende herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand en tot wijziging van Richtsnoer ECB/2007/9 (PB L 240 van 13.8.2014, blz. 28).

    ( 4 ) Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).

    ( 5 ) Verordening (EG) nr. 3603/93 van de Raad van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 B, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1).

    ( 6 ) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

    Top