Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02014R0650-20190625

    Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 650/2014 van de Commissie van 4 juni 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/650/2019-06-25

    02014R0650 — NL — 25.06.2019 — 001.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 650/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 4 juni 2014

    tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad

    (Voor de EER relevante tekst)

    (PB L 185 van 25.6.2014, blz. 1)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/912 VAN DE COMMISSIE van 28 mei 2019

      L 146

    3

    5.6.2019




    ▼B

    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 650/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 4 juni 2014

    tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het format, de structuur, de inhoudsopgave en de jaarlijkse publicatiedatum van de informatie die door de bevoegde autoriteiten openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad

    (Voor de EER relevante tekst)



    Artikel 1

    Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemene richtsnoeren

    De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder a), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie betreffende de teksten van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en algemene richtsnoeren die in hun lidstaat op het gebied van prudentiële regelgeving zijn aangenomen aan de hand van de toepasselijke formulieren als vastgesteld in de delen 1 tot en met 8 van bijlage I.

    Artikel 2

    Opties en discreties

    De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder b), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie betreffende de wijze van uitoefening van de in het Unierecht beschikbare opties en discreties aan de hand van de toepasselijke formulieren als vastgesteld in de delen 1 tot en met 12 van bijlage II.

    Artikel 3

    Algemene criteria en methodieken voor toetsing en evaluatie door de toezichthouder

    De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder c), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie betreffende de algemene criteria en methodieken die zij gebruiken bij de toetsing en evaluatie door de toezichthouder waarvan sprake in artikel 97 van die Richtlijn aan de hand van het formulier als vastgesteld in bijlage III.

    Artikel 4

    Geaggregeerde statistische gegevens

    De bevoegde autoriteiten publiceren ingevolge artikel 143, lid 1, onder d), van Richtlijn 2013/36/EU de informatie over geaggregeerde statistische gegevens betreffende sleutelaspecten van de tenuitvoerlegging van het prudentiële kader aan de hand van de formulieren als vastgesteld in de delen 1 tot en met 6 van bijlage IV.

    Artikel 5

    Jaarlijkse publicatiedatum

    De bevoegde autoriteiten publiceren de in artikel 143, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU opgelijste informatie voor het eerst tegen 31 juli 2014 op één enkele elektronische lokatie.

    ▼M1

    De bevoegde autoriteiten actualiseren de informatie waarvan sprake in artikel 143, lid 1, onder d), van die richtlijn tegen 31 juli van elk jaar. Die informatie heeft betrekking op het voorgaande kalenderjaar.

    Voor de instellingen die onder hun prudentiële toezicht vallen, actualiseren de bevoegde autoriteiten de informatie waarvan sprake in artikel 143, lid 1, onder a), b) en c), van die richtlijn op gezette tijden, en hoe dan ook tegen 31 juli van elk jaar, tenzij de laatstelijk gepubliceerde informatie niet gewijzigd is.

    ▼B

    Artikel 6

    Slotbepalingen

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    ▼M1




    BIJLAGE I

    REGELS EN RICHTSNOEREN



    Lijst van templates

    Deel1

    Omzetting van Richtlijn 2013/36/EU

    Deel 2

    Goedkeuring modellen

    Deel 3

    Blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening

    Deel 4

    Kredietrisicolimitering

    Deel 5

    Specifieke openbaarmakingsvereisten voor instellingen

    Deel 6

    Ontheffingen voor toepassing prudentiële vereisten

    Deel 7

    Gekwalificeerde deelnemingen in een kredietinstelling

    Deel 8

    Verplichte en financiële rapportage

    Algemene opmerkingen over het invullen van templates in Bijlage I.

    Bij het bekendmaken van informatie over de algemene criteria en methodieken mogen bevoegde autoriteiten geen toezichtmaatregelen openbaar maken die gericht zijn op specifieke instellingen, ongeacht of het gaat om één instelling dan wel een groep instellingen.



    DEEL 1

    Omzetting van Richtlijn 2013/36/EU

     

    Omzetting van de bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU

    Bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU

    Links naar nationale tekst (1)

    Referentie(s) nationale bepalingen (2)

    Beschikbaar in EN (JA/NEEN)

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

     

    (dd/mm/jjjj)

    020

    I.  Onderwerp, toepassingsgebied en definities

    Artikelen 1 tot en met 3

     

     

     

    030

    II.  Bevoegde autoriteiten

    Artikelen 4 tot en met 7

     

     

     

    040

    III.  Vereisten voor de toegang tot het bedrijf van kredietinstelling

    Artikelen 8 tot en met 27

     

     

     

    050

    1.  Algemene vereisten voor de toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen

    Artikelen 8 tot en met 21

     

     

     

    060

    2.  Gekwalificeerde deelnemingen in een kredietinstelling

    Artikelen 22 tot en met 27

     

     

     

    070

    IV.  Aanvangskapitaal van beleggingsondernemingen

    Artikelen 28 tot en met 32

     

     

     

    080

    V.  Bepalingen betreffende de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten

    Artikelen 33 tot en met 46

     

     

     

    090

    1.  Algemene beginselen

    Artikelen 33 tot en met 34

     

     

     

    100

    2.  Recht van vestiging van kredietinstellingen

    Artikelen 35 tot en met 38

     

     

     

    110

    3.  Uitoefening van het recht tot het vrij verrichten van diensten

    Artikel 39

     

     

     

    120

    4.  Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst

    Artikelen 40 tot en met 46

     

     

     

    130

    VI.  Betrekkingen met derde landen

    Artikelen 47 tot en met 48

     

     

     

    140

    VII.  Prudentieel toezicht

    Artikelen 49 tot en met 142

     

     

     

    150

    1.  Beginselen van prudentieel toezicht

    Artikelen 49 tot en met 72

     

     

     

    160

    1.1  Bevoegdheid en taken van de lidstaten van herkomst en van de lidstaten van ontvangst

    Artikelen 49 tot en met 52

     

     

     

    170

    1.2  Uitwisseling van informatie en beroepsgeheim

    Artikelen 53 tot en met 62

     

     

     

    180

    1.3  Verplichtingen van de personen belast met de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening

    Artikel 63

     

     

     

    190

    1.4  Toezichtbevoegdheden, sanctiebevoegdheid en beroepsrecht

    Artikelen 64 tot en met 72

     

     

     

    200

    2.  Toetsingsprocedures

    Artikelen 73 tot en met 110

     

     

     

    210

    2.1  Intern beoordelingsproces van de kapitaaltoereikendheid (ICAAP)

    Artikel 73

     

     

     

    220

    2.2  Regelingen, procedures en mechanismen van instellingen

    Artikelen 74 tot en met 96

     

     

     

    230

    2.3  Procedure voor toetsing en evaluatie door de toezichthouder (SREP)

    Artikelen 97 tot en met 101

     

     

     

    240

    2.4  Toezichtmaatregelen en -bevoegdheden

    Artikelen 102 tot en met 107

     

     

     

    250

    2.5  Toepassingsniveau

    Artikelen 108 tot en met 110

     

     

     

    260

    3.  Toezicht op geconsolideerde basis

    Artikelen 111 tot en met 127

     

     

     

    270

    3.1  Beginselen voor toezicht op geconsolideerde basis

    Artikelen 111 tot en met 118

     

     

     

    280

    3.2  Financiële holdings, gemengde financiële holdings en gemengde holdings

    Artikelen 119 tot en met 127

     

     

     

    290

    4.  Kapitaalbuffers

    Artikelen 128 tot en met 142

     

     

     

    300

    4.1  Buffers

    Artikelen 128 tot en met 134

     

     

     

    310

    4.2  Bepaling en berekening van contracyclische kapitaalbuffers

    Artikelen 135 tot en met 140

     

     

     

    320

    4.3  Kapitaalinstandhoudingsmaatregelen

    Artikelen 141 tot en met 142

     

     

     

    330

    VIII.  Openbaarmaking van informatie door de bevoegde autoriteiten

    Artikelen 143 tot en met 144

     

     

     

    340

    IX.  Wijzigingen in Richtlijn 2002/87/EG

    Artikel 150

     

     

     

    350

    X.  Overgangs- en slotbepalingen

    Artikelen 151 tot en met 165

     

     

     

    360

    1.  Overgangsbepalingen met betrekking tot het toezicht op instellingen die de vrijheid van vestiging en het recht tot het vrij verrichten van diensten uitoefenen

    Artikelen 151 tot en met 159

     

     

     

    370

    2.  Overgangsbepalingen voor kapitaalbuffers

    Artikel 160

     

     

     

    380

    3.  Slotbepalingen

    Artikelen 161 tot en met 165

     

     

     

    (1)   Hyperlink(s) naar de website waar de nationale tekst te vinden is waarmee de betreffende Uniebepaling wordt omgezet.

    (2)   Precieze vindplaats van de nationale bepalingen, zoals desbetreffende Titel, Hoofdstuk, alinea enz.



    DEEL 2

    Goedkeuring modellen

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

    Beschrijving van de aanpak

     

    Aanpak toezichthouder voor de goedkeuring van het gebruik van de interneratingbenadering (IRB) om de minimale kapitaalvereisten voor kredietrisico te berekenen

    020

    Door instellingen die het gebruik van de IRB aanvragen, minimaal te verschaffen documentatie

    [vrije tekst]

    030

    Beschrijving van het evaluatieproces door de bevoegde autoriteit (gebruik van zelfbeoordeling, gebruik externe accountants en inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria

    [vrije tekst]

    040

    Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteit en mededeling van de besluiten aan aanvragers

    [vrije tekst]

     

    Aanpak toezichthouder voor de goedkeuring van het gebruik van de internemodellenbenadering (IMA) om de minimale kapitaalvereisten voor operationeel risico te berekenen

    050

    Door instellingen die het gebruik van de IMA aanvragen, minimaal te verschaffen documentatie

    [vrije tekst]

    060

    Beschrijving van het evaluatieproces door de bevoegde autoriteit (gebruik van zelfbeoordeling, gebruik externe accountants en inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria

    [vrije tekst]

    070

    Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteit en mededeling van de besluiten aan aanvragers

    [vrije tekst]

     

    Aanpak toezichthouder voor de goedkeuring van het gebruik van de internemodellenmethode (IMM) om de minimale kapitaalvereisten voor operationeel risico te berekenen

    080

    Door instellingen die het gebruik van de IMM aanvragen, minimaal te verschaffen documentatie

    [vrije tekst]

    090

    Beschrijving van het evaluatieproces door de bevoegde autoriteit (gebruik van zelfbeoordeling, gebruik externe accountants en inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria

    [vrije tekst]

    100

    Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteit en mededeling van de besluiten aan aanvragers

    [vrije tekst]

     

    Aanpak toezichthouder voor de goedkeuring van het gebruik van de geavanceerde meetbenadering (AMA) om de minimale kapitaalvereisten voor operationeel risico te berekenen

    110

    Door instellingen die het gebruik van de AMA aanvragen, minimaal te verschaffen documentatie

    [vrije tekst]

    120

    Beschrijving van het evaluatieproces door de bevoegde autoriteit (gebruik van zelfbeoordeling, gebruik externe accountants en inspecties ter plaatse) en voornaamste beoordelingscriteria

    [vrije tekst]

    130

    Vorm van de besluiten van de bevoegde autoriteit en mededeling van de besluiten aan aanvragers

    [vrije tekst]



    DEEL 3

    Blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening

     

    Verordening (EU) nr. 575/2013

    Bepalingen

    Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

    010

    Datum laatste bijwerking van de informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Artikel 153, lid 5

    Heeft de bevoegde autoriteit een leidraad gepubliceerd waarin zij toelicht hoe instellingen rekening moeten houden met de in artikel 153, lid 5, bedoelde factoren, wanneer zij risicogewichten toekent aan blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening?

    [Ja/Neen]

    030

    Zo ja, gelieve de referentie van die nationale leidraad te geven.

    [referentie van de nationale tekst]

    040

    Is de nationale leidraad beschikbaar in het Engels?

    [Ja/Neen]



    DEEL 4

    Kredietrisicolimitering

     

    Verordening (EU) nr. 575/2013

    Bepalingen

    Beschrijving

    Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

    010

    Datum laatste bijwerking van de informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Artikel 201, lid 2

    Bekendmaking van de lijst van financiële instellingen die toelaatbare verschaffers zijn van niet-volgestorte kredietprotectie, of leidende criteria voor de vaststelling van deze instellingen

    De bevoegde autoriteiten moeten zorgen voor bekendmaking en het bijhouden van de lijst van financiële instellingen die toelaatbare verschaffers zijn van niet-volgestorte kredietprotectie krachtens punt f) van artikel 201, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, of van de leidende criteria voor de vaststelling van deze instellingen.

    Lijst van de financiële instellingen of leidende criteria voor de vaststelling ervan

    [vrije tekst - op de website van de bevoegde autoriteit kan een hyperlink naar die lijst of die leidende criteria worden gegeven]

    030

    Beschrijving van de toepasselijke prudentiële vereisten

    De bevoegde autoriteiten moeten een beschrijving van de toepasselijke prudentiële vereisten bekendmaken, samen met de lijst van de toelaatbare financiële instellingen of van de leidende criteria voor de vaststelling van deze instellingen

    Beschrijving van de door de bevoegde autoriteit toegepaste prudentiële vereisten

    [vrije tekst]

    040

    Artikel 227, lid 2, onder e)

    Voorwaarden voor de toepassing van een volatiliteitsaanpassing van 0 %

    Volgens de Financial collateral Comprehensive Method (FCCM) kunnen instellingen een volatiliteitsaanpassing van 0 % toepassen indien de transactie wordt afgewikkeld in een afwikkelingssysteem dat voor dit soort transacties betrouwbaar is gebleken.

    Nadere beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit het afwikkelingssysteem als een betrouwbaar systeem aanmerkt.

    [vrije tekst]

    050

    Artikel 227, lid 2, onder f)

    Voorwaarden voor de toepassing van een volatiliteitsaanpassing van 0 %

    Volgens de Financial collateral Comprehensive Method (FCCM) kunnen instellingen een volatiliteitsaanpassing van 0 % toepassen indien de documentatie met betrekking tot de overeenkomst of de transactie de standaardmarktdocumentatie is voor retrocessietransacties of voor transacties inzake het verstrekken of opnemen van leningen in de betrokken effecten.

    Documentatie die als standaardmarktdocumentatie geldt.

    [vrije tekst]

    060

    Artikel 229, lid 1

    Waarderingsbeginselen voor door onroerend goed gedekte zekerheden in het kader van de IRB-benadering

    Onroerend goed kan door een onafhankelijke taxateur worden gewaardeerd tegen of onder de hypotheekwaarde in lidstaten die in hun wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen strenge criteria voor de berekening van de hypotheekwaarde hebben vastgesteld.

    In de nationale wetgeving vastgestelde criteria voor de berekening van de hypotheekwaarde

    [vrije tekst]



    DEEL 5

    Specifieke openbaarmakingsvereisten voor instellingen

     

    Richtlijn 2013/36/EU

    Verordening (EU) nr. 575/2013

    Bepaling

    Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

     

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Artikel 106, lid 1, onder a)

     

    Bevoegde autoriteiten kunnen instellingen ertoe verplichten frequenter dan jaarlijks en binnen bepaalde termijnen de in deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie te publiceren.

    Publicatiefrequentie en -termijnen voor de instellingen

    [vrije tekst]

    030

    Artikel 106, lid 1, onder b)

     

    Bevoegde autoriteiten kunnen instellingen ertoe verplichten specifieke media en locaties voor publicaties niet zijnde financiële overzichten te gebruiken.

    Soorten specifieke media die door instellingen moeten worden gebruikt.

    [vrije tekst]

    040

     

    Artikel 13, leden 1 en 2

    Belangrijke dochterondernemingen en dochterondernemingen met aanzienlijke betekenis voor hun plaatselijke markt moeten de in deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaarmaken op individuele of gesubconsolideerde basis.

    Criteria die de bevoegde autoriteit toepast om de aanzienlijke betekenis van een dochteronderneming te beoordelen.

    [vrije tekst]



    DEEL 6

    Ontheffingen voor toepassing prudentiële vereisten

     

    Verordening (EU) nr. 575/2013

    Bepalingen

    Beschrijving

    Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

     

    010

    Datum laatste bijwerking van de informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Artikel 7, leden 1 en 2

    (Individuele ontheffingen voor dochterondernemingen)

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013

    De ontheffing kan worden verleend aan elke dochteronderneming indien er geen feitelijke of juridische belemmering van wezenlijk belang aanwezig of te voorzien is die een onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva door de moederonderneming kan verhinderen overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a).

    Criteria die de bevoegde autoriteit toepast om te beoordelen of er geen belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva.

    [vrije tekst]

    030

    Artikel 7, lid 3

    (Individuele ontheffingen voor moederondernemingen)

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013

    De ontheffing kan aan een moederonderneming worden verleend indien er geen feitelijke of juridische belemmering van wezenlijk belang aanwezig of te voorzien is die een onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva aan de moederonderneming kan verhinderen overeenkomstig punt a) van artikel 107, lid 3.

    Criteria die de bevoegde autoriteit toepast om te beoordelen of er geen belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva.

    [vrije tekst]

    040

    Artikel 8

    (Ontheffingen liquiditeitsvereisten voor dochterondernemingen)

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de liquiditeitsvereisten bedoeld in deel 6 van Verordening (EU) nr. 575/2013

    De ontheffing kan worden verleend aan instellingen binnen een subgroep indien deze ten genoegen van de bevoegde autoriteiten overeenkomsten zijn aangegaan die voorzien in het vrije verkeer van middelen tussen hen onderling om hen in staat te stellen aan hun individuele en gezamenlijke verplichtingen te voldoen wanneer deze komen te vervallen overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder c).

    Criteria die de bevoegde autoriteit toepast om te beoordelen of de overeenkomsten voorzien in het vrije verkeer van middelen tussen de instellingen in een liquiditeitssubgroep.

    [vrije tekst]

    050

    Artikel 9, lid 1

    (Individuele consolidatiemethode)

    Toestemming voor moederinstellingen om bij de berekening van hun prudentiële vereisten als bedoeld in de delen 2 tot en met 5 en deel 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013 dochterondernemingen in aanmerking te nemen.

    De toestemming wordt alleen verleend indien de moederinstelling, in overeenstemming met artikel 9, lid 2, ten genoegen van de bevoegde autoriteiten alle omstandigheden en regelingen opgeeft om aan te tonen dat er geen feitelijke of juridische belemmering van wezenlijke betekenis aanwezig of te voorzien is die verhindert dat de in de berekening van de vereisten in aanmerking genomen dochteronderneming op de vervaldag onmiddellijk eigen vermogen overdraagt of passiva terugbetaalt aan haar moederonderneming.

    Criteria die de bevoegde autoriteit toepast om te beoordelen of er geen belemmering is voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva.

    [vrije tekst]

    060

    Artikel 10

    (Kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan)

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen 2 tot en met 8 van Verordening (EU) nr. 575/2013

    De lidstaten kunnen bestaande nationale wetgeving betreffende de toepassing van de ontheffing in stand houden en gebruiken voor zover deze niet in strijd is met Verordening (EU) nr. 575/2013 of Richtlijn 2013/36/EU.

    Toepasselijke nationale wet- of regelgeving betreffende de toepassing van de ontheffing

    [referentie van de nationale tekst]



    DEEL 7

    Gekwalificeerde deelnemingen in een kredietinstelling

     

    Richtlijn 2013/36/EU

    Vereiste criteria en informatie om na te gaan of de kandidaat-verwerver geschikt is om een kredietinstelling te verwerven en om de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving te beoordelen

    Door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie

     

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Artikel 23, lid 1, onder a)

    Reputatie van de kandidaat-verwerver

    Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de integriteit van de kandidaat-verwerver beoordeelt.

    [vrije tekst]

    030

    Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de beroepsbekwaamheid van de kandidaat-verwerver beoordeelt.

    [vrije tekst]

    040

    Praktische details van het samenwerkingsproces tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU

    [vrije tekst]

    050

    Artikel 23, lid 1, onder b)

    Reputatie, vaardigheden en ervaring van de leden van het leidinggevend orgaan en van de leden van de directie die het bedrijf van de kredietinstelling zullen leiden.

    Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de reputatie, vaardigheden en ervaring van de leden van het leidinggevend orgaan en van de leden van de directie beoordeelt.

    [vrije tekst]

    060

    Artikel 23, lid 1, onder c)

    Financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver

    Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver beoordeelt.

    [vrije tekst]

    070

    Praktische details van het samenwerkingsproces tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU

    [vrije tekst]

    080

    Artikel 23, lid 1, onder d)

    Naleving door de kredietinstelling van de prudentiële vereisten

    Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit beoordeelt of de kredietinstelling al dan niet in staat zal zijn om aan de prudentiële vereisten te voldoen.

    [vrije tekst]

    090

    Artikel 23, lid 1, onder e)

    Vermoeden van witwaspraktijken of terrorismefinanciering

    Beschrijving van de wijze waarop de bevoegde autoriteit beoordeelt of er al dan niet goede redenen zijn om te vermoeden dat geld wordt witgewassen of terrorisme wordt gefinancierd.

    [vrije tekst]

    100

    Praktische details van het samenwerkingsproces tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2013/36/EU

    [vrije tekst]

    110

    Artikel 23, lid 4

    Lijst met de bij de kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken informatie

    Lijst met informatie die bij de kennisgeving door de kandidaat-verwerver moet worden verstrekt om de bevoegde autoriteit in staat te stellen de kandidaat-verwerver en de voorgenomen verwerving te beoordelen.

    [vrije tekst]



    DEEL 8

    Verplichte en financiële rapportage

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Uitvoering van de rapportage inzake financiële informatie overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie

    030

    Is de toepassing van de in artikel 99, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde verplichting uitgebreid tot instellingen die niet de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1606/2002 geldende internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen?

    [Ja/Neen]

    040

    Zo ja, welke kaders voor financiële verslaggeving passen zij toe op deze instellingen?

    [vrije tekst]

    050

    Zo ja, op welk niveau wordt de rapportage toegepast? (op individuele / geconsolideerde / gesubconsolideerde basis)

    [vrije tekst]

    060

    Is de toepassing van de in artikel 99, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde verplichtingen uitgebreid tot financiële entiteiten niet zijnde kredietinstellingen of beleggingsondernemingen?

    [Ja/Neen]

    070

    Zo ja, welke soorten financiële entiteiten (bijv. financiële ondernemingen) zijn aan deze rapportageverplichtingen onderworpen?

    [vrije tekst]

    080

    Zo ja, wat is de omvang van deze financiële entiteiten wat balanstotaal betreft (op individuele basis)?

    [vrije tekst]

    090

    Worden XBRL-normen gebruikt bij de rapportage aan de bevoegde autoriteit?

    [Ja/Neen]

    100

    Uitvoering van de rapportage inzake eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie

    110

    Is de toepassing van de in artikel 99, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde verplichtingen uitgebreid tot financiële entiteiten niet zijnde kredietinstellingen of beleggingsondernemingen?

    [Ja/Neen]

    120

    Zo ja, welke kaders voor financiële verslaggeving passen zij toe op deze financiële entiteiten?

    [vrije tekst]

    130

    Zo ja, welke soorten financiële entiteiten (bijv. financiële ondernemingen) zijn aan deze rapportageverplichtingen onderworpen?

    [vrije tekst]

    140

    Zo ja, wat is de omvang van deze financiële entiteiten wat balanstotaal betreft (op individuele basis)?

    [vrije tekst]

    150

    Worden XBRL-normen gebruikt bij de rapportage aan de bevoegde autoriteit?

    [Ja/Neen]




    BIJLAGE II

    KEUZEMOGELIJKHEDEN EN MANOEUVREERRUIMTE



    Lijst van templates

    Deel1

    Overzicht van keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte in Richtlijn 2013/36/EU, Verordening (EU) nr. 575/2013 en gedelegeerde verordening liquiditeitsdekkingsvereiste Verordening (EU) 2015/61

    Deel 2

    Overzicht van overgangskeuzemogelijkheden en -manoeuvreerruimte in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013

    Deel 3

    Variabele beloningscomponenten (artikel 94 van Richtlijn 2013/36/EU)

    Bevoegde autoriteiten mogen geen toezichtmaatregelen of -besluiten openbaar maken die gericht zijn op specifieke instellingen. Bij het bekendmaken van informatie over de algemene criteria en methodieken mogen bevoegde autoriteiten geen toezichtmaatregelen openbaar maken die gericht zijn op specifieke instellingen, ongeacht of het gaat om één instelling dan wel een groep instellingen.



    DEEL 1

    Overzicht van keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte in Richtlijn 2013/36/EU, Verordening (EU) nr. 575/2013 en gedelegeerde LCR-verordening Verordening (EU) 2015/61

     

    Richtlijn 2013/36/EU

    Verordening (EU) nr. 575/2013

    Gedelegeerde verordening LCR-verordening (EU) 2015/61

    Adressaten

    Toepassingsgebied

    Benaming

    Beschrijving van de keuzemogelijkheid of manoeuvreerruimte

    Uitgeoefend (J/N/n.v.t.) (1)

    Nationale tekst (2)

    Referentie(s) (3)

    Beschikbaar in EN (J/N)

    Details / Opmerkingen

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

    020

    Artikel 9, lid 2

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Uitzondering op het verbod voor personen of ondernemingen die geen kredietinstelling zijn, om deposito's of andere terugbetaalbare gelden van het publiek aan te trekken.

    Het verbod voor personen of ondernemingen die geen kredietinstelling zijn, om deposito's of andere terugbetaalbare gelden van het publiek aan te trekken, is niet van toepassing op een lidstaat, een regionale of lagere overheid van een lidstaat, een internationale openbare instelling waarvan een of meer lidstaten lid zijn, of op de uitdrukkelijk in het nationale of Unierecht bedoelde gevallen, mits die werkzaamheden onderworpen zijn aan reglementering en controle ter bescherming van deposanten en beleggers.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    030

    Artikel 12, lid 3

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Aanvangskapitaal

    De lidstaten kunnen besluiten dat kredietinstellingen die niet voldoen aan de vereiste een afgescheiden eigen vermogen aan te houden en die op 15 december 1979 bestonden, hun bedrijf kunnen voortzetten.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    040

    Artikel 12, lid 3

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Aanvangskapitaal

    Kredietinstellingen waarvoor de lidstaten hebben besloten dat ze hun bedrijf in overeenstemming met artikel 12, lid 3, Richtlijn 2013/36/EU kunnen voortzetten, kunnen door de lidstaat worden vrijgesteld van de inachtneming van de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde vereisten.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    050

    Artikel 12, lid 4

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Aanvangskapitaal

    Lidstaten kunnen een vergunning verlenen aan bepaalde categorieën kredietinstellingen met een aanvangskapitaal dat minder bedraagt dan 5 miljoen EUR mits het aanvangskapitaal niet minder bedraagt dan 1 miljoen EUR en de betrokken lidstaat de Commissie en de EBA in kennis stelt van de redenen waarom hij van deze mogelijkheid gebruikmaakt.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    060

    Artikel 21, lid 1

     

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Vrijstellingen voor blijvend bij een centraal orgaan aangesloten kredietinstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen kredietinstellingen die blijvend zijn aangesloten bij een centraal orgaan, vrijstellen van de in artikel 10, artikel 12 en artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU gestelde vereisten.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    070

    Artikel 29, lid 3

     

     

    Lidstaten

    Beleggingsondernemingen

    Aanvangskapitaal van bijzondere soorten beleggingsondernemingen

    De lidstaten kunnen het minimumbedrag aan aanvangskapitaal van 125 000 EUR verlagen tot 50 000 EUR indien een onderneming niet over een vergunning beschikt om geld of effecten van cliënten te houden, transacties voor eigen rekening te verrichten of emissies met plaatsingsgarantie over te nemen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    080

    Artikel 32, lid 1

     

     

    Lidstaten

    Beleggingsondernemingen

    Overgangsbepaling voor aanvangskapitaal van beleggingsondernemingen

    De lidstaten kunnen de vergunning handhaven voor beleggingsondernemingen en onder artikel 30 van Richtlijn 2013/36/EU vallende ondernemingen die op of vóór 31 december 1995 bestonden en waarvan het eigen vermogen minder is dan de voor hen in artikel 28, lid 2, artikel 29, leden 1 of 3, of artikel 30 van die richtlijn genoemde bedragen van het aanvangskapitaal.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    090

    Artikel 40

     

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Vereisten inzake rapportage aan bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst kunnen voorschrijven dat elke kredietinstelling die een bijkantoor op het grondgebied van deze lidstaat heeft, voor informatiedoeleinden, voor statistische doeleinden of voor toezichtsdoeleinden, aan deze bevoegde autoriteiten periodiek moet rapporteren over haar werkzaamheden in die lidstaat van ontvangst, met name om te kunnen beoordelen of het gaat om een significant bijkantoor in de zin van artikel 51, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    100

    Artikel 129, lid 2

     

     

    Lidstaten

    Beleggingsondernemingen

    Vrijstelling van de vereiste een kapitaalconserveringsbuffer aan te houden voor kleine en middelgrote beleggingsondernemingen

    In afwijking van artikel 129, lid 1, kan een lidstaat kleine en middelgrote beleggingsondernemingen vrijstellen van de in dat lid vastgestelde vereisten, mits een dergelijke vrijstelling geen bedreiging vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel van die lidstaat.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    110

    Artikel 130, lid 2

     

     

    Lidstaten

    Beleggingsondernemingen

    Vrijstelling van de vereiste een contracyclische kapitaalbuffer aan te houden voor kleine en middelgrote beleggingsondernemingen

    In afwijking van artikel 130, lid 1, kan een lidstaat kleine en middelgrote beleggingsondernemingen vrijstellen van de in dat lid vastgestelde vereisten, mits een dergelijke vrijstelling geen bedreiging vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel van die lidstaat.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    120

    Artikel 133, lid 18

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Vereiste een systeemrisicobuffer aan te houden

    De lidstaten kunnen een systeemrisicobuffer toepassen op alle blootstellingen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    130

    Artikel 134, lid 1

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Erkenning van een systeemrisicobufferpercentage

    Andere lidstaten kunnen het in overeenstemming met artikel 133 bepaalde systeemrisicobufferpercentage erkennen en kunnen dat bufferpercentage toepassen op instellingen waaraan op nationaal niveau vergunning is verleend, voor blootstellingen die gesitueerd zijn in de lidstaat die dit bufferpercentage bepaalt.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    140

    Artikel 152, eerste alinea

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Vereisten inzake rapportage aan bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst kunnen voor statistische doeleinden voorschrijven dat elke kredietinstelling die een bijkantoor op het grondgebied van die lidstaat heeft, aan deze bevoegde autoriteiten periodiek moet rapporteren over haar werkzaamheden in die lidstaat van ontvangst.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    150

    Artikel 152, tweede alinea

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Vereisten inzake rapportage aan bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst

    De lidstaat van ontvangst kan van bijkantoren van kredietinstellingen van andere lidstaten dezelfde gegevens eisen als hij voor dat doel van de nationale kredietinstellingen eist.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    160

    Artikel 160, lid 6

     

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor kapitaalbuffers

    De lidstaten kunnen een kortere overgangsperiode voor kapitaalbuffers opleggen dan die welke in artikel 160, leden 1 tot en met 4, nader zijn bepaald. Die kortere overgangsperiode kan door andere lidstaten worden erkend.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    170

     

    Artikel 4, lid 2

     

    Lidstaten of bevoegde instanties

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Behandeling van indirect bezit van onroerend goed

    De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aandelen die een gelijkwaardig indirect bezit van onroerend goed vertegenwoordigen, als direct bezit van onroerend goed worden behandeld mits dergelijk indirect bezit specifiek geregeld is in het nationale recht van de lidstaat en dat, indien dit indirect bezit als zekerheid in pand is gegeven, het crediteuren een gelijkwaardige bescherming biedt.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    180

     

    Artikel 6, lid 4

     

    Bevoegde autoriteiten

    Beleggingsondernemingen

    Toepassing van vereisten op individuele basis

    In afwachting van het verslag van de Commissie overeenkomstig artikel 508, lid 3, kunnen de bevoegde autoriteiten beleggingsondernemingen van de naleving van de in de deel 6 (liquiditeit) bepaalde verplichtingen vrijstellen, waarbij zij rekening houden met de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van de beleggingsonderneming.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    190

     

    Artikel 24, lid 2

     

     

     

    Rapportage en verplicht gebruik van IFRS

    De bevoegde autoriteiten kunnen verlangen dat instellingen de actiefposten en de posten buiten de balanstelling waarderen en het eigen vermogen bepalen overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen die van toepassing zijn krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    200

     

    Artikel 89, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Risicoweging van en verbod op in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector

    De bevoegde autoriteiten passen de volgende vereisten toe op de in lid 1 en lid 2 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen van instellingen:

    voor het berekenen van de kapitaalvereisten overeenkomstig deel 3 van deze verordening moeten de instellingen een risicogewicht van 1 250 % toepassen op het hoogste van de volgende twee bedragen:

    i)  het bedrag van de in lid 1 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen dat hoger is dan 15 % van het in aanmerking komend kapitaal;

    ii)  het totale bedrag van de in lid 2 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen dat hoger is dan 60 % van het in aanmerking komend kapitaal van de instelling.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    201

     

    Artikel 89, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Risicoweging van en verbod op in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector

    De bevoegde autoriteiten passen de volgende vereisten toe op de in lid 1 en lid 2 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen van instellingen:

    de bevoegde autoriteiten moeten instellingen verbieden om de in de leden 1 en 2 bedoelde in aanmerking komende deelnemingen aan te houden ten belope van een bedrag dat hoger is dan de in die leden bepaalde percentages van het in aanmerking komend kapitaal.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    210

     

    Artikel 95, lid 2

     

    Bevoegde autoriteiten

    Beleggingsondernemingen

    Vereisten voor beleggingsondernemingen met beperkte vergunning voor het verstrekken van beleggingsdiensten

    De bevoegde autoriteiten kunnen bepalen dat de eigenvermogensvereisten voor beleggingsondernemingen met beperkte vergunning voor het verstrekken van beleggingsdiensten, de eigenvermogensvereisten zijn welke voor die ondernemingen bindend zijn uit hoofde van de nationale omzettingsmaatregelen die op 31 december 2013 voor de Richtlijnen 2006/49/EG en 2006/48/EG gelden.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    220

     

    Artikel 99, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Rapportage inzake eigenvermogensvereisten en financiële informatie

    De bevoegde autoriteiten kunnen kredietinstellingen die internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen welke krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 gelden voor rapportage over eigen vermogen op geconsolideerde basis krachtens artikel 24, lid 2, van deze verordening, ertoe verplichten eveneens te voorzien in rapportage inzake financiële informatie als bepaald in lid 2 van dit artikel.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    230

     

    Artikel 124, lid 2

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Risicogewichten en criteria van toepassing op door hypotheken op onroerend goed gedekte blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen in voorkomend geval op basis van overwegingen in verband met financiële stabiliteit een hoger risicogewicht of strengere criteria dan die van artikel 125, lid 2, en van artikel 126, lid 2, vaststellen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    240

     

    Artikel 129, lid 1

     

     

     

    Blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties

    De bevoegde autoriteiten kunnen, na raadpleging van de EBA, gedeeltelijke ontheffing van de toepassing van de eerste alinea, punt c), verlenen en kredietkwaliteitscategorie 2 toestaan voor maximaal 10 % van de totale blootstelling van het nominale bedrag van de uitstaande gedekte obligaties van de uitgevende instelling, mits kan worden aangetoond dat de toepassing van de in dat punt vermelde vereiste betreffende kredietkwaliteitscategorie 1 in de betrokken lidstaten mogelijk tot ernstige concentratieproblemen kan leiden.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    250

     

    Artikel 164, lid 5

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Minimumwaarden van het naar blootstelling gewogen gemiddelde Loss Given Default (LGD) voor door onroerend goed gedekte blootstellingen

    Op basis van de overeenkomstig artikel 101 vergaarde gegevens en rekening houdende met de toekomstige ontwikkelingen op de markten voor onroerend goed en eventuele andere relevante indicatoren moeten de bevoegde autoriteiten periodiek en ten minste jaarlijks beoordelen of de in lid 4 van dit artikel bepaalde LGD-minimumwaarden geschikt zijn voor blootstellingen die gedekt zijn door op hun grondgebied gelegen niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed. De bevoegde autoriteiten kunnen, in voorkomend geval op basis van overwegingen in verband met financiële stabiliteit, hogere minimumwaarden van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD bepalen voor blootstellingen die gedekt zijn door op hun grondgebied gelegen onroerend goed.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    260

     

    Artikel 178, lid 1, onder b)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Wanbetaling door debiteuren

    De bevoegde autoriteiten kunnen de termijn van 90 dagen vervangen door een termijn van 180 dagen voor blootstellingen die zijn gedekt door niet-zakelijk onroerend goed of door zakelijk onroerend goed van kmo's en die kunnen worden ingedeeld in de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen, alsmede voor blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    270

     

    Artikel 284, lid 4

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Blootstellingswaarde

    De bevoegde autoriteiten kunnen een hogere alfa dan 1,4 eisen of de instellingen toestaan hun eigen ramingen te gebruiken in overeenstemming met artikel 284, lid 9.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    280

     

    Artikel 284, lid 9

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Blootstellingswaarde

    De bevoegde autoriteiten kunnen instellingen toestaan hun eigen ramingen van alfa te gebruiken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    290

     

    Artikel 327, lid 2

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Netting tussen een converteerbaar waardepapier en een compenserende positie in het onderliggende instrument

    De bevoegde autoriteiten kunnen een benadering volgen waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van de conversie van een bepaald converteerbaar waardepapier, of een eigenvermogensvereiste voorschrijven ter dekking van eventuele bij conversie geleden verliezen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    300

     

    Artikel 395, lid 1

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Limieten voor grote blootstellingen aan instellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen voor grote blootstellingen een limiet bepalen lager dan 150 000 000 EUR voor blootstellingen aan instellingen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    310

     

    Artikel 400, lid 2, onder a), en artikel 493, lid 3, onder a)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor gedekte obligaties in de zin van artikel 129, leden 1, 3 en 6.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    320

     

    Artikel 400, lid 2, onder b), en artikel 493, lid 3, onder b)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor actiefposten die vorderingen op regionale of lokale overheden van de lidstaten vertegenwoordigen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    330

     

    Artikel 400, lid 2, onder c), en artikel 493, lid 3, onder c)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen van een instelling aan haar moederonderneming of haar dochterondernemingen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    340

     

    Artikel 400, lid 2, onder d), en artikel 493, lid 3, onder d)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan regionale of centrale kredietinstellingen waarmee de kredietinstelling in het kader van een netwerk is verbonden en die belast zijn met de verevening van onderlinge geldposities binnen het netwerk.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    350

     

    Artikel 400, lid 2, onder e), en artikel 493, lid 3, onder e)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen, aangegaan door kredietinstellingen waarvan er één op niet-concurrerende basis werkzaam is en in het kader van wetgevingsprogramma's of overeenkomstig haar statuten leningen verstrekt of waarborgt, waarmee steun wordt verleend aan bepaalde economische sectoren, waarbij de overheid op de een of andere wijze toezicht houdt en er beperkingen gelden voor de besteding van de leningen, op voorwaarde dat de respectieve blootstellingen voortvloeien uit dergelijke leningen die via kredietinstellingen worden doorgegeven aan de begunstigden, of uit de waarborgen van deze leningen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    360

     

    Artikel 400, lid 2, onder f), en artikel 493, lid 3, onder f)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan instellingen, mits deze blootstellingen geen eigen vermogen van die instellingen vormen, uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan en niet in een belangrijke handelsvaluta luiden.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    370

     

    Artikel 400, lid 2, onder g), en artikel 493, lid 3, onder g)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan centrale banken in de vorm van bij deze centrale banken aan te houden voorgeschreven minimumreserves die in hun nationale valuta luiden.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    380

     

    Artikel 400, lid 2, onder h), en artikel 493, lid 3, onder h)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan centrale overheden in de vorm van wettelijk vereiste liquiditeit die in overheidspapier wordt aangehouden en die in de nationale valuta luidt en gefinancierd is, mits, volgens het oordeel van de bevoegde autoriteit, de door een aangewezen externe kredietbeoordelingsinstelling toegekende kredietbeoordeling van deze centrale overheden als investeringswaardig is aan te merken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    390

     

    Artikel 400, lid 2, onder i), en artikel 493, lid 3, onder i)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor 50 % van de documentaire kredieten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling en van de niet-opgenomen kredietfaciliteiten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling bedoeld in bijlage I en, met instemming van de bevoegde autoriteiten, 80 % van andere dan leninggaranties met een wettelijke of bestuursrechtelijke grondslag die voor de leden worden verstrekt door onderlingegarantiesystemen met de status van kredietinstelling.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    400

     

    Artikel 400, lid 2, onder j), en artikel 493, lid 3, onder j)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor wettelijk vereiste garanties die worden gebruikt wanneer een door de uitgifte van obligaties met een hypotheek als onderpand gefinancierde hypothecaire lening wordt betaald aan de hypotheeknemer vóór de definitieve registratie in het kadaster, mits de garantie niet wordt gebruikt ter vermindering van het risico bij de berekening van de risicogewogen posten.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    410

     

    Artikel 400, lid 2, onder k), en artikel 493, lid 3, onder k)

     

    Bevoegde autoriteiten

    Bevoegde autoriteiten

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor actiefposten die vorderingen op en andere blootstellingen aan erkende beurzen vertegenwoordigen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    420

     

    Artikel 412, lid 5

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR)

    De lidstaten kunnen op het gebied van liquiditeitsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor liquiditeitsdekkingsvereisten worden omschreven en volledig in de Unie worden ingevoerd overeenkomstig artikel 460.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    430

     

    Artikel 412, lid 5

     

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR)

    De lidstaten of de bevoegde autoriteiten kunnen instellingen waaraan in eigen land een vergunning is verleend, of subgroepen van die instellingen, ertoe verplichten een hoger liquiditeitsdekkingsvereiste tot 100 % te handhaven totdat de bindende minimumnorm volledig wordt ingevoerd op een percentage van 100 % overeenkomstig artikel 460.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    440

     

    Artikel 413, lid 3

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Stabielefinancieringsvereiste

    De lidstaten kunnen op het gebied van stabielefinancieringsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor vereisten inzake netto stabiele financiering nader worden bepaald en ingevoerd in de Unie overeenkomstig artikel 510.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    450

     

    Artikel 415, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Verplichtingen inzake liquiditeitsrapportage

    De bevoegde autoriteiten kunnen tot de volledige invoering van bindende liquiditeitsvereisten informatie blijven vergaren door middel van monitoringinstrumenten om toe te zien op de naleving van de bestaande nationale liquiditeitsnormen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    460

     

    Artikel 420, lid 2

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Liquiditeitsuitstroompercentage

    De bevoegde autoriteiten kunnen een uitstroompercentage van ten hoogste 5 % toepassen voor met handelsfinanciering verband houdende producten buiten de balanstelling als bedoeld in artikel 429 en in bijlage I.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    470

     

    Artikel 467, lid 2, tweede alinea

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen

    In afwijking van artikel 467, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten, in de gevallen waarin die behandeling vóór 1 januari 2014 werd toegepast, toestaan dat instellingen niet-gerealiseerde winsten of verliezen op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39, niet in enig bestanddeel van het eigen vermogen opnemen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    480

     

    Artikel 467, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen

    De bevoegde autoriteiten moeten het toepasselijke percentage in het in artikel 467, lid 2, onder a) tot en met d), gespecificeerde bereik bepalen en dit bekendmaken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    490

     

    Artikel 468, lid 2

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten

    De bevoegde autoriteiten kunnen instellingen toestaan in de berekening van hun tier 1-kernkapitaal 100 % van hun tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten op te nemen wanneer deze overeenkomstig artikel 467 verplicht zijn hun tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen in de berekening van hun tier 1-kernkapitaal op te nemen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    500

     

    Artikel 468, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten

    De bevoegde autoriteiten moeten het toepasselijke percentage van de niet-gerealiseerde winsten in het in artikel 468, lid 2, onder a) tot en met c), gespecificeerde bereik dat aan het tier 1-kernkapitaal wordt onttrokken, bepalen en dit bekendmaken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    510

     

    Artikel 471, lid 1

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

    In afwijking van artikel 49, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2022 toestaan dat instellingen geen aftrek toepassen van deelnemingen in verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen en verzekeringsholdings indien aan de in artikel 471, lid 1, bedoelde voorwaarden wordt voldaan.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    520

     

    Artikel 473, lid 1

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Invoering van wijzigingen in IAS 19

    In afwijking van artikel 481 kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 instellingen die hun jaarrekening opstellen volgens de overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, toestaan hun tier 1-kernkapitaal te vermeerderen met het overeenkomstig artikel 473, lid 2 of lid 3 naargelang van het geval, toepasselijke bedrag, vermenigvuldigd met de overeenkomstig artikel 473, lid 4, toegepaste factor.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    530

     

    Artikel 478, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen

    De bevoegde autoriteiten moeten een toepasselijk percentage bepalen, dat zij vervolgens ook bekendmaken, in het in artikel 478, leden 1 en 2, gespecificeerde bereik voor de volgende aftrekkingen:

    a)  de individuele aftrekkingen voorgeschreven in artikel 36, lid 1, onder a) tot en met h), met uitzondering van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen;

    b)  het overeenkomstig artikel 48 af te trekken totale bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en de in artikel 36, lid 1, punt i), bedoelde bestanddelen;

    c)  iedere aftrekking voorgeschreven in artikel 56, onder b), c) en d);

    d)  iedere aftrekking voorgeschreven in artikel 66, onder b), c) en d);

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    540

     

    Artikel 479, lid 4

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Opneming onder de overgangsbepalingen in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal van niet als minderheidsbelang aangemerkte instrumenten en posten

    De bevoegde autoriteiten moeten het toepasselijke percentage in ieder in artikel 479, lid 3, gespecificeerd bereik bepalen en dit bekendmaken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    550

     

    Artikel 480, lid 3

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Opneming onder de overgangsbepalingen van minderheidsbelangen en in aanmerking komend aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaal

    De bevoegde autoriteiten moeten de waarde van de toepasselijke factor in elk in artikel 480, lid 2, gespecificeerd bereik bepalen en deze bekendmaken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    560

     

    Artikel 481, lid 5

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Additionele filters en aftrekkingen

    De bevoegde autoriteiten moeten voor elke in artikel 481, leden 1 en 2, bedoelde filter of aftrekking de toepasselijke percentages in elk in de leden 3 en 4 van dat artikel gespecificeerd bereik bepalen en deze bekendmaken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    570

     

    Artikel 486, lid 6

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Limieten van de grandfatheringbepalingen voor bestanddelen die onder tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen vallen.

    De bevoegde autoriteiten moeten het toepasselijke percentage in ieder in artikel 486, lid 5, gespecificeerd bereik bepalen en dit bekendmaken.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    580

     

    Artikel 495, lid 1

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering

    In afwijking van hoofdstuk 3 van deel 3 kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2017 bepaalde categorieën blootstellingen met betrekking tot aandelen die op 31 december 2007 door instellingen en in de Unie gevestigde dochterondernemingen van instellingen in die lidstaat worden gehouden, vrijstellen van de IRB-benadering.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    590

     

    Artikel 496, lid 1

     

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepaling voor de berekening van eigenvermogensvereisten voor blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties

    Tot en met 31 december 2017 kunnen de bevoegde autoriteiten volledig of gedeeltelijk ontheffing verlenen voor de in artikel 129, lid 1, onder d) en f), vermelde limiet van 10 % voor preferente aandelen die zijn uitgegeven door Franse „Fonds Communs de Créances” of door securitisatie-instellingen die gelijkwaardig zijn aan Franse „Fonds Communs de Créances”, mits aan de in artikel 496, lid 1, onder a) en b), bedoelde voorwaarden wordt voldaan.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    600

     

     

    Artikel 10, lid 1, onder b), iii)

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    LCR — Liquide activa

    De door de kredietinstelling in een centrale bank aangehouden liquiditeitsreserve kan worden opgenomen als actief van niveau 1 voor zover deze in tijden van stress kan worden opgevraagd. De doeleinden waarvoor reserves bij de centrale bank voor de toepassing van dit artikel kunnen worden opgevraagd, moeten nader worden aangegeven in een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteit en de ECB of de centrale bank.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    610

     

     

    Artikel 10, lid 2

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    LCR — Liquide activa

    Op de marktwaarde van gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit als bedoeld in lid 1, onder f), moet een reductiefactor van ten minste 7 % worden toegepast. Behoudens het in artikel 15, lid 2, onder a) en b), met betrekking tot aandelen en rechten van deelneming in icb's bepaalde hoeft geen reductiefactor te worden toegepast op de waarde van de overige activa van niveau 1.

    Die gevallen waarin de hogere reductiefactoren zijn bepaald voor een volledige activaklasse (alle activa die in de gedelegeerde LCR-verordening onderworpen zijn aan een specifieke en gedifferentieerde reductiefactor) (bijv. alle gedekte obligaties van niveau 1 enz.).

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    620

     

     

    Artikel 12, lid 1, onder c), i)

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    LCR — Activa van niveau 2B

    Aandelen kunnen activa van niveau 2 B vormen op voorwaarde dat zij deel uitmaken van een belangrijke beursindex in een lidstaat of in een derde land die als zodanig door de bevoegde autoriteit van een lidstaat of het desbetreffende openbare lichaam in een derde land is aangewezen.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    630

     

     

    Artikel 12, lid 3

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    LCR — Activa van niveau 2B

    Voor kredietinstellingen die krachtens hun statuten om redenen van godsdienstige overtuiging niet in staat zijn rentedragende activa aan te houden, kan de bevoegde autoriteit toestaan af te wijken van lid 1, onder b), punten ii) en iii), van dat artikel, op voorwaarde dat wordt bewezen dat er onvoldoende niet-rentedragende activa beschikbaar zijn en dat de betrokken niet-rentedragende activa een passende liquiditeit hebben op particuliere markten.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    640

     

     

    Artikel 24, lid 6

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    LCR — Uitstromen voortkomende uit voor het percentage van 3 % kwalificerende stabiele retaildeposito's in een derde land

    De bevoegde autoriteiten kunnen kredietinstellingen toestemming verlenen om het bedrag van de retaildeposito's die gedekt zijn door een depositogarantiestelsel in een derde land, dat gelijkwaardig is aan het in lid 1 bedoelde stelsel, met 3 % te vermenigvuldigen indien het derde land deze behandeling toestaat.

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

     

    (1)   „J” (Ja) betekent dat de bevoegde autoriteit of lidstaat die tot het uitoefenen van de keuzemogelijkheid of manoeuvreerruimte gemachtigd is, deze heeft uitgeoefend.

    (2)   De tekst van de bepaling in de nationale wetgeving.

    (3)   Verwijzing in de nationale wetgeving en hyperlink(s) naar de website waar de nationale tekst te vinden is waarmee de betreffende Uniebepaling wordt omgezet.



    DEEL 2

    Overzicht van overganskeuzemogelijkheden en -manoeuvreerruimte in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013

     

    Richtlijn 2013/36/EU

    Verordening (EU) nr. 575/2013

    Adressaten

    Toepassingsgebied

    Benaming

    Beschrijving van de keuzemogelijkheid of manoeuvreerruimte

    Jaar (jaren) van toepassing en waarde in % (indien van toepassing)

    Uitgeoefend (J/N/n.v.t.)

    Nationale tekst

    Verwijzingen

    Beschikbaar in EN (J/N)

    Details / Opmerkingen

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

    011

    Artikel 160, lid 6

     

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor kapitaalbuffers

    De lidstaten kunnen een kortere overgangsperiode voor kapitaalbuffers opleggen dan die welke in de leden 1 tot en met 4 van artikel 160 nader zijn bepaald. Die kortere overgangsperiode kan door andere lidstaten worden erkend.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    012

     

    Artikel 493, lid 3, onder a)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor gedekte obligaties in de zin van artikel 129, leden 1, 3 en 6.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    013

     

    Artikel 493, lid 3, onder b)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor actiefposten die vorderingen op regionale of lokale overheden van de lidstaten vertegenwoordigen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    014

     

    Artikel 493, lid 3, onder c)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen van een instelling aan haar moederonderneming of haar dochterondernemingen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    015

     

    Artikel 493, lid 3, onder d)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan regionale of centrale kredietinstellingen waarmee de kredietinstelling in het kader van een netwerk is verbonden en die belast zijn met de verevening van onderlinge geldposities binnen het netwerk.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    016

     

    Artikel 493, lid 3, onder e)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen met betrekking tot kredietinstellingen, aangegaan door kredietinstellingen waarvan er één op niet-concurrerende basis werkzaam is en in het kader van wetgevingsprogramma's of overeenkomstig haar statuten leningen verstrekt of waarborgt, waarmee steun wordt verleend aan bepaalde economische sectoren, waarbij de overheid op de een of andere wijze toezicht houdt en er beperkingen gelden voor de besteding van de leningen, op voorwaarde dat de respectieve blootstellingen voortvloeien uit dergelijke leningen die via kredietinstellingen worden doorgegeven aan de begunstigden, of uit de waarborgen van deze leningen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    017

     

    Artikel 493, lid 3, onder f)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan instellingen, mits deze blootstellingen geen eigen vermogen van die instellingen vormen, uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan en niet in een belangrijke handelsvaluta luiden.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    018

     

    Artikel 493, lid 3, onder g)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan centrale banken in de vorm van bij deze centrale banken aan te houden voorgeschreven minimumreserves die in hun nationale valuta luiden.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    019

     

    Artikel 493, lid 3, onder h)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor blootstellingen aan centrale overheden in de vorm van wettelijk vereiste liquiditeit die in overheidspapier wordt aangehouden en die in de nationale valuta luidt en gefinancierd is, mits, volgens het oordeel van de bevoegde autoriteit, de door een aangewezen externe kredietbeoordelingsinstelling toegekende kredietbeoordeling van deze centrale overheden als investeringswaardig is aan te merken.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    020

     

    Artikel 493, lid 3, onder i)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor 50 % van de documentaire kredieten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling en van de niet-opgenomen kredietfaciliteiten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling bedoeld in bijlage I en, met instemming van de bevoegde autoriteiten, 80 % van andere dan leninggaranties met een wettelijke of bestuursrechtelijke grondslag die voor de leden worden verstrekt door onderlingegarantiesystemen met de status van kredietinstelling.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    021

     

    Artikel 493, lid 3, onder j)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor wettelijk vereiste garanties die worden gebruikt wanneer een door de uitgifte van obligaties met een hypotheek als onderpand gefinancierde hypothecaire lening wordt betaald aan de hypotheeknemer vóór de definitieve registratie in het kadaster, mits de garantie niet wordt gebruikt ter vermindering van het risico bij de berekening van de risicogewogen posten.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    022

     

    Artikel 493, lid 3, onder k)

    Lidstaten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de limieten voor grote blootstellingen

    De bevoegde autoriteiten kunnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor actiefposten die vorderingen op en andere blootstellingen aan erkende beurzen vertegenwoordigen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    023

     

    Artikel 412, lid 5

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR)

    De lidstaten kunnen op het gebied van liquiditeitsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor liquiditeitsdekkingsvereisten worden omschreven en volledig in de Unie worden ingevoerd overeenkomstig artikel 460.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    024

     

    Artikel 412, lid 5

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Liquiditeitsdekkingsvereiste (LCR)

    De lidstaten of de bevoegde autoriteiten kunnen instellingen waaraan in eigen land een vergunning is verleend, of subgroepen van die instellingen, ertoe verplichten een hoger liquiditeitsdekkingsvereiste tot 100 % te handhaven totdat de bindende minimumnorm volledig wordt ingevoerd op een percentage van 100 % overeenkomstig artikel 460.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    025

     

    Artikel 413, lid 3

    Lidstaten

    Kredietinstellingen

    Stabielefinancieringsvereiste

    De lidstaten kunnen op het gebied van stabielefinancieringsvereisten nationale voorschriften handhaven of invoeren voordat er bindende minimumnormen voor vereisten inzake netto stabiele financiering nader worden bepaald en ingevoerd in de Unie overeenkomstig artikel 510.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    026

     

    Artikel 415, lid 3

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen

    Verplichtingen inzake liquiditeitsrapportage

    De bevoegde autoriteiten kunnen tot de volledige invoering van bindende liquiditeitsvereisten informatie blijven vergaren door middel van monitoringinstrumenten om toe te zien op de naleving van de bestaande nationale liquiditeitsnormen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    027

     

    Artikel 467, lid 2

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen

    In afwijking van artikel 467, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten, in de gevallen waarin die behandeling vóór 1 januari 2014 werd toegepast, toestaan dat instellingen niet-gerealiseerde winsten of verliezen op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS 39, niet in enig bestanddeel van het eigen vermogen opnemen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    028

     

    Artikel 467, lid 3

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen

    Toepasselijk percentage van niet-gerealiseerde verliezen overeenkomstig artikel 467, lid 1, die opgenomen zijn in de berekening van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen (percentage in het in lid 2 van dat artikel gespecificeerde bereik).

    2014 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    029

    2015 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    030

    2016 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    031

    2017 (80 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    032

     

    Artikel 468, lid 2, tweede alinea

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten

    De bevoegde autoriteiten kunnen instellingen toestaan in de berekening van hun tier 1-kernkapitaal 100 % van hun tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten op te nemen wanneer deze overeenkomstig artikel 467 verplicht zijn hun tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde verliezen in de berekening van hun tier 1-kernkapitaal op te nemen.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    033

     

    Artikel 468, lid 3

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten

    De bevoegde autoriteiten moeten het toepasselijke percentage van de niet-gerealiseerde winsten in het in artikel 468, lid 2, onder a) tot en met c), gespecificeerde bereik dat aan het tier 1-kernkapitaal wordt onttrokken, bepalen en dit bekendmaken.

    2015 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    034

    2016 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    035

    2017 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    036

     

    Artikel 471, lid 1

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

    In afwijking van artikel 49, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2022 toestaan dat instellingen geen aftrek toepassen van deelnemingen in verzekeringsondernemingen, herverzekeringsondernemingen en verzekeringsholdings indien aan de in artikel 471, lid 1, bedoelde voorwaarden wordt voldaan.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    037

     

    Artikel 473, lid 1

    Bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Invoering van wijzigingen in IAS 19

    In afwijking van artikel 481 kunnen de bevoegde autoriteiten gedurende de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 instellingen die hun jaarrekening opstellen volgens de overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde internationale standaarden voor jaarrekeningen, toestaan hun tier 1-kernkapitaal te vermeerderen met het overeenkomstig artikel 473, lid 2 of lid 3 naargelang van het geval, toepasselijke bedrag, vermenigvuldigd met de overeenkomstig artikel 473, lid 4, toegepaste factor.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    038

     

    Artikel 478, lid 2

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Aftrekking van tier 1-kernkapitaalbestanddelen voor uitgestelde belastingvorderingen die vóór 1 januari 2014 bestonden.

    Toepasselijk percentage indien het alternatieve percentage van toepassing is (percentage binnen het in artikel 478, lid 2, gespecificeerde bereik).

    2014 (0 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    039

    2015 (10 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    040

    2016 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    041

    2017 (30 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    042

    2018 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    043

    2019 (50 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    044

    2020 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    045

    2021 (70 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    046

    2022 (80 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    047

    2023 (90 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    048

     

    Artikel 478, lid 3, onder a)

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen

    De bevoegde autoriteiten moeten een toepasselijk percentage bepalen en vervolgens bekendmaken in het in artikel 478, leden 1 en 2, gespecificeerde bereik voor a) de individuele aftrekkingen voorgeschreven in artikel 36, lid 1, onder a) tot en met h), met uitzondering van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen.

    2014 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    049

    2015 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    050

    2016 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    051

    2017 (80 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    052

     

    Artikel 478, lid 3, onder b)

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen

    De bevoegde autoriteiten moeten een toepasselijk percentage bepalen en vervolgens bekendmaken in het in artikel 478, leden 1 en 2, gespecificeerde bereik voor b) het overeenkomstig artikel 48 af te trekken totale bedrag van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en de in artikel 36, lid 1, punt i), bedoelde bestanddelen.

    2014 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    053

    2015 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    054

    2016 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    055

    2017 (80 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    056

     

    Artikel 478, lid 3, onder c)

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen

    De bevoegde autoriteiten moeten een toepasselijk percentage bepalen en vervolgens bekendmaken in het in artikel 478, leden 1 en 2, gespecificeerde bereik voor c) iedere aftrekking voorgeschreven in artikel 56, onder b), c) en d).

    2014 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    057

    2015 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    058

    2016 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    059

    2017 (80 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    060

     

    Artikel 478, lid 3, onder d)

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepalingen voor aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen

    De bevoegde autoriteiten moeten een toepasselijk percentage bepalen en vervolgens bekendmaken in het in artikel 478, leden 1 en 2, gespecificeerde bereik voor d) iedere aftrekking voorgeschreven in artikel 66, onder b), c) en d).

    2014 (20 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    061

    2015 (40 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    062

    2016 (60 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    063

    2017 (80 % tot 100 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    064

     

    Artikel 479, lid 4

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Opneming onder de overgangsbepalingen in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal van niet als minderheidsbelang aangemerkte instrumenten en posten

    De bevoegde autoriteiten moeten het toepasselijke percentage in ieder in artikel 479, lid 3, gespecificeerd bereik bepalen en dit bekendmaken.

    2014 (0 % tot 80 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    065

    2015 (0 % tot 60 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    066

    2016 (0 % tot 40 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    067

    2017 (0 % tot 20 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    068

     

    Artikel 480, lid 3

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Opneming onder de overgangsbepalingen van minderheidsbelangen en in aanmerking komend aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaal

    De bevoegde autoriteiten moeten de waarde van de toepasselijke factor in elk in artikel 480, lid 2, gespecificeerd bereik bepalen en deze bekendmaken.

    2014 (0,2 tot 1,0)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    069

    2015 (0,4 tot 1,0)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    070

    2016 (0,6 tot 1,0)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    071

    2017 (0,8 tot 1,0)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    072

     

    Artikel 481, lid 1

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

     

    Toepasselijk percentage indien één percentage van toepassing is (percentage in het in artikel 481, lid 3, gespecificeerde bereik)

    2014 (0 % tot 80 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    073

    2015 (0 % tot 60 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    074

    2016 (0 % tot 40 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    075

    2017 (0 % tot 20 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    076

     

    Artikel 481, lid 5

     

     

    Additionele overgangsfilters en -aftrekkingen

    De bevoegde autoriteiten moeten voor elke in artikel 481, leden 1 en 2, bedoelde filter of aftrekking de toepasselijke percentages in elk in de leden 3 en 4 van dat artikel gespecificeerd bereik bepalen en deze bekendmaken.

    2014 (0 % tot 80 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    077

    2015 (0 % tot 60 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    078

    2016 (0 % tot 40 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    079

    2017 (0 % tot 20 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    080

     

    Artikel 486, lid 6

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Limieten van de grandfatheringbepalingen voor onder tier 1-kernkapitaal-, aanvullend-tier 1- en tier 2-bestanddelen vallende bestanddelen

    Toepasselijk percentage voor het bepalen van de limieten van de grandfatheringbepalingen voor tier 1-kernkapitaalbestanddelen overeenkomstig artikel 486, lid 2 (percentage in het in lid 5 van dat artikel gespecificeerde bereik)

    2014 (60 % tot 80 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    081

    2015 (40 % tot 70 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    082

    2016 (20 % tot 60 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    083

    2017 (0 % tot 50 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    084

    2018 (0 % tot 40 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    085

    2019 (0 % tot 30 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    086

    2020 (0 % tot 20 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    087

    2021 (0 % tot 10 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    088

    Toepasselijk percentage voor het bepalen van de limieten van de grandfatheringbepalingen voor aanvullend tier 1-bestanddelen overeenkomstig artikel 486, lid 3 (percentage in het in lid 5 van dat artikel gespecificeerde bereik)

    2014 (60 % tot 80 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    089

    2015 (40 % tot 70 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    090

    2016 (20 % tot 60 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    091

    2017 (0 % tot 50 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    092

    2018 (0 % tot 40 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    093

    2019 (0 % tot 30 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    094

    2020 (0 % tot 20 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    095

    2021 (0 % tot 10 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    096

    Toepasselijk percentage voor het bepalen van de limieten van de grandfatheringbepalingen voor tier 2-bestanddelen overeenkomstig artikel 486, lid 4 (percentage in het in lid 5 van dat artikel gespecificeerde bereik)

    2014 (60 % tot 80 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    097

    2015 (40 % tot 70 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    098

    2016 (20 % tot 60 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    099

    2017 (0 % tot 50 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    100

    2018 (0 % tot 40 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    101

    2019 (0 % tot 30 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    102

    2020 (0 % tot 20 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    103

    2021 (0 % tot 10 %)

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    104

     

    Artikel 495, lid 1

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsregeling voor behandeling van blootstellingen met betrekking tot aandelen in het kader van de IRB-benadering

    In afwijking van hoofdstuk 3 van deel 3 kunnen de bevoegde autoriteiten tot en met 31 december 2017 bepaalde categorieën blootstellingen met betrekking tot aandelen die op 31 december 2007 door instellingen en in de Unie gevestigde dochterondernemingen van instellingen in die lidstaat worden gehouden, vrijstellen van de IRB-benadering.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    105

     

    Artikel 496, lid 1

     

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Overgangsbepaling voor de berekening van eigenvermogensvereisten voor blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties

    Tot en met 31 december 2017 kunnen de bevoegde autoriteiten volledig of gedeeltelijk ontheffing verlenen voor de in artikel 129, lid 1, onder d) en f), vermelde limiet van 10 % voor preferente aandelen die zijn uitgegeven door Franse „Fonds Communs de Créances” of door securitisatie-instellingen die gelijkwaardig zijn aan Franse „Fonds Communs de Créances”, mits aan de in artikel 496, lid 1, onder a) en b), bedoelde voorwaarden wordt voldaan.

    [Jaar]

    [J/N/n.v.t.]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     



    DEEL 3

    Variabele beloningscomponenten (artikel 94 van Richtlijn 2013/36/EU)

     

    Richtlijn 2013/36/EU

    Adressaten

    Toepassingsgebied

    Bepalingen

    Bekend te maken informatie

    Uitgeoefend (J/N/n.v.t.)

    Verwijzingen

    Beschikbaar in EN (J/N)

    Details / Opmerkingen

    010

    Datum laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

     

    020

    Artikel 94, lid 1, onder g), i)

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Maximale verhouding tussen de vaste en de variabele beloningscomponenten (in nationaal recht bepaald %, berekend als variabele beloningscomponent gedeeld door vaste beloningscomponent)

    [Waarde in %]

    [J/N]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    030

    Artikel 94, lid 1, onder g), ii)

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Maximumniveau van de verhouding tussen vaste en variabele beloningscomponenten dat kan worden goedgekeurd door aandeelhouders, eigenaren of vennoten van de instelling (in nationaal recht bepaald %, berekend als variabele beloningscomponent gedeeld door vaste beloningscomponent).

    [Waarde in %]

    [J/N]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    040

    Artikel 94, lid 1, onder g), iii)

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Maximumgedeelte van de totale variabele beloning waarop het discontopercentage van toepassing is (% van de totale variabele beloning)

    [Waarde in %]

    [J/N]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     

    050

    Artikel 94, lid 1, onder l)

    Lidstaten of bevoegde autoriteiten

    Kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

    Beschrijving van beperkingen die kunnen worden gesteld aan de soorten en de opzet van instrumenten die mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning.

    [Vrije tekst / waarde]

    [J/N]

    Verplicht indien J

    Verplicht indien J

     




    BIJLAGE III



    Proces van toetsing en evaluatie door de toezichthouder (SREP) (1)

    010

    Datum van de laatste bijwerking van informatie in deze template

    (dd/mm/jjjj)

    020

    Toepassingsgebied van het SREP

    (Artikelen 108, 109 en 110 van de RKV)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van het toepassingsgebied van het proces van toetsing en evaluatie door de toezichthouder (Supervisory Review and Evaluation Process, SREP), met inbegrip van:

    — welke soorten instellingen door het SREP worden bestreken/van het SREP zijn uitgesloten, in het bijzonder wanneer het toepassingsgebied verschilt van dat aangegeven in Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2013/36/EU;

    — een algemeen overzicht van de wijze waarop de bevoegde autoriteit met het evenredigheidsbeginsel rekening houdt wanneer zij het toepassingsgebied van het SREP afbakent en de frequentie van de beoordeling van de diverse SREP-elementen bepaalt (2).

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    030

    Beoordeling van SREP-elementen

    (Artikelen 74 tot en met 96 van de RKV)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van de beoordeling van individuele SREP-elementen (als genoemd in de EBA-richtsnoeren inzake gemeenschappelijke procedures en methoden voor het SREP - EBA/GL/2014/13), met inbegrip van:

    — een algemeen overzicht van het evaluatieproces en de evaluatiemethoden die bij de beoordeling van SREP-elementen zijn toegepast, met inbegrip van: 1) analyse van het bedrijfsmodel, 2) beoordeling van interne governance en instellingsbrede risicobeheersing, 3) beoordeling van de risico's voor het kapitaal, en 4) beoordeling van de risico's voor liquiditeit en financiering;

    — een algemeen overzicht van de wijze waarop de bevoegde autoriteit met het evenredigheidsbeginsel rekening houdt wanneer zij individuele SREP-elementen beoordeelt, met inbegrip van de wijze waarop instellingen in categorieën zijn ingedeeld (3).

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    040

    Toetsing en evaluatie van het ICAAP en het ILAAP

    (Artikelen 73, 86, 97, 98 en 103 van de RKV)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van de toetsing en evaluatie van het intern beoordelingsproces van de kapitaaltoereikendheid (Internal Capital Adequacy Assessment Process, ICAAP) en het intern beoordelingsproces van de liquiditeitstoereikendheid (Internal Liquidity Adequacy Assessment Process, ILAAP) als onderdeel van het SREP, en met name van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de ICAAP- en ILAAP-berekeningen van kapitaal en liquiditeit ter bepaling van de aanvullend-eigenvermogensvereisten en de kwantitatieve liquiditeitsvereisten, met inbegrip van (4):

    — een overzicht van de door de bevoegde autoriteit toegepaste methode voor de toetsing van het ICAAP en het ILAAP van instellingen;

    — Informatie over/verwijzing naar de door de bevoegde autoriteit vastgestelde vereisten voor de verstrekking van ICAAP- en ILAAP-gerelateerde informatie, waarbij met name wordt vermeld welke informatie moet worden verstrekt;

    — informatie over de vraag of van de instelling een onafhankelijke toetsing van het ICAAP en het ILAAP wordt verlangd.

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    050

    Algemene SREP-beoordeling en toezichtmaatregelen

    (Artikelen 102 en 104 van de RKV)

    Beschrijving van de benadering door de bevoegde autoriteit van de algemene SREP-beoordeling (samenvatting) en van de toepassing van toezichtmaatregelen op basis van de algemene SREP-beoordeling (5).

    Beschrijving van het verband tussen SREP-uitkomsten en de toepassing van vroegtijdige-interventiemaatregelen overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 2014/59/EU en bepaling van de voorwaarden waaronder de instelling kan worden beschouwd als een instelling die faalt of waarschijnlijk zal falen overeenkomstig artikel 32 van genoemde richtlijn (6).

    [vrije tekst of referentie of hyperlink naar de richtsnoeren]

    (1)   De bevoegde autoriteiten vermelden welke criteria en methoden zij hanteren in de rijen 020, 030 en 040 en in rij 050 voor de algemene beoordeling. Welk type informatie in de vorm van een toelichting wordt bekendgemaakt, wordt beschreven in de tweede kolom.

    (2)   Het in aanmerking te nemen toepassingsgebied van het SREP, zowel op het niveau van een instelling als ten aanzien van het eigen vermogen ervan.

    (3)   Met vermelding van de werkinstrumenten, zoals inspecties al dan niet ter plaatse, kwalitatieve en kwantitatieve criteria en bij de beoordelingen gehanteerde statistische gegevens. Aanbevolen wordt hyperlinks naar eventuele richtsnoeren op de website te vermelden.

    (4)   De bevoegde autoriteiten leggen ook uit hoe de beoordeling van het ICAAP en het ILAAP wordt bestreken door de modellen van minimale toezichtsinspanning die op basis van SREP-categorieën voor evenredigheidsdoeleinden worden toegepast, alsook hoe het evenredigheidsbeginsel op het ICAAP en het ILAAP wordt toegepast voor het bepalen van de verwachtingen op toezichtsgebied, en vermelden met name eventuele door de bevoegde autoriteiten vastgestelde richtsnoeren of minimumvereisten voor het ICAAP en het ILAAP.

    (5)   De door de bevoegde autoriteiten gevolgde benadering om tot de algemene SREP-beoordeling te komen en deze aan de instellingen mee te delen. De algemene beoordeling door de bevoegde autoriteit is gebaseerd op een toetsing van alle in de rijen 020, 030 en 040 genoemde elementen, in combinatie met alle andere eventueel door de bevoegde autoriteit verkregen relevante informatie over de instelling.

    (6)   Bevoegde autoriteiten kunnen ook de beleidslijnen bekendmaken waardoor zij zich laten leiden bij hun besluiten tot het nemen van toezichtmaatregelen (in de zin van de artikelen 102 en 104 van de RKV) en vroegtijdige-interventiemaatregelen (in de zin van artikel 27 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (Bank Recovery and Resolution Directive, BRRD)) telkens als zij bij de beoordeling van een instelling tekortkomingen of onvolkomenheden constateren die een optreden van de toezichthouder vereisen. Een dergelijke bekendmaking kan eventueel de publicatie omvatten van interne richtsnoeren of van andere documenten waarin algemene toezichtpraktijken worden beschreven. Besluiten betreffende individuele instellingen behoeven echter niet te worden bekendgemaakt teneinde het vertrouwelijkheidsbeginsel te respecteren.




    BIJLAGE IV

    GEAGGREGEERDE STATISTISCHE GEGEVENS



    Lijst van templates

    Deel 1

    Geconsolideerde gegevens per bevoegde autoriteit

    Deel 2

    Gegevens betreffende kredietrisico

    Deel 3

    Gegevens betreffende marktrisico

    Deel 4

    Gegevens betreffende operationeel risico

    Deel 5

    Gegevens betreffende toezichtmaatregelen en administratieve sancties

    Deel 6

    Gegevens betreffende ontheffingen

    Algemene opmerkingen betreffende het invullen van de templates van bijlage IV

     De bevoegde autoriteiten mogen geen toezichtmaatregelen of -besluiten ten aanzien van specifieke instellingen vermelden. Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtmaatregelen ten aanzien van specifieke instellingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele instelling of ten aanzien van een groep instellingen zijn genomen.

     Numerieke cellen mogen alleen cijfers bevatten. Er wordt niet naar nationale munteenheden verwezen. De gebruikte munteenheid is de euro en niet tot de eurozone behorende lidstaten rekenen hun nationale munteenheid om in euro met behulp van de wisselkoersen van de ECB (op de gemeenschappelijke referentiedatum, nl. de laatste dag van het beschouwde jaar). Bij de vermelding van bedragen in miljoen wordt afgerond tot één cijfer na de komma.

     De gerapporteerde geldbedragen worden vermeld in miljoen euro.

     Percentages worden vermeld met twee cijfers na de komma.

     Als geen gegevens zijn vermeld, wordt de reden voor de niet-vermelding meegedeeld met gebruikmaking van de EBA-nomenclatuur, nl. N/A (voor niet beschikbaar) of C (voor confidentieel).

     De gegevens worden op geaggregeerde basis vermeld zonder dat individuele kredietinstellingen of beleggingsondernemingen worden geïdentificeerd.

     In de delen 1 tot en met 4 worden de verwijzingen naar de COREP-templates als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie vermeld, voor zover deze beschikbaar zijn.

     Vanaf het jaar XXXX verzamelen de bevoegde autoriteiten gegevens op geconsolideerde basis. Dit zal de consistentie van de vergaarde informatie verzekeren.

     De templates van deze bijlage worden gelezen in samenhang met de hierbij gedefinieerde reikwijdte van de consolidatie voor de rapportage. Met het oog op een efficiënte gegevensverzameling wordt de informatie voor kredietinstellingen en voor beleggingsondernemingen afzonderlijk gerapporteerd, maar wordt in beide gevallen eenzelfde consolidatieniveau gehanteerd.

     Teneinde de samenhang en de vergelijkbaarheid van de gerapporteerde gegevens te waarborgen, maakt de ECB enkel geaggregeerde statistische gegevens openbaar voor onder toezicht staande entiteiten waarop zij op de referentiedatum van de publicatie rechtstreeks toezicht uitoefent, terwijl nationale bevoegde autoriteiten enkel voor kredietinstellingen die niet onder rechtstreeks toezicht van de ECB staan geaggregeerde statistische gegevens openbaar maken.

     Er worden alleen gegevens verzameld voor beleggingsondernemingen die aan de RKV onderworpen zijn. Beleggingsondernemingen die niet onder het RKV-kader vallen, zijn van de gegevensverzameling uitgesloten.



    DEEL 1

    Geconsolideerde gegevens per bevoegde autoriteit (jaar XXXX)

     

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

     

    Aantal en grootte van kredietinstellingen

     

     

    010

    Aantal kredietinstellingen

     

    [Waarde]

    020

    Totale activa van de jurisdictie (in miljoen EUR) (1)

     

    [Waarde]

    030

    Totale activa van de jurisdictie (1) in % van het bbp (2)

     

    [Waarde]

     

    Aantal en grootte van buitenlandse kredietinstellingen (3)

     

     

    040

    van derde landen

    Aantal bijkantoren (4)

     

    [Waarde]

    050

    Totale activa van bijkantoren (in miljoen EUR)

     

    [Waarde]

    060

    Aantal dochterondernemingen (5)

     

    [Waarde]

    070

    Totale activa van dochterondernemingen (in miljoen EUR)

     

    [Waarde]

     

    Totaal kapitaal en totale kapitaalvereisten van kredietinstellingen

     

     

    080

    Totaal tier 1-kernkapitaal als % van totaal kapitaal (6)

    CA 1 (rij 020/ rij 010)

    [Waarde]

    090

    Totaal aanvullend tier 1-kapitaal als % van totaal kapitaal (7)

    CA 1 (rij 530/ rij 010)

    [Waarde]

    100

    Totaal tier 2-kapitaal als % van totaal kapitaal (8)

    CA 1 (rij 750/ rij 010)

    [Waarde]

    110

    Totale kapitaalvereisten (in miljoen EUR) (9)

    CA 2 (rij 010) * 8 %

    [Waarde]

    120

    Totale kapitaalratio (%) (10)

    CA3 (rij 050)

    [Waarde]

     

    Aantal en grootte van beleggingsondernemingen

     

     

    130

    Aantal beleggingsondernemingen

     

    [Waarde]

    140

    Totale activa (in miljoen EUR) (1)

     

    [Waarde]

    150

    Totale activa in % van het bbp

     

    [Waarde]

     

    Totaal kapitaal en totale kapitaalvereisten van beleggingsondernemingen

     

     

    160

    Totaal tier 1-kernkapitaal als % van totaal kapitaal (6)

    CA 1 (rij 020/ rij 010)

    [Waarde]

    170

    Totaal aanvullend tier 1-kapitaal als % van totaal kapitaal (7)

    CA 1 (rij 530/ rij 010)

    [Waarde]

    180

    Totaal tier 2-kapitaal als % van totaal kapitaal (8)

    CA 1 (rij 750/ rij 010)

    [Waarde]

    190

    Totale kapitaalvereisten (in miljoen EUR) (9)

    CA 2 (rij 010) * 8 %

    [Waarde]

    200

    Totale kapitaalratio (%) (10)

    CA3 (rij 050)

    [Waarde]

    (1)   Voor de nationale bevoegde autoriteiten is het bedrag van de totale activa gelijk aan de waarde van de totale activa van het land (enkel voor de rijen 020 en 030), terwijl voor de ECB het bedrag van de totale activa gelijk is aan de waarde van de totale activa van belangrijke instellingen voor het gehele gemeenschappelijk toezichtsmechanisme.

    (2)   Bbp tegen marktprijzen; voorgestelde bron – Eurostat/ECB.

    (3)   EER-landen worden buiten beschouwing gelaten.

    (4)   Aantal bijkantoren als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 17), van de VKV. Alle bedrijfsvestigingen die in hetzelfde land zijn opgericht door een kredietinstelling met hoofdkantoor in een derde land, worden als één enkel bijkantoor beschouwd.

    (5)   Aantal dochterondernemingen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 16), van de VKV. Elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochter van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat.

    (6)   De verhouding tussen het tier 1-kernkapitaal als gedefinieerd in artikel 50 van de VKV en het eigen vermogen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 118), en artikel 72 van de VKV, uitgedrukt in procent (%).

    (7)   De verhouding tussen het aanvullend tier 1-kapitaal als gedefinieerd in artikel 61 van de VKV en het eigen vermogen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 118), en artikel 72 van de VKV, uitgedrukt in procent (%).

    (8)   De verhouding tussen het tier 2-kapitaal als gedefinieerd in artikel 71 van de VKV en het eigen vermogen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 118), en artikel 72 van de VKV, uitgedrukt in procent (%).

    (9)   8 % van het totaal van de risicoposten als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV.

    (10)   De verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal van de risicoposten als gedefinieerd in artikel 92, lid 2, onder c), van de VKV, uitgedrukt in procent (%).



    DEEL 2

    Gegevens betreffende kredietrisico (jaar XXXX)

     

    Gegevens betreffende kredietrisico

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

     

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico

     

     

    010

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico

    % van totale eigenvermogensvereisten (1)

    CA2 (rij 040) / (rij 010)

    [Waarde]

    020

    Kredietinstellingen: uitgesplitst volgens benadering

    % op basis van het totale aantal kredietinstellingen (2)

    Standaardbenadering (SA)

     

    [Waarde]

    030

    IRB-benadering wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

     

    [Waarde]

    040

    IRB-benadering wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

     

    [Waarde]

    050

    % op basis van totale eigenvermogensvereisten voor kredietrisico

    SA

    CA2 (rij 050) / (rij 040)

    [Waarde]

    060

    IRB-benadering wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

    CR IRB, Elementaire IRB (rij 010, kolom 260) / CA2 (rij 040)

    [Waarde]

    070

    IRB-benadering wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

    CR IRB, geavanceerde IRB (rij 010, kolom 260) / CA2 (rij 040)

    [Waarde]

    080

    Kredietinstellingen: uitsplitsing volgens IRB-blootstellingscategorie

    % op basis van totaal risicogewogen blootstellingsbedrag volgens de IRB-benadering

    IRB-benadering wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt

    CA2 (rij 250 / rij 240)

    [Waarde]

    090

    Centrale overheden en centrale banken

    CA2 (rij 260 / rij 240)

    [Waarde]

    100

    Instellingen

    CA2 (rij 270 / rij 240)

    [Waarde]

    110

    Ondernemingen – Kmo's

    CA2 (rij 280 / rij 240)

    [Waarde]

    120

    Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening

    CA2 (rij 290 / rij 240)

    [Waarde]

    130

    Ondernemingen – Overige

    CA2 (rij 300 / rij 240)

    [Waarde]

    140

    IRB-benadering wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt

    CA2 (rij 310 / rij 240)

    [Waarde]

    150

    Centrale overheden en centrale banken

    CA2 (rij 320 / rij 240)

    [Waarde]

    160

    Instellingen

    CA2 (rij 330 / rij 240)

    [Waarde]

    170

    Ondernemingen – Kmo's

    CA2 (rij 340 / rij 240)

    [Waarde]

    180

    Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening

    CA2 (rij 350 / rij 240)

    [Waarde]

    190

    Ondernemingen – Overige

    CA2 (rij 360 / rij 240)

    [Waarde]

    200

    Particulieren en kleine partijen – Gedekt door onroerend goed van kmo's

    CA2 (rij 370 / rij 240)

    [Waarde]

    210

    Particulieren en kleine partijen - Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's

    CA2 (rij 380 / rij 240)

    [Waarde]

    220

    Particulieren en kleine partijen - Gekwalificeerde revolverende blootstellingen

    CA2 (rij 390 / rij 240)

    [Waarde]

    230

    Particulieren en kleine partijen - Overige kmo's

    CA2 (rij 400 / rij 240)

    [Waarde]

    240

    Particulieren en kleine partijen - Overige niet-kmo's

    CA2 (rij 410 / rij 240)

    [Waarde]

    250

    Eigen vermogen volgens de IRB-benadering

    CA2 (rij 420 / rij 240)

    [Waarde]

    260

    Securitisatieposities volgens de IRB-benadering

    CA2 (rij 430 / rij 240)

    [Waarde]

    270

    Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

    CA2 (rij 450 / rij 240)

    [Waarde]

     

    Gegevens betreffende kredietrisico

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

    280

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico

     

     

    290

    Kredietinstellingen: uitsplitsing volgens SA-blootstellingscategorie*

    % op basis van totaal risicogewogen blootstellingsbedrag volgens de standaardbenadering

    Centrale overheden of centrale banken

    CA2 (rij 070 / rij 050)

    [Waarde]

    300

    Regionale of lokale overheden

    CA2 (rij 080 / rij 050)

    [Waarde]

    310

    Publiekrechtelijke lichamen

    CA2 (rij 090 / rij 050)

    [Waarde]

    320

    Multilaterale ontwikkelingsbanken

    CA2 (rij 100 / rij 050)

    [Waarde]

    330

    Internationale organisaties

    CA2 (rij 110 / rij 050)

    [Waarde]

    340

    Instellingen

    CA2 (rij 120 / rij 050)

    [Waarde]

    350

    Ondernemingen

    CA2 (rij 130 / rij 050)

    [Waarde]

    360

    Particulieren en kleine partijen

    CA2 (rij 140 / rij 050)

    [Waarde]

    370

    Gedekt door hypotheken op onroerend goed

    CA2 (rij 150 / rij 050)

    [Waarde]

    380

    Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

    CA2 (rij 160 / rij 050)

    [Waarde]

    390

    Posten met een bijzonder hoog risico

    CA2 (rij 170 / rij 050)

    [Waarde]

    400

    Gedekte obligaties

    CA2 (rij 180 / rij 050)

    [Waarde]

    410

    Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

    CA2 (rij 190 / rij 050)

    [Waarde]

    420

    Instellingen voor collectieve belegging

    CA2 (rij 200 / rij 050)

    [Waarde]

    430

    Eigen vermogen

    CA2 (rij 210 / rij 050)

    [Waarde]

    440

    Overige posten

    CA2 (rij 211 / rij 050)

    [Waarde]

    450

    Securitisatieposities volgens de standaardbenadering

    CA2 (rij 220 / rij 050)

    [Waarde]

    460

    Kredietinstellingen: uitsplitsing volgens kredietrisicobeperking (CRM)-benadering

    % op basis van het totale aantal kredietinstellingen (3)

    Eenvoudige benadering van financiële zekerheden

     

    [Waarde]

    470

    Uitgebreide benadering van financiële zekerheden

     

    [Waarde]

     

    Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico

     

     

    480

    Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor kredietrisico

    % van totale eigenvermogensvereisten (4)

    CA2 (rij 040) / (rij 010)

    [Waarde]

    490

    Beleggingsondernemingen: uitgesplitst volgens benadering

    % op basis van het totale aantal beleggingsondernemingen (2)

    SA

     

    [Waarde]

    500

    IRB

     

    [Waarde]

    510

    % op basis van totale eigenvermogensvereisten voor kredietrisico (5)

    SA

    CA2 (rij 050) / (rij 040)

    [Waarde]

    520

    IRB

    CA2 (rij 240) / (rij 040)

    [Waarde]

     

     

     

     

     

     

     

    Aanvullende informatie over securitisaties (in miljoen EUR)

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

     

    Kredietinstellingen: initiator

     

     

    530

    Totaal bedrag aan geïnitieerde securitisatieblootstellingen op de balans en buiten de balanstelling

    CR SEC SA (rij 030, kolom 010) + Cr SEC IRB (rij 030, kolom 010)

    [Waarde]

    540

    Totaal bedrag aan behouden securitisatieposities (securitisatieposities – oorspronkelijke blootstelling pre-omrekeningsfactoren) op de balans en buiten de balanstelling

    CR SEC SA (rij 030, kolom 050) + CR SEC IRB (rij 030, kolom 050)

    [Waarde]

     

     

     

     

     

     

     

    Blootstellingen en verliezen voortvloeiend uit leningen die door onroerend goed worden gedekt (in miljoen EUR) (6)

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

    550

    Gebruik van niet-zakelijk onroerend goed als zekerheid

    Som van blootstellingen die gedekt zijn door niet-zakelijk onroerend goed (7)

    CR OT verliezen (rij 010, kolom 050)

    [Waarde]

    560

    Som van de verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentages (8)

    CR OT verliezen (rij 010, kolom 010)

    [Waarde]

    570

    Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde (9)

    CR OT verliezen (rij 010, kolom 020)

    [Waarde]

    580

    Som van de totale verliezen (10)

    CR OT verliezen (rij 010, kolom 030)

    [Waarde]

    590

    Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde (9)

    CR OT verliezen (rij 010, kolom 040)

    [Waarde]

    600

    Gebruik van zakelijk onroerend goed als zekerheid

    Som van blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed (7)

    CR OT verliezen (rij 020, kolom 050)

    [Waarde]

    610

    Som van de verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentages (8)

    CR OT verliezen (rij 020, kolom 010)

    [Waarde]

    620

    Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde (9)

    CR OT verliezen (rij 020, kolom 020)

    [Waarde]

    630

    Som van de totale verliezen (10)

    CR OT verliezen (rij 020, kolom 030)

    [Waarde]

    640

    Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde (9)

    CR OT verliezen (rij 020, kolom 040)

    [Waarde]

    (1)   De verhouding tussen de eigenvermogensvereisten voor het kredietrisico als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV en het totale eigen vermogen als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV.

    (2)   Wanneer een instelling van meer dan één benadering gebruikmaakt, wordt zij bij elk van de benaderingen in kwestie meegeteld. De som van de voor de drie benaderingen gerapporteerde percentages kan derhalve groter zijn dan 100 %.

    (3)   In de uitzonderlijke gevallen waarin een instelling van meer dan één benadering gebruikmaakt, wordt zij bij elk van de benaderingen in kwestie meegeteld. De som van de gerapporteerde percentages kan derhalve groter zijn dan 100 %.

    (4)   De verhouding tussen de eigenvermogensvereisten voor het kredietrisico als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV en het totale eigen vermogen als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV.

    (5)   Het percentage van de eigenvermogensvereisten van beleggingsondernemingen die respectievelijk de SA en de IRB-benadering toepassen ten aanzien van de totale eigenvermogensvereisten voor het kredietrisico als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV.

    (6)   Het bedrag van de geraamde verliezen wordt gerapporteerd op de rapportagereferentiedatum.

    (7)   Als gedefinieerd in respectievelijk punt c) en punt f) van artikel 101, lid 1, van de VKV; de marktwaarde en de hypotheekwaarde als gedefinieerd in respectievelijk punt 74) en punt 76) van artikel 4, lid 1, van de VKV; enkel voor het gedeelte van de blootstelling dat als geheel en volledig gedekt wordt behandeld overeenkomstig artikel 124, lid 1, van de VKV.

    (8)   Als gedefinieerd in respectievelijk punt a) en punt d) van artikel 101, lid 1, van de VKV; de marktwaarde en de hypotheekwaarde als gedefinieerd in respectievelijk punt 74) en punt 76) van artikel 4, lid 1, van de VKV.

    (9)   Wanneer de waarde van de zekerheid is berekend op basis van de hypotheekwaarde.

    (10)   Als gedefinieerd in respectievelijk punt b) en punt e) van artikel 101, lid 1, van de VKV; de marktwaarde en de hypotheekwaarde als gedefinieerd in respectievelijk punt 74) en punt 76) van artikel 4, lid 1, van de VKV.



    DEEL 3

    Gegevens betreffende marktrisico (1) (jaar XXXX)

     

    Gegevens betreffende marktrisico

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

     

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor marktrisico

     

     

    010

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor marktrisico

    % van totale eigenvermogensvereisten (2)

    CA2 (rij 520) / (rij 010)

    [Waarde]

    020

    Kredietinstellingen: uitgesplitst volgens benadering

    % op basis van het totale aantal kredietinstellingen (3)

    Standaardbenadering

     

    [Waarde]

    030

    Interne modellen

     

    [Waarde]

    040

    % op basis van totale eigenvermogensvereisten voor marktrisico

    Standaardbenadering

    CA2 (rij 530) / (rij 520)

    [Waarde]

    050

    Interne modellen

    CA2 (rij 580) / (rij 520)

    [Waarde]

     

    Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor marktrisico

     

     

    060

    Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor marktrisico

    % van totale eigenvermogensvereisten (2)

    CA2 (rij 520) / (rij 010)

    [Waarde]

    070

    Beleggingsondernemingen: uitgesplitst volgens benadering

    % op basis van het totale aantal beleggingsondernemingen (3)

    Standaardbenadering

     

    [Waarde]

    080

    Interne modellen

     

    [Waarde]

    090

    % op basis van totale eigenvermogensvereisten voor marktrisico

    Standaardbenadering

    CA2 (rij 530) / (rij 520)

    [Waarde]

    100

    Interne modellen

    CA2 (rij 580) / (rij 520)

    [Waarde]

    (1)   De template bevat informatie over alle instellingen en niet enkel over die met marktrisicoposities.

    (2)   De verhouding tussen de totale risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, onder b), i), artikel 92, lid 3, onder c), i) en iii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV en het totaal van de risicoposten als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV (in %).

    (3)   Wanneer een instelling van meer dan één benadering gebruikmaakt, wordt zij bij elk van de benaderingen in kwestie meegeteld. De som van de gerapporteerde percentages kan derhalve groter zijn dan 100 %, maar ook kleiner dan 100 % omdat entiteiten met een kleine handelsportefeuille niet verplicht zijn het marktrisico te bepalen.



    DEEL 4

    Gegevens betreffende operationeel risico (jaar XXXX)

     

    Gegevens betreffende operationeel risico

    Verwijzing naar COREP-template

    Gegevens

     

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor operationeel risico

     

     

    010

    Kredietinstellingen: eigenvermogensvereisten voor operationeel risico

    % van totale eigenvermogensvereisten (1)

    CA2 (rij 590) / (rij 010)

    [Waarde]

    020

    Kredietinstellingen: uitgesplitst volgens benadering

    % op basis van het totale aantal kredietinstellingen (2)

    Basisindicatorbenadering (BIA)

     

    [Waarde]

    030

    Standaardbenadering (TSA) /

    Alternatieve standaardbenadering (ASA)

     

    [Waarde]

    040

    Geavanceerde meetbenadering (AMA)

     

    [Waarde]

    050

    % op basis van totale eigenvermogensvereisten voor operationeel risico

    BIA

    CA2 (rij 600) / (rij 590)

    [Waarde]

    060

    TSA/ASA

    CA2 (rij 610) / (rij 590)

    [Waarde]

    070

    AMA

    CA2 (rij 620) / (rij 590)

    [Waarde]

     

    Kredietinstellingen: verliezen als gevolg van operationeel risico

     

     

    080

    Kredietinstellingen: totaal brutoverlies

    Totaal brutoverlies in % van de totale bruto-inkomsten (3)

    OPR details (rij 920, kolom 080)/ OPR ((som (rij 010 tot en met rij 130, kolom 030)

    [Waarde]

     

    Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor operationeel risico

     

     

    090

    Beleggingsondernemingen: eigenvermogensvereisten voor operationeel risico

    % van totale eigenvermogensvereisten (1)

    CA2 (rij 590) / (rij 010)

    [Waarde]

    100

    Beleggingsondernemingen: uitgesplitst volgens benadering

    % op basis van het totale aantal beleggingsondernemingen (2)

    BIA

     

    [Waarde]

    110

    TSA/ASA

     

    [Waarde]

    120

    AMA

     

    [Waarde]

    130

    % op basis van totale eigenvermogensvereisten voor operationeel risico

    BIA

    CA2 (rij 600) / (rij 590)

    [Waarde]

    140

    TSA/ASA

    CA2 (rij 610) / (rij 590)

    [Waarde]

    150

    AMA

    CA2 (rij 620) / (rij 590)

    [Waarde]

     

    Beleggingsondernemingen: verliezen als gevolg van operationeel risico

     

     

    160

    Beleggingsondernemingen: totaal brutoverlies

    Totaal brutoverlies in % van totale bruto-inkomsten (3)

    OPR details (rij 920, kolom 080)/ OPR ((som (rij 010 tot en met rij 130, kolom 030)

    [Waarde]

    (1)   De verhouding tussen de totale risicoposten voor het operationeel risico als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, van de VKV en het totaal van de risicoposten als gedefinieerd in artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV (in %).

    (2)   Wanneer een instelling van meer dan één benadering gebruikmaakt, wordt zij bij elk van de benaderingen in kwestie meegeteld. De som van de gerapporteerde percentages kan derhalve groter zijn dan 100 %, maar ook kleiner dan 100 % omdat sommige beleggingsondernemingen niet verplicht zijn kapitaalvereisten voor het operationele risico mee te tellen.

    (3)   Enkel voor entiteiten die van de AMA of de TSA/ASA gebruikmaken; de verhouding tussen het totale verliesbedrag voor alle bedrijfsonderdelen en de som van de relevante indicator voor onder de TSA/ASA en de AMA vallende bankactiviteiten voor het laatste jaar (in %).



    DEEL 5

    Gegevens betreffende toezichtmaatregelen en administratieve sancties (1) (jaar XXXX)

     

    Toezichtmaatregelen

    Gegevens

     

    Kredietinstellingen

     

    010

    Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder a)

    Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    011

    boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)]

    [Waarde]

    012

    aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)]

    [Waarde]

    013

    een plan presenteren om opnieuw aan de toezichtvereisten te voldoen [artikel 104, lid 1, onder c)]

    [Waarde]

    014

    een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)]

    [Waarde]

    015

    restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)]

    [Waarde]

    016

    het aan de werkzaamheden, producten en systemen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)]

    [Waarde]

    017

    de variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)]

    [Waarde]

    018

    het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)]

    [Waarde]

    019

    uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)]

    [Waarde]

    020

    aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)]

    [Waarde]

    021

    specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)]

    [Waarde]

    022

    aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)]

    [Waarde]

    023

    Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Waarde]

    024

    Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder b), en andere bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013

    Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    025

    boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)]

    [Waarde]

    026

    aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)]

    [Waarde]

    027

    een plan presenteren om opnieuw aan de toezichtvereisten te voldoen [artikel 104, lid 1, onder c)]

    [Waarde]

    028

    een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)]

    [Waarde]

    029

    restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)]

    [Waarde]

    030

    het aan de werkzaamheden, producten en systemen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)]

    [Waarde]

    031

    de variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)]

    [Waarde]

    032

    het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)]

    [Waarde]

    033

    uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)]

    [Waarde]

    034

    aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)]

    [Waarde]

    035

    specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)]

    [Waarde]

    036

    aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)]

    [Waarde]

    037

    Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Waarde]

     

     

     

     

     

    Toezichtmaatregelen

    Gegevens

     

    Beleggingsondernemingen

     

    037

    Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder a)

    Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    038

    boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)]

    [Waarde]

    039

    aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)]

    [Waarde]

    040

    een plan presenteren om opnieuw aan de toezichtvereisten te voldoen [artikel 104, lid 1, onder c)]

    [Waarde]

    041

    een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)]

    [Waarde]

    042

    restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)]

    [Waarde]

    043

    het aan de werkzaamheden, producten en systemen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)]

    [Waarde]

    044

    de variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)]

    [Waarde]

    045

    het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)]

    [Waarde]

    046

    uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)]

    [Waarde]

    047

    aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)]

    [Waarde]

    048

    specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)]

    [Waarde]

    049

    aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)]

    [Waarde]

    050

    Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Waarde]

    051

    Toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 102, lid 1, onder b), en andere bepalingen van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013

    Totaal aantal toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    052

    boven de minimumkapitaalvereisten eigen vermogen aanhouden [artikel 104, lid 1, onder a)]

    [Waarde]

    053

    aanscherpen van regelingen inzake governance en intern kapitaalbeheer [artikel 104, lid 1, onder b)]

    [Waarde]

    054

    een plan presenteren om opnieuw aan de toezichtvereisten te voldoen [artikel 104, lid 1, onder c)]

    [Waarde]

    055

    een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze behandelen [artikel 104, lid 1, onder d)]

    [Waarde]

    056

    restricties of beperkingen ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten [artikel 104, lid 1, onder e)]

    [Waarde]

    057

    het aan de werkzaamheden, producten en systemen verbonden risico beperken [artikel 104, lid 1, onder f)]

    [Waarde]

    058

    de variabele beloning beperken [artikel 104, lid 1, onder g)]

    [Waarde]

    059

    het eigen vermogen versterken door nettowinsten te gebruiken [artikel 104, lid 1, onder h)]

    [Waarde]

    060

    uitkeringen of rentebetalingen beperken of verbieden [artikel 104, lid 1, onder i)]

    [Waarde]

    061

    aanvullende rapportagevereisten of een frequentere rapportage opleggen [artikel 104, lid 1, onder j)]

    [Waarde]

    062

    specifieke liquiditeitsvereisten opleggen [artikel 104, lid 1, onder k)]

    [Waarde]

    063

    aanvullende openbaarmakingen eisen [artikel 104, lid 1, onder l)]

    [Waarde]

    064

    Aantal en aard van andere toezichtmaatregelen (die niet vermeld zijn in artikel 104, lid 1, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Waarde]

     

     

     

     

     

    Administratieve sancties (2)

    Gegevens

     

    Kredietinstellingen

     

    065

    Administratieve sancties (voor inbreuken op vergunningvereisten en vereisten voor de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen)

    Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    066

    publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 66, lid 2, onder a)]

    [Waarde]

    067

    een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 66, lid 2, onder b)];

    [Waarde]

    068

    administratieve geldboeten die aan de natuurlijke of rechtspersoon worden opgelegd [artikel 66, lid 2, onder c), d) en e)]

    [Waarde]

    069

    schorsing van de stemrechten van aandeelhouders [artikel 66, lid 2, onder f)]

    [Waarde]

    070

    Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Vrije tekst]

    071

    Administratieve sancties (voor andere schendingen van vereisten van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013

    Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    072

    publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 67, lid 2, onder a)]

    [Waarde]

    073

    een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 67, lid 2, onder b)];

    [Waarde]

    074

    intrekking van de vergunning van kredietinstellingen [artikel 67, lid 2, onder c)]

    [Waarde]

    075

    tijdelijk verbod voor een natuurlijke persoon om functies in kredietinstellingen te bekleden [artikel 67, lid 2, onder d)]

    [Waarde]

    076

    administratieve geldboeten opgelegd aan de natuurlijke of rechtspersoon [artikel 67, lid 2, onder e), f) en g)]

    [Waarde]

    077

    Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Vrije tekst]

     

    Beleggingsondernemingen

     

    078

    Administratieve sancties (voor inbreuken op vergunningvereisten en vereisten voor de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen)

    Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    079

    publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 66, lid 2, onder a)]

    [Waarde]

    080

    een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 66, lid 2, onder b)];

    [Waarde]

    081

    administratieve geldboeten opgelegd aan een rechtspersoon [artikel 66, lid 2, onder c), d) en e)]

    [Waarde]

    082

    schorsing van de stemrechten van aandeelhouders [artikel 66, lid 2, onder f)]

    [Waarde]

    083

    Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Waarde]

    084

    Administratieve sancties (voor andere schendingen van vereisten van Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013

    Totaal aantal administratieve sancties met toepassing van artikel 66, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU:

    [Waarde]

    085

    publieke verklaringen waarin de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de inbreuk worden aangewezen [artikel 67, lid 2, onder a)]

    [Waarde]

    086

    een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt [artikel 67, lid 2, onder b)];

    [Waarde]

    087

    intrekking van de vergunning van beleggingsondernemingen [artikel 67, lid 2, onder c)]

    [Waarde]

    088

    tijdelijk verbod voor een natuurlijke persoon om functies in beleggingsonderneming te bekleden [artikel 67, lid 2, onder d)]

    [Waarde]

    089

    administratieve geldboeten opgelegd aan de natuurlijke of rechtspersoon [artikel 67, lid 2, onder e), f) en g)]

    [Waarde]

    090

    Aantal en aard van andere administratieve sancties (die niet vermeld zijn in artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU)

    [Vrije tekst]

    (1)   De informatie wordt gerapporteerd op basis van de datum van het besluit.

    (2)   De administratieve sancties die door bevoegde autoriteiten worden opgelegd. De bevoegde autoriteiten rapporteren alle niet voor beroep vatbare administratieve sancties in hun jurisdictie op de referentiedatum van de publicatie. De bevoegde autoriteiten van lidstaten waar het is toegestaan voor beroep vatbare administratieve sancties te publiceren, rapporteren ook deze administratieve sancties, tenzij het beroep waarbij de administratieve sanctie nietig wordt verklaard, is uitgesproken.

    De bevoegde autoriteiten mogen geen toezichtmaatregelen of -besluiten ten aanzien van specifieke instellingen vermelden. Bij de openbaarmaking van informatie over de algemene criteria en methoden mogen de bevoegde autoriteiten geen toezichtmaatregelen ten aanzien van specifieke instellingen vermelden, ongeacht of deze ten aanzien van één enkele instelling of ten aanzien van een groep instellingen zijn genomen.



    DEEL 6

    Gegevens betreffende ontheffingen (1) (jaar XXXX)

     

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen twee tot en met vijf, zeven en acht van Verordening (EU) nr. 575/2013

     

    Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013

    Artikel 7, leden 1 en 2

    (ontheffingen voor dochterondernemingen) (2)

    Artikel 7, lid 3

    (ontheffingen voor moederinstellingen)

    010

    Totaal aantal verleende ontheffingen

    [Waarde]

    [Waarde]

    011

    Aantal verleende ontheffingen aan moederinstellingen die in derde landen gevestigde dochterondernemingen of deelnemingen daarin bezitten

    n.v.t.

    [Waarde]

    012

    Totaal bedrag aan geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (in miljoen EUR)

    n.v.t.

    [Waarde]

    013

    Percentage van het totaal geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (%)

    n.v.t.

    [Waarde]

    014

    Percentage van geconsolideerde eigenvermogensvereisten die aan in derde landen gevestigde dochterondernemingen worden toegewezen (%)

    n.v.t.

    [Waarde]

     

    Toestemming voor moederinstellingen om bij de berekening van hun prudentiële vereisten als bedoeld in de delen twee tot en met vijf en acht van Verordening (EU) nr. 575/2013 dochterondernemingen in aanmerking te nemen

     

    Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013

    Artikel 9, lid 1

    (individuele consolidatiemethode)

    015

    Totaal aantal verleende ontheffingen

    [Waarde]

    016

    Aantal vergunningen verleend aan moederinstellingen om bij de berekening van hun vereiste in derde landen gevestigde dochterondernemingen in aanmerking te nemen

    [Waarde]

    017

    Totaal bedrag aan geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (in miljoen EUR)

    [Waarde]

    018

    Percentage van het totaal geconsolideerd eigen vermogen dat in in derde landen gevestigde dochterondernemingen wordt aangehouden (%)

    [Waarde]

    019

    Percentage van de geconsolideerde eigenvermogensvereisten die aan in derde landen gevestigde dochterondernemingen worden toegewezen (%)

    [Waarde]

     

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de liquiditeitsvereisten bedoeld in deel zes van Verordening (EU) nr. 575/2013

     

    Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013

    Artikel 8

    (ontheffingen van de liquiditeitsvereisten voor dochterondernemingen)

    020

    Totaal aantal verleende ontheffingen

    [Waarde]

    021

    Aantal verleende ontheffingen op grond van artikel 8, lid 2, als aan alle instellingen binnen één enkele liquiditeitssubgroep in dezelfde lidstaat een vergunning is verleend

    [Waarde]

    022

    Aantal verleende ontheffingen op grond van artikel 8, lid 1, als aan alle instellingen binnen één enkele liquiditeitssubgroep in verschillende lidstaten een vergunning is verleend

    [Waarde]

    023

    Aantal ontheffingen die overeenkomstig artikel 8, lid 3, verleend zijn aan instellingen die aangesloten zijn bij hetzelfde institutioneel protectiestelsel

    [Waarde]

     

    Vrijstelling van de toepassing op individuele basis van de prudentiële vereisten bedoeld in de delen twee tot en met acht van Verordening (EU) nr. 575/2013

     

    Toepasselijke bepaling in Verordening (EU) nr. 575/2013

    Artikel 10

    (kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan)

    024

    Totaal aantal verleende ontheffingen

    [Waarde]

    025

    Aantal verleende ontheffingen voor kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan

    [Waarde]

    026

    Aantal verleende ontheffingen aan centrale organen

    [Waarde]

    (1)   De door de bevoegde autoriteiten gerapporteerde informatie over ontheffingspraktijken is gebaseerd op het totale aantal nog in werking en van kracht zijnde ontheffingen die de bevoegde autoriteit heeft verleend. De te rapporteren informatie is beperkt tot de entiteiten waaraan een ontheffing is verleend. Wanneer de informatie niet beschikbaar is, d.w.z. geen deel uitmaakt van de reguliere rapportage, wordt deze als „N/A” gerapporteerd.

    (2)   Voor het tellen van de ontheffingen wordt uitgegaan van het aantal instellingen waaraan de ontheffing is verleend.

    Top