Artikel 2
EUBAM Libië draagt bij aan het vergroten van de capaciteit van de betrokken Libische autoriteiten en agentschappen om de Libische grenzen te beheren en grensoverschrijdende criminaliteit, met inbegrip van mensenhandel en migrantensmokkel, en terrorisme te bestrijden.
Artikel 3
▼M11
1.
Om de doelstelling van artikel 2 te verwezenlijken, moet EUBAM Libië:
a)
steun verlenen aan de Libische autoriteiten en agentschappen die verantwoordelijk zijn voor het grensbeheer door onder andere samenwerking binnen en tussen agentschappen en internationale samenwerking te faciliteren als leidende beginselen van geïntegreerd grensbeheer;
b)
steun verlenen aan de Libische autoriteiten en agentschappen die betrokken zijn bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, met inbegrip van mensenhandel en migrantensmokkel, en terrorisme, volgens de internationale normen op deze gebieden;
c)
de samenwerking en interoperabiliteit van de Libische autoriteiten en agentschappen op deze thematische gebieden faciliteren en ondersteunen teneinde hen te helpen eventuele leemtes en overlappingen in het grensbeheer te beperken, grensoverschrijdende criminaliteit, met inbegrip van mensenhandel en migrantensmokkel, aan te pakken en terrorisme te bestrijden;
d)
specifieke behoefteanalyses uitvoeren en daarmee verband houdende projecten ontwikkelen ter ondersteuning van de operationele activiteiten van de missie.
1 bis.
Bij de uitvoering van haar taken voorziet EUBAM Libië in technisch advies, capaciteitsopbouwende activiteiten op operationeel en technisch niveau en voert zij projecten uit, waar nodig en per geval aangevuld met gespecialiseerde opleidingen. Voorts verstrekt EUBAM Libië strategisch advies op verzoek van de Libische autoriteiten.
▼M8
2.
EUBAM Libië zal zich bij alles wat zij doet, sterk maken voor mensenrechten en seksegelijkheid.
3.
EUBAM Libië verricht geen uitvoerende taken.
Artikel 5
Civiele operationele commandant
1.
De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele operationele commandant van EUBAM Libië.
2.
De civiele operationele commandant oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de HV, het commando en de controle op strategisch niveau uit op EUBAM Libië.
3.
De civiele operationele commandant zorgt, met betrekking tot het verloop van de operaties, voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad en van het PVC, mede, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie en door middel van het verlenen van advies en technische bijstand aan hem.
4.
De civiele operationele commandant rapporteert aan de Raad via de HV.
5.
Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de betrokken zendstaat(-staten) óvereenkomstig nationale regels, van de betrokken instelling van de Unie of van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). Die autoriteiten dragen de operationele controle (Opcon) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.
6.
De civiele operationele commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.
▼M6
7.
De civiele operationeel commandant, het hoofd van de delegatie van de Unie in Libië en het hoofd van de missie EUBAM Libië raadplegen elkaar indien nodig. De hoofdadviseur gender van de EDEO moet waar dit passend is ook worden geraadpleegd.
▼B
Artikel 6
1.
Het hoofd van de missie draagt in het veld de verantwoordelijkheid voor, en oefent het commando en de controle uit op EUBAM Libië, en rapporteert rechtstreeks aan de civiele operationele commandant.
▼M2
1 bis.
Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUBAM Libië binnen haar verantwoordelijkheidsgebied. Het hoofd van de missie kan, onder zijn algemene verantwoordelijkheid, beheerstaken betreffende personeels- en financiële aangelegenheden delegeren aan personeelsleden van EUBAM Libië.
▼B
2.
Het hoofd van de missie voert het commando en de controle over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en draagt de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid voor de aan EUBAM Libië ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.
3.
Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van EUBAM Libië, waaronder het ondersteunend element in Brussel en de regionale verbindings-functionarissen, in voorkomend geval, met het oog op de effectieve uitvoering van EUBAM Libië op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de missie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.
▼M2 —————
▼B
5.
Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. In verband met gedetacheerd personeel worden tuchtrechtelijke bevoegdheden uitgeoefend door de betrokken nationale autoriteit overeenkomstig nationale regels, door de betrokken instelling van de Unie of door de EDEO.
6.
Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUBAM Libië in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.
▼M6
7.
Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere actoren van de Unie in het veld. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke aansturing van het hoofd van de delegatie van de Unie in Libië.
▼M2 —————
▼M9
8.
De heer Vincenzo TAGLIAFERRI is het hoofd van de missie voor de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020.
▼B
Artikel 7
1.
EUBAM Libië bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO wordt gedetacheerd.
2.
Elke lidstaat, instelling van de Unie of de EDEO draagt de kosten voor ieder door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de plaats van detachering, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen.
3.
Elke lidstaat, elke instelling van de Unie of de EDEO zijn verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schadeclaims van of betreffende het door hen gedetacheerde personeelslid en voor het instellen van een vordering tegen dat personeelslid.
4.
EUBAM Libië kan eveneens internationaal en lokaal personeel aanwerven op contractbasis indien de vereiste functies niet kunnen worden vervuld door personeel dat is gedetacheerd door de lidstaten, de instellingen van de Unie of de EDEO. Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, kunnen in voorkomend geval onderdanen van deelnemende derde staten op contractbasis worden geworven indien er geen geschikte kandidaten uit de lidstaten beschikbaar zijn.
▼M2
5.
De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke personeel staan in de contracten tussen EUBAM Libië en de betrokken personeelsleden.
▼B
Artikel 8
Status van EUBAM Libië en het personeel ervan
De status van EUBAM Libië en het personeel ervan, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de voltooiing en het soepel functioneren van EUBAM Libië, wordt vastgelegd in een overeenkomst krachtens artikel 37 VEU, overeen-komstig de procedure in artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 9
Politieke controle en strategische sturing
▼M6
1.
Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, de politieke controle en de strategische leiding van EUBAM Libië uit. De Raad machtigt het PVC hierbij overeenkomstig de derde alinea van artikel 38 VEU om de voor dat doel passende besluiten te nemen. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om op voordracht van de HV een hoofd van de missie te benoemen en de planningsdocumenten te wijzigen. De beslissingsbevoegdheden met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van EUBAM Libië blijven berusten bij de Raad.
▼B
2.
Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.
3.
Het PVC ontvangt, op gezette tijden en naargelang de behoefte, door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheid vallen.
Artikel 10
Deelneming van derde staten
1.
Met volledige inachtneming van de beslissingsautonomie van de Unie en het institutionele kader van de Unie kunnen derde landen worden uitgenodigd om bij te dragen aan EUBAM Libië, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het personeel, met inbegrip van salarissen, verzekering tegen alle risico's, dagvergoedingen en kosten voor vervoer van en naar Libië, en dat zij in voorkomend geval bijdragen aan de werkingskosten van EUBAM Libië.
2.
De derde landen die aan EUBAM Libië bijdragen, hebben bij de dagelijkse leiding van EUBAM Libië dezelfde rechten en plichten als lidstaten die deelnemen aan EUBAM Libië.
3.
De Raad machtigt het PVC om de passende besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een comité van contribuanten in te stellen.
4.
De nadere regelingen betreffende de deelneming van derde staten worden vastgesteld in krachtens artikel 37 VEU te sluiten overeenkomsten en, voor zover nodig, in aanvullende technische regelingen. Indien de Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Unie sluiten of hebben gesloten, zijn in het kader van EUBAM Libië de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.
Artikel 11
1.
Overeenkomstig artikel 5 stuurt de civiele operationele commandant de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie en zorgt hij voor een adequate en doeltreffende uitvoering daarvan door EUBAM Libië.
2.
Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EUBAM Libië en voor de naleving van de minimumbeveiligingseisen die op EUBAM Libië van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V VEU en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.
3.
Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die aan het hoofd van de missie rapporteert en die tevens nauwe professionele betrekkingen onderhoudt met de EDEO.
▼M6
4.
De personeelsleden van EUBAM Libië volgen, overeenkomstig de planningsdocumenten, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de speciaal voor de missie bestemde veiligheidsfunctionaris.
▼M1
5.
Het hoofd van de missie zorgt voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (
1
).
▼B
Artikel 12 bis
EUBAM Libië heeft de bevoegdheid diensten en leveringen aan te besteden, contracten en administratieve regelingen te sluiten, personeel in dienst te nemen, bankrekeningen te bezitten, eigendommen te verkrijgen of te vervreemden en haar schulden te vereffenen, en in rechte op te treden, voor zover vereist om uitvoering te geven aan dit besluit.
Artikel 13
▼M3
1.
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 22 mei 2013 tot en met 21 mei 2014 moet dekken, bedraagt 30 300 000 EUR.
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 22 mei 2014 tot en met 21 februari 2016 moet dekken, bedraagt 26 200 000 EUR.
▼M4
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 22 februari 2016 tot 21 augustus 2016 moet dekken, bedraagt 4 475 000 EUR.
▼M6
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 22 augustus 2016 tot en met 30 november 2017 moet dekken, bedraagt 17 000 000 EUR.
▼M7
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 1 december 2017 tot en met 31 december 2018 moet dekken, bedraagt 31 200 000,00 EUR.
▼M9
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2021 moet dekken, bedraagt 60 038 863,03 EUR.
▼M11
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 september 2023 moet dekken, bedraagt 84 850 000 EUR.
Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUBAM Libië voor de periode van 1 oktober 2023 tot en met 30 juni 2025 moet dekken, wordt door de Raad vastgesteld.
▼M2
2.
Alle uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie. Procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten door EUBAM Libië staan zonder beperkingen open voor natuurlijke en rechtspersonen. Voorts gelden er voor de door EUBAM Libië aangekochte goederen geen oorsprongsregels. Met goedkeuring van de Commissie kan de missie technische regelingen sluiten met lidstaten, het gastland, deelnemende derde staten en andere internationale actoren met betrekking tot het leveren van uitrusting, diensten en werkruimten aan EUBAM Libië.
3.
EUBAM Libië is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe ondertekent EUBAM Libië een overeenkomst met de Commissie.
4.
Onverminderd de bepalingen betreffende de status van EUBAM Libië en het personeel daarvan, is EUBAM Libië met ingang van 22 mei 2015 verantwoordelijk voor eventuele vorderingen en verplichtingen die uit de uitvoering van de opdracht voortvloeien, met uitzondering van vorderingen met betrekking tot ernstig wangedrag van het hoofd van de missie, waarvoor de verantwoordelijkheid op laatstgenoemde blijft rusten.
5.
De uitvoering van de financiële regelingen laat de bevelslijn zoals bepaald in de artikelen 4, 5 en 6, en de operationele vereisten van EUBAM Libië onverlet, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams.
6.
De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum van ondertekening van de in lid 3 bedoelde overeenkomst.
Artikel 13 bis
1.
EUBAM Libië beschikt over een projectcel voor het vaststellen en uitvoeren van projecten die stroken met de doelstellingen van de missie en bijdragen aan het vervullen van de opdracht van de missie. Projecten die door de lidstaten en derde landen onder hun verantwoordelijkheid worden uitgevoerd op gebieden die verband houden met de missie en ter ondersteuning van de doelstellingen ervan, worden in voorkomend geval door EUBAM Libië gefaciliteerd en van advies voorzien.
2.
Onverminderd lid 3 is EUBAM Libië gemachtigd financiële bijdragen van de lidstaten of van derde staten aan te wenden voor de uitvoering van projecten die als consistente aanvulling op andere acties van EUBAM Libië zijn aangemerkt, op voorwaarde dat de projecten:
—
zijn opgenomen in het financieel memorandum bij dit besluit; of
—
tijdens het mandaat door middel van een wijziging op verzoek van het hoofd van de missie worden opgenomen in het financieel memorandum.
EUBAM Libië sluit met de betrokken staten een regeling waarin met name wordt vastgelegd welke concrete procedures van toepassing zijn op klachten van derden betreffende schade die is opgelopen als gevolg van handelingen of nalatigheden van EUBAM Libië bij de besteding van de middelen die door de betrokken staten zijn verstrekt. In geen geval kan de Unie of de HV door de bijdragende staten aansprakelijk worden gesteld voor handelingen of nalatigheden van EUBAM Libië in verband met de besteding van de door die staten verstrekte middelen.
3.
Financiële bijdragen van derde staten voor de projectcel moeten worden aanvaard door het PVC.
Artikel 14
Samenhang van het optreden van de Unie en coördinatie
1.
De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma's van de Unie.
2.
Onverminderd de commandostructuur werkt het hoofd van de missie in nauwe coördinatie met de delegatie van de Unie in Tripoli, met de bedoeling de samenhang van het optreden van de Unie in Libië te verzekeren.
3.
Het hoofd van de missie werkt in nauwe coördinatie met de hoofden van missies van de lidstaten die in Libië aanwezig zijn.
4.
Het hoofd van de missie werkt in coördinatie met de betrokken derde partijen in Libië.
Artikel 15
1.
De HV is gemachtigd om, naargelang de behoeften van EUBAM Libië, gerubriceerde EU-informatie tot op het niveau „CONFIDENTIEL EU/EU CONFIDENTIAL” die ten behoeve van EUBAM Libië zijn opgesteld, overeenkomstig
►M1
Besluit 2013/488/EU
◄ vrij te geven aan de bij dit besluit betrokken derde staten.
2.
Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd ten behoeve van EUBAM Libië opgestelde, gerubriceerde EU-informatie tot en met het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” overeenkomstig
►M1
Besluit 2013/488/EU
◄ vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.
3.
De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraad-slagingen van de Raad over EUBAM Libië die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken (
2
).
▼M6
4.
De HV is gemachtigd om aan Europol en Frontex gerubriceerde EU-informatie vrij te geven die ten behoeve van EUBAM Libië is opgesteld, overeenkomstig Besluit 2013/488/EU.
▼M6
5.
De HV is gemachtigd om ten behoeve van EUBAM Libië opgestelde, gerubriceerde EU-informatie tot en met het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” vrij te geven aan de VN overeenkomstig Besluit 2013/488/EU.
6.
De HV is gemachtigd om ten behoeve van EUBAM Libië opgestelde gerubriceerde EU-informatie vrij te geven aan Interpol overeenkomstig Besluit 2013/488/EU. In afwachting van de sluiting van een overeenkomst tussen de Unie en Interpol, mag EUBAM Libië dergelijke informatie vrijgeven aan de nationale centrale bureaus van Interpol van de lidstaten, overeenkomstig de regelingen die worden gesloten tussen de civiele operationeel commandant en het hoofd van het relevante nationale centrale bureau.
7.
De HV is gemachtigd tot het sluiten van de regelingen die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie van dit artikel.
8.
De HV kan de bevoegdheden om informatie vrij te geven, en de bevoegdheid om de in dit artikel bedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan personen die onder haar gezag staan, aan de civiele operationeel commandant en/of aan het hoofd van de missie.
▼B
Artikel 16
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
▼M11
Het PVC voert uiterlijk op 30 juni 2024 een strategische evaluatie uit van EUBAM Libië en haar mandaat. Tijdig vóór het verstrijken van dit besluit wordt een strategische evaluatie van EUBAM Libië uitgevoerd.
Dit besluit is van toepassing tot en met 30 juni 2025.