This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02012R0788-20130614
Commission Implementing Regulation (EU) No 788/2012 of 31 August 2012 concerning a coordinated multiannual control programme of the Union for 2013, 2014 and 2015 to ensure compliance with maximum residue levels of pesticides and to assess the consumer exposure to pesticide residues in and on food of plant and animal origin (Text with EEA relevance)
Consolidated text: Uitvoeringsverordening (EU) n r. 788/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) n r. 788/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst)
2012R0788 — NL — 14.06.2013 — 001.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 788/2012 VAN DE COMMISSIE van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 235, 1.9.2012, p.8) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 480/2013 VAN DE COMMISSIE van 24 mei 2013 |
L 139 |
4 |
25.5.2013 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 788/2012 VAN DE COMMISSIE
van 31 augustus 2012
inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ( 1 ), en met name de artikelen 28 en 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie ( 2 ) is een eerste gecoördineerd meerjarig communautair programma voor de jaren 2009, 2010 en 2011 vastgesteld. Dat programma is vervolgens bij verordeningen van de Commissie gecontinueerd. Voor het laatst was dit het geval bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1274/2011 van de Commissie van 7 december 2011 inzake een in 2012, 2013 en 2014 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige of dierlijke oorsprong ( 3 ). |
(2) |
Dertig tot veertig voedingsmiddelen vormen het hoofdbestanddeel van de voeding in de Unie. Daar de toepassingen van bestrijdingsmiddelen gedurende een periode van drie jaar aanzienlijke veranderingen ondergaan, moet tijdens een reeks van driejarige cycli toezicht worden gehouden op bestrijdingsmiddelen in die voedingsmiddelen om de blootstelling van de consument en de toepassing van de wetgeving van de Unie te kunnen beoordelen. |
(3) |
Op grond van een binomiale waarschijnlijkheidsverdeling kan worden berekend dat, wanneer minimaal 1 % van de producten een hoeveelheid residuen boven de bepaalbaarheidsgrens bevat, er bij onderzoek van 642 monsters met een betrouwbaarheid van meer dan 99 % een monster met een hoeveelheid bestrijdingsmiddelenresiduen boven die grens zal worden gevonden. Dit aantal monsters moet over de lidstaten worden gespreid op basis van het bevolkingsaantal, met echter een minimum van 12 monsters per product en per jaar. |
(4) |
Uit de analyseresultaten van het officiële controleprogramma van de Unie van 2010 ( 4 ) blijkt dat een aantal bestrijdingsmiddelen nu vaker op landbouwproducten wordt aangetroffen dan voorheen, wat duidt op een veranderd gebruikspatroon van die bestrijdingsmiddelen. Die bestrijdingsmiddelen moeten naast de onder Verordening (EU) nr. 1274/2011 vallende middelen in het controleprogramma worden opgenomen, zodat het scala van door het programma bestreken bestrijdingsmiddelen representatief is. |
(5) |
De analyse van bepaalde bestrijdingsmiddelen, met name de middelen die bij deze verordening aan het controleprogramma worden toegevoegd en middelen met een erg complexe residudefinitie, moet in 2013 facultatief zijn zodat officiële laboratoria die de voor de analyse van die bestrijdingsmiddelen vereiste methoden nog niet gevalideerd hebben, de tijd krijgen om dat alsnog te doen. |
(6) |
Als onder de definitie van een residu van een bestrijdingsmiddel andere werkzame stoffen, metabolieten of afbraakproducten vallen, moeten die metabolieten afzonderlijk worden gerapporteerd. |
(7) |
Op de website van de Commissie zijn richtsnoeren betreffende validatie van de methoden en procedures voor kwaliteitsbewaking bij de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen in voeding en diervoeders gepubliceerd ( 5 ). Onder bepaalde voorwaarden moeten de lidstaten kwalitatieve screeningmethoden kunnen gebruiken. |
(8) |
De lidstaten, de Commissie en de EFSA zijn onderling uitvoeringsmaatregelen overeengekomen voor de informatieverstrekking door de lidstaten, zoals de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD) ( 6 ) voor het indienen van analyseresultaten betreffende bestrijdingsmiddelenresiduen. |
(9) |
Voor de bemonsteringprocedures geldt Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG, ( 7 ) die de door de Commissie van de Codex Alimentarius aanbevolen bemonsteringsmethoden en -procedures bevat. |
(10) |
Uitsluitend op grond van de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005 moet worden beoordeeld of de maximumgehalten aan residuen voor babyvoeding, vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding ( 8 ) en artikel 7 van Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters ( 9 ) worden nageleefd. |
(11) |
Ook moeten eventuele totale, cumulatieve en synergetische effecten van bestrijdingsmiddelen worden beoordeeld wanneer hiervoor methoden beschikbaar komen. Deze beoordeling moet beginnen met enkele organische fosfaten, carbamaten, triazolen en pyretroïden als vermeld in bijlage I. |
(12) |
Wat betreft specifieke residumethoden kunnen de lidstaten eventueel aan hun verplichtingen voldoen door een beroep te doen op officiële laboratoria die al over de benodigde gevalideerde methoden beschikken. |
(13) |
De lidstaten moeten uiterlijk op 31 augustus van elk jaar de informatie met betrekking tot het vorige kalenderjaar overleggen. |
(14) |
Om elke verwarring als gevolg van een overlapping tussen achtereenvolgende meerjarige programma’s te vermijden, moet Verordening (EU) nr. 1274/2011 voor de rechtszekerheid worden ingetrokken. Zij moet echter van toepassing blijven voor in 2012 geteste monsters. |
(15) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De lidstaten nemen en analyseren in 2013, 2014 en 2015 monsters van de in bijlage I vermelde combinaties van producten en bestrijdingsmiddelen.
Het aantal monsters van ieder product wordt vastgesteld in bijlage II.
Artikel 2
1. De te bemonsteren partij wordt aselect gekozen.
De bemonsteringsprocedure, met inbegrip van het aantal eenheden, moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2002/63/EG.
2. Monsters worden geanalyseerd overeenkomstig de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005. Indien voor een bestrijdingsmiddel in die verordening geen expliciete residudefinitie wordt gegeven, geldt de residudefinitie van bijlage I bij deze verordening.
Artikel 3
1. De lidstaten leggen de analyseresultaten van de in 2013, 2014 en 2015 geteste monsters uiterlijk op 31 augustus 2014, 31 augustus 2015 respectievelijk 31 augustus 2016 over. Die resultaten worden verstrekt overeenkomstig de standaardmonsterbeschrijving in bijlage III.
2. Wanneer de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel werkzame stoffen, metabolieten en/of afbraak- of reactieproducten omvat, melden de lidstaten de analyseresultaten overeenkomstig de wettelijke residudefinitie. Voor zover de resultaten van elk van de in de residudefinitie vermelde voornaamste isomeren of metabolieten afzonderlijk zijn gemeten, worden zij als zodanig verstrekt.
Artikel 4
Verordening (EU) nr. 1274/2011 wordt ingetrokken.
Zij blijft echter van toepassing voor in 2012 geteste monsters.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
DEEL A
Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van plantaardige oorsprong
2013 |
2014 |
2015 |
Opmerkingen |
|
2,4-D |
Noot () 2,4-D moet in 2013 geanalyseerd worden in wijn; in 2014 op sinaasappelen/mandarijnen en in 2015 op aubergines, bloemkool en tafeldruiven. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
2-Fenylfenol |
||||
Abamectine |
Noot () |
|||
Acefaat |
||||
Acetamiprid |
||||
Acrinathrin |
||||
Aldicarb |
||||
Amitraz |
Moet in 2013 geanalyseerd worden in appelen en tomaten; in 2014 op peren en in 2015 op niet scherpsmakende pepers. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. Amitraz zelf en de metabolieten 2,4-dimethylformanilide (DMF) en N-(2,4-dimethylfenyl)-N’-methylformamide (DMPF), die met een multiresidumethode bepaald kunnen worden, mogen afzonderlijk worden gemeten en gerapporteerd. |
|||
Amitrol |
Noot () |
|||
Azinfos-methyl |
||||
Azoxystrobin |
||||
Benfuracarb |
||||
Bifenthrin |
||||
Bifenyl |
||||
Bitertanol |
||||
Boscalid |
||||
Bromide-ion |
Moet in 2013 alleen geanalyseerd worden op sla en tomaten; in 2014 op rijst en in 2015 op niet scherpsmakende pepers. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Broompropylaat |
||||
Bromuconazool |
Noot () |
|||
Bupirimaat |
||||
Buprofezin |
||||
Captan |
De specifieke residudefinitie „som van captan en folpet” geldt voor pitvruchten, aardbeien, tomaten en bonen; voor de overige producten omvat de residudefinitie alleen captan. Captan en folpet moeten afzonderlijk en als som worden gerapporteerd. |
|||
Carbaryl |
||||
Carbendazim |
||||
Carbofuran |
||||
Carbosulfan |
||||
Chlorantraniliprole |
Noot () |
|||
Chloorfenapyr |
||||
Chloorfenvinfos |
Noot () |
|||
Chloormequat |
Moet in 2013 geanalyseerd worden op rogge/haver, tomaten en wijn; in 2014 op wortelen, peren, rijst en tarwemeel en in 2015 op aubergines, tafeldruiven en tarwe. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Chloorthalonil |
||||
Chloorprofam |
Noot () Residudefinitie: chloorprofam en 3-chlooraniline, uitgedrukt als chloorprofam. Voor aardappelen (in 2014 te analyseren) valt alleen de stof zelf onder de residudefinitie. |
|||
Chloorpyrifos |
||||
Chloorpyrifos-methyl |
||||
Clofentezin |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Clothianidine |
Zie ook thiamethoxam |
|||
Cyfluthrin |
||||
Cymoxanil |
Noot () |
|||
Cypermethrin |
||||
Cyproconazool |
||||
Cyprodinil |
||||
Cyromazin |
Noot () |
|||
Deltamethrin (cis-deltamethrin) |
||||
Diazinon |
||||
Dichlofluanide |
Noot () De metaboliet DMSA (N,N-dimethyl-N-fenylsulfamide) die geen deel uitmaakt van de residudefinitie, moet worden gecontroleerd en gerapporteerd voor zover daarvoor een gevalideerde methode is. |
|||
Dichloorvos |
||||
Dicloran |
Noot () |
|||
Dicofol |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Dicrotofos |
De residudefinitie omvat alleen de stof zelf. Deze moet in 2014 op bonen geanalyseerd worden en in 2015 op aubergines en bloemkool. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Diethofencarb |
Noot () |
|||
Difenoconazool |
||||
Diflubenzuron |
Noot () |
|||
Dimethoaat |
Residudefinitie: som van dimethoaat en omethoaat, uitgedrukt als dimethoaat |
|||
Dimethomorf |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Diniconazool |
Noot () |
|||
Difenylamine |
||||
Dithianon |
Noot () |
|||
Dithiocarbamaten |
Zij moeten geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve sinaasappelsap en olijfolie. |
|||
Dodine |
Noot () |
|||
Endosulfan |
||||
EPN |
||||
Epoxiconazool |
||||
Ethefon |
Moet in 2013 geanalyseerd worden op appelen, rogge/haver, tomaten en wijn; in 2014 op sinaasappelen/mandarijnen, rijst en tarwemeel en in 2015 in sinaasappelsap en op niet scherpsmakende pepers, tarwe en tafeldruiven. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Ethion |
||||
Ethirimol |
Noot () Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. Er zij op gewezen dat ethirimol ook wordt gevormd als afbraakproduct van bupirimaat. |
|||
Ethoprofos |
||||
Etofenprox |
||||
Famoxadone |
Noot () |
|||
Fenamifos |
||||
Fenamidone |
||||
Fenarimol |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Fenazaquin |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Fenbuconazool |
||||
Fenbutatinoxide |
Noot () Moet in 2013 geanalyseerd worden op appelen en tomaten; in 2014 op sinaasappelen/mandarijnen en peren en in 2015 op aubergines, niet scherpsmakende pepers en tafeldruiven. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Fenhexamide |
||||
Fenitrothion |
||||
Fenoxycarb |
||||
Fenpropathrin |
||||
Fenpropimorf |
||||
Fenpyroximaat |
Noot () |
|||
Fenthion |
||||
Fenvaleraat/esfenvaleraat (som) |
Noot () |
|||
Fipronil |
Noot () |
|||
Flonicamid |
||||
Fluazifop |
Noot () Fluazifop moet in 2013 geanalyseerd worden op sluitkool en aardbeien; in 2014 op bonen, wortelen, aardappelen en spinazie en in 2015 op bloemkool, erwten en niet scherpsmakende pepers. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Flubendiamide |
Noot () |
|||
Fludioxonil |
||||
Flufenoxuron |
||||
Fluopyram |
Noot () |
|||
Fluquinconazool |
||||
Flusilazool |
||||
Flutriafol |
||||
Folpet |
De specifieke residudefinitie „som van captan en folpet” geldt voor bonen, pitvruchten, aardbeien en tomaten. Voor de overige producten omvat de residudefinitie alleen folpet. |
|||
Formetanaat |
Noot () |
|||
Formothion |
||||
Fosthiazaat |
||||
Glyfosaat |
Moet in 2013 geanalyseerd worden op rogge/haver; in 2014 op tarwemeel en in 2015 op tarwe. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Haloxyfop met inbegrip van haloxyfop-R |
Noot () Haloxyfop moet in 2013 geanalyseerd worden op sluitkool en aardbeien; in 2014 op bonen (met peul), wortelen, aardappelen en spinazie en in 2015 op bloemkool en erwten. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Hexaconazool |
||||
Hexythiazox |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Imazalil |
||||
Imidacloprid |
||||
Indoxacarb |
||||
Iprodion |
||||
Iprovalicarb |
||||
Isocarbofos |
De residudefinitie omvat alleen de stof zelf. |
|||
Isofenfos-methyl |
||||
Isoprocarb |
Noot () |
|||
Kresoxym-methyl |
||||
Lambda-cyhalothrin |
||||
Linuron |
||||
Lufenuron |
||||
Malathion |
||||
Mandipropamid |
Noot () |
|||
Mepanipyrim |
||||
Mepiquat |
Moet in 2013 geanalyseerd worden op rogge/haver en tomaten; in 2014 op peren, rijst en tarwemeel en in 2015 op tarwe. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Meptyldinocap |
Residudefinitie: som van 2,4-DNOPC en 2,4-DNOP, uitgedrukt als meptyldinocap. |
|||
Metalaxyl |
||||
Metconazool |
Noot () |
|||
Methamidofos |
||||
Methidathion |
||||
Methiocarb |
||||
Methomyl |
Residudefinitie: methomyl en thiodicarb (som van methomyl en thiodicarb, uitgedrukt als methomyl). |
|||
Methoxychloor |
||||
Methoxyfenozide |
||||
Metobromuron |
De residudefinitie omvat alleen de stof zelf. |
|||
Monocrotofos |
||||
Myclobutanil |
||||
Nitenpyram |
Noot () Moet in 2013 geanalyseerd worden op perziken; in 2014 op bonen (met peul) en komkommers en in 2015 op niet scherpsmakende pepers. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. De residudefinitie omvat alleen de stof zelf. |
|||
Oxadixyl |
Noot () |
|||
Oxamyl |
||||
Oxydemeton-methyl |
||||
Paclobutrazool |
||||
Parathion |
Noot () |
|||
Parathion-methyl |
||||
Penconazool |
||||
Pencycuron |
||||
Pendimethalin |
||||
Fenthoaat |
Noot () |
|||
Fosalon |
Noot () |
|||
Fosmet |
||||
Foxim |
Noot () |
|||
Pirimicarb |
||||
Pirimifos-methyl |
||||
Prochloraz |
Noot () |
|||
Procymidon |
||||
Profenofos |
||||
Propamocarb |
Moet in 2013 geanalyseerd worden op appelen, sluitkool, sla, tomaten en wijn; in 2014 op bonen, wortelen, komkommers, sinaasappelen/clementines, aardappelen en aardbeien en in 2015 op aubergines, bloemkool en niet scherpsmakende pepers. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Propargite |
||||
Propiconazool |
||||
Propoxur |
||||
Propyzamide |
||||
Prothioconazool |
Noot () Residudefinitie: prothioconazool (prothioconazool-dethio) |
|||
Prothiofos |
Noot () De residudefinitie omvat alleen de stof zelf. |
|||
Pymetrozine |
Noot () Moet in 2013 geanalyseerd worden op sluitkool, sla, aardbeien en tomaten; in 2014 moet pymetrozine geanalyseerd worden op komkommers en in 2015 op aubergines en niet scherpsmakende pepers. Analyse van de overige producten op vrijwillige basis. |
|||
Pyraclostrobin |
||||
Pyrethrinen |
Noot () |
|||
Pyridaben |
||||
Pyrimethanil |
||||
Pyriproxyfen |
||||
Quinoxyfen |
||||
Rotenon |
Noot () |
|||
Spinosad |
||||
Spirodiclofen |
Noot () |
|||
Spiromesifen |
Noot () |
|||
Spiroxamine |
||||
Tau-fluvalinaat |
||||
Tebuconazool |
||||
Tebufenozide |
||||
Tebufenpyrad |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Teflubenzuron |
||||
Tefluthrin |
Noot () |
|||
Terbutylazine |
||||
Tetraconazool |
||||
Tetradifon |
Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Tetramethrin |
De residudefinitie omvat alleen de stof zelf. |
|||
Thiabendazool |
||||
Thiacloprid |
||||
Thiamethoxam |
Residudefinitie: som van thiametoxam en clothianidine, uitgedrukt als thiametoxam. |
|||
Thiofanaat-methyl |
||||
Tolclofos-methyl |
||||
Tolylfluanide |
Noot () Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Triadimefon en triadimenol |
Residudefinitie: som van triadimefon en triadimenol. |
|||
Triazofos |
||||
Trichloorfon |
Noot () |
|||
Trifloxystrobin |
||||
Triflumuron |
||||
Trifluralin |
||||
Triticonazool |
Noot () |
|||
Vinclozolin |
Noot () Hoeft niet op granen geanalyseerd te worden. |
|||
Zoxamide |
DEEL B
Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van dierlijke oorsprong
2013 |
2014 |
2015 |
Opmerkingen |
|
Aldrin en dieldrin |
Noot () Residudefinitie: som van aldrin en dieldrin, uitgedrukt als dieldrin. |
|||
Azinfos-ethyl |
Noot () |
|||
Bifenthrin |
Noot () |
|||
Bixafen |
Residudefinitie: som van bixafen en demethylbixafen, uitgedrukt als bixafen. Analyse op vrijwillige basis in melk en varkensvlees (2013) en boter en eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Boscalid |
Noot () Residudefinitie: som van boscalid en M 510F01 plus conjugaten daarvan, uitgedrukt als boscalid. Analyse op vrijwillige basis in melk (2013) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Carbendazim en thiofanaat-methyl, uitgedrukt als carbendazim |
Noot () Residudefinitie: de som van carbendazim en thiofanaat-methyl, uitgedrukt als carbendazim. |
|||
Chloordaan |
Noot () Residudefinitie: som van het cis- en het trans-isomeer en oxychloordaan, uitgedrukt als chloordaan. |
|||
Chloormequat |
Analyse op vrijwillige basis in koemelk (2013) en lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2015. |
|||
Chloorbenzilaat |
||||
Chloorprofam |
Noot () Residudefinitie: chloorprofam plus 4’-hydroxychloorprofam-O-sulfonzuur (4-HSA), uitgedrukt als chloorprofam. Analyse op vrijwillige basis in melk en varkensvlees (2013) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Chloorpyrifos |
||||
Chloorpyrifos-methyl |
Noot () |
|||
Cyfluthrin |
Noot () |
|||
Cypermethrin |
||||
Cyproconazool |
Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
DDT |
||||
Deltamethrin |
Noot () |
|||
Diazinon |
||||
Dichloorprop (inclusief dichloorprop-P) |
Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Endosulfan |
Noot () |
|||
Endrin |
||||
Epoxiconazool |
Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Etofenprox |
Analyse op vrijwillige basis in melk (2013) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Famoxadone |
Analyse op vrijwillige basis in melk (2013), lever (2014) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013), vlees van pluimvee (2014) en eieren (2015). |
|||
Fenpropidin |
Residudefinitie: som van fenpropidin en CGA289267, uitgedrukt als fenpropidin. Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Fenpropimorf |
Noot () Residudefinitie: fenpropimorfcarbonzuur (BF 421-2), uitgedrukt als fenpropimorf. Analyse op vrijwillige basis in varkensvlees (2013) en lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in melk (2013) en vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2015. |
|||
Fenthion |
Noot () |
|||
Fenvaleraat/esfenvaleraat |
Noot () |
|||
Fluazifop |
Noot () Analyse op vrijwillige basis in melk (2013) en boter (2015). Hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Fluquinconazool |
Analyse op vrijwillige basis in melk (2013), lever (2014) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013), vlees van pluimvee (2014) en eieren (2015). |
|||
Fluopyram |
Noot () Residudefinitie: som van fluopyram en fluopyram-benzamide uitgedrukt als fluopyram. |
|||
Flusilazool |
Residudefinitie: som van flusilazool en de metaboliet IN-F7321 ([bis(4-fluorfenyl)methyl]silanol), uitgedrukt als flusilazool. Analyse op vrijwillige basis in varkensvlees (2013) en lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in melk (2013) en vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2015. |
|||
Glufosinaat-ammonium |
Noot () Residudefinitie: som van glufosinaat, de zouten daarvan, MPP en NAG, uitgedrukt als glufosinaat. Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Glyfosaat |
Analyse op vrijwillige basis in 2014. Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Haloxyfop |
Residudefinitie: haloxyfop-R en de conjugaten van haloxyfop-R, uitgedrukt als haloxyfop-R. Analyse op vrijwillige basis in melk (2013), lever (2014) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013), vlees van pluimvee (2014) en eieren (2015). |
|||
Heptachloor |
Residudefinitie: som van heptachloor en heptachloorepoxide, uitgedrukt als heptachloor. |
|||
Hexachloorbenzeen |
||||
Hexachloorcyclohexaan (HCH), alfa-isomeer |
||||
Hexachloorcyclohexaan (HCH), bèta-isomeer |
||||
Hexachloorcyclohexaan (HCH), gamma-isomeer (lindaan) |
||||
Indoxacarb |
Residudefinitie: indoxacarb als som van het S- en het R-isomeer. Analyse op vrijwillige basis in melk (2013) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Ioxynil |
Residudefinitie: som van ioxynil, de zouten en de esters daarvan, uitgedrukt als ioxynil. Analyse op vrijwillige basis in varkensvlees (2013), lever (2014) en vlees van pluimvee (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in melk (2013). Niet relevant voor de producten van 2015. |
|||
Maleïnehydrazide |
Voor melk en melkproducten is de residudefinitie: maleïnehydrazide en de conjugaten daarvan, uitgedrukt als maleïnehydrazide. |
|||
Mepiquat |
Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Metaflumizon |
Residudefinitie: som van het E- en het Z-isomeer. Analyse op vrijwillige basis in varkensvlees (2013), vlees van pluimvee (2014) en eieren, hoeft niet geanalyseerd te worden in melk (2013), lever (2014) en boter (2015). |
|||
Metazachloor |
Noot () Residudefinitie: metazachloor inclusief afbraak- en reactieproducten, die als 2,6-dimethylaniline bepaald kunnen worden, tezamen berekend als metazachloor. Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Methidathion |
Noot () |
|||
Methoxychloor |
Noot () |
|||
Parathion |
Noot () |
|||
Parathion-methyl |
Noot () Residudefinitie: som van parathion-methyl en paraoxon-methyl, uitgedrukt als parathion-methyl. |
|||
Permethrin |
Residudefinitie: som van cis- en trans-permethrin. |
|||
Pirimifos-methyl |
||||
Prochloraz |
Noot () Residudefinitie: prochloraz (som van prochloraz en de metabolieten daarvan die het 2,4,6-trichloorfenolgedeelte bevatten, uitgedrukt als prochloraz). Analyse op vrijwillige basis in varkensvlees (2013), vlees van pluimvee (2014) en lever, hoeft niet geanalyseerd te worden in melk (2013). Niet relevant voor de producten van 2015. |
|||
Profenofos |
Noot () |
|||
Prothioconazool |
Residudefinitie: som van prothioconazool-dethio en het glucuronideconjugaat, uitgedrukt als prothioconazool-dethio. Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Pyrazofos |
Noot () |
|||
Resmethrin |
Noot () Residudefinitie: som van isomeren. |
|||
Spinosad |
Residudefinitie: som van spinosyn A en spinosyn D, uitgedrukt als spinosad. Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Spiroxamine |
Residudefinitie: spiroxaminecarbonzuur, uitgedrukt als spiroxamine. Analyse op vrijwillige basis in melk (2013) en lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2015. |
|||
Tau-fluvalinaat |
Analyse op vrijwillige basis in melk (2013) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013) en eieren (2015). Niet relevant voor de producten van 2014. |
|||
Tebuconazool |
Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Tetraconazool |
Analyse op vrijwillige basis in melk (2013), lever (2014) en boter (2015), hoeft niet geanalyseerd te worden in varkensvlees (2013), vlees van pluimvee (2014) en eieren (2015). |
|||
Thiacloprid |
Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Topramezone |
Noot () Residudefinitie: topramezone (BAS 670H) Analyse op vrijwillige basis in lever (2014), hoeft niet geanalyseerd te worden in vlees van pluimvee (2014). Niet relevant voor de producten van 2013/2015. |
|||
Triazofos |
Noot () |
(1) Bonen met peul (vers of bevroren), wortelen, komkommers, sinaasappelen of mandarijnen, peren, aardappelen, rijst, spinazie (vers of bevroren) en tarwemeel.
(2) Aubergines, bananen, bloemkool of broccoli, tafeldruiven, sinaasappelsap, bonen zonder peul (vers of bevroren), pepers (niet scherpsmakend), tarwe en olijfolie van eerste persing (verwerkingsfactor = 5, uitgaande van een standaardopbrengst aan olijfolie van 20 % van de geoogste olijven).
(3) Appelen, sluitkool, prei, sla, perziken inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen; rogge of haver, aardbeien, tomaten en wijn (rood of wit) gemaakt van druiven. Als geen specifieke verwerkingsfactoren voor wijn beschikbaar zijn, kan een standaardfactor van 1 worden toegepast. De lidstaten wordt verzocht de gebruikte wijnverwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.
(4) Boter en kippeneieren.
(5) Koemelk en varkensvlees.
(6) Vlees van pluimvee, lever (van runderen en andere herkauwers, varkens en pluimvee).
(7) Analyse op vrijwillige basis in 2013 en 2014.
(8) Stoffen met een complexe residudefinitie. De officiële laboratoria moeten deze producten op de volledige residudefinitie analyseren naar gelang van hun mogelijkheden en capaciteiten en de resultaten rapporteren overeenkomstig de SSD.
(9) Stoffen die volgens het verslag over het officiële controleprogramma van 2010 weinig werden aangetroffen, moeten worden geanalyseerd door de officiële laboratoria die de vereiste methode reeds gevalideerd hebben. Laboratoria die nog niet over een gevalideerde methode beschikken, hoeven in 2013 en 2014 geen methode te valideren.
BIJLAGE II
Aantal in artikel 1 bedoelde monsters
1. Het aantal monsters dat elke lidstaat moet nemen en analyseren, is opgenomen in de tabel in punt 5).
2. Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2013 in totaal tien monsters van voeding voor zuigelingen en peuters.
Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2014 in totaal tien monsters van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding.
Naast de vereiste monsters overeenkomstig de tabel in punt 5) neemt en analyseert elke lidstaat in 2015 tien monsters van bewerkte babyvoeding op basis van granen.
3. Per product waarvan overeenkomstig de tabel in punt 5) monsters moeten worden genomen en geanalyseerd, wordt indien mogelijk één monster van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw genomen en geanalyseerd.
4. De lidstaten die multiresidumethoden toepassen, mogen gebruikmaken van kwalitatieve screeningmethoden voor maximaal 15 % van de monsters die overeenkomstig de tabel in punt 5) moeten worden genomen en geanalyseerd. Wanneer een lidstaat gebruik maakt van kwalitatieve screeningmethoden, moet het de resterende monsters met multiresidumethoden analyseren.
Wanneer de resultaten van de kwalitatieve screening positief zijn, passen de lidstaten een gebruikelijke doelwitmethode toe om de bevindingen te kwantificeren.
5. Aantal monsters per lidstaat
Lidstaat |
Monsters |
BE |
12 (1) 15 (2) |
BG |
12 (1) 15 (2) |
CZ |
12 (1) 15 (2) |
DK |
12 (1) 15 (2) |
DE |
93 |
EE |
12 (1) 15 (2) |
EL |
12 (1) 15 (2) |
ES |
45 |
FR |
66 |
IE |
12 (1) 15 (2) |
IT |
65 |
CY |
12 (1) 15 (2) |
LV |
12 (1) 15 (2) |
LT |
12 (1) 15 (2) |
LU |
12 (1) 15 (2) |
HU |
12 (1) 15 (2) |
MT |
12 (1) 15 (2) |
NL |
17 |
AT |
12 (1) 15 (2) |
PL |
45 |
PT |
12 (1) 15 (2) |
RO |
17 |
SI |
12 (1) 15 (2) |
SK |
12 (1) 15 (2) |
FI |
12 (1) 15 (2) |
SE |
12 (1) 15 (2) |
UK |
66 |
(1) Minimumaantal monsters voor iedere toegepaste specifieke residumethode. (2) Minimumaantal monsters voor iedere toegepaste multiresidumethode. TOTAAL MINIMUMAANTAL MONSTERS: 642 |
BIJLAGE III
1. De standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD) voor levensmiddelen en diervoeders is het formaat voor het rapporteren van de resultaten van de analyses op bestrijdingsmiddelenresiduen.
2. De SSD omvat een lijst van gestandaardiseerde gegevenselementen (om kenmerken van monsters of analyseresultaten te beschrijven, zoals land van oorsprong, product, analysemethode, aantoonbaarheidsgrens, resultaat), gecontroleerde terminologie en validatieregels om de kwaliteit van de gegevens te verhogen.
Tabel
Lijst van gegevenselementen van de standaardmonsterbeschrijving voor de verzameling van gegevens over residuen van bestrijdingsmiddelen
Code element |
Naam element |
Label element |
Gegevens-type (1) |
Gecontroleer-de terminologie |
Beschrijving |
S.01 |
labSampCode |
Code laboratorium-monster |
xs:string (20) |
Alfanumerieke code van het geanalyseerde monster |
|
S.03 |
lang |
Taal |
xs:string (2) |
LANG |
In de vrijetekstvelden gebruikte taal (ISO-639-1) |
S.04 |
sampCountry |
Land van bemonstering |
xs:string (2) |
COUNTRY |
Land waar het monster is verzameld (tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1). |
S.06 |
origCountry |
Land van oorsprong van het product |
xs:string (2) |
COUNTRY |
Land van oorsprong van het product (tweeletterige landcode volgens ISO 3166-1) |
S.13 |
prodCode |
Productcode |
xs:string (20) |
MATRIX |
Geanalyseerd levensmiddel, beschreven volgens de MATRIX-lijst |
S.14 |
prodText |
Volledige product-beschrijving |
xs:string (250) |
Uitvoerige productbeschrijving in vrije tekst. Dit element is verplicht als voor de productcode „XXXXXXA” (niet in lijst opgenomen) is aangegeven |
|
S.15 |
prodProdMeth |
Productiemethode |
xs:string (5) |
PRODMD |
Code met nadere informatie over de wijze van productie van het geanalyseerde levensmiddel |
S.17 |
prodTreat |
Behandeling product |
xs:string (5) |
PRODTR |
Beschrijving van de behandelingen of procedés die het product heeft ondergaan |
S.21 |
prodCom |
Opmerkingen over product |
xs:string (250) |
Nadere informatie over het product, met name over de bereiding thuis, indien beschikbaar |
|
S.28 |
sampY |
Jaar van bemonstering |
xs:decimal (4,0) |
Jaar van bemonstering |
|
S.29 |
sampM |
Maand van bemonstering |
xs:decimal (2,0) |
Maand van bemonstering. Als gedurende een bepaalde periode is bemonsterd, moet hier de maand worden aangegeven waarin het eerste monster is genomen |
|
S.30 |
sampD |
Dag van bemonstering |
xs:decimal (2,0) |
Dag van bemonstering. Als gedurende een bepaalde periode is bemonsterd, moet hier de dag worden aangegeven waarin het eerste monster is genomen |
|
S.31 |
progCode |
Nummer programma |
xs:string (20) |
Unieke identificatiecode van de afzender voor het programma of project in het kader waarvan het geanalyseerde monster is genomen |
|
S.32 |
progLegalRef |
Juridische referentie programma |
xs:string (100) |
Verwijzing naar de wetgeving voor het met het programmanummer aangeduide programma |
|
S.33 |
progSampStrategy |
Bemonsterings-strategie |
xs:string (5) |
SAMPSTR |
In het met „Nummer programma” bedoelde project of programma gevolgde bemonsterings-strategie (ref. Eurostat — Typology of sampling strategy, versie juli 2009) |
S.34 |
progType |
Soort bemonsterings-programma |
xs:string (5) |
SRCTYP |
Soort programma in het kader waarvan de monsters zijn genomen |
S.35 |
sampMethod |
Bemonsterings-methode |
xs:string (5) |
SAMPMD |
Code die de bemonsterings-methode aangeeft |
S.39 |
sampPoint |
Bemonsterings-plaats |
xs:string (10) |
SAMPNT |
Punt in de voedselketen waar het monster is genomen (Doc. ESTAT/F5/ES/155 „Data dictionary of activities of the establishments”) |
L.01 |
labCode |
Laboratorium |
xs:string (100) |
Code voor het laboratorium (nationale laboratoriumcode indien beschikbaar). Deze code moet uniek en in alle meldingen hetzelfde zijn |
|
L.02 |
labAccred |
Accreditatie laboratorium |
xs:string (5) |
LABACC |
Laboratorium-accreditatie volgens ISO 17025 |
R.01 |
resultCode |
Code resultaat |
xs:string (40) |
Uniek identificatienummer van een analyseresultaat (een rij van de gegevenstabel) in het verstuurde bestand. Deze code moet op het niveau van de organisatie worden bijgehouden en wordt door de verzenders gebruikt bij latere bijwer-kingen/schrappingen |
|
R.02 |
analysisY |
Jaar van analyse |
xs:decimal (4,0) |
Jaar waarin de analyse is uitgevoerd |
|
R.06 |
paramCode |
Parametercode |
xs:string (20) |
PARAM |
Parameter/analyt van de analyse overeenkomstig de Substance Code van de PARAM-lijst |
R.07 |
paramText |
Parameter text |
xs:string (250) |
Vrije tekst die de parameter omschrijft. Dit element is verplicht als voor de parametercode „RF-XXXX-XXX-XXX” (niet in lijst opgenomen) is aangegeven |
|
R.08 |
paramType |
Type parameter |
xs:string (5) |
PARTYP |
Omschrijf of de gerapporteerde parameter één residu/analyt, een som van residuen of een gedeeltelijke som is |
R.12 |
accredProc |
Accreditatie-procedure voor de analysemethode |
xs:string (5) |
MDSTAT |
Accreditatie-procedure voor de gebruikte analysemethode |
R.13 |
resUnit |
Eenheid resultaat |
xs:string (5) |
UNIT |
Alle resultaten moeten in mg/kg worden weergegeven |
R.14 |
resLOD |
Resultaat LOD |
xs:double |
Aantoonbaarheids-grens, in de onder „Eenheid resultaat” aangegeven eenheid |
|
R.15 |
resLOQ |
Resultaat LOQ |
xs:double |
Bepaalbaarheids-grens, in de onder „Eenheid resultaat” aangegeven eenheid |
|
R.18 |
resVal |
Resultaatwaarde |
xs:double |
Resultaat van de analyse in mg/kg als resType = „VAL” |
|
R.19 |
resValRec |
Resultaatwaarde terugvinding |
xs:double |
Grootte van de terugvinding bij de concentratiemeting, uitgedrukt als percentage, dus 100 betekent 100 % |
|
R.20 |
resValRecCorr |
Resultaatwaarde gecorrigeerd voor terugvinding |
xs:string (1) |
YESNO |
Vermeld of de resultaatwaarde gecorrigeerd is voor terugvinding |
R.21 |
resValUncertSD |
Resultaatwaarde onzekerheid standaardafwijking |
xs:double |
Standaardafwijking voor de meetonzekerheid |
|
R.22 |
resValUncert |
Resultaatwaarde onzekerheid |
xs:double |
Vermeld de uitgebreide onzekerheid (doorgaans 95 %-betrouwbaarheids-interval) voor de meting, uitgedrukt in de onder „Eenheid resultaat” aangegeven eenheid |
|
R.23 |
moistPerc |
Vochtpercentage oorspronkelijk monster |
xs:double |
Vochtpercentage in het oorspronkelijke monster |
|
R.24 |
fatPerc |
Vetpercentage oorspronkelijk monster |
xs:double |
Vetpercentage in het oorspronkelijke monster |
|
R.25 |
exprRes |
Weergave van het resultaat |
xs:string (5) |
EXRES |
Code die beschrijft hoe het resultaat is weergegeven: totaal gewicht, vetgewicht, drooggewicht enz. |
R.27 |
resType |
Aard van het resultaat |
xs:string (3) |
VALTYP |
Vermeld de aard van het resultaat, of het al dan niet gekwantifi-ceerd/bepaald kon worden |
R.28 |
resLegalLimit |
Wettelijke grenswaarde voor resultaat |
xs:double |
Vermeld de wettelijke grenswaarde voor de analyt in het bemonsterde product |
|
R.29 |
resLegalLimitType |
Soort wettelijke grenswaarde |
xs:string (5) |
LMTTYP |
Aard van de wettelijke grenswaarde voor de evaluatie van het resultaat: maximumgehalte, MRPL, MRL, actielimiet enz. |
R.30 |
resEvaluation |
Evaluatie van resultaat |
xs:string (5) |
RESEVAL |
Vermeld of het resultaat een wettelijke grenswaarde overschrijdt |
R.31 |
actTakenCode |
Ondernomen actie |
xs:string (5) |
ACTION |
Beschrijf de actie die is ondernomen naar aanleiding van de overschrijding van een wettelijke grenswaarde |
R.32 |
resComm |
Opmerkingen bij resultaat |
xs:string (250) |
Verdere opmerkingen over dit analyseresultaat |
|
(1) Het gegevenstype „double” komt overeen met het IEEE-type 64-bits zwevendekommagetal met dubbele precisie, „decimal” is een decimaal getal met willekeurige precisie, „string” een reeks karakters in XML. Het gegevenstype xs: bij het gegevenstype „double” en andere numerieke gegevenstypen waarin een decimaalteken kan voorkomen, moet daarvoor het teken „.” gebruikt worden; het teken „,” is niet toegestaan. |
( 1 ) PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.
( 2 ) PB L 328 van 6.12.2008, blz. 9.
( 3 ) PB L 325 van 8.12.2011, blz. 24.
( 4 ) The 2010 European Union Report on Pesticide Residues in Food. http://ec.europa.eu/food/plant/protection/pesticides/docs/2010_eu_report_ppesticide_residues_food_en.pdf
( 5 ) Document nr. SANCO/12495/2011, uiterlijk geïmplementeerd op 1 januari 2012. http://ec.europa.eu/food/plant/protection/pesticides/docs/qualcontrol_en.pdf
( 6 ) General guidance on the SSD for all EFSA data collection available on the EFSA journal 2010; 8(1):1457 [54 blz.]; te vinden op http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1457.htm
( 7 ) PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30.
( 8 ) PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1.
( 9 ) PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16.
( 10 ) Bonen met peul (vers of bevroren), wortelen, komkommers, sinaasappelen of mandarijnen, peren, aardappelen, rijst, spinazie (vers of bevroren) en tarwemeel.
( 11 ) Aubergines, bananen, bloemkool of broccoli, tafeldruiven, sinaasappelsap, bonen zonder peul (vers of bevroren), pepers (niet scherpsmakend), tarwe en olijfolie van eerste persing (verwerkingsfactor = 5, uitgaande van een standaardopbrengst aan olijfolie van 20 % van de geoogste olijven).
( 12 ) Appelen, sluitkool, prei, sla, perziken inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen; rogge of haver, aardbeien, tomaten en wijn (rood of wit) gemaakt van druiven. Als geen specifieke verwerkingsfactoren voor wijn beschikbaar zijn, kan een standaardfactor van 1 worden toegepast. De lidstaten wordt verzocht de gebruikte wijnverwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.
( 13 ) Boter en kippeneieren.
( 14 ) Koemelk en varkensvlees.
( 15 ) Vlees van pluimvee, lever (van runderen en andere herkauwers, varkens en pluimvee).
( 16 ) Analyse op vrijwillige basis in 2013 en 2014.
( 17 ) Stoffen met een complexe residudefinitie. De officiële laboratoria moeten deze producten op de volledige residudefinitie analyseren naar gelang van hun mogelijkheden en capaciteiten en de resultaten rapporteren overeenkomstig de SSD.
( 18 ) Stoffen die volgens het verslag over het officiële controleprogramma van 2010 weinig werden aangetroffen, moeten worden geanalyseerd door de officiële laboratoria die de vereiste methode reeds gevalideerd hebben. Laboratoria die nog niet over een gevalideerde methode beschikken, hoeven in 2013 en 2014 geen methode te valideren.