EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02011R0359-20120324

Consolidated text: Verordening (EU) n r. 359/2011 van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/359/2012-03-24

2011R0359 — NL — 24.03.2012 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EU) Nr. 359/2011 VAN DE RAAD

van 12 april 2011

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

(PB L 100, 14.4.2011, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1002/2011 VAN DE RAAD van 10 oktober 2011

  L 267

1

12.10.2011

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 264/2012 VAN DE RAAD van 23 maart 2012

  L 87

26

24.3.2012




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 359/2011 VAN DE RAAD

van 12 april 2011

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,

Gezien Besluit 2011/235/GBVB van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Iran ( 1 ), als vastgesteld overeenkomstig titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2011/235/GBVB voorziet in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran. Deze personen en entiteiten worden vermeld in de bijlage bij het genoemde besluit.

(2)

De beperkende maatregelen moeten gericht zijn tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leidinggeven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van de mensenrechten jegens vreedzame demonstranten, journalisten, mensenrechtenactivisten, studenten of andere personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, en tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leiding geven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsgang, foltering, en andere wrede, onmenselijke of onterende vormen van behandeling, of een willekeurige, buitensporige, toenemende uitvoering van de doodstraf, inclusief openbare terechtstellingen, steniging, ophanging of executies van minderjarige overtreders, in strijd met de internationale verplichtingen van Iran op het gebied van de mensenrechten.

(3)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging, met name om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast.

(4)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten.

(5)

Gezien de politieke situatie in Iran alsmede om de samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB te waarborgen, dient de bevoegdheid om bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

(6)

De procedure tot wijziging van bijlage I bij de verordening dient tevens in te houden dat de aangewezen personen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit daaraan en brengt hij de persoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.

(7)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 2 ), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 3 ).

(8)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening in werking treden op de dag waarop zij wordt vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„tegoeden” :

financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii) deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii) in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv) rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

vii) bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

b)

„bevriezing van tegoeden” : het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;

c)

„economische middelen” : activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

d)

„bevriezing van economische middelen” : het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

e)

„grondgebied van de Unie” : het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

▼M2

Artikel 1 bis

Er geldt een verbod op:

a) de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran van de in bijlage III genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

b) het direct of indirect verstrekken van technische bijstand of tussenhandeldiensten gerelateerd aan de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

c) het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage III bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

d) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a), b) en c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 1 ter

1.  Het is verboden de in bijlage IV vermelde apparatuur, technologie of programmatuur, al dan niet van oorsprong uit de Unie, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran, tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven.

2.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, verlenen geen toestemming als bedoeld in lid 1, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de bedoelde apparatuur, technologie of programmatuur door de regering van Iran, door overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, of door personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, zou kunnen worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken in Iran.

3.  Bijlage IV omvat apparatuur, technologie of programmatuur die kan worden gebruikt voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken.

4.  De betrokken lidstaat zal de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte brengen van elke op grond van dit artikel verleende toestemming, binnen vier weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 1 quater

1.  Er geldt een verbod op:

a) het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de apparatuur, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de apparatuur en technologie genoemd in bijlage IV, of in verband met het leveren, installeren, in werking stellen of actualiseren van programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of voor gebruik in Iran;

b) het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de uitrusting, technologie en programmatuur genoemd in bijlage IV, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran;

c) het verlenen van diensten van enige aard voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet aan, of direct of indirect ten behoeve van de regering van Iran, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen of personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen; en

d) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b) of c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild;

tenzij de bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat, als genoemd op de websites die in bijlage II worden vermeld, daartoe vooraf toestemming heeft gegeven, op basis van artikel 1 ter, lid 2.

2.  Voor de toepassing van lid 1, onder c), worden onder "diensten voor toezicht of interceptie van telecommunicatie of internet" diensten verstaan die, in het bijzonder met gebruikmaking van apparatuur, technologie of programmatuur vermeld in bijlage IV, toegang verschaffen tot en voorzien in de verstrekking van de inkomende en uitgaande telecommunicatie en de oproepgegevens van een persoon met als doel deze te extraheren, te decoderen, te registreren, te verwerken, te analyseren en op te slaan of andere daarmee samenhangende handelingen te verrichten.

▼B

Artikel 2

1.  Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

2.  Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.  Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 3

1.  Bijlage I omvat een lijst van personen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad door de Raad zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran, en met hen geassocieerde personen, entiteiten of lichamen.

2.  In bijlage I worden de gronden voor de opneming van personen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.

3.  Bijlage I bevat tevens, indien beschikbaar, de informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten.

Artikel 4

1.  In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden en economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a) nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d) noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.

2.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 5

1.  In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b) de betrokken tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c) het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I; en

d) de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 6

1.  Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a) rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b) betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen zijn opgenomen in bijlage I,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, worden bevroren.

2.  Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 7

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door personen, entiteiten of lichamen in bijlage I op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals genoemd op de in bijlage II vermelde websites, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i) de tegoeden of economische middelen gebruikt zullen worden voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I, en

ii) de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2; en

b) de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toestemming wordt verleend, in kennis gesteld van deze vaststelling door de bevoegde autoriteit en van het voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 8

1.  De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.  De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.

Artikel 9

1.  Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a) alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, zoals genoemd op de lijst in bijlage II, vermelde websites en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen; en

b) samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.

2.  Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 10

De lidstaten en de Commissie stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

Artikel 11

De Commissie wordt gemachtigd om bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 12

1.  Wanneer de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage I dienovereenkomstig.

2.  De Raad stelt de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de redenen voor de plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen daarover opmerkingen kunnen indienen.

3.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.

4.  De lijst in bijlage I wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien.

Artikel 13

1.  De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.  De lidstaten delen de voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 14

Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruikgemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 15

Deze verordening is van toepassing:

a) op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b) aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c) op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d) op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e) op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

Lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, bedoeld in artikel 2, lid 1



Personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

1.

AHMADI-MOQADDAM Esmail

Geboorteplaats: Teheran (Iran) - Geboortedatum: 1961

Hoofd van Nationale Politie van Iran. Troepen onder zijn commando hebben brute aanvallen uitgevoerd op vreedzame protesten en een gewelddadige aanval op de slaapzalen van de Universiteit van Teheran op 15 juni 2009.

 

2.

ALLAHKARAM Hossein

 

Hoofd van Ansar-e Hezbollah en kolonel in de IRGC. Medeoprichter van Ansar-e Hezbollah. Deze paramilitaire troepenmacht was verantwoordelijk voor extreem geweld tijdens het optreden tegen studenten en universiteiten in 1999, 2002 en 2009.

 

3.

ARAGHI (ERAGHI) Abdollah

 

Plaatsvervangend hoofd van de grondtroepen van de IRGC.

Was rechtstreeks en persoonlijk verantwoordelijk voor het neerslaan van protesten tijdens de zomer van 2009.

 

4.

FAZLI Ali

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de Basij, voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, Provincie Teheran (tot februari 2010). Het Seyyed al-Shohada-korps is belast met de veiligheid in de provincie Teheran en speelde een hoofdrol bij de brute repressie van demonstranten in 2009.

 

5.

HAMEDANI Hossein

 

Hoofd van het Rassoulollah-korps van de IRGC, verantwoordelijk voor het district Teheran sinds november 2009. Het Rassoulollah-korps is belast met de veiligheid in het district Teheran en speelde een hoofdrol bij de gewelddadige onderdrukking van de protesten in 2009. Verantwoordelijk voor het neerslaan van de protesten tijdens de gebeurtenissen in Asjoera (december 2009) en daarna.

 

6.

JAFARI Mohammad-Ali

(oftewel „Aziz Jafari”)

Geboorteplaats: Yazd (Iran) - Geboortedatum: 1.9.1957

Algemeen bevelhebber van de IRGC. De IRGC en de Sarollah-basis onder bevel van generaal Aziz Jafari hebben een hoofdrol gespeeld bij het illegaal ingrijpen in de presidentsverkiezingen van 2009, waarbij politieke activisten werden aangehouden en vastgehouden, en aanvallen op demonstranten in de straten werden uitgevoerd.

 

7.

KHALILI Ali

 

Generaal van de IRGC, hoofd van de medische eenheid van de Sarollah-basis. Ondertekende een brief gericht aan het ministerie van Gezondheid van 26 juni 2009 waarbij een verbod werd gesteld op het toezenden van stukken of medische dossiers aan eenieder die gewond raakte of in een ziekenhuis werd opgenomen tijdens de gebeurtenissen na de verkiezingen.

 

8.

MOTLAGH Bahram Hosseini

 

Hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, provincie Teheran. Het Seyyed al-Shohada-korps speelde een hoofdrol in het organiseren van de repressie van de protesten.

 

9.

NAQDI Mohammad-Reza

Geboorteplaats: Najaf (Irak) - Geboortedatum: rond 1952

Bevelhebber van de Basij. Als bevelhebber van de Basij-militie van de IRGC was Naqdi verantwoordelijk voor of medeplichtig aan de misbruiken door de Basij eind 2009, waaronder de gewelddadige respons op de protesten op Asjoera in december 2009, die heeft geleid tot maar liefst 15 dodelijke slachtoffers en tot de aanhouding van honderden demonstranten.

Voor zijn benoeming tot bevelhebber van de Basij in oktober 2009 was Naqdi hoofd van de inlichtingeneenheid van de Basij en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het verhoren van de personen die tijdens de repressie na de verkiezingen werden aangehouden.

 

10.

RADAN Ahmad-Reza

Geboorteplaats: Isfahan (Iran) -Geboortedatum:1963

Plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran sinds 2008. In die hoedanigheid was Radan verantwoordelijk voor mishandeling, moord en willekeurige aanhoudingen en detenties van demonstranten door de politie.

 

11.

RAJABZADEH Azizollah

 

Voormalig hoofd van de Politie van Teheran (tot januari 2010). Als bevelhebber van de wetshandhavingsinstanties in het district Teheran is Azizollah Rajabzadeh de hoogstgeplaatste beschuldigde voor de misbruiken in het detentiecentrum in Kahrizak.

 

12.

SAJEDI-NIA Hossein

 

Hoofd van de Politie van Teheran, voormalig plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran verantwoordelijk voor politieoperaties. Belast met het coördineren, voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, van de repressieoperaties in de Iraanse hoofdstad.

 

13.

TAEB Hossein

Geboorteplaats: Teheran - Geboortedatum: 1963

Voormalig bevelhebber van de Basij (tot oktober 2009). Thans plaatsvervangend IRGC-bevelhebber voor de inlichtingendienst. Troepen onder zijn bevel namen deel aan afranselingen, moorden, detenties en folteringen op grote schaal van vreedzame demonstranten.

 

14.

SHARIATI Seyeed Hassan

 

Hoofd van het gerechtelijk apparaat van Mashhad. Processen onder zijn supervisie werden summier en in besloten zittingen gevoerd, zonder inachtneming van de basisrechten van de aangeklaagden, en op grond van bekentenissen die onder druk en door folteringen verkregen zijn. Aangezien de vonnissen massaal werden uitgesproken, werden doodvonnissen uitgesproken zonder dat de procedures voor een eerlijke procesgang naar behoren werden gevolgd.

 

15.

DORRI-NADJAFABADI Ghorban-Ali

Geboorteplaats: Najafabad (Iran) Geboortedatum: 1945

Procureur-generaal van Iran tot september 2009 (voormalig minister van Inlichtingen tijdens het presidentschap van Khatami). Als procureur-generaal van Iran gelastte en superviseerde hij de showprocessen naar aanleiding van de eerste protesten na de verkiezingen, waarbij de aangeklaagden hun rechten werden ontzegd, zoals een advocaat. Tevens verantwoordelijk voor de misbruiken van Kahrizak.

 

16.

HADDAD Hassan

(alias Hassan ZAREH DEHNAVI)

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 26. Was belast met de zaak van gedetineerden na de crises die volgden op de verkiezingen en bedreigde geregeld gezinnen van gedetineerden om hun het zwijgen op te leggen. Hielp bij het uitvaardigen van arrestatiebevelen voor het detentiecentrum van Kahrizak.

 

17.

Hodjatoleslam Seyed Mohammad SOLTANI

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Mashhad. Processen onder zijn rechtsmacht waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de basisrechten van de beschuldigden. Aangezien de vonnissen massaal werden uitgesproken, werden doodvonnissen uitgesproken zonder eerlijke hoorzittingen.

 

18.

HEYDARIFAR Ali-Akbar

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran. Nam deel aan de berechting van manifestanten. Door de rechterlijke macht ondervraagd over Kahrizak-afpersingen. Meegewerkt aan het uitvaardigen van bevelen om gedetineerden op te sluiten in het detentiecentrum van Kahrizak

 

19.

JAFARI-DOLATABADI Abbas

 

Hoofdaanklager van Teheran sedert augustus 2009. Zijn bureau klaagde veel manifestanten aan, onder wie deelnemers aan de protestdagen in Ashura Day in december 2009. Beval de sluiting van Karroubi’s bureau in september 2009 en de aanhouding van verscheidende hervormingsgezinde politici en verbood twee hervormingsgezinde politieke partijen in juni 2010. Zijn bureau klaagde manifestanten aan voor vijandigheid jegens God (Muharebeh), waarop de doodstraf staat, en weigerde degenen die de doodstraf te wachten stond een eerlijk proces. Heeft ook hervormingsgezinden vervolgd en gearresteerd, mensenrechtenactivisten en leden van de media, als onderdeel van een onderdrukking van de politieke oppositie.

 

20.

MOGHISSEH Mohammad

(a.k.a. NASSERIAN)

 

Rechter, hoofd van de revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 28. Belast met zaken na de verkiezingen. Heeft langdurige gevangenisstraffen uitgesproken tijdens oneerlijke processen voor maatschappelijke en politieke activisten en journalisten en verscheidene doodstraffen tegen manifestanten en maatschappelijke en politieke activisten.

 

21.

MOHSENI-EJEI Gholam-Hossein

Geboorteplaats: Ejiyeh -Geboortedatum: circa 1956

Hoofdaanklager van Ian sedert september 2009 en woordvoerder van de rechterlijke macht (was minister van Inlichtingen tijdens de verkiezingen van 2009). Agenten die toen onder zijn bevel stonden waren verantwoordelijk voor detentie, foltering en het afdwingen van valse bekentenissen van honderden activisten, journalisten, dissidenten en hervormingsgezinde politici. Politici werden bovendien gedwongen tot valse bekentenissen tijdens ondraaglijke verhoren, met foltering, chantage en bedreiging van gezinsleden.

 

22.

MORTAZAVI Said

Geboorteplaats: Meybod, Yazd (Iran) - Geboortedatum: 1967

Hoofd van Irans antismokkel-Task Force, oud-hoofdaanklager van Teheran tot augustus 2009. Vaardigde toen bevelen uit voor de detentie van honderden activisten, journalisten en studenten. Geschorst in augustus 2010 na onderzoek door de Iraanse rechterlijke macht naar zijn rol in de dood van drie op zijn bevel gedetineerde mannen, na de verkiezingen.

 

23.

PIR-ABASSI Abbas

 

Revolutionaire rechtbank van Teheran, afdelingen 26 en 28. Belast met zaken van na de verkiezingen, sprak langdurige gevangenisstraffen uit tijdens oneerlijke processen tegen mensenrechtenactivisten en meerdere doodstraffen tegen manifestanten.

 

24.

MORTAZAVI Amir

 

Vervangend aanklager van Mashhad. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder naleving van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.

 

25.

SALAVATI Abdolghassem

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 15. Belast met zaken na de verkiezingen. Zat de „showprocessen” voor in de zomer van 2009. Veroordeelde twee koningsgezinden tijdens de showprocessen. Heeft meer dan honderd politieke gevangenen, mensenrechtenactivisten en demonstranten tot lange gevangenisstraffen veroordeeld.

 

26.

SHARIFI Malek Adjar

 

Hoofd van de rechterlijke macht van Oost-Azerbeidzjan. Verantwoordelijk voor proces van Mohammadi-Ashtiani.

 

27.

ZARGAR Ahmad

 

Rechter, hof van beroep van Teheran, afdeling 36. Bevestigde langdurige gevangenisstraffen en doodstraffen tegen manifestanten.

 

28.

YASAGHI Ali-Akbar

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Mashhad. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder naleving van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.

 

29.

BOZORGNIA Mostafa

 

Hoofd afdeling 350 van de gevangenis van Evin. Heeft bij diverse gelegenheden onevenredig geweld gebruikt tegen gevangenen.

 

30.

ESMAILI Gholam-Hossein

 

Hoofd van Irans gevangenissenorganisatie. In die hoedanigheid medeplichtig aan de massale detentie van politieke manifestanten en aan het in de doofpot doen van mishandelingen in het gevangenissysteem.

 

31.

SEDAQAT Farajollah

 

Assistent-secretaris van het algemene gevangenisbestuur van Teheran - Hoofd van de gevangenis van Evin in Teheran tot oktober 2010 en in die tijd werd er gefolterd. Was bewaker en bedreigde talrijke malen gevangenen en zette hen onder druk.

 

32.

ZANJIREI Mohammad-Ali

 

Als vervangend hoofd van Irans gevangenissenorganisatie verantwoordelijk voor mishandeling en miskenning van de rechten in het detentiecentrum. Beval de eenzame opsluiting van veel gevangenen.

 

▼M1

33.

ABBASZADEH-MESHKINI, Mahmoud

 

Politiek directeur van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Als hoofd van het Comité van artikel 10 van de Wet betreffende de activiteiten van politieke partijen en groeperingen is hij belast met het toestaan van betogingen en andere openbare evenementen, en met de registratie van politieke partijen.

In 2010 schorste hij de activiteiten van twee hervormingsgezinde politieke partijen die banden hebben met Mousavi, de Islamic Iran Participation Front en de Islamic Revolution Mujahedeen Organization.

Vanaf 2009 heeft hij stelselmatig en continu alle niet-gouvernementele bijeenkomsten verboden, wat neerkomt op het ontzeggen van het grondwettelijk recht op betogen, en wat heeft geleid tot talrijke aanhoudingen van vreedzame betogers, in strijd met het recht op vrijheid van vergadering.

In 2009 heeft hij de oppositie tevens de toestemming geweigerd om een rouwceremonie te houden voor de mensen die werden gedood tijdens de protesten in verband met de presidentsverkiezingen.

10.10.2011

34.

AKBARSHAHI Ali-Reza

 

Bevelhebber van de politiediensten van Teheran.

Zijn politiediensten zijn verantwoordelijk voor het gebruik van niet-gewettigd geweld tegen verdachten bij hun aanhouding en tijdens hun detentie in afwachting van de rechtspleging, zoals blijkt uit het relaas dat getuigen van de repressie na de verkiezingen aan Human Rights Watch (HRW) hebben gedaan.

De politiediensten van Teheran waren betrokken bij de invallen in de slaapzalen van de universiteit van Teheran in juni 2009, waarbij volgens een commissie van de Majlis van Iran meer dan 100 studenten werden gewond door de politiediensten en leden van de Basij.

10.10.2011

35.

AKHARIAN Hassan

 

Directeur van afdeling 1 van de gevangenis van Rajai Shahr, Karaj.

Verscheidende voormalige gedetineerden hebben de beschuldiging geuit dat hij foltering gebruikt, en dat hij bevel heeft gegeven om gevangenen medische bijstand te weigeren. Uit een afschrift van het relaas van een gedetineerde van de Rajai Shahrgevangenis blijkt dat hij zwaar werd geslagen door alle bewakers, met volledig medeweten van Akharian.

Er is ook ten minste één dodelijk slachtoffer bij de gedetineerden gerapporteerd, Mohsen Beikvand, tijdens het directeurschap van Akharian.

10.10.2011

36.

AVAEE Seyyed Ali-Reza (alias: AVAEE Seyyed Alireza)

 

President van het gerecht te Teheran.

Als president van het gerecht Teheran is hij verantwoordelijk voor schendingen van de mensenrechten, willekeurige aanhoudingen, het ontzeggen van rechten aan gevangenen en de toename van executies.

10.10.2011

37.

BANESHI Jaber

 

Openbaar aanklager van Shiraz.

Hij is verantwoordelijk voor het buitensporige en toenemende gebruik van de doodstraf doordat hij tientallen doodstraffen heeft gevorderd. Openbaar aanklager tijdens de rechtszaak in verband met de bomaanslag in Shiraz in 2008, die door het regime werd aangegrepen om verscheidene tegenstanders van het regime ter dood te veroordelen.

10.10.2011

38.

FIRUZABADI Maj-Gen Dr Seyyed Hasan (alias: FIRUZABADI Maj-Gen Dr Seyed Hassan; FIROUZABADI Maj-Gen Dr Seyyed Hasan; FIROUZABADI Maj-Gen Dr Seyed Hassan)

Geboorteplaats: Machhad

Geboortedatum: 3.2.1951

Chef-staf van de verenigde Iraanse strijdkrachten.

Tevens lid van de Hoge Nationale Veiligheidsraad (Supreme National Security Council (SNSC)). Hij is de hoogste militaire bevelhebber en is verantwoordelijk voor de leiding van alle militaire afdelingen en strategieën, onder andere de Islamitische Revolutionaire Garde (Islamic Revolutionary Guards Corps (IRGC)) en de politiediensten. Strijdkrachten onder zijn formele bevelslijn zijn bruut opgetreden tegen vreedzame betogers en hebben massale aanhoudingen verricht.

10.10.2011

39.

GANJI Mostafa Barzegar

 

Procureur-generaal van Qom.

Hij is verantwoordelijk voor de willekeurige detentie en mishandeling van tientallen wetsovertreders in Qom. Hij is medeplichtig aan een ernstige schending van het recht op een eerlijke rechtsbedeling en draagt bij tot een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf, wat heeft geleid tot een sterke stijging van het aantal executies sinds begin dit jaar.

10.10.2011

40.

HABIBI Mohammad Reza

 

Substituut-aanklager van Isfahan.

Medeplichtig aan het voeren van processen waarbij de verdediging een eerlijk proces werd ontzegd. een voorbeeld hiervan is de zaak van Abdollah Fathi, die in mei 2011 werd geëxecuteerd nadat Habibi tijdens het proces in maart 2010 Fathi's recht om te worden gehoord en zijn problemen met zijn geestelijke gezondheid had genegeerd.

Hij is derhalve medeplichtig aan de ernstige schending van het recht op een eerlijke rechtsbedeling die bijdraagt tot een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf, wat heeft geleid tot een sterke stijging van het aantal executies sinds begin dit jaar.

10.10.2011

41.

HEJAZI Mohammad

Geboorteplaats: Isfahan

Geboortedatum: 1956

Leider van het Sarollahkorps van de IRGC van Teheran, voormalig leider van de Basij-militie.

Het Sarollahkorps heeft een centrale rol gespeeld in de repressie na de verkiezingen.

Mohammad HEJAZI was de auteur van een brief aan het ministerie van Volksgezondheid d.d. 26 juni 2009 waarbij een verbod werd uitgevaardigd om documenten of medische gegevens bekend te maken in verband met personen die werden gewond of in het ziekenhuis werden opgenomen bij de gebeurtenissen na de verkiezingen, wat impliceert dat een doofpotoperatie werd opgezet.

10.10.2011

42.

HEYDARI Nabiollah

 

Hoofd van de Iraanse luchthavenpolitie-autoriteit.

Hij heeft sinds juni 2009 hulp verleend bij de aanhouding op de Imam Khomeini International Airport (ook in de internationale zone) van Iraanse betogers die het land probeerden te verlaten nadat de repressie was begonnen.

10.10.2011

43.

JAVANI Yadollah

 

Hoofd van het politiek bureau van de IRGC.

Hij was een van de eerste hoge ambtenaren die verzochten om de aanhouding van Moussavi, Karroubi en Khatami. Hij heeft herhaaldelijk zijn steun toegezegd aan het gebruik van geweld en harde ondervragingstactieken tegen betogers na de verkiezingen (en rechtvaardigde het registreren van bekentenissen voor de televisie), en gaf onder meer opdracht tot de niet-gewettigde mishandeling van dissidenten via publicaties die bij de IRGC en de Basij-militie werden verspreid.

10.10.2011

44.

JAZAYERI Massoud

 

Vicechef-staf van de verenigde strijdkrachten van Iran, belast met culturele zaken (ook bekend als het hoofdkwartier voorlichting inzake defensie).

Hij werkte actief mee aan de repressie als vicechef-staf. In een interview in de krant „Kayhan” verklaarde hij dat vele betogers in Iran en daarbuiten zijn geïdentificeerd en dat zij te gelegener tijd zullen worden aangepakt. Hij heeft openlijk opgeroepen tot repressie tegen kanalen van buitenlandse massamedia en tegen de Iraanse oppositie. In 2010 heeft hij de regering verzocht om strengere wetten uit te vaardigen tegen Iraniërs die samenwerken met buitenlandse mediabronnen.

10.10.2011

45.

JOKAR Mohammad Saleh

 

Bevelhebber van de Basij-studentenmilitie.

In die hoedanigheid was hij actief betrokken bij de onderdrukking van protesten in scholen en universiteiten en de niet-gewettigde aanhouding van activisten en journalisten.

10.10.2011

46.

KAMALIAN Behrouz

Geboorteplaats: Teheran

Geboortedatum: 1983

Hoofd van de met de IRGC verbonden „Ashiyaneh” cyber group.

„Ashiyaneh Digital Security”, opgericht door Behrouz Kamalian, is verantwoordelijk voor een intensieve cyberrepressie tegen zowel binnenlandse tegenstanders en hervormers als buitenlandse instellingen. Op 21 juni 2009 toonde de internetsite van de „Cyber Defence Command” van de Revolutionaire Garde stilstaande beelden van de gezichten van personen; de beelden waren naar men beweert gemaakt tijdens betogingen na de verkiezingen. De beelden gingen gepaard met een oproep tot de Iraniërs om „de relschoppers te identificeren”.

10.10.2011

47.

KHALILOLLAHI Moussa (alias: KHALILOLLAHI Mousa)

 

Openbaar aanklager van Tabriz.

Hij is betrokken bij de zaak van Sakineh Mohammadi-Ashtiani en heeft zich bij verschillende gelegenheden gekant tegen haar vrijlating; hij is medeplichtig aan ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

10.10.2011

48.

MAHSOULI Sadeq (alias: MAHSULI, Sadeq)

Geboorteplaats: Oroumieh (Iran)

Geboortedatum: 1959/60

Voormalig minister van Binnenlandse Zaken (tot augustus 2009).

Mahsouli had als minister van Binnenlandse Zaken gezag over alle politiediensten, veiligheidsagenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en agenten in burger. De diensten onder zijn leiding waren verantwoordelijk voor de invallen in de slaapzalen van de universiteit van Teheran op 14 juni 2009 en voor de foltering van studenten in de kelder van het ministerie (het beruchte kelderniveau 4). Andere protestanten werden zwaar mishandeld in het detentiecentrum van Kahrizak, dat werd geleid door politiediensten onder het gezag van Mahsouli.

10.10.2011

49.

MALEKI Mojtaba

 

Openbaar aanklager van Kermanshah.

Verantwoordelijk voor een sterke toename van doodvonnissen; zo werden op 3 januari 2010 in één etmaal zeven personen opgehangen in de centrale gevangenis van Kermanshah, naar aanleiding van een aanklacht door rechter Maleki. Hij is derhalve verantwoordelijk voor een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf.

10.10.2011

50.

OMIDI Mehrdad

 

Hoofd van de eenheid computercriminaliteit van de Iraanse politiediensten.

Hij is verantwoordelijk voor duizenden onderzoeken en aanklachten tegen hervormers en politieke tegenstanders die het internet gebruiken. Hij is derhalve verantwoordelijk voor het aanzetten tot ernstige schendingen van de mensenrechten bij de repressie tegen personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder het recht op vrije meningsuiting.

10.10.2011

51.

SALARKIA Mahmoud

 

Adjunct van de procureur-generaal van Teheran, bevoegd voor gevangenisaangelegenheden.

Rechtstreeks verantwoordelijk voor vele van de aanhoudingsbevelen tegen onschuldige, vreedzame betogers en activisten. Uit vele rapporten van mensenrechtenverdedigers blijkt dat nagenoeg alle mensen die werden aangehouden, op zijn bevel van de buitenwereld worden afgesloten, zonder contact met hun advocaat of familie, zonder aanklacht, voor wisselende perioden, vaak in omstandigheden die neerkomen op gedwongen verdwijning. De families worden vaak niet op de hoogte gebracht van hun aanhouding.

10.10.2011

52.

SOURI Hojatollah

 

Als hoofd van de gevangenis van Evin is hij verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten in die gevangenis, zoals afranselingen, geestelijke mishandeling en seksueel misbruik.

Volgens parallel lopende informatie uit verschillende bronnen is foltering gebruikelijk in de gevangenis van Evin. In afdeling 209 worden vele activisten vastgehouden voor hun vreedzame oppositie tegen de aan de macht zijnde regering.

10.10.2011

53.

TALA Hossein (alias: TALA Hosseyn)

Hoofd van de Iranian Tobacco Company

Vicegouverneur-generaal („Farmandar”) van de provincie Teheran tot september 2010, in het bijzonder verantwoordelijk voor het optreden van de politiediensten en derhalve voor de repressie bij betogingen.

In december 2010 kreeg hij een prijs voor zijn rol bij de repressie na de verkiezingen.

10.10.2011

54.

TAMADDON Morteza (alias: TAMADON Morteza)

Geboorteplaats: Shar Kord - Isfahan

Geboortedatum: 1959

Gouverneur-generaal van de provincie Teheran voor de IRGC, hoofd van de openbare veiligheidsraad van de provincie Teheran.

In zijn hoedanigheid van gouverneur en hoofd van de openbare veiligheidsraad van de provincie Teheran heeft hij de algemene verantwoordelijkheid voor alle repressieactiviteiten, inclusief het hardhandige optreden tegen het politieke protest sinds juni 2009. Het is bekend dat hij persoonlijk betrokken was bij de aanvallen tegen oppositieleiders Karroubi en Moussavi.

10.10.2011

55.

ZEBHI Hossein

 

Adjunct van de procureur-generaal van Iran.

Hij is belast met verscheidene rechtszaken in verband met de protesten na de verkiezingen.

10.10.2011

56.

BAHRAMI Mohammad-Kazem

 

Hoofd van het militaire gerecht.

Hij is medeplichtig aan de repressie tegen vreedzame betogers.

10.10.2011

57.

HAJMOHAMMADI Aziz

 

Voormalig rechter van de eerste afdeling van de rechtbank van Evin, en thans rechter in kamer 71 van het strafhof van de provincie Teheran.

Hij heeft verscheidene rechtszaken tegen betogers geleid, met name die tegen Abdol-Reza Ghanbari, een leraar die in januari 2010 is aangehouden en voor zijn politieke activiteiten ter dood is veroordeeld. De rechtbank van eerste aanleg van Evin is onlangs opgericht binnen de gevangenis van Evin, en Jafari Dolatabadi heeft in maart 2010 de oprichting ervan verdedigd. In deze gevangenis worden sommige beklaagden opgesloten, mishandeld en gedwongen om valse bekentenissen af te leggen.

10.10.2011

58.

BAGHERI Mohammad-Bagher

 

Vicevoorzitter van de gerechtelijke administratie van de provincie Zuid-Khorasan, belast met misdaadpreventie.

Hij heeft in juni 2011 erkend dat er 140 terechtstellingen zijn uitgevoerd in de periode van maart 2010 tot en met maart 2011, maar tijdens diezelfde periode zouden er in de provincie Zuid-Khorasan nog een honderdtal andere terechtstellingen in het geheim zijn uitgevoerd, zonder dat de families of de advocaten werden gewaarschuwd.

Hij is derhalve medeplichtig aan een ernstige schending van het recht op een eerlijke rechtsbedeling waardoor hij mede bijdraagt tot een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf.

10.10.2011

59.

BAKHTIARI Seyyed Morteza

Geboorteplaats: Mashad (Iran)

Geboortedatum: 1952

Minister van Justitie, voormalig gouverneur-generaal van Isfahan en directeur van de organisatie van staatsgevangenissen (tot juni 2004).

Als minister van Justitie speelde hij een cruciale rol bij het bedreigen en terroriseren van de Iraanse diaspora, door aan te kondigen dat een bijzondere rechtbank zou worden ingesteld speciaal voor het berechten van de in het buitenland levende Iraniërs. De openbaar aanklager van Teheran heeft ervoor gezorgd dat twee kamers van de rechtbank van eerste aanleg en het hof van beroep en verscheidene kamers van de strafrechtbanken zullen worden aangewezen om de zaken van uitgeweken Iraniërs te behandelen.

10.10.2011

60.

HOSSEINI Dr Mohammad (alias: HOSSEYNI, Dr eyyed Mohammad; Seyed, Sayyed en Sayyid)

Geboorteplaats: Rafsanjan, Kerman

Geboortedatum: 1961

Minister van Cultuur en Islamitische Leiding sinds september 2009.

Als voormalig lid van de IRGC is hij medeplichtig aan de repressie van journalisten.

10.10.2011

61.

MOSLEHI Heydar (Aka: MOSLEHI Heidar; MOSLEHI Haidar)

Geboorteplaats: Isfahan (Iran)

Geboortedatum: 1956

Minister van Inlichtingen.

Onder zijn leiding heeft het ministerie van Inlichtingen de wijdverbreide praktijken van willekeurige detentie en vervolging van betogers en dissidenten voortgezet. Het ministerie van Inlichtingen beheert nog altijd afdeling 209 van de gevangenis van Evin, waar vele activisten zijn opgesloten wegens hun vreedzame activiteiten tegen de huidige regering. Ondervragers van het ministerie van Inlichtingen hebben gevangenen in afdeling 209 afgeranseld, geestelijk mishandeld en seksueel misbruikt. Als minister van Inlichtingen is Moslehi verantwoordelijk voor de voortdurende mishandelingen.

10.10.2011

▼M2

62.

ZARGHAMI Ezzatollah

 

Hoofd van de nationale omroep (Islamic Republic of Iran Broadcasting - IRIB) en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het volledige programmeringbeleid. De IRIB heeft in augustus 2009 en in december 2011 een aantal gedwongen bekentenissen van gedetineerden en een reeks "schijnprocessen" uitgezonden, die duidelijk in strijd waren met de internationale rechtsregels inzake een eerlijk proces en het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

63.

TAGHIPOUR Reza

Geboorteplaats:Maragheh (Iran)

Geboortedatum: 1957

Minister van Informatie en Communicatie. Als minister van Informatie behoort hij tot de topfunctionarissen die verantwoordelijk zijn voor de censuur en de controle van het internetverkeer en diverse andere vormen van communicatie (met name mobiele telefonie). Bij verhoren van politieke gevangenen maken de ondervragers gebruik van privégegevens, persoonlijke e-mailberichten en communicatie.

Sedert de laatste presidentsverkiezingen is het al herhaaldelijk voorgevallen dat tijdens straatprotesten het mobiele telefoon- en sms-verkeer werd afgesneden, satelliettelevisie-kanalen werden gestoord en de toegang tot het internet lokaal werd afgesloten of op zijn minst vertraagd.

23.3.2012

64.

KAZEMI Toraj

 

Kolonel van de technologie- en communicatiepolitie; heeft onlangs een campagne aangekondigd waarbij hackers zouden worden geworven om in opdracht van de regering de informatie op het internet beter te controleren en "schadelijke" websites te bestoken.

23.3.2012

65.

LARIJANI Sadeq

Geboorteplaats: Najaf (Irak)

Geboortedatum: 1960 of augustus 1961

Moet, als hoofd van het gerechtelijk apparaat, zijn fiat geven voor en handtekening plaatsen onder elke straf in verband met qisas (schuldvergeldingsvonnissen), hodoud (misdaden tegen God) en ta'zirat (misdaden tegen de staat). Hieronder vallen de doodstraf, geselingen en amputaties. In dit verband heeft hij persoonlijk zijn handtekening geplaatst onder talrijke doodstraffen, in weerwil van internationale normen, waaronder stenigingen (16 personen zijn thans tot steniging veroordeeld), executies door ophanging, executies van jongeren, en publieke executies, bijvoorbeeld van gevangenen die ten overstaan van een duizendkoppige menigte aan bruggen zijn opgehangen. Hij heeft tevens toestemming gegeven voor lijfstraffen, zoals amputaties en het met zuur besprenkelen van de ogen van gedetineerden. Sedert Sadeq Larijani in functie is, is het aantal willekeurige arrestaties van politieke gevangenen, mensenrechtenverdedigers en minderheden aanzienlijk toegenomen. Ook het aantal executies is sterk gestegen sinds 2009. Sadeq Larijani draagt tevens de verantwoordelijkheid voor systemische tekortkomingen op het gebied van het recht op een eerlijk proces in de Iraanse rechtsgang.

23.3.2012

66.

MIRHEJAZI Ali

 

Adjunct-kabinetchef van de Grote Leider en hoofd van de veiligheid. Een van de vertrouwelingen van de Grote Leider die verantwoordelijk zijn voor de onderdrukking van het protest sinds 2009.

23.3.2012

67.

SAEEDI Ali

 

Sinds 1995 vertegenwoordiger van de Grote Leider bij de Pasdaran. Heeft carrière gemaakt in het leger, meer bepaald bij de inlichtingendiensten van de Pasdaran. Deze officiële functie maakt van hem de onmisbare schakel tussen de orders van het bureau van de Grote Leider en het repressieapparaat van de Pasdaran.

23.3.2012

68.

RAMIN Mohammad-Ali

Geboorteplaats: Dezful (Iran)

Geboortedatum: 1954

Hoofdverantwoordelijke voor de persbreidel, als viceminister van Perszaken (tot december 2010); rechtstreeks verantwoordelijk voor de sluiting van talrijke hervormingsgezinde persorganen (Etemad, Etemad-e Melli, Shargh, enz.), de sluiting van de onafhankelijke persvereniging en de intimidatie of arrestatie van journalisten.

23.3.2012

69.

MORTAZAVI Seyyed Solat

Geboorteplaats: Meibod (Iran)

Geboortedatum: 1967

Viceminister van Binnenlandse Zaken, belast met Politieke Zaken. Verantwoordelijk voor het organiseren van repressie tegen wie opkomt voor zijn legitieme rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting.

23.3.2012

70.

REZVANI Gholomani

 

Vicegouverneur van Rasht. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

71.

SHARIFI Malek Ajdar

 

Staat aan het hoofd van het gerechtelijk apparaat van de provincie Oost-Azerbeidzjan. Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

72.

ELAHI Mousa Khalil

 

Openbaar aanklager van Tabriz. Aanstichter tot ernstige schendingen van het mensenrecht op een eerlijke rechtsbedeling.

23.3.2012

73.

FAHRADI Ali

 

Openbaar aanklager van Karaj. Verantwoordelijk voor een ernstige schending van de mensenrechten, door de doodstraf voor een jongere te eisen.

23.3.2012

74.

REZVANMANESH Ali

 

Openbaar aanklager. Verantwoordelijk voor een ernstige schending van de mensenrechten, door de doodstraf voor een jongere te eisen.

23.3.2012

75.

RAMEZANI Gholamhosein

 

Commandant van de inlichtingendienst van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC). Verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten van personen die opkomen voor hun legitieme rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting. Staat aan het hoofd van de afdeling die verantwoordelijk is voor de arrestatie en foltering van bloggers en journalisten.

23.3.2012

76.

SADEGHI Mohamed

 

Kolonel en tweede in rang bij de afdeling technische en cyberinlichtingen van de IRGC. Verantwoordelijk voor de arrestatie en foltering van bloggers en journalisten.

23.3.2012

77.

JAFARI Reza

 

Speciaal openbaar aanklager voor cybercriminaliteit. Gaf het bevel tot de arrestatie, detentie en vervolging van bloggers en journalisten.

23.3.2012

78.

RESHTE-AHMADI Bahram

 

Adjunct-openbaar aanklager in Teheran. Staat aan het hoofd van het strafvervolgingcentrum van Evin. Is verantwoordelijk voor het weigeren van rechten, zoals het recht op bezoek en andere rechten van gedetineerden, aan mensenrechtenverdedigers en politieke gevangenen.

23.3.2012

▼M2




BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/view/5519

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www1.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

Kamer EEAS 02/39

B-1049 Brussel (België)

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

▼M2




BIJLAGE III

Lijst van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, bedoeld in artikel 1 bis

1. De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1 vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;

1.2 munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3 vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

2. Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

3. De volgende voertuigen:

3.1 voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor oproerbeheersing;

3.2 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3 voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4 voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5 voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6 voor de in de punten 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen voor oproerbeheersing.

Opmerking 1:   Dit punt bestrijkt niet voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor brandbestrijding.

Opmerking 2:   Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term "voertuigen" ook opleggers en aanhangwagens.

4. De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:

4.1 uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektronisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonators, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2 ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen;

4.3 de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen, en aanverwante stoffen:

a. amatol;

b. nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5%);

c. nitroglycol;

d. penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e. picrylchloride;

f. 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5. De volgende beschermende apparatuur die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen:

5.1 lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2 kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Aantekening: Dit punt heeft geen betrekking op:

  apparatuur speciaal ontworpen voor sportieve activiteiten;

  apparatuur speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6. Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7. Niet door de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen bestreken nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.

8. Scheermesprikkeldraad.

9. Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10. Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11. Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.




BIJLAGE IV

Apparatuur, technologie en programmatuur als bedoeld in de artikelen 1 ter en 1 quater

Algemeen

Niettegenstaande de inhoud van deze bijlage is zij niet van toepassing op:

a) apparatuur, technologie of programmatuur die is vermeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad ( 4 ) of in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen; of

b) programmatuur die is ontworpen voor installatie door de gebruiker zonder wezenlijke ondersteuning van de leverancier en die algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat zij via de detailhandel zonder beperkingen uit voorraad wordt verkocht via

i) winkelverkoop,

ii) postorderverkoop,

iii) elektronische transacties, of

iv) telefonische verkoop, of

c) programmatuur die tot het publieke domein behoort.

De categorieen A, B, C, D en E verwijzen naar de categorieen in Verordening (EG) nr. 428/2009.

De "apparatuur, technologie en programmatuur" als bedoeld in artikel 1 ter bestaat uit:

A. Lijst van apparatuur

 Systemen voor deep packet inspection

 Systemen voor interceptie op netwerken, waaronder systemen voor interceptiebeheer (IMS) en systemen voor informatie over bewaring van gegevens

 Monitoringsystemen voor radiofrequenties

 Stoorsystemen voor netwerken en satellietverbindingen

 Systemen voor infectie op afstand

 Spraakherkennings en -verwerkingssystemen

 Systemen voor interceptie en monitoring van IMSI ( 5 ), MSISDN ( 6 ), IMEI ( 7 ), TMSI ( 8 )

 Systemen voor tactische interceptie en monitoring van SMS ( 9 ), GSM ( 10 ), GPS ( 11 ), GPRS ( 12 ), UMTS ( 13 ), CDMA ( 14 ), PSTN ( 15 )

 Systemen voor interceptie van informatie en monitoring van DHCP ( 16 ), SMTP ( 17 ), GTP ( 18 )

 Systemen voor patroonherkenning en -profilering

 Op afstand werkende forensische systemen

 Systemen voor semantische verwerking

 Systemen voor het breken van de codes van WEP- en WPA-verbindingen

 Interceptiesystemen voor merkgebonden en standaard VoIP-protocollen

B. Niet gebruikt

C. Niet gebruikt

D. "Programmatuur" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de onder A bedoelde apparatuur.

E. "Technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de onder A bedoelde apparatuur.

Apparatuur, technologie of programmatuur die binnen deze categorieën valt, wordt uitsluitend door deze bijlage bestreken voor zover zij past binnen de algemene beschrijving "systemen voor interceptie en monitoring van internet-, telefoon- en satellietcommunicatie".

In deze bijlage wordt onder monitoring verstaan het vastleggen, extraheren, decoderen, opslaan, verwerken, analyseren en archiveren van de inhoud van gesprekken en van netwerkdata.



( 1 ) Zie bladzijde 51 van dit Publicatieblad.

( 2 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

( 3 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 4 ) Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).

( 5 ) IMSI: International Mobile Subscriber Identity. Dit is een unieke identificatiecode voor elk mobiel telefoontoestel, die op de SIM-kaart staat en aan de hand waarvan deze SIM via GSM en UMTS-netwerken kan worden opgespoord.

( 6 ) MSISDN: Mobile Subscriber Integrated Services Digital Network Number. Dit is het unieke nummer dat aan elk abonnement op een GSM- of UMTS-netwerk wordt toegekend. Eenvoudig gesteld is het het telefoonnummer van de SIM-kaart in een mobiele telefoon en daarom wordt hierdoor de mobiele abonnee net zo goed geïdentificeerd als door het IMSI-nummer, zulks echter in verband met het doorzenden van gesprekken.

( 7 ) IMEI: International Mobile Equipment Identity. Het is een, gewoonlijk uniek, nummer voor het identificeren van mobiele telefoons van de types GSM, WCDMA en IDEN, alsook van sommige satelliettelefoons. Meestal is het afgedrukt in het batterijvak van de telefoon. Onderschepping (aftappen) kan gericht plaatsvinden via het IMEI-, IMSI- of MSISDN-nummer.

( 8 ) TMSI: Temporary Mobile Subscriber Identity. Dit nummer is het meest gebruikelijk voor de communicatie tussen de telefoon en het netwerk.

( 9 ) SMS: Short Message System.

( 10 ) GSM: Global System for Mobile Communications.

( 11 ) GPS: Global Positioning System.

( 12 ) GPRS: General Package Radio Service.

( 13 ) UMTS: Universal Mobile Telecommunication System.

( 14 ) CDMA: Code Division Multiple Access.

( 15 ) PSTN: Public Switch Telephone Networks.

( 16 ) DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol.

( 17 ) SMTP: Simple Mail Transfer Protocol.

( 18 ) GTP: GPRS Tunneling Protocol.

Top