Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02011D1080-20120425

Consolidated text: Besluit n r. 1080/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/1080/2012-04-25

2011D1080 — NL — 25.04.2012 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUITNr. 1080/2011/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG

(PB L 280, 27.10.2011, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

GEDELEGEERD BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 8 februari 2012

  L 110

38

24.4.2012




▼B

BESLUITNr. 1080/2011/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 oktober 2011

tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 209 en 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure ( 1 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de Europese Investeringsbank (EIB) sinds 1963 financieringsverrichtingen buiten de Unie uit ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie. Dat maakt het mogelijk de voor de externe regio's beschikbare EU-begrotingsmiddelen aan te vullen met de financiële draagkracht van de EIB, hetgeen aan de ontvangende landen ten goede komt. Door middel van deze financieringsverrichtingen draagt de EIB bij tot de algemene leidende beginselen en beleidsdoelstellingen van de Unie, waaronder de ontwikkeling van derde landen en de welvaart van de Unie in de gewijzigde wereldwijde economische situatie. De financieringsverrichtingen van de EIB ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie dienen steeds te worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van goede bankpraktijken.

(2)

In artikel 209, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in samenhang met artikel 208 VWEU, is bepaald dat de EIB, onder de in haar statuten vastgestelde voorwaarden, bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie te verwezenlijken.

(3)

Overeenkomstig artikel 19 van de statuten van de EIB moeten aanvragen betreffende krachtens dit besluit gedane EIB-financieringsverrichtingen ("EIB-financieringsaanvraag") die rechtstreeks bij de EIB zijn ingediend, voor advies worden voorgelegd aan de Commissie.

(4)

Om het externe optreden van de Unie te ondersteunen en om de EIB in staat te stellen investeringen buiten de Unie te financieren zonder dat aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk werd gedaan, geniet het merendeel van de EIB-verrichtingen in externe regio's een EU-begrotingsgarantie ("EU-garantie") die door de Commissie wordt beheerd.

(5)

De EU-garantie werd ingesteld voor de periode 2007-2011 bij Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap ( 2 ).

(6)

Het Garantiefonds voor het externe optreden, ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds ( 3 ), fungeert als liquiditeitsbuffer voor de Uniebegroting tegen verliezen op EIB-financieringsverrichtingen en ander extern optreden van de Unie.

(7)

Overeenkomstig Besluit nr. 633/2009/EG hebben de Commissie en de EIB een tussentijdse evaluatie van de externe EIB-financiering verricht; die evaluatie was gebaseerd op een onafhankelijke externe beoordeling onder toezicht van een stuurcomité van "wijzen", een doorlichting door een externe consulent en specifieke evaluaties van de EIB. Op 12 februari 2010 heeft het stuurcomité een verslag met zijn conclusies en aanbevelingen overgelegd aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de EIB.

(8)

Het stuurcomité concludeert in zijn verslag dat de EU-garantie een efficiënt en krachtig beleidsinstrument is met een groot financieel en politiek hefboomeffect en dat deze garantie dan ook moet worden gehandhaafd om politieke en landenrisico's te dekken. Het stuurcomité stelt eveneens een aantal wijzigingen in Besluit nr. 633/2009/EG voor die ervoor moeten zorgen dat de externe verrichtingen van de EIB een zo groot mogelijke meerwaarde opleveren en zo efficiënt mogelijk zijn.

(9)

Het is van wezenlijk belang dat er een lijst wordt opgesteld van landen die in aanmerking kunnen komen voor financiering door de EIB uit hoofde van de EU-garantie. Het is ook gepast de lijst van landen die voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen, die momenteel is opgenomen in bijlage I bij Besluit nr. 633/2009/EG, uit te breiden.

(10)

Voor het opnemen van belangrijke beleidsontwikkelingen moet de bevoegdheid om instrumenten aan te nemen overeenkomstig artikel 290 VWEU worden gedelegeerd aan de Commissie met betrekking tot het wijzigen van bijlage III bij dit besluit. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen verricht, ook op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie zorgen voor een gelijktijdige, tijdige en langs passende wegen plaatsvindende verzending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de Raad.

(11)

De door de EU-garantie gedekte bedragen voor elke regio dienen zoals voorheen als plafond voor de EIB-financiering onder de EU-garantie te worden beschouwd en niet als streefcijfers die de EIB moet halen.

(12)

In het kader van de Uniesteun aan derde landen om de wereldwijde economische en financiële crisis tegemoet te treden, heeft de EIB haar externe leningen in 2009 en 2010 voornamelijk in de pretoetredings- en nabuurschaps- en partnerschapslanden uit hoofde van haar huidige mandaat vervroegd. Bovendien vergt de onrust in het zuidelijke Middellandse Zeegebied begin 2011 dat de Unie ertoe bijdraagt de betrokken landen de middelen te bieden om hun economieën weer op te bouwen en te moderniseren. Voor de resterende periode van het mandaat moet het plafond voor het algemene mandaat derhalve opnieuw worden bezien en verhoogd met 1 684 000 000 EUR met het oog op aanpassing aan deze tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden, onverminderd de plafonds uit hoofde van het volgend meerjarig financieel kader.

(13)

De financieringsoperaties van de EIB die uit de bovenvernoemde verhoging voor het algemene mandaat voortvloeien, moeten een antwoord vormen op de politieke hervormingen die door de afzonderlijke partnerlanden zijn ondernomen, na beoordeling door de Commissie met betrokkenheid van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), waarbij rekening wordt gehouden met de resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad. In deze beoordeling zullen tevens de toetsing van het Europees nabuurschapsbeleid en de hernieuwde nadruk op differentiëring tot uiting komen. In de pretoetredingslanden zal de EIB-financiering een aanvulling blijven vormen op de bijstand van de EU.

(14)

Naast de regionale plafonds dient het facultatieve mandaat van 2 000 000 000 EUR te worden geactiveerd en aangewend ter ondersteuning van EIB-financieringsverrichtingen op het gebied van de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering in de regio's die door het mandaat worden bestreken. In nauwe samenwerking met de Commissie kan de EIB eventueel met haar deskundigheid en middelen een bijdrage leveren aan het ondersteunen van zowel de overheid als de particuliere sector bij het aanpakken van de uitdaging van de klimaatverandering en het optimaal aanwenden van de beschikbare financiering. Bij de projecten voor de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering dienen de EIB-middelen, indien mogelijk en passend, met concessionele middelen uit de Uniebegroting te worden aangevuld via een efficiënte en consistente mix van giften en leningen voor de financiering van de strijd tegen klimaatverandering in de context van de externe bijstand van de Unie. In dit opzicht is het zinvol dat het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd verslag bevat over de financiële instrumenten die gebruikt zijn voor de financiering van deze projecten, waarin de bedragen van de EIB-financiering in het kader van het facultatieve mandaat en de bijbehorende bedragen aan giften zijn opgenomen.

(15)

Krachtens het klimaatveranderingsmandaat zou het uit hoofde van de EU-garantie in aanmerking komen voor het ontvangen van EIB-financiering voor de beperking van klimaatverandering, kunnen worden beperkt voor landen die worden geacht zich niet te hebben ingezet voor het behalen van passende doelstellingen op het gebied van klimaatverandering. Een dergelijk beperking dient gebaseerd te zijn op complexe en alomvattende politieke evaluaties. De Raad dient derhalve de bevoegdheid te hebben om, op een met betrokkenheid van de EDEO tot stand gekomen voorstel van de Commissie, te besluiten dat het uit hoofde van de EU-garantie in aanmerking komen van een land voor het ontvangen van EIB-financiering voor de beperking van klimaatverandering wordt beperkt. Een dergelijke beperking dient louter van toepassing te zijn op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na de datum van inwerkingtreding van het besluit een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend.

(16)

Ten aanzien van de regionale toewijzing in het kader van het klimaatveranderingsmandaat dient enige flexibiliteit te worden geboden, zodat de beschikbare financiering binnen de periode van drie jaar (2011-2013) zo snel en zo efficiënt mogelijk kan worden aangewend, maar tegelijk moet ernaar worden gestreefd om in de loop van die periode op basis van de in het kader van het algemene mandaat gestelde prioriteiten voor de verlening van externe steun een evenwichtige spreiding over regio's te bewerkstelligen.

(17)

Uit de tussentijdse evaluatie van de uitvoering van het externe mandaat van de EIB bleek dat, hoewel de financieringsverrichtingen van de EIB die in de door de evaluatie bestreken periode (2000-2009) zijn uitgevoerd, doorgaans in overeenstemming waren met het externe beleid van de Unie, het verband tussen de uniale beleidsdoelstellingen en de operationele tenuitvoerlegging ervan door de EIB hechter, explicieter en gestructureerder moet worden gemaakt.

(18)

Om de samenhang van het mandaat te bevorderen en ervoor te zorgen dat de externe EIB-financieringsactiviteit sterker op de ondersteuning van het Uniebeleid wordt gericht, dienen in dit besluit, met het optimale voordeel van de begunstigden voor ogen, in het mandaat voor de EIB-financieringsverrichtingen horizontale overkoepelende doelstellingen te worden bepaald die voor alle in aanmerking komende regio's en landen gelden en waarbij wordt voortgebouwd op de comparatieve voordelen van de EIB op terreinen waarop zij haar strepen reeds heeft verdiend. In alle regio's die door dit besluit worden bestreken, dient de EIB derhalve projecten te financieren op de terreinen beperking van en aanpassing aan klimaatverandering (inclusief middels aan nieuwe energiebronnen gerelateerde technologieoverdracht), sociale en economische infrastructuur (met name voor vervoer, energie inclusief hernieuwbare energie, energiezekerheid, energie-infrastructuur, milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, alsook informatie- en communicatietechnologie en de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, in het bijzonder ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen. Een betere toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen is immers een goede manier om de economie te stimuleren en werkloosheid te bestrijden. Binnen deze terreinen dient de regionale integratie van partnerlanden, inclusief de economische integratie tussen pretoetredingslanden, naburige landen en de Unie, een onderliggende doelstelling van de EIB-financieringsverrichtingen te zijn. De EIB moet de mogelijkheid krijgen om de aanwezigheid van de Unie in partnerlanden te ondersteunen door middel van directe buitenlandse investeringen die bijdragen tot de bevordering van technologie en kennisoverdracht, hetzij in het kader van de EU-garantie voor investeringen op bovengenoemde terreinen, hetzij op eigen risico.

(19)

Om kleine en middelgrote ondernemingen effectief te bereiken moet de EIB samenwerken met plaatselijke intermediaire financiële instellingen in de in aanmerking komende landen, met name om er voor te zorgen dat een gedeelte van de financiële voordelen aan hun klanten wordt doorgegeven en een meerwaarde biedt ten opzichte van andere financieringsbronnen. In voorkomend geval dient de EIB middels haar samenwerkingsovereenkomsten met die intermediaire financiële instellingen te verzoeken dat de projecten van klanten worden getoetst aan overeengekomen criteria die met de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie stroken, zodat zij een meerwaarde bieden. De activiteiten van intermediaire financiële instellingen ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen moeten volledig transparant zijn en regelmatig gerapporteerd worden aan de EIB.

(20)

De EIB-financieringsverrichtingen moeten bovendien bijdragen tot de verspreiding van de in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bedoelde algemene beginselen die aan het externe optreden van de Unie ten grondslag liggen, namelijk consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsook tot de uitvoering van de internationale milieuovereenkomsten waarbij de Unie partij is. Ten aanzien van de ontwikkelingslanden, zoals gedefinieerd in de lijst van begunstigden van officiële ontwikkelingshulp (ODA) vastgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), moeten de EIB-financieringsverrichtingen bevorderlijk zijn voor: de duurzame economische, sociale en ecologische ontwikkeling van deze landen, en dan vooral van de armste landen; de harmonische en geleidelijke integratie van die landen in de wereldeconomie; armoedebestrijding; alsook de naleving van de doelstellingen die de Unie in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties heeft onderschreven.

(21)

Terwijl de kracht van de EIB gelegen blijft in haar bijzondere functie als investeringsbank, dient de zij in het kader van dit besluit de effecten op ontwikkelingsgebied van haar externe verrichtingen in context te plaatsen in nauwe coördinatie met de Commissie en onder de democratische controle van het Europees Parlement in overeenstemming met de beginselen van de Europese Consensus inzake Ontwikkeling en de beginselen van artikel 208 VWEU, alsook de beginselen van doeltreffendheid van ontwikkelingshulp die zijn opgenomen in de Verklaring van Parijs van 2005 en de Actieagenda van Accra van 2008. Dit doel moet worden verwezenlijkt aan de hand van een aantal concrete maatregelen, en met name door de versterking van de capaciteit van de EIB om milieu-, sociale en ontwikkelingsaspecten van projecten (met inbegrip van risico's die met mensenrechten en conflicten verband houden) te beoordelen, alsook door de bevordering van lokaal overleg met de overheid en het maatschappelijk middenveld. Bij het verrichten van due diligence-onderzoek naar de projecten moet de EIB in voorkomend geval conform de sociale en milieubeginselen van de Unie de projectpromotor verplichten overleg met de plaatselijke bevolking te plegen en de resultaten hiervan openbaar te maken. Voorts dient de EIB zich sterker te concentreren op sectoren waarvoor zij via haar financieringsverrichtingen binnen de Unie een gedegen expertise heeft opgebouwd en die de ontwikkeling van het land in kwestie bevorderen, zoals onder meer toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor micro-entiteiten, alsmede milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, duurzaam vervoer en beperking van de klimaatverandering, met name op het gebied van hernieuwbare energie. De financiering zou tevens projecten kunnen omvatten ter ondersteuning van gezondheidszorg- en onderwijsinfrastructuur, wanneer er een duidelijke meerwaarde is.

(22)

De EIB dient tevens geleidelijk haar activiteit ter ondersteuning van aanpassing aan de klimaatverandering verder uit te bouwen, in voorkomend geval in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (IFI's) en Europese bilaterale financiële instellingen (EBFI's). De bij dit besluit opgelegde bijkomende verplichtingen vergen dat toegang tot concessionele middelen wordt geboden en dat de personele middelen geleidelijk worden aangepast, terwijl doelmatigheid, doeltreffendheid en synergieën dient te worden nagestreefd en benut. De EIB-activiteit moet ook complementair zijn met de Uniedoelstellingen en -prioriteiten wat institutionele opbouw en sectorale hervormingen betreft. Ten slotte dient de EIB prestatie-indicatoren op te stellen voor de ontwikkelings- en de milieuaspecten van de projecten en de resultaten daarvan.

(23)

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hoge vertegenwoordiger) in het leven geroepen met de bedoeling het effect en de samenhang van de externe betrekkingen van de Unie te versterken.

(24)

De laatste jaren heeft er ook een uitbreiding en versterking van het beleid van de Unie op het gebied van externe betrekkingen plaatsgevonden. Dat is met name het geval geweest voor de pretoetredingsstrategie, voor het Europees nabuurschapsbeleid, voor de Uniestrategie voor Centraal-Azië, voor de hernieuwde partnerschappen met Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië en voor het strategische partnerschap van de Unie met Rusland, China en India. Dat geldt eveneens voor het ontwikkelingsbeleid van de Unie, dat zich inmiddels tot alle ontwikkelingslanden uitstrekt. Sinds 2007 worden de externe betrekkingen van de Unie ook ondersteund door nieuwe financiële instrumenten, zoals het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (IOS), het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) en het stabiliteitsinstrument.

(25)

Naar aanleiding van de oprichting van de EDEO en als gevolg van de inwerkingtreding van dit besluit moeten de Commissie en de EIB het memorandum van overeenstemming inzake samenwerking en coördinatie in de regio's die vermeld zijn in Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap ( 4 ) wijzigen en, in voorkomend geval en met toestemming van de hoge vertegenwoordiger, het nieuwe memorandum van overeenstemming uitbreiden tot de EDEO, met name wat betreft het regelmatig en stelselmatig overleg tussen de Commissie en de EIB op strategisch niveau, waarbij de EDEO moet worden betrokken, alsook andere aspecten die tot de bevoegdheden van de EDEO behoren.

(26)

Door bij te dragen aan de uitvoering van de maatregelen die nodig zijn voor de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid overeenkomstig artikel 209, lid 3, VWEU, dient de EIB er naar te streven om indirect de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling 2015 in alle regio's waar zij actief is te ondersteunen.

(27)

Met het oog op een grotere samenhang van de algemene Uniesteun in de betrokken regio's moeten mogelijkheden worden gegrepen om, wanneer dit mogelijk en passend is, EIB-financiering via het IPA, het ENPI, het EIDHR, het IOS en het stabiliteitsinstrument te combineren met steun uit de EU-begroting in de vorm van bijvoorbeeld garanties, risicokapitaal en rentesubsidies, medefinanciering van investeringen, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en -uitvoering. Wanneer een dergelijke combinatie van EIB-financiering met overige uniale begrotingsmiddelen plaatsvindt, moet in alle financieringsbesluiten duidelijk worden aangegeven welke middelen moeten worden aangewend. Het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de financieringsverrichtingen van de EIB die in het kader van dit besluit zijn uitgevoerd moet een gedetailleerd overzicht bevatten van de begrotingsmiddelen en de financiële instrumenten die zijn gebruikt in combinatie met de EIB-financiering.

(28)

Op alle niveaus, van strategische planning tot projectontwikkeling, moet erop worden toegezien dat de externe EIB-financieringsverrichtingen met het externe beleid van de Unie en met de in dit besluit vastgelegde overkoepelende doelstellingen in overeenstemming zijn en dit beleid en deze doelstellingen ondersteunen. Teneinde de samenhang van het externe optreden van de Unie te versterken, dient een dialoog over beleid en strategie tussen de Commissie, de EDEO en de EIB verder te worden geïntensiveerd. Met datzelfde doel voor ogen dient ook de samenwerking en de vroegtijdige onderlinge uitwisseling van informatie tussen de Commissie, de EDEO en de EIB op operationeel niveau te worden geïntensiveerd. De EIB-kantoren buiten de Unie moeten voornamelijk bij de delegaties van de Unie worden ondergebracht, zodat de samenwerking wordt gestimuleerd, terwijl de operationele kosten worden gedeeld. Het is van bijzonder belang dat in een vroeg stadium van het proces van de opstelling van programmeringsdocumenten tussen de Commissie, de EDEO en de EIB, al naargelang het geval, van gedachten wordt gewisseld teneinde een maximale synergie tussen de activiteiten van deze drie organen van de Unie te bewerkstelligen.

(29)

De praktische maatregelen voor het aan elkaar koppelen van de doelstellingen van het algemeen mandaat en de uitvoering ervan zullen in regionale technische operationele richtsnoeren worden uiteengezet. Dergelijke richtsnoeren moeten stroken met het bredere regionale Uniebeleidskader opgenomen in dit besluit. Deze richtsnoeren moeten een afspiegeling vormen van de landenstrategieën van de Unie en beogen ervoor te zorgen dat de EIB-financiering een aanvulling vormt op de overeenkomstige bijstandsbeleidsmaatregelen, -programma's en -instrumenten van de Unie in de verschillende regio's.

(30)

In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de geplande omvang van de ondertekende EIB-financieringsverrichtingen op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken en te waarborgen dat de geplande financieringsverrichtingen van de EIB overeenstemmen met de in dit besluit vastgestelde plafonds. De Commissie dient met deze planning rekening te houden in haar regelmatige begrotingsprogrammering die zij de begrotingsautoriteit doet toekomen.

(31)

De oprichting van een "Unieplatform voor samenwerking en ontwikkeling" moet worden onderzocht met het oog op het optimaliseren van de werking van mechanismen voor de mix van giften en leningen in de externe regio's. Hiertoe dient de Commissie een groep van deskundigen van de lidstaten, de EDEO en de EIB op te richten die de kosten en baten van een dergelijk platform moet beoordelen. Bij haar beraad dient de groep andere relevante actoren te raadplegen, waaronder Europese multilaterale en bilaterale financiële instellingen. Een dergelijk platform zou synergieën en afspraken betreffende wederzijds vertrouwen op basis van het comparatieve voordeel van de verschillende instellingen blijven bevorderen, met inachtneming van de rol en prerogatieven van de Commissie en van de EIB bij de respectieve uitvoering van de begroting van de Unie en de EIB-leningen. Op basis van de bevindingen van die groep deskundigen moet de Commissie uiterlijk medio 2012 verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad, en indien nodig, een voorstel voor het platform doen.

(32)

De EIB moet ertoe worden aangemoedigd haar verrichtingen buiten de Unie uit te breiden en haar financiële instrumenten buiten de Unie te diversifiëren zonder gebruikmaking van de EU-garantie, zodat kan worden bevorderd dat de garantie wordt aangewend voor landen en projecten die slecht toegang tot de markt krijgen, overwegingen van schuldhoudbaarheid in aanmerking genomen, en waar de garantie dus een grotere meerwaarde oplevert. De EIB moet bijgevolg, steeds ter ondersteuning van de doelstellingen van het uniale beleid inzake externe betrekkingen en rekening houdend met haar eigen capaciteit inzake risicoabsorptie, ertoe worden aangemoedigd hogere bedragen op eigen risico uit te lenen, mede door het ondersteunen van de economische belangen van de Unie, met name in de pretoetredingslanden, de naburige landen en investeringswaardige landen in andere regio's, maar ook in landen met een lage kredietwaardigheid wanneer de EIB over de nodige garanties van derden beschikt. In overleg met de Commissie dient de EIB een beleid uit te stippelen voor de toewijzing van projecten aan hetzij het mandaat krachtens EU-garantie, hetzij de EIB-financiering voor eigen risico. In het kader van een dergelijk beleid dient met name rekening te worden gehouden met de kredietwaardigheid van de betrokken landen en projecten.

(33)

De EIB moet overwegen haar krachtens dit besluit uit te voeren financieringsverrichtingen ten behoeve van lagere overheden uit te breiden, mits die verrichtingen een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben.

(34)

De EIB dient het gamma van door haar aangeboden nieuwe, innovatieve financieringsinstrumenten uit te breiden, onder meer door zich sterker te richten op de ontwikkeling van garantie-instrumenten, voor zover mogelijk, het risicobeleid van de EIB in acht genomen. Bovendien moet de EIB ertoe worden aangemoedigd leningen in lokale valuta te verstrekken en obligaties op lokale markten uit te geven, mits partnerlanden de nodige structurele hervormingen doorvoeren, met name in de financiële sector, en andere maatregelen treffen om de EIB-activiteit te faciliteren.

(35)

Om de EIB in staat te stellen in alle regio's en subregio's aan de vereisten van het mandaat te voldoen, dienen in de tijd voldoende personele en financiële middelen voor de externe activiteiten van de EIB te worden vrijgemaakt. Dat zou onder meer inhouden dat de EIB over voldoende capaciteit dient te beschikken om de Uniedoelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen, dat meer nadruk wordt gelegd op de beoordeling vooraf van de ecologische, sociale en ontwikkelingsaspecten van de EIB-activiteiten, en dat er afdoende controle op de projecten wordt uitgeoefend tijdens de uitvoering ervan. Mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid te verhogen moeten worden benut en er moet actief worden gestreefd naar synergieën.

(36)

Bij haar financieringsverrichtingen buiten de Unie die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, dient de EIB er verder naar te streven de coördinatie en samenwerking met IFI's en met EBFI's te intensiveren, met inbegrip van, voor zover van toepassing, samenwerking op het vlak van sectorvoorwaarden en wederzijds vertrouwen in procedures, gebruik van medefinanciering en medewerking met mondiale initiatieven, bijvoorbeeld ter bevordering van de coördinatie en efficiëntie van steunmaatregelen. Bij die coördinatie en samenwerking moet worden getracht mogelijke dubbele kosten en onnodige overlapping zoveel mogelijk te beperken. Dit streven dient gebaseerd te zijn op wederkerigheid. De in dit besluit neergelegde beginselen dienen ook te worden toegepast wanneer de EIB-financiering wordt uitgevoerd via samenwerkingsakkoorden met andere IFI's en EBFI's.

(37)

In het bijzonder moet de EIB haar samenwerking met de andere Europese financiële instellingen verbeteren in de begunstigde landen die zij gemeen hebben buiten de Unie, middels akkoorden betreffende de samenwerking buiten de Unie, zoals het tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB-groep en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), en door de EIB-groep en de EBWO in staat stellen elkaar aan te vullen door hun respectieve comparatieve voordelen optimaal te gebruiken.

(38)

De rapportage en informatiedoorgifte door de EIB aan de Commissie dient te worden verbeterd teneinde de Commissie in staat te stellen haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen te optimaliseren. De in deze overweging vermelde bijkomende rapportagevereisten dienen louter van toepassing te zijn op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na de datum van inwerkingtreding van dit besluit een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend. Bedoeld verslag dient met name de conformiteit van EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit te toetsen, rekening houdend met de regionale technische operationele richtsnoeren, en in te gaan op de volgende aspecten: meerwaarde van de EIB, zoals de ondersteuning van het externe beleid van de Unie en de vereisten van het mandaat, de kwaliteit van de financieringsverrichtingen en de overdracht van financiële voordelen aan klanten, en op samenwerking — waaronder medefinanciering — met de Commissie en met andere IFI's en bilaterale donoren. In het verslag moet ook worden geëvalueerd in welke mate de EIB bij de opzet van en het toezicht op de gefinancierde projecten rekening houdt met economische, financiële, ecologische en maatschappelijke duurzaamheid. Voorts moet een specifieke onderdeel van het verslag worden gewijd aan een gedetailleerde evaluatie van de maatregelen die de EIB heeft getroffen om te voldoen aan het huidige mandaat, zoals vastgesteld in Besluit nr. 633/2009/EG, met bijzondere aandacht voor financieringsverrichtingen van de EIB waarbij gebruik wordt gemaakt van financiële structuren die in niet-coöperatieve rechtsgebieden ondergebracht zijn. Bij haar financiële verrichtingen moet de EIB haar beleid jegens zwak gereguleerde en niet coöperatieve rechtsgebieden op adequate wijze uitvoeren, om bij te dragen aan de internationale bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking. Het verslag moet ook een evaluatie omvatten van sociale en ontwikkelingsaspecten van de betrokken projecten. Het moet openbaar worden gemaakt, om het maatschappelijk middenveld en ontvangende landen in staat te stellen hun standpunten weer te geven. Waar zulks nodig is, dient in het verslag te worden verwezen naar significante veranderingen in omstandigheden welke eventueel rechtvaardigen dat vóór het einde van de periode verdere wijzigingen in het mandaat worden aangebracht. Het verslag moet met name een overzicht bevatten van de financiële verrichtingen van de EIB in het kader van dit besluit, in combinatie met alle financiële bronnen van de Unie en overige donoren, en daarmee een overzicht van de financiële risico's van de financiële verrichtingen bieden.

(39)

De financieringsverrichtingen van de EIB moeten verder worden beheerd overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB, waaronder passende controlemaatregelen en maatregelen ter voorkoming van belastingontduiking, alsook conform de desbetreffende regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).

(40)

De Commissie moet worden verzocht om bij de indiening van haar voorstel betreffende de EU-garantie in het kader van het volgende meerjarig financieel kader, rekening houdend met de gevolgen van de voorziening van het Garantiefonds, in nauwe samenwerking met de EIB aandacht te besteden aan door de EU-garantie gedekte plafonds, de lijst van in aanmerking komende landen, en de mogelijkheid voor de EIB microkredietfinanciering en andere soorten instrumenten aan te bieden. De Commissie en de EIB dienen eveneens na te gaan welke mogelijkheden er zijn om in de toekomst de synergieën tussen het IPA, het ENPI, het IOS, het EIDHR, en het stabiliteitsinstrument en het externe mandaat van de EIB te verbeteren.

(41)

Dit besluit laat alle onderhandelingen en besluiten over het toekomstig meerjarig financieel kader onverlet.

(42)

Rekening houdend met het voorgaande, en om redenen van rechtszekerheid en duidelijkheid, moet Besluit nr. 633/2009/EG worden ingetrokken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



Artikel 1

EU-garantie

1.  De Europese Unie verleent de Europese Investeringsbank (EIB) een EU-begrotingsgarantie voor financieringsverrichtingen buiten de EU ("de EU-garantie"). De EU-garantie wordt verleend als een algemene garantie voor de gevallen waarin de EIB betalingen niet ontvangt die haar verschuldigd zijn in verband met leningen en leninggaranties voor overeenkomstig lid 2 in aanmerking komende EIB-investeringsprojecten. De EIB-financieringsactiviteiten moeten overeenstemmen met de algemene leidende beginselen van en bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en beleidsmaatregelen van, extern optreden van de Unie. Eén van de doelstellingen van de EIB-financiering in ontwikkelingslanden als omschreven in de OESO-lijst van begunstigden van officiële ontwikkelingshulp bestaat in het op een onrechtstreekse manier bijdragen aan ontwikkelingsdoelstellingen zoals armoedebestrijding door middel van inclusieve groei en duurzame economische en maatschappelijke ontwikkeling.

2.  Voor de EU-garantie komen in aanmerking de EIB-leningen en -leninggaranties voor investeringsprojecten die uitgevoerd worden in de landen genoemd in bijlage III, mits deze leningen en leninggaranties overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB, met inbegrip van de verklaring van de EIB over sociale en milieunormen, zijn verleend ter ondersteuning van de desbetreffende externe beleidsdoelstellingen van de Unie, waarbij de EIB-financiering is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is ("EIB-financieringsverrichtingen").

3.  De EU-garantie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag van de in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.

4.  De EU-garantie heeft betrekking op de EIB-financieringsverrichtingen die worden ondertekend tijdens de periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013. De EIB-financieringsverrichtingen welke in het kader van Besluiten 2006/1016/EG en 2008/847/EG ( 5 ) van de Raad, alsook Besluit nr. 633/2009/EG zijn ondertekend, blijven een EU-garantie genieten uit hoofde van dit besluit.

5.  Indien het Europees Parlement en de Raad bij het verstrijken van de in lid 4 genoemde periode geen besluit tot verlening van een nieuwe EU-garantie aan de EIB voor haar financieringsverrichtingen buiten de Unie hebben aangenomen, in overeenstemming met artikel 16, wordt die periode automatisch met zes maanden verlengd.

Artikel 2

Mandaatplafonds

1.  Het plafond van de financieringsverrichtingen van de EIB uit hoofde van de EU-garantie gedurende de periode 2007-2013, met aftrek van de geannuleerde bedragen, bedraagt niet meer dan 29 484 000 000 EUR, opgesplitst in twee delen.

a) een algemeen mandaat van 27 484 000 000 EUR;

b) een klimaatveranderingsmandaat van 2 000 000 000 EUR.

2.  Het algemene mandaat is overeenkomstig bijlage I in regionale plafonds en indicatieve subplafonds uitgesplitst. Binnen de regionale plafonds zorgt de EIB gaandeweg voor een evenwichtige spreiding over de regio's die onder het algemene mandaat vallen.

3.  Het algemene mandaat geldt enkel voor EIB-financieringsverrichtingen waarmee de in artikel 3 vermelde doelstellingen worden nagestreefd.

4.  Het klimaatveranderingsmandaat heeft betrekking op EIB-financieringsverrichtingen in alle landen die door dit besluit worden bestreken, mits de betrokken verrichtingen de verwezenlijking van de belangrijke Uniebeleidsdoelstelling van het aanpakken van klimaatverandering in de hand werken door het ondersteunen van projecten met het oog op de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering welke tot de realisatie van de algemene doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering bijdragen, met name door de uitstoot van broeikasgas te vermijden of te verminderen op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en duurzaam vervoer, of door kwetsbare landen, sectoren en gemeenschappen beter bestand te maken tegen de nadelige gevolgen van klimaatverandering. Het klimaatveranderingsmandaat wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Commissie, waarbij EIB-financiering met Uniebegrotingsmiddelen wordt gecombineerd waar zulks mogelijk en passend is.

De Raad kan, in voorkomend geval en op voorstel van de Commissie, overeenkomstig artikel 291, lid 2, VWEU besluiten het in aanmerking komen van een land om uit hoofde van de EU-garantie EIB-financiering voor de beperking van klimaatverandering te ontvangen, te beperken. Elk zulke beperking van het in aanmerking komen in het kader van het klimaatveranderingsmandaat is louter van toepassing op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na 30 oktober 2011 een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend.

5.  Wat het klimaatveranderingsmandaat betreft, streeft de EIB er naar aan het einde van de in artikel 1, lid 4, genoemde periode te komen tot een evenwichtige spreiding van de ondertekende financieringsverrichtingen over de regio's die onder bijlage III vallen. De EIB ziet er in het bijzonder op toe dat de in bijlage III, punt A, bedoelde regio niet meer dan 40 % van het aan dit mandaat toegewezen bedrag ontvangt, de in punt B bedoelde regio niet meer dan 50 %, de in punt C bedoelde regio niet meer dan 30 % en het in punt D bedoelde regio niet meer dan 10 %. Over het algemeen wordt het klimaatveranderingsmandaat gebruikt ter financiering van projecten die direct te maken hebben met de kernbevoegdheden van de EIB, een meerwaarde hebben en een zo groot mogelijke invloed hebben op de aanpassing aan en de beperking van klimaatverandering.

6.  Zowel het algemeen mandaat als het klimaatveranderingsmandaat worden beheerd overeenkomstig de beginselen van goede bankpraktijken.

Artikel 3

Doelstellingen van het algemeen mandaat

1.  De EU-garantie wordt verleend voor EIB-financieringsverrichtingen die de volgende algemene doelstellingen ondersteunen:

a) ontwikkeling van de lokale particuliere sector, en met name steun aan kleine en middelgrote ondernemingen;

b) ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur, met inbegrip van vervoer-, energie- en milieu-infrastructuur en informatie- en communicatietechnologie;

c) beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, als bedoeld in artikel 2, lid 4.

2.  De financieringsverrichtingen die de EIB in het kader van dit besluit met inachtneming van haar kernbevoegdheden uitvoert, dragen meer in het algemeen bij tot de verspreiding van de in artikel 21 VEU bedoelde algemene beginselen die aan het externe optreden van de Unie ten grondslag liggen, alsook tot de uitvoering van de internationale milieuovereenkomsten waarbij de Unie partij is.

3.  De regionale integratie van de partnerlanden, met inbegrip van de economische integratie tussen pretoetredingslanden, naburige landen en de Unie is een onderliggende doelstelling van de EIB-financieringsverrichtingen die onder de in lid 1 genoemde algemene doelstellingen vallen.

4.  De EIB overweegt haar activiteit ter ondersteuning van gezondheidszorg- en onderwijsinfrastructuur uit te breiden, wanneer dit een duidelijke meerwaarde heeft.

Artikel 4

Bestreken landen

1.  De lijst van landen die voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking kunnen komen, is opgenomen in bijlage II. De lijst van landen die voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen is opgenomen in bijlage III en bevat geen andere landen dan deze die zijn opgesomd in bijlage II. Voor niet in bijlage II genoemde landen wordt per geval volgens de gewone wetgevingsprocedure beslist of zij voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen.

2.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 5 gedelegeerde handelingen aan te nemen om bijlage III te wijzigen. De Commissie zal besluiten nemen op basis een algemene economische en politieke beoordeling, met inbegrip van aspecten die verband houden met de democratie, mensenrechten en fundamentele vrijheden, alsook de desbetreffende resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad. Gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage III laat de dekking door de EU-garantie van EIB-financieringsverrichtingen die vóór de inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen zijn ondertekend, onverlet.

3.  De EU-garantie dekt alleen EIB-financieringsverrichtingen die plaatsvinden in in aanmerking komende landen die een kaderovereenkomst met de EIB hebben gesloten waarin de juridische voorwaarden zijn vastgelegd waaronder deze verrichtingen moeten worden uitgevoerd.

4.  De EU-garantie heeft geen betrekking op EIB-financieringsverrichtingen in een specifiek land wanneer de overeenkomst met betrekking tot deze verrichtingen is ondertekend na toetreding van het betrokken land tot de Unie.

Artikel 5

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel genoemde voorwaarden.

2.  De bevoegdheid om de in artikel 4 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd vanaf 30 oktober 2011.

3.  De in artikel 4 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking maakt een eind aan de in dat besluit gespecificeerde bevoegdheidsdelegatie. Het wordt van kracht na de bekendmaking van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van eventuele reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

5.  Een overeenkomstig artikel 4 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen twee maanden na kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien het Europees Parlement en de Raad, vóór het verstrijken van die periode, aan de Commissie hebben meegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die periode wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 6

Bijdrage van financieringsverrichtingen van de EIB aan het beleid van de Unie

1.  Uit hoofde van dit besluit werkt de Commissie, samen met de EIB, regionale technische operationele richtsnoeren voor de EIB-financiering uit.

De regionale technische operationele richtsnoeren, die moeten waarborgen dat de EIB-financieringsverrichtingen het beleid van de Unie ondersteunen, dienen te stroken met het in bijlage IV uiteengezette bredere Uniekader voor regionaal beleid. Met name de regionale technische operationele richtsnoeren zullen ervoor zorgen dat de EIB-financiering uit hoofde van dit besluit een aanvulling vormt op de desbetreffende bijstandsbeleidsmaatregelen, -programma's en -instrumenten van de Unie in de verschillende regio's.

Bij de opstelling van deze richtsnoeren zullen de Commissie en de EIB in voorkomend geval de EDEO raadplegen over beleidskwesties, en houden zij rekening met de desbetreffende resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad.

De Commissie zendt de richtsnoeren en eventuele geactualiseerde versies daarvan naar het Europees Parlement en de Raad zodra zij zijn opgesteld.

Binnen het door de regionale technische operationele richtsnoeren gecreëerde kader bepaalt de EIB de hiermee corresponderende financieringsstrategieën en zorgt zij voor de uitvoering ervan.

2.  De samenhang tussen de EIB-financieringsverrichtingen en de externe beleidsdoelstellingen van de Unie wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 11. De EIB ontwikkelt prestatie-indicatoren voor de ontwikkelings-, milieu- en mensenrechtenaspecten van de gefinancierde projecten, rekening houdend met de relevante indicatoren in het kader van de verklaring van Parijs inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, teneinde die controle gemakkelijker te maken. De indicatoren voor de milieuaspecten van projecten bestaan onder meer in criteria betreffende "schone technologie" die in beginsel gericht zijn op energie-efficiëntie en technologieën voor het verminderen van uitstoot.

3.  Een EIB-financieringsverrichting valt niet onder de dekking van de EU-garantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 19 van de statuten van de EIB.

4.  Overeenkomstig de uniale en de internationale klimaatveranderingsdoelstellingen legt de EIB, in samenwerking met de Commissie, uiterlijk op 31 december 2012 een strategie voor om in het kader van haar externe mandaat het percentage projecten waarmee CO2-emissies kunnen worden teruggedrongen, geleidelijk en continu te vergroten en een einde te maken aan financieringsprojecten die haaks staan op de uniale klimaatdoelstellingen.

5.  Met betrekking tot de bij dit besluit opgelegde bijkomende verplichtingen zorgen de bestuursorganen van de EIB ervoor dat de middelen van de EIB, waaronder personeel, geleidelijk worden aangepast om naar behoren aan die verplichtingen te kunnen voldoen. Mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid te verhogen moeten worden benut en er moet actief worden gestreefd naar synergieën.

Artikel 7

EIB-beoordeling van ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten

1.  De EIB verricht uitvoerig due diligence-onderzoek en verlangt in voorkomend geval en conform de sociale en milieubeginselen van de Unie dat met de plaatselijke bevolking gepast overleg plaatsvindt over de ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten die onder de EU-garantie vallen.

De eigen regels en procedures van de EIB bevatten de nodige voorschriften inzake de beoordeling van het ecologische en sociale effect van projecten en van met mensenrechten verband houdende aspecten teneinde te waarborgen dat alleen projecten die economisch, financieel, ecologisch en sociaal duurzaam zijn, steun uit hoofde van dit besluit genieten.

De Commissie voegt aan het jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad een beoordeling op geaggregeerde basis toe van de ontwikkelingsdimensie van de activiteiten van de EIB, op basis van het voor projecten verrichte due diligence-onderzoek.

In voorkomend geval omvat de beoordeling een evaluatie van de wijze waarop de capaciteiten van de begunstigden van EIB-financiering gedurende de gehele projectcyclus met behulp van technische bijstand kunnen worden versterkt.

2.  De EIB verricht niet alleen een beoordeling vooraf van de ontwikkelingsgerelateerde aspecten, maar verlangt daarnaast dat de projectontwikkelaars tijdens de uitvoering en tot de afronding van het project een grondig toezicht uitoefenen, onder meer op het effect van het project op het gebied van ontwikkeling, milieu en mensenrechten. De EIB beoordeelt de door de projectontwikkelaars verschafte informatie. Het EIB-toezicht heeft waar mogelijk onder meer betrekking op toezicht op de prestaties van de financiële tussenpersonen ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf. De resultaten van het toezicht worden indien mogelijk openbaar gemaakt.

3.  De EIB dient bij de Commissie jaarverslagen in met een beoordeling van het geschatte ontwikkelingseffect van de in de loop van het jaar gefinancierde verrichtingen.

De verslagen zijn gebaseerd op de prestatie-indicatoren van de EIB bedoeld in artikel 6, lid 2. De Commissie presenteert de ontwikkelingsverslagen van de EIB aan het Europees Parlement en de Raad, in het kader van de jaarlijkse rapportage van artikel 11 en maakt deze openbaar, zodat ook belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld en ontvangende landen, in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten ter zake naar voren te brengen.

Het Europees Parlement bespreekt de jaarverslagen en houdt hierbij rekening met de standpunten van alle belanghebbende partijen.

4.  De in dit artikel bedoelde vereisten zijn louter van toepassing te zijn op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na 30 oktober 2011 een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend.

Artikel 8

Samenwerking met de Commissie en met de EDEO

1.  De samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en de externe beleidsdoelstellingen van de Unie wordt versterkt, teneinde een optimale synergie tussen EIB-financiering en uniale begrotingsmiddelen te bewerkstelligen. Dat gebeurt met name door het vaststellen van de in artikel 6 bedoelde regionale technische operationele richtsnoeren, alsook door het voeren van een regelmatige en systematische dialoog en door het vroegtijdig uitwisselen van informatie over:

a) door de Commissie en/of de EDEO, al naargelang het geval, opgestelde strategische documenten, zoals regionale en landenstrategiedocumenten, indicatieve programma's, actieplannen en pretoetredingsdocumenten;

b) de strategische planningdocumenten en ontwerpprojecten van de EIB;

c) andere operationele en beleidsaspecten.

2.  De samenwerking geschiedt per regio, rekening houdend met de rol van de EIB en het beleid van de Unie in elke regio.

Artikel 9

Samenwerking met andere openbare financieringsinstellingen

1.  De EIB-financieringsverrichtingen worden in toenemende mate, waar van toepassing, in samenwerking met andere IFI's of EBFI's uitgevoerd, teneinde voor een optimale synergie, samenwerking en efficiëntie te zorgen en een prudente en redelijke risicodeling en coherente project- en sectorvoorwaarden te waarborgen, om op die manier mogelijke dubbele kosten en onnodige overlapping zoveel mogelijk te beperken.

2.  De in lid 1 bedoelde samenwerking wordt vergemakkelijkt door middel van coördinatie, met name, in voorkomend geval, in de context van memoranda van overeenstemming of andere kaders van de Unie voor regionale samenwerking tussen de Commissie, de EIB, en de voornaamste IFI's en EBFI's die in de verschillende regio’s actief zijn, rekening houdend met de bevoegdheden van de EDEO.

Artikel 10

Dekking en voorwaarden van de EU-garantie

1.  Voor EIB-financieringsverrichtingen gesloten met of gegarandeerd door een staat, alsook voor andere EIB-financieringsverrichtingen gesloten met regionale of lokale instanties dan wel met openbare bedrijven of instellingen die in het bezit zijn en/of onder de zeggenschap staan van de overheid, waarbij deze andere EIB-financieringsverrichtingen een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben waarin met het kredietrisico van het betrokken land rekening is gehouden, dekt de EU-garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn (hierna de "allesomvattende garantie" genoemd).

2.  Voor de toepassing van lid 1 worden de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit, en Kosovo ( 6 ) door de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo of door een administratie die in de in artikel 6 bedoelde regionale technische operationele richtsnoeren wordt genoemd.

3.  Voor andere EIB-financieringsverrichtingen dan die vermeld in lid 1, dekt de EU-garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn, voor zover de niet-ontvangst het gevolg is van het feit dat zich een van de volgende politieke risico's heeft voorgedaan (hierna de "garantie tegen politieke risico's" genoemd):

a) niet-overdracht van deviezen;

b) onteigening;

c) oorlog of binnenlandse onlusten;

d) rechtsweigering bij contractbreuk.

4.  In overleg met de Commissie ontwikkelt de EIB een helder en transparant toewijzingsbeleid voor het nemen van een besluit over de financieringsbron van verrichtingen die zowel voor dekking door de EU-garantie als voor EIB-financiering voor eigen risico in aanmerking komen.

5.  Wanneer de EU-garantie wordt ingeroepen, worden de desbetreffende rechten in overeenstemming met de in artikel 13, lid 2, bedoelde overeenkomst door de EIB aan de Unie overgedragen.

Artikel 11

Jaarlijkse rapportage en financiële verslaggeving

1.  De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen. Het verslag bevat een beoordeling van de EIB-financieringsverrichtingen op project-, sector-, landen- en regionaal niveau, alsmede een beoordeling van de mate waarin de EIB-financieringsverrichtingen bijdragen tot de verwezenlijking van de externe strategische en beleidsdoelstellingen van de Unie. Het verslag bevat eveneens een overzicht van de lopende projecten op geaggregeerd niveau.

Het verslag toetst in het bijzonder de conformiteit van de EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit, rekening houdend met de in artikel 6 bedoelde regionale technische operationele richtsnoeren, en gaat in op de meerwaarde ervan voor de verwezenlijking van de uniale beleidsdoelstellingen, de beoordeling van het verwachte ontwikkelingseffect op geaggregeerd niveau en de mate waarin de EIB bij de opzet van en het toezicht op de gefinancierde projecten rekening houdt met ecologische en maatschappelijke duurzaamheid, alsook op de samenwerking met de Commissie en andere IFI's en EBFI's, met inbegrip van de medefinanciering.

Met name bevat dat verslag een overzicht van alle financiële middelen van de Unie die gebruikt worden in combinatie met EIB-financiering en overige donoren, en daarmee een overzicht van de financiële risico's van de financiële verrichtingen die in het kader van dit besluit worden uitgevoerd. Verder wordt een specifiek onderdeel van het verslag gewijd aan een gedetailleerde evaluatie van de maatregelen die de EIB heeft getroffen om te voldoen aan artikel 1, lid 2.

2.  De EIB blijft het Europees Parlement, de Raad en de Commissie voorzien van al haar onafhankelijke evaluatierapporten, die een beoordeling van de praktische resultaten van haar onder de externe mandaten vallende specifieke werkzaamheden bevatten.

3.  Voor de doeleinden van lid 1 verstrekt de EIB de Commissie jaarlijkse verslagen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen op project-, sector-, landen- en regionaal niveau en over de verwezenlijking van de externe strategische en beleidsdoelstellingen van de Unie, met inbegrip van de samenwerking met de Commissie, andere IFI's en EBFI's, alsmede een verslag over het ontwikkelingseffect, als bedoeld in artikel 7. Elk memorandum van overeenstemming tussen de EIB en andere IFI's of EBFI's met betrekking tot financiële verrichtingen in het kader van dit besluit, wordt openbaar gemaakt of indien dit niet mogelijk is als onderdeel van de in lid 1 van dit artikel genoemde jaarlijkse rapportage van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad medegedeeld.

4.  De EIB verschaft de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de EIB-financieringsverrichtingen, alsmede alle aanvullende informatie welke de Commissie nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen uitstaande bedragen.

5.  Voor de financiële verslaggeving en de rapportage door de Commissie over de door de allesomvattende garantie gedekte risico's als omschreven in artikel 10, lid 1, verstrekt de EIB de Commissie informatie over de risicobeoordelingen en -ratings van de EIB met betrekking tot EIB-financieringsverrichtingen met andere leningnemers of een garantie genietende debiteuren dan staten.

6.  De EIB verschaft de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde informatie op eigen kosten.

7.  De EIB maakt de in de leden 3 en 4 bedoelde informatie in het algemene bewoordingen ook voor het publiek beschikbaar, met uitzondering van vertrouwelijke informatie.

8.  In de samenvatting van het project die na het stadium van de goedkeuring op de website van de EIB wordt geplaatst, wordt vermeld of het project gedekt is door de EU-garantie.

9.  De EIB neemt in haar jaarverslag een nabeoordeling op van de werking van het memorandum van overeenstemming met de Europese Ombudsman, voor zover dat memorandum betrekking heeft op de onder dit besluit vallende financieringsverrichtingen van de EIB.

10.  De in de leden 1 en 3 vermelde vereisten zijn louter van toepassing op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na 30 oktober 2011 een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend.

Artikel 12

Niet-coöperatieve rechtsgebieden

Bij haar financieringsverrichtingen staat de EIB geen activiteiten toe met illegale doeleinden, waaronder het witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingfraude of belastingontwijking. Met name neemt de EIB niet deel aan financieringsverrichtingen die plaatsvinden in een in aanmerking komend land via een buitenlands niet-coöperatief rechtsgebied, als zodanig aangemerkt door de OESO, de Financiële-actiegroep of andere relevante internationale organisaties.

Artikel 13

Terugvordering van door de Commissie gedane betalingen

1.  Ingeval de Commissie in het kader van de EU-garantie een betaling doet, gaat de EIB in naam en voor rekening van de Commissie over tot invordering van de schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien.

2.  Uiterlijk op de datum van de sluiting van de in artikel 14 bedoelde garantieovereenkomst gaan de Commissie en de EIB een overeenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de invordering van schuldvorderingen worden vastgelegd.

3.  In het belang van doorzichtigheid maakt de Commissie op haar website specifieke informatie voor het publiek beschikbaar over alle gevallen van terugvordering op grond van de in artikel 14 bedoelde garantieovereenkomst, tenzij geheimhouding vereist is.

Artikel 14

Garantieovereenkomst

De Commissie en de EIB gaan een garantieovereenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de EU-garantie worden vastgelegd en brengen het Europees Parlement dienovereenkomstig op de hoogte.

Artikel 15

Controle door de Rekenkamer

De EU-garantie en de uitbetalingen en terugvorderingen op grond van de EU-garantie die aan de algemene begroting van de Europese Unie toe te rekenen zijn, worden door de Rekenkamer gecontroleerd.

Artikel 16

Evaluatie

De Commissie dient in voorkomend geval bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel tot verlening van de EU-garantie in de context van het volgende meerjarig financieel kader in.

Artikel 17

Eindverslag

De Commissie dient uiterlijk op 31 oktober 2014 bij het Europees Parlement en de Raad een eindverslag in over de toepassing van dit besluit.

Artikel 18

Intrekking

Besluit nr. 633/2009/EG wordt ingetrokken.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.




BIJLAGE I

REGIONALE PLAFONDS VAN HET ALGEMEEN MANDAAT

A.

Pretoetredingslanden : 9 048 000 000 EUR.

B.

Nabuurschaps- en partnerschapslanden :

13 548 000 000 EUR uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Middellandse Zeelanden: 9 700 000 000 EUR;

ii) Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland: 3 848 000 000 EUR.

C.

Azië en Latijns-Amerika :

3 952 000 000 EUR uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Latijns-Amerika: 2 912 000 000 EUR;

ii) Azië (met inbegrip van Centraal-Azië): 1 040 000 000 EUR.

D.

Republiek Zuid-Afrika : 936 000 000 EUR.

Binnen het totale plafond van het algemene mandaat kunnen de bestuursorganen van de EIB besluiten een bedrag van maximaal 10 % van de regionale plafonds binnen en tussen de regio's opnieuw toe te wijzen.




BIJLAGE II

REGIO'S EN LANDEN DIE IN AANMERKING KUNNEN KOMEN

A.    Pretoetredingslanden

1.    Kandidaat-lidstaten

Kroatië, IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Turkije

2.    Mogelijke kandidaat-lidstaten

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo ( 7 ), Servië

B.    Nabuurschaps- en partnerschapslanden

1.    Middellandse Zeelanden

Algerije, Egypte, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Syrië, Tunesië

2.    Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Belarus, Republiek Moldavië, Oekraïne

Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië

Rusland

C.    Azië en Latijns-Amerika

1.    Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Cuba, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela

2.    Azië

Azië (met uitzondering van Centraal-Azië): Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, Brunei, Cambodja, China (met inbegrip van de Speciale Administratieve Regio's Hongkong en Macau), India, Indonesië, Irak, Laos, Maleisië, Malediven, Mongolië, Nepal, Pakistan, de Filipijnen, Singapore, Zuid-Korea, Sri Lanka, Taiwan, Thailand, Vietnam, Jemen

Centraal-Azië: Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan

D.    Zuid-Afrika

Republiek Zuid-Afrika




BIJLAGE III

REGIO'S EN LANDEN DIE IN AANMERKING KOMEN

A.    Pretoetredingslanden

1.    Kandidaat-lidstaten

Kroatië, IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Turkije

2.    Mogelijke kandidaat-lidstaten

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo ( 8 ), Servië

B.    Nabuurschaps- en partnerschapslanden

1.    Middellandse Zeelanden

Algerije, Egypte, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, ►M1  ————— ◄ Tunesië

2.    Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Republiek Moldavië, Oekraïne

Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië

Rusland

C.    Azië en Latijns-Amerika

1.    Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela

2.    Azië

Azië (met uitzondering van Centraal-Azië): Bangladesh, Brunei, Cambodja, China (met inbegrip van de Speciale Administratieve Regio's Hongkong en Macau), India, Indonesië, Irak, Laos, Maleisië, Malediven, Mongolië, Nepal, Pakistan, de Filipijnen, Singapore, Zuid-Korea, Sri Lanka, Thailand, Vietnam, Jemen

Centraal-Azië: Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan

D.    Zuid-Afrika

Republiek Zuid-Afrika




BIJLAGE IV

REGIONAAL BELEIDSKADER

De EIB-activiteit in de partnerlanden die deelnemen aan het pretoetredingsproces vindt plaats in het kader van de Europese partnerschappen en de partnerschappen voor toetreding, waarin voor de kandidaat-lidstaten en mogelijke kandidaat-lidstaten is vastgelegd welke de prioriteiten zijn voor het boeken van vooruitgang in het toenaderingsproces tot de Unie, en die in een raamwerk voor de verlening van Uniesteun voorzien. Het stabilisatie- en associatieproces is het beleidskader van de Unie voor de westelijke Balkan. Het is gebaseerd op een groeiend partnerschap waarin de Unie een combinatie van handelsconcessies, economische en financiële bijstand en contractuele betrekkingen aanbiedt via stabilisatie- en associatieovereenkomsten. Financiële pretoetredingssteun, via het IPA, helpt kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten om zich voor te bereiden op de verplichtingen en uitdagingen die het EU-lidmaatschap met zich meebrengt. Deze bijstand ondersteunt het hervormingsproces, met inbegrip van de voorbereidingen op het uiteindelijke lidmaatschap, waarbij het accent wordt gelegd op institutionele opbouw, aanpassing aan het acquis van de Unie, voorbereiding op het beleid en de instrumenten van de Unie en de bevordering van maatregelen voor het verwezenlijken van economische convergentie.

De EIB-activiteit in de nabuurschapslanden vindt plaats in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, waarmee de Unie beoogt met de naburige landen bijzondere betrekkingen te ontwikkelen, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke stoelt op de waarden van de Unie, zoals democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten, en welke gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die gebaseerd zijn op samenwerking in overeenstemming met differentiatie op basis van prestaties. In het kader van deze samenwerking is de EIB-financiering uit hoofde van dit besluit ook gericht op beleidsmaatregelen ter bevordering van inclusieve groei en het scheppen van banen waarmee wordt bijgedragen tot sociale stabiliteit in overeenstemming met een op stimulansen gebaseerde aanpak ter ondersteuning van de doelstellingen van het externe beleid van de Unie, ook met betrekking tot migratievraagstukken.

Om deze doelstellingen te bereiken, voeren de Unie en haar partners gezamenlijk overeengekomen bilaterale actieplannen uit waarin een reeks prioriteiten is vastgelegd met betrekking tot politieke en veiligheidskwesties, economische en handelsaangelegenheden, milieu- en sociale aangelegenheden en integratie van vervoers- en energienetwerken.

De Unie voor het Middellandse Zeegebied, de Uniestrategie voor het Donaugebied, de Uniestrategie voor de Oostzeeregio, het oostelijke partnerschap en de synergie voor het Zwarte Zeegebied zijn multilaterale en regionale initiatieven die complementair zijn met het Europese nabuurschapsbeleid en erop gericht zijn de samenwerking te bevorderen tussen de Europese Unie en de desbetreffende groep naburige partnerlanden die met gemeenschappelijke uitdagingen worden geconfronteerd en/of een gemeenschappelijke geografische omgeving hebben. De Unie voor het Middellandse Zeegebied beoogt het Europees-mediterrane integratieproces nieuw leven in te blazen door de gezamenlijke en solidaire ontwikkeling op economisch, sociaal en milieugebied van beide zijden van de Middellandse Zee te ondersteunen en ondersteunt een betere sociaaleconomische ontwikkeling, solidariteit, regionale integratie, duurzame ontwikkeling en kennisopbouw, hetgeen aantoont dat er behoefte is aan een grotere financiële samenwerking ter ondersteuning van regionale en transnationale projecten. De Unie voor het Middellandse Zeegebied steunt met name de aanleg van snelwegen op zee en te land, de sanering van de Middellandse Zee, het mediterraan plan voor zonne-energie, het mediterraan initiatief voor bedrijfsontwikkeling, de civiele bescherming en de Europees-mediterrane universiteit. De Uniestrategie voor de Oostzeeregio steunt een duurzaam milieu en een optimale economische en maatschappelijke ontwikkeling in de Oostzeeregio. De Uniestrategie voor het Donaugebied steunt in het bijzonder de ontwikkeling van vervoer, energieverbindingen en veiligheid, een duurzaam milieu en maatschappelijke en economische ontwikkeling in het Donaugebied. Met het oostelijke partnerschap wordt beoogd de nodige voorwaarden tot stand te brengen om de politieke associatie en de verdere economische integratie tussen de Unie en de oostelijke partnerlanden te versnellen. De Russische Federatie en de Unie zijn verbonden in een uitgebreid strategisch partnerschap dat naast het Europees nabuurschapsbeleid bestaat en dat in gemeenschappelijke ruimten en roadmaps tot uitdrukking komt. Deze worden op multilateraal niveau aangevuld met de Noordelijke Dimensie, die een kader biedt voor samenwerking tussen de Unie, Rusland, Noorwegen en IJsland.

De EIB-activiteit in Latijns-Amerika vindt plaats in het kader van het strategische partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribische gebied. Zoals in de mededeling van de Commissie van september 2009 getiteld „De Europese Unie en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers” wordt benadrukt, bestaan de prioriteiten van de Unie bij de samenwerking met Latijns-Amerika erin de regionale integratie te versterken en de armoede en sociale ongelijkheid uit te bannen teneinde een duurzame economische en maatschappelijke ontwikkeling te bevorderen. Bij het nastreven van deze beleidsdoelstellingen zal rekening worden gehouden met de uiteenlopende mate van ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse landen. De bilaterale dialoog zal worden voortgezet op gebieden van gemeenschappelijk belang voor de Unie en Latijns-Amerika, zoals onder meer milieu, klimaatverandering, risicobeperking bij rampen, energie, wetenschap, onderzoek, hoger onderwijs, technologie en innovatie.

De EIB wordt aangespoord in Azië zowel in dynamische opkomende economieën als in minder welvarende landen activiteiten te ontplooien. In deze door grote verscheidenheid gekenmerkte regio bouwt de Unie haar strategische partnerschappen met China en India verder uit en voert zij onderhandelingen over nieuwe partnerschaps- en vrijhandelsovereenkomsten met Zuidoost-Aziatische landen. Tegelijkertijd blijft ontwikkelingssamenwerking hoog op de agenda van de Unie voor Azië staan; met de uniale ontwikkelingsstrategie voor de Aziatische regio wordt beoogd armoede uit te bannen door een breed gedragen duurzame economische groei te ondersteunen, de totstandkoming te bevorderen van een omgeving en omstandigheden die handel en integratie binnen de regio in de hand werken, de governance te verbeteren, de politieke en sociale stabiliteit te vergroten, en tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling 2015 bij te dragen. Momenteel worden beleidsmaatregelen getroffen met het oog op een gezamenlijke aanpak van gemeenschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, duurzame ontwikkeling, veiligheid en stabiliteit, governance en mensenrechten, alsook van de preventie van en reactie op menselijke en natuurrampen. De in juni 2007 door de Europese Raad goedgekeurde Uniestrategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië heeft geleid tot een intensivering van de regionale en bilaterale dialoog en de samenwerking van de Unie met Centraal-Aziatische landen ten aanzien van belangrijke vraagstukken waarmee de regio wordt geconfronteerd, zoals armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en stabiliteit. De uitvoering van de strategie heeft grote vorderingen teweeg gebracht op het gebied van mensenrechten, de rechtsstaat, goed bestuur en democratie, onderwijs, economische ontwikkeling, handel en investeringen, energie en vervoer en milieubeleid.

De EIB-activiteit in Zuid-Afrika vindt plaats in het kader van het landenstrategiedocument van de Unie voor Zuid-Afrika. De in het strategiedocument gesignaleerde concentratiegebieden zijn werkgelegenheidsschepping en de ontwikkeling van capaciteit voor dienstverlening en sociale samenhang. De EIB-activiteiten in Zuid-Afrika zijn altijd sterk complementair geweest met het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma van de Commissie, met name doordat de EIB het accent heeft gelegd op ondersteuning van de particuliere sector en investeringen in infrastructuuruitbouw en sociale diensten (huisvesting, elektriciteitsvoorziening, drinkwaterzuivering en gemeentelijke infrastructuur). In het kader van de tussentijdse evaluatie van het landenstrategiedocument van de Unie voor Zuid-Afrika is voorgesteld de acties ter bestrijding van klimaatverandering te intensiveren door middel van activiteiten die de schepping van groene arbeidsplaatsen ondersteunen.



( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement 17 februari 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 20 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 13 oktober 2011.

( 2 ) PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1.

( 3 ) PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10.

( 4 ) PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.

( 5 ) Besluit 2008/847/EG van de Raad van 4 november 2008 inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 301 van 12.11.2008, blz. 13).

( 6 ) Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.

( 7 ) Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.

( 8 ) Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad.

Top