EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02011D0337-20151117

Consolidated text: Besluit van de Commissie van 9 juni 2011 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor personal computers (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3737) (Voor de EER relevante tekst) (2011/337/EU)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/337/2015-11-17

2011D0337 — NL — 17.11.2015 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 juni 2011

tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor personal computers

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3737)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/337/EU)

(PB L 151 van 10.6.2011, blz. 5)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 5 juni 2014

  L 168

112

7.6.2014

►M2

BESLUIT (EU) 2015/2056 VAN DE COMMISSIE van 13 november 2015

  L 300

41

17.11.2015




▼B

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 juni 2011

tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de EU-milieukeur voor personal computers

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 3737)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/337/EU)



DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur ( 1 ), en met name artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 kan de EU-milieukeur worden toegekend aan producten die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieueffect hebben.

(2)

In Verordening (EG) nr. 66/2010 is bepaald dat per productgroep specifieke criteria voor de EU-milieukeur moeten worden vastgesteld.

(3)

In Beschikking 2001/686/EG van de Commissie ( 2 ) zijn de milieucriteria voor personal computers en de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle vastgelegd. Naar aanleiding van de toetsing van de criteria die in deze beschikking zijn vastgesteld, zijn in Beschikking 2005/341/EG van de Commissie ( 3 ) herziene criteria vastgesteld, die geldig zijn tot en met 30 juni 2011.

(4)

Deze criteria zijn opnieuw beoordeeld in het licht van technologische ontwikkelingen. Daarnaast is er de in 2006 gesloten overeenkomst tussen de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap (hierna „de overeenkomst” genoemd), bekrachtigd bij Besluit 2006/1005/EG van de Raad ( 4 ), zoals gewijzigd bij Besluit 2010/C 186/1 van 12 augustus 2009 van de beheersinstanties in het kader van de Overeenkomst tussen de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap over de coördinatie van programma’s voor energie-efficiëntie-etikettering voor kantoorapparatuur met betrekking tot de herziening van de computerspecificaties in bijlage C, deel VIII, van de overeenkomst (hierna „Energy Star v5.0” genoemd) ( 5 ) waarin de criteria voor Energy Star zijn vastgesteld.

(5)

Deze nieuwe criteria alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle zijn gedurende drie jaar geldig vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.

(6)

Beschikking 2005/341/EG moet om redenen van duidelijkheid worden vervangen.

(7)

Er moet worden voorzien in een overgangsperiode voor producenten aan wier producten de milieukeur voor personal computers is toegekend op grond van de criteria die zijn vastgesteld in Beschikking 2005/343/EG, zodat zij voldoende tijd hebben om hun producten aan te passen aan de herziene criteria en eisen. Het moet producenten ook worden toegestaan om aanvragen in te dienen op grond van de in Beschikking 2005/343/EG vastgestelde criteria of de in het onderhavige besluit vastgestelde criteria tot afloop van de geldigheid van de beschikking in kwestie.

(8)

De in dit besluit vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Verordening (EG) nr. 66/2010 opgerichte comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



Artikel 1

De productgroep „personal computers” omvat: desktopcomputers, geïntegreerde desktopcomputers, thin clients, beeldschermen en toetsenborden (als een zelfstandige eenheid) zoals gedefinieerd in artikel 2.

Notebookcomputers, kleinschalige servers, werkstations, spelconsoles en digitalefotolijstjes worden in dit besluit niet beschouwd als personal computers.

Artikel 2

In dit besluit wordt verstaan onder:

1.

„Computer” :

een apparaat dat logische bewerkingen uitvoert en gegevens verwerkt, dat invoerapparaten en computerbeeldschermen kan gebruiken en dat een centrale verwerkingseenheid bevat voor het uitvoeren van bewerkingen. In dit besluit omvat het begrip computer alleen vaste eenheden, met inbegrip van desktopcomputers, geïntegreerde desktopcomputers en thin clients.

Indien een computer bij levering een monitor, een toetsenbord of enig ander invoerapparaat omvat, moeten deze apparaten ook voldoen aan de criteria. Toetsenborden en beeldschermen kunnen, als zelfstandige eenheid, ook onder de definitie van computer vallen.

2.

„Computerbeeldscherm” : een beeldscherm en de bijbehorende elektronica in een afzonderlijke behuizing, of in de computerbehuizing (bijvoorbeeld bij een geïntegreerde desktopcomputer), dat het uitgangssignaal van een computer via één of meer ingangssignalen zoals VGA, DVI, Display Port en/of IEEE 1394 kan weergeven. Voorbeelden van beeldschermtechnologieën zijn kathodestraalbuizen (cathode-ray tube — CRT) en schermen met vloeibare kristallen (liquid crystal display — lcd).

3.

„Toetsenbord” : een apparaat voor het invoeren van gegevens dat gebruik maakt van een reeks druktoetsen om afzonderlijke gegevens in een computer in te voeren.

4.

„Externe voeding” : een onderdeel in een afzonderlijk fysiek omhulsel buiten de computerbehuizing dat is ontworpen om de wisselspanning van het elektriciteitsnet om te zetten naar een lagere gelijkspanning voor de voeding van de computer. Een externe voeding moet op de computer zijn aangesloten door middel van een verwijderbare of vaste elektrische verbinding met stekker/contrastekker, kabel, snoer of andere bedrading.

5.

„Interne voeding” : een onderdeel binnen de computerbehuizing dat is ontworpen om de wisselspanning van het elektriciteitsnet om te zetten naar gelijkspanning voor de voeding van de onderdelen van de computer. Voor deze definitie bevindt een interne voeding zich binnen de computerbehuizing, maar los van het moederbord van de computer. De voeding moet verbonden zijn met het net door middel van een enkelvoudige kabel zonder tussenschakelingen tussen de voeding en het elektriciteitsnet. Bovendien moeten alle aansluitingen tussen de voeding en de onderdelen van de computer, met uitzondering van een gelijkspanningsaansluiting voor een computerbeeldscherm in een geïntegreerde desktopcomputer, zich binnen de computerbehuizing bevinden (dat wil zeggen dat er geen externe kabels van de voeding naar de computer of naar individuele onderdelen mogen lopen). Interne gelijkstroom-naar-gelijkstroomomzetters die worden gebruikt om één gelijkspanning van een externe voeding om te zetten naar verscheidene spanningen voor de computer, worden niet als interne voedingen beschouwd.

6.

„Desktopcomputer” : een computer waarvan de hoofdeenheid op een vaste plaats hoort te staan, vaak op een werktafel of op de vloer. Desktops zijn niet ontworpen met het oog op draagbaarheid en maken gebruik van een extern computerbeeldscherm, een extern toetsenbord en een muis. Desktops zijn bedoeld voor een breed spectrum aan thuis- en kantoortoepassingen.

7.

„Geïntegreerde desktopcomputer” : een desktopsysteem waarbij computer en beeldscherm één eenheid vormen, met één kabel voor de netvoeding. Geïntegreerde desktopcomputers bestaan in twee vormen: 1) een systeem waarbij beeldscherm en computer fysiek in één eenheid zijn ondergebracht, of 2) een systeem dat als één eenheid wordt gepresenteerd, met een apart beeldscherm dat met een gelijkstroomsnoer op de hoofdbehuizing is aangesloten en waarbij de computer en het beeldscherm stroom krijgen uit één voeding. Kenmerkend voor deze subcategorie van desktopcomputers is dat geïntegreerde desktopcomputers dezelfde functies bieden als desktopsystemen.

8.

„Thin client” : een computer met een onafhankelijke stroomtoevoer die afhankelijk is van een verbinding met een computer op afstand voor de primaire functies. De belangrijkste computerfuncties (bijvoorbeeld het uitvoeren van programma’s, gegevensopslag, interactie met andere internetbronnen enz.) gebeurt via de computer op afstand. Thin clients die onder deze definitie vallen, zijn beperkt tot apparaten waarbij geen vaste schijf is geïntegreerd in de computer. De hoofdeenheid van een thin client die onder deze definitie valt, is bedoeld voor plaatsing op een permanente locatie (bijvoorbeeld op een bureau) en is niet ontworpen met het oog op draagbaarheid.

9.

„Aparte grafische verwerkingseenheid (GPU)” : een grafische processor met een lokale geheugencontrollerinterface en een lokaal geheugen, specifiek voor grafische toepassingen.

Artikel 3

Om krachtens Verordening (EG) nr. 66/2010 in aanmerking te komen voor de EU-milieukeur moet een product vallen onder de productgroep „personal computers” zoals gedefinieerd in artikel 1 van dit besluit en moet het voldoen aan de milieucriteria alsmede aan de eisen inzake beoordeling en controle die zijn vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

▼M2

Artikel 4

De milieucriteria voor de productgroep „personal computers”, alsmede de daarmee verband houdende eisen inzake beoordeling en controle, blijven geldig tot en met 31 december 2016.

▼B

Artikel 5

Het voor administratieve doeleinden aan de productgroep „personal computers” toegekende codenummer is „013”.

Artikel 6

Beschikking 2005/341/EG wordt ingetrokken.

Artikel 7

1.  In afwijking van artikel 6 worden aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die vallen onder de productgroep „personal computers” die vóór de datum van vaststelling van dit besluit zijn ingediend, geëvalueerd aan de hand van de in Beschikking 2005/341/EG vastgestelde voorwaarden.

2.  Aanvragen voor de EU-milieukeur voor producten die vallen onder de productgroep „personal computers” die na de datum van vaststelling van dit besluit maar uiterlijk op 30 juni 2011 worden ingediend, mogen gebaseerd zijn op de criteria die zijn uiteengezet in Beschikking 2005/341/EG of op de in het onderhavige besluit vastgestelde criteria.

Bedoelde aanvragen worden geëvalueerd overeenkomstig de criteria waarop ze berusten.

3.  Indien de milieukeur wordt toegekend op grond van een aanvraag die overeenkomstig de in Beschikking 2005/341/EG vastgestelde criteria is geëvalueerd, mag die milieukeur tot en met twaalf maanden vanaf de datum van vaststelling van dit besluit worden gebruikt.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

KADER

Doelstellingen van de criteria

De criteria hebben in het bijzonder tot doel milieuschade of -risico’s gerelateerd aan het gebruik van energie (opwarming van de aarde, verzuring, uitputting van niet-hernieuwbare energiebronnen) te beperken door vermindering van het energieverbruik, vermindering van milieuschade gerelateerd aan het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en vermindering van milieuschade gerelateerd aan het gebruik van gevaarlijke stoffen door het gebruik van dergelijke stoffen te verminderen.

CRITERIA

Op grond van artikel 3 zijn criteria vastgesteld voor de volgende aspecten:



 

Beeldscherm

Toetsenbord

Personal computer

Energiebesparing: computer

 

 

X

Energiebesparing: beeldscherm

X

 

X

Normen voor energiebeheer

X

 

X

Voedingen: intern

 

 

X

Geen kwik in achtergrondverlichting van schermen

X

 

X

Gevaarlijke stoffen, mengsels, kunststofonderdelen

X

X

X

Geluidshinder

 

 

X

Gerecycleerde inhoud

X

X

X

Gebruiksaanwijzingen

X

X

X

Demontage

X

X

X

Repareerbaarheid

X

 

X

Verlenging van de levensduur

 

 

X

Verpakking

X

X

X

Eisen inzake beoordeling en controle

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Verklaringen, documenten, analyseverslagen of andere gegevens die door de aanvrager moeten worden ingediend om te staven dat aan de criteria is voldaan, kunnen naargelang van het geval afkomstig zijn van de aanvrager, zijn leveranciers, zijn onderleveranciers enz.

Waar mogelijk dienen de testen te worden uitgevoerd door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van EN ISO 17025 of een gelijkwaardige norm. Naast de voor elk criterium vermelde testmethoden kunnen ook andere methoden worden gebruikt, mits de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt, deze methoden gelijkwaardig acht.

EU-MILIEUKEURCRITERIA

Criterium 1 —    Energiebesparing

a)   Energiebesparing voor desktopcomputers, geïntegreerde desktopcomputers en thin clients

Wat betreft de energie-efficiëntie moeten de prestaties van desktopcomputers en geïntegreerde desktopcomputers de energie-efficiëntie-eisen voor de overeenkomstige categorie die zijn vastgesteld in de overeenkomst zoals gewijzigd bij ENERGY STAR v5.0, overtreffen met ten minste:

 categorie A: 40 %,

 categorie B: 25 %,

 categorie C: 25 %,

 categorie D: 30 %.

De prestaties wat betreft energie-efficiëntie van thin clients moeten ten minste voldoen aan de energie-efficiëntie-eisen voor thin clients die zijn vastgesteld in ENERGY STAR v5.0.

Mogelijkheidsaanpassingen die krachtens de overeenkomst zoals gewijzigd bij ENERGY STAR v5.0 zijn toegestaan, mogen worden toegepast op hetzelfde niveau, behalve in het geval van aparte grafische verwerkingseenheden (GPU’s), waarvoor geen aanvullende aanpassingen mogen worden toegestaan.

b)   Energiebesparing voor computerbeeldschermen

i) De prestaties wat betreft energie-efficiëntie van computerbeeldschermen in actieve modus moeten de energie-efficiëntie-eisen die zijn vastgesteld in ENERGY STAR v5.0 overtreffen met ten minste 30 procent;

ii) het vermogen van het computerbeeldscherm in slaapstand mag niet meer zijn dan 1 W;

iii) het energieverbruik van computerbeeldschermen in de stand „aan” dient ≤ 100 W te zijn, gemeten bij een op het maximum ingestelde helderheid;

iv) het vermogen van de computermonitor in de stand „uit” mag niet meer zijn dan 0,5 W.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

Criterium 2 —    Energiebeheer

De computer moet voldoen aan de volgende normen voor energiebeheer ( 6 ):

a)   Normen voor energiebeheer

Personal computers moeten worden geleverd met ingeschakeld energiebeheersysteem op het moment van de levering aan de klanten. De instellingen voor energiebeheer zijn:

i) 10 minuten tot uitschakeling van het scherm (slaapstand beeldscherm),

ii) 30 minuten tot slaapstand computer (system level S3, suspended to RAM) ( 7 ).

b)   Netwerknormen voor energiebeheer

i) Personal computers met Ethernet-mogelijkheid moeten de Wake on LAN-functie (WOL-functie) kunnen in- en uitschakelen voor de slaapstand.

c)   Netwerknormen voor energiebeheer (alleen van toepassing op personal computers die via ondernemingskanalen worden geleverd)

i) Personal computers met Ethernet-mogelijkheid moeten aan één van de volgende normen voldoen ( 8 ):

 geleverd met Wake On LAN ingeschakeld vanuit de slaapstand wanneer het systeem op wisselstroom functioneert, of

 geleverd met besturing om WOL in te schakelen die voldoende toegankelijk is vanuit zowel de gebruikersinterface van het besturingssysteem van de client als vanuit het netwerk indien de computer aan de onderneming is geleverd zonder ingeschakelde WOL-functie;

ii) Personal computers met Ethernet-mogelijkheid moeten in de slaapstand op afstand (via een netwerk) en via tijdprogrammering (bv. realtimeklok) geactiveerd kunnen worden. Wanneer fabrikanten de instellingen bepalen (d.w.z. wanneer de instellingen via de apparatuur in plaats van via de programmatuur worden geregeld), zorgen zij ervoor dat de instellingen centraal kunnen worden geregeld, zoals de klant het wenst, met instrumenten die door de fabrikant worden verstrekt.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet de bevoegde instantie een verklaring verstrekken waarin staat dat de computer is geleverd met bovenstaande of betere instellingen voor energiebeheer.

Criterium 3 —    Interne voedingen

Interne voedingen moeten ten minste voldoen aan de energie-efficiëntie-eisen voor interne voedingen die zijn vastgesteld in ENERGY STAR v5.0.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

Criterium 4 —    Kwik in fluorescentielampen

Kwik of kwikverbindingen mogen niet doelbewust worden toegevoegd aan de achtergrondverlichting van het computerbeeldscherm.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet aan de bevoegde instantie verklaren dat de achtergrondverlichting van het computerbeeldscherm niet meer dan 0,1 mg kwik of kwikverbindingen per lamp bevat. De aanvrager moet tevens een beknopte beschrijving van het gebruikte verlichtingssysteem geven.

Criterium 5 —    Gevaarlijke stoffen en mengsels

Overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 66/2010 mag het product of enig onderdeel ervan geen stoffen bevatten waarnaar wordt verwezen in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ), noch stoffen of mengsels die voldoen aan de criteria voor indeling in de volgende gevarenklassen of -categorieën krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ).

Lijst van gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen:



Gevarenaanduiding (1)

Waarschuwingszin (2)

H300 Dodelijk bij inslikken

R28

H301 Giftig bij inslikken

R25

H304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt

R65

H310 Dodelijk bij contact met de huid

R27

H311 Giftig bij contact met de huid

R24

H330 Dodelijk bij inademing

R23/26

H331 Giftig bij inademing

R23

H340 Kan genetische schade veroorzaken

R46

H341 Verdacht van het veroorzaken van genetische schade

R68

H350 Kan kanker veroorzaken

R45

H350i Kan kanker veroorzaken bij inademing

R49

H351 Verdacht van het veroorzaken van kanker

R40

H360F Kan de vruchtbaarheid schaden

R60

H360D Kan het ongeboren kind schaden

R61

H360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden

R60/61/60-61

H360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R60/63

H360Df Kan het ongeboren kind schaden. Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

R61/62

H361f Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden

R62

H361d Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R63

H361fd Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid te schaden. Wordt ervan verdacht het ongeboren kind te schaden

R62-63

H362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding

R64

H370 Veroorzaakt schade aan organen

R39/23/24/25/26/27/28

H371 Kan schade aan organen veroorzaken

R68/20/21/22

H372 Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling

R48/25/24/23

H373 Kan schade aan organen veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling

R48/20/21/22

H400 Zeer giftig voor in het water levende organismen

R50

H410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R50-53

H411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R51-53

H412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen

R52-53

H413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben

R53

EUH059 Gevaarlijk voor de ozonlaag

R59

EUH029 Vormt giftig gas in contact met water

R29

EUH031 Vormt giftig gas in contact met zuren

R31

EUH032 Vormt zeer giftig gas in contact met zuren

R32

EUH070 Giftig bij oogcontact

R39-41

(1)   Zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1272/2008.

(2)   Zoals bepaald in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1).

Het gebruik van stoffen of mengsels waarvan de eigenschappen tijdens de verwerking veranderen (ze worden bijvoorbeeld niet meer biologisch beschikbaar, hun chemische samenstelling verandert), waardoor het gevaar in kwestie niet meer van toepassing is, zijn vrijgesteld van bovenstaande eis.

De concentratiegrenzen van stoffen of mengsels die voldoen aan de criteria voor indeling in de in bovenstaande tabel vermelde gevarenklassen of -categorieën, en van stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, onder a), b) of c), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, mogen de algemene en specifieke concentratiegrenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 niet overschrijden. Indien specifieke concentratiegrenzen worden vastgesteld, hebben deze voorrang op de algemene concentratiegrenzen.

Concentratiegrenzen voor stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, onder d), e) of f), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 mogen niet meer dan 0,1 gewichtsprocent van het gewicht bedragen.

De volgende stoffen/het volgende gebruik van stoffen zijn specifiek vrijgesteld van deze eis:



Homogene onderdelen met een gewicht van minder dan 10 g

Alle bovenstaande gevarenaanduidingen en waarschuwingszinnen

Nikkel in roestvrij staal

 

Beoordeling en controle: voor ieder onderdeel dat meer dan 10 g weegt, moet de aanvrager een verklaring indienen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, samen met hiermee verband houdende documentatie, zoals verklaringen van overeenstemming die zijn ondertekend door de leveranciers van stoffen en kopieën van relevante veiligheidsinformatiebladen overeenkomstig bijlage II van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen of mengsels. De concentratiegrenzen moeten worden opgegeven in de veiligheidsinformatiebladen op grond van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen en mengsels.

Criterium 6 —    Stoffen die zijn opgenomen in de lijst overeenkomstig artikel 59, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Er mag geen uitzondering op de uitsluiting in artikel 6, lid 6, worden toegestaan voor stoffen die beschouwd worden als zeer zorgwekkend en die zijn opgenomen in de lijst zoals bedoeld in artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006, die in concentraties van meer dan 0,1 procent aanwezig zijn in mengsels, in een voorwerp of in een homogeen onderdeel van een samengesteld voorwerp. Specifieke concentratiegrenzen die zijn bepaald krachtens artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn van toepassing in geval van een concentratie van minder dan 0,1 procent.

Beoordeling en controle: de lijst van stoffen die beschouwd worden als zeer zorgwekkend en die zijn opgenomen in de kandidaatslijst komen krachtens artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 is via de volgende hyperlink beschikbaar:

http://echa.europa.eu/chem_data/authorisation_process/candidate_list_table_en.asp

Op de aanvraagdatum moet naar deze lijst worden verwezen.

De aanvrager moet een verklaring indienen waarin staat dat aan dit criterium is voldaan, samen met hiermee verband houdende documentatie, zoals verklaringen van overeenstemming die zijn ondertekend door de leveranciers van stoffen en kopieën van relevante veiligheidsinformatiebladen overeenkomstig bijlage II van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen of mengsels. De concentratiegrenzen moeten worden opgegeven in de veiligheidsinformatiebladen op grond van artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor stoffen en mengsels.

Criterium 7 —    Kunststofonderdelen

a) Indien een weekmaker in het productieproces wordt gebruikt, moet deze voldoen aan de in criterium 5 en 6 vastgestelde eisen met betrekking tot gevaarlijke stoffen.

Daarnaast mogen DNOP (di-n-octylftalaat), DINP (diisononylftalaat) en DIDP (diisodecylftalaat) niet doelbewust aan het product worden toegevoegd.

b) Kunststofonderdelen mogen maximaal 50 gewichtsprocent chloor bevatten.

c) Uitsluitend het gebruik van biociden die in bijlage IA bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ) opgenomen werkzame stoffen bevatten en die goedgekeurd zijn voor gebruik in computers is toegestaan.

Beoordeling en controle: de fabrikant dient de bevoegde instantie die de milieukeur toekent een ondertekende verklaring te verstrekken waarin hij verklaart dat aan deze eisen is voldaan. Verder dient ook een verklaring van de leveranciers van de kunststof onderdelen en de biociden alsmede kopieën van de relevante veiligheidsinformatiebladen te worden verstrekt aan de bevoegde instantie die de milieukeur toekent. Alle gebruikte biociden moeten duidelijk worden aangeduid.

Criterium 8 —    Geluidshinder

Het „Declared A-weighted Sound Power Level” (re l pW) (opgegeven A-gewogen geluidsvermogensniveau) van de systeemeenheid van de personal computer mag, overeenkomstig punt 3.2.5 van ISO 9296, niet meer bedragen dan:

 40 dB (A) in de niet-actieve toestand (idle operating mode),

 45 dB (A) bij het toegang nemen tot een harde schijf.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient de bevoegde instantie een rapport te verstrekken waarin wordt bevestigd dat de geluidsemissieniveaus zijn gemeten in overeenstemming met ISO 7779 en verklaard als zijnde in overeenstemming met ISO 9296. In het rapport dienen de gemeten geluidsemissieniveaus in zowel de niet-actieve toestand als bij het toegang nemen tot een schijfstation te worden vermeld, en in overeenstemming te worden verklaard met punt 3.2.5 van ISO 9296.

Criterium 9 —    Gerecycleerde inhoud

De externe kunststoffen kast van de systeemeenheid, het beeldscherm en het toetsenbord moeten een post-consumer gerecycleerde inhoud van minstens 10 massaprocent hebben.

Beoordeling en controle: de aanvrager moet de bevoegde instantie een verklaring verstrekken waarin het percentage post-consumer gerecycleerde inhoud wordt vermeld.

Criterium 10 —    Gebruiksaanwijzingen

De personal computer en het beeldscherm dient te worden verkocht met relevante informatie voor de gebruiker, waarin advies wordt gegeven over een milieuverantwoord gebruik van het toestel. De informatie dient zich op één enkele, gemakkelijk te vinden plaats in de gebruiksaanwijzing alsook op de website van de fabrikant te bevinden. Deze informatie betreft met name het volgende:

a) Energieverbruik: TEC-waarde overeenkomstig ENERGY STAR v5.0 alsmede het maximaal benodigde vermogen in iedere operationele modus. Daarnaast moeten aanwijzingen worden gegeven over hoe de energiebesparende modus van het apparaat moet worden gebruikt.

b) Informatie in de zin dat energie-efficiëntie het energieverbruik vermindert en dus geld bespaart door lagere energierekeningen en dat het energieverbruik tot nul kan worden teruggebracht door de personal computer of het computerbeeldscherm van het elektriciteitsnet af te koppelen.

c) De volgende informatie over hoe het stroomverbruik kan worden verminderd wanneer de personal computer en/of het computerbeeldscherm niet worden gebruikt:

i) het uitzetten van de personal computer en/of het computerbeeldscherm, vermindert weliswaar het energieverbruik, maar toch wordt nog een bepaalde hoeveelheid stroom verbruikt;

ii) door de helderheid van het scherm te verminderen, neemt het energieverbruik af;

iii) door de schijfdefragmentatie uit te voeren op de personal computer vermindert het energieverbruik en wordt de levensduur van de personal computer verlengd (dit is niet van toepassing op halfgeleiderapparatuur, Solid State Devices);

iv) screensavers kunnen voorkomen dat beeldschermen van personal computers wanneer ze niet worden gebruikt, overschakelen naar een stand met lager energieverbruik. Door ervoor te zorgen dat screensavers niet op computermonitors worden geactiveerd, kan het energieverbruik dus worden beperkt.

d) In de gebruiksaanwijzingen of op de website van de fabrikant moet informatie worden opgenomen om de gebruiker op de hoogte te stellen van waar men terechtkan voor professionele reparaties en onderhoud van de personal computer en/of het computerbeeldscherm, eventueel met inbegrip van contactgegevens.

e) Instructies voor de adequate verwijdering van afgedankte personal computers en/of computerbeeldschermen via openbare milieuparken of via terugnameregelingen van de detailhandel, in overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ).

f) Informatie dat het product de milieukeur van de Europese Unie heeft gekregen, met een korte verklaring wat dit inhoudt en de vermelding dat meer informatie over de EU-milieukeur te vinden is op het webadres http://www.ecolabel.eu.

g) Gebruiks-/reparatieaanwijzing(en) moeten gerecycleerde inhoud bevatten en mogen geen met chloor gebleekt papier bevatten.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet en dient de bevoegde instantie een afschrift van de gebruiksaanwijzing te verstrekken. Deze gebruiksaanwijzingen moeten vervolgens van tevoren op de computer worden geladen, zodat de gebruiker ze kan lezen, en moeten toegankelijk zijn op de website van de fabrikant.

Criterium 11 —    Repareerbaarheid door de gebruiker

De aanvrager moet duidelijke aanwijzingen verstrekken aan de eindgebruiker in de vorm van een handleiding (op papier of als schermbeeld), zodat de eindgebruiker basisreparaties kan uitvoeren. De aanvrager dient ervoor te zorgen dat reserveonderdelen beschikbaar zijn gedurende ten minste vijf jaar na de beëindiging van de productie van de personal computer en/of de computermonitor.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient aan de bevoegde instantie te verklaren dat het product aan deze eisen voldoet en een afschrift van de reparatiehandleiding te verstrekken.

Criterium 12 —    Ontwerp met het oog op demontage

De fabrikant toont aan dat de personal computer/monitor door gekwalificeerd personeel met de hen gewoonlijk beschikbare hulpmiddelen gemakkelijk gedemonteerd kan worden, ten behoeve van reparaties en vervanging van versleten onderdelen, modernisering van oudere of verouderde onderdelen en het scheiden van onderdelen en materialen, met het oog op de uiteindelijke recycling of het uiteindelijke hergebruik.

Voor een gemakkelijke demontage:

a) Moeten de bevestigingen in de personal computer, zoals schroeven en klemmen, de demontage mogelijk maken, in het bijzonder van delen die gevaarlijke stoffen bevatten.

b) Moeten, om de terugwinning van kostbaar materiaal te verbeteren, printplaten en/of andere componenten die edelmetalen bevatten, gemakkelijk verwijderd kunnen worden met behulp van handmatige scheidingsmethoden, dit geldt zowel voor het product in zijn geheel als voor specifieke componenten (zoals stations) die dergelijke platen bevatten.

c) Mogen de kunststofmaterialen in afdekplaten/behuizing geen oppervlaktecoatings hebben die onverenigbaar zijn met recycling of hergebruik.

d) Moeten de kunststofonderdelen uit één polymeer of uit verschillende, voor recycling compatibele polymeren bestaan en indien hun massa meer dan 25 g bedraagt, moeten ze het relevante ISO 11469-merkteken dragen.

e) Mogen geen metalen inlegelementen worden gebruikt die niet kunnen worden gescheiden.

f) Moeten de gegevens betreffende de aard en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in de personal computer overeenkomstig Richtlijn 2006/121/EG van de Raad ( 13 ) en het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (GHS) worden verzameld.

Beoordeling en controle: bij de aanvraag dient een testverslag te worden verstrekt met details over de demontage van de personal computer. Dit verslag dient een explosietekening van de personal computer te bevatten waarop de belangrijkste onderdelen en eventuele gevaarlijke stoffen in de onderdelen zijn aangeduid. Het verslag kan in schriftelijke of audiovisuele vorm worden verstrekt. Informatie over gevaarlijke stoffen dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt in de vorm van een lijst van materialen waarin de soorten materiaal, de gebruikte hoeveelheid en de plaatsen waar deze gebruikt zijn, zijn aangegeven.

Criterium 13 —    Verlenging van de levensduur

Personal computers moeten zijn uitgerust met de volgende mogelijkheden:

i) uitwisselba(a)r(e) en uitbreidba(a)r(e) geheugen en grafische kaarten,

ii) uitbreidingsmogelijkheid: aanwezigheid van ten minste vier USB-interfaces.

De computer moet tevens zo ontworpen zijn dat belangrijke componenten (waaronder geheugenstations, centrale verwerkingseenheden en kaarten) gemakkelijk door de eindgebruiker kunnen worden uitgewisseld en/of uitgebreid. Dit kan worden bereikt door, voor deze componenten bijvoorbeeld, behuizingen met klik-, schuif- of patroonachtige aansluitingen te gebruiken.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring aan de bevoegde instantie te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet.

Criterium 14 —    Verpakking

Indien kartonnen dozen worden gebruikt, moeten zij voor minstens 80 % uit gerecycleerd materiaal zijn vervaardigd. Indien plastic zakken worden gebruikt voor de definitieve verpakking, moeten deze vervaardigd zijn uit minimaal 75 % gerecycleerd materiaal of moeten ze biologisch afbreekbaar of composteerbaar zijn, overeenkomstig de definities die zijn vastgesteld in EN 13432.

Beoordeling en controle: bij de aanvraag moet een monster van de productverpakking worden verstrekt, samen met een bijbehorende verklaring waarin staat dat aan dit criterium is voldaan. Dit criterium geldt alleen voor primaire verpakking in de zin van Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 14 ).

Criterium 15 —    Informatie op de milieukeur

Het facultatieve etiket met tekstruimte moet de volgende tekst bevatten:

„— Hoge energie-efficiëntie

 Ontworpen om recycling, reparatie en uitbreiding te vergemakkelijken

 Kwikvrije achtergrondverlichting (voor computerbeeldschermen)”.

Beoordeling en controle: de aanvrager dient in een verklaring te bevestigen dat het product aan deze eisen voldoet en dient de bevoegde instantie een afschrift van de milieukeur te verstrekken zoals deze te vinden is op de verpakking en/of het product en/of de begeleidende documentatie.



( 1 ) PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.

( 2 ) PB L 242 van 12.9.2001, blz. 4.

( 3 ) PB L 115 van 4.5.2005, blz. 1.

( 4 ) PB L 381 van 28.12.2006, blz. 24.

( 5 ) PB C 186 van 9.7.2010, blz. 1.

( 6 ) Zoals gedefinieerd in ENERGY STAR v5.0 met uitzondering van de norm voor de slaapstand van het beeldscherm.

( 7 ) Niet van toepassing op thin clients.

( 8 ) Thin clients — geldt alleen wanneer software wordt bijgewerkt vanaf het centraal beheerde netwerk terwijl de eenheid in de slaap- of uitstand staat. Thin clients waarvan het normale kader voor het bijwerken van client-software geen planning buiten bedrijfsuren vereist, zijn van deze eis vrijgesteld.

( 9 ) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

( 10 ) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

( 11 ) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

( 12 ) PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24.

( 13 ) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 850.

( 14 ) PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.

Top