This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02010R1124-20110101
Council Regulation (EU) No 1124/2010 of 29 November 2010 fixing for 2011 the fishing opportunities for certain fish stocks and groups of fish stocks applicable in the Baltic Sea
Consolidated text: Verordening (EU) n r. 1124/2010 van de Raad van 29 november 2010 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn
Verordening (EU) n r. 1124/2010 van de Raad van 29 november 2010 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn
2010R1124 — NL — 01.01.2011 — 000.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EU) Nr. 1124/2010 VAN DE RAAD van 29 november 2010 (PB L 318, 4.12.2010, p.1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EU) Nr. 1256/2011 VAN DE RAAD van 30 november 2011 |
L 320 |
3 |
3.12.2011 |
VERORDENING (EU) Nr. 1124/2010 VAN DE RAAD
van 29 november 2010
tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Conform artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid ( 1 ) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), maatregelen worden vastgesteld inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten. |
(3) |
De Raad dient maatregelen vast te stellen voor de vaststelling en verdeling van vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken, in voorkomend geval met inbegrip van bepaalde voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn. De vangstmogelijkheden moeten zodanig over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserij geniet, mede met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijke visserijbeleid. |
(4) |
De totaal toegestane vangsten (TAC’s) dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, met dien verstande dat een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, alsook in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren worden gebracht, met name tijdens de vergaderingen met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur, en met de betrokken regionale adviesraden. |
(5) |
Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, dienen de vangstmogelijkheden overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften te worden vastgesteld. Bijgevolg moeten de vangstbeperkingen en de beperkingen van de visserijinspanning voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren ( 2 ). |
(6) |
De in de onderhavige verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijke visserijbeleid moet garanderen ( 3 ), en met name de artikelen 33 en 34 over, respectievelijk, de registratie van de vangsten en de visserijinspanning en de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moeten de codes worden gespecificeerd die de lidstaten dienen te gebruiken wanneer zij gegevens aan de Commissie toezenden betreffende de aan land gebrachte hoeveelheden van bestanden die onder deze verordening vallen. |
(7) |
Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota ( 4 ) moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen worden toegepast. |
(8) |
Om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2011 met hun activiteiten van start kunnen gaan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt vastgesteld welke vangstmogelijkheden in 2011 in de Oostzee van toepassing zijn op bepaalde visbestanden en groepen visbestanden.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op in de Oostzee vissende vaartuigen van de EU.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„de zones van de ICES” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea) : de geografische zones die zijn afgebakend in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont ( 5 ); |
b) |
„de Oostzee” : ICES-deelsectoren 22-32; |
c) |
„vaartuig van de Europese Unie” : vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd; |
d) |
„totaal toegestane vangsten (TAC’s)” : de hoeveelheid die per bestand per jaar mag worden gevangen; |
e) |
„quotum” : een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land; |
f) |
„buitengaats doorgebrachte dag” : elke ononderbroken periode van 24 uur of een gedeelte van die periode, waarin het vaartuig zich niet in de haven bevindt. |
HOOFDSTUK II
VANGSTMOGELIJKHEDEN
Artikel 4
TAC’s en verdeling
De TAC’s, de verdeling ervan over de lidstaten en, in voorkomend geval, de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn, zijn vastgesteld in bijlage I.
Artikel 5
Bijzondere bepalingen inzake de verdeling
1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig onderhavige verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
a) het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
b) een nieuwe verdeling op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;
c) het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;
d) het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;
e) verminderingen of kortingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
2. Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC’s zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC’s zijn vastgesteld.
Artikel 6
Voorwaarden voor het aan land brengen van vangsten en bijvangsten
Vis van bestanden waarvoor vangstbeperkingen zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aan land worden gebracht mits:
a) die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt, of
b) die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum nog niet is opgebruikt.
Artikel 7
Beperkingen van de visserijinspanning
1. De beperkingen van de visserijinspanning zijn vastgesteld in bijlage II.
2. De in lid 1 bedoelde beperkingen gelden ook voor de ICES-deelsectoren 27 en 28.2, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten deze deelsectoren uit te sluiten van de beperkingen bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, en artikel 13 van die verordening.
3. De in lid 1 bedoelde beperkingen zijn niet van toepassing op ICES-deelsector 28.1, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten dat de beperkingen bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 1098/2007 op die deelsector van toepassing zijn.
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 8
Gegevensverstrekking
Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aan land gebrachte hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie toezenden, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC’S GELDEN
Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn.
Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones.
Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In de onderstaande overzichtstabel staan naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de corresponderende gewone namen vermeld:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Salmo salar |
SAL |
Atlantische zalm |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Soort: Haring Clupea harengus |
Gebied: Deelsectoren 30-31 HER/3D30.; HER/3D31. |
|
Finland |
85 568 |
Analytische TAC |
Zweden |
18 801 |
|
EU |
104 369 |
|
TAC |
104 369 |
Soort: Haring Clupea harengus |
Gebied: Deelsectoren 22-24 HER/3B23.; HER/3C22.; HER/3D24. |
|
Denemarken |
2 227 |
Analytische TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Duitsland |
8 763 |
|
Finland |
1 |
|
Polen |
2 067 |
|
Zweden |
2 826 |
|
EU |
15 884 |
|
TAC |
15 884 |
Soort: Haring Clupea harengus |
Gebied: EU-wateren van deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32 HER/3D25.; HER/3D26.; HER/3D27.;HER/3D28.; HER/3D29.; HER/3D32. |
|
Denemarken |
2 363 |
Analytische TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Duitsland |
627 |
|
Estland |
12 068 |
|
Finland |
23 557 |
|
Letland |
2 978 |
|
Litouwen |
3 136 |
|
Polen |
26 763 |
|
Zweden |
35 928 |
|
EU |
107 420 |
|
TAC |
Niet relevant |
Soort: Haring Clupea harengus |
Gebied: Deelsector 28.1 HER/03D.RG |
|
Estland |
16 809 |
Analytische TAC |
Letland |
19 591 |
|
EU |
36 400 |
|
TAC |
36 400 |
Soort: Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: EU-wateren van deelsectoren 25-32 COD/3D25.; COD/3D26.; COD/3D27.;COD/3D28.; COD/3D29.; COD/3D30.;COD/3D31.; COD/3D32. |
|
Denemarken |
13 544 |
Analytische TAC |
Duitsland |
5 388 |
|
Estland |
1 320 |
|
Finland |
1 036 |
|
Letland |
5 036 |
|
Litouwen |
3 318 |
|
Polen |
15 595 |
|
Zweden |
13 721 |
|
EU |
58 957 |
|
TAC |
Niet relevant |
Soort: Kabeljauw Gadus morhua |
Gebied: EU-wateren van deelsectoren 22-24 COD/3B23.; COD/3C22.; COD/3D24. |
|
Denemarken |
8 206 |
Analytische TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Duitsland |
4 012 |
|
Estland |
182 |
|
Finland |
161 |
|
Letland |
679 |
|
Litouwen |
440 |
|
Polen |
2 196 |
|
Zweden |
2 924 |
|
EU |
18 800 |
|
TAC |
18 800 |
Soort: Schol Pleuronectes platessa |
Gebied: EU-wateren van deelsectoren 22-32 PLE/3B23.; PLE/3C22.; PLE/3D24.; PLE/3D25.;PLE/3D26.; PLE/3D27.; PLE/3D28.; PLE/3D29.;PLE/3D30.; PLE/3D31.; PLE/3D32. |
|
Denemarken |
2 179 |
Voorzorgs-TACArtikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Duitsland |
242 |
|
Polen |
456 |
|
Zweden |
164 |
|
EU |
3 041 |
|
TAC |
3 041 |
Soort: Atlantische zalm Salmo salar |
Gebied: EU-wateren van deelsectoren 22-31 SAL/3B23.; SAL/3C22.; SAL/3D24.; SAL/3D25.;SAL/3D26.; SAL/3D27.; SAL/3D28.; SAL/3D29.;SAL/3D30.; SAL/3D31. |
|
Denemarken |
51 829 (1) |
Analytische TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Duitsland |
5 767 (1) |
|
Estland |
5 267 (1) |
|
Finland |
64 627 (1) |
|
Letland |
32 965 (1) |
|
Litouwen |
3 875 (1) |
|
Polen |
15 723 (1) |
|
Zweden |
70 056 (1) |
|
EU |
250 109 (1) |
|
TAC |
Niet relevant |
|
(1) Uitgedrukt in aantal exemplaren. |
Soort: Atlantische zalm Salmo salar |
Gebied: EU-wateren van deelsector 32 SAL/3D32. |
|
Estland |
1 581 (1) |
Analytische TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Finland |
13 838 (1) |
|
EU |
15 419 (1) |
|
TAC |
Niet relevant |
|
(1) Uitgedrukt in aantal exemplaren. |
Soort: Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: EU-wateren van deelsectoren 22-32 SPR/3B23.; SPR/3C22.; SPR/3D24.; SPR/3D25.;SPR/3D26.; SPR/3D27.; SPR/3D28.; SPR/3D29.;SPR/3D30.; SPR/3D31.; SPR/3D32. |
|
Denemarken |
28 485 |
Analytische TACArtikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
Duitsland |
18 046 |
|
Estland |
33 077 |
|
Finland |
14 911 |
|
Letland |
39 949 |
|
Litouwen |
14 451 |
|
Polen |
84 780 |
|
Zweden |
55 067 |
|
EU |
288 766 |
|
TAC |
Niet relevant |
BIJLAGE II
BEPERKINGEN VAN DE VISSERIJINSPANNING
1. De lidstaten kennen aan de onder hun vlag varende vissersvaartuigen die vissen met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, met geankerde beugen, beuglijnen met uitzondering van vrije beuglijnen, met handlijnen of de peur, het recht toe op ten hoogste:
a) 163 buitengaats doorgebrachte dagen in de ICES-deelsectoren 22-24, met uitzondering van de periode van 1 tot en met 30 april wanneer artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is, en
b) 160 buitengaats doorgebrachte dagen in de ICES-deelsectoren 25-28, met uitzondering van de periode van 1 juli tot en met 31 augustus wanneer artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is.
2. Het maximale aantal buitengaats doorgebrachte dagen per jaar gedurende welke een vaartuig zich in de in punt 1, onder a) en b), bedoelde gebieden mag bevinden en daar met het in punt 1 bedoelde vistuig mag vissen, mag niet meer bedragen dan het maximale aantal buitengaats doorgebrachte dagen dat voor een van deze twee gebieden is toegekend.
3. In afwijking van de punten 1 en 2, en indien het efficiënte beheer van de vangstmogelijkheden zulks vereist, kan een lidstaat aan onder zijn vlag varende vaartuigen het recht toekennen op extra buitengaats doorgebrachte dagen, mits eenzelfde aantal buitengaats doorgebrachte dagen wordt ingehouden van andere onder zijn vlag varende vaartuigen die aan inspanningsbeperking in hetzelfde gebied zijn onderworpen en mits het motorvermogen in kilowatt van elk van de overdragende vaartuigen gelijk is aan of groter dan dat van de ontvangende vaartuigen. Het aantal ontvangende vaartuigen mag niet meer dan 10 % van het totale aantal vaartuigen van de lidstaat als bedoeld in punt 1 bedragen.
( 1 ) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
( 2 ) PB L 248 van 22.9.2007, blz. 1.
( 3 ) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
( 4 ) PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.
( 5 ) PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1.