Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02010D0656-20140513

    Consolidated text: Besluit 2010/656/GBVB van de Raad van 29 oktober 2010 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/656/2014-05-13

    2010D0656 — NL — 13.05.2014 — 013.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    BESLUIT 2010/656/GBVB VAN DE RAAD

    van 29 oktober 2010

    tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust

    (PB L 285, 30.10.2010, p.28)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    Besluit 2010/801/GBVB van de Raad van 22 december 2010

      L 341

    45

    23.12.2010

     M2

    Besluit 2011/17/GBVB van de Raad van 11 januari 2011

      L 11

    31

    15.1.2011

    ►M3

    Besluit 2011/18/GBVB van de Raad van 14 januari 2011

      L 11

    36

    15.1.2011

    ►M4

    Besluit 2011/71/GBVB van de Raad van 31 januari 2011

      L 28

    60

    2.2.2011

    ►M5

    Besluit 2011/221/GBVB van de Raad van 6 april 2011

      L 93

    20

    7.4.2011

     M6

    Uitvoeringsbesluit 2011/230/GBVB van de Raad van 8 april 2011

      L 97

    46

    12.4.2011

     M7

    Uitvoeringsbesluit 2011/261/GBVB van de Raad van 29 april 2011

      L 111

    17

    30.4.2011

     M8

    Uitvoeringsbesluit 2011/376/GBVB van de Raad van 27 juni 2011

      L 168

    11

    28.6.2011

     M9

    Besluit 2011/412/GBVB van de Raad van 12 juli 2011

      L 183

    27

    13.7.2011

     M10

    Uitvoeringsbesluit 2011/627/GBVB van de Raad van 22 september 2011

      L 247

    15

    24.9.2011

     M11

    Uitvoeringsbesluit 2012/74/GBVB van de Raad van 10 februari 2012

      L 38

    43

    11.2.2012

    ►M12

    Uitvoeringsbesluit 2012/144/GBVB van de Raad van 8 maart 2012

      L 71

    50

    9.3.2012

    ►M13

    Besluit 2012/371/GBVB van de Raad van 10 juli 2012

      L 179

    21

    11.7.2012

    ►M14

    Uitvoeringsbesluit 2014/271/GBVB van de Raad van 12 mei 2014

      L 138

    108

    13.5.2014




    ▼B

    BESLUIT 2010/656/GBVB VAN DE RAAD

    van 29 oktober 2010

    tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust



    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 13 december 2004 Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Ivoorkust ( 1 ) vastgesteld teneinde de maatregelen uit te voeren die bij Resolutie 1572 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (hierna „VN-Veiligheidsraad” genoemd) aan Ivoorkust waren opgelegd.

    (2)

    De Raad heeft op 23 januari 2006 Gemeenschappelijk Standpunt 2006/30/GBVB ( 2 ) vastgesteld, waarbij de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust met twaalf maanden zijn verlengd en met de bij punt 6 van Resolutie 1643 (2005) van de VN-Veiligheidsraad opgelegde maatregelen zijn aangevuld.

    (3)

    Ingevolge de verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust bij Resolutie 1842 (2008) van de VN-Veiligheidsraad, heeft de Raad op 18 november 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/873/GBVB ( 3 ) vastgesteld, waarbij de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust met ingang van 1 november 2008 zijn verlengd.

    (4)

    De VN-Veiligheidsraad heeft op 15 oktober 2010 Resolutie 1946 (2010) vastgesteld, waarbij de bij Resolutie 1572 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en de bij punt 6 van Resolutie 1643 (2005) van de VN-Veiligheidsraad opgelegde maatregelen tot en met 30 april 2011 worden verlengd en de beperkende maatregelen betreffende wapens worden gewijzigd.

    (5)

    Derhalve moeten de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust worden verlengd. Teneinde naast de vrijstellingen van het wapenembargo waarin Resolutie 1946 (2010) van de VN-Veiligheidsraad voorziet, ook andere, door de Unie autonoom opgenomen uitrusting vrij te stellen, dienen de beperkende maatregelen tevens te worden gewijzigd.

    (6)

    De uitvoeringsmaatregelen van de Unie staan in de Verordening (EG) nr. 174/2005 van de Raad van 31 januari 2005 tot instelling van beperkingen op het leveren van bijstand in verband met militaire activiteiten aan Ivoorkust ( 4 ), Verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad van 12 april 2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust ( 5 ) en Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant ( 6 ),

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



    Artikel 1

    1.  De verkoop, levering of overdracht aan of de uitvoer naar Ivoorkust van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, alsmede uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of hun luchtvaartuigen, is verboden.

    ▼M13 —————

    ▼M13

    Artikel 2

    Artikel 1 is niet van toepassing op:

    a) bevoorrading uitsluitend bestemd voor ondersteuning van en gebruikmaking door de operatie van de Verenigde Naties in Ivoorkust (UNOCI) en de Franse troepen die de operatie steunen;

    b) op voorwaarde dat vooraf melding is gedaan aan het bij punt 14 van Resolutie 1572 (2004) van de VN-Veiligheidsraad opgerichte comité (hierna „Sanctiecomité” genoemd):

    i) de levering van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bestemd voor humanitair of beschermend gebruik, met inbegrip van dergelijke uitrusting voor crisisbeheersingsoperaties van de Unie, de VN, de Afrikaanse Unie en de Economic Community of West African States (ECOWAS);

    ii) de tijdelijk naar Ivoorkust uitgevoerde leveringen aan de strijdkrachten van een staat die overeenkomstig het internationale recht actie onderneemt uitsluitend en rechtstreeks gericht op de evacuatie van zijn onderdanen en onderdanen van andere staten voor wie die staat in Ivoorkust consulaire verantwoordelijkheid draagt;

    iii) leveringen van niet-dodelijke militaire uitrusting voor rechtshandhaving om de Ivoriaanse veiligheidstroepen in de gelegenheid te stellen enkel passend en evenredig geweld te gebruiken bij de handhaving van de openbare orde;

    c) leveringen van beschermende kledingstukken, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media en humanitaire en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Ivoorkust worden uitgevoerd;

    d) leveringen van wapens en andere, verwante dodelijke uitrusting aan de Ivoriaanse veiligheidstroepen, uitsluitend bestemd ter ondersteuning van en voor gebruik bij de hervormingen van de veiligheidssector in Ivoorkust, en vooraf goedgekeurd door het comité;

    e) leveringen van niet-dodelijke uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie en uitsluitend bestemd is om de veiligheidstroepen van Ivoorkust in de gelegenheid te stellen enkel passend en evenredig geweld te gebruiken bij de handhaving van de openbare orde;

    f) leveringen aan de veiligheidstroepen van Ivoorkust van uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, uitsluitend bestemd ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector in Ivoorkust.

    ▼B

    Artikel 3

    De rechtstreekse of onrechtstreekse invoer van ruwe diamant in de Unie vanuit Ivoorkust, ongeacht of deze diamant al dan niet van oorsprong is uit dit land, is overeenkomstig Resolutie 1643 (2005) van de VN-Veiligheidsraad verboden.

    ▼M1

    Artikel 4

    1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst in of doorreis over hun grondgebied te beletten van:

    a) de in bijlage I bedoelde personen die door het Sanctiecomité zijn geïdentificeerd omdat zij een bedreiging voor het proces van vrede en nationale verzoening in Ivoorkust vormen, in het bijzonder de personen die de uitvoering van de Overeenkomst van Linas-Marcoussis en de Overeenkomst van Accra III belemmeren, elke andere persoon van wie op basis van relevante informatie is vastgesteld dat zij verantwoordelijk is voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationale humanitaire recht in Ivoorkust, elke andere persoon die publiekelijk aanzet tot haat en geweld en elke andere persoon van wie het Sanctiecomité heeft vastgesteld dat zij inbreuk maakt op maatregelen die bij punt 7 van Resolutie 1572 (2004) van de VN-Veiligheidsraad zijn opgelegd;

    b) de in bijlage II bedoelde personen, die niet op de lijst in bijlage I staan, die het proces van vrede en nationale verzoening belemmeren en met name de goede afloop van het verkiezingsproces bedreigen.

    2.  De bepalingen in lid 1 houden niet in dat een lidstaat verplicht is zijn eigen onderdanen de toegang tot zijn grondgebied te ontzeggen.

    3.  Lid 1, onder a), is niet van toepassing wanneer het Sanctiecomité bepaalt:

    a) dat een reis gerechtvaardigd is om dringende humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen;

    b) dat een vrijstelling zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, namelijk de totstandbrenging van vrede en nationale verzoening in Ivoorkust en stabiliteit in de regio.

    4.  Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin een lidstaat uit hoofde van het internationale recht gebonden is, en wel:

    i) als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

    ii) als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

    iii) krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent;

    iv) krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

    5.  Lid 4 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE).

    6.  De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 4 of lid 5 een ontheffing verleent.

    7.  De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1, onder b), opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen bij te wonen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Europese Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, wanneer op de betrokken vergadering een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Ivoorkust rechtstreeks worden bevorderd.

    8.  Een lidstaat die de in lid 7 bedoelde ontheffingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De ontheffing wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij door één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van bedoelde kennisgeving, schriftelijk bezwaar wordt gemaakt bij de Raad. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde ontheffing te verlenen.

    9.  Wanneer een lidstaat krachtens de leden 4, 5, en 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van in de bijlage I of II vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

    ▼M3

    Artikel 5

    1.  Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn, of onder zeggenschap staan van:

    a) de in bijlage I bedoelde, door het Sanctiecomité geïdentificeerde personen, die in artikel 4, lid 1, onder a), worden bedoeld of worden gehouden door entiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn of onder beheer staan van die personen of entiteiten, of van personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen en door het Sanctiecomité zijn geïdentificeerd;

    b) de in bijlage II bedoelde personen of entiteiten, die niet op de lijst in bijlage I staan, en die het proces van vrede en nationale verzoening belemmeren, en met name de goede afloop van het verkiezingsproces bedreigen, of die worden gehouden door entiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn of onder beheer staan van die personen of entiteiten, of van personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen,

    worden bevroren.

    2.  Tegoeden, financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.

    3.  Lidstaten mogen vrijstellingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden en economische middelen die:

    a) noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

    b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen;

    d) noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven;

    e) het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitraal retentierecht of vonnis; in dat geval kunnen de tegoeden en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen mits het retentierecht is ingegaan of het vonnis is gewezen vóór de betrokken persoon of entiteit door het Sanctiecomité of de Raad op de lijst werd geplaatst en niet ten goede komt aan een in dit artikel genoemde persoon of entiteit.

    Met betrekking tot de in bijlage I vermelde personen en entiteiten:

     kunnen de onder a), b) en c), bedoelde vrijstellingen door de betrokken lidstaat worden verleend nadat die het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, in voorkomend geval en bij ontstentenis van een negatief besluit van het Sanctiecomité, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden en economische middelen;

     kan de onder d) bedoelde vrijstelling door de betrokken lidstaat worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité en goedkeuring door dat comité;

     kan de onder e) bedoelde vrijstelling door de betrokken lidstaat worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité.

    ▼M5

    3 bis  Met betrekking tot de in bijlage II opgenomen personen en entiteiten kunnen de lidstaten voor tegoeden en economische middelen die noodzakelijk zijn voor humanitaire doeleinden, vrijstellingen van de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen toestaan indien zij de andere lidstaten en de Commissie daarvan op voorhand in kennis hebben gesteld.

    3 ter  Lid 1, onder b), belet niet dat een op een lijst geplaatste persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet rechtstreeks of middellijk wordt ontvangen door een in lid 1, onder b), bedoelde persoon of entiteit.

    ▼M3

    4.  Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a) rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

    b) betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB of bij dit besluit opgelegde beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

    ▼M5

    Artikel 5 bis

    Er wordt een verbod ingesteld op:

    a) de aankoop van, de tussenhandel in en het verlenen van assistentie bij de uitgifte van obligaties of effecten die na 6 april 2011 worden uitgegeven of gewaarborgd door de onwettige regering van de heer Laurent GBAGBO, alsook door personen of entiteiten die namens of onder het gezag van die regering handelen, of door entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van die regering. Bij wijze van uitzondering mogen financiële instellingen evenwel obligaties of effecten van overeenkomstige waarde als de reeds in hun bezit zijnde obligaties en effecten die gaan vervallen, aankopen;

    b) het verstrekken van leningen, in welke vorm ook, aan de onwettige regering van de heer Laurent GBAGBO, alsook aan personen of entiteiten die namens of onder het gezag van die regering handelen, of aan entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van die regering.

    De aankoop van, de tussenhandel in en het verlenen van assistentie bij de uitgifte van obligaties en effecten en het verstrekken van leningen, als bedoeld onder a) en b), geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten en niet redelijkerwijs konden vermoeden dat hun optreden een inbreuk op deze verbodsbepalingen zou vormen.

    ▼M1

    Artikel 6

    1.  De Raad stelt de in bijlage I vervatte lijst op en wijzigt deze in overeenstemming met de besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

    2.  De Raad stelt, op voorstel van een lidstaat of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de lijst in bijlage II vast en brengt daarin wijzigingen aan.

    Artikel 7

    1.  Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of die entiteit op in bijlage I.

    ▼M4

    2.  Wanneer de Raad besluit een persoon of entiteit te onderwerpen aan de in artikel 4, lid 1, onder b), en artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage II dienovereenkomstig.

    ▼M1

    3.  De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat zij daarover opmerkingen kan indienen.

    4.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, heroverweegt de Raad zijn besluit en brengt hij de persoon of entiteit van het resultaat op de hoogte.

    Artikel 8

    1.  De bijlagen I en II bevatten de motivering van de opneming van de vermelde personen en entiteiten; wat bijlage I betreft, wordt die motivering door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité verstrekt.

    2.  De bijlagen I en II bevatten tevens, wanneer beschikbaar, informatie die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren; wat bijlage I betreft, wordt die informatie door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité verstrekt. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum waarop zij door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité op de lijst zijn geplaatst.

    ▼B

    Artikel 9

    De Gemeenschappelijke Standpunten 2004/852/GBVB en 2006/30/GBVB worden ingetrokken.

    ▼M5

    Artikel 9 bis

    Om het effect van de in dit besluit neergelegde maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen als de in dit besluit genoemde te treffen.

    ▼M3

    Artikel 10

    1.  Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    2.  Dit besluit wordt zo nodig herzien, gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties genomen besluiten.

    3.  De in artikel 4, lid 1, onder b), en in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien. Zij zijn niet langer van toepassing ten aanzien van de betrokken personen en entiteiten indien de Raad overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.

    ▼M5

    4.  De in artikel 5, lid 2, bedoelde maatregelen worden, wat de in bijlage II genoemde havens betreft, uiterlijk op 1 juni 2011 opnieuw bezien.

    ▼B




    ►M1  BIJLAGE I ◄



    Lijst van personen, bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), en artikel 5

     

    Naam (en eventuele aliassen)

    Identificatiegegevens (geboortedatum en -plaats, paspoort/identiteitskaartnummer enz.)

    Redenen voor plaatsing op de lijst

    Datum plaatsing op de VN-lijst

    1.

    BLÉ GOUDÉ, Charles (alias Général; Génie de kpo, Gbapé Zadi)

    Geboortedatum: 1.1.1972

    Nationaliteit: Ivoriaan

    P.: 04LE66241 Republiek Ivoorkust; uitgereikt op 10.11.2005; geldig tot en met 9.11.2008

    PD.: AE/088 DH 12 Republiek Ivoorkust; uitgereikt op 20.12.2002; geldig tot en met 11.12.2005

    P.: 98LC39292 Republiek Ivoorkust; uitgereikt op 24.11.2000; geldig tot en met 23.11.2003

    Geboorteplaats: Guibéroua (Gagnoa) of Niagbrahio/Guiberoua of Guiberoua

    In 2001 bekend adres: Yopougon Selmer, Bloc P 170; ook in Hotel Ivoire

    Adres, opgegeven in reisdocument n. C2310421 uitgereikt door Zwitserland op 15.11.2005 en geldig tot en met 31.12.2005: Abidjan, Cocody

    Leider van COJEP („Jeunes Patriotes” — „Jonge Patriotten”), herhaalde publieke verklaringen waarin wordt opgeroepen tot geweld tegen installaties en personeel van de Verenigde Naties en tegen buitenlanders; leidinggeven bij en deelnemen aan gewelddaden van milities, onder meer afranselingen, verkrachtingen en buitengerechtelijke executies; intimidatie van de Verenigde Naties, de Internationale Werkgroep (IWG), de politieke oppositie en de onafhankelijke pers; sabotage van internationale radiostations; belemmeren van het optreden van de IWG, de operatie van de Verenigde Naties in Ivoorkust (UNOCI), en de Franse strijdkrachten, en van het vredesproces als omschreven in Resolutie 1643 (2005).

    7 februari 2006

    2.

    DJUÉ, Eugène N’goran Kouadio

    Geboortedatum: 1.1.1966 of 20.12.1969

    Nationaliteit: Ivoriaan

    P.: 04 LE 017521 uitgereikt op 10 februari 2005 en geldig tot en met 10 februari 2008

    Leider van de Union des Patriotes pour la Libération Totale de la Côte d’Ivoire (UPLTCI) (Unie van patriotten voor de totale bevrijding van Ivoorkust). Herhaalde openbare verklaringen waarin wordt opgeroepen tot geweld tegen installaties en personeel van de Verenigde Naties en tegen buitenlanders; leidinggeven bij en deelnemen aan gewelddaden van milities, onder meer afranselingen, verkrachtingen en buitengerechtelijke executies; belemmeren van het optreden van de IWG, de UNOCI en de Franse strijdkrachten, en van het vredesproces als omschreven in Resolutie 1643 (2005).

    7 februari 2006

    3.

    FOFIE, Martin Kouakou

    Geboortedatum: 1.1.1968

    Nationaliteit: Ivoriaan

    Geboorteplaats: BOHI, Ivoorkust

    Burkinees identiteitskaartnummer: 2096927 (uitgereikt op 17 maart 2005)

    Burkinees nationaliteitsbewijs: CNB N.076 (17 februari 2003)

    Naam vader: Yao Koffi FOFIE

    Naam moeder: Ama Krouama KOSSONOU

    Ivoriaans identiteitskaartnummer: 970860100249 uitgereikt op 5 augustus 1997 en geldig tot en met 5 augustus 2007

    Korporaal-chef „Forces Nouvelles”, commandant sector Korhogo. Strijdkrachten onder zijn commando betrokken bij het ronselen van kindsoldaten, ontvoeringen, dwangarbeid, seksueel misbruik van vrouwen, willekeurige aanhoudingen en buitengerechtelijke executies, in strijd met mensenrechtenverdragen en het internationaal humanitair recht; belemmeren van het optreden van de IWG, de UNOCI en de Franse strijdkrachten, en van het vredesproces als omschreven in Resolutie 1643 (2005).

    7 februari 2006

    ▼M5

    4.

    Laurent GBAGBO

    Geboortedatum: 31 mei 1945

    Geboorteplaats: Gagnoa, Ivoorkust

    Voormalig president van Ivoorkust: belemmert het proces voor vrede en verzoening; weigert het resultaat van de presidentsverkiezingen te erkennen.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 30.3.2011 (plaatsing op de lijst van de Europese Unie: 22.12.2010)

    5.

    Simone GBAGBO

    Geboortedatum: 20 juni 1949

    Geboorteplaats: Moossou, Grand-Bassam, Ivoorkust

    Voorzitter van de parlementaire fractie van het Front Populaire Ivoirien (FPI): belemmert het proces voor vrede en verzoening; zet publiekelijk aan tot haat en geweld.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 30.3.2011 (plaatsing op de lijst van de Europese Unie: 22.12.2010)

    ▼M12

    6.

    Désiré TAGRO

    Paspoortnummer: PD-AE 065FH08

    Geboortedatum: 27 januari 1959

    Geboorteplaats: Issia, Ivoorkust

    Overleden op 12 april 2011 te Abidjan

    Secretaris-generaal van het zogenaamde „presidentschap” van de heer GBAGBO: neemt deel aan de onwettige regering van de heer GBAGBO; belemmert het proces voor vrede en verzoening; weigert de uitslag van de presidentsverkiezingen te erkennen; neemt deel aan de gewelddadige onderdrukking van volksbewegingen.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 30.3.2011

    (plaatsing op de lijst van de Europese Unie: 22.12.2010)

    ▼M5

    7.

    Pascal AFFI N’GUESSAN

    Paspoortnummer: PD-AE 09DD00013

    Geboortedatum: 1 januari 1953

    Geboorteplaats: Bouadriko, Ivoorkust

    Voorzitter van het Front Populaire Ivoirien (FPI): belemmert het proces voor vrede en verzoening; zet aan tot haat en geweld.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 30.3.2011 (plaatsing op de lijst van de Europese Unie: 22.12.2010)

    8.

    Alcide DJÉDJÉ

    Geboortedatum: 20 oktober 1956

    Geboorteplaats: Abidjan, Ivoorkust

    Naaste adviseur van de heer GBAGBO: neemt deel aan de onwettige regering van de heer GBAGBO; belemmert het proces voor vrede en verzoening; zet publiekelijk aan tot haat en geweld.

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 30.3.2011

    ▼M12




    BIJLAGE II



    Lijst van personen bedoeld in artikel 4, lid 1, punt b), en artikel 5, lid 1, punt b)

     

    Naam (en eventuele aliassen)

    Identificatiegegevens

    Redenen voor plaatsing op de lijst

    1.

    Kadet Bertin

    Geboren in 1957 te Mama

    Speciaal adviseur „veiligheid, defensie en militaire uitrusting” van Laurent Gbagbo, voormalig minister van Defensie van Laurent Gbagbo.

    Neef van Laurent Gbagbo.

    In ballingschap in Ghana. Onder internationaal aanhoudingsbevel.

    Verantwoordelijkheid op het gebied van gewelddaden en gedwongen verdwijningen, alsook financiering en bewapening van de milities en de „jonge patriotten” (COJEP).

    Betrokken bij de financiering van en de handel in wapens, en het omzeilen van het embargo.

    Kadet Bertin onderhield bevoorrechte relaties met de milities in het westen en trad op als verbindingspersoon tussen Gbagbo en deze groepen. Betrokken bij de oprichting van het „Limacorps” (doodseskaders).

    Blijft vanuit zijn ballingsoord in Ghana werken aan een gewapende herovering van de macht. Eist tevens de onmiddellijke vrijlating van Gbagbo.

    Door zijn financiële slagkracht, zijn kennis van de illegale kanalen van de wapenhandel en zijn voortdurende contacten met nog steeds actieve militiegroepen (met name in Liberia) blijft Kadet Bertin een reële bedreiging voor de veiligheid en stabiliteit in Ivoorkust.

    ▼M14 —————

    ▼M12

    3.

    Pastor Gammi

     

    Hoofd van de in 2004 opgerichte militie „Mouvement ivoirien pour la libération de l’Ouest” (MILOCI — Ivoriaanse beweging voor de bevrijding van West-Ivoorkust). Als hoofd van de MILOCI, een pro-Gbagbomilitie, betrokken bij meerdere slachtpartijen en gewelddaden.

    Op de vlucht in Ghana (zou zich in Takoradi bevinden). Onder internationaal aanhoudingsbevel.

    Is vanuit zijn ballingsoord toegetreden tot de „Coalition Internationale pour la libération de la Côte d’Ivoire” (CILCI — Internationale coalitie voor de bevrijding van Ivoorkust), die ijvert voor gewapend verzet met als doel Gbagbo opnieuw aan de macht te brengen.

    ▼M14

    4.

    Marcel Gossio

    Geboren op 18 februari 1951 in Adjamé. Paspoortnummer: 08AA14345 (vermoedelijk verstreken op 6 oktober 2013)

    Er is een internationaal aanhoudingsbevel tegen hem uitgevaardigd. Betrokken bij het verduisteren van overheidsmiddelen en bij het financieren en bewapenen van milities.

    Sleutelfiguur bij de financiering van de Gbagbo-clan en de milities. Speelt tevens een centrale rol in de illegale wapenhandel.

    Vanwege de aanzienlijke bedragen die door hem zijn verduisterd en zijn kennis van de illegale bewapeningsnetwerken blijft hij een gevaar voor de veiligheid en de stabiliteit van Ivoorkust.

    ▼M12

    5.

    ►M14  Justin Koné Katinan ◄

     

    Voortvluchtig in Ghana. Onder internationaal aanhoudingsbevel.

    Betrokken bij de overval op de „Banque centrale des Etats de l’Afrique de l’Ouest” (BCEAO — Centrale bank van de West-Afrikaanse staten).

    Blijft zich, ook vanuit zijn ballingsoord, opwerpen als woordvoerder van Gbagbo. In een perscommuniqué van 12 december 2011 beweert hij dat Ouattara nooit de verkiezingen heeft gewonnen en noemt hij het nieuwe bewind onrechtmatig. Roept op tot verzet en is van mening dat Gbagbo weer aan de macht zal komen.

    6.

    Ahoua Don Mello

    Geboren op 23 juni 1958 in Bongouanou

    Paspoortnummer: PD-AE/044GN02 (geldig tot 23 februari 2013)

    Woordvoerder van Laurent Gbagbo. Voormalig minister van Uitrusting en Sanering in de onrechtmatige regering.

    In ballingschap in Ghana. Onder internationaal aanhoudingsbevel.

    Blijft vanuit zijn ballingsoord verklaren dat de verkiezing van president Ouattara frauduleus is en dat hij diens gezag niet erkent. Weigert gehoor te geven aan de verzoeningsoproep van de Ivoriaanse regering en roept in de pers dikwijls op tot opstand, verricht mobilisatierondes in de vluchtelingenkampen in Ghana.

    In december 2011 verklaart hij dat Ivoorkust een „belegerde stammenstaat” is en dat „de dagen van het Ouattara-bewind zijn geteld”.

    7.

    Moussa Touré Zéguen

    Geboren op 9 september 1944

    Oud paspoort: AE/46CR05

    Hoofd van de Groupement des Patriotes pour la paix (GPP — Groepering van patriotten voor vrede),

    Oprichter van de „Coalition Internationale pour la libération de la Côte d’Ivoire” (CILCI — Internationale coalitie voor de bevrijding van Ivoorkust).

    Militiehoofd sinds 2002; geeft sinds 2003 leiding aan de GPP. Onder zijn bevel wordt de GPP de gewapende arm van Gbagbo in Abidjan en het zuiden van het land.

    Samen met de GPP maakt hij zich schuldig aan zeer veel gewelddaden, hoofdzakelijk tegen de bevolkingsgroepen uit het noorden en tegen tegenstanders van het bewind.

    Is persoonlijk betrokken bij de gewelddadigheden na de verkiezingen (met name in de wijken Abobo en Adjamé).

    In zijn ballingsoord Accra richt Touré Zéguen de CILCI op, die tot doel heeft Gbagbo weer aan de macht te brengen.

    Vanuit zijn ballingsoord legt hij de ene opruiende verklaring na de andere af (bv. tijdens de persconferentie van 9 december 2011); blijft denken volgens een strikte logica van conflict en gewapende vergelding. Is van mening dat Ivoorkust onder Ouattara onrechtmatig is en „is geherkoloniseerd”, en „roep[t] de Ivorianen op om de bedriegers te verjagen” (Jeune Afrique, juli 2011).

    Onderhoudt een blog waarin hij fel oproept tot mobilisatie van het Ivoriaanse volk tegen Ouattara.



    ( 1 ) PB L 368 van 15.12.2004, blz. 50.

    ( 2 ) PB L 19 van 24.1.2006, blz. 36.

    ( 3 ) PB L 308 van 19.11.2008, blz. 52.

    ( 4 ) PB L 29 van 2.2.2005, blz. 5.

    ( 5 ) PB L 95 van 14.4.2005, blz. 1.

    ( 6 ) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28.

    Top