Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02010D0638-20231129

    Consolidated text: Besluit 2010/638/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Guinee

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/638/2023-11-29

    02010D0638 — NL — 29.11.2023 — 017.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    ▼M16

    BESLUIT 2010/638/GBVB VAN DE RAAD

    van 25 oktober 2010

    betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Guinee

    ▼B

    (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 10)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    BESLUIT 2011/169/GBVB VAN DE RAAD  van 21 maart 2011

      L 76

    59

    22.3.2011

     M2

    BESLUIT 2011/706/GBVB VAN DE RAAD  van 27 oktober 2011

      L 281

    28

    28.10.2011

     M3

    BESLUIT 2012/149/GBVB VAN DE RAAD  van 13 maart 2012

      L 74

    8

    14.3.2012

     M4

    BESLUIT 2012/665/GBVB VAN DE RAAD  van 26 oktober 2012

      L 299

    45

    27.10.2012

     M5

    BESLUIT 2013/515/GBVB VAN DE RAAD  van 21 oktober 2013

      L 280

    25

    22.10.2013

    ►M6

    BESLUIT 2014/213/GBVB VAN DE RAAD  van 14 april 2014

      L 111

    83

    15.4.2014

     M7

    BESLUIT 2014/728/GBVB VAN DE RAAD  van 20 oktober 2014

      L 301

    33

    21.10.2014

     M8

    BESLUIT (GBVB) 2015/1923 VAN DE RAAD  van 26 oktober 2015

      L 281

    9

    27.10.2015

     M9

    BESLUIT (GBVB) 2016/1839 VAN DE RAAD  van 17 oktober 2016

      L 280

    32

    18.10.2016

     M10

    BESLUIT (GBVB) 2017/1934 VAN DE RAAD  van 23 oktober 2017

      L 273

    10

    24.10.2017

    ►M11

    BESLUIT (GBVB) 2018/1611 VAN DE RAAD  van 25 oktober 2018

      L 268

    47

    26.10.2018

    ►M12

    BESLUIT (GBVB) 2019/1790 VAN DE RAAD  van 24 oktober 2019

      L 272

    152

    25.10.2019

     M13

    BESLUIT (GBVB) 2020/1556 VAN DE RAAD  van 23 oktober 2020

      L 355

    3

    26.10.2020

    ►M14

    BESLUIT (GBVB) 2021/1305 VAN DE RAAD  van 5 augustus 2021

      L 283

    18

    6.8.2021

     M15

    BESLUIT (GBVB) 2021/1867 VAN DE RAAD  van 22 oktober 2021

      L 377

    34

    25.10.2021

    ►M16

    BESLUIT (GBVB) 2022/2052 VAN DE RAAD  van 24 oktober 2022

      L 275

    74

    25.10.2022

    ►M17

    BESLUIT (GBVB) 2023/2227 VAN DE RAAD  van 23 oktober 2023

      L 

    1

    24.10.2023

    ►M18

    BESLUIT (GBVB) 2023/2686 VAN DE RAAD  van 27 november 2023

      L 

    1

    28.11.2023




    ▼B

    ▼M16

    BESLUIT 2010/638/GBVB VAN DE RAAD

    van 25 oktober 2010

    betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Guinee



    ▼M6 —————

    ▼B

    Artikel 3

    ▼M1

    1.  
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van de in de bijlage vermelde personen die door de internationale onderzoekscommissie zijn aangewezen als verantwoordelijken voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee, en van de met hen geassocieerde personen.

    ▼B

    2.  
    Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.
    3.  

    Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

    a) 

    als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

    b) 

    als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de VN; of

    c) 

    krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

    d) 

    krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929, dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

    4.  
    Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
    5.  
    De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een ontheffing verleent.
    6.  
    De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in de Republiek Guinee rechtstreeks worden bevorderd.
    7.  
    Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij door één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar wordt gemaakt bij de Raad. Indien door één of meer leden van de Raad bezwaar wordt gemaakt, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.
    8.  
    Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 of 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

    Artikel 4

    ▼M1

    1.  
    Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in de bijlage vermelde personen die door de internationale onderzoekscommissie als verantwoordelijken voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee zijn aangewezen, en de met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren.

    ▼B

    2.  
    Er worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlage genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.
    3.  

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a) 

    noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

    b) 

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) 

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

    d) 

    noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voor zij de toestemming geeft, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven.

    De lidstaten stellen elkaar en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    4.  

    In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een gerechtelijk, administratief of arbitraal retentierecht of vonnis dat is vastgesteld vóór de datum waarop de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam, bedoeld in artikel 4, lid 1, op de lijst werd geplaatst;

    b) 

    de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

    c) 

    het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam genoemd in de bijlage; en

    d) 

    de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

    De lidstaten stellen elkaar en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    5.  

    Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a) 

    rente of andere inkomsten op die bevroren rekeningen; of

    b) 

    betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB op die rekeningen van toepassing werd,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

    ▼M18

    6.  

    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de terbeschikkingstelling van tegoeden of economische middelen die noodzakelijk zijn voor de tijdige verlening van humanitaire bijstand of voor de ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften, indien dergelijke bijstand en andere activiteiten worden uitgevoerd door:

    a) 

    de Verenigde Naties (VN), met inbegrip van hun programma’s, fondsen en andere entiteiten en organen, alsook hun gespecialiseerde agentschappen en aanverwante organisaties;

    b) 

    internationale organisaties;

    c) 

    humanitaire organisaties met de status van waarnemer bij de Algemene Vergadering van de VN en leden van die humanitaire organisaties;

    d) 

    bilateraal of multilateraal gefinancierde niet-gouvernementele organisaties die deelnemen aan de humanitaire responsplannen van de VN, de VN-responsplannen voor vluchtelingen, andere oproepen van de VN of humanitaire clusters die worden gecoördineerd door het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de VN;

    e) 

    organisaties en agentschappen waaraan de Unie het certificaat van humanitair partnerschap heeft verleend of die door een lidstaat overeenkomstig nationale procedures gecertificeerd of erkend zijn;

    f) 

    gespecialiseerde agentschappen van de lidstaten, of

    g) 

    de werknemers, begunstigden, ondergeschikte organen of uitvoerende partners van de in de punten a) tot en met f) genoemde entiteiten terwijl en voor zover zij in die hoedanigheid handelen.

    7.  
    Onverminderd lid 6 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, in afwijking van de leden 1 en 2, onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat het verstrekken van die tegoeden of economische middelen noodzakelijk is voor de tijdige verlening van humanitaire bijstand of voor de ondersteuning van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften.
    8.  
    Indien de relevante bevoegde autoriteit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een verzoek om toestemming krachtens lid 7 geen negatief besluit heeft genomen, geen verzoek om informatie heeft ingediend of niet heeft laten weten meer tijd nodig te hebben, wordt die toestemming geacht te zijn verleend.
    9.  
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke krachtens de leden 7 en 8 verleende toestemming, binnen vier weken na het verlenen van die toestemming.

    ▼B

    Artikel 5

    1.  
    De Raad stelt op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de wijzigingen van de lijst in de bijlage vast die op grond van de politieke ontwikkelingen in de Republiek Guinee nodig zijn.
    2.  
    De Raad stelt de betrokken persoon in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat de betrokken persoon daarover opmerkingen kan indienen.
    3.  
    Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon daarvan op de hoogte.

    ▼M12

    Artikel 5 bis

    1.  

    De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de „hoge vertegenwoordiger”) kunnen voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

    a) 

    wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

    b) 

    wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van wijzigingen van de bijlage.

    2.  
    De Raad en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover dergelijke verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.
    3.  
    Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als „verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.

    ▼B

    Artikel 6

    Om het effect van voornoemde maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen als de in dit besluit vervatte te treffen.

    Artikel 7

    Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB wordt ingetrokken.

    Artikel 8

    1.  
    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    ▼M17

    2.  
    Dit besluit is van toepassing tot en met 27 oktober 2024. Het wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt verlengd of gewijzigd, naargelang het geval, indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

    ▼M18

    3.  
    De in artikel 4, leden 6 en 7, bedoelde uitzonderingen op artikel 4, leden 1 en 2, worden op gezette tijden, en wel ten minste om de twaalf maanden, of op dringend verzoek van een lidstaat, de hoge vertegenwoordiger of de Commissie na een ingrijpende verandering in de omstandigheden, geëvalueerd.

    ▼M11




    BIJLAGE

    LIJST VAN DE IN DE ARTIKELEN 3 EN 4 BEDOELDE PERSONEN



     

    Naam

    (en eventuele aliassen)

    Nadere gegevens

    Redenen

    ▼M14

    1.

    Kapitein Moussa Dadis CAMARA

    Geboortedatum: 1.1.1964 of 29.12.1968

    Paspoortnummer: R0001318

    Geslacht: man

    Adres: Ouagadougou (Burkina Faso)

    Functie of beroep: voormalig militair en hoofd van de militaire junta van de Conseil National pour la Démocratie et le Développement (CNDD)

    Persoon die door de internationale onderzoekscommissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee

    2.

    Kolonel Moussa Tiégboro CAMARA

    Ook bekend als: Moussa Thiegboro CAMARA

    Geboortedatum: 1.1.1968

    Paspoortnummer: 7190

    Geslacht: man

    Functie of beroep: secretaris-generaal, presidium van de Republiek Guinee

    Persoon die door de internationale onderzoekscommissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee

    3.

    Kolonel dr. Abdoulaye Chérif DIABY

    Geboortedatum: 26.2.1957

    Paspoortnummer: 13683

    Geslacht: man

    Functie of beroep: militair arts

    Persoon die door de internationale onderzoekscommissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee

    4.

    Kapitein Aboubacar Chérif (alias Toumba) DIAKITÉ

    Geslacht: man

    Adres: Conakry (Republiek Guinee)

    Functie of beroep: voormalig militair

    Overige informatie: in detentie

    Persoon die door de internationale onderzoekscommissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee

    5.

    Kolonel Jean-Claude PIVI (alias Coplan)

    Geboortedatum: 1.1.1960

    Geslacht: man

    Functie of beroep: minister belast met de presidentiële veiligheid

    Persoon die door de internationale onderzoekscommissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee



    ( 1 ) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

    Top