EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02010D0096-20181119

Consolidated text: Besluit 2010/96/GBVB van de Raad van 15 februari 2010 betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/96(1)/2018-11-19

02010D0096 — NL — 19.11.2018 — 006.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT 2010/96/GBVB VAN DE RAAD

van 15 februari 2010

betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden

(PB L 044 van 19.2.2010, blz. 16)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

BESLUIT 2011/483/GBVB VAN DE RAAD van 28 juli 2011

  L 198

37

30.7.2011

 M2

BESLUIT 2012/835/GBVB VAN DE RAAD van 21 december 2012

  L 357

13

28.12.2012

►M3

BESLUIT 2013/44/GBVB VAN DE RAAD van 22 januari 2013

  L 20

57

23.1.2013

►M4

BESLUIT 2015/441/GBVB VAN DE RAAD van 16 maart 2015

  L 72

37

17.3.2015

►M5

BESLUIT (GBVB) 2016/2239 VAN DE RAAD van 12 december 2016

  L 337

16

13.12.2016

►M6

BESLUIT (EU) 2017/971 VAN DE RAAD van 8 juni 2017

  L 146

133

9.6.2017

►M7

BESLUIT (GBVB) 2018/1787 VAN DE RAAD van 19 november 2018

  L 293

9

20.11.2018


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 201, 4.8.2011, blz.  19 (2010/96/GBVB)




▼B

BESLUIT 2010/96/GBVB VAN DE RAAD

van 15 februari 2010

betreffende een militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen te helpen opleiden



▼M3

Artikel 1

Missie

1.  De Unie leidt een militaire opleidingsmissie teneinde bij te dragen aan de opbouw en de versterking van de nationale strijdkrachten van Somalië („SNAF”), die verantwoording aflegt aan de nationale regering van Somalië, in overeenstemming met de Somalische behoeften en prioriteiten.

▼M7

2.  Met het oog op de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen wordt de militaire missie van de EU ingezet in Somalië om enerzijds door middel van strategisch advies bij te dragen aan de institutionele opbouw in de defensiesector en anderzijds door middel van opleiding, advies en begeleiding directe steun te verlenen aan het Somalisch Nationaal leger. Vanaf 2019 draagt de militaire missie van de EU in het bijzonder bij aan de ontwikkeling van de eigen opleidingscapaciteit van het Somalisch Nationaal leger, opdat opleidingsactiviteiten voor tactische eenheden kunnen worden overgedragen zodra er aan de voorwaarden is voldaan; zij houdt toezicht op opleiding die door Somalië wordt geleid en uitgevoerd. De militaire missie van de EU moet daarnaast paraat staan om, met de middelen en vermogens waarover zij beschikt, steun te verlenen aan andere actoren van de Unie bij de uitvoering van hun respectieve mandaten op veiligheids- en defensiegebied in Somalië.

▼M3

3.  De tenuitvoerlegging van de mandaten in Somalië hangt af van de veiligheidsvoorwaarden in Somalië en politieke aansturing door het Politiek en Veiligheidscomité.

▼B

Artikel 2

Benoeming van de EU-commandant

▼M6

1.  De directeur van het militaire plannings- en uitvoeringsvermogen („Military Planning and Conduct Capability” — MPCC) is commandant van de missie EUTM Somalia.

2.  Brigadegeneraal Maurizio Morena wordt benoemd tot commandant van de EU-missiestrijdkrachten van EUTM Somalia.

▼M4

Artikel 3

Aanwijzing van het hoofdkwartier van de missie

▼M6

1.  Het MPCC is de vaste commando- en controlestructuur op militair-strategisch niveau buiten het inzetgebied, die verantwoordelijk is voor de operationele planning en uitvoering van EUTM Somalia.

2.  Het hoofdkwartier van de missiestrijdkrachten van EUTM Somalia is gevestigd in Mogadishu en opereert onder het bevel van de commandant van de EU-missiestrijdkrachten. Het omvat een verbindingsbureau in Nairobi.

3.  Een in Brussel gevestigde ondersteuningscel van het hoofdkwartier van de missiestrijdkrachten wordt in het MPCC geïntegreerd totdat het MPCC zijn volledige operationele vermogen heeft bereikt.

▼B

Artikel 4

Planning en aanvang van de missie

Het besluit om de militaire missie van de Europese Unie van start te laten gaan, wordt genomen door de Raad nadat het missieplan is goedgekeurd.

Artikel 5

Politieke controle en strategische leiding

1.  Het Politiek en Veiligheidscomité (hierna „het PVC” genoemd) oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „de HV” genoemd), de politieke controle op en de strategische leiding van de militaire missie van de Europese Unie uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Onder deze machtiging vallen met name de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het missieplan en de commandostructuur, te wijzigen. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om besluiten te nemen over de benoeming van ►M6  de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ◄ . De beslissingsbevoegdheden met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de militaire missie van de Europese Unie blijven bij de Raad berusten.

2.  Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.  Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire missie van de Europese Unie. Het PVC kan, indien nodig, de commandant van de EU-missie op zijn vergaderingen ►M6  en de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ◄ uitnodigen.

Artikel 6

Militaire leiding

1.  Het EUMC controleert of de militaire missie van de Europese Unie, onder verantwoordelijkheid van de commandant van de EU-missie, correct wordt uitgevoerd.

2.  Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de commandant van de EU-missie. Het kan, indien nodig, de commandant van de EU-missie op zijn vergaderingen ►M6  en de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ◄ uitnodigen.

3.  De voorzitter van het EUMC treedt op als eerste contactpunt voor de commandant van de EU-missie.

▼M3

Artikel 7

Samenhang van het optreden van de Unie en coördinatie

1.  De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma’s van de Unie.

▼M6

2.  Onverminderd de commandostructuur krijgt de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ter plaatse politieke aansturing van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika, in coördinatie met de betrokken delegaties van de Unie in de regio.

▼M3

3.  De militaire opleidingsmissie van de EU streeft naar handhaving en verbetering van de coördinatie met EUNAVFOR Atalanta en EUCAP Nestor. Het EU-operatiecentrum zal, in overeenstemming met zijn mandaat in Besluit 2012/173/GBVB van 23 maart 2012 over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika ( 1 ), die coördinatie en informatie-uitwisseling faciliteren ter verbetering van samenhang, efficiëntie en synergie tussen de missies en operaties op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid in de regio.

▼M4

4.  De militaire missie van de EU treedt, met de middelen en vermogens waarover zij beschikt, op in nauwe samenwerking met andere internationale actoren in de regio, met name de Verenigde Naties en AMISOM, conform de overeengekomen voorschriften van de federale regering van Somalië.

▼B

Artikel 8

Deelneming van derde staten

1.  Onverminderd de beslissingsautonomie van de Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad, mogen derde landen worden uitgenodigd aan de missie deel te nemen.

2.  Hierbij machtigt de Raad het PVC om derde landen uit te nodigen bijdragen te leveren en, op aanbeveling van de commandant van de EU-missie en van het EUMC, ►M6  in overleg met de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ◄ de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.  De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten die overeenkomstig artikel 37 van het VEU en volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden gesloten. Wanneer de Unie en een derde staat een overeenkomst hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelname van deze derde staat aan crisisbeheersingsmissies van de Unie, zijn de bepalingen van die overeenkomst van toepassing in het kader van deze missie.

4.  Derde staten die belangrijke militaire bijdragen aan de militaire missie van de Europese Unie leveren, hebben bij de dagelijkse aansturing van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de lidstaten die deelnemen aan de missie.

5.  De Raad machtigt hierbij het PVC de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een comité van contribuanten, indien derde landen aanzienlijke militaire bijdragen zouden leveren.

Artikel 9

Status van het personeel onder EU-leiding

Over de status van de eenheden en het personeel onder EU-leiding, inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van hun opdracht, kan een overeenkomst worden gesloten overeenkomstig artikel 37 van het VEU en volgens de procedure van artikel 218, lid 3, van het VWEU.

▼M3

Artikel 10

Financiële regelingen

1.  De gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU worden beheerd overeenkomstig Besluit 2011/871/GBVB van de Raad van 19 december 2011 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) ( 2 ) („Athena”).

2.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak tot en met 9 augustus 2011 bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 60 %.

3.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak van 9 augustus 2011 tot en met 31 december 2012 bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 30 %.

4.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak dat ingaat op 1 januari 2013 bedraagt 11,6 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 20 %, en het in artikel 32, lid 3, van ATHENA bedoelde vastleggingspercentage bedraagt 30 %.

▼M4

5.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak van 1 april 2015 tot en met 31 december 2016 bedraagt 17 507 399  EUR. Het in artikel 25, lid 1, van ATHENA bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 30 %, en het in artikel 32, lid 3, van ATHENA bedoelde vastleggingspercentage bedraagt 90 %.

▼M5

6.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018 bedraagt 22 948 000  EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/528 ( 3 ) bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 0 %.

▼M7

7.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 bedraagt 22 980 000  EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/528 bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 0 % en het in artikel 34, lid 3, van dat besluit bedoelde percentage bedraagt 0 %.

▼M4

Artikel 10b

Projectcel

1.  De militaire missie van de EU beschikt over een projectcel om door lidstaten of derde staten te financieren projecten vast te stellen en uit te voeren, die stroken met de doelstellingen en bijdragen aan het vervullen van de opdracht van de missie.

2.  Onder voorbehoud van lid 3 is de EU-missiecommandant gemachtigd financiële bijdragen van de lidstaten of van derde staten aan te wenden voor de uitvoering van projecten die als consistente aanvulling op andere acties van de militaire missie van de EU zijn aangemerkt. In dat geval treft de EU-missiecommandant met de betrokken staten een regeling voor met name de specifieke procedures voor de behandeling van klachten van derden betreffende schade die is opgelopen als gevolg van handelingen of nalatigheden van de EU-missiecommandant in verband met de besteding van de middelen van die staten.

In geen geval wordt de Unie of de hoge vertegenwoordiger door de bijdragende staten aansprakelijk gesteld voor handelingen of nalatigheden van de EU-missiecommandant in verband met de besteding van de middelen van die staten.

3.  Het PVC fiatteert de aanvaarding van een financiële bijdrage van derde staten voor de projectcel.

▼M3

Artikel 11

Vrijgeven van informatie

1.   ►M4  De HV is gemachtigd de bij dit besluit betrokken derde staten, waar passend en in overeenstemming met de behoeften van de missie, gerubriceerde EU-informatie te verstrekken die voor de missie is vergaard, overeenkomstig Besluit 2013/488/EU van de Raad ( 4 ): ◄

a) tot het niveau waarin de toepasselijke overeenkomst voor de beveiliging van informatie voorziet die tussen de Unie en de betrokken derde staat gesloten is;

b) of, in andere gevallen, tot het niveau „CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL”.

2.  De HV is tevens gemachtigd, naar gelang van de operationele behoeften van de missie, gerubriceerde EU-informatie tot het niveau van „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig ►M4  Besluit 2013/488/EU van de Raad ◄ vrij te geven aan de Verenigde Naties (VN) en de Afrikaanse Unie (AU). Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van de VN en de AU opgesteld.

3.  Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde EU-informatie tot het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig ►M4  Besluit 2013/488/EU van de Raad ◄ vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.

4.  De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad ( 5 ) vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken.

5.  De HV kan die bevoegdheden, alsook de bevoegdheid om bovenbedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan functionarissen van de Europese dienst voor extern optreden en/of de commandant van de EU-missie ►M6  en/of de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ◄ .

▼B

Artikel 12

Inwerkingtreding en beëindiging

1.  Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

▼M7

2.  Het mandaat van de militaire missie van de EU eindigt op 31 december 2020.

▼M4

3.  Dit besluit wordt ingetrokken op de dag van de sluiting van het EU-hoofdkwartier, het verbindings- en ondersteuningsbureau in Nairobi en de ondersteunende cel in Brussel, overeenkomstig de plannen die zijn goedgekeurd voor de beëindiging van de militaire missie van de EU en onverminderd de in ATHENA vastgestelde procedures voor de controle en het afleggen van rekening en verantwoording van de militaire missie van de EU.

▼B

Artikel 13

Bekendmaking

1.  Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.  De besluiten van het PVC inzake de benoeming van ►M6  de commandant van de EU-missiestrijdkrachten ◄ en betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde landen alsmede betreffende de oprichting van een comité van contribuanten worden ook in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.



( 1 ) PB L 89 van 27.3.2012, blz. 66.

( 2 ) PB L 343 van 23.12.2011, blz. 35.

( 3 ) Besluit (GBVB) 2015/528 van de Raad van 27 maart 2015 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) en tot intrekking van Besluit 2011/871/GBVB (PB L 84 van 28.3.2015, blz. 39).

( 4 ) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).

( 5 ) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).

Top