Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02009R1217-20230101

Consolidated text: Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie (gecodificeerde versie)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1217/2023-01-01

02009R1217 — NL — 01.01.2023 — 005.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

►M3  VERORDENING (EG) Nr. 1217/2009 VAN DE RAAD

van 30 november 2009

tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie ◄

(gecodificeerde versie)

(PB L 328 van 15.12.2009, blz. 27)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 737/2011 VAN DE COMMISSIE van 26 juli 2011

  L 195

42

27.7.2011

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 517/2013 VAN DE RAAD van 13 mei 2013

  L 158

1

10.6.2013

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 1318/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2013

  L 340

1

17.12.2013

►M4

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2278 VAN DE COMMISSIE van 4 september 2017

  L 328

1

12.12.2017

►M5

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/2497 VAN DE COMMISSIE van 12 oktober 2022

  L 325

13

20.12.2022




▼B

►M3

 

VERORDENING (EG) Nr. 1217/2009 VAN DE RAAD

van 30 november 2009

tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie

 ◄

(gecodificeerde versie)



HOOFDSTUK I

▼M3

OPRICHTING VAN EEN INFORMATIENET VAN DE UNIE INZAKE LANDBOUWBEDRIJFSBOEKHOUDINGEN

▼B

Artikel 1

▼M3

1.  
Voor de behoeften van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt een informatienet van de Unie inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen („het ILB” of „informatienet”), in het leven geroepen.

▼B

2.  

Het informatienet heeft tot doel de boekhoudkundige gegevens te verzamelen, die met name noodzakelijk zijn voor:

a) 

het jaarlijks constateren van de inkomens van de landbouwbedrijven die binnen het in artikel 5 genoemde waarnemingsgebied vallen en

b) 

de bedrijfseconomische analyse van landbouwbedrijven.

▼M3

3.  
De uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens dienen met name als grondslag voor het opstellen door de Commissie van verslagen over de situatie in de landbouw en op de landbouwmarkten alsmede over de landbouwinkomens in de Unie. Die verslagen worden voor het publiek toegankelijk gemaakt op een daartoe bestemde website.

▼B

Artikel 2

Voor de toepassing van de onderhavige verordening wordt verstaan onder:

a)

►M3  landbouwer ◄ : de natuurlijke persoon die het lopende en dagelijkse beheer van het landbouwbedrijf voert;

▼M3

-b)

bedrijf : een landbouwbedrijf, in overeenstemming met het algemeen gebruik ervan in het kader van de landbouwenquêtes en -tellingen van de Unie;

b)

bedrijfsklasse : een aantal landbouwbedrijven die volgens de typologie van de Unie van de landbouwbedrijven naar productierichting en economische bedrijfsomvang tot dezelfde klasse behoren;

▼B

c)

bedrijf met boekhouding : ieder landbouwbedrijf dat in het kader van het informatienet is of wordt ingeschakeld;

▼M3

d)

streek van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen („ILB-streek”) : het grondgebied van een lidstaat of een deel van het grondgebied van een lidstaat, dat is afgebakend met het oog op de keuze van de bedrijven met boekhouding; een lijst van die streken is opgenomen in bijlage I;

▼B

e)

boekhoudkundige gegevens : ieder technisch, financieel of economisch gegeven dat kenmerkend is voor een landbouwbedrijf en ontleend is aan een boekhouding waarin tijdens het boekjaar systematisch en regelmatig de verschillende boekingen zijn verricht;

▼M3

f)

standaardopbrengst : de standaardwaarde van de brutoproductie.

▼M3

Artikel 3

Om ervoor te zorgen dat de lijst van ILB-streken na een verzoek van een lidstaat kan worden geactualiseerd, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I met betrekking tot de lijst van ILB-streken per lidstaat.

▼B



HOOFDSTUK II

▼M3

GEGEVENS VOOR DE CONSTATERING VAN HET INKOMEN EN DE BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE VAN LANDBOUWBEDRIJVEN

Artikel 4

Dit hoofdstuk is van toepassing op de verzameling van boekhoudkundige gegevens met het oog op de jaarlijkse constatering van de inkomens en een bedrijfseconomische analyse van landbouwbedrijven.

Deze gegevens worden verzameld door middel van regelmatige en speciale enquêtes.

▼B

Artikel 5

▼M3

1.  
Het in artikel 1, lid 2, bedoelde waarnemingsgebied omvat de landbouwbedrijven waarvan de economische omvang groter is dan of gelijk is aan een drempelwaarde, uitgedrukt in euro overeenkomend met één van de ondergrenzen van de klassen van de economische bedrijfsomvang van de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven als omschreven in artikel 5 ter.

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast ter bepaling van de regels voor het vaststellen van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde drempelwaarde.

De Commissie stelt op basis van de gegevens van de lidstaten uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde drempelwaarde. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

2.  

Als bedrijven met boekhouding worden gekozen landbouwbedrijven

a) 

waarvan de economische omvang groter dan of gelijk is aan een overeenkomstig lid 1 vast te stellen drempelwaarde,

b) 

die worden geëxploiteerd door landbouwers die over een boekhouding beschikken of die bereid en in staat zijn om een bedrijfsboekhouding te voeren en ermee instemmen dat de boekhoudkundige gegevens van hun bedrijf ter beschikking van de Commissie worden gesteld,

▼M3

c) 

representatief zijn voor het waarnemingsgebied, tezamen met de andere bedrijven, op het niveau van elke ILB-streek.

▼M3 —————

▼M3

Artikel 5 bis

1.  
Elke lidstaat stelt een schema voor de keuze van bedrijven met boekhouding op dat een representatieve boekhoudsteekproef voor het waarnemingsgebied waarborgt.

De Commissie stelt overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast tot bepaling van de regels volgens welke de lidstaten deze schema’s moeten opstellen. Met deze regels wordt ervoor gezorgd dat schema’s voor de keuze van bedrijven met boekhouding:

— 
worden gebaseerd op de meest recente statistische gegevens;
— 
worden opgesteld overeenkomstig de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven, en
— 
een nadere bepaling inhouden van met name de verdeling van bedrijven met boekhouding per bedrijfscategorie, alsook van de regels voor de keuze ervan.
2.  
Overeenkomstig de krachtens lid 1 aangenomen regels en op basis van de gegevens van de lidstaten stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van het aantal bedrijven met boekhouding per lidstaat en per ILB-streek. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3.  
Het aantal bedrijven met boekhouding dat per ILB-streek moet worden geselecteerd, kan maximaal 20 % hoger of lager liggen dan het aantal dat is vastgesteld in de krachtens lid 2 vast te stellen uitvoeringshandelingen, mits het totale aantal bedrijven met boekhouding van de lidstaat in acht wordt genomen.
4.  
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot opstelling en actualisering van modellen en methoden betreffende de vorm en inhoud van de gegevens die de lidstaten aan de Commissie dienen te verstrekken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 5 ter

1.  
Landbouwbedrijven worden op uniforme wijze overeenkomstig de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven („de typologie”) geclassificeerd, afhankelijk van hun productierichting, hun economische omvang en het belang van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden.

De typologie wordt in het bijzonder gebruikt voor de presentatie, per productierichting en per klasse van economische bedrijfsomvang, van de gegevens die zijn verzameld via de landbouwstructuurenquêtes en het ILB.

2.  
De „productierichting” van een bedrijf wordt bepaald door de relatieve bijdrage van de standaardopbrengst van elk van de verschillende kenmerkende onderdelen van het bedrijf aan de totale standaardopbrengst van het bedrijf.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de referentieperiode voor de standaardopbrengst.

3.  
Bedrijven worden geclassificeerd naar een beperkt aantal productierichtingen. Er worden algemene productierichtingen bepaald. Afhankelijk van het vereiste detailleringsniveau worden de algemene productierichtingen onderscheiden in hoofdproductierichtingen.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de vaststelling van de algemene en de hoofdproductierichtingen.

De overeenstemming tussen algemene en hoofdproductierichtingen en gespecialiseerde bijzondere productierichtingen die overeenkomen met hoofdproductierichtingen, wordt nader bepaald.

4.  
De economische bedrijfsomvang wordt bepaald op basis van de totale standaardopbrengst van het bedrijf.
5.  
Het belang van de rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden, andere dan de landbouwwerkzaamheden van het bedrijf, wordt bepaald op basis van de bijdrage van die winstgevende werkzaamheden aan de opbrengst van het bedrijf.
6.  
De standaardopbrengsten en de gegevens voor de bepaling daarvan worden aan de Commissie (Eurostat) meegedeeld door het verbindingsorgaan dat elke lidstaat overeenkomstig artikel 7 heeft aangewezen, of door de instantie waaraan deze taak is gedelegeerd.
7.  

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van:

— 
methoden voor de berekening van gespecialiseerde bijzondere productierichtingen als bedoeld in lid 3 en voor het aanmerken van het bedrijf als een hoofdproductierichting;
— 
de methode voor de berekening van de economische bedrijfsomvang;
— 
klassen van de economische bedrijfsomvang als bedoeld in lid 1;
— 
methoden voor de berekening van de opbrengst van het bedrijf, en voor de raming van de bijdrage van andere winstgevende werkzaamheden aan die opbrengst, voor de toepassing van lid 5;
— 
de methode voor de berekening ter bepaling van de standaardopbrengsten van elk kenmerkend onderdeel als bedoeld in lid 2, de procedures voor het verzamelen van de overeenkomstige gegevens en de middelen en uiterste termijnen voor het meedelen van de standaardopbrengsten aan de Commissie overeenkomstig lid 6.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

Artikel 6

1.  
Iedere lidstaat stelt een Nationaal Comité van het informatienet in (hierna „Nationaal Comité”) te noemen. ►M2  Kroatië stelt uiterlijk aan het eind van de zesde maand na de datum van toetreding een Nationaal Comité in. ◄

▼M3

2.  
Het Nationaal Comité is verantwoordelijk voor de keuze van de bedrijven met boekhouding. Tot zijn taken behoort daartoe met name het goedkeuren van het schema voor de keuze van bedrijven met boekhouding.

▼B

3.  
De voorzitter van het Nationaal Comité wordt door de lidstaat aangewezen uit de leden van het Comité.

Het Nationaal Comité besluit met eenstemmigheid; ingeval geen eenstemmigheid wordt bereikt, worden de besluiten getroffen door een door de lidstaat aangewezen autoriteit.

▼M3

4.  
Lidstaten die verschillende ILB-streken hebben, mogen voor elke ILB-streek onder hun jurisdictie een streekcomité voor het informatienet instellen („het Streekcomite”).

▼B

Het Streekcomité heeft met name tot taak bij de keuze van de bedrijven met boekhouding samen te werken met het in artikel 7 bedoelde verbindingsorgaan.

▼M3

5.  
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met nadere bepalingen voor de toepassing van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 7

1.  

Iedere lidstaat wijst een verbindingsorgaan aan dat tot taak heeft:

a) 

het in kennis stellen van het Nationaal Comité, de Streekcomités en de bureaus voor bedrijfsboekhouding van het toepasselijke regelgevingskader en het zorgen voor de correcte tenuitvoerlegging daarvan;

b) 

het opstellen, het ter goedkeuring aan het Nationaal Comité voorleggen en het vervolgens bij de Commissie indienen van het schema voor de keuze van bedrijven met boekhouding;

c) 

het opstellen van:

i) 

de lijst van bedrijven met boekhouding;

ii) 

indien van toepassing, de lijst van de bureaus voor bedrijfsboekhouding die bereid en in staat zijn de bedrijfsformulieren in te vullen;

d) 

het inzamelen van de hem door de bureaus voor bedrijfsboekhouding toegezonden bedrijfsformulieren;

e) 

het verifiëren of de bedrijfsformulieren naar behoren zijn ingevuld;

f) 

het doorzenden aan de Commissie van de naar behoren ingevulde bedrijfsformulieren in het vereiste formaat en binnen de gestelde termijn;

g) 

het doen toekomen van de in artikel 17 genoemde verzoeken om inlichtingen aan het Nationaal Comité, de Streekcomités en de bureaus voor bedrijfsboekhouding en het toezenden aan de Commissie van de desbetreffende antwoorden.

2.  
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met nadere bepalingen voor de toepassing van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

Artikel 8

1.  
Voor ieder bedrijf met boekhouding geldt een anoniem en individueel bedrijfsformulier.

▼M3

2.  

Het naar behoren ingevulde bedrijfsformulier omvat de boekhoudkundige gegevens waardoor het mogelijk is:

— 
het bedrijf met boekhouding te kenmerken aan de hand van de voornaamste bestanddelen van zijn productiefactoren;
— 
de verschillende aspecten van het inkomen van het bedrijf met boekhouding te beoordelen;
— 
de inhoud van het formulier steekproefsgewijs te verifiëren.
3.  
De gegevens op het bedrijfsformulier hebben betrekking op één landbouwbedrijf en één boekjaar van twaalf opeenvolgende maanden, en betreffen enkel dat landbouwbedrijf. Die gegevens hebben betrekking op landbouwactiviteiten van het bedrijf zelf en op andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden. Bij het opstellen van het bedrijfsformulier wordt geen rekening gehouden met gegevens inzake activiteiten van de landbouwer of zijn gezin buiten het landbouwbedrijf of inzake pensioenen, erfenissen, privérekeningen bij een bank, andere bezittingen dan het landbouwbedrijf, persoonlijke belastingen of privéverzekeringen.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de bepaling van de belangrijkste groepen boekhoudkundige gegevens die moeten worden verzameld en de algemene regels voor het verzamelen van gegevens.

Om ervoor te zorgen dat de boekhoudkundige gegevens die aan de hand van het bedrijfsformulier worden verzameld vergelijkbaar zijn ongeacht op welke bedrijven met boekhouding de waarnemingen betrekking hebben, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin de vorm en de opmaak van het bedrijfsformulier en de methoden en uiterste termijnen voor het toezenden van de gegevens aan de Commissie worden bepaald.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼M3 —————

▼B



HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 16

1.  
Het is verboden om individuele boekhoudkundige gegevens en alle andere individuele gegevens die op grond van deze verordening worden verkregen te gebruiken voor belastingdoeleinden, deze gegevens te verspreiden of ze te gebruiken voor andere doeleinden dan die welke in artikel 1 worden genoemd.
2.  
De personen die aan het informatienet medewerken of medegewerkt hebben, mogen individuele boekhoudkundige gegevens of alle andere individuele gegevens die hun in of door de uitoefening van hun functie ter kennis zijn gekomen, niet verspreiden.
3.  
De lidstaten nemen alle passende maatregelen om inbreuken op het bepaalde in lid 2 strafbaar te stellen.

Artikel 17

1.  
Het Nationaal Comité, de Streekcomités, het verbindingsorgaan en de bureaus voor bedrijfsboekhouding moeten, elk voor zich, de Commissie alle inlichtingen verstrekken, die deze van hen zou kunnen vragen met betrekking tot de vervulling van hun taken in het kader van deze verordening.

Deze verzoeken om inlichtingen, gericht aan het Nationaal Comité, de Streekcomités en de bureaus voor bedrijfsboekhouding, alsmede de daarop betrekking hebbende antwoorden, worden schriftelijk toegezonden via het verbindingsorgaan.

2.  
Indien de verstrekte inlichtingen onvoldoende zijn of niet tijdig worden verstrekt, kan de Commissie met de medewerking van het verbindingsorgaan deskundigen ter plaatse zenden.

▼M3 —————

▼B

Artikel 19

1.  

In de algemene begroting van de Europese Unie, afdeling Commissie, worden kredieten opgenomen ter dekking van:

▼M3

a) 

een aan de lidstaten te betalen forfaitaire vergoeding voor de toezending van binnen de gestelde termijn ingediende naar behoren ingevulde bedrijfsformulieren, tot het maximumaantal bedrijven met boekhouding als vastgesteld overeenkomstig artikel 5 bis, lid 2. Wanneer het totale aantal naar behoren ingevulde en toegezonden bedrijfsformulieren met betrekking tot een ILB-streek of een lidstaat minder dan 80 % bedraagt van het aantal bedrijfsformulieren dat voor die ILB-streek of voor de betrokken lidstaat is vastgesteld, geldt een vergoeding van 80 % van de forfaitaire vergoeding voor elk bedrijfsformulier uit die ILB-streek of uit de betrokken lidstaat;

▼B

b) 

alle kosten van de computersystemen die door de Commissie worden gebruikt voor de ontvangst, verificatie, verwerking en analyse van de door de lidstaten verstrekte boekhoudkundige gegevens.

De onder b) bedoelde kosten omvatten, waar dat passend is, de kosten die zijn gemoeid met de verspreiding van de resultaten van die activiteiten, alsmede de kosten van studies over en de ontwikkeling van andere aspecten van het informatienet.

▼M3

2.  
De kosten voor de oprichting en de werking van het Nationaal Comité, de Streekcomités en de verbindingsorganen worden niet in de algemene begroting van de Unie opgenomen.

▼M3

3.  
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin gedetailleerde procedures in verband met de in lid 1, onder a), bedoelde forfaitaire vergoeding worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 19 bis

1.  
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.  
De in artikel 3, artikel 5, lid 1, artikel 5 bis, lid 1, artikel 5 ter, leden 2 en 3, en artikel 8, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 december 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
3.  
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, artikel 5, lid 1, artikel 5 bis, lid 1, artikel 5 ter, leden 2 en 3, en artikel 8, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.  
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.  
Een overeenkomstig artikel 3, artikel 5, lid 1, artikel 5 bis, lid 1, artikel 5 ter, leden 2 en 3, en artikel 8, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 19 ter

1.  
De Commissie wordt bijgestaan door het „Comité voor het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen”. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren ( 1 ).
2.  
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

▼B

Artikel 20

Verordening nr. 79/65/EEG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 21

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

▼M3

Lijst van ILB-streken bedoeld in artikel 2, onder d)

▼B

België

1. Vlaanderen

2. Bruxelles — Brussel

3. Wallonie

Bulgarije

1. Северозападен (Severozapaden)

2. Северен централен (Severen tsentralen)

3. Североизточен (Severoiztochen)

4. Югозападен (Yugozapaden)

5. Южен централен (Yuzhen tsentralen)

6. Югоизточен (Yugoiztochen)

Bulgarije kan tot 31 december 2009 evenwel één streek vormen.

Tsjechië

Vormt één streek

Denemarken

Vormt één streek

▼M4

Duitsland

1. 

Schleswig-Holstein/Hamburg

2. 

Niedersachsen

3. 

Bremen

4. 

Nordrhein-Westfalen

5. 

Hessen

6. 

Rheinland-Pfalz

7. 

Baden-Württemberg

8. 

Bayern

9. 

Saarland

10. 

Berlin

11. 

Brandenburg

12. 

Mecklenburg-Vorpommern

13. 

Sachsen

14. 

Sachsen-Anhalt

15. 

Thüringen

▼B

Estland

Vormt één enkele streek

Ierland

Vormt één streek

Griekenland

1. Μακεδονία — Θράκη

2. Ήπειρος — Πελοπόννησος — Νήσοι Ιονίου

3. Θεσσαλία

4. Στερεά Ελλάς — Νήσοι Αιγαίου — Κρήτη

Spanje

1. Galicia

2. Asturias

3. Cantabria

4. País Vasco

5. Navarra

6. La Rioja

7. Aragón

8. Cataluña

9. Baleares

10. Castilla-León

11. Madrid

12. Castilla-La Mancha

13. Comunidad Valenciana

14. Murcia

15. Extremadura

16. Andalucía

17. Canarias

▼M5

Frankrijk

1. 

Île-de-France

2. 

Champagne-Ardenne

3. 

Picardie

4. 

Haute-Normandie

5. 

Centre

6. 

Basse-Normandie

7. 

Bourgogne

8. 

Nord-Pas de Calais

9. 

Lorraine

10. 

Alsace

11. 

Franche-Comté

12. 

Pays de la Loire

13. 

Bretagne

14. 

Poitou-Charentes

15. 

Aquitaine

16. 

Midi-Pyrénées

17. 

Limousin

18. 

Rhône-Alpes

19. 

Auvergne

20. 

Languedoc-Roussillon

21. 

Provence-Alpes-Côte d'Azur

22. 

Corse

23. 

Antilles françaises

24. 

La Réunion

▼M2

Kroatië

1. 

Kontinentalna Hrvatska

2. 

Jadranska Hrvatska

Kroatië kan gedurende drie jaar na de toetreding evenwel één enkele streek vormen.

▼B

Italië

1. Piemonte

2. Valle d'Aosta

3. Lombardia

4. Alto Adige

5. Trentino

6. Veneto

7. Friuli-Venezia Giulia

8. Liguria

9. Emilia-Romagna

10. Toscana

11. Umbria

12. Marche

13. Lazio

14. Abruzzi

15. Molise

16. Campania

17. Puglia

18. Basilicata

19. Calabria

20. Sicilia

21. Sardegna

Cyprus

Vormt één streek

Letland

Vormt één streek

Litouwen

Vormt één streek

Luxemburg

Vormt één streek

▼M1

Hongarije

1. Észak-Magyarország

2. Dunántúl

3. Alföld

▼B

Malta

Vormt één streek

Nederland

Vormt één streek

Oostenrijk

Vormt één streek

Polen

1. Pomorze en Mazury

2. Wielkopolska en Śląsk

3. Mazowsze en Podlasie

4. Małopolska en Pogórze

Portugal

1. Norte e Centro

2. Ribatejo-Oeste

3. Alentejo e Algarve

4. Açores e Madeira

Roemenië

1. Nord-Est

2. Sud-Est

3. Sud-Muntenia

4. Sud-Vest-Oltenia

5. Vest

6. Nord-Vest

7. Centru

8. București-Ilfov

Slovenië

Vormt één streek

Slowakije

Vormt één streek

Finland

1. Etelä-Suomi

2. Sisä-Suomi

3. Pohjanmaa

4. Pohjois-Suomi

Zweden

1. De laagvlakten van Zuid- en Midden-Zweden

2. De land- en bosbouwgebieden van Zuid- en Midden-Zweden

3. Het gebied Noord-Zweden

▼M5 —————

▼B




BIJLAGE II



Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening nr. 79/65/EEG van de Raad

(PB 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65)

 

Toetredingsakte van 1972

 

Verordening (EEG) nr. 2835/72 van de Raad

(PB L 298 van 31.12.1972, blz. 47)

 

Verordening (EEG) nr. 2910/73 van de Raad

(PB L 299 van 27.10.1973, blz. 1)

 

Toetredingsakte van 1979

 

Verordening (EEG) nr. 2143/81 van de Raad

(PB L 210 van 30.7.1981, blz. 1)

 

Verordening (EEG) nr. 3644/85 van de Raad

(PB L 348 van 24.12.1985, blz. 4)

 

Toetredingsakte van 1985

 

Verordening (EEG) nr. 3768/85 van de Raad

(PB L 362 van 31.12.1985, blz. 8)

Uitsluitend punt 2 van de bijlage

Verordening (EEG) nr. 3577/90 van de Raad

(PB L 353 van 17.12.1990, blz. 23)

Uitsluitend bijlage XVI

Punt V.A.I van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994

(PB C 241 van 29.8.1994, blz. 117)

 

Verordening (EEG) nr. 2801/95 van de Raad

(PB L 291 van 6.12.1995, blz. 3)

 

Verordening (EEG) nr. 1256/97 van de Raad

(PB L 174 van 2.7.1997, blz. 7)

 

Verordening (EEG) nr. 806/2003 van de Raad

(PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1)

Uitsluitend punt 1 van bijlage II

Punt 6.A.1 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003

(PB L 236 van 23.9.2003, blz. 346)

 

Verordening (EEG) nr. 2059/2003 van de Raad

(PB L 308 van 25.11.2003, blz. 1)

 

Verordening (EEG) nr. 660/2004 van de Commissie

(PB L 104 van 8.4.2004, blz. 97)

 

Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Commissie

(PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1)

Uitsluitend punt 1 van hoofdstuk 5, onderdeel A, van de bijlage

Verordening (EG) nr. 1469/2007 van de Commissie

(PB L 329 van 14.12.2007, blz. 5)

 




BIJLAGE III



CONCORDANTIETABEL

Verordening nr. 79/65/EEG

De onderhavige verordening

Artikelen 1 en 2

Artikelen 1 en 2

Artikel 2 bis

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6, lid 1, onder a)

Artikel 7, lid 1, onder a)

Artikel 6, lid 1, onder b), eerste streepje

Artikel 7, lid 1, onder b), punt i)

Artikel 6, lid 1, onder b), tweede streepje

Artikel 7, lid 1, onder b), punt ii)

Artikel 6, lid 1, onder c), eerste streepje

Artikel 7, lid 1, onder c), punt i)

Artikel 6, lid 1, onder c), tweede streepje

Artikel 7, lid 1, onder c), punt ii)

Artikel 6, lid 1, onder e), f) en g)

Artikel 7, lid 1, onder e), f) en g)

Artikel 6, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19, leden 1, 2 en 3

Artikel 18, leden 1, 2 en 3

Artikel 20, leden 1 en 2

Artikel 18, leden 4 en 5

Artikel 21, eerste en tweede alinea

Artikel 18, lid 6

Artikel 21, derde alinea

Artikel 22

Artikel 19

Artikel 23

Artikel 20

Artikel 21

Bijlage

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III



( 1 ) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

Top