Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02006R1907-20230629

    Consolidated text: Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1907/2023-06-29

    02006R1907 — NL — 29.06.2023 — 058.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    ▼C1

    VERORDENING (EG) Nr. 1907/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 18 december 2006

    inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie

    (Voor de EER relevante tekst)

    ▼B

    (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

     M1

    VERORDENING (EG) Nr. 1354/2007 VAN DE RAAD van 15 november 2007

      L 304

    1

    22.11.2007

    ►M2

    VERORDENING (EG) Nr. 987/2008 VAN DE COMMISSIE van 8 oktober 2008

      L 268

    14

    9.10.2008

    ►M3

    VERORDENING (EG) Nr. 1272/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 december 2008

      L 353

    1

    31.12.2008

    ►M4

    VERORDENING (EG) Nr. 134/2009 VAN DE COMMISSIE van 16 februari 2009

      L 46

    3

    17.2.2009

    ►M5

    VERORDENING (EG) Nr. 552/2009 VAN DE COMMISSIE van 22 juni 2009

      L 164

    7

    26.6.2009

    ►M6

    VERORDENING (EU) Nr. 276/2010 VAN DE COMMISSIE van 31 maart 2010

      L 86

    7

    1.4.2010

    ►M7

    VERORDENING (EU) Nr. 453/2010 VAN DE COMMISSIE van 20 mei 2010

      L 133

    1

    31.5.2010

     M8

    VERORDENING (EU) Nr. 143/2011 VAN DE COMMISSIE van 17 februari 2011

      L 44

    2

    18.2.2011

    ►M9

    VERORDENING (EU) Nr. 207/2011 VAN DE COMMISSIE van 2 maart 2011

      L 58

    27

    3.3.2011

    ►M10

    VERORDENING (EU) Nr. 252/2011 VAN DE COMMISSIE van 15 maart 2011

      L 69

    3

    16.3.2011

    ►M11

    VERORDENING (EU) Nr. 253/2011 VAN DE COMMISSIE van 15 maart 2011

      L 69

    7

    16.3.2011

    ►M12

    VERORDENING (EU) Nr. 366/2011 VAN DE COMMISSIE van 14 april 2011

      L 101

    12

    15.4.2011

    ►M13

    VERORDENING (EU) Nr. 494/2011 VAN DE COMMISSIE van 20 mei 2011

      L 134

    2

    21.5.2011

    ►M14

    VERORDENING (EU) Nr. 109/2012 VAN DE COMMISSIE van 9 februari 2012

      L 37

    1

    10.2.2012

    ►M15

    VERORDENING (EU) Nr. 125/2012 VAN DE COMMISSIE van 14 februari 2012

      L 41

    1

    15.2.2012

    ►M16

    VERORDENING (EU) Nr. 412/2012 VAN DE COMMISSIE van 15 mei 2012

      L 128

    1

    16.5.2012

    ►M17

    VERORDENING (EU) Nr. 835/2012 VAN DE COMMISSIE van 18 september 2012

      L 252

    1

    19.9.2012

    ►M18

    VERORDENING (EU) Nr. 836/2012 VAN DE COMMISSIE van 18 september 2012

      L 252

    4

    19.9.2012

    ►M19

    VERORDENING (EU) Nr. 847/2012 VAN DE COMMISSIE van 19 september 2012

      L 253

    1

    20.9.2012

    ►M20

    VERORDENING (EU) Nr. 848/2012 VAN DE COMMISSIE van 19 september 2012

      L 253

    5

    20.9.2012

    ►M21

    VERORDENING (EU) Nr. 126/2013 VAN DE COMMISSIE van 13 februari 2013

      L 43

    24

    14.2.2013

    ►M22

    VERORDENING (EU) Nr. 348/2013 VAN DE COMMISSIE van 17 april 2013

      L 108

    1

    18.4.2013

    ►M23

    VERORDENING (EU) Nr. 517/2013 VAN DE RAAD van 13 mei 2013

      L 158

    1

    10.6.2013

    ►M24

    VERORDENING (EU) Nr. 1272/2013 VAN DE COMMISSIE van 6 december 2013

      L 328

    69

    7.12.2013

    ►M25

    VERORDENING (EU) Nr. 301/2014 VAN DE COMMISSIE van 25 maart 2014

      L 90

    1

    26.3.2014

    ►M26

    VERORDENING (EU) Nr. 317/2014 VAN DE COMMISSIE van 27 maart 2014

      L 93

    24

    28.3.2014

    ►M27

    VERORDENING (EU) Nr. 474/2014 VAN DE COMMISSIE van 8 mei 2014

      L 136

    19

    9.5.2014

    ►M28

    VERORDENING (EU) Nr. 895/2014 VAN DE COMMISSIE van 14 augustus 2014

      L 244

    6

    19.8.2014

    ►M29

    VERORDENING (EU) 2015/282 VAN DE COMMISSIE van 20 februari 2015

      L 50

    1

    21.2.2015

    ►M30

    VERORDENING (EU) 2015/326 VAN DE COMMISSIE van 2 maart 2015

      L 58

    43

    3.3.2015

    ►M31

    VERORDENING (EU) 2015/628 VAN DE COMMISSIE van 22 april 2015

      L 104

    2

    23.4.2015

     M32

    VERORDENING (EU) 2015/830 VAN DE COMMISSIE van 28 mei 2015

      L 132

    8

    29.5.2015

    ►M33

    VERORDENING (EU) 2015/1494 VAN DE COMMISSIE van 4 september 2015

      L 233

    2

    5.9.2015

    ►M34

    VERORDENING (EU) 2016/26 VAN DE COMMISSIE van 13 januari 2016

      L 9

    1

    14.1.2016

    ►M35

    VERORDENING (EU) 2016/217 VAN DE COMMISSIE van 16 februari 2016

      L 40

    5

    17.2.2016

    ►M36

    VERORDENING (EU) 2016/863 VAN DE COMMISSIE van 31 mei 2016

      L 144

    27

    1.6.2016

    ►M37

    VERORDENING (EU) 2016/1005 VAN DE COMMISSIE van 22 juni 2016

      L 165

    4

    23.6.2016

    ►M38

    VERORDENING (EU) 2016/1017 VAN DE COMMISSIE van 23 juni 2016

      L 166

    1

    24.6.2016

     M39

    VERORDENING (EU) 2016/1688 VAN DE COMMISSIE van 20 september 2016

      L 255

    14

    21.9.2016

    ►M40

    VERORDENING (EU) 2016/2235 VAN DE COMMISSIE van 12 december 2016

      L 337

    3

    13.12.2016

     M41

    VERORDENING (EU) 2017/227 VAN DE COMMISSIE van 9 februari 2017

      L 35

    6

    10.2.2017

    ►M42

    VERORDENING (EU) 2017/706 VAN DE COMMISSIE van 19 april 2017

      L 104

    8

    20.4.2017

    ►M43

    VERORDENING (EU) 2017/999 VAN DE COMMISSIE van 13 juni 2017

      L 150

    7

    14.6.2017

     M44

    VERORDENING (EU) 2017/1000 VAN DE COMMISSIE van 13 juni 2017

      L 150

    14

    14.6.2017

    ►M45

    VERORDENING (EU) 2017/1510 VAN DE COMMISSIE van 30 augustus 2017

      L 224

    110

    31.8.2017

    ►M46

    VERORDENING (EU) 2018/35 VAN DE COMMISSIE van 10 januari 2018

      L 6

    45

    11.1.2018

    ►M47

    VERORDENING (EU) 2018/588 VAN DE COMMISSIE van 18 april 2018

      L 99

    3

    19.4.2018

     M48

    VERORDENING (EU) 2018/589 VAN DE COMMISSIE van 18 april 2018

      L 99

    7

    19.4.2018

    ►M49

    VERORDENING (EU) 2018/675 VAN DE COMMISSIE van 2 mei 2018

      L 114

    4

    4.5.2018

    ►M50

    VERORDENING (EU) 2018/1513 VAN DE COMMISSIE van 10 oktober 2018

      L 256

    1

    12.10.2018

    ►M51

    VERORDENING (EU) 2018/1881 VAN DE COMMISSIE van 3 december 2018

      L 308

    1

    4.12.2018

    ►M52

    VERORDENING (EU) 2018/2005 VAN DE COMMISSIE van 17 december 2018

      L 322

    14

    18.12.2018

    ►M53

    VERORDENING (EU) 2019/957 VAN DE COMMISSIE van 11 juni 2019

      L 154

    37

    12.6.2019

    ►M54

    VERORDENING (EU) 2019/1148 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019

      L 186

    1

    11.7.2019

    ►M55

    VERORDENING (EU) 2019/1691 VAN DE COMMISSIE van 9 oktober 2019

      L 259

    9

    10.10.2019

    ►M56

    RERORDENING (EU) 2020/171 VAN DE COMMISSIE van 6 februari 2020

      L 35

    1

    7.2.2020

    ►M57

    VERORDENING (EU) 2020/507 VAN DE COMMISSIE van 7 april 2020

      L 110

    1

    8.4.2020

    ►M58

    VERORDENING (EU) 2020/878 VAN DE COMMISSIE van 18 juni 2020

      L 203

    28

    26.6.2020

    ►M59

    VERORDENING (EU) 2020/1149 VAN DE COMMISSIE van 3 augustus 2020

      L 252

    24

    4.8.2020

    ►M60

    VERORDENING (EU) 2020/2081 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2020

      L 423

    6

    15.12.2020

    ►M61

    VERORDENING (EU) 2020/2096 VAN DE COMMISSIE van 15 december 2020

      L 425

    3

    16.12.2020

    ►M62

    VERORDENING (EU) 2020/2160 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2020

      L 431

    38

    21.12.2020

    ►M63

    VERORDENING (EU) 2021/57 VAN DE COMMISSIE van 25 januari 2021

      L 24

    19

    26.1.2021

    ►M64

    VERORDENING (EU) 2021/979 VAN DE COMMISSIE van 17 juni 2021

      L 216

    121

    18.6.2021

    ►M65

    VERORDENING (EU) 2021/1199 VAN DE COMMISSIE van 20 juli 2021

      L 259

    1

    21.7.2021

    ►M66

    VERORDENING (EU) 2021/1297 VAN DE COMMISSIE van 4 augustus 2021

      L 282

    29

    5.8.2021

    ►M67

    VERORDENING (EU) 2021/2030 VAN DE COMMISSIE van 19 november 2021

      L 415

    16

    22.11.2021

    ►M68

    VERORDENING (EU) 2021/2045 VAN DE COMMISSIE van 23 november 2021

      L 418

    6

    24.11.2021

    ►M69

    VERORDENING (EU) 2021/2204 VAN DE COMMISSIE van 13 december 2021

      L 446

    34

    14.12.2021

    ►M70

    VERORDENING (EU) 2022/477 VAN DE COMMISSIE van 24 maart 2022

      L 98

    38

    25.3.2022

    ►M71

    VERORDENING (EU) 2022/586 VAN DE COMMISSIE van 8 april 2022

      L 112

    6

    11.4.2022

    ►M72

    VERORDENING (EU) 2023/923 VAN DE COMMISSIE van 3 mei 2023

      L 123

    1

    8.5.2023

    ►M73

    VERORDENING (EU) 2023/1132 VAN DE COMMISSIE van 8 juni 2023

      L 149

    49

    9.6.2023


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 136, 29.5.2007, blz.  3 (1907/2006)

     C2

    Rectificatie, PB L 141, 31.5.2008, blz.  22 (1907/2006)

     C3

    Rectificatie, PB L 036, 5.2.2009, blz.  84 (1907/2006)

    ►C4

    Rectificatie, PB L 049, 24.2.2011, blz.  52 (143/2011)

    ►C5

    Rectificatie, PB L 136, 24.5.2011, blz.  105 (494/2011)

    ►C6

    Rectificatie, PB L 331, 18.11.2014, blz.  40 (552/2009)

    ►C7

    Rectificatie, PB L 102, 23.4.2018, blz.  99 (2018/589)

    ►C8

    Rectificatie, PB L 249, 4.10.2018, blz.  19 (nr. 1272/2008)

     C9

    Rectificatie, PB L 249, 4.10.2018, blz.  18 (2017/227)

    ►C10

    Rectificatie, PB L 141, 5.5.2020, blz.  37 (2020/171)

    ►C11

    Rectificatie, PB L 065, 25.2.2021, blz.  78 (2020/2081)

    ►C12

    Rectificatie, PB L 083, 10.3.2022, blz.  64 (2021/1297)

    ►C13

    Rectificatie, PB L 161, 16.6.2022, blz.  122 (2021/1297)




    ▼B

    ▼C1

    VERORDENING (EG) Nr. 1907/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 18 december 2006

    inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie

    (Voor de EER relevante tekst)



    INHOUDSOPGAVE

    TITEL I

    ALGEMENE ASPECTEN

    Hoofdstuk 1

    Doel, toepassingsgebied en toepassing

    Hoofdstuk 2

    Definities en algemene bepaling

    TITEL II

    REGISTRATIE VAN STOFFEN

    Hoofdstuk 1

    Algemene registratieplicht en informatievereisten

    Hoofdstuk 2

    Als geregistreerd beschouwde stoffen

    Hoofdstuk 3

    Registratieplicht en informatie-eisen voor bepaalde soorten geïsoleerde tussenproducten

    Hoofdstuk 4

    Gemeenschappelijke bepalingen voor alle registraties

    Hoofdstuk 5

    Overgangsbepalingen van toepassing op geleidelijk geïntegreerde stoffen en aangemelde stoffen

    TITEL III

    GEZAMENLIJK GEBRUIK VAN GEGEVENS EN VOORKOMING VAN ONNODIGE PROEVEN

    Hoofdstuk 1

    Doelstellingen en algemene regels

    Hoofdstuk 2

    Voorschriften voor niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen en voor registranten van geleidelijk geïntegreerde stoffen die geen preregistratie hebben verricht

    Hoofdstuk 3

    Regels voor geleidelijk geïntegreerde stoffen

    TITEL IV

    INFORMATIE IN DE TOELEVERINGSKETEN

    TITEL V

    DOWNSTREAMGEBRUIKERS

    TITEL VI

    BEOORDELING

    Hoofdstuk 1

    Dossierbeoordeling

    Hoofdstuk 2

    Stoffenbeoordeling

    Hoofdstuk 3

    Beoordeling van tussenproducten

    Hoofdstuk 4

    Gemeenschappelijke bepalingen

    TITEL VII

    AUTORISATIES

    Hoofdstuk 1

    Autorisatieplicht

    Hoofdstuk 2

    Verlening van autorisaties

    Hoofdstuk 3

    Autorisaties in de toeleveringsketen

    TITEL VIII

    BEPERKINGEN OP DE VERVAARDIGING, HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK VAN BEPAALDE GEVAARLIJKE STOFFEN EN ►M3  MENGSELS ◄

    Hoofdstuk 1

    Algemene aspecten

    Hoofdstuk 2

    Procedure voor beperkingen

    TITEL IX

    VERGOEDINGEN

    TITEL X

    AGENTSCHAP

    TITEL XII

    INFORMATIE

    TITEL XIII

    BEVOEGDE INSTANTIES

    TITEL XIV

    HANDHAVING

    TITEL XV

    OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    BIJLAGE I

    ALGEMENE BEPALINGEN VOOR DE BEOORDELING VAN STOFFEN EN DE OPSTELLING VAN CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORTEN

    BIJLAGE II

    VOORSCHRIFTEN VOOR DE SAMENSTELLING VAN VEILIGHEIDSINFORMATIEBLADEN

    BIJLAGE III

    CRITERIA VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN TUSSEN 1 EN 10 TON ZIJN GEREGISTREERD

    BIJLAGE IV

    VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER a)

    BIJLAGE V

    VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER b)

    BIJLAGE VI

    IN ARTIKEL 10 BEDOELDE IN TE DIENEN INFORMATIE

    BIJLAGE VII

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 1 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE VIII

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 10 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE IX

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 100 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE X

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 1 000 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE XI

    ALGEMENE REGELS VOOR DE AANPASSING VAN DE STANDAARDTESTREGELING VAN DE BIJLAGEN VII TOT EN MET X

    BIJLAGE XII

    ALGEMENE REGELS VOOR DE BEOORDELING VAN STOFFEN EN DE OPSTELLING VAN CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORTEN DOOR DOWNSTREAMGEBRUIKERS

    BIJLAGE XIII

    CRITERIA TER IDENTIFICATIE VAN PERSISTENTE, BIOACCUMULERENDE EN TOXISCHE STOFFEN EN ZEER PERSISTENTE EN ZEER BIOACCUMULERENDE STOFFEN

    BIJLAGE XIV

    LIJST VAN AUTORISATIEPLICHTIGE STOFFEN

    BIJLAGE XV

    DOSSIERS

    BIJLAGE XVI

    SOCIAALECONOMISCHE ANALYSE

    BIJLAGE XVII

    BEPERKINGEN OP DE VERVAARDIGING, HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK VAN BEPAALDE GEVAARLIJKE STOFFEN, MENGSELS EN VOORWERPEN



    TITEL I

    ALGEMENE ASPECTEN



    HOOFDSTUK 1

    Doel, toepassingsgebied en toepassing

    Artikel 1

    Doel en toepassingsgebied

    1.  
    Het doel van deze verordening is een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, inclusief de bevordering van alternatieve beoordelingsmethoden voor gevaren van stoffen, alsmede het vrije verkeer van stoffen op de interne markt te waarborgen en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de innovatie te vergroten.
    2.  
    In deze verordening worden bepalingen vastgesteld voor stoffen en ►M3  mengsels ◄ in de zin van artikel 3. Deze bepalingen zijn van toepassing op de vervaardiging, het in de handel brengen of het gebruik van die stoffen als zodanig of in ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen, alsmede op het in de handel brengen van ►M3  mengsels ◄ .
    3.  
    Deze verordening is gebaseerd op het beginsel dat fabrikanten, importeurs en downstreamgebruikers ervoor moeten zorgen dat zij stoffen vervaardigen, in de handel brengen of gebruiken die niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens of voor het milieu. Zij is gebaseerd op het voorzorgsbeginsel.

    Artikel 2

    Toepassing

    1.  

    Deze verordening is niet van toepassing op:

    a) 

    radioactieve stoffen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren ( 1 ) vallen;

    b) 

    stoffen, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp, die onder douanetoezicht vallen, tenzij zij worden bewerkt of verwerkt, en stoffen die in tijdelijke opslag zijn, zich in een vrije zone of een vrij entrepot bevinden met het oog op wederuitvoer, of in transito zijn;

    c) 

    niet-geïsoleerde tussenproducten;

    d) 

    het vervoer van gevaarlijke stoffen en gevaarlijke stoffen in gevaarlijke ►M3  mengsels ◄ per spoor, over de weg, over de binnenwateren, over zee of door de lucht.

    2.  
    Afvalstoffen, als omschreven in Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), zijn geen stof, ►M3  mengsel ◄ of voorwerp in de zin van artikel 3 van deze verordening.
    3.  
    De lidstaten kunnen in specifieke gevallen bepaalde stoffen, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp, van de toepassing van deze verordening vrijstellen wanneer zulks noodzakelijk is in het belang van de defensie.
    4.  

    Deze verordening is van toepassing onverminderd:

    a) 

    de communautaire wetgeving inzake de arbeidsplaats en het milieu, met inbegrip van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk ( 3 ), Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging ( 4 ), Richtlijn 98/24/EG, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid ( 5 ) en Richtlijn 2004/37/EG;

    b) 

    Richtlijn 76/768/EEG ten aanzien van proeven met gewervelde dieren die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

    5.  

    De bepalingen van de titels II, V, VI en VII zijn niet van toepassing voor zover een stof wordt gebruikt:

    a) 

    in geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik ( 6 ) en Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik ( 7 ) vallen;

    b) 

    in levensmiddelen of diervoeder overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002, mede bij gebruik:

    i) 

    als levensmiddelenadditief in voor menselijke voeding bestemde waren die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake levensmiddelenadditieven die in voor menselijke voeding bestemde waren mogen worden gebruikt ( 8 ) vallen;

    ii) 

    als aromastof in levensmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 88/388/EEG van de Raad van 22 juni 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake aroma's voor gebruik in levensmiddelen en de uitgangsmaterialen voor de bereiding van die aroma's ( 9 ) en Beschikking 1999/217/EG van de Commissie van 23 februari 1999 tot vaststelling van een repertorium van in levensmiddelen gebruikte aromastoffen, dat is samengesteld in toepassing van Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) vallen;

    iii) 

    als toevoegingsmiddel in veevoeding die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding ( 11 ) valt;

    iv) 

    in diervoeding die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 82/471/EEG van de Raad van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte producten ( 12 ) valt.

    6.  

    Het bepaalde in titel IV is niet van toepassing op de volgende voor de eindgebruiker bestemde ►M3  mengsels ◄ in afgewerkte vorm:

    a) 

    geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 726/2004 en Richtlijn 2001/82/EG vallen en die gedefinieerd zijn in Richtlijn 2001/83/EG;

    b) 

    cosmetische producten, als gedefinieerd in Richtlijn 76/768/EEG;

    c) 

    medische hulpmiddelen die binnendringend zijn of in direct contact komen met het lichaam, voor zover er communautaire voorschriften voor de indeling en kenmerking van gevaarlijke stoffen en ►M3  mengsels ◄ voorhanden zijn die eenzelfde niveau van informatie en bescherming verzekeren als Richtlijn 1999/45/EG;

    d) 

    in levensmiddelen of veevoeder overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002, mede bij gebruik:

    i) 

    als levensmiddelenadditief in voor menselijke voeding bestemde waren die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 89/107/EEG vallen;

    ii) 

    als aroma in levensmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 88/388/EEG en Beschikking 1999/217/EG vallen;

    iii) 

    als toevoegingsmiddel voor diervoeding die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1831/2003 valt;

    iv) 

    in diervoeding die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 82/471/EEG valt.

    7.  

    Vrijgesteld van de titels II, V en VI zijn:

    a) 

    de in bijlage IV opgenomen stoffen, omdat vanwege hun intrinsieke eigenschappen de risico's die ze veroorzaken op grond van toereikende informatie minimaal worden geacht;

    b) 

    de onder bijlage V vallende stoffen, omdat registratie van deze stoffen ongeschikt of onnodig wordt geacht en omdat het feit dat zij van deze titels zijn vrijgesteld, de doelstellingen van deze verordening onverlet laat;

    c) 

    overeenkomstig titel II geregistreerde stoffen, als zodanig of in ►M3  mengsels ◄ , die uit de Gemeenschap worden uitgevoerd door een actor in de toeleveringsketen en in de Gemeenschap worden wederingevoerd door dezelfde of een andere actor in dezelfde toeleveringsketen die aantoont:

    i) 

    dat de wederingevoerde stof dezelfde is als de uitgevoerde stof;

    ii) 

    dat hij overeenkomstig de artikelen 31 of 32 informatie over de uitgevoerde stof heeft ontvangen;

    d) 

    stoffen, als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen, die zijn geregistreerd overeenkomstig titel II en die in de Gemeenschap worden teruggewonnen indien:

    i) 

    de stof die resulteert uit het terugwinningsproces dezelfde is als de stof die is geregistreerd overeenkomstig titel II; en

    ii) 

    bij de inrichting die de terugwinning verricht, de krachtens de artikelen 31 en 32 vereiste informatie over de overeenkomstig titel II geregistreerde stof beschikbaar is.

    8.  

    Locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten en vervoerde geïsoleerde tussenproducten zijn vrijgesteld van:

    a) 

    titel II, hoofdstuk 1, uitgezonderd de artikelen 8 en 9; en

    b) 

    titel VII.

    9.  
    De bepalingen van titel II en titel VI zijn niet van toepassing op polymeren.



    HOOFDSTUK 2

    Definities en algemene bepaling

    Artikel 3

    Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    1. 

    „stof”: een chemisch element en de verbindingen ervan, zoals zij voorkomen in natuurlijke toestand of bij de vervaardiging ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit ervan en alle onzuiverheden ten gevolge van het toegepaste procedé, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd;

    2. 

    ►M3  mengsel ◄ ”: een mengsel of oplossing bestaande uit twee of meer stoffen;

    3. 

    „voorwerp”: een object waaraan tijdens de productie een speciale vorm, oppervlak of patroon wordt gegeven waardoor zijn functie in hogere mate wordt bepaald dan door de chemische samenstelling;

    4. 

    „producent van een voorwerp”: elke natuurlijke of rechtspersoon die een voorwerp in de Gemeenschap produceert of assembleert;

    5. 

    „polymeer”: een stof die bestaat uit moleculen die worden gekenmerkt door een opeenvolging van een of meer soorten monomeereenheden. Die moleculen moeten over een reeks molecuulgewichten verdeeld zijn, waarbij de verschillen in molecuulgewicht in de eerste plaats het gevolg zijn van verschillen in het aantal monomeereenheden. Een polymeer bevat het volgende:

    a) 

    een gewichtsmeerderheid van moleculen die bestaan uit ten minste drie monomeereenheden die op covalente wijze aan ten minste een andere monomeereenheid of andere reactieve stof zijn gebonden;

    b) 

    minder dan een gewichtsmeerderheid aan moleculen van hetzelfde molecuulgewicht.

    In deze definitie betekent „monomeereenheid” de gereageerde vorm van een monomeer in een polymeer;

    6. 

    „monomeer”: een stof die covalente bindingen kan vormen door herhaalde koppeling van soortgelijke of ongelijke moleculen onder de voorwaarden van de voor dat proces gebruikte polymerisatiereactie;

    7. 

    „registrant”: de fabrikant, of importeur van een stof, dan wel de producent of importeur van een voorwerp, die een registratie voor een stof indient;

    8. 

    „vervaardiging”: productie of extractie van stoffen in natuurlijke toestand;

    9. 

    „fabrikant”: een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de Gemeenschap een stof vervaardigt;

    10. 

    „invoer”: het binnen het douanegebied van de Gemeenschap brengen;

    11. 

    „importeur”: een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor de invoer verantwoordelijk is;

    12. 

    „in de handel brengen”: het aan een derde leveren of beschikbaar stellen, ongeacht of dit tegen betaling dan wel om niet geschiedt. Invoer wordt beschouwd als in de handel brengen;

    13. 

    „downstreamgebruiker”: elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een fabrikant of importeur, die een stof, hetzij als zodanig, hetzij in een ►M3  mengsel ◄ , gebruikt bij zijn industriële activiteiten of beroepsactiviteiten. Distributeurs en consumenten zijn geen downstreamgebruikers. Wederimporteurs die krachtens artikel 2, lid 7, onder c), zijn vrijgesteld, worden als downstreamgebruikers beschouwd;

    14. 

    „distributeur”: elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van detailhandelaren, die een stof, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ , uitsluitend bewaart en in de handel brengt ten behoeve van derden;

    15. 

    „tussenproduct”: een stof die vervaardigd wordt voor en verbruikt wordt in of gebruikt wordt voor een chemische reactie, om omgezet te worden in een andere stof (hierna „synthese” genoemd):

    a) 

    „niet-geïsoleerd tussenproduct”: een tussenproduct dat tijdens de synthese niet opzettelijk wordt verwijderd (behalve voor bemonstering) uit de apparatuur waarin de synthese plaatsvindt. Deze apparatuur omvat het reactievat, de bijbehorende apparatuur en alle apparatuur waar de stof of stoffen tijdens een continue stroming of een batchprocedé doorheen gaan alsook het buizenstelsel voor de overbrenging van het ene vat naar het andere ten behoeve van de volgende reactiestap, maar omvat niet de tanks of andere vaten waarin de stof of stoffen na de vervaardiging worden bewaard;

    b) 

    „locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct”: een tussenproduct dat niet aan de criteria van een niet-geïsoleerd tussenproduct voldoet en dat wordt vervaardigd op de locatie waar een of meer andere stoffen uit dat tussenproduct worden gesynthetiseerd, door een of meer rechtspersonen;

    c) 

    „vervoerd geïsoleerd tussenproduct”: een tussenproduct dat niet aan de criteria van een niet-geïsoleerd tussenproduct voldoet en dat wordt vervoerd tussen of wordt geleverd aan andere locaties;

    16. 

    „locatie”: één plaats waar, indien er meer dan een fabrikant is van een of meer stoffen, bepaalde infrastructuur en faciliteiten worden gedeeld;

    17. 

    „actoren in de toeleveringsketen”: alle fabrikanten en/of importeurs en/of downstreamgebruikers in een toeleveringsketen;

    18. 

    „Agentschap”: het bij deze verordening opgerichte Europees Agentschap;

    19. 

    „bevoegde instantie”: de instantie, instanties of organen die de lidstaten hebben aangewezen om de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen uit te voeren;

    20. 

    „geleidelijk geïntegreerde stof”: een stof die ten minste aan een van de volgende criteria voldoet:

    a) 

    de stof is in de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (EINECS) opgenomen;

    ▼M23

    b) 

    de stof is vervaardigd in de Gemeenschap, of in de landen die op 1 januari 1995, 1 mei 2004, 1 januari 2007 of op 1 juli 2013 tot de Europese Unie zijn toegetreden, maar niet door de fabrikant of de importeur ten minste eenmaal in de handel gebracht in de 15 jaar vóór de inwerkingtreding van deze verordening, mits dit door de fabrikant of importeur met schriftelijke bewijsstukken kan worden gestaafd;

    c) 

    de stof is in de Gemeenschap, of in de landen die op 1 januari 1995, 1 mei 2004, 1 januari 2007 of op 1 juli 2013 tot de Europese Unie zijn toegetreden, in de handel gebracht door de fabrikant of importeur vóór de inwerkingtreding van deze verordening en zij werd beschouwd als een stof waarvan kennisgeving was gedaan overeenkomstig het eerste streepje van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG, in de versie van artikel 8, lid 1, die voortvloeit uit de wijziging aangebracht bij Richtlijn 79/831/EEG, maar de stof voldoet niet aan de definitie van een polymeer zoals bepaald in de onderhavige verordening, mits dit door de fabrikant of importeur met schriftelijke bewijsstukken kan worden gestaafd, waaronder bewijsstukken waaruit blijkt dat de stof door enige fabrikant of importeur in de handel is gebracht tussen 18 september 1981 en 31 oktober 1993 (laatste dag inbegrepen);

    ▼C1

    21. 

    „aangemelde stof”: een stof waarvan kennisgeving is gedaan en die in de handel kan worden gebracht overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG;

    22. 

    „onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés”: elke wetenschappelijke ontwikkeling in verband met de ontwikkeling van een product, de verdere ontwikkeling van een stof, als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen, waarbij proefinstallaties of productie-experimenten worden gebruikt om het productieprocedé te ontwikkelen en/of de toepassingsgebieden van de stof te testen;

    23. 

    „wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling”: elke wetenschappelijke proefneming, analyse of chemisch onderzoek uitgevoerd onder gecontroleerde omstandigheden in een hoeveelheid van minder dan 1 ton per jaar;

    24. 

    „gebruik”: elke vorm van verwerking, formulering, verbruik, opslag, bewaring, behandeling, overbrenging in recipiënten, overbrenging van de ene recipiënt naar de andere, vermenging, vervaardiging van een voorwerp of elke andere gebruikmaking;

    25. 

    „eigen gebruik van de registrant”: industrieel of beroepsmatig gebruik door de registrant;

    26. 

    „geïdentificeerd gebruik”: gebruik van een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ , of gebruik van een ►M3  mengsel ◄ , dat door een actor in de toeleveringsketen wordt beoogd, met inbegrip van zijn eigen gebruik, of waarvan hij door een directe downstreamgebruiker schriftelijk op de hoogte is gesteld;

    27. 

    „volledig onderzoeksverslag”: een volledige, alomvattende beschrijving van de wijze waarop de gegevens zijn verkregen. Dit omvat het volledige wetenschappelijke artikel, zoals in de literatuur gepubliceerd, waarin het uitgevoerde onderzoek wordt beschreven, of het volledige door het testlaboratorium opgestelde verslag waarin het uitgevoerde onderzoek wordt beschreven;

    28. 

    „uitgebreide onderzoekssamenvatting”: een gedetailleerde samenvatting van de doelstellingen, methoden, resultaten en conclusies van een volledig onderzoeksverslag waarin voldoende informatie wordt gegeven om een onafhankelijke beoordeling van de studie mogelijk te maken, waarbij de noodzaak om het volledige onderzoeksverslag te raadplegen tot een minimum wordt beperkt;

    29. 

    „onderzoekssamenvatting”: een samenvatting van de doelstellingen, methoden, resultaten en conclusies van een volledig onderzoeksverslag die voldoende informatie verstrekt voor beoordeling van de relevantie van de bij het onderzoek behorende studie;

    30. 

    „per jaar”: per kalenderjaar, tenzij anders is bepaald. Voor geleidelijk geïntegreerde stoffen die al ten minste drie opeenvolgende jaren zijn geïmporteerd of gefabriceerd, worden de hoeveelheden per jaar berekend op basis van de gemiddelde productie- of invoervolumes gedurende de drie voorafgaande kalenderjaren;

    31. 

    „beperking”: elke voorwaarde voor of elk verbod op de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen;

    32. 

    „leverancier van een stof of een ►M3  mengsel ◄ ”: fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur die een stof, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ , of een ►M3  mengsel ◄ in de handel brengt;

    33. 

    „leverancier van een voorwerp”: een producent of importeur van een voorwerp, een distributeur of andere actor in de toeleveringsketen die een voorwerp op de markt brengt;

    34. 

    „afnemer van een stof of een ►M3  mengsel ◄ ”: downstreamgebruiker of distributeur aan wie een stof of een ►M3  mengsel ◄ geleverd wordt;

    35. 

    „afnemer van een voorwerp”: industrieel of beroepsmatig gebruiker, of distributeur, aan wie een voorwerp wordt geleverd; consumenten zijn geen afnemers van een voorwerp;

    36. 

    „kleine en middelgrote ondernemingen”: kleine en middelgrote ondernemingen volgens de definitie in de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen ( 13 );

    37. 

    „blootstellingsscenario”: de reeks voorwaarden, met inbegrip van operationele voorwaarden en risicobeheersmaatregelen, waarin wordt beschreven hoe de stof wordt vervaardigd of gedurende de levenscyclus wordt gebruikt en hoe de fabrikant of importeur de blootstelling van mens en milieu beheerst of downstreamgebruikers aanbeveelt deze te beheersen. Deze blootstellingsscenario's kunnen, naargelang het geval, één specifiek proces of gebruik, dan wel meerdere processen of gebruiken betreffen;

    38. 

    „gebruiks- en blootstellingscategorie”: blootstellingsscenario dat een groot aantal verschillende processen of gebruiken omvat, waarbij tenminste een korte, algemene gebruiksbeschrijving van de processen of toepassingen wordt gegeven;

    39. 

    „stof die in de natuur voorkomt”: van nature voorkomende stof als zodanig, onbewerkt of enkel bewerkt met de hand, met mechanische hulpmiddelen of met behulp van de zwaartekracht; door oplossing in water, door extractie met water, door stoomdistillatie, door flotatie of door verhitting uitsluitend om water te onttrekken, of die met enig hulpmiddel aan de lucht wordt onttrokken;

    40. 

    „niet chemisch gewijzigde stof”: stof waarvan de chemische structuur ongewijzigd blijft ook al heeft hij een chemisch proces, een chemische behandeling of een fysische mineralogische transformatie ondergaan, bijvoorbeeld ter verwijdering van onzuiverheden;

    41. 

    „metaallegering”: een macroscopisch homogeen metaal dat bestaat uit twee of meer chemische elementen die dusdanig met elkaar zijn verbonden dat zij niet vlot via mechanische middelen kunnen worden gescheiden.

    Artikel 4

    Algemene bepaling

    Iedere fabrikant, importeur of, in voorkomend geval, downstreamgebruiker kan, terwijl hij volledig verantwoordelijk blijft voor het voldoen aan zijn verplichtingen in het kader van deze verordening, een derde vertegenwoordiger aanwijzen voor alle handelingen overeenkomstig de artikelen 11 en 19, titel III en artikel 53 waarvoor besprekingen moeten worden gehouden met andere fabrikanten, importeurs of, in voorkomend geval, downstreamgebruikers. In deze gevallen wordt de identiteit van de fabrikant of importeur of downstreamgebruiker die een vertegenwoordiger heeft aangewezen normaliter niet door het Agentschap aan andere fabrikanten, importeurs of, in voorkomend geval, downstreamgebruikers bekendgemaakt.



    TITEL II

    REGISTRATIE VAN STOFFEN



    HOOFDSTUK 1

    Algemene registratieplicht en informatievereisten

    Artikel 5

    Zonder gegevens geen handel

    Onverminderd de artikelen 6, 7, 21 en 23 mogen stoffen als zodanig en stoffen in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen niet in de Gemeenschap worden vervaardigd of in de handel worden gebracht, tenzij deze, in de gevallen waarin dit vereist is overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze titel, zijn geregistreerd.

    Artikel 6

    Algemene registratieplicht voor stoffen als zodanig of in ►M3  mengsels ◄

    1.  
    Behalve wanneer in deze verordening anders is bepaald, dient elke fabrikant of importeur die een stof, als zodanig of in een of meer ►M3  mengsels ◄ , in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar vervaardigt of invoert, een registratie bij het Agentschap in.
    2.  
    Op monomeren die als locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct of als vervoerd geïsoleerd tussenproduct worden gebruikt, zijn de artikelen 17 en 18 niet van toepassing.
    3.  

    De fabrikant of importeur van een polymeer dient voor de monomeren of andere stoffen die nog niet zijn geregistreerd door een actor hogerop in de toeleveringsketen, een registratie bij het Agentschap in indien aan beide onderstaande voorwaarden is voldaan:

    a) 

    het polymeer bestaat uit minimaal 2 gewichtsprocent (g/g) van die monomeren of andere stoffen in de vorm van monomeereenheden en chemisch gebonden stoffen;

    b) 

    de totale hoeveelheid van die monomeren of andere stoffen bedraagt 1 ton of meer per jaar.

    4.  
    Bij de indiening van een registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    Artikel 7

    Registratie en mededeling van stoffen in voorwerpen

    1.  

    De producent of importeur van voorwerpen dient voor elke in die voorwerpen opgenomen stof een registratie bij het Agentschap in indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de stof is in hoeveelheden van in totaal meer dan 1 ton per jaar per producent of importeur in die voorwerpen aanwezig;

    b) 

    de stof is bedoeld om bij normale of redelijkerwijs te voorziene gebruiksomstandigheden vrij te komen.

    Bij de indiening van een registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    2.  

    Een producent of importeur van voorwerpen dient overeenkomstig lid 4 van dit artikel aan het Agentschap informatie te doen toekomen indien een stof voldoet aan de criteria van artikel 57 en wordt geïdentificeerd overeenkomstig artikel 59, lid 1, en indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de stof is in hoeveelheden van in totaal meer dan 1 ton per jaar per producent of importeur in die voorwerpen aanwezig;

    b) 

    de stof is in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) in die voorwerpen aanwezig.

    3.  
    Lid 2 is niet van toepassing wanneer de producent of importeur blootstelling van de mens of het milieu bij normale of redelijkerwijs te voorziene gebruiksomstandigheden, inclusief verwijdering, kan uitsluiten. In dat geval verstrekt de producent of importeur de afnemer van het voorwerp passende instructies.
    4.  

    De volgende informatie wordt meegedeeld:

    a) 

    de identiteit en de contactgegevens van de producent of importeur overeenkomstig punt 1 van bijlage VI, met uitzondering van hun eigen gebruikslocaties;

    b) 

    de in artikel 20, lid 1, bedoelde registratienummers, indien beschikbaar;

    c) 

    de identiteit van de stoffen overeenkomstig de punten 2.1 tot en met 2.3.4. van bijlage VI;

    d) 

    de indeling en etikettering van de stoffen overeenkomstig de punten 4.1 en 4.2 van bijlage VI;

    e) 

    een beknopte beschrijving van de vorm(en) van gebruik van de stof in het voorwerp overeenkomstig punt 3.5 van bijlage VI, alsook van de vormen van gebruik van het voorwerp of de voorwerpen;

    f) 

    de hoeveelheidsklasse van de stof, bijvoorbeeld 1-10 ton, 10-100 ton enz.

    5.  

    Het Agentschap kan besluiten dat de producent of importeur van voorwerpen wordt verplicht voor elke in die voorwerpen opgenomen stof een registratie overeenkomstig deze titel in te dienen indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de stof is in hoeveelheden van in totaal meer dan 1 ton per jaar per producent of importeur in die voorwerpen aanwezig;

    b) 

    het Agentschap heeft redenen om te vermoeden dat:

    i) 

    de stof vrijkomt uit de voorwerpen; en

    ii) 

    het vrijkomen van de stof uit de voorwerpen een gevaar vormt voor de gezondheid van de mens of voor het milieu;

    c) 

    de stof valt niet onder lid 1.

    Bij de indiening van een registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    6.  
    De leden 1 tot en met 5 zijn niet van toepassing op stoffen die reeds voor dat gebruik zijn geregistreerd.
    7.  
    De leden 2, 3 en 4 zijn zes maanden na de identificatie van een stof overeenkomstig artikel 59, lid 1, van toepassing, vanaf 1 juni 2011.
    8.  
    Maatregelen ter uitvoering van de leden 1 tot en met 7, worden vastgesteld volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.

    Artikel 8

    Enige vertegenwoordiger van een buiten de Gemeenschap gevestigde fabrikant

    1.  
    Een buiten de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een stof als zodanig dan wel in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen vervaardigt, een ►M3  mengsel ◄ formuleert of een voorwerp vervaardigt dat in de Gemeenschap wordt ingevoerd, kan met wederzijdse instemming een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon aanwijzen om als zijn enige vertegenwoordiger de verplichtingen voor importeurs overeenkomstig deze titel te vervullen.
    2.  
    De vertegenwoordiger voldoet tevens aan alle andere verplichtingen voor importeurs overeenkomstig deze verordening. Hij moet daarom voldoende kennis hebben van de praktische hantering van stoffen en van de informatie over die stoffen en hij moet, onverminderd artikel 36, actuele informatie beschikbaar houden over de ingevoerde hoeveelheden en de afnemers aan wie stoffen zijn verkocht, alsmede over de verstrekking van de recentste versie van het veiligheidsinformatieblad bedoeld in artikel 31.
    3.  
    Indien overeenkomstig de leden 1 en 2, een vertegenwoordiger wordt aangewezen, stelt de buiten de Gemeenschap gevestigde fabrikant de importeurs in dezelfde toeleveringsketen daarvan op de hoogte. Deze importeurs worden voor de toepassing van deze verordening als downstreamgebruikers beschouwd.

    Artikel 9

    Vrijstelling van de algemene registratieplicht voor onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

    1.  
    De artikelen 5, 6, 7, 17, 18 en 21 zijn gedurende vijf jaar niet van toepassing op stoffen die in de Gemeenschap worden vervaardigd of ingevoerd in een hoeveelheid die beperkt is tot de doeleinden van op producten en procedés gericht(e) onderzoek en ontwikkeling die door een fabrikant of importeur of producent van voorwerpen zelf of in samenwerking met vermelde afnemers worden verricht.
    2.  

    Voor de toepassing van lid 1 stelt de fabrikant of importeur of producent van voorwerpen het Agentschap op de hoogte van de volgende informatie:

    a) 

    de identiteit van de fabrikant of importeur of producent van voorwerpen overeenkomstig punt 1 van bijlage VI;

    b) 

    de identiteit van de stof overeenkomstig punt 2 van bijlage VI;

    c) 

    de eventuele indeling van de stof overeenkomstig punt 4 van bijlage VI;

    d) 

    de geschatte hoeveelheid overeenkomstig punt 3.1 van bijlage VI;

    e) 

    de in lid 1 bedoelde lijst van vermelde afnemers, met inbegrip van hun namen en adressen.

    Bij het op de hoogte stellen wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    De in lid 1 vermelde termijn gaat in op het moment waarop het Agentschap op de hoogte wordt gesteld.

    3.  
    Het Agentschap controleert de informatie waarvan het op de hoogte is gesteld op volledigheid, en artikel 20, lid 2, is van overeenkomstige toepassing. Het Agentschap kent een nummer toe aan de informatie waarvan het op de hoogte is gesteld, stelt de datum vast waarop het op de hoogte is gesteld, die overeenkomt met de datum waarop de informatie bij het Agentschap is ontvangen, en deelt dat nummer en die datum terstond aan de betrokken fabrikant of importeur of producent van voorwerpen mee. Het Agentschap deelt deze informatie tevens mee aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat (lidstaten).
    4.  
    Het Agentschap kan voorwaarden stellen om te waarborgen dat de stof, of het ►M3  mengsel ◄ of voorwerp waarin de stof wordt opgenomen, uitsluitend door personeel van de in lid 2, onder e), bedoelde vermelde afnemers onder redelijkerwijs gecontroleerde omstandigheden, overeenkomstig de wettelijke voorschriften inzake de bescherming van werknemers en het milieu, wordt behandeld en op geen enkel moment, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp, aan het publiek ter beschikking wordt gesteld en dat resterende hoeveelheden na de vrijstellingsperiode weer worden verzameld voor verwijdering.

    In die gevallen kan het Agentschap degene die het Agentschap op de hoogte heeft gesteld om de noodzakelijke aanvullende informatie verzoeken.

    5.  
    Tenzij anders wordt bepaald, mag de fabrikant of importeur of de producent of importeur van voorwerpen de stof niet eerder vervaardigen of invoeren of de artikelen niet eerder produceren of invoeren dan twee weken nadat hij het Agentschap op de hoogte heeft gesteld.
    6.  
    De fabrikant of importeur of producent van voorwerpen moet voldoen aan de eventueel door het Agentschap overeenkomstig lid 4 gestelde voorwaarden.
    7.  
    Wanneer daartoe een verzoek wordt ingediend, kan het Agentschap besluiten de vrijstellingsperiode van vijf jaar met maximaal vijf jaar, of in het geval van stoffen die uitsluitend worden gebruikt bij de ontwikkeling van geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik, of in het geval van stoffen die niet op de markt worden gebracht, met maximaal tien jaar, te verlengen indien de fabrikant of importeur of producent van voorwerpen kan aantonen dat die verlenging door het programma voor onderzoek en ontwikkeling wordt gerechtvaardigd.
    8.  
    Het Agentschap deelt zijn ontwerpbesluiten terstond mee aan de bevoegde instanties van elke lidstaat waar vervaardiging, invoer, productie of onderzoek gericht op productie en proces plaatsvindt.

    Bij zijn besluiten als bedoeld in de leden 4 en 7 houdt het Agentschap rekening met eventuele opmerkingen van die bevoegde instanties.

    9.  
    Het Agentschap en de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig de leden 1 tot en met 8 ingediende informatie steeds vertrouwelijk blijft.
    10.  
    Tegen de besluiten van het Agentschap overeenkomstig de leden 4 en 7 van dit artikel kan overeenkomstig de artikelen 91, 92 en 93, beroep worden ingesteld.

    Artikel 10

    Voor registratie in te dienen informatie

    Voor registratie als vereist bij artikel 6 of artikel 7, lid 1 of lid 5, moet de volgende informatie worden ingediend:

    a) 

    een technisch dossier dat het volgende omvat:

    i) 

    de identiteit van de fabrikant(en) of importeur(s) overeenkomstig punt 1 van bijlage VI;

    ii) 

    de identiteit van de stof overeenkomstig punt 2 van bijlage VI;

    iii) 

    informatie over de vervaardiging en het gebruik van de stof overeenkomstig punt 3 van bijlage VI; deze informatie betreft elk geïdentificeerd gebruik van de registrant. Indien de registrant zulks passend acht, kan deze informatie ook betrekking hebben op de relevante gebruiks- en blootstellingscategorieën;

    iv) 

    de indeling en etikettering van de stof overeenkomstig punt 4 van bijlage VI;

    v) 

    richtsnoeren voor een veilig gebruik van de stof overeenkomstig punt 5 van bijlage VI;

    vi) 

    onderzoekssamenvattingen van de informatie die voortvloeit uit de toepassing van de bijlagen VII tot en met XI;

    vii) 

    uitgebreide onderzoekssamenvattingen van de informatie die voortvloeit uit de toepassing van de bijlagen VII tot en met XI, indien vereist overeenkomstig bijlage I;

    viii) 

    gegevens waaruit blijkt welke van de overeenkomstig de punten iii), iv), vi) of vii), of onder b), ingediende informatie is beoordeeld door een door de fabrikant of importeur gekozen beoordelaar die over de noodzakelijke ervaring beschikt;

    ix) 

    de in de lijsten van bijlagen IX en X opgenomen testvoorstellen;

    x) 

    voor stoffen in hoeveelheden van 1 tot 10 ton, blootstellingsinformatie overeenkomstig punt 6 van bijlage VI;

    xi) 

    een verzoek betreffende bepaalde in artikel 119, lid 2, bedoelde informatie die volgens de fabrikant of importeur niet op internet openbaar mag worden gemaakt overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder e), met inbegrip van een verantwoording waarom openbaarmaking schadelijk zou kunnen zijn voor zijn belangen of die van enige andere betrokken partij.

    Behoudens de gevallen bedoeld in artikel 25, lid 3, artikel 27, lid 6 en artikel 30, lid 3, is de registrant in het rechtmatige bezit van, of heeft hij toestemming om voor de registratie te verwijzen naar, het krachtens de punten vi) en vii) samengevatte volledige onderzoeksverslag;

    b) 

    een chemischeveiligheidsrapport wanneer dat krachtens artikel 14 vereist is, volgens de indeling aangegeven in bijlage I. Indien de registrant zulks passend acht, kunnen de relevante paragrafen van dat rapport ook betrekking hebben op de relevante gebruiks- en blootstellingscategorieën.

    Artikel 11

    Gezamenlijke indiening van gegevens door meerdere registranten

    1.  
    Wanneer een stof in de Gemeenschap door twee of meer fabrikanten zal worden vervaardigd en/of door twee of meer importeurs zal worden ingevoerd en/of registratieplichtig is in de zin van artikel 7, is het volgende van toepassing.

    Behoudens lid 3, wordt de in artikel 10, onder a), iv), vi), vii) en ix), en in artikel 10, onder a), viii), vermelde informatie in eerste instantie ingediend door één registrant, die met de goedkeuring van de andere instemmende registrant(en) optreedt (hierna „de hoofdregistrant” genoemd).

    Elke registrant dient daarna afzonderlijk de in artikel 10, onder a), i), ii), iii) en x), vermelde informatie in, alsmede een relevante opgave overeenkomstig artikel 10, onder a), viii).

    De registranten kunnen zelf beslissen of zij de in artikel 10, onder a), v), en artikel 10, onder b), vermelde informatie en eventuele gegevens overeenkomstig artikel 10, onder a), viii), afzonderlijk indienen, dan wel een registrant deze informatie namens de anderen laten indienen.

    2.  
    Elke registrant hoeft enkel aan lid 1 te voldoen voor in artikel 10, onder a), iv), vi), vii) en ix), vermelde gegevens die vereist zijn voor de registratie binnen zijn hoeveelheidsklasse overeenkomstig artikel 12.
    3.  

    Een registrant kan de in artikel 10, onder a), iv), vi), vii) of ix), bedoelde informatie afzonderlijk indienen indien:

    a) 

    het gezamenlijk indienen van deze informatie onevenredig duur zou uitvallen; of

    b) 

    het gezamenlijk indienen zou leiden tot de vrijgave van informatie die hij als commercieel gevoelig beschouwt en er een grote kans bestaat dat deze vrijgave hem aanzienlijke commerciële schade berokkent; of

    c) 

    hij met de hoofdregistrant van mening verschilt over de keuze van de informatie.

    Indien de punten a), b) of c) van toepassing zijn, licht de registrant bij de indiening van het dossier toe waarom de kosten onevenredig zijn, waarom er een grote kans bestaat dat de vrijgave van informatie aanzienlijke commerciële schade berokkent dan wel de redenen voor het meningsverschil, naargelang het geval.

    4.  
    Bij de indiening van een registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    Artikel 12

    Hoeveelheidgebonden informatieverplichting

    1.  

    Het in artikel 10, onder a), bedoelde technische dossier omvat krachtens de punten vi) en vii) van die bepaling alle relevante en voor de registrant beschikbare fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie, alsook ten minste het volgende:

    a) 

    de in bijlage VII vermelde informatie voor niet geleidelijk geïntegreerde stoffen, en voor geleidelijk geïntegreerde stoffen die aan één of beide criteria van bijlage III voldoen en in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd;

    b) 

    de informatie over de fysisch-chemische eigenschappen die in bijlage VII, punt 7, is opgenomen voor geleidelijk geïntegreerde stoffen die in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd en niet aan één van de in bijlage III genoemde criteria voldoen;

    c) 

    de in de bijlagen VII en VIII vermelde informatie voor stoffen die in hoeveelheden van 10 ton of meer per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd;

    d) 

    de in de bijlagen VII en VIII vermelde informatie en testvoorstellen ten behoeve van de verstrekking van de in bijlage IX vermelde informatie voor stoffen die in hoeveelheden van 100 ton of meer per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd;

    e) 

    de in de bijlagen VII en VIII vermelde informatie en voorstellen voor proeven ten behoeve van de verstrekking van de in de bijlagen IX en X vermelde informatie voor stoffen die in hoeveelheden van 1 000 ton of meer per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd.

    2.  
    Zodra de hoeveelheid van een reeds geregistreerde stof per fabrikant of importeur de volgende drempelwaarde bereikt, informeert de fabrikant of importeur het Agentschap onverwijld omtrent de krachtens lid 1 vereiste aanvullende informatie die hij daartoe nodig heeft. Artikel 26, leden 3 en 4, zijn, zo nodig in aangepaste vorm, van toepassing.
    3.  
    Dit artikel is, met de nodige aanpassingen, ook van toepassing op producenten van voorwerpen.

    Artikel 13

    Algemene voorschriften voor het verkrijgen van informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen

    1.  
    Informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen kan met andere middelen dan proeven worden verkregen, op voorwaarde dat voldaan wordt aan de voorwaarden in bijlage XI. In het bijzonder voor humane toxiciteit zal, indien mogelijk, informatie worden verzameld op andere wijzen dan via proeven met gewervelde dieren, maar via het gebruik van alternatieve methoden, zoals in-vitromethoden of kwalitatieve of kwantitatieve structuuractiviteitsrelaties of op grond van informatie over qua structuur verwante stoffen (groeperen of read across). Proeven overeenkomstig bijlage VIII, punten 8.6 en 8.7, bijlage IX en bijlage X mogen achterwege worden gelaten wanneer zulks gerechtvaardigd wordt door informatie over blootstelling en uitgevoerde risicobeheersmaatregelen overeenkomstig bijlage XI, punt 3.
    2.  
    Deze methoden moeten regelmatig worden herzien en verbeterd om het aantal proeven op gewervelde dieren en het aantal betrokken dieren te verminderen. Indien nodig zal de Commissie na raadpleging van de belanghebbenden zo spoedig mogelijk een voorstel indienen tot wijziging van de volgens de in artikel 133, lid 4, bedoelde procedure aangenomen verordening van de Commissie betreffende testmethoden en, indien van toepassing, de bijlagen bij deze verordening om dierproeven te vervangen, in aantal te verminderen of te verfijnen. Wijzigingen op deze verordening van de Commissie worden vastgesteld volgens de in lid 3 beschreven procedure en wijzigingen op de bijlagen bij deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 131 genoemde procedure.
    3.  
    Indien proeven op stoffen nodig zijn om informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen te verkrijgen, worden die uitgevoerd overeenkomstig de testmethoden die zijn vastgesteld in een verordening van de Commissie of overeenkomstig andere internationale testmethoden die door de Commissie of het Agentschap als passend zijn erkend. De Commissie neemt deze verordening, bedoeld om de niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen, aan volgens de procedure bedoeld in artikel 133, lid 4.

    Informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen kan overeenkomstig andere testmethoden worden verkregen, mits aan de voorwaarden van bijlage XI wordt voldaan.

    4.  
    Ecotoxicologische en toxicologische proeven en analyses worden uitgevoerd met inachtneming van de in Richtlijn 2004/10/EG vastgestelde beginselen van goede laboratoriumpraktijken of andere internationale door de Commissie of het Agentschap als gelijkwaardig erkende normen alsmede de bepalingen van Richtlijn 86/609/EEG, indien van toepassing.
    5.  
    Indien een stof reeds is geregistreerd, kan een nieuwe registrant verwijzen naar de eerder voor die stof ingediende onderzoekssamenvattingen of uitgebreide onderzoekssamenvattingen, mits hij kan aantonen dat de stof die hij registreert dezelfde is als de eerder geregistreerde stof, ook wat de zuiverheidsgraad en de aard van de onzuiverheden betreft, en de eerdere registrant(en) toestemming heeft/hebben gegeven voor het verwijzen naar de volledig onderzoeksverslagen met het oog op de registratie.

    Voor de verstrekking van de informatie van punt 2 van bijlage VI mag een nieuwe registrant echter niet naar dergelijke onderzoeken verwijzen.

    Artikel 14

    Chemischveiligheidsrapport en verplichting om risicobeperkende maatregelen toe te passen en aan te bevelen

    1.  
    Onverminderd artikel 4 van Richtlijn 98/24/EG moet voor elke volgens dit hoofdstuk registratieplichtige stof in hoeveelheden van 10 ton of meer per jaar per registrant een chemischeveiligheidsbeoordeling worden uitgevoerd en een chemischeveiligheidsrapport worden opgesteld.

    In het chemischeveiligheidsrapport wordt de chemischeveiligheidsbeoordeling gedocumenteerd die overeenkomstig de leden 2 tot en met 7 en bijlage I wordt uitgevoerd voor hetzij elke stof als zodanig, hetzij elke stof in een ►M3  mengsel ◄ , een voorwerp of groep stoffen.

    ▼M3

    2.  

    De chemische veiligheidsbeoordeling overeenkomstig lid 1 is niet verplicht voor een stof die aanwezig is in een preparaat indien de concentratie van die stof in het preparaat lager is dan:

    a) 

    de ondergrens van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008,

    b) 

    0,1 gewichtsprocent (g/g) indien de stof aan de criteria in bijlage XIII van deze verordening voldoet.

    ▼C1

    3.  

    De chemischeveiligheidsbeoordeling van een stof omvat de volgende stappen:

    a) 

    een beoordeling van het gevaar voor de gezondheid van de mens;

    b) 

    een beoordeling van fysisch-chemische gevaarsaspecten;

    c) 

    een beoordeling van het gevaar voor het milieu;

    d) 

    een beoordeling van de mate waarin de stof persistent, bioaccumulerend en toxisch is (PBT) en een beoordeling van de mate waarin de stof zeer persistent en zeer bioaccumulerend is (zPzB).

    ▼M3

    4.  

    Indien de registrant als gevolg van de uitvoering van de stappen a) tot en met d) van lid 3 de conclusie trekt dat de stof voldoet aan de criteria voor indeling in een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008:

    a) 

    de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

    b) 

    de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

    c) 

    gevarenklasse 4.1;

    d) 

    gevarenklasse 5.1,

    of na beoordeling als een PBT of zPzB wordt beschouwd, moet de veiligheidsbeoordeling tevens de volgende aanvullende stappen omvatten:

    ▼C1

    a) 

    beoordeling van de blootstelling, inclusief de ontwikkeling van het (de) blootstellingsscenario('s) (of, in voorkomend geval, de vaststelling van de betrokken gebruiks- en blootstellingscategorie) en schatting van de blootstelling;

    b) 

    een risicokarakterisering.

    De blootstellingsscenario's (in voorkomend geval, de gebruiks- en de blootstellingscategorieën), de beoordeling van de blootstelling en de risicokarakterisering moeten betrekking hebben op elk geïdentificeerd gebruik van de registrant.

    5.  

    Het chemischeveiligheidsrapport hoeft geen betrekking te hebben op de risico's voor de gezondheid van de mens die voortvloeien uit het volgende eindgebruik:

    a) 

    in met levensmiddelen in aanraking komende materialen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen ( 14 ), vallen;

    b) 

    in cosmetische producten die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 76/768/EEG vallen.

    6.  
    De registrant stelt passende maatregelen vast om de bij de chemischeveiligheidsbeoordeling geconstateerde risico's afdoende te beheersen en past die maatregelen toe en beveelt die aan, indien dat passend is, in de veiligheidsinformatiebladen die hij overeenkomstig artikel 31 verstrekt.
    7.  
    Registranten die een chemischeveiligheidsbeoordeling moeten uitvoeren, zorgen ervoor dat hun chemischeveiligheidsrapporten steeds beschikbaar en actueel zijn.



    HOOFDSTUK 2

    Als geregistreerd beschouwde stoffen

    Artikel 15

    Stoffen in gewasbeschermingsmiddelen en biociden

    1.  
    Werkzame stoffen en co-formulanten die uitsluitend voor gebruik in gewasbeschermingsmiddelen worden vervaardigd of ingevoerd en hetzij in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ( 15 ), hetzij in Verordening (EEG) nr. 3600/92 ( 16 ), Verordening (EG) nr. 703/2001 van de Commissie ( 17 ), Verordening (EG) nr. 1490/2002 ( 18 ) of Beschikking 2003/565/EG ( 19 ) zijn opgenomen, alsmede alle stoffen waarvoor een besluit van de Commissie inzake de volledigheid van het dossier overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 91/414/EEG is genomen, worden als geregistreerd beschouwd, en de registratie ervan wordt als volledig beschouwd, voor vervaardiging of invoer ten behoeve van het gebruik als gewasbeschermingsmiddel en worden bijgevolg geacht aan de voorschriften van de hoofdstukken 1en 5 van deze titel te voldoen.
    2.  
    Werkzame stoffen die uitsluitend voor gebruik in biociden worden vervaardigd of ingevoerd en in bijlage I, I A of I B bij Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden ( 20 ) of in Verordening (EG) nr. 2032/2003 van de Commissie ( 21 ) inzake de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG zijn opgenomen, worden tot de datum van het in de tweede alinea van artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG bedoelde besluit als geregistreerd beschouwd, en de registratie ervan wordt als volledig beschouwd, voor de vervaardiging of invoer ten behoeve van het gebruik in een biocide en worden bijgevolg geacht aan de voorschriften van de hoofdstukken 1 en 5 van deze titel te voldoen.

    Artikel 16

    Verplichtingen van de Commissie, het Agentschap en registranten van als geregistreerd beschouwde stoffen

    1.  
    De Commissie of het bevoegde communautaire orgaan stelt voor stoffen die worden beschouwd als geregistreerd overeenkomstig artikel 15 aan het Agentschap informatie beschikbaar die gelijkwaardig is aan de krachtens artikel 10 vereiste informatie. Het Agentschap neemt deze informatie of een verwijzing ernaar in zijn gegevensbestanden op, en stelt de bevoegde instanties daarvan op de hoogte vóór 1 december 2008.
    2.  
    De artikelen 21, 22, 25, tot en met 28 zijn niet van toepassing op enigerlei gebruik van stoffen die worden beschouwd als geregistreerd overeenkomstig artikel 15.



    HOOFDSTUK 3

    Registratieplicht en informatie-eisen voor bepaalde soorten geïsoleerde tussenproducten

    Artikel 17

    Registratie van locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten

    1.  
    Elke fabrikant die een locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar vervaardigt, dient voor dat tussenproduct een registratie bij het Agentschap in.
    2.  

    Voor de registratie van een locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct wordt de volgende informatie ingediend, voor zover de fabrikant die informatie kan indienen zonder aanvullende proef:

    a) 

    de identiteit van de fabrikant overeenkomstig punt 1 van bijlage VI;

    b) 

    de identiteit van het tussenproduct overeenkomstig de punten 2.1 tot en met 2.3.4. van bijlage VI;

    c) 

    de indeling van het tussenproduct overeenkomstig punt 4 van bijlage VI;

    d) 

    alle beschikbare bestaande informatie over de fysisch-chemische eigenschappen, de gevolgen voor de gezondheid van de mens en de milieueigenschappen van het tussenproduct. Wanneer er een volledig onderzoeksverslag beschikbaar is, wordt er een onderzoekssamenvatting ingediend;

    e) 

    een beknopte algemene beschrijving van het gebruik overeenkomstig punt 3.5 van bijlage VI;

    f) 

    nadere gegevens over de toegepaste risicobeheersmaatregelen.

    Behoudens in de gevallen genoemd in artikel 25, lid 3, artikel 27, lid 6 en artikel 30, lid 3, is de registrant in het rechtmatige bezit van, of heeft hij toestemming om voor de registratie te verwijzen naar, het krachtens onder d) samengevatte volledige onderzoeksverslag.

    Bij de registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    3.  
    Lid 2 is alleen op locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten van toepassing indien de fabrikant bevestigt dat de stof uitsluitend onder strikt gecontroleerde voorwaarden wordt vervaardigd en gebruikt doordat hij tijdens zijn hele levenscyclus met technische middelen strikt wordt ingeperkt. Er worden controle- en proceduretechnieken gebruikt om emissies en eventuele daaruit voortvloeiende blootstelling tot een minimum te beperken.

    Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, bevat de registratie de in artikel 10 vermelde informatie.

    Artikel 18

    Registratie van vervoerde geïsoleerde tussenproducten

    1.  
    Elke fabrikant of importeur die een vervoerd geïsoleerd tussenproduct in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar vervaardigt of invoert, dient voor dat tussenproduct een registratie bij het Agentschap in.
    2.  

    Voor de registratie van een vervoerd geïsoleerd tussenproduct wordt de volgende informatie ingediend:

    a) 

    de identiteit van de fabrikant of importeur overeenkomstig punt 1 van bijlage VI;

    b) 

    de identiteit van het tussenproduct overeenkomstig de punten 2.1 tot en met 2.3.4. van bijlage VI;

    c) 

    de indeling van het tussenproduct overeenkomstig punt 4 van bijlage VI;

    d) 

    alle beschikbare bestaande informatie over de fysisch-chemische eigenschappen, de gevolgen voor de gezondheid van de mens en de milieueigenschappen van het tussenproduct. Wanneer er een volledig onderzoeksverslag beschikbaar is, wordt er een onderzoekssamenvatting ingediend;

    e) 

    een beknopte algemene beschrijving van het gebruik overeenkomstig punt 3.5 van bijlage VI;

    f) 

    informatie over de overeenkomstig lid 4 toegepaste en aan de gebruiker aanbevolen risicobeheersmaatregelen.

    Behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 25, lid 3, artikel 27, lid 6, of artikel 30, lid 3, is de registrant in het rechtmatige bezit van, of heeft hij toestemming om voor de registratie te verwijzen naar, het krachtens onder d) samengevatte volledige onderzoeksverslag.

    Bij de registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    3.  
    Voor de registratie van een vervoerd geïsoleerd tussenproduct in hoeveelheden van meer dan 1 000 ton per jaar per fabrikant of importeur, moet naast de overeenkomstig lid 2 vereiste informatie de in bijlage VII vermelde informatie worden ingediend.

    Artikel 13 is van toepassing op het verkrijgen van deze informatie.

    4.  

    De leden 2 en 3 zijn alleen op vervoerde geïsoleerde tussenproducten van toepassing indien de fabrikant of de importeur zelf bevestigt of verklaart dat de gebruiker heeft bevestigd dat een of meer andere stoffen uit dat tussenproduct op andere locaties worden gesynthetiseerd onder de volgende strikt gecontroleerde voorwaarden:

    a) 

    de stof wordt tijdens zijn hele levenscyclus, met inbegrip van vervaardiging, zuivering, reiniging en onderhoud van apparatuur, bemonstering, analyse, laden en lossen van apparatuur of vaten, verwijdering of zuivering van afval, en opslag, met technische middelen strikt ingeperkt;

    b) 

    er worden procedure- en controletechnieken gebruikt om emissies en de eventuele daaruit voortvloeiende blootstelling tot een minimum te beperken;

    c) 

    de stof wordt uitsluitend behandeld door naar behoren opgeleid en bevoegd personeel;

    d) 

    bij reinigings- en onderhoudswerkzaamheden worden speciale procedures als ontluchten en spoelen gebruikt alvorens het systeem wordt geopend en binnengegaan;

    e) 

    bij ongevallen en wanneer afval ontstaat worden procedure- en/of controletechnieken gebruikt om de emissies en de daaruit voortvloeiende blootstelling bij zuiverings- of reinigings- en onderhoudsprocedures tot een minimum te beperken;

    f) 

    de procedures voor de hantering van de stoffen worden naar behoren gedocumenteerd en staan onder strikt toezicht van de exploitant van de locatie.

    Indien niet aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan, bevat de registratie de in artikel 10 vermelde informatie.

    Artikel 19

    Gezamenlijke indiening van gegevens over geïsoleerde tussenproducten door meerdere registranten

    1.  
    Wanneer een locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct of een vervoerd geïsoleerd tussenproduct in de Gemeenschap door een of meer fabrikanten zal worden vervaardigd en/of door een of meer importeurs zal worden ingevoerd, geldt het volgende.

    Behoudens lid 2 wordt de in artikel 17, lid 2, onder c) en d), en in artikel 18, lid 2, onder c) en d), vermelde informatie eerst ingediend door één fabrikant of importeur, die met de goedkeuring van de andere instemmende fabrikant(en) of importeur(s) optreedt (hierna „de hoofdregistrant” genoemd).

    Elke registrant dient daarna afzonderlijk de in artikel 17, lid 2, onder a), b), e) en f), en artikel 18, lid 2, onder a), b), e) en f), vermelde informatie in.

    2.  

    Een fabrikant of importeur kan de in artikel 17, lid 2, onder c) of d), en in artikel 18, lid 2, onder c) of d), bedoelde informatie afzonderlijk indienen indien:

    a) 

    de gezamenlijke indiening daarvan onevenredig duur zou uitvallen; of

    b) 

    de gezamenlijke indiening zou leiden tot de vrijgave van informatie die hij als commercieel gevoelig beschouwt en er een grote kans bestaat dat deze vrijgave hem aanzienlijke commerciële schade berokkent; of

    c) 

    hij met de hoofdregistrant van mening verschilt over de keuze van de informatie.

    Indien de punten a), b) of c) van toepassing zijn, licht de fabrikant of importeur bij de indiening van het dossier toe waarom de kosten onevenredig zijn, waarom er een grote kans bestaat dat de vrijgave van informatie aanzienlijke commerciële schade berokkent dan wel de redenen voor het meningsverschil, naargelang het geval.

    3.  
    Bij de indiening van een registratie wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.



    HOOFDSTUK 4

    Gemeenschappelijke bepalingen voor alle registraties

    Artikel 20

    Verplichtingen van het Agentschap

    1.  
    Het Agentschap kent aan elke registratie een indieningsnummer toe dat in alle correspondentie over de registratie wordt vermeld totdat de registratie als volledig wordt beschouwd, en stelt een indieningsdatum vast, die overeenkomt met de datum waarop het Agentschap de registratie ontvangt.
    2.  
    Het Agentschap controleert elke registratie op volledigheid, om zich ervan te vergewissen dat alle ingevolge de artikelen 10 en 12 dan wel artikel 17 of 18 vereiste elementen, alsmede de in artikel 6, lid 4, artikel 7, leden 1 en 5, artikel 17, lid 2, of artikel 18, lid 2, bedoelde registratievergoeding, zijn verstrekt. De controle op volledigheid omvat geen beoordeling van de kwaliteit of de geschiktheid van de ingediende gegevens of motiveringen.

    Het Agentschap voert de controle op volledigheid uit binnen drie weken na de indieningsdatum, of binnen drie maanden na de toepasselijke uiterste termijn van artikel 23 voor registraties van geleidelijk geïntegreerde stoffen die worden ingediend in de periode van twee maanden die onmiddellijk aan die termijn voorafgaat.

    Indien een registratie onvolledig is, deelt het Agentschap de registrant vóór het verstrijken van de in de tweede alinea bedoelde termijn van drie weken of drie maanden mee welke nadere informatie vereist is om de registratie aan te vullen, waarbij een redelijke uiterste termijn wordt vermeld. De registrant past zijn registratie aan en dient deze binnen de gestelde termijn bij het Agentschap in. Het Agentschap stuurt de registrant een bevestiging van de datum van indiening van de nadere informatie. Het Agentschap voert opnieuw een controle op volledigheid uit, waarbij de ingediende nadere informatie in aanmerking wordt genomen.

    Het Agentschap wijst de registratie af indien de registrant zijn registratie niet binnen de gestelde termijn aanvult. De registratievergoeding wordt in dergelijke gevallen niet terugbetaald.

    3.  
    Zodra de registratie volledig is, kent het Agentschap aan de betrokken stof een registratienummer en een registratiedatum toe, die overeenkomt met de datum van indiening. Het Agentschap deelt de betrokken registrant onverwijld het registratienummer en de registratiedatum mee. Het registratienummer dient te worden vermeld in alle verdere correspondentie over de registratie.
    4.  

    Het Agentschap deelt de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat binnen 30 dagen na de indieningsdatum mee dat in de databank van het Agentschap de volgende informatie beschikbaar is:

    a) 

    het registratiedossier samen met het indienings- of registratienummer,

    b) 

    de indienings- of registratiedatum,

    c) 

    het resultaat van de controle op volledigheid, en

    d) 

    het eventuele verzoek om nadere informatie en de gestelde termijn overeenkomstig de derde alinea van lid 2.

    De betrokken lidstaat is de lidstaat waar de vervaardiging plaatsvindt of waar de importeur is gevestigd.

    Indien de fabrikant productielocaties in meer dan één lidstaat heeft, is de betrokken lidstaat de staat waar de statutaire zetel van de fabrikant gevestigd is. Ook de andere lidstaten waar de productielocaties gevestigd zijn, worden geïnformeerd.

    Het Agentschap deelt terstond aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat/lidstaten mee wanneer eventuele nadere door de registrant ingediende informatie, in de databank van het Agentschap beschikbaar is.

    5.  
    Tegen de besluiten van het Agentschap overeenkomstig lid 2 van dit artikel kan overeenkomstig de artikelen 91, 92 en 93 beroep worden ingesteld.
    6.  
    Wanneer door een nieuwe registrant bij het Agentschap aanvullende informatie voor een bepaalde stof wordt ingediend, deelt het Agentschap de bestaande registranten mee dat deze informatie voor de toepassing van artikel 22 in de databank beschikbaar is.

    Artikel 21

    Vervaardiging en invoer van stoffen

    1.  
    Onverminderd artikel 27, lid 8, mag een registrant met de vervaardiging of invoer van een stof of voorwerp aanvangen of doorgaan, tenzij het Agentschap overeenkomstig artikel 20, lid 2, binnen drie weken na de datum van indiening anders bepaalt.

    In het geval van registraties van geleidelijk geïntegreerde stoffen mag deze registrant, onverminderd artikel 27, lid 8, de stof of het voorwerp blijven vervaardigen of invoeren, tenzij het Agentschap overeenkomstig artikel 20, lid 2, anders bepaalt binnen drie weken na de datum van indiening, of, indien de registratie wordt ingediend in de periode van twee maanden vóór de toepasselijke uiterste termijn van artikel 23, tenzij het Agentschap overeenkomstig artikel 20, lid 2, anders bepaalt binnen drie maanden vanaf die uiterste termijn, onverminderd artikel 27, lid 8.

    In het geval van een aanpassing van een registratie overeenkomstig artikel 22 mag de registrant, onverminderd artikel 27, lid 8, de stof blijven vervaardigen of invoeren of het voorwerp blijven produceren of invoeren, tenzij het Agentschap overeenkomstig artikel 20, lid 2, binnen drie weken na de datum van de aanpassing anders bepaalt.

    2.  
    Indien het Agentschap een registrant heeft meegedeeld dat hij overeenkomstig de derde alinea van artikel 20, lid 2, nadere informatie moet indienen, mag deze registrant, onverminderd artikel 27, lid 8, de vervaardiging of invoer van een stof of een voorwerp aanvangen, tenzij het Agentschap binnen drie weken na ontvangst van de nadere informatie die vereist is om de registratie aan te vullen, anders bepaalt.
    3.  
    Indien een hoofdregistrant namens een of meerdere andere registranten overeenkomstig artikel 11 of 19 delen van de registratie indient, mag elk van die andere registranten de stof pas vervaardigen of invoeren of de voorwerpen pas produceren of invoeren nadat de in lid 1 of lid 2 van dit artikel bedoelde termijn is verstreken, en op voorwaarde dat het Agentschap met betrekking tot de registratie van de hoofdregistrant die namens de anderen en zijn eigen registratie optreedt, niet anders bepaalt.

    Artikel 22

    Nadere verplichtingen van registranten

    1.  

    Na de registratie moet de registrant op eigen initiatief, zonder onnodige vertraging, zijn registratie aanpassen door relevante nieuwe informatie toe te voegen, en moet hij deze bij het Agentschap indienen bij:

    a) 

    elke wijziging van zijn status, zoals fabrikant, importeur of producent van voorwerpen, of van zijn identiteit, zoals zijn naam of adres;

    b) 

    elke wijziging van de samenstelling van de stof als bedoeld in punt 2 van bijlage VI;

    c) 

    veranderingen in de jaarlijks of in totaal door hem vervaardigde of ingevoerde hoeveelheden of in de hoeveelheden van stoffen die aanwezig zijn in door hem geproduceerde of ingevoerde voorwerpen, indien deze een verandering van hoeveelheidsklasse tot gevolg hebben, met inbegrip van beëindiging van vervaardiging of invoer;

    d) 

    elk nieuw geïdentificeerd gebruik en elk overeenkomstig punt 3.7 van bijlage VI ontraden nieuw gebruik waarvoor de stof wordt vervaardigd of ingevoerd;

    e) 

    nieuwe kennis over de risico's van de stof voor de gezondheid van de mens en/of het milieu die hij redelijkerwijs verwacht mag worden te kennen en die leidt tot veranderingen in het veiligheidsinformatieblad of het chemischeveiligheidsrapport;

    f) 

    elke wijziging in de indeling en etikettering van de stof;

    g) 

    elke aanpassing of wijziging van het chemischeveiligheidsrapport of van deel 5 van bijlage VI;

    h) 

    elke door de registrant vastgestelde noodzaak om een van de in bijlage IX of bijlage X vermelde proeven uit te voeren, in welk geval er een testvoorstel zal worden uitgewerkt;

    i) 

    elke verandering in de bij de registratie verleende toegang tot informatie.

    Het Agentschap deelt deze informatie mee aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat.

    2.  
    De registrant dient bij het Agentschap een bijgewerkte versie van de registratie in met de informatie die is vereist krachtens het overeenkomstig artikel 40, 41 of 46 genomen besluit, of houdt rekening met een overeenkomstig de artikelen 60 en 73 genomen besluit met inachtneming van de in dat besluit vastgestelde termijn. Het Agentschap deelt aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat mee dat de informatie in zijn databank beschikbaar is.
    3.  
    Het Agentschap controleert overeenkomstig artikel 20, lid 2, eerste en tweede alinea, elke bijgewerkte registratie op volledigheid. In gevallen waarin de aanpassing in overeenstemming is met artikel 12, lid 2, en lid 1, onder c), van dit artikel controleert het Agentschap de door de registrant verstrekte informatie op volledigheid, en is artikel 20, lid 2, mutatis mutandis van toepassing.
    4.  
    In de gevallen waarop artikel 11 of 19 betrekking heeft, wordt de in lid 1, onder c), van dit artikel vermelde informatie door elke registrant afzonderlijk ingediend.
    5.  
    Tegelijk met de indiening van bijgewerkte versie van de registratie wordt het overeenkomstige gedeelte van de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.



    HOOFDSTUK 5

    Overgangsbepalingen van toepassing op geleidelijk geïntegreerde stoffen en aangemelde stoffen

    Artikel 23

    Specifieke bepalingen voor geleidelijk geïntegreerde stoffen

    1.  

    Artikel 5, artikel 6, artikel 7, lid 1, artikel 17, artikel 18 en artikel 21 zijn tot 1 december 2010 niet van toepassing op de volgende stoffen:

    a) 

    geleidelijk geïntegreerde stoffen die overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting, categorie 1 of 2, zijn ingedeeld en na 1 juni 2007 ten minste eenmaal in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar per fabrikant of per importeur, in de Gemeenschap zijn vervaardigd of ingevoerd;

    b) 

    geleidelijk geïntegreerde stoffen die overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG als zeer toxisch voor waterorganismen zijn ingedeeld en op lange termijn schadelijke effecten op het aquatisch milieu kunnen hebben (R50/53), en na 1 juni 2007 ten minste eenmaal in hoeveelheden van 100 ton of meer per jaar per fabrikant of per importeur, in de Gemeenschap zijn vervaardigd of ingevoerd;

    c) 

    geleidelijk geïntegreerde stoffen die na 1 juni 2007 ten minste eenmaal in hoeveelheden van 1 000 ton of meer per jaar per fabrikant of per importeur, in de Gemeenschap zijn vervaardigd of ingevoerd.

    2.  
    Artikel 5, artikel 6, artikel 7, lid 1, artikel 17, artikel 18 en artikel 21 zijn tot 1 juni 2013 niet van toepassing op geleidelijk geïntegreerde stoffen die na 1 juni 2007 ten minste eenmaal in hoeveelheden van 100 ton of meer per jaar per fabrikant of per importeur, in de Gemeenschap zijn vervaardigd of ingevoerd.
    3.  
    Artikel 5, artikel 6, artikel 7, lid 1, artikel 17, artikel 18 en artikel 21 zijn tot 1 juni 2018 niet van toepassing op geleidelijk geïntegreerde stoffen die na 1 juni 2007 ten minste eenmaal in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar per fabrikant of per importeur, in de Gemeenschap zijn vervaardigd of ingevoerd.
    4.  
    Onverminderd de leden 1, 2 en 3 kan een registratie op elk moment vóór de toepasselijke uiterste termijn worden ingediend.
    5.  
    Dit artikel is ook van toepassing op stoffen die zijn geregistreerd volgens artikel 7, met de nodige aanpassingen.

    Artikel 24

    Aangemelde stoffen

    1.  
    Een kennisgeving overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG wordt in deze titel als een registratie beschouwd en het Agentschap kent uiterlijk op 1 december 2008 een registratienummer toe.
    2.  
    Indien de per fabrikant of importeur vervaardigde of ingevoerde hoeveelheid van een aangemelde stof de volgende, in artikel 12 vermelde drempelwaarde bereikt, worden de voor die drempelwaarde vereiste aanvullende informatie, alsook alle voor de lagere drempelwaarden vereiste informatie, overeenkomstig de artikelen 10 en 12 ingediend, tenzij die informatie reeds overeenkomstig die artikelen is ingediend.



    TITEL III

    GEZAMENLIJK GEBRUIK VAN GEGEVENS EN VOORKOMING VAN ONNODIGE PROEVEN



    HOOFDSTUK 1

    Doelstellingen en algemene regels

    Artikel 25

    Doelstellingen en algemene regels

    1.  
    Om dierproeven te voorkomen worden voor de toepassing van deze verordening slechts in laatste instantie proeven op gewervelde dieren uitgevoerd. Tevens moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat andere proeven meerdere malen worden uitgevoerd.
    2.  
    Het gezamenlijk gebruiken en indienen van informatie overeenkomstig deze verordening betreft technische gegevens en in het bijzonder informatie over de intrinsieke eigenschappen van stoffen. Over hun marktgedrag, in het bijzonder over productiecapaciteiten, geproduceerde of omgezette hoeveelheden, ingevoerde hoeveelheden of marktaandelen, wisselen de registranten geen informatie uit.
    3.  
    Onderzoekssamenvattingen of uitgebreide onderzoekssamenvattingen die ten minste twaalf jaar eerder voor een registratie overeenkomstig deze verordening zijn ingediend, kunnen ook door een andere fabrikant of importeur ten behoeve van registratie worden gebruikt.



    HOOFDSTUK 2

    Voorschriften voor niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen en voor registranten van geleidelijk geïntegreerde stoffen die geen preregistratie hebben verricht

    Artikel 26

    Verplichting om voorafgaand aan de registratie informatie in te winnen

    1.  

    Elke potentiële registrant van een niet-geleidelijk geïntegreerde stof of de potentiële registrant van een geleidelijk geïntegreerde stof die geen preregistratie heeft verricht overeenkomstig artikel 28, wint bij het Agentschap informatie in over de vraag of voor de stof reeds een registratie is ingediend. Bij dit verzoek om informatie verstrekt hij het Agentschap de volgende informatie:

    a) 

    zijn identiteit overeenkomstig punt 1 van bijlage VI, met uitzondering van de gebruikslocaties;

    b) 

    de identiteit van de stof overeenkomstig punt 2 van bijlage VI;

    c) 

    voor welke informatie-eisen hij nieuwe onderzoeken met gewervelde dieren moet uitvoeren;

    d) 

    voor welke informatie-eisen hij andere nieuwe onderzoeken moet uitvoeren.

    2.  
    Indien de stof niet eerder is geregistreerd, stelt het Agentschap de potentiële registrant daarvan op de hoogte.
    3.  
    Indien de stof minder dan twaalf jaar eerder is geregistreerd, deelt het Agentschap de potentiële registrant onverwijld de namen en adressen van de eerdere registranten mee en stelt het hem op de hoogte van de eventueel reeds door hen ingediende relevante onderzoekssamenvattingen of uitgebreide onderzoekssamenvattingen.

    Deze onderzoeken met gewervelde dieren worden niet herhaald.

    Het Agentschap deelt de eerdere registranten tegelijkertijd de naam en het adres van de potentiële registrant mee. De beschikbare onderzoeken worden overeenkomstig artikel 27 aan de potentiële registrant ter beschikking gesteld.

    4.  
    Indien meerdere potentiële registranten informatie voor dezelfde stof hebben ingewonnen, deelt het Agentschap alle potentiële registranten onverwijld de naam en het adres van de andere potentiële registranten mee.

    Artikel 27

    Gezamenlijk gebruik van bestaande gegevens in het geval van geregistreerde stoffen

    1.  

    Indien een stof minder dan twaalf jaar eerder is geregistreerd, als bedoeld in artikel 26, lid 3,

    a) 

    verzoekt de potentiële registrant de eerdere registrant(en), wanneer het gaat om informatie die betrekking heeft op proeven met gewervelde dieren, en

    b) 

    kan de potentiële registrant de eerdere registrant(en) verzoeken, wanneer het gaat om informatie die geen betrekking heeft op proeven met gewervelde dieren,

    om de informatie die hij overeenkomstig artikel 10, onder a), vi) en vii), voor de registratie nodig heeft.

    2.  
    Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om informatie is gedaan, stellen de potentiële registrant en de eerdere registrant(en), als bedoeld in lid 1, alles in het werk om overeen te komen dat de door de potentiële registrant overeenkomstig artikel 10, onder a), vi) en vii), verlangde informatie wordt gedeeld. In plaats van overeenstemming kan deze aangelegenheid ook aan een arbitragecollege worden voorgelegd, waarbij de uitkomst van de arbitrage wordt aanvaard.
    3.  
    De eerdere registrant en de potentiële registrant(en) stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat de kosten van het gezamenlijke gebruik van de informatie op een billijke, transparante en niet-discriminerende wijze worden vastgesteld. Hiertoe kunnen de richtsnoeren voor kostendeling op grond van bovengenoemde beginselen worden gevolgd die door het Agentschap worden vastgesteld overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder g). Registranten dienen enkel te delen in de kosten van de informatie die zij moeten indienen om aan hun registratie-eisen te voldoen.
    4.  
    Zodra er overeenstemming is bereikt over het gezamenlijke gebruik van de informatie, stelt de eerdere registrant de overeengekomen informatie ter beschikking aan de nieuwe registrant en geeft hij de nieuwe registrant toestemming om naar het volledige studieverslag te verwijzen.
    5.  
    Indien geen overeenstemming wordt bereikt, stelt de potentiële registrant het Agentschap en de eerdere registranten daarvan ten vroegste een maand nadat hij van het Agentschap de naam en het adres van de eerdere registranten heeft ontvangen op de hoogte.
    6.  
    Binnen één maand na de ontvangst van de in lid 5 bedoelde informatie verleent het Agentschap de potentiële registrant toestemming te verwijzen naar de door hem verlangde informatie in zijn registratiedossier, op voorwaarde dat de potentiële registrant, op verzoek van het Agentschap, aantoont dat hij de eerdere registrant(en) voor die informatie heeft betaald voor een deel van de gemaakte kosten. Eerdere registrant(en) kunnen een proportioneel deel van de door hen gemaakte kosten opeisen van de potentiële registrant. Berekening van het proportionele deel kan worden vergemakkelijkt door de richtsnoeren die door het Agentschap zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder g). Eerdere registranten kunnen een gelijk deel van de door hen gemaakte kosten eisen van de potentiële registrant, mits zij laatstgenoemde het volledige onderzoeksverslag ter beschikking stellen; het betrokken bedrag is als vordering afdwingbaar voor de nationale rechter.
    7.  
    Tegen de besluiten van het Agentschap overeenkomstig lid 6 van dit artikel kan overeenkomstig de artikelen 91, 92 en 93 beroep worden ingesteld.
    8.  
    Voor de nieuwe registrant wordt de wachtperiode na een registratie overeenkomstig artikel 21, lid 1, met vier maanden verlengd indien de eerdere registranten daartoe een verzoek indienen.



    HOOFDSTUK 3

    Regels voor geleidelijk geïntegreerde stoffen

    Artikel 28

    Preregistratieplicht voor geleidelijk geïntegreerde stoffen

    1.  

    Om te kunnen gebruikmaken van de in artikel 23 beschreven overgangsregeling moet elke potentiële registrant van een geleidelijk geïntegreerde stof in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar, met inbegrip van alle tussenproducten, de volgende informatie bij het Agentschap indienen:

    a) 

    de naam van de stof overeenkomstig punt 2 van bijlage VI, met inbegrip van de EINECS- en CAS-nummers of, indien deze niet beschikbaar zijn, eventuele andere identiteitscodes;

    b) 

    zijn naam en adres en de naam van de contactpersoon en, in voorkomend geval, de naam en het adres van de persoon die hem conform artikel 4 vertegenwoordigt overeenkomstig punt 1 van bijlage VI;

    c) 

    de beoogde termijn voor de registratie en de hoeveelheidsklasse;

    d) 

    de naam (namen) van de stof(fen) overeenkomstig punt 2 van bijlage VI, met inbegrip van de EINECS- en CAS-nummers, of, indien deze niet beschikbaar zijn, eventuele andere identiteitscodes, waarvoor de beschikbare informatie relevant is voor de toepassing van bijlage XI, punten 1.3 en 1.5.

    2.  
    De in lid 1 bedoelde informatie wordt ingediend binnen een tijdspanne die op 1 juni 2008 begint en op 1 december 2008 eindigt.
    3.  
    Registranten die de overeenkomstig lid 1 vereiste informatie niet indienen, kunnen zich niet op artikel 23 beroepen.
    4.  
    Het Agentschap publiceert uiterlijk op 1 januari 2009 op zijn website een lijst van de in lid 1, onder a) en d), bedoelde stoffen. Die lijst bevat alleen de namen van de stoffen, met inbegrip van de EINECS- en CAS-nummers, voor zover die beschikbaar zijn, en andere identiteitscodes, alsook de eerste beoogde uiterste termijn voor registratie.
    5.  
    Na publicatie van de lijst kan een downstreamgebruiker van een stof die niet op de lijst staat, het Agentschap in kennis stellen van zijn belangstelling voor de stof, zijn contactgegevens en de gegevens van zijn huidige leverancier. Het Agentschap zal op zijn website dan de naam van de stof publiceren en, op verzoek, de contactgegevens van de downstreamgebruiker verstrekken aan een potentiële registrant.
    6.  
    Potentiële registranten die na 1 december 2008 voor het eerst een geleidelijk geïntegreerde stof in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar vervaardigen of invoeren of voor het eerst een geleidelijk geïntegreerde stof gebruiken in verband met de productie van voorwerpen of voor het eerst een voorwerp invoeren dat een registratieplichtige geleidelijk geïntegreerde stof bevat, mogen een beroep doen op artikel 23 mits zij de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie binnen zes maanden nadat zij de stof voor het eerst in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar vervaardigen, invoeren of gebruiken en uiterlijk twaalf maanden vóór het verstrijken van de desbetreffende termijn van artikel 23 aan het Agentschap doen toekomen.
    7.  
    Fabrikanten of importeurs van geleidelijk geïntegreerde stoffen in hoeveelheden van minder dan 1 ton per jaar die voorkomen op de overeenkomstig lid 4 van dit artikel door het Agentschap gepubliceerde lijst, alsmede downstreamgebruikers van deze stoffen en derden die beschikken over informatie over deze stoffen, kunnen de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie of eventuele andere relevante informatie over deze stoffen aan het Agentschap verstrekken met de bedoeling deel te nemen aan het in artikel 29 vermelde informatie-uitwisselingsforum voor stoffen.

    Artikel 29

    Informatie-uitwisselingsforums voor stoffen

    1.  
    Alle potentiële registranten, downstreamgebruikers en derden die overeenkomstig artikel 28 informatie bij het Agentschap hebben ingediend of over wie het Agentschap informatie heeft voor dezelfde geleidelijk geïntegreerde stof overeenkomstig artikel 15, of registranten die vóór de uiterste termijn bedoeld in artikel 23, lid 3, een registratie voor de geleidelijk geïntegreerde stof hebben aangevraagd, zijn deelnemer aan een informatie-uitwisselingsforum voor die stof (substance information exchange forum, SIEF).
    2.  

    Elk SIEF heeft tot doel:

    a) 

    ten behoeve van de registratie de uitwisseling van de in artikel 10, onder a), vi) en vii), vermelde informatie tussen potentiële registranten te bevorderen en zodoende herhaling van onderzoek te voorkomen; en

    b) 

    indeling en etikettering overeen te komen in gevallen waarin de stof door potentiële registranten op verschillende wijzen ingedeeld en geëtiketteerd wordt.

    3.  
    De deelnemers aan een SIEF verstrekken bestaande onderzoeksverslagen aan de overige deelnemers, reageren op verzoeken van andere deelnemers om informatie, stellen gezamenlijk vast of er voor de doelstellingen van lid 2, onder a), behoefte is aan nadere onderzoeken en regelen de uitvoering van dergelijke onderzoeken. Elk SIEF is operationeel tot 1 juni 2018.

    Artikel 30

    Gezamenlijk gebruik van gegevens

    1.  
    Voordat proeven worden uitgevoerd om aan de informatie-eisen voor registratie te voldoen, informeert een SIEF-deelnemer bij zijn SIEF of een relevant onderzoek reeds beschikbaar is. Indien binnen het SIEF een relevant onderzoek op basis van proeven op gewervelde dieren beschikbaar is, verzoekt een SIEF-deelnemer om het verslag van dat onderzoek. Indien binnen het SIEF een relevant onderzoek beschikbaar is waarbij geen proeven op gewervelde dieren zijn verricht, kan een SIEF-deelnemer om het verslag van dat onderzoek verzoeken.

    Binnen één maand na het verzoek verstrekt de eigenaar van het onderzoek de deelnemers die een verzoek hebben ingediend een bewijs van de gemaakte kosten. De deelnemer(s) en de eigenaar stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat de kosten van het gezamenlijke gebruik van de informatie op een billijke, transparante en niet-discriminerende wijze worden vastgesteld. Hiervoor kunnen richtsnoeren voor kostendeling op grond van bovengenoemde beginselen worden gevolgd die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder g). Indien zij daarover geen overeenstemming bereiken, worden de kosten gelijkelijk gedeeld. De eigenaar geeft binnen twee weken na ontvangst van de betaling toestemming om voor de registratie naar het volledige onderzoeksverslag te verwijzen. Registranten dienen enkel te delen in de kosten van de informatie die zij moeten indienen om aan hun registratie-eisen te voldoen.

    2.  
    Indien een relevant op proeven gebaseerd onderzoek niet in het SIEF beschikbaar is, wordt er in elk SIEF slechts één onderzoek per informatie-eis uitgevoerd door een van zijn deelnemers, die namens de anderen optreedt. Zij nemen alle redelijke stappen om binnen de door het Agentschap gestelde termijn overeen te komen wie namens de andere deelnemers de proef moet uitvoeren en bij het Agentschap een onderzoekssamenvatting of uitgebreide onderzoekssamenvatting moet indienen. Indien er geen overeenstemming wordt bereikt bepaalt het Agentschap welke registrant of downstreamgebruiker de proef moet uitvoeren. Alle deelnemers aan het SIEF die een onderzoek behoeven, dragen bij aan de kosten van het onderzoek naar rato van het aantal deelnemende potentiële registranten. Deelnemers die het onderzoek niet zelf uitvoeren, hebben er recht op het volledige onderzoeksverslag te ontvangen binnen twee weken na betaling aan de deelnemer die het onderzoek heeft uitgevoerd.
    3.  
    Indien de eigenaar van een onderzoek, als bedoeld in lid 1, op basis van proeven op gewervelde dieren, weigert een bewijs van de kosten van het onderzoek dan wel het onderzoeksverslag zelf te verstrekken aan een of meer andere deelnemers, kan hij zijn registratie niet verder afwikkelen totdat hij de informatie aan de andere deelnemer(s) verstrekt. De andere deelnemer(s) wikkelen de registratie verder af zonder aan de betrokken informatie-eis te voldoen, met vermelding van de reden hiervoor in het registratiedossier. Het onderzoek wordt niet herhaald, tenzij de eigenaar van die informatie dit niet aan hen heeft verstrekt binnen twaalf maanden na de datum van registratie van de andere deelnemer(s), en het Agentschap besluit dat de proef door hen moet worden herhaald. Indien een registratie met deze informatie echter al door een andere registrant is ingediend, geeft het Agentschap de andere deelnemer(s) de toestemming naar de informatie in diens registratiedossier(s) te verwijzen. De andere registrant kan een gelijk deel van de kosten eisen van de andere deelnemer(s), mits hij hen het volledige onderzoeksverslag ter beschikking stelt; het betrokken bedrag kan voor de nationale rechter worden gevorderd.
    4.  
    Indien de eigenaar van een onderzoek, als bedoeld in lid 1, dat niet is gebaseerd op proeven op gewervelde dieren, weigert een bewijs van de kosten van het onderzoek dan wel het onderzoeksverslag zelf te verstrekken aan een of meer andere deelnemers, wikkelen de andere deelnemers van het SIEF de registratie verder af alsof er geen desbetreffend onderzoek in het SIEF beschikbaar is.
    5.  
    Tegen de besluiten van het Agentschap overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel kan overeenkomstig de artikelen 91, 92 en 93 beroep worden ingesteld.
    6.  
    Aan de eigenaar van het onderzoek die heeft geweigerd de kosten op te geven of het onderzoeksverslag te verstrekken, als bedoeld in lid 3 of lid 4, wordt een sanctie opgelegd overeenkomstig artikel 126.



    TITEL IV

    INFORMATIE IN DE TOELEVERINGSKETEN

    Artikel 31

    Voorschriften voor veiligheidsinformatiebladen

    1.  

    De leverancier van een stof of ►M3  mengsel ◄ verstrekt de afnemer van de stof of het ►M3  mengsel ◄ een overeenkomstig bijlage II opgesteld veiligheidsinformatieblad:

    ▼M3

    a) 

    indien een stof of mengsel voldoet aan de criteria voor indeling als gevaarlijk overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008; of

    ▼C1

    b) 

    indien de stof persistent, bioaccumulerend en toxisch, dan wel zeer persistent en sterk bioaccumulerend is volgens de criteria van bijlage XIII, of

    c) 

    indien de stof om andere dan de onder a) en b) genoemde redenen is opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst.

    2.  
    Elke actor in de toeleveringsketen die krachtens artikel 14 of 37 voor een stof een chemischeveiligheidsbeoordeling moet uitvoeren, zorgt ervoor dat de informatie in het veiligheidsinformatieblad overeenkomt met de informatie in die beoordeling. Indien het veiligheidsinformatieblad voor een ►M3  mengsel ◄ wordt opgesteld en de actor in de toeleveringsketen voor dat ►M3  mengsel ◄ een chemischeveiligheidsbeoordeling heeft uitgevoerd, volstaat het dat de informatie in het veiligheidsinformatieblad overeenkomt met het chemischeveiligheidsrapport voor het ►M3  mengsel ◄ in plaats van met het chemischeveiligheidsrapport voor elke stof in het ►M3  mengsel ◄ .

    ▼M3

    3.  

    De leverancier verstrekt de afnemer op diens verzoek een overeenkomstig bijlage II opgesteld veiligheidsinformatieblad wanneer een mengsel overeenkomstig de titels I en II van Verordening (EG) nr. 1272/2008 niet aan de criteria voor indeling als gevaarlijk voldoet, maar:

    ▼C8

    a) 

    in een afzonderlijke concentratie van ≥ 0,1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige mengsels en ≥ 0,2 volumeprocent voor gasvormige mengsels ten minste één stof bevat met gevaarlijke preparaten voor de gezondheid of het milieu; of

    ▼M3

    b) 

    in een afzonderlijke concentratie van ≥ 0,1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige mengsels ten minste één stof bevat die kankerverwekkend van categorie 2, giftig voor de voortplanting van categorie 1A, 1B en 2, gevoelig voor de huid categorie 1 is, effecten op of via lactatie heeft, dan wel persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT) is volgens de criteria van bijlage XIII, of zeer persistent en sterk bioaccumulerend (zPzB) is volgens de criteria van bijlage XIII, of om andere dan de onder a) genoemde redenen is opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst,; of

    c) 

    een stof bevat waarvoor in de Gemeenschap grenzen voor de blootstelling op het werk zijn.

    4.  
    Het veiligheidsinformatieblad dient niet te worden verstrekt voor aan het grote publiek aangeboden of verkochte gevaarlijke stoffen of mengsels die vergezeld gaan van voldoende informatie om gebruikers in staat te stellen de nodige maatregelen op het gebied van de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu te nemen, tenzij een downstreamgebruiker of distributeur daarom vraagt.

    ▼C1

    5.  
    Het veiligheidsinformatieblad wordt verstrekt in een officiële taal van de lidstaat (lidstaten) waar de stof of het ►M3  mengsel ◄ in de handel wordt gebracht, tenzij door de betrokken lidstaat (lidstaten) anders wordt bepaald.
    6.  

    Het veiligheidsinformatieblad wordt van een datum voorzien en bevat de volgende rubrieken:

    1. 

    identificatie van de stof of het ►M3  mengsel ◄ en van de onderneming;

    2. 

    identificatie van de gevaren;

    3. 

    samenstelling en informatie over de bestanddelen;

    4. 

    eerstehulpmaatregelen;

    5. 

    brandbestrijdingsmaatregelen;

    6. 

    maatregelen bij accidenteel vrijkomen van de stof of het ►M3  mengsel ◄ ;

    7. 

    hantering en opslag;

    8. 

    maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming;

    9. 

    fysische en chemische eigenschappen;

    10. 

    stabiliteit en reactiviteit;

    11. 

    toxicologische informatie;

    12. 

    ecologische informatie;

    13. 

    instructies voor verwijdering;

    14. 

    informatie met betrekking tot het vervoer;

    15. 

    wettelijk verplichte informatie;

    16. 

    overige informatie.

    7.  
    Alle actoren in de toeleveringsketen die overeenkomstig artikel 14 of 37 een chemischveiligheidsrapport moeten opstellen, nemen de relevante blootstellingsscenario's (met inbegrip van de gebruiks- en de blootstellingscategorieën, naargelang het geval) op in een bijlage bij het veiligheidsinformatieblad met de geïdentificeerde vormen van gebruik, waarin de specifieke omstandigheden zijn opgenomen die uit de toepassing van bijlage XI, punt 3, voortvloeien.

    Elke downstreamgebruiker neemt de relevante blootstellingsscenario's op en gebruikt andere relevante informatie uit het hem verstrekte veiligheidsinformatieblad bij het opstellen van zijn eigen veiligheidsinformatieblad voor geïdentificeerde vormen van gebruik.

    Elke distributeur verstrekt relevante blootstellingsscenario's en gebruikt andere relevante informatie uit het hem verstrekte veiligheidsinformatieblad bij het opstellen van zijn eigen veiligheidsinformatieblad voor vormen van gebruik waarvoor hij overeenkomstig artikel 37, lid 2, informatie heeft verstrekt.

    ▼M3

    8.  
    Een veiligheidsinformatieblad wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt uiterlijk op de datum waarop de stof of het mengsel voor het eerst is geleverd.;

    ▼C1

    9.  

    De leveranciers passen het onverwijld aan in de volgende gevallen:

    a) 

    zodra er nieuwe informatie die van invloed kan zijn op de risicobeheersmaatregelen of nieuwe informatie over de gevaren beschikbaar komt;

    b) 

    zodra een autorisatie is verleend of geweigerd;

    c) 

    zodra een beperking is opgelegd.

    De nieuwe gedagtekende versie van de informatie, voorzien van de vermelding „Herziening van ... (datum)”, wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt aan alle eerdere afnemers aan wie zij de stof of het ►M3  mengsel ◄ in de voorafgaande twaalf maanden hebben geleverd. Elke aanpassing na de registratie bevat het registratienummer.

    ▼M3

    10.  

    Indien stoffen in de periode tussen de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1272/2008 en 1 december 2010 overeenkomstig die verordening worden ingedeeld, kan die indeling samen met de indeling overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG in het veiligheidsinformatieblad worden opgenomen.

    Van 1 december 2010 tot 1 juni 2015 wordt in de veiligheidsinformatiebladen voor stoffen zowel de indeling overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG als die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 vermeld.

    Indien mengsels in de periode tussen de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1272/2008 en 1 juni 2015 overeenkomstig die verordening worden ingedeeld, kan die indeling samen met de indeling overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG in het veiligheidsinformatieblad worden opgenomen. Tot 1 juni 2015 wordt de indeling van stoffen of mengsels die zowel ingedeeld als geëtiketteerd zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 evenwel samen met de indeling van de stof, het mengsel of de bestanddelen daarvan overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG, respectievelijk Richtlijn 1999/45/EG in het veiligheidsinformatieblad opgenomen.

    ▼C1

    Artikel 32

    Verplichting om aan de verdere toeleveringsketen informatie door te geven over stoffen als zodanig of in ►M3  mengsels ◄ waarvoor geen veiligheidsinformatieblad vereist is

    1.  

    Elke leverancier van een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ die geen veiligheidsinformatieblad overeenkomstig artikel 31 hoeft in te dienen, verstrekt de afnemer de volgende informatie:

    a) 

    de in artikel 20, lid 3, bedoelde registratienummers, indien beschikbaar, voor elke stof waarvoor krachtens onderdeel b), c) of d) van dit lid informatie wordt verstrekt;

    b) 

    een vermelding of de stof autorisatieplichtig is en de bijzonderheden van eventuele in deze toeleveringsketen krachtens titel VII verleende of geweigerde autorisaties;

    c) 

    de bijzonderheden van eventuele krachtens titel VIII opgelegde beperkingen;

    d) 

    andere beschikbare toepasselijke informatie over de stof die nodig is voor de vaststelling en toepassing van passende risicobeheersmaatregelen, inclusief de specifieke omstandigheden die uit de toepassing van bijlage XI, punt 3, voortvloeien.

    2.  
    De in lid 1 bedoelde informatie wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt uiterlijk bij de eerste levering van een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ na 1 juni 2007.
    3.  

    De leveranciers passen deze informatie onverwijld aan in de volgende gevallen:

    a) 

    zodra er nieuwe informatie die van invloed kan zijn op de risicobeheersmaatregelen of nieuwe informatie over de gevaren beschikbaar komt;

    b) 

    zodra een autorisatie is verleend of geweigerd;

    c) 

    zodra een beperking is opgelegd.

    Voorts wordt de bijgewerkte informatie gratis op papier of elektronisch verstrekt aan alle eerdere afnemers aan wie zij de stof of het ►M3  mengsel ◄ in de voorafgaande twaalf maanden hebben geleverd. Elke aanpassing na de registratie bevat het registratienummer.

    Artikel 33

    Verplichting om informatie door te geven over stoffen in voorwerpen

    1.  
    Elke leverancier van een voorwerp dat een stof bevat die aan de criteria van artikel 57 voldoet en overeenkomstig artikel 59, lid 1, in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) is gemeten, verstrekt de afnemer van het voorwerp voldoende aan de leverancier bekende informatie om een veilig gebruik van dat voorwerp mogelijk te maken, waaronder ten minste de naam van de stof.
    2.  
    Op verzoek van een consument verstrekt elke leverancier van een voorwerp dat een stof bevat die aan de criteria van artikel 57 voldoet en overeenkomstig artikel 59, lid 1, in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g) is gemeten, de consument voldoende aan de leverancier bekende informatie om een veilig gebruik van dat voorwerp mogelijk te maken, waaronder ten minste de naam van de stof.

    De desbetreffende informatie wordt gratis verstrekt binnen 45 dagen na ontvangst van het verzoek.

    Artikel 34

    Verplichting om hogerop in de toeleveringsketen informatie door te geven over stoffen en ►M3  mengsels ◄

    Alle actoren in de toeleveringsketen van een stof of ►M3  mengsel ◄ geven aan de vorige actor of distributeur in de toeleveringsketen de volgende informatie door:

    a) 

    nieuwe informatie over gevaarlijke eigenschappen, ongeacht het betrokken gebruik;

    b) 

    alle overige informatie die twijfel kan doen ontstaan over de geschiktheid van de risicobeheersmaatregelen die in een aan hen verstrekt veiligheidsinformatieblad zijn vermeld, zulks uitsluitend voor geïdentificeerd gebruik.

    De distributeurs geven die informatie door aan de vorige actor of distributeur in de toeleveringsketen.

    Artikel 35

    Toegang van werknemers tot informatie

    Werknemers en hun vertegenwoordigers krijgen van hun werkgever toegang tot de overeenkomstig de artikelen 31 en 32 verstrekte informatie over de stoffen of ►M3  mengsels ◄ die zij bij hun werk gebruiken of waaraan zij bij hun werk kunnen worden blootgesteld.

    Artikel 36

    Verplichting om informatie te bewaren

    1.  
    Elke fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur verzamelt alle informatie die hij nodig heeft om zijn verplichtingen krachtens deze verordening te vervullen en houdt die informatie beschikbaar gedurende ten minste tien jaar nadat hij de stof of het ►M3  mengsel ◄ voor het laatst heeft vervaardigd, ingevoerd, geleverd of gebruikt. Deze informatie wordt, onverminderd de titels II en VI, door de bedoelde fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur op verzoek onverwijld verstrekt of beschikbaar gesteld aan een bevoegde instantie van de lidstaat waar hij is gevestigd of aan het Agentschap.
    2.  
    Indien een registrant, downstreamgebruiker of distributeur zijn activiteiten beëindigt, of zijn activiteiten geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een derde, is degene die verantwoordelijk is voor de liquidatie van de onderneming van de registrant, downstreamgebruiker of distributeur of die de verantwoordelijkheid op zich neemt om de stof of het ►M3  mengsel ◄ in kwestie in de handel te brengen, gehouden aan de verplichting van lid 1 in plaats van de registrant, downstreamgebruiker of distributeur.



    TITEL V

    DOWNSTREAMGEBRUIKERS

    Artikel 37

    Beoordeling van de chemische veiligheid door downstreamgebruikers en verplichting om risicobeperkende maatregelen vast te stellen, toe te passen en aan te bevelen

    1.  
    Downstreamgebruikers of distributeurs mogen informatie verstrekken om te helpen bij de opstelling van een registratie.
    2.  
    Elke downstreamgebruiker heeft het recht een bepaald gebruik, minimaal in de vorm van de beknopte algemene beschrijving van het gebruik, schriftelijk (op papier of elektronisch) aan de fabrikant, importeur, downstreamgebruiker of distributeur die hem een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ levert, mee te delen teneinde er een geïdentificeerd gebruik van te maken. Bij het meedelen van een gebruik verstrekt hij voldoende informatie om de fabrikant, importeur of downstreamgebruiker die de stof heeft geleverd, in staat te stellen een blootstellingsscenario of in voorkomend geval een gebruiks- en blootstellingscategorie, voor dit gebruik op te stellen in het kader van de chemischeveiligheidsbeoordeling door de fabrikant, importeur of downstreamgebruiker.

    De distributeurs geven die informatie door aan de vorige actor of distributeur in de toeleveringsketen. Downstreamgebruikers die deze informatie ontvangen, kunnen een blootstellingsscenario voor de geïdentificeerde vorm(en) van gebruik opstellen, of de informatie doorgeven aan de vorige actor in de toeleveringsketen.

    3.  
    Voor geregistreerde stoffen voldoet de fabrikant, importeur of downstreamgebruiker aan de verplichtingen van artikel 14 voordat hij de stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ levert aan de downstreamgebruiker die het in lid 2 van dit artikel bedoelde verzoek doet, mits het verzoek ten minste een maand voor de levering is gedaan, of binnen een maand na het verzoek indien dat later is.

    Voor geleidelijk geïntegreerde stoffen voldoet de fabrikant, importeur of downstreamgebruiker aan dit verzoek en aan de verplichtingen van artikel 14 voor het verstrijken van de toepasselijke in artikel 23 gestelde termijn, mits de downstreamgebruiker zijn verzoek ten minste twaalf maanden voor die uiterste termijn doet.

    Indien de fabrikant, importeur of downstreamgebruiker na beoordeling van het gebruik overeenkomstig artikel 14 niet in staat is het om redenen van bescherming van de gezondheid van de mens of van het milieu als een geïdentificeerd gebruik op te nemen, deelt hij onverwijld schriftelijk aan het Agentschap en de downstreamgebruiker de reden(en) voor dat besluit mee en verstrekt hij downstreamgebruikers de stof niet zonder de redenen op te nemen in de in artikel 31 of 32 bedoelde informatie. De fabrikant of importeur vermeldt dit gebruik in bijlage VI, punt 3.7, in zijn bijwerking van de registratie overeenkomstig artikel 22, lid 1, onder d).

    4.  
    De downstreamgebruiker van een stof, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ , stelt een chemischeveiligheidsrapport overeenkomstig bijlage XII op voor elk gebruik dat niet overeenkomt met de voorwaarden die beschreven zijn in een blootstellingsscenario dat, of in voorkomend geval in een gebruiks- en blootstellingscategorie die, hem in een veiligheidsinformatieblad is verstrekt of voor elk gebruik dat hem door zijn leverancier is afgeraden.

    De downstreamgebruiker hoeft geen chemischeveiligheidsrapport op te stellen in de volgende gevallen:

    a) 

    het is niet verplicht, overeenkomstig artikel 31, bij de stof of het ►M3  mengsel ◄ een veiligheidsinformatieblad te verstrekken;

    b) 

    zijn leverancier is niet verplicht, overeenkomstig artikel 14, een chemischeveiligheidsrapport op te stellen;

    c) 

    de downstreamgebruiker gebruikt in totaal minder dan 1 ton van de stof als zodanig of in een of meer ►M3  mengsels ◄ per jaar;

    d) 

    door de downstreamgebruiker wordt een blootstellingsscenario toegepast of aanbevolen dat ten minste de voorwaarden omvat die beschreven zijn in het aan hem in het veiligheidsinformatieblad verstrekte blootstellingsscenario;

    e) 

    de stof komt in een ►M3  mengsel ◄ voor in een lagere concentratie dan de concentraties die zijn vermeld in artikel 14, lid 2;

    f) 

    de downstreamgebruiker gebruikt de stof voor onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés, en de risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu worden afdoende beheerst, overeenkomstig de wettelijke voorschriften inzake de bescherming van werknemers en het milieu.

    5.  

    Door elke downstreamgebruiker worden passende maatregelen vastgesteld, toegepast en, indien passend, aanbevolen om de risico's afdoende te beheersen die zijn vastgesteld in:

    a) 

    de aan hem verstrekte veiligheidsinformatiebladen; of

    b) 

    zijn eigen chemischeveiligheidsbeoordeling;

    c) 

    enige informatie over risicobeheersmaatregelen die hem overeenkomstig artikel 32 is verstrekt.

    6.  
    Wanneer een downstreamgebruiker geen chemischeveiligheidsrapport overeenkomstig lid 4, onder c), opstelt beoordeelt hij het gebruik van de stof, en treft hij passende risicobeheersmaatregelen om ervoor te zorgen dat de risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu afdoende worden beheerst. Deze informatie wordt opgenomen in de door hem opgestelde veiligheidsinformatiebladen.
    7.  
    Downstreamgebruikers zorgen ervoor dat hun chemischeveiligheidsrapporten steeds worden bijgewerkt en beschikbaar zijn.
    8.  
    Het overeenkomstig lid 4 van dit artikel opgestelde chemischeveiligheidsrapport hoeft geen betrekking te hebben op de risico's voor de gezondheid van de mens die voortvloeien uit de in artikel 14, lid 5, vermelde vormen van eindgebruik.

    Artikel 38

    Verplichting voor downstreamgebruikers om informatie te melden

    1.  

    Alvorens een downstreamgebruiker begint of doorgaat met een bepaald gebruik van een door een actor eerder in de toeleveringsketen overeenkomstig artikel 6 of 18 geregistreerde stof, deelt hij de in lid 2 van dit artikel genoemde informatie aan het Agentschap mee indien hij:

    a) 

    overeenkomstig artikel 37, lid 4, een chemischeveiligheidsrapport moet opstellen; of

    b) 

    een beroep doet op de vrijstelling in artikel 37, lid 4, onder c) of onder f).

    2.  

    De downstreamgebruiker vermeldt de volgende informatie:

    a) 

    zijn identiteit en contactgegevens overeenkomstig punt 1.1 van bijlage VI;

    b) 

    de in artikel 20, lid 3, bedoelde registratienummers, indien beschikbaar;

    c) 

    de identiteit van de stoffen overeenkomstig de punten 2.1 tot en met 2.3.4 van bijlage VI;

    d) 

    de identiteit van de fabrikant(en), de importeur(s), of andere leverancier(s) overeenkomstig punt 1.1 van bijlage VI;

    e) 

    een beknopte algemene beschrijving van de vormen van gebruik overeenkomstig punt 3.5 van bijlage VI, alsmede van de voorwaarden voor de vormen van gebruik;

    f) 

    tenzij de downstreamgebruiker gebruikmaakt van de uitzondering van artikel 37, lid 4, onder c), een voorstel voor aanvullende proeven op gewervelde dieren, indien hij die nodig acht om zijn chemischeveiligheidsbeoordeling aan te vullen.

    3.  
    Indien een wijziging optreedt in de overeenkomstig lid 1 gemelde informatie, past de downstreamgebruiker die informatie onverwijld aan.
    4.  
    Indien zijn indeling van een stof afwijkt van die van zijn leverancier, meldt de downstreamgebruiker dat aan het Agentschap.
    5.  
    De meldingsplicht van de leden 1 tot en met 4 van dit artikel geldt niet voor stoffen die de downstreamgebruiker als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ in hoeveelheden van minder dan 1 ton per jaar voor dat specifieke gebruik gebruikt, tenzij de downstreamgebruiker gebruikmaakt van de uitzondering van artikel 37, lid 4, onder c).

    Artikel 39

    Toepassing van de verplichtingen voor downstreamgebruikers

    1.  
    Binnen twaalf maanden na ontvangst van een registratienummer dat hun door hun leveranciers in een veiligheidsinformatieblad wordt meegedeeld, moeten de downstreamgebruikers aan de voorschriften van artikel 37 voldoen.
    2.  
    Binnen zes maanden na ontvangst van een registratienummer dat hun door hun leveranciers in een veiligheidsinformatieblad wordt meegedeeld, moeten de downstreamgebruikers aan de voorschriften van artikel 38 voldoen.



    TITEL VI

    BEOORDELING



    HOOFDSTUK 1

    Dossierbeoordeling

    Artikel 40

    Onderzoek van testvoorstellen

    ▼M3

    1.  

    Het Agentschap onderzoekt elk testvoorstel uiteengezet in een registratie of een rapport van een downstreamgebruiker ten behoeve van de verstrekking van de in de bijlagen IX en X vermelde informatie voor een stof. Prioriteit wordt gegeven aan de registratie van stoffen die PBT-, zPzB-, sensibiliserende en/of kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting giftige (CMR) eigenschappen hebben of kunnen hebben, en van stoffen in hoeveelheden van meer dan 100 ton per jaar met gebruik dat resulteert in wijdverspreide en diffuse blootstelling, mits zij voldoen aan de criteria voor indeling in een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008:

    a) 

    de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

    b) 

    de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

    c) 

    gevarenklasse 4.1;

    d) 

    gevarenklasse 5.1.

    ▼C1

    2.  
    Informatie in verband met testvoorstellen waarin testen met gewervelde dieren voorkomen, worden gepubliceerd op de website van het Agentschap. Het Agentschap publiceert op zijn website de naam van de stof, het gevaarseindpunt waarvoor de test met gewervelde dieren wordt voorgesteld, en de uiterste datum waarop eventuele informatie van derde partijen is vereist. Het Agentschap verzoekt derde partijen om, in de door het Agentschap voorgeschreven vorm, wetenschappelijk valide informatie en studies met betrekking tot de toepasselijke stof en het eindpunt naar graad van gevaarlijkheid waarop het testvoorstel betrekking heeft binnen 45 dagen na de publicatiedatum in te dienen. Bij de vaststelling van zijn besluit overeenkomstig lid 3 houdt het Agentschap rekening met alle ontvangen wetenschappelijk valide informatie en studies.
    3.  

    Het Agentschap stelt op basis van het in lid 1 bedoelde onderzoek een ontwerp op van een van de volgende besluiten, dat volgens de procedure van de artikelen 50 en 51 wordt vastgesteld:

    a) 

    een besluit waarbij de betrokken registranten of downstreamgebruikers worden verplicht de voorgestelde test uit te voeren en waarbij een uiterste termijn wordt gesteld voor de indiening van de samenvatting van de testresultaten, of de uitgebreide onderzoekssamenvatting, indien vereist overeenkomstig bijlage I;

    b) 

    een besluit als bedoeld onder a), waarbij echter de voorwaarden waaronder de test moet worden uitgevoerd worden gewijzigd;

    c) 

    een besluit als bedoeld onder a), b) of d), waarbij echter wordt geëist dat de registrant of de downstreamgebruiker één of meer aanvullende testen uitvoert ingeval het testvoorstel niet in overeenstemming is met de bijlagen IX, X en XI;

    d) 

    een besluit waarbij het voorstel voor de test wordt afgewezen;

    e) 

    een besluit overeenkomstig de punten a), b) of c), indien meerdere registranten of downstreamgebruikers van dezelfde stof voorstellen voor dezelfde test hebben ingediend, dat hun de gelegenheid geeft overeen te komen wie de test namens hen allen zal uitvoeren, en binnen 90 dagen het Agentschap daarvan op de hoogte te stellen. Indien het Agentschap niet binnen 90 dagen van een dergelijke overeenstemming op de hoogte is gesteld, wijst het een van de registranten of, waar van toepassing, downstreamgebruikers aan om de proef namens hen allen uit te voeren.

    4.  
    De registrant of downstreamgebruiker verstrekt de vereiste informatie binnen de vastgestelde termijn aan het Agentschap.

    Artikel 41

    Nalevingscontrole van registraties

    1.  

    Het Agentschap kan elke registratie onderzoeken om deze op een of meer van de volgende punten te controleren:

    a) 

    of de informatie in de overeenkomstig artikel 10 ingediende technische dossiers aan de voorschriften van de artikelen 10, 12 en 13 en de bijlagen III en VI tot en met X voldoet;

    b) 

    of de in de technische dossiers ingediende aanpassingen van de standaardinformatie en de motiveringen ervan aan de voorschriften voor die aanpassingen van de bijlagen VII tot en met X en aan de algemene regels van bijlage XI voldoen;

    c) 

    of de chemischeveiligheidsbeoordeling en het chemischeveiligheidsrapport die eventueel vereist zijn, voldoen aan de voorschriften van bijlage I, en of de voorgestelde risicobeheersmaatregelen adequaat zijn;

    d) 

    of de overeenkomstig artikel 11, lid 3, of artikel 19, lid 2, ingediende toelichting een objectieve grondslag heeft.

    2.  
    De lijst van dossiers die voor nalevingscontrole door het Agentschap worden behandeld, wordt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ter beschikking gesteld.
    3.  
    Op basis van een onderzoek overeenkomstig lid 1, kan het Agentschap binnen twaalf maanden na het begin van de nalevingscontrole een ontwerp-besluit opstellen waarbij de registrant of registranten worden verplicht de informatie in te dienen die nodig is om de registratie(s) aan de desbetreffende informatie-eisen te laten voldoen, en waarbij adequate termijnen voor de indiening van verdere informatie worden vastgesteld. Een dergelijk besluit wordt vastgesteld volgens de procedure van de artikelen 50 en 51.
    4.  
    De registrant verstrekt de vereiste informatie binnen de vastgestelde termijn aan het Agentschap.
    5.  

    ►M57  Om te controleren of de registratiedossiers aan de voorschriften van de verordening voldoen, selecteert het Agentschap in de periode tot en met 31 december 2023 in de hoeveelheidsklassen van 100 ton of meer per jaar per hoeveelheidsklasse ten minste 20 % van het totale aantal door het Agentschap ontvangen dossiers voor nalevingscontrole.

    Het Agentschap selecteert in de periode tot en met 31 december 2027 ook ten minste 20 % van het totale aantal door het Agentschap ontvangen registratiedossiers voor hoeveelheidsklassen van minder dan 100 ton per jaar.

    Bij het selecteren van dossiers voor nalevingscontrole geeft het Agentschap, zonder de overige dossiers te veronachtzamen, prioriteit aan dossiers die ten minste aan een van de volgende criteria voldoen: ◄

    a) 

    het dossier bevat de in artikel 10, onder a), iv), vi) en/of vii), vermelde informatie, die overeenkomstig artikel 11, lid 3, afzonderlijk is ingediend; of

    b) 

    het dossier betreft een stof die wordt vervaardigd of ingevoerd in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar en voldoet niet aan de voorschriften van bijlage VII die gelden overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder a) of b), naargelang het geval; of

    c) 

    het dossier betreft een stof die in de lijst van het in artikel 44, lid 2, bedoelde communautaire voortschrijdende actieplan is vermeld.

    6.  
    Iedere derde partij kan informatie met betrekking tot stoffen die op de in artikel 28, lid 4, bedoelde lijst zijn vermeld, in elektronische vorm aan het Agentschap toezenden. Het Agentschap zal deze informatie samen met de overeenkomstig artikel 124 ingediende informatie in aanmerking nemen bij het controleren en selecteren van dossiers.
    7.  
    De Commissie kan na overleg met het Agentschap besluiten het percentage geselecteerde dossiers te wijzigen en overeenkomstig de in artikel 134, lid 4, bedoelde procedure nadere criteria op te nemen in lid 5.

    Artikel 42

    Controle van de ingediende informatie en follow-up van de beoordeling van het dossier

    1.  
    Het Agentschap onderzoekt alle informatie die ingevolge een besluit overeenkomstig artikel 40 of 41 wordt ingediend en stelt zo nodig passende ontwerp-besluiten op overeenkomstig deze artikelen.
    2.  
    Zodra de beoordeling van het dossier is voltooid, geeft het Agentschap de Commissie en de bevoegde instanties van de lidstaten kennis van de verkregen informatie en van eventuele conclusies. De bevoegde instanties gebruiken de uit deze beoordeling verkregen informatie voor de toepassing van artikel 45, lid 5, artikel 59, lid 3, en artikel 69, lid 4. Het Agentschap gebruikt de uit deze beoordeling verkregen informatie voor de toepassing van artikel 44.

    Artikel 43

    Procedure en termijnen voor het onderzoek van testvoorstellen

    1.  
    In het geval van niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen stelt het Agentschap binnen 180 dagen nadat het een registratie of een rapport van een downstreamgebruiker met een testvoorstel ontvangt, een ontwerp-besluit op overeenkomstig artikel 40, lid 3.
    2.  

    In het geval van geleidelijk geïntegreerde stoffen stelt het Agentschap binnen de volgende termijnen ontwerp-besluiten op overeenkomstig artikel 40, lid 3:

    a) 

    voor alle uiterlijk op 1 december 2010 ontvangen registraties met testvoorstellen om aan de informatie-eisen van de bijlagen IX en X te voldoen, uiterlijk op 1 december 2012;

    b) 

    voor alle uiterlijk op 1 juni 2013 ontvangen registraties met testvoorstellen om aan de informatie-eisen van uitsluitend bijlage IX te voldoen, uiterlijk op 1 juni 2016;

    c) 

    voor uiterlijk op 1 juni 2018 ontvangen registraties met testvoorstellen, uiterlijk op 1 juni 2022.

    3.  
    De lijst van dossiers die worden beoordeeld krachtens artikel 40, wordt aan de lidstaten ter beschikking gesteld.



    HOOFDSTUK 2

    Stoffenbeoordeling

    Artikel 44

    Criteria voor de beoordeling van stoffen

    1.  

    Om een geharmoniseerde aanpak te waarborgen stelt het Agentschap in samenwerking met de lidstaten criteria op voor de prioriteitsstelling van stoffen met het oog op nadere beoordeling. Prioriteit wordt toegekend op basis van risico's. De criteria betreffen:

    a) 

    informatie over de gevaren, bijvoorbeeld een structurele gelijkenis van de stof met bekende zorgwekkende stoffen of met persistente en bioaccumulerende stoffen die erop wijst dat de stof of een of meer omzettingsproducten ervan zorgwekkende eigenschappen hebben of persistent en bioaccumulerend zijn;

    b) 

    informatie over blootstelling;

    c) 

    de hoeveelheden, met inbegrip van de geaggregeerde hoeveelheden van de registraties die door verschillende registranten zijn ingediend.

    2.  
    Het Agentschap gebruikt de in lid 1 vermelde criteria voor de opstelling van een ontwerp van een voortschrijdend communautair actieplan voor een periode van drie jaar waarin wordt vermeld welke stoffen er ieder jaar moeten worden beoordeeld. Stoffen worden opgenomen indien er redenen zijn om (ofwel op grond van een door het Agentschap uitgevoerde dossierbeoordeling, ofwel op grond van een andere geschikte bron, met inbegrip van informatie in het registratiedossier) aan te nemen dat een bepaalde stof een risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu vormt. Het Agentschap legt uiterlijk op 1 december 2011 het eerste ontwerp van het voortschrijdende actieplan aan de lidstaten voor. Het Agentschap legt uiterlijk op 28 februari van ieder jaar het ontwerp van een jaarlijks geactualiseerde versie van het voortschrijdende actieplan aan de lidstaten voor.

    Het Agentschap stelt het definitieve communautaire voortschrijdende actieplan vast op basis van een advies van het Comité lidstaten dat is ingesteld bij artikel 76, lid 1, onder e), (hierna „het Comité lidstaten” genoemd), en publiceert het actieplan op zijn website, met vermelding van de lidstaat die de beoordeling van de daarin vermelde stoffen zal uitvoeren, zoals bepaald overeenkomstig artikel 45.

    Artikel 45

    Bevoegde instantie

    1.  
    Het Agentschap is verantwoordelijk voor de coördinatie van de stoffenbeoordelingsprocedure en zorgt ervoor dat de in het communautaire voortschrijdende actieplan vermelde stoffen worden beoordeeld. Daarvoor doet het Agentschap een beroep op de bevoegde instanties van de lidstaten. Voor de uitvoering van de beoordeling van een stof kunnen de bevoegde instanties een ander orgaan aanwijzen om namens hen op te treden.
    2.  
    Een lidstaat kan een of meer stoffen kiezen uit het ontwerp-communautaire voortschrijdende actieplan om een bevoegde instantie te worden voor de toepassing van de artikelen 46, 47 en 48. Indien een stof uit het ontwerp-communautaire voortschrijdende actieplan door geen enkele lidstaat wordt gekozen, zorgt het Agentschap ervoor dat de stof wordt geëvalueerd.
    3.  
    Wanneer twee of meer lidstaten hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt voor het beoordelen van dezelfde stof en zij het er niet over eens raken welke de bevoegde instantie moet zijn, wordt volgens onderstaande procedure bepaald welke instantie geldt als bevoegde instantie voor de toepassing van de artikelen 46, 47 en 48.

    Het Agentschap legt het vraagstuk voor aan het Comité lidstaten teneinde overeen te komen welke instantie als bevoegde instantie optreedt, waarbij rekening wordt gehouden met de lidstaat waar de fabrikant(en) of importeur(s) is (zijn) gevestigd, het respectieve aandeel in het totale bruto binnenlands product van de Gemeenschap, het aantal stoffen dat reeds door een lidstaat wordt beoordeeld en de beschikbare expertise.

    Indien het Comité lidstaten binnen 60 dagen na de voorlegging overeenstemming met eenparigheid van stemmen over het ontwerp-besluit bereikt, bepalen de betrokken lidstaten dienovereenkomstig welke stoffen zij zullen beoordelen.

    Indien het Comité lidstaten geen overeenstemming met eenparigheid van stemmen bereikt, legt het Agentschap de tegenstrijdige meningen voor aan de Commissie, die volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure beslist welke instantie als bevoegde instantie zal optreden, en bepalen de betrokken lidstaten dienovereenkomstig welke stoffen zij zullen beoordelen.

    4.  
    De overeenkomstig de leden 2 en 3 vastgestelde bevoegde instantie beoordeelt de toegewezen stoffen overeenkomstig dit hoofdstuk.
    5.  
    Een lidstaat kan te allen tijde aan het Agentschap melding doen van een stof die niet voorkomt in het communautaire voortschrijdende actieplan, wanneer hij in het bezit is van informatie waaruit kan worden afgeleid dat de stof met prioriteit moet worden beoordeeld. Het Agentschap besluit of deze stof op basis van een advies van het Comité lidstaten aan het communautaire voortschrijdende actieplan wordt toegevoegd. Indien de stof wordt toegevoegd aan het communautaire voortschrijdende actieplan, en de lidstaat die het voorstel daartoe heeft gedaan of een andere lidstaat die daarmee instemt, verricht de beoordeling van die stof.

    Artikel 46

    Verzoeken om nadere informatie en controle van ingediende informatie

    1.  
    Indien de bevoegde instantie van mening is dat nadere informatie, waaronder eventueel informatie die overeenkomstig de bijlagen VII tot en met X niet vereist is, nodig is, stelt zij een met redenen omkleed ontwerp-besluit op dat de registrant(en) ertoe verplicht binnen een uiterste termijn nadere informatie in te dienen. Binnen twaalf maanden na publicatie van het communautaire voortschrijdende actieplan op de website van het Agentschap wordt er een ontwerp-besluit opgesteld voor de stoffen die dat jaar zullen worden beoordeeld. Het besluit wordt vastgesteld volgens de procedure van de artikelen 50 en 52.
    2.  
    De registrant verstrekt de vereiste informatie binnen de vastgestelde termijn aan het Agentschap.
    3.  
    De bevoegde instantie onderzoekt alle informatie die wordt ingediend, en stelt zo nodig binnen twaalf maanden na de indiening van de informatie passende ontwerp-besluiten op overeenkomstig dit artikel.
    4.  
    De bevoegde instantie voltooit haar beoordelingswerkzaamheden binnen twaalf maanden na het begin van de beoordeling van de stof of binnen twaalf maanden na de indiening van de informatie overeenkomstig lid 2, en stelt het Agentschap daarvan op de hoogte. Indien deze uiterste termijn wordt overschreden, wordt de beoordeling als voltooid beschouwd.

    Artikel 47

    Samenhang met andere werkzaamheden

    1.  
    De beoordeling van een stof wordt gebaseerd op alle relevante informatie die over die stof wordt ingediend en op eerdere beoordelingen overeenkomstig deze titel. Wanneer er informatie over intrinsieke eigenschappen van een stof is verkregen door verwijzing naar een of meer qua structuur verwante stoffen, kan de beoordeling ook die verwante stoffen betreffen. Wanneer al eerder een besluit over een beoordeling is genomen overeenkomstig artikel 51 of artikel 52, kan een ontwerp-besluit waarvoor krachtens artikel 46 nadere informatie nodig is, uitsluitend door gewijzigde omstandigheden of verkregen kennis worden gerechtvaardigd.
    2.  
    Om een geharmoniseerde aanpak van verzoeken om nadere informatie te waarborgen, houdt het Agentschap toezicht op ontwerp-besluiten krachtens artikel 46 en ontwikkelt het criteria en prioriteiten. Indien passend worden uitvoeringsmaatregelen goedgekeurd volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.

    Artikel 48

    Follow-up van de beoordeling van een stof

    Zodra de beoordeling van de stof is voltooid, beraadt de bevoegde instantie zich over de wijze waarop de met deze beoordeling verkregen informatie wordt aangewend voor de toepassing van artikel 59, lid 3, artikel 69, lid 4, en artikel 115, lid 1. De bevoegde instantie informeert het Agentschap over haar conclusies over de wijze waarop de verkregen informatie moet worden gebruikt. Het Agentschap stelt op zijn beurt de Commissie, de registrant en de bevoegde instanties van de andere lidstaten op de hoogte.



    HOOFDSTUK 3

    Beoordeling van tussenproducten

    Artikel 49

    Nadere informatie over locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten

    Op locatiegebonden geïsoleerde tussenproducten die onder strikt gecontroleerde voorwaarden worden gebruikt, zijn de beoordeling van het dossier en de beoordeling van de stof niet van toepassing. Wanneer de bevoegde instantie van de lidstaat waar de locatie zich bevindt echter van mening is dat een aan het gebruik van een locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct verbonden risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu even zorgwekkend is als het risico dat verbonden is aan het gebruik van stoffen die aan de criteria van artikel 57 voldoen, en dat risico niet naar behoren wordt beheerst, kan zij:

    a) 

    van de registrant eisen dat hij nadere informatie verstrekt die rechtstreeks verband houdt met het vastgestelde risico. Bij dit verzoek wordt een schriftelijke motivering gevoegd;

    b) 

    de ingediende informatie onderzoeken en zo nodig passende risicobeperkende maatregelen aanbevelen voor de in verband met de betrokken locatie vastgestelde risico's.

    De in de eerste alinea beschreven procedure kan uitsluitend door de in die alinea bedoelde bevoegde instantie worden toegepast. De bevoegde instantie stelt het Agentschap op de hoogte van de resultaten van een dergelijke beoordeling, en het Agentschap stelt vervolgens de bevoegde instanties van de andere lidstaten op de hoogte, en stelt hun de resultaten ter beschikking.



    HOOFDSTUK 4

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 50

    Rechten van de registrant en de downstreamgebruiker

    1.  
    Het Agentschap stelt de betrokken registrant(en) of downstreamgebruiker(s) op de hoogte van elk krachtens de artikelen 40, 41 of 46 genomen ontwerp-besluit, onder vermelding dat zij gerechtigd zijn binnen 30 dagen na ontvangst opmerkingen te maken. Indien de betrokken registrant(en) of downstreamgebruiker(s) opmerkingen wensen te maken, dienen zij hun opmerkingen bij het Agentschap in. Het Agentschap stelt vervolgens onverwijld de bevoegde instantie op de hoogte van de indiening van de opmerkingen. De bevoegde instantie (voor besluiten overeenkomstig artikel 46) en het Agentschap (voor besluiten overeenkomstig de artikelen 40 en 41) nemen alle ontvangen opmerkingen in aanmerking en kunnen het ontwerp-besluit dienovereenkomstig wijzigen.
    2.  
    Indien een registrant de vervaardiging of invoer van de stof of de productie of invoer van een voorwerp, of een downstreamgebruiker het gebruik ervan, heeft beëindigd, stelt hij het Agentschap daarvan op de hoogte, waardoor het registreerde volume in zijn registratie, waar passend, op nul wordt gesteld en geen nadere informatie over die stof kan worden gevraagd, tenzij de registrant de nieuwe start meldt van de vervaardiging of invoer van de stof of de productie of invoer van het voorwerp, of de downstreamgebruiker de nieuwe start meldt van het gebruik ervan. Het Agentschap stelt de bevoegde instantie van de lidstaat waar de registrant of downstreamgebruiker is gevestigd op de hoogte.
    3.  
    De registrant kan de vervaardiging of invoer van de stof of de productie of invoer van het voorwerp, of de downstreamgebruiker het gebruik ervan, beëindigen na ontvangst van het ontwerp-besluit. In dergelijke gevallen stelt de registrant of de downstreamgebruiker het Agentschap daarvan op de hoogte, waardoor zijn registratie of rapport haar geldigheid verliest en geen nadere informatie over die stof kan worden gevraagd, tenzij hij een nieuwe registratie of rapport indient. Het Agentschap stelt de bevoegde instantie van de lidstaat waar de registrant of downstreamgebruiker zich bevindt op de hoogte.
    4.  

    Niettegenstaande de leden 2 en 3, kan overeenkomstig artikel 46 nadere informatie worden gevraagd in de volgende gevallen:

    a) 

    wanneer de bevoegde instantie overeenkomstig bijlage XV een dossier samenstelt waaruit wordt geconcludeerd dat op lange termijn een potentieel risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu bestaat dat de behoefte aan nadere informatie rechtvaardigt;

    b) 

    wanneer de blootstelling aan de door de betrokken registrant(en) vervaardigde of ingevoerde stof of aan de stof in het door de registrant(en) geproduceerde of ingevoerde voorwerp, of aan de door de downstreamgebruiker(s) gebruikte stof significant tot dat risico bijdraagt.

    De procedure van de artikelen 69 tot en met 73 is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 51

    Aanneming van besluiten op grond van de dossierbeoordeling

    1.  
    Het Agentschap deelt zijn ontwerp-besluit overeenkomstig artikel 40 of 41, met de opmerkingen van de registrant, aan de bevoegde instanties van de lidstaten mee.
    2.  
    Binnen 30 dagen na de mededeling kunnen de bevoegde instantie van de lidstaten wijzigingen van het ontwerp-besluit aan het Agentschap voorstellen.
    3.  
    Indien het Agentschap niet binnen 30 dagen een voorstel ontvangt, neemt het het besluit in de versie zoals dit krachtens lid 1 is meegedeeld.
    4.  
    Indien het Agentschap een wijzigingsvoorstel ontvangt, kan het het ontwerp-besluit wijzigen. Het Agentschap legt binnen 15 dagen na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn van 30 dagen een ontwerp-besluit, alsmede de eventueel voorgestelde wijzigingen, aan het Comité lidstaten voor.
    5.  
    Het Agentschap deelt elk wijzigingsvoorstel onverwijld aan de betrokken registranten of downstreamgebruikers mee en stelt hen in staat binnen 30 dagen opmerkingen te maken. Het Comité lidstaten houdt rekening met eventueel ontvangen opmerkingen.
    6.  
    Indien het Comité lidstaten binnen 60 dagen na de voorlegging met eenparigheid van stemmen overeenstemming over het ontwerp-besluit bereikt, neemt het Agentschap dienovereenkomstig zijn besluit.
    7.  
    Komt het Comité lidstaten niet tot overeenstemming met eenparigheid van stemmen, dan stelt de Commissie een ontwerp-besluit op dat volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure wordt aangenomen.
    8.  
    Tegen de besluiten van het Agentschap overeenkomstig de leden 3 en 6 van dit artikel kan overeenkomstig de artikelen 91, 92 en 93 beroep worden ingesteld.

    Artikel 52

    Aanneming van besluiten in het kader van de beoordeling van stoffen

    1.  
    De bevoegde instantie zendt haar ontwerp-besluit overeenkomstig artikel 46, met de eventuele opmerkingen van de registrant of downstreamgebruiker, toe aan het Agentschap en de bevoegde instanties van de overige lidstaten.
    2.  
    De bepalingen van artikel 51, leden 2 tot en met 8, zijn van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 53

    Deling van de kosten voor proeven zonder overeenstemming tussen de registranten en/of de downstreamgebruikers

    1.  
    Wanneer registranten of downstreamgebruikers ingevolge een krachtens deze titel genomen besluit een proef moeten uitvoeren, stellen zij alles in het werk om overeen te komen wie de proef namens de andere registranten of downstreamgebruikers zal uitvoeren, en om het Agentschap daarvan binnen 90 dagen op de hoogte te stellen. Indien het Agentschap niet binnen 90 dagen van een dergelijke overeenstemming in kennis is gesteld, wijst het een van de registranten of downstreamgebruikers aan om de proef namens hen allen uit te voeren.
    2.  
    Indien een registrant of downstreamgebruiker een proef namens anderen uitvoert, zullen zij de kosten van het onderzoek gelijkelijk delen.
    3.  
    In het in lid 1 bedoelde geval verstrekt de registrant of downstreamgebruiker die de proef uitvoert een kopie van het volledige onderzoeksverslag aan alle andere betrokkenen.
    4.  
    De persoon die het onderzoek uitvoert en indient, heeft een vordering ten opzichte van de anderen. Elke betrokken persoon kan vorderen dat een andere persoon wordt verboden de stof te vervaardigen, in te voeren of in de handel te brengen indien die persoon zijn aandeel in de kosten niet betaalt, geen zekerheid voor dat bedrag stelt of geen exemplaar van het volledige onderzoeksverslag van het uitgevoerde onderzoek overhandigt. Alle vorderingen zijn afdwingbaar voor de nationale rechter. De personen kunnen hun vorderingen inzake vergoeding voorleggen aan een arbitragecollege en de uitspraak in arbitrage aanvaarden.

    Artikel 54

    Publicatie van informatie over beoordeling

    Jaarlijks publiceert het Agentschap uiterlijk op 28 februari op zijn website een verslag over de voortgang die in het voorafgaande kalenderjaar is geboekt bij het vervullen van zijn beoordelingsverplichtingen. Dat verslag bevat met name aanbevelingen aan potentiële registranten ten behoeve van een hogere kwaliteit van toekomstige registraties.



    TITEL VII

    AUTORISATIES



    HOOFDSTUK 1

    Autorisatieplicht

    Artikel 55

    Doel van de autorisatie en overwegingen ten aanzien van vervanging

    Deze titel heeft tot doel de goede werking van de interne markt te waarborgen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de risico's van zeer zorgwekkende stoffen naar behoren worden beheerst en dat deze stoffen gestaag worden vervangen door geschikte alternatieve stoffen of technieken, mits die economisch haalbaar en technisch uitvoerbaar zijn. Hiertoe analyseren alle fabrikanten, importeurs en downstreamgebruikers die een autorisatieaanvraag doen of er alternatieven beschikbaar zijn en overwegen zij de risico's, alsmede de technische en economische haalbaarheid van vervanging.

    Artikel 56

    Algemene bepalingen

    1.  

    Een fabrikant, importeur of downstreamgebruiker mag een in bijlage XIV opgenomen stof niet voor een bepaald gebruik in de handel brengen of zelf gebruiken, tenzij:

    a) 

    overeenkomstig de artikelen 60 tot en met 64 autorisatie is verleend voor de vormen van gebruik van die stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ , of voor de opname van de stof in een voorwerp met het oog waarop de stof in de handel wordt gebracht of hij de stof zelf gebruikt; of

    b) 

    de vormen van gebruik van die stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ , of de opname van de stof in een voorwerp, met het oog waarop de stof in de handel wordt gebracht of hij de stof zelf gebruikt, overeenkomstig artikel 58, lid 2, van de aan de autorisatieplicht in bijlage XIV zijn vrijgesteld; of

    c) 

    de in artikel 58, lid 1, onder c), i), bedoelde datum niet is bereikt; of

    d) 

    de in artikel 58, lid 1, onder c), i), bedoelde datum is gehaald en hij 18 maanden voor die datum een aanvraag heeft ingediend, maar nog geen besluit over de autorisatieaanvraag is genomen; of

    e) 

    in gevallen waarin de stof in de handel wordt gebracht, een autorisatie voor dat gebruik aan zijn directe downstreamgebruiker is verleend.

    2.  
    Een downstreamgebruiker mag een stof die aan de in lid 1 vermelde criteria voldoet gebruiken mits het gebruik voldoet aan de voorwaarden van een voor dat gebruik aan een actor eerder in de toeleveringsketen verleende autorisatie.
    3.  
    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het gebruik van stoffen bij wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling. In bijlage XIV wordt bepaald of de leden 1 en 2 van toepassing zijn op onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés en wordt de vrijgestelde maximumhoeveelheid gespecificeerd.
    4.  

    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het volgende gebruik van stoffen:

    a) 

    gebruik in gewasbeschermingsmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 91/414/EEG vallen;

    b) 

    gebruik in biociden die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 98/8/EG vallen;

    c) 

    gebruik als motorbrandstof die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof ( 22 ) valt;

    d) 

    gebruik als brandstof in mobiele of vaste stookinstallaties voor mineraleolieproducten en gebruik als brandstof in gesloten systemen.

    5.  

    In het geval van stoffen die uitsluitend autorisatieplichtig zijn omdat zij aan de criteria van artikel 57, onder a), b) of c), voldoen, of omdat zij uitsluitend vanwege gevaren voor de gezondheid van de mens overeenkomstig artikel 57, onder f), zijn aangewezen, zijn de leden 1 en 2 van dit artikel niet van toepassing op het volgende gebruik:

    a) 

    gebruik in cosmetische producten die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 76/768/EEG vallen;

    b) 

    gebruik in met levensmiddelen in aanraking komende materialen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen.

    6.  

    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het gebruik van stoffen wanneer zij aanwezig zijn in ►M3  mengsels ◄ :

    a) 

    onder een concentratiegrens van 0,1 gewichtsprocent (g/g), wat betreft de stoffen bedoeld in artikel 57, onder d), e) en f);

    ▼M3

    b) 

    onder de in artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 vermelde grenzen voor indeling van het mengsel als gevaarlijk, wat betreft alle overige stoffen.

    ▼C1

    Artikel 57

    Stoffen die in bijlage XIV kunnen worden opgenomen

    De volgende stoffen kunnen volgens de procedure van artikel 58 in bijlage XIV worden opgenomen:

    ▼M3

    a) 

    stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse kankerverwekkendheid van categorie 1A of 1B overeenkomstig afdeling 3.6, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    b) 

    stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen van categorie 1A of 1B overeenkomstig afdeling 3.5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    c) 

    stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit categorie 1A of 1B, schadelijke effecten voor de seksuele functie, de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, overeenkomstig afdeling 3.7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    ▼C1

    d) 

    stoffen die volgens de criteria van bijlage XIII persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn;

    e) 

    stoffen die volgens de criteria van bijlage XIII zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn;

    f) 

    stoffen, zoals die welke hormoonontregelende eigenschappen hebben of die welke persistente, bioaccumulerende en toxische eigenschappen of zeer persistente en zeer bioaccumulerende eigenschappen hebben, die niet aan de criteria onder d) en e) voldoen, ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen worden gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu die even zorgwekkend zijn als die van de stoffen die onder a) tot en met e) zijn vermeld en die per afzonderlijk geval volgens de procedure van artikel 59 worden vastgesteld.

    Artikel 58

    Opname van stoffen in bijlage XIV

    1.  

    Wanneer wordt besloten stoffen als bedoeld in artikel 57 in bijlage XIV op te nemen, wordt dat besluit volgens de in artikel 133, lid 4, bedoelde procedure genomen. In het besluit worden van elke stof de volgende gegevens vermeld:

    a) 

    de identiteit van de stof overeenkomstig punt 2 van bijlage VI;

    b) 

    de in artikel 57 bedoelde intrinsieke eigenschap of eigenschappen van de stof;

    c) 

    overgangsregelingen:

    i) 

    de datum of data vanaf wanneer het in de handel brengen en het gebruik van de stof verboden is, tenzij daarvoor een autorisatie is verleend, hierna „de verbodsdatum” genoemd, waarvoor, naargelang het geval, rekening moet worden gehouden met de voor dat gebruik omschreven productiecyclus;

    ii) 

    een datum of data, ten minste 18 maanden vóór de verbodsdatum of -data, waarop aanvragen moeten zijn ontvangen indien de aanvrager de stof wil blijven gebruiken of voor een bepaald gebruik in de handel wil blijven brengen na de verbodsdatum of -data; de voortzetting van het gebruik na de verbodsdatum wordt toegestaan zolang geen besluit over de autorisatieaanvraag is genomen;

    d) 

    in voorkomend geval, herbeoordelingstermijnen voor bepaalde vormen van gebruik;

    e) 

    eventueel van de autorisatieplicht vrijgestelde vormen van gebruik of categorieën van gebruik, en de eventuele voorwaarden voor die vrijstellingen.

    2.  
    Vormen van gebruik of categorieën van gebruik kunnen van de autorisatieplicht worden vrijgesteld, mits het risico naar behoren wordt beheerst op grond van de bestaande specifieke Gemeenschapswetgeving die minimumeisen aan het gebruik van de stof stelt in verband met de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu. Bij de vaststelling van die vrijstellingen wordt in het bijzonder rekening gehouden met de evenredigheid van het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu met de aard van de stof, bijvoorbeeld wanneer het risico verandert naargelang de fysische vorm.
    3.  

    Voordat een besluit wordt genomen over de opname van stoffen in bijlage XIV, doet het Agentschap, met inachtneming van het advies van het Comité lidstaten, aanbevelingen voor stoffen die met voorrang moeten worden opgenomen, waarbij voor elke stof de in lid 1 genoemde gegevens worden vermeld. Normaliter wordt voorrang gegeven aan stoffen met:

    a) 

    PBT- of zPzB-eigenschappen; of

    b) 

    sterk verspreid gebruik; of

    c) 

    grote hoeveelheden.

    Bij de vaststelling van het aantal stoffen dat in bijlage XIV wordt opgenomen en de in lid 1 vermelde data wordt ook rekening gehouden met de capaciteit van het Agentschap om de aanvragen binnen de gestelde termijn te behandelen. Het Agentschap doet zijn eerste aanbeveling inzake stoffen die met voorrang in bijlage XIV moeten worden opgenomen, uiterlijk op 1 juni 2009. Het Agentschap doet ten minste om de twee jaar verdere aanbevelingen om additionele stoffen in bijlage XIV op te nemen.

    4.  
    Alvorens zijn aanbevelingen aan de Commissie te zenden, publiceert het Agentschap die op zijn website, onder duidelijke vermelding van de publicatiedatum en met inachtneming van de artikelen 118 en 119 inzake toegang tot informatie. Het Agentschap roept alle belanghebbende partijen op binnen drie maanden na de publicatiedatum opmerkingen te maken, in het bijzonder over vormen van gebruik die van de autorisatieplicht moeten worden vrijgesteld.

    Het Agentschap past zijn aanbevelingen aan en houdt daarbij rekening met de ontvangen opmerkingen.

    5.  
    Behoudens lid 6 worden, nadat een stof in bijlage XIV is opgenomen, aan die stof geen nieuwe beperkingen gesteld volgens de procedure van titel VIII die betrekking heeft op de risico's voor de gezondheid van de mens of voor het milieu waarmee het gebruik van de stof als zodanig, in een ►M3  mengsel ◄ of in een voorwerp gepaard gaat, als gevolg van de in bijlage XIV vermelde intrinsieke eigenschappen.
    6.  
    Nadat een stof in bijlage XIV is opgenomen, kunnen aan die stof nieuwe beperkingen worden gesteld volgens de procedure van titel VIII betreffende de risico's voor de gezondheid van de mens of voor het milieu als gevolg van de aanwezigheid van die stof in een voorwerp of voorwerpen.
    7.  
    Stoffen waarvan elk gebruik krachtens titel VIII of krachtens andere Gemeenschapswetgeving verboden is, worden niet in bijlage XIV opgenomen of worden daaruit geschrapt.
    8.  
    Stoffen die op grond van nieuwe informatie niet meer voldoen aan de criteria van artikel 57, worden uit bijlage XIV geschrapt volgens de in artikel 133, lid 4 bedoelde procedure.

    Artikel 59

    Vaststelling van de in artikel 57 bedoelde stoffen

    1.  
    De procedure van de leden 2 tot en met 10 van dit artikel wordt toegepast voor de vaststelling van stoffen die aan de criteria van artikel 57 voldoen en voor de opstelling van een lijst van stoffen die in aanmerking komen om uiteindelijk in bijlage XIV te worden opgenomen. Het Agentschap vermeldt op deze lijst de stoffen die volgens artikel 83, lid 3, onder e), deel uitmaken van zijn werkprogramma.
    2.  
    De Commissie kan het Agentschap verzoeken een dossier overeenkomstig de desbetreffende punten van bijlage XV op te stellen voor stoffen die naar haar oordeel aan de criteria van artikel 57 voldoen. ►M3  Het dossier kan, indien opportuun, beperkt blijven tot een verwijzing naar een vermelding in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008. ◄ Het Agentschap stelt dit dossier ter beschikking van de lidstaten.
    3.  
    Elke lidstaat kan een dossier overeenkomstig bijlage XV opstellen voor stoffen die naar zijn oordeel aan de criteria van artikel 57 voldoen en dat dossier naar het Agentschap zenden. ►M3  Het dossier kan, indien opportuun, beperkt blijven tot een verwijzing naar een vermelding in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008. ◄ Het Agentschap stelt dit dossier binnen 30 dagen na ontvangst ter beschikking van de overige lidstaten.
    4.  
    Het Agentschap plaatst op haar website een bericht dat voor een stof een dossier overeenkomstig bijlage XV is opgesteld. Het Agentschap nodigt alle belanghebbende partijen uit om binnen een vastgestelde termijn hun opmerkingen aan het Agentschap te doen toekomen.
    5.  
    De overige lidstaten of het Agentschap kunnen binnen 60 dagen na de verspreiding opmerkingen over de identificatie van de stof met betrekking tot de criteria van artikel 57 in het dossier aan het Agentschap doen toekomen.
    6.  
    Indien het Agentschap geen opmerkingen ontvangt of maakt, neemt het de stof in de in lid 1 bedoelde lijst op. Het Agentschap kan die stof opnemen in zijn aanbevelingen, als bedoeld in artikel 58, lid 3.
    7.  
    Wanneer opmerkingen worden ontvangen of gemaakt, legt het Agentschap het dossier binnen 15 dagen na het verstrijken van de in lid 5 bedoelde termijn van 60 dagen aan het Comité lidstaten voor.
    8.  
    Indien het Comité lidstaten binnen 30 dagen na de voorlegging met eenparigheid van stemmen overeenstemming bereikt over de identificatie, neemt het Agentschap de stof in de in lid 1 bedoelde lijst op. Het Agentschap kan die stof opnemen in zijn aanbevelingen, als bedoeld in artikel 58, lid 3.
    9.  
    Indien het Comité lidstaten geen overeenstemming met eenparigheid van stemmen bereikt, stelt de Commissie binnen drie maanden na ontvangst van het advies van het Comité lidstaten een ontwerp-voorstel op over de identificatie van de stof. Het uiteindelijke besluit over de identificatie van de stof wordt genomen volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.
    10.  
    Het Agentschap publiceert en actualiseert de in lid 1 bedoelde lijst onverwijld op zijn website nadat er een besluit over de opneming van een stof is genomen.



    HOOFDSTUK 2

    Verlening van autorisaties

    Artikel 60

    Verlening van autorisaties

    1.  
    De Commissie is verantwoordelijk voor het nemen van besluiten over autorisatieaanvragen overeenkomstig deze titel.
    2.  
    Onverminderd het bepaalde in lid 3 wordt een autorisatie verleend indien het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van een stof als gevolg van de in bijlage XIV vermelde intrinsieke eigenschappen afdoende wordt beheerst overeenkomstig bijlage I, punt 6.4, en overeenkomstig de documentatie in het chemischeveiligheidsrapport van de aanvrager, waarbij rekening wordt gehouden met het advies van het Comité risicobeoordeling zoals bedoeld in artikel 64, lid 4 onder a). Bij het verlenen van autorisatie, en onder alle daarin vermelde voorwaarden, houdt de Commissie rekening met alle lozingen, emissies en verliezen, met inbegrip van risico's als gevolg van diffuus of wijdverbreid gebruik, die op het tijdstip van het besluit bekend zijn.

    De Commissie houdt geen rekening met risico's voor de gezondheid van de mens ten gevolge van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen ( 23 ), Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen ( 24 ) of Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek ( 25 ) van toepassing is.

    3.  

    Lid 2 is niet van toepassing op:

    a) 

    stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, onder a), b), c) of f), waarvoor geen drempelwaarde als bedoeld in bijlage I, punt 6.4, kan worden vastgesteld;

    b) 

    stoffen die voldoen aan de criteria van artikel 57, onder d) of e);

    c) 

    stoffen zoals vermeld in artikel 57, onder f), die persistente, bioaccumulerende en toxische eigenschappen of zeer persistente en zeer bioaccumulerende eigenschappen hebben.

    4.  

    Indien krachtens lid 2 geen autorisatie kan worden verleend, of in geval van in lid 3 bedoelde stoffen, kan een autorisatie alleen worden verleend wanneer wordt aangetoond dat de sociaaleconomische voordelen zwaarder wegen dan het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van het gebruik van de stof en er geen geschikte alternatieve stoffen of technieken zijn. Hierover wordt besloten nadat de volgende elementen zijn overwogen en rekening is gehouden met de adviezen van het Comité risicobeoordeling en Comité sociaaleconomische analyse zoals vermeld in artikel 64, lid 4, onder a) en b):

    a) 

    het risico dat het gebruik van de stof met zich meebrengt, met inbegrip van de geschiktheid en de doeltreffendheid van de voorgestelde risicobeheersmaatregelen;

    b) 

    de sociaaleconomische voordelen van het gebruik van de stof en de sociaaleconomische gevolgen van de weigering om een autorisatie te verlenen die de aanvrager of andere belanghebbende partijen aantonen;

    c) 

    de door de aanvrager krachtens artikel 62, lid 4, onder e) ingediende analyse van de alternatieven of een eventueel door de aanvrager voorgelegd vervangingsplan krachtens artikel 62, lid 4, onder f), en eventuele krachtens artikel 64, lid 2, ingediende bijdragen van derden;

    d) 

    de beschikbare informatie over de risico's voor de gezondheid van de mens of voor het milieu van eventuele alternatieve stoffen of technieken.

    5.  

    Bij haar beoordeling van de vraag of er geschikte alternatieve stoffen of technieken beschikbaar zijn, houdt de Commissie rekening met alle relevante aspecten, met inbegrip van:

    a) 

    de vraag of de overschakeling op alternatieven leidt tot verlaging van het algehele risico voor de gezondheid van de mens en het milieu, rekening houdend met de geschiktheid en de doeltreffendheid van risicobeheersmaatregelen;

    b) 

    de vraag of alternatieven voor de aanvrager technisch en economisch haalbaar zijn.

    6.  
    Voor een bepaald gebruik wordt geen autorisatie verleend indien dat zou betekenen dat een in bijlage XVII vermelde beperking wordt versoepeld.
    7.  
    Een autorisatie wordt uitsluitend verleend indien de aanvraag in overeenstemming is met de voorschriften van artikel 62.
    8.  
    Autorisaties zijn gebonden aan herbeoordeling binnen een bepaalde termijn, zonder dat hiermee vooruitgelopen wordt op besluiten over toekomstige herbeoordelingstermijnen en zijn in de regel aan voorwaarden, waaronder toezicht, onderworpen. De duur van een tijdsgebonden herbeoordeling wordt per geval vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante informatie, met inbegrip van de elementen zoals vermeld in lid 4, onder a) tot en met d), indien van toepassing.
    9.  

    In de autorisatie worden de volgende gegevens vermeld:

    a) 

    de persoon of personen aan wie de autorisatie wordt verleend;

    b) 

    de identiteit van de stoffen;

    c) 

    de vormen van gebruik waarvoor de autorisatie wordt verleend;

    d) 

    eventuele aan de autorisatie verbonden voorwaarden;

    e) 

    de herbeoordelingstermijn;

    f) 

    een eventuele toezichtregeling.

    10.  
    Niettegenstaande de eventuele voorwaarden van een autorisatie zorgt de houder van de autorisatie ervoor dat de blootstelling tot het laagste technisch en praktisch haalbare niveau wordt beperkt.

    Artikel 61

    Herbeoordeling van autorisaties

    1.  
    Overeenkomstig artikel 60 verleende autorisaties worden als geldig beschouwd totdat de Commissie in het kader van een herbeoordeling besluit om een autorisatie te wijzigen of in te trekken, mits de houder van de autorisatie binnen 18 maanden voor het verstrijken van de herbeoordelingstermijn een herbeoordelingsverslag indient. Behoudens de tweede, derde en vierde alinea, kan de houder van een autorisatie, in plaats van voor de nieuwe aanvraag alle elementen van de oorspronkelijke aanvraag opnieuw in te dienen, uitsluitend het nummer van de huidige autorisatie vermelden.

    De houder van een overeenkomstig artikel 60 verleende autorisatie dient een geactualiseerde versie van de analyse van de alternatieven, zoals bedoeld in artikel 62, lid 4, onder e), met inbegrip, waar passend, van informatie over alle relevante door de aanvrager uitgevoerde onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, en een eventueel krachtens artikel 62, lid 4, onder f), voorgelegd vervangingsplan in. Indien uit de geactualiseerde versie van de analyse van de alternatieven blijkt dat er, rekening houdend met de in artikel 60, lid 5, genoemde elementen, een geschikt alternatief beschikbaar is, dient hij een vervangingsplan in, met inbegrip van een tijdschema voor voorgestelde acties van de aanvrager. Indien de houder niet kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij eveneens bijgewerkte versies in van de sociaaleconomische analyse in de oorspronkelijke aanvraag.

    Indien hij dan wel kan aantonen dat het risico afdoende wordt beheerst, dient hij een bijgewerkte versie van het chemischeveiligheidsrapport in.

    Indien andere elementen van de oorspronkelijke aanvraag zijn gewijzigd, dient hij eveneens bijgewerkte versies van die elementen in.

    Wanneer geactualiseerde informatie overeenkomstig dit lid wordt ingediend, wordt een besluit tot wijziging of intrekking van de autorisatie in de context van de herbeoordeling genomen overeenkomstig de procedure van artikel 64, die mutatis mutandis zal worden toegepast.

    2.  

    Autorisaties kunnen op elk moment opnieuw worden beoordeeld indien:

    a) 

    de omstandigheden van de oorspronkelijke autorisatie zodanig zijn gewijzigd dat het risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, of de sociaaleconomische gevolgen zijn veranderd; of

    b) 

    nieuwe informatie over mogelijke vervangingsmiddelen beschikbaar komt.

    De Commissie stelt een redelijke uiterste termijn vast waarbinnen de houder of houders van de autorisatie nadere informatie kunnen verstrekken die voor de herbeoordeling nodig is en zij deelt mee wanneer zij overeenkomstig artikel 64 een besluit zal nemen.

    3.  
    Bij de herbeoordeling kan de Commissie, indien de omstandigheden zijn gewijzigd en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, de autorisatie wijzigen of de autorisatie met onmiddellijke ingang intrekken indien deze onder de gewijzigde omstandigheden niet zou zijn verleend of indien er geschikte alternatieven overeenkomstig artikel 60, lid 5, beschikbaar komen. In het laatstgenoemde geval verlangt de Commissie van de houder van de autorisatie dat hij een vervangingsplan indient ingeval een dergelijk plan nog niet was ingediend als onderdeel van zijn aanvraag of actualisering.

    In gevallen waarin een ernstig en direct risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu bestaat, kan de Commissie de autorisatie hangende de herbeoordeling schorsen, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.

    4.  
    Indien niet wordt voldaan aan een milieukwaliteitsnorm als bedoeld in Richtlijn 96/61/EG, kunnen de voor het gebruik van de betrokken stof verleende autorisaties opnieuw worden bezien.
    5.  
    Indien niet wordt voldaan aan de milieudoelstellingen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG, kunnen de voor het gebruik van de betrokken stof in het betrokken stroomgebied verleende autorisaties opnieuw worden bezien.
    6.  
    Indien een bepaald gebruik van een stof vervolgens overeenkomstig Verordening nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen ( 26 ) wordt verboden of anderszins beperkt, trekt de Commissie de autorisatie voor dat gebruik in.

    Artikel 62

    Autorisatieaanvragen

    1.  
    Autorisaties worden bij het Agentschap aangevraagd.
    2.  
    Autorisaties kunnen worden aangevraagd door de fabrikant(en), importeur(s) en/of downstreamgebruiker(s) van de stof. Aanvragen kunnen door een of meer personen worden ingediend.
    3.  
    Aanvragen kunnen worden ingediend voor een of meer stoffen waarop de definitie voor groep van stoffen in punt 1.5 van bijlage XI van toepassing is en voor een of meer vormen van gebruik. Aanvragen kunnen worden ingediend voor eigen gebruik van de aanvrager en/of voor gebruik waarvoor hij voornemens is de stof in de handel te brengen.
    4.  

    Een autorisatieaanvraag bevat de volgende informatie:

    a) 

    de identiteit van de stoffen, overeenkomstig punt 2 van bijlage VI;

    b) 

    de naam en de contactgegevens van de persoon of personen die de aanvraag indienen;

    c) 

    een verzoek om verlening van een autorisatie, met vermelding van de vormen van gebruik waarvoor de autorisatie wordt aangevraagd, die in voorkomend geval het gebruik van de stof in ►M3  mengsels ◄ en/of de opname van de stof in voorwerpen omvatten;

    d) 

    een chemischeveiligheidsrapport overeenkomstig bijlage I waarin de risico's voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu van het gebruik van de stoffen als gevolg van de in bijlage XIV vermelde intrinsieke eigenschappen aan de orde komen, tenzij dit verslag reeds ten behoeve van de registratie is ingediend;

    e) 

    een analyse van de alternatieven waarin de risico's van die alternatieven en de technische en economische haalbaarheid van vervanging worden beoordeeld, met inbegrip, waar passend, van informatie over alle relevante door de aanvrager uitgevoerde onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten;

    f) 

    indien uit de onder e) bedoelde analyse blijkt dat er, rekening houdend met de in artikel 60, lid 5, genoemde elementen, geschikte alternatieven beschikbaar zijn, dient hij een vervangingsplan in, met inbegrip van een tijdschema voor voorgestelde acties van de aanvrager.

    5.  

    De aanvraag kan het volgende bevatten:

    a) 

    een overeenkomstig bijlage XVI uitgevoerde sociaaleconomische analyse;

    b) 

    een motivering van het buiten beschouwing laten van risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu ten gevolge van:

    i) 

    emissies van een stof uit een installatie waarvoor overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG een autorisatie is verleend; of

    ii) 

    lozingen van een stof uit een puntbron die valt onder de vereiste voorafgaande regulering als bedoeld in artikel 11, lid 3, onder g), van Richtlijn 2000/60/EG en wetgeving die is goedgekeurd krachtens artikel 16 van die richtlijn.

    6.  
    De aanvraag bevat niet de risico's voor de gezondheid van de mens ten gevolge van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG, 93/42/EEG of 98/79/EG van toepassing is.
    7.  
    Bij de indiening van een autorisatieaanvraag wordt de overeenkomstig titel IX vereiste vergoeding betaald.

    Artikel 63

    Latere autorisatieaanvragen

    1.  
    Indien een aanvraag voor een bepaald gebruik van een stof is ingediend, kan een latere aanvrager verwijzen naar de toepasselijke delen van de eerdere aanvraag die overeenkomstig artikel 62, lid 4, onder d), e) en f), en lid 5, onder a), is ingediend, mits de latere aanvrager van de eerdere aanvrager de toestemming heeft gekregen om naar deze delen van de aanvraag te verwijzen.
    2.  
    Indien een aanvraag voor een bepaald gebruik van een stof is verleend, kan een latere aanvrager via een door de eerdere aanvrager verleende verklaring van toegang verwijzen naar de toepasselijke delen van de eerdere aanvraag die overeenkomstig artikel 62, lid 4, onder d), e) en f), en lid 5, onder a), is ingediend, mits de latere aanvrager van de houder van de autorisatie de toestemming heeft gekregen om naar deze delen van de aanvraag te verwijzen.
    3.  
    Alvorens te verwijzen naar een eerdere aanvraag overeenkomstig de leden 1 en 2 actualiseert de latere aanvrager zo nodig de informatie van de oorspronkelijke aanvraag.

    Artikel 64

    Procedure voor besluiten over autorisaties

    1.  
    Het Agentschap bevestigt de ontvangstdatum van de aanvraag. Het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap brengen binnen tien maanden na de ontvangstdatum van de aanvraag hun ontwerp-adviezen uit.
    2.  
    Het Agentschap stelt, met inachtneming van de artikelen 118 en 119 inzake toegang tot informatie, op zijn website algemene informatie beschikbaar over het gebruik waarvoor aanvragen zijn ontvangen en over herbeoordelingen van autorisaties, en vermeldt daarbij de uiterste termijn waarbinnen belanghebbende derden informatie over alternatieve stoffen of technieken kunnen indienen.
    3.  
    Bij de opstelling van hun adviezen controleren de in lid 1 genoemde comités eerst of de aanvraag alle in artikel 62 vermelde informatie bevat die voor de bevoegdheid van het comité van belang is. Zo nodig richten de comités in onderling overleg een gezamenlijk verzoek aan de aanvrager om nadere informatie om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de eisen van artikel 62. Het Comité sociaaleconomische analyse kan, indien het dat noodzakelijk acht, de aanvrager ertoe verplichten dan wel een derde verzoeken binnen de gestelde termijn aanvullende informatie over mogelijke alternatieve stoffen of technologieën in te dienen. Elk comité houdt tevens rekening met informatie die door derden is verstrekt.
    4.  

    De ontwerp-adviezen omvatten de volgende elementen:

    a) 

    Comité risicobeoordeling: een beoordeling van het risico voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu van de in de aanvraag beschreven vormen van gebruik van de stof, met inbegrip van de geschiktheid en de doeltreffendheid van de risicobeheersmaatregelen, en, indien relevant, een beoordeling van de risico's die aan de mogelijke alternatieven verbonden zijn;

    b) 

    Comité sociaaleconomische analyse: een beoordeling van de sociaaleconomische factoren, alsmede van de beschikbaarheid, geschiktheid en technische haalbaarheid van alternatieven, in verband met de in de aanvraag beschreven vormen van gebruik van de stof, indien de aanvraag overeenkomstig artikel 62 wordt ingediend, en van de bijdragen van elke derde partij, conform lid 2 van dit artikel.

    5.  
    Het Agentschap zendt deze ontwerp-adviezen naar de aanvrager voordat de in lid 1 vermelde uiterste termijn is verstreken. De aanvrager kan binnen een maand na ontvangst van het ontwerp-advies schriftelijk te kennen geven dat hij opmerkingen wenst te maken. Zeven dagen nadat het ontwerp-advies door het Agentschap is verzonden, wordt het geacht te zijn ontvangen.

    Indien de aanvrager geen opmerkingen wenst te maken, zendt het Agentschap binnen 15 dagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen de aanvrager opmerkingen kan maken of binnen 15 dagen na ontvangst van de mededeling dat de aanvrager geen opmerkingen wenst te maken, de adviezen naar de Commissie, de lidstaten en de aanvrager.

    Indien de aanvrager opmerkingen wenst te maken, stuurt hij binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerp-advies zijn schriftelijke argumentatie naar het Agentschap. Binnen twee maanden na ontvangst van de schriftelijke argumentatie nemen de comités de opmerkingen in overweging en stellen zij hun definitieve adviezen vast, waarbij zij, indien dit passend is, rekening houden met de argumentatie. Binnen een termijn van nog eens 15 dagen zendt het Agentschap de adviezen, waaraan het de schriftelijke argumentatie als aanhangsel toevoegt, naar de Commissie, de lidstaten en de aanvrager.

    6.  
    Het Agentschap bepaalt overeenkomstig de artikelen 118 en 119 welke delen van zijn adviezen en van eventuele bijbehorende aanhangsels op zijn website openbaar worden gemaakt.
    7.  
    In de gevallen waarop artikel 63, lid 1, betrekking heeft, behandelt het Agentschap de aanvragen gezamenlijk, mits de uiterste termijnen voor de eerste aanvraag kunnen worden gehaald.
    8.  
    De Commissie stelt binnen drie maanden na ontvangst van de adviezen van het Agentschap een ontwerp-besluit betreffende de autorisatie op. Het uiteindelijke besluit tot verlening of weigering van de autorisatie wordt vastgesteld volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.
    9.  
    Samenvattingen van de besluiten van de Commissie, met vermelding van het nummer van de autorisatie en de gronden voor het besluit, in het bijzonder wanneer er geschikte alternatieven bestaan, worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en worden voor het publiek beschikbaar gesteld in een databank die het Agentschap opzet en bijhoudt.
    10.  
    In de gevallen waarop artikel 63, lid 2, betrekking heeft, wordt de in lid 1 van dit artikel bedoelde uiterste termijn tot vijf maanden bekort.



    HOOFDSTUK 3

    Autorisaties in de toeleveringsketen

    Artikel 65

    Verplichtingen van houders van een autorisatie

    Onverminderd de ►M3  Richtlijn 67/548/EEG, Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ ►M3  ————— ◄ vermelden houders van een autorisatie en downstreamgebruikers als bedoeld in artikel 56, lid 2, die de stoffen in een ►M3  mengsel ◄ opnemen, het nummer van de autorisatie op het etiket voordat een stof of een ►M3  mengsel ◄ dat de stof bevat, voor een bepaald toegelaten gebruik in de handel wordt gebracht. Dit dient onverwijld te geschieden zodra het nummer van de autorisatie overeenkomstig artikel 64, lid 9, voor het publiek beschikbaar is gesteld.

    Artikel 66

    Downstreamgebruikers

    1.  
    Downstreamgebruikers die een stof overeenkomstig artikel 56, lid 2, gebruiken, stellen het Agentschap daarvan binnen drie maanden na de eerste levering van de stof op de hoogte.
    2.  
    Het Agentschap stelt een register op van de downstreamgebruikers die overeenkomstig lid 1 een mededeling hebben gedaan en houdt dit bij. Het Agentschap verleent de bevoegde instanties van de lidstaten toegang tot dit register.



    TITEL VIII

    BEPERKINGEN OP DE VERVAARDIGING, HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK VAN BEPAALDE GEVAARLIJKE STOFFEN EN ►M3  MENGSELS ◄



    HOOFDSTUK 1

    Algemene aspecten

    Artikel 67

    Algemene bepalingen

    1.  
    Een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp waarvoor in bijlage XVII een beperking is opgenomen, mag niet worden vervaardigd, in de handel worden gebracht of worden gebruikt tenzij aan de voorwaarden van die beperking wordt voldaan. Dit geldt niet voor de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van een stof bij wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke ontwikkeling. In bijlage XVII wordt bepaald wanneer de beperking niet van toepassing is op onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés en wordt de vrijgestelde maximumhoeveelheid gespecificeerd.
    2.  
    Lid 1 is niet van toepassing op het gebruik van stoffen in cosmetische producten, als gedefinieerd in Richtlijn 76/768/EEG, wat betreft beperkingen die betrekking hebben op de risico's voor de gezondheid van de mens binnen het toepassingsgebied van die richtlijn.
    3.  
    Tot 1 juni 2013 kan een lidstaat bestaande en strengere met bijlage XVII verband houdende beperkingen van de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van een stof handhaven, mits van die beperkingen kennis is gegeven overeenkomstig het Verdrag. De Commissie stelt een overzicht van deze beperkingen op publiceert dit uiterlijk op 1 juni 2009.



    HOOFDSTUK 2

    Procedure voor beperkingen

    Artikel 68

    Invoering van nieuwe beperkingen en wijziging van bestaande beperkingen

    1.  
    Wanneer aan de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen van stoffen een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu is verbonden dat een aanpak op Gemeenschapsniveau vereist, wordt bijlage XVII volgens de in artikel 133, lid 4, bedoelde procedure zodanig gewijzigd dat aan de vervaardiging, het gebruik of het in de handel brengen van de stoffen, als zodanig of in ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen, nieuwe beperkingen worden gesteld of bestaande beperkingen van die bijlage worden gewijzigd volgens de procedure van de artikelen 69 tot en met 73. Voor een dergelijk besluit wordt rekening gehouden met het sociaaleconomische effect van de beperking, met inbegrip van de beschikbaarheid van alternatieven.

    De eerste alinea is niet van toepassing op het gebruik van een stof als locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct.

    ▼M3

    2.  
    Voor een stof als zodanig, in een mengsel of in een voorwerp, die aan de criteria voor indeling in de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of giftig voor de voortplanting, categorie 1A of 1B, voldoet en die door consumenten zou kunnen worden gebruikt, en waarvoor de Commissie beperkingen op het gebruik door consumenten voorstelt, wordt bijlage XVII volgens de in artikel 133, lid 4, bedoelde procedure gewijzigd. De artikelen 69 tot en met 73 zijn niet van toepassing.

    ▼C1

    Artikel 69

    Opstelling van een voorstel

    1.  
    Indien de Commissie van oordeel is dat de vervaardiging, het in de handel brengen of het gebruik van een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp een risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu met zich meebrengt dat niet afdoende wordt beheerst en moet worden aangepakt, verzoekt zij het Agentschap een dossier samen te stellen overeenkomstig de voorschriften van bijlage XV.
    2.  
    Na de in artikel 58, lid 1, onder c), i), bedoelde datum voor een stof die in bijlage XIV is opgenomen, beoordeelt het Agentschap of het gebruik van deze stof in voorwerpen een niet afdoende beheerst risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu met zich meebrengt. Indien het Agentschap van oordeel is dat het risico niet afdoende wordt beheerst, stelt het een dossier samen overeenkomstig de voorschriften van bijlage XV.
    3.  
    Indien uit dat dossier blijkt dat het risico aanvaardbaar is en er derhalve, naast de eventueel reeds genomen maatregelen, maatregelen op Gemeenschapsniveau nodig zijn, stelt het Agentschap binnen twaalf maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie in de zin van lid 1 beperkingen voor teneinde de procedure voor beperkingen op gang te brengen.
    4.  
    Indien een lidstaat van oordeel is dat de vervaardiging, het in de handel brengen of het gebruik van een stof als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp een risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu met zich meebrengt dat niet afdoende wordt beheerst en moet worden aangepakt, deelt hij het Agentschap mee voornemens te zijn een dossier samen te stellen overeenkomstig de voorschriften van de desbetreffende punten van bijlage XV. Indien de stof niet voorkomt in de door het Agentschap beheerde lijst van lid 5 van dit artikel, stelt de lidstaat binnen twaalf maanden na de mededeling aan het Agentschap een dossier samen overeenkomstig de voorschriften van bijlage XV. Indien uit dat dossier blijkt dat, naast de eventueel reeds genomen maatregelen, maatregelen op Gemeenschapsniveau nodig zijn, zendt de lidstaat het dossier in de in bijlage XV beschreven indeling naar het Agentschap teneinde de procedure voor beperkingen op gang te brengen.

    Het Agentschap of de lidstaten raadplegen alle dossiers, chemischeveiligheidsrapporten of risicobeoordelingen die krachtens deze verordening bij het Agentschap of de lidstaten zijn ingediend. Ook raadplegen het Agentschap of de lidstaten alle toepasselijke risicobeoordelingen die ten behoeve van andere communautaire verordeningen of richtlijnen zijn ingediend. Andere lichamen, zoals bureaus die overeenkomstig het Gemeenschapsrecht zijn opgericht en een soortgelijke taak verrichten, verstrekken het Agentschap of de betrokken lidstaat daartoe op verzoek informatie.

    Het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse controleren of het ingediende dossier met de voorschriften van bijlage XV overeenstemt. Binnen 30 dagen na ontvangst deelt het respectieve comité het Agentschap of de lidstaat die beperkingen voorstelt mee of het dossier met die voorschriften overeenstemt. Indien het dossier daarmee niet overeenstemt, worden het Agentschap of de lidstaat binnen 45 dagen na ontvangst schriftelijk de redenen meegedeeld. Het Agentschap of de lidstaat brengt het dossier binnen 60 dagen na ontvangst van de redenen van de Comités in overeenstemming met de voorschriften; anders wordt de procedure van dit hoofdstuk beëindigd. Het Agentschap maakt onverwijld het voornemen van de Commissie of een lidstaat bekend om een procedure voor een beperking ten aanzien van een stof in te leiden, en stelt degenen die een registratie voor die stof hebben ingediend daarvan op de hoogte.

    5.  
    Het Agentschap beheert een lijst van stoffen waarvoor door het Agentschap of een lidstaat met het oog op een voorgestelde beperking een dossier dat aan de eisen van bijlage XV voldoet, wordt of zal worden samengesteld. Indien een stof in die lijst voorkomt, wordt er geen ander dossier samengesteld. Indien door een lidstaat of het Agentschap wordt voorgesteld een in bijlage XVII vermelde beperking te heroverwegen, wordt daarover volgens de in artikel 133, lid 2, bedoelde procedure een besluit genomen op basis van door de lidstaat of het Agentschap ingediende informatie.
    6.  

    Onverminderd de artikelen 118 en 119, publiceert het Agentschap onverwijld op zijn website alle dossiers die aan bijlage XV voldoen, inclusief de overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel voorgestelde beperkingen, waarbij de publicatiedatum duidelijk wordt vermeld. Het Agentschap roept alle belanghebbende partijen op binnen zes maanden na de publicatiedatum individueel of gezamenlijk:

    a) 

    opmerkingen over de dossiers en de voorgestelde beperkingen te maken;

    b) 

    een sociaaleconomische analyse van de voorgestelde beperkingen, of informatie die daartoe kan bijdragen, in te dienen, waarbij de voor- en nadelen van de voorgestelde beperkingen worden onderzocht. Deze analyse moet met de voorschriften van bijlage XVI overeenstemmen.

    Artikel 70

    Advies van het Agentschap: Comité risicobeoordeling

    Binnen negen maanden na de in artikel 69, lid 6, bedoelde publicatiedatum brengt het Comité risicobeoordeling op grond van zijn beoordeling van de relevante delen van het dossier advies uit over de vraag of de voorgestelde beperkingen geschikt zijn om het risico voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu terug te dringen. In dit advies wordt rekening gehouden met het dossier van de lidstaat of met het dossier dat op verzoek van de Commissie door het Agentschap is samengesteld, en met de opmerkingen van de belanghebbende partijen, als bedoeld in artikel 69, lid 6, onder a).

    Artikel 71

    Advies van het Agentschap: Comité sociaaleconomische analyse

    1.  
    Binnen twaalf maanden na de in artikel 69, lid 6, bedoelde publicatiedatum brengt het Comité sociaaleconomische analyse op grond van zijn beoordeling van de toepasselijke delen van het dossier en de sociaaleconomische gevolgen advies uit over de voorgestelde beperkingen. Het stelt een ontwerp-advies op over de voorgestelde beperkingen en de sociaaleconomische gevolgen ervan, waarbij rekening wordt gehouden met de eventuele analysen en informatie als bedoeld in artikel 69, lid 6, onder b). Het Agentschap publiceert het ontwerp-advies onverwijld op zijn website. Het Agentschap roept belanghebbende partijen op uiterlijk binnen 60 dagen na de publicatie van het ontwerp-advies opmerkingen ter zake in te dienen.
    2.  
    Het Comité sociaaleconomische analyse keurt onverwijld zijn advies goed, waarbij het, indien passend, rekening houdt met de nadere opmerkingen die binnen de gestelde termijn zijn ontvangen. In dit advies wordt rekening gehouden met de overeenkomstig artikel 69, lid 6, onder b), en lid 1 van dit artikel ingediende opmerkingen en sociaaleconomische analysen van belanghebbende partijen.
    3.  
    Wanneer het advies van het Comité risicobeoordeling aanzienlijk afwijkt van de voorgestelde beperkingen, kan het Agentschap de termijn voor het advies van het Comité sociaaleconomische analyse met maximaal 90 dagen verlengen.

    Artikel 72

    Voorlegging van een advies aan de Commissie

    1.  
    Het Agentschap dient de adviezen van het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse over de voorgestelde beperkingen voor stoffen als zodanig of in ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen onverwijld bij de Commissie in. Indien een of beide comités niet binnen de in artikel 70 en artikel 71, lid 1, gestelde termijn advies uitbrengen, stelt het Agentschap de Commissie daarvan op de hoogte, met vermelding van de redenen.
    2.  
    Onverminderd de artikelen 118 en 119, publiceert het Agentschap de adviezen van de twee comités onverwijld op zijn website.
    3.  
    Het Agentschap verstrekt de Commissie en/of een lidstaat op verzoek alle documenten en bewijzen die het heeft ontvangen of overwogen.

    Artikel 73

    Besluit van de Commissie

    1.  
    Indien aan de voorwaarden van artikel 68 is voldaan, stelt de Commissie binnen drie maanden na ontvangst van het advies van het Comité sociaaleconomische analyse, of, indien dit eerder is, na het verstrijken van de krachtens artikel 71 gestelde termijn indien dat comité geen advies uitbrengt, een ontwerp tot wijziging van bijlage XVII op.

    Wanneer in de ontwerp-wijziging wordt afgeweken van het oorspronkelijke voorstel of de adviezen van het Agentschap niet in aanmerking worden genomen, geeft de Commissie een uitvoerige toelichting op de redenen voor de verschillen.

    2.  
    Het uiteindelijke besluit wordt vastgesteld volgens de in artikel 133, lid 4, bedoelde procedure. De Commissie zendt de ontwerp-wijziging ten minste 45 dagen voor de stemming aan de lidstaten toe.



    TITEL IX

    VERGOEDINGEN

    Artikel 74

    Vergoedingen

    1.  
    De krachtens artikel 6, lid 4, artikel 7, leden 1 en 5, artikel 9, lid 2, artikel 11, lid 4, artikel 17, lid 2, artikel 18, lid 2, artikel 19, lid 3, artikel 22, lid 5, artikel 62, lid 7, en artikel 92, lid 3, vereiste vergoedingen worden vastgesteld in een verordening van de Commissie die binnen 1 juni 2008 volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure wordt aangenomen.
    2.  
    Voor registratie van een stof in een hoeveelheid tussen 1 en 10 ton behoeft geen vergoeding te worden betaald indien het registratiedossier de volledige informatie in bijlage VII bevat.
    3.  
    De structuur en de hoogte van de in lid 1 bedoelde vergoedingen worden zo bepaald dat rekening wordt gehouden met de in het kader van deze verordening vereiste werklast voor het Agentschap en de bevoegde instantie, en de opbrengsten ervan in combinatie met andere inkomstenbronnen van het Agentschap overeenkomstig artikel 96, lid 1, toereikend zijn om de kosten van de verrichte diensten te dekken. Bij het bepalen van de vergoedingen voor registratie wordt rekening gehouden met de werkzaamheden die overeenkomstig titel VI kunnen worden verricht.

    In het geval van artikel 6, lid 4, artikel 7, leden 1 en 5, artikel 9, lid 2, artikel 11, lid 4, artikel 17, lid 2, en artikel 18, lid 2, wordt bij het bepalen van de structuur en de hoogte van de vergoedingen rekening gehouden met de hoeveelheidsklasse van de te registreren stof.

    In alle gevallen wordt er een lagere vergoeding voor kleine en middelgrote ondernemingen vastgesteld.

    In het geval van artikel 11, lid 4, wordt bij de specificatie en de hoogte van de vergoedingen rekening gehouden met de gezamenlijke dan wel afzonderlijke indiening van de informatie.

    In geval van een verzoek overeenkomstig artikel 10, onder a), xi), wordt bij het bepalen van de structuur en de hoogte van de vergoedingen rekening gehouden met de werklast van het Agentschap voor de beoordeling van de verantwoording.

    4.  
    In de in lid 1 bedoelde verordening is bepaald in welke omstandigheden een deel van de vergoedingen aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat wordt overgedragen.
    5.  
    Het Agentschap kan kosten aanrekenen voor de andere van zijn geleverde diensten.



    TITEL X

    AGENTSCHAP

    Artikel 75

    Oprichting en evaluatie

    1.  
    Er wordt een Europees Agentschap voor chemische stoffen opgericht om de technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van deze verordening te beheren en in bepaalde gevallen uit te voeren en de consistentie op communautair niveau met betrekking tot deze aspecten te waarborgen.
    2.  
    Het Agentschap wordt uiterlijk op 1 juni 2012 geëvalueerd.

    Artikel 76

    Samenstelling

    1.  

    Het Agentschap bestaat uit:

    a) 

    een raad van bestuur, die de in artikel 78 vermelde taken vervult;

    b) 

    een uitvoerend directeur, die de in artikel 83 vermelde taken vervult;

    c) 

    een Comité risicobeoordeling, dat verantwoordelijk is voor de opstelling van het advies van het Agentschap over beoordelingen, autorisatieaanvragen, voorstellen voor beperkingen, voorstellen voor indeling en etikettering krachtens ►M3  titel V van Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ en alle overige vraagstukken die zich voordoen in verband met de toepassing van deze verordening met betrekking tot de risico's voor de gezondheid van de mens of voor het milieu;

    d) 

    een Comité sociaaleconomische analyse, dat verantwoordelijk is voor de opstelling van het advies van het Agentschap over autorisatieaanvragen, voorstellen voor beperkingen en alle overige vraagstukken die zich voordoen in verband met de toepassing van deze verordening met betrekking tot het sociaaleconomische effect van mogelijke wetgevingsmaatregelen betreffende stoffen;

    e) 

    een Comité lidstaten, dat verantwoordelijk is voor het oplossen van potentiële meningsverschillen over ontwerp-besluiten die krachtens titel VI door het Agentschap of de lidstaten zijn voorgesteld, en voorstellen voor de vaststelling van zeer zorgwekkende stoffen waarvoor de autorisatieprocedure van titel VII moet worden toegepast;

    f) 

    een Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie, hierna „forum” genoemd, dat zorgt voor de coördinatie van een netwerk van instanties van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van deze verordening;

    g) 

    een secretariaat, onder leiding van de uitvoerend directeur, dat de comités en het forum technisch, wetenschappelijk en administratief ondersteunt en zorgt voor passende coördinatie tussen de comités en het forum. Het secretariaat is tevens belast met de werkzaamheden van het Agentschap die voortvloeien uit de procedures voor preregistratie, registratie en beoordeling, alsook met de opstelling van richtsnoeren, het databankbeheer en de verstrekking van informatie;

    h) 

    een kamer van beroep, die beslist in geval van beroep tegen besluiten van het Agentschap.

    2.  
    De in lid 1, onder c), d) en e), bedoelde comités, hierna „comités” genoemd, en het forum kunnen elk werkgroepen oprichten. Daartoe stellen zij, overeenkomstig hun reglement van orde, nauwkeurige bepalingen vast voor de overdracht van bepaalde taken aan die werkgroepen.
    3.  
    De comités en het forum kunnen, indien zij dat passend achten, over belangrijke algemeen-wetenschappelijke of ethische vraagstukken advies inwinnen bij ter zake deskundigen.

    Artikel 77

    Taken

    1.  
    Het Agentschap verstrekt de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap zo goed mogelijk wetenschappelijk en technisch advies over vraagstukken in verband met chemische stoffen die binnen de bevoegdheid van het Agentschap vallen en overeenkomstig deze verordening aan het Agentschap worden voorgelegd.
    2.  

    Het secretariaat is belast met de volgende taken:

    a) 

    de krachtens titel II aan het secretariaat toegewezen taken, met inbegrip van het bevorderen van de efficiëntie van de registratie van ingevoerde stoffen op een wijze die overeenkomt met de internationale handelsverplichtingen van de Gemeenschap jegens derde landen;

    b) 

    de krachtens titel III aan het secretariaat toegewezen taken;

    c) 

    de krachtens titel VI aan het secretariaat toegewezen taken;

    d) 

    de krachtens titel VIII aan het secretariaat toegewezen taken;

    e) 

    ►M3  het opzetten en beheren van een of meer databanken met informatie over alle geregistreerde stoffen, de inventaris van indelingen en etiketteringen en de lijst van geharmoniseerde indelingen en etiketteringen zoals opgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. ◄ Het secretariaat maakt de in artikel 119, leden 1 en 2 — behoudens wanneer een overeenkomstig artikel 10, onder a), xi), gedaan verzoek verantwoord wordt geacht. Het Agentschap stelt andere informatie in de databanken op verzoek beschikbaar, overeenkomstig artikel 118;

    f) 

    het binnen 90 dagen nadat het Agentschap de informatie heeft ontvangen, overeenkomstig artikel 119, lid 1, bekendmaken welke stoffen worden beoordeeld en zijn beoordeeld;

    g) 

    het zo nodig verstrekken van technische en wetenschappelijke richtsnoeren en hulpmiddelen voor de toepassing van deze verordening, met name om de opstelling van chemischeveiligheidsrapporten (overeenkomstig artikel 14, artikel 31, lid 1, en artikel 37, lid 4), en de toepassing van artikel 10, onder a), viii), artikel 11, lid 3, en artikel 19, lid 2), door het bedrijfsleven, en in het bijzonder door kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen, alsmede het verstrekken van technische en wetenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van artikel 7 door fabrikanten en importeurs van artikelen;

    h) 

    het verstrekken van technische en wetenschappelijke richtsnoeren voor de toepassing van deze verordening aan de bevoegde instanties van de lidstaten en het bieden van ondersteuning aan de krachtens titel XIII door de lidstaten opgerichte helpdesks;

    i) 

    het verstrekken van richtsnoeren aan belanghebbenden, met inbegrip van de bevoegde instanties van de lidstaten, voor publieksvoorlichting over risico's en veilig gebruik van stoffen, als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen;

    j) 

    het verstrekken van advies en bijstand aan fabrikanten en importeurs die overeenkomstig artikel 12, lid 1, een stof registreren;

    k) 

    het opstellen van toelichtingen op deze verordening voor andere belanghebbenden;

    l) 

    op verzoek van de Commissie technische en wetenschappelijke ondersteuning geven bij het nemen van stappen ter verbetering van de samenwerking tussen de Gemeenschap, de lidstaten, internationale organisaties en derde landen op het gebied van wetenschappelijke en technische vraagstukken in verband met de veiligheid van stoffen, alsmede actief deelnemen aan technische bijstand en de capaciteitsopbouw voor een goed beheer van chemische stoffen in ontwikkelingslanden;

    m) 

    het bijhouden van een handboek van besluiten en adviezen op basis van conclusies van het Comité lidstaten over de uitlegging en de uitvoering van deze verordening;

    n) 

    mededeling van besluiten van het Agentschap;

    o) 

    verstrekking van formaten voor de indiening van informatie bij het Agentschap.

    3.  

    De comités zijn belast met het volgende:

    a) 

    de krachtens ►M3  de titels VI tot en met X ◄ aan de comités toegewezen taken;

    b) 

    op verzoek van de uitvoerend directeur technische en wetenschappelijke ondersteuning geven bij het nemen van stappen ter verbetering van de samenwerking tussen de Gemeenschap, de lidstaten, internationale organisaties en derde landen op het gebied van wetenschappelijke en technische vraagstukken in verband met de veiligheid van stoffen, alsmede actief deelnemen aan technische bijstand en de capaciteitsopbouw voor een goed beheer van chemische stoffen in ontwikkelingslanden;

    c) 

    op verzoek van de uitvoerend directeur een advies opstellen over eventuele overige aspecten in verband met de veiligheid van stoffen als zodanig of in ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen.

    4.  

    Het forum is belast met de volgende taken:

    a) 

    goede werkwijzen verspreiden en problemen op Gemeenschapsniveau vaststellen;

    b) 

    geharmoniseerde handhavingsprojecten en gezamenlijke inspecties voorstellen, coördineren en beoordelen;

    c) 

    de uitwisseling van inspecteurs coördineren;

    d) 

    handhavingsstrategieën en beste praktijken inzake handhaving vaststellen;

    e) 

    werkmethoden en hulpmiddelen voor gebruik door lokale inspecteurs ontwikkelen;

    f) 

    een elektronische informatie-uitwisselingsprocedure ontwikkelen;

    g) 

    zo nodig contact opnemen met de industrie, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de specifieke behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen, en andere belanghebbenden, met inbegrip van betrokken internationale organisaties;

    h) 

    voorstellen voor beperkingen bestuderen teneinde advies uit te brengen over de uitvoerbaarheid.

    Artikel 78

    Bevoegdheden van de raad van bestuur

    De raad van bestuur benoemt overeenkomstig artikel 84 de uitvoerend directeur en stelt overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 een rekenplichtige aan.

    De raad van bestuur:

    a) 

    keurt elk jaar voor 30 april het algemeen verslag van het Agentschap over het voorgaande jaar goed;

    b) 

    keurt elk jaar voor 31 oktober het werkprogramma van het Agentschap voor het komende jaar goed;

    c) 

    keurt voor het begin van het financiële jaar de definitieve begroting van het Agentschap overeenkomstig artikel 96 goed en past deze zo nodig aan de bijdrage van de Gemeenschap en andere inkomsten van het Agentschap aan;

    d) 

    keurt een meerjarenwerkprogramma goed dat op gezette tijden wordt herzien.

    De raad van bestuur keurt de interne regels en procedures van het Agentschap goed. De regels worden openbaar gemaakt.

    De raad van bestuur vervult zijn taken in verband met de begroting van het Agentschap overeenkomstig de artikelen 96, 97 en 103.

    De raad van bestuur treedt als tuchtraad op ten aanzien van de uitvoerend directeur.

    De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast.

    De raad van bestuur benoemt de voorzitter, de leden en de plaatsvervangers van de kamer van beroep overeenkomstig artikel 89.

    De raad van bestuur benoemt de leden van de comités van het Agentschap overeenkomstig artikel 85.

    De raad van bestuur zendt de begrotingsautoriteit overeenkomstig artikel 96, lid 6, jaarlijks alle informatie die van belang is voor de uitkomst van de beoordelingsprocedures.

    Artikel 79

    Samenstelling van de raad van bestuur

    1.  
    De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger uit elke lidstaat en ten hoogste zes door de Commissie benoemde vertegenwoordigers, waaronder drie leden zonder stemrecht afkomstig van de belanghebbende partijen, alsmede twee door het Europees Parlement benoemde, onafhankelijke personen.

    Iedere lidstaat draagt een lid voor de raad van bestuur voor. De aldus voorgedragen leden worden door de Raad benoemd.

    2.  
    De leden worden benoemd op grond van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van de veiligheid van chemische stoffen of de regelgeving inzake chemische stoffen, waarbij wordt gewaarborgd dat onder de leden van de raad van bestuur relevante deskundigheid op algemeen, financieel en juridisch gebied voorhanden is.
    3.  
    De leden worden benoemd voor vier jaar. Eenmalige herbenoeming is mogelijk. Voor de eerste ambtstermijn wijst de Commissie de helft van haar kandidaat-leden en de Raad twaalf van zijn kandidaat-leden aan voor een termijn van zes jaar.

    Artikel 80

    Voorzitterschap van de raad van bestuur

    1.  
    De raad van bestuur kiest een voorzitter en een vicevoorzitter uit de leden met stemrecht. De vicevoorzitter neemt automatisch de plaats in van de voorzitter indien deze zijn taken niet kan vervullen.
    2.  
    De zittingstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitter bedraagt twee jaar en loopt af zodra zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur. Eenmalige herbenoeming is mogelijk.

    Artikel 81

    Bijeenkomsten van de raad van bestuur

    1.  
    De raad van bestuur komt in vergadering bijeen op uitnodiging van zijn voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van zijn leden.
    2.  
    De uitvoerend directeur neemt zonder stemrecht deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur.
    3.  
    De voorzitters van de comités en de voorzitter van het Forum, als bedoeld in artikel 76, lid 1, onder c) tot en met f), hebben het recht zonder stemrecht deel te nemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur.

    Artikel 82

    Stemming in de raad van bestuur

    De raad van bestuur keurt een stemreglement goed, waarin ook de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan stemmen worden opgenomen. De raad van bestuur besluit met een meerderheid van twee derde van alle leden met stemrecht.

    Artikel 83

    Taken en bevoegdheden van de uitvoerend directeur

    1.  
    Het Agentschap wordt bestuurd door de uitvoerend directeur, die zijn taken in het belang van de Gemeenschap, en onafhankelijk van specifieke belangen, vervult.
    2.  

    De uitvoerend directeur is de wettelijk vertegenwoordiger van het Agentschap. Hij is verantwoordelijk voor:

    a) 

    het dagelijks beheer van het Agentschap;

    b) 

    het beheer van de voor de taken van het Agentschap vereiste middelen;

    c) 

    de naleving van de in het Gemeenschapsrecht vastgelegde termijnen voor het uitbrengen van adviezen door het Agentschap;

    d) 

    passende en tijdige coördinatie tussen de comités en het forum;

    e) 

    het sluiten en beheren van de noodzakelijke contracten met dienstverleners;

    f) 

    de opstelling van de staat van ontvangsten en uitgaven en de uitvoering van de begroting van het Agentschap overeenkomstig de artikelen 96 en 97;

    g) 

    alle personeelszaken;

    h) 

    het verzorgen van het secretariaat van de raad van bestuur;

    i) 

    de opstelling van ontwerp-adviezen van de raad van bestuur over de voorgestelde reglementen van orde van de comités en het forum;

    j) 

    op verzoek van de raad van bestuur, het treffen van regelingen voor de uitvoering van eventuele andere functies (binnen het toepassingsgebied van artikel 77) die de Commissie aan het Agentschap delegeert;

    k) 

    het opzetten en handhaven van een geregelde dialoog met het Europees Parlement;

    l) 

    het bepalen van de voorwaarden voor het gebruik van programmatuur;

    m) 

    het herzien van een besluit van het Agentschap in het geval van een beroep en na raadpleging van de voorzitter van de kamer van beroep.

    3.  

    Elk jaar legt de uitvoerend directeur de volgende stukken ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor:

    a) 

    een ontwerp-verslag over de werkzaamheden van het Agentschap in het voorgaande jaar, dat informatie bevat over het aantal ontvangen registratiedossiers, het aantal beoordeelde stoffen, het aantal ontvangen autorisatieaanvragen, het aantal door het Agentschap ontvangen en behandelde voorstellen voor beperkingen, de tijd die de voltooiing van de daaraan verbonden procedures in beslag heeft genomen, de stoffen waarvoor een autorisatie is verleend, de afgewezen dossiers en de stoffen waaraan een beperking is verbonden; de ontvangen klachten en de genomen maatregelen; een activiteitenoverzicht van het forum;

    b) 

    een ontwerp-werkprogramma voor het komende jaar;

    c) 

    de ontwerp-jaarrekeningen;

    d) 

    de ontwerp-begroting voor het komende jaar;

    e) 

    een ontwerp-meerjarenwerkprogramma.

    De uitvoerend directeur zendt het werkprogramma voor het komende jaar en het meerjarenwerkprogramma, na goedkeuring ervan door de raad van bestuur, aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en draagt zorg voor de publicatie ervan.

    De uitvoerend directeur zendt het algemeen verslag van het Agentschap na goedkeuring ervan door de raad van bestuur, aan de lidstaten, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Rekenkamer en draagt zorg voor publicatie ervan.

    Artikel 84

    Benoeming van de uitvoerend directeur

    1.  
    De uitvoerend directeur van het Agentschap wordt door de raad van bestuur benoemd op basis van een door de Commissie voorgestelde lijst van kandidaten die is opgesteld na een in het Publicatieblad van de Europese Unie en in andere tijdschriften of op internetsites gepubliceerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling.

    De uitvoerend directeur wordt benoemd op grond van zijn verdiensten en bewezen bestuurs- en managementvaardigheden, alsmede zijn relevante ervaring op het gebied van de veiligheid van chemische stoffen of de desbetreffende regelgeving. De raad van bestuur besluit met een meerderheid van twee derde van alle leden met stemrecht.

    De raad van bestuur heeft de bevoegdheid de uitvoerend directeur te ontslaan, volgens dezelfde procedure.

    Alvorens te worden benoemd, wordt de door de raad van bestuur geselecteerde kandidaat zo spoedig mogelijk verzocht een verklaring af te leggen voor het Europees Parlement en vragen van leden van het Europees Parlement te beantwoorden.

    2.  
    De uitvoerend directeur wordt benoemd voor vijf jaar. Herbenoeming door de raad van bestuur is mogelijk voor een termijn van ten hoogste vijf jaar.

    Artikel 85

    Oprichting van de comités

    1.  
    Elke lidstaat kan kandidaat-leden van het Comité risicobeoordeling aanwijzen. De uitvoerend directeur stelt een lijst van kandidaat-leden op, die op de website van het Agentschap wordt gepubliceerd, onverminderd het bepaalde in artikel 88, lid 1. De raad van bestuur benoemt de leden van het comité op grond van die lijst, waarbij van elke lidstaat die kandidaat-leden heeft aangewezen ten minste één en ten hoogste twee leden worden benoemd. De leden worden benoemd op grond van hun rol bij en ervaring met de uitvoering van de in artikel 77, lid 3, bedoelde taken.
    2.  
    Elke lidstaat kan kandidaat-leden van het Comité sociaaleconomische analyse aanwijzen. De uitvoerend directeur stelt een lijst van kandidaat-leden op, die op de website van het Agentschap wordt gepubliceerd, onverminderd het bepaalde in artikel 88, lid 1. De raad van bestuur benoemt de leden van het comité op grond van die lijst, waarbij van elke lidstaat die kandidaat-leden heeft aangewezen ten minste één en ten hoogste twee leden worden benoemd. De leden worden benoemd op grond van hun rol bij en ervaring met de uitvoering van de in artikel 77, lid 3, bedoelde taken.
    3.  
    Elke lidstaat benoemt één lid van het Comité lidstaten.
    4.  
    De comités streven ernaar dat hun leden een breed scala van relevante deskundigheid vertegenwoordigen. Elk comité kan daartoe maximaal vijf extra leden op grond van hun specifieke bekwaamheid coöpteren.

    De leden van de comités worden benoemd voor een verlengbare termijn van drie jaar.

    De leden van de raad van bestuur kunnen geen lid van de comités zijn.

    De leden van elk comité kunnen worden bijgestaan door adviseurs voor wetenschappelijke, technische of regelgevingsvraagstukken.

    De uitvoerend directeur of zijn vertegenwoordiger en vertegenwoordigers van de Commissie zijn gerechtigd alle door het Agentschap of zijn comités bijeengeroepen vergaderingen van de comités en werkgroepen als waarnemers bij te wonen. Belanghebbenden kunnen op verzoek van de leden van het comité of op verzoek van de raad van bestuur worden uitgenodigd de vergaderingen als waarnemers bij te wonen.

    5.  
    De leden van elk comité die benoemd zijn na kandidaatstelling door een lidstaat, zorgen voor passende coördinatie tussen de taken van het Agentschap en de werkzaamheden van de bevoegde instantie van hun lidstaat.
    6.  
    De leden van de comités worden ondersteund met de wetenschappelijke en technische middelen die de lidstaten ter beschikking staan. Daartoe verstrekken de lidstaten adequate wetenschappelijke en technische middelen aan de door hen benoemde leden van de comités. Elke bevoegde instantie van een lidstaat bevordert de werkzaamheden van de comités en de werkgroepen ervan.
    7.  
    De lidstaten geven de leden van het Comité risicobeoordeling of het Comité sociaaleconomische analyse noch hun wetenschappelijk en technisch adviseurs en deskundigen, geen instructies die onverenigbaar zijn met de individuele taken van die personen of met de taken, de verantwoordelijkheden en de onafhankelijkheid van het Agentschap.
    8.  
    Bij de opstelling van een advies streeft elk comité zo veel mogelijk naar consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, bestaat het advies uit het standpunt van de meerderheid van de leden met een motivering. De minderheidsstandpunten met inbegrip van motiveringen worden eveneens gepubliceerd.
    9.  
    Elk comité stelt binnen zes maanden nadat de comités voor het eerst zijn benoemd, zijn reglement van orde op, dat door de raad van bestuur moet worden goedgekeurd.

    Dat reglement omvat in het bijzonder de procedures voor de vervanging van de leden en voor de overdracht van bepaalde taken aan werkgroepen, de oprichting van werkgroepen en de vaststelling van een procedure voor het met spoed uitbrengen van adviezen. De voorzitter van elk comité is een werknemer van het Agentschap.

    Artikel 86

    Oprichting van het forum

    1.  
    Elke lidstaat benoemt één lid van het forum voor een verlengbare termijn van drie jaar. De leden worden gekozen op grond van hun rol bij en ervaring met de handhaving van de wetgeving inzake chemische stoffen en onderhouden nuttige contacten met de bevoegde instanties van de lidstaten.

    Het forum streeft ernaar dat zijn leden een breed scala van relevante deskundigheid vertegenwoordigen. Het forum kan daartoe maximaal vijf extra leden op grond van hun specifieke bekwaamheid coöpteren. Deze leden worden benoemd voor een verlengbare termijn van drie jaar. Leden van de raad van bestuur kunnen geen lid zijn van het forum.

    De leden van het forum kunnen worden bijgestaan door wetenschappelijk en technisch adviseurs.

    De uitvoerend directeur van het Agentschap of zijn vertegenwoordiger en vertegenwoordigers van de Commissie zijn gerechtigd alle vergaderingen van het forum en zijn werkgroepen bij te wonen. Belanghebbenden kunnen op verzoek van de leden van het forum of op verzoek van de raad van bestuur worden uitgenodigd de vergaderingen als waarnemers bij te wonen.

    2.  
    De leden van het forum die door een lidstaat zijn benoemd, zorgen voor passende coördinatie tussen de taken van het forum en de werkzaamheden van de bevoegde instantie van hun lidstaat.
    3.  
    De leden van het forum worden ondersteund met de wetenschappelijke en technische middelen die de bevoegde instanties van de lidstaten ter beschikking staan. Elke bevoegde instantie van een lidstaat bevordert de werkzaamheden van het forum en de werkgroepen ervan. De lidstaten geven de leden van het forum of hun wetenschappelijk en technisch adviseurs en deskundigen geen instructies die onverenigbaar zijn met de individuele taken van die personen of met de taken en verantwoordelijkheden van het forum.
    4.  
    Het forum stelt binnen zes maanden nadat het voor het eerst is benoemd, zijn reglement van orde op, dat door de raad van bestuur moet worden goedgekeurd.

    Dat reglement omvat in het bijzonder de procedures voor de benoeming en vervanging van de voorzitter, voor de vervanging van leden en voor de overdracht van bepaalde taken aan werkgroepen.

    Artikel 87

    Rapporteurs van de comités en gebruikmaking van deskundigen

    1.  
    Wanneer een comité overeenkomstig artikel 77 advies moet uitbrengen of moet overwegen of een dossier van een lidstaat met de voorschriften van bijlage XV overeenstemt, stelt het een van zijn leden als rapporteur aan. Het betrokken comité kan een tweede lid als co-rapporteur aanwijzen. Per geval verbinden de rapporteurs en co-rapporteurs zich ertoe in het belang van de Gemeenschap te zullen handelen en leggen zij een schriftelijke verklaring af waarin zij beloven hun plichten te zullen vervullen alsmede een verklaring over hun belangen. Indien een lid van een comité belangen opgeeft die de onafhankelijke beoordeling van het specifieke geval kunnen schaden, wordt hij niet als rapporteur voor dat geval aangewezen. Het betrokken comité kan de rapporteur of co-rapporteur op elk moment door een ander lid vervangen, bijvoorbeeld wanneer deze zijn plichten niet binnen de voorgeschreven termijnen kan vervullen of indien zich een mogelijk belangenconflict voordoet.
    2.  
    De lidstaten zenden het Agentschap de namen van deskundigen die aantoonbare ervaring met de uitvoering van de bij artikel 77 vereiste taken hebben opgedaan en die beschikbaar zijn om zitting te nemen in werkgroepen van de comités, alsmede hun kwalificaties en specifieke terreinen van deskundigheid.

    Het Agentschap houdt een actuele lijst van deskundigen bij. In die lijst worden de in de eerste alinea bedoelde deskundigen opgenomen, alsmede de deskundigen die het secretariaat rechtstreeks aanwijst.

    3.  
    Voor de verlening van diensten door leden van een comité of deskundigen die in een werkgroep van de comités of van het forum zitting nemen of andere taken voor het Agentschap verrichten, wordt een schriftelijke overeenkomst opgesteld tussen het Agentschap en de betrokkene, of in voorkomend geval tussen het Agentschap en de werkgever van de betrokkene.

    De betrokkene, of zijn werkgever, ontvangt van het Agentschap een vergoeding volgens een in de door de raad van bestuur vastgestelde financiële regeling opgenomen schaal. Wanneer de betrokkene verzuimt zijn plichten te vervullen, is de uitvoerend directeur gerechtigd de overeenkomst te beëindigen of op te schorten, of de vergoeding in te houden.

    4.  

    Voor diensten waarvoor er verschillende potentiële verleners zijn, kan een verzoek om reacties van belangstellenden worden gedaan:

    a) 

    indien de wetenschappelijke en technische omstandigheden dit toelaten, en

    b) 

    indien dit met de taken van het Agentschap, in het bijzonder met het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, verenigbaar is.

    De raad van bestuur stelt op voorstel van de uitvoerend directeur passende procedures vast.

    5.  
    Het Agentschap kan voor de uitvoering van andere specifieke taken waarmee het is belast gebruikmaken van de diensten van deskundigen.

    Artikel 88

    Kwalificatie en belangen

    1.  
    De namen van de leden van de comités en het forum worden openbaar gemaakt. Individuele leden kunnen een verzoek indienen om hun namen niet bekend te maken, indien zij menen dat openbaarmaking hen in gevaar zou kunnen brengen. De uitvoerend directeur beslist of deze verzoeken worden ingewilligd. Bij de bekendmaking van benoemingen worden de beroepskwalificaties van elk lid vermeld.
    2.  
    De leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de leden van de comités en het forum leggen een verklaring af waarin zij beloven hun plichten te zullen vervullen alsmede een verklaring over de belangen die hun onafhankelijkheid zouden kunnen schaden. Deze verklaringen worden jaarlijks schriftelijk afgelegd en, onverminderd het bepaalde in lid 1, opgenomen in een register dat wordt bijgehouden door het Agentschap en voor het publiek, op verzoek, toegankelijk is ten kantore van het Agentschap.
    3.  
    Tijdens elke vergadering maken de leden van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de leden van de comités en van het forum en eventuele aan de vergadering deelnemende deskundigen melding van al hun belangen die hun onafhankelijkheid ten aanzien van bepaalde agendapunten in gevaar zouden kunnen brengen. Personen die melding maken van dergelijke belangen, stemmen niet mee over de desbetreffende agendapunten.

    Artikel 89

    Oprichting van de kamer van beroep

    1.  
    De kamer van beroep bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.
    2.  
    De voorzitter en de twee andere leden hebben plaatsvervangers die hen vervangen wanneer zij afwezig zijn.
    3.  
    De voorzitter, de andere leden en de plaatsvervangers worden door de raad van bestuur benoemd op basis van een door de Commissie voorgestelde lijst van kandidaten die is opgesteld na een in het Publicatieblad van de Europese Unie en in andere tijdschriften of op internetsites gepubliceerde oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. Zij worden benoemd op grond van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van de veiligheid van chemische stoffen, natuurwetenschappen of wettelijke en gerechtelijke procedures op basis van een door de Commissie vastgestelde lijst van gekwalificeerde kandidaten.

    De raad van bestuur kan, op aanbeveling van de uitvoerend directeur, volgens dezelfde procedure extra leden en plaatsvervangers benoemen indien zulks noodzakelijk is om te waarborgen dat de beroepen in een bevredigend tempo kunnen worden behandeld.

    4.  
    De vereiste kwalificaties voor de leden van de kamer van beroep worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.
    5.  
    De voorzitter en de leden hebben gelijke stemrechten.

    Artikel 90

    Leden van de kamer van beroep

    1.  
    De leden van de kamer van beroep, met inbegrip van de voorzitter en de plaatsvervangers, worden benoemd voor vijf jaar. Eenmalige herbenoeming is mogelijk.
    2.  
    De leden van de kamer van beroep zijn onafhankelijk. Bij het nemen van hun besluiten zijn zij niet aan instructies gebonden.
    3.  
    De leden van de kamer van beroep vervullen in het Agentschap geen andere taken.
    4.  
    De leden van de kamer van beroep kunnen tijdens hun zittingstermijnen niet uit hun functie worden ontheven of van de lijst worden verwijderd, tenzij daar ernstige redenen voor zijn en de Commissie een daartoe strekkend besluit neemt na advies bij de raad van bestuur te hebben ingewonnen.
    5.  
    De leden van de kamer van beroep nemen niet deel aan de behandeling van een beroepsprocedure indien zij daarbij een persoonlijk belang hebben, indien zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of indien zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld.
    6.  
    Indien een lid van de kamer van beroep om een van de in lid 5 genoemde redenen meent niet aan de behandeling van een specifieke beroepsprocedure te mogen deelnemen, stelt hij de kamer van beroep daarvan op de hoogte. Elke partij bij de beroepsprocedure kan bezwaar maken tegen de leden van de kamer om een van de in lid 5 genoemde redenen, of ingeval partijdigheid wordt vermoed. De nationaliteit van de leden kan niet als reden van bezwaar worden aangevoerd.
    7.  
    De kamer van beroep beslist in de in de leden 5 en 6 bedoelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van die beslissing wordt het betrokken lid in de kamer van beroep vervangen door een plaatsvervanger.

    Artikel 91

    Besluiten waartegen beroep kan worden ingesteld

    1.  
    Tegen de besluiten van het Agentschap overeenkomstig artikel 9, artikel 20, artikel 27, lid 6, artikel 30, leden 2 en 3, en artikel 51, kan beroep worden ingesteld.
    2.  
    Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft schorsende werking.

    Artikel 92

    Personen die beroep kunnen instellen, termijnen, vergoedingen en vorm

    1.  
    Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon kan beroep instellen tegen een tot hem gericht besluit, of tegen een besluit waarbij hij, hoewel het tot een andere persoon is gericht, een rechtstreeks en individueel belang heeft.
    2.  
    Het beroep moet, met opgave van de redenen ervoor, binnen een maand na de bekendmaking van het besluit aan de betrokkene, of bij ontbreken van bekendmaking binnen drie maanden nadat de betrokkene daarvan kennis heeft genomen, schriftelijk bij het Agentschap worden ingediend, tenzij in deze verordening anders is bepaald.
    3.  
    Van personen die beroep instellen tegen een besluit van het Agentschap, kan een vergoeding worden verlangd overeenkomstig titel IX.

    Artikel 93

    Onderzoek van en beslissingen inzake beroep

    1.  
    Indien de uitvoerend directeur het beroep na overleg met de voorzitter van de kamer van beroep ontvankelijk en gegrond acht, kan hij het besluit herzien binnen één maand na ontvangst van het beroep overeenkomstig artikel 92, lid 2.
    2.  
    In de andere dan in lid 1 van dit artikel genoemde gevallen onderzoekt de voorzitter van de kamer van beroep binnen 30 dagen nadat het beroep overeenkomstig artikel 92, lid 2, is ingediend of het beroep ontvankelijk is. Is dat het geval, dan wordt het beroep voorgelegd aan de kamer van beroep ter toetsing van de gronden. De partijen bij de beroepsprocedure zijn gerechtigd tijdens de procedure een mondelinge toelichting te geven.
    3.  
    De kamer van beroep kan elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de competentie van het Agentschap valt, of de zaak voor verdere behandeling naar het bevoegde orgaan van het Agentschap doorverwijzen.
    4.  
    De procedures voor de kamer van beroep worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.

    Artikel 94

    Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie

    1.  
    Tegen beslissingen van de kamer van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de kamer, tegen beslissingen van het Agentschap, kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag.
    2.  
    Ingeval het Agentschap nalaat een besluit te nemen, kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie een beroep wegens nalaten worden ingesteld overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag.
    3.  
    Het Agentschap treft de noodzakelijke maatregelen om aan het arrest van het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie te voldoen.

    Artikel 95

    Conflicten met adviezen van andere organen

    1.  
    Het Agentschap signaleert in een vroeg stadium potentiële bronnen van conflicten tussen de adviezen van het Agentschap en die van andere krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte organen, met inbegrip van communautaire bureaus die soortgelijke taken in verband met vraagstukken van gemeenschappelijk belang verrichten.
    2.  
    Wanneer het Agentschap een potentiële bron van conflict signaleert, neemt het contact op met het betrokken orgaan om te waarborgen dat beide organen over dezelfde wetenschappelijke of technische informatie ter zake beschikken en om vast te stellen welke wetenschappelijke of technische aspecten mogelijk omstreden kunnen zijn.
    3.  
    Wanneer er een fundamenteel conflict is over wetenschappelijke of technische aspecten en het betrokken orgaan een communautair agentschap of een wetenschappelijk comité is, werken het Agentschap en het betrokken orgaan samen aan een oplossing van het conflict of leggen zij een gezamenlijk document aan de Commissie voor waarin zij de wetenschappelijke of technische aspecten toelichten.

    Artikel 96

    Begroting van het Agentschap

    1.  

    De ontvangsten van het Agentschap bestaan uit:

    a) 

    een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (paragraaf betreffende de Commissie) wordt opgenomen;

    b) 

    de vergoedingen die ondernemingen betalen;

    c) 

    een eventuele vrijwillige bijdrage van de lidstaten.

    2.  
    De uitgaven van het Agentschap bestaan uit personeelsuitgaven, administratieve uitgaven, uitgaven voor infrastructuur en beleidsuitgaven.
    3.  
    De uitvoerend directeur stelt jaarlijks uiterlijk op 15 februari een voorlopige ontwerp-begroting op die de beleidsuitgaven en het geplande werkprogramma voor het volgende financiële jaar omvat en zendt dit voorlopige ontwerp, evenals een overzicht van de personeelsformatie met een voorlopige lijst van ambten, naar de raad van bestuur.
    4.  
    De ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn.
    5.  
    Elk jaar verstrekt de raad van bestuur een schatting van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende financiële jaar, op basis van een door de uitvoerend directeur opgesteld ontwerp. De raad van bestuur zendt deze schatting, waarin een ontwerp voor de personeelsformatie is opgenomen, uiterlijk op 31 maart aan de Commissie.
    6.  
    De Commissie zendt de schatting tezamen met het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen naar het Europees Parlement en de Raad, hierna „begrotingsautoriteit” genoemd.
    7.  
    Op basis van de schatting neemt de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen de geschatte bedragen op die zij nodig acht voor de personeelsformatie, alsmede het bedrag van de subsidie die ten laste komt van de algemene begroting, die zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag aan de begrotingsautoriteit voorlegt.
    8.  
    De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Agentschap goed.

    De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het Agentschap vast.

    9.  
    De begroting van het Agentschap wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast.
    10.  
    Wijzigingen van de begroting, inclusief de personeelsformatie, vinden plaats volgens de hierboven bedoelde procedure.
    11.  
    De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit onverwijld op de hoogte van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van de begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. De raad van bestuur brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

    Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit zijn voornemen heeft bekendgemaakt om een advies te verstrekken, doet hij dit advies binnen zes weken na de bekendmaking van het project aan de raad van bestuur toekomen.

    Artikel 97

    Uitvoering van de begroting van het Agentschap

    1.  
    De uitvoerend directeur vervult de functie van ordonnateur en voert de begroting van het Agentschap uit.
    2.  
    De rekenplichtige van het Agentschap controleert de betalingsverplichtingen en betalingen voor alle uitgaven van het Agentschap en de vaststelling en inning van alle ontvangsten van het Agentschap.
    3.  
    Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van het Agentschap de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van dat begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( 27 ).
    4.  
    Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Agentschap met het verslag over het budgettair en financieel beheer van dat begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
    5.  
    Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Agentschap overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 maakt de uitvoerend directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Agentschap op en legt deze voor advies aan de raad van bestuur voor.
    6.  
    De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Agentschap.
    7.  
    Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
    8.  
    De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.
    9.  
    De directeur zendt de Rekenkamer uiterlijk op 30 september een reactie op haar opmerkingen. Hij zendt deze reactie ook naar de raad van bestuur.
    10.  
    Het Europees Parlement verleent de uitvoerend directeur voor 30 april van het jaar N + 2 op aanbeveling van de Raad kwijting voor de uitvoering van de begroting van het jaar N.

    Artikel 98

    Fraudebestrijding

    1.  
    Om fraude, corruptie en andere ongeoorloofde activiteiten te bestrijden is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) ( 28 ) zonder beperkingen op het Agentschap van toepassing.
    2.  
    Het Agentschap is gebonden door het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) ( 29 ) en stelt onverwijld de dienovereenkomstige voorschriften vast die op alle medewerkers van het Agentschap van toepassing zijn.
    3.  
    De financieringsbesluiten, alsmede alle contracten en uitvoeringsinstrumenten die uit de besluiten voortvloeien, bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF indien nodig bij de begunstigden van middelen van het Agentschap en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controle ter plaatse kunnen overgaan.

    Artikel 99

    Financiële regeling

    De financiële regeling die van toepassing is op het Agentschap wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Deze mag slechts afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien dit voor de werking van het Agentschap specifiek noodzakelijk is en mits de Commissie hiermee van tevoren heeft ingestemd.

    Artikel 100

    Rechtspersoonlijkheid van het Agentschap

    1.  
    Het Agentschap is een orgaan van de Gemeenschap en bezit rechtspersoonlijkheid. In elke lidstaat heeft het Agentschap de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Het Agentschap kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
    2.  
    Het Agentschap wordt vertegenwoordigd door zijn uitvoerend directeur.

    Artikel 101

    Aansprakelijkheid van het Agentschap

    1.  
    De contractuele aansprakelijkheid van het Agentschap wordt beheerst door het recht dat op de betrokken overeenkomst van toepassing is. Het Hof van Justitie is bevoegd uitspraak te doen wanneer een door het Agentschap gesloten overeenkomst een arbitragebeding bevat.
    2.  
    In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het Agentschap, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door het Agentschap of door zijn personeelsleden in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt.

    Het Hof van Justitie is bevoegd ter zake van alle geschillen over schadevergoeding.

    3.  
    De persoonlijke geldelijke en tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van de personeelsleden van het Agentschap ten aanzien van het Agentschap wordt beheerst door de desbetreffende voor het personeel van het Agentschap geldende voorschriften.

    Artikel 102

    Voorrechten en immuniteiten van het Agentschap

    Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is op het Agentschap van toepassing.

    Artikel 103

    Personeelsverordeningen en -regelingen

    1.  
    Het personeel van het Agentschap is onderworpen aan de verordeningen en regelingen die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. Het Agentschap oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend.
    2.  
    De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast.
    3.  
    Het personeel van het Agentschap bestaat uit ambtenaren die door de Commissie of de lidstaten tijdelijk worden toegewezen of gedetacheerd en uit andere personeelsleden die door het Agentschap worden aangeworven naargelang zijn werkzaamheden zulks vereisen. Het Agentschap werft zijn personeel aan op grond van een personeelsplan dat moet zijn opgenomen in het in artikel 78, onder d), bedoelde meerjarenwerkprogramma.

    Artikel 104

    Talen

    1.  
    Op het Agentschap is Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap ( 30 ) van toepassing.
    2.  
    De voor het functioneren van het Agentschap vereiste vertaaldiensten worden geleverd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

    Artikel 105

    Geheimhoudingsplicht

    De leden van de raad van bestuur, de leden van de comités en van het forum, en de deskundigen, ambtenaren en andere personeelsleden van het Agentschap zijn, ook na beëindiging van hun functie, gehouden de informatie waarvoor de verplichtingen van het beroepsgeheim gelden, niet openbaar te maken.

    Artikel 106

    Deelname van derde landen

    De raad van bestuur kan in overleg met het desbetreffende comité of het forum vertegenwoordigers van derde landen uitnodigen aan de werkzaamheden van het Agentschap deel te nemen.

    Artikel 107

    Deelname van internationale organisaties

    De raad van bestuur kan in overleg met het desbetreffende comité of het forum vertegenwoordigers van internationale organisaties met belangen op het gebied van de regelgeving voor chemische stoffen uitnodigen als waarnemer aan de werkzaamheden van het Agentschap deel te nemen.

    Artikel 108

    Contacten met belangenorganisaties

    De raad van bestuur legt in overleg met de Commissie passende contacten tussen het Agentschap en relevante belangenorganisaties.

    Artikel 109

    Regels inzake transparantie

    Omwille van de transparantie stelt de raad van bestuur op grond van een voorstel van de uitvoerend directeur en in overleg met de Commissie regels vast voor de beschikbaarstelling aan het publiek van niet-vertrouwelijke regelgevings- en wetenschappelijke of technische informatie in verband met de veiligheid van stoffen als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen.

    Artikel 110

    Betrekkingen met communautaire organen

    1.  
    Het Agentschap werkt samen met andere communautaire organen om wederzijdse ondersteuning te bieden bij de uitvoering van hun taken, in het bijzonder om dubbel werk te vermijden.
    2.  
    De uitvoerend directeur stelt, na raadpleging van het Comité risicobeoordeling en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, een reglement vast voor stoffen waarvoor om een advies in verband met voedselveiligheid is verzocht. Dat reglement wordt door de raad van bestuur in overleg met de Commissie goedgekeurd.

    Deze titel laat de aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid toegekende bevoegdheden onverlet.

    3.  
    Deze titel laat de aan het Europees Geneesmiddelenbureau toegekende bevoegdheden onverlet.
    4.  
    De uitvoerend directeur stelt, na raadpleging van het Comité risicobeoordeling, het Comité sociaaleconomische analyse en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats, een reglement vast betreffende vraagstukken in verband met de bescherming van werknemers. Dat reglement wordt door de raad van bestuur in overleg met de Commissie goedgekeurd.

    Deze titel laat de aan het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en aan het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk toegekende bevoegdheden onverlet.

    Artikel 111

    Formaten en programmatuur voor de indiening van informatie bij het Agentschap

    Het Agentschap ontwikkelt formaten, die het gratis beschikbaar stelt, alsmede programmatuur, die het op zijn website beschikbaar stelt, voor de indiening van informatie bij het Agentschap. De lidstaten, fabrikanten, importeurs, distributeurs en downstreamgebruikers gebruiken die formaten en programmatuur voor de indiening van informatie bij het Agentschap overeenkomstig deze verordening. Het Agentschap stelt met name softwaretoepassingen ter beschikking om het indienen van informatie over overeenkomstig artikel 12, lid 1, geregistreerde stoffen te vergemakkelijken.

    De indeling voor de registratie van het in artikel 10, onder a), bedoelde technische dossier is IUCLID. Het Agentschap coördineert de verdere ontwikkeling van deze indeling met de OESO omwille van een optimale harmonisatie.

    ▼M3 —————

    ▼C1



    TITEL XII

    INFORMATIE

    Artikel 117

    Verslagen

    1.  
    Elke vijf jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over de werking van deze verordening op hun grondgebied, met paragrafen over de beoordeling en de handhaving als omschreven in artikel 127.

    Het eerste verslag wordt uiterlijk op 1 juni 2010 ingediend.

    2.  
    Elke vijf jaar zendt het Agentschap de Commissie een verslag over de werking van deze verordening. Het Agentschap neemt in zijn verslag informatie op over de gezamenlijke indiening van informatie overeenkomstig artikel 11 alsmede een overzicht van de motivering die voor de afzonderlijke indiening van informatie is gegeven.

    Het eerste verslag wordt uiterlijk op 1 juni 2011 ingediend.

    3.  
    Elke drie jaar zendt het Agentschap de Commissie, in overeenstemming met de doelstelling testmethoden zonder dierproeven te bevorderen een verslag over de stand van de tenuitvoerlegging, het gebruik van testmethoden zonder dierproeven en de teststrategieën die worden gebruikt om informatie te verkrijgen over intrinsieke eigenschappen en ten behoeve van risicobeheersing, teneinde te voldoen aan de vereisten van deze verordening.

    Het eerste verslag wordt uiterlijk op 1 juni 2011 ingediend.

    4.  

    Elke vijf jaar publiceert de Commissie een algemeen verslag over:

    a) 

    de ervaring die is opgedaan met de werking van deze verordening, waarin de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde informatie is opgenomen, en

    b) 

    het bedrag en de verdeling van financiële middelen die door de Commissie beschikbaar zijn gesteld voor de ontwikkeling en evaluatie van alternatieve testmethoden.

    Het eerste verslag wordt uiterlijk op 1 juni 2012 gepubliceerd.

    Artikel 118

    Toegang tot informatie

    1.  
    Verordening (EG) nr. 1049/2001 is van toepassing op de documenten die bij het Agentschap berusten.
    2.  

    Openbaarmaking van de volgende informatie wordt normaliter geacht de bescherming van de commerciële belangen van de betrokkene in gevaar te brengen:

    a) 

    bijzonderheden betreffende de volledige samenstelling van een ►M3  mengsel ◄ ;

    b) 

    onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 6, en artikel 64, lid 2, het precieze gebruik, de precieze functie of de precieze toepassing van een stof of ►M3  mengsel ◄ , met inbegrip van informatie over het precieze gebruik als tussenproduct;

    c) 

    de precieze hoeveelheid van de stof of het ►M3  mengsel ◄ die wordt vervaardigd of in de handel wordt gebracht;

    d) 

    de banden tussen een fabrikant of importeur en zijn distributeurs of downstreamgebruikers.

    Wanneer onmiddellijk optreden absoluut noodzakelijk is ter bescherming van de gezondheid van de mens, de veiligheid of het milieu, zoals in noodsituaties, kan het Agentschap de in dit lid bedoelde informatie bekendmaken.

    3.  
    De raad van bestuur stelt uiterlijk op 1 juni 2008 praktische regelingen vast voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001, met inbegrip van beroepsprocedures en rechtsmiddelen die noodzakelijk zijn voor een gedeeltelijke of gehele afwijzing van een verzoek in verband met vertrouwelijkheid.
    4.  
    Tegen de beslissingen van het Agentschap overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het EG-Verdrag.

    Artikel 119

    Elektronische toegang van het publiek

    1.  

    De volgende informatie over stoffen als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen die het Agentschap bezit, wordt overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder e), gratis openbaar gemaakt op internet:

    ▼M3

    a) 

    onverminderd lid 2, onder f) en g), van onderhavig artikel, de naam in de IUPAC-nomenclatuur van stoffen die voldoen aan de criteria voor indeling in een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008:

    — 
    de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;
    — 
    de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;
    — 
    gevarenklasse 4.1;
    — 
    gevarenklasse 5.1.

    ▼C1

    b) 

    in voorkomend geval, de naam van de stof volgens de EINECS;

    c) 

    de indeling en etikettering van de stof;

    d) 

    de fysisch-chemische gegevens over de stof en de gegevens over afbraak en verspreiding in het milieu;

    e) 

    de resultaten van alle toxicologische en ecotoxicologische onderzoeken;

    f) 

    eventuele overeenkomstig bijlage I bepaalde afgeleide doses zonder effect (derived no-effect level, DNEL) of voorspelde concentraties zonder effect (predicted no-effect concentration, PNEC);

    g) 

    de overeenkomstig de punten 4 en 5 van bijlage VI verstrekte richtsnoeren voor veilig gebruik;

    h) 

    de analysemethoden, indien overeenkomstig bijlage IX of X vereist, waarmee een gevaarlijke stof kan worden opgespoord nadat zij in het milieu is gebracht en waarmee de rechtstreekse blootstelling van de mens kan worden bepaald.

    2.  

    De volgende informatie over stoffen als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen, wordt gratis openbaar gemaakt op internet overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder e), behoudens wanneer een partij die de informatie verstrekt, daar overeenkomstig artikel 10, onder a), xi), een door het Agentschap als geldig aanvaarde verantwoording bijvoegt van de reden waarom die openbaarmaking schadelijk kan zijn voor de commerciële belangen van de registrant of enige andere betrokken partij:

    a) 

    indien onmisbaar voor de indeling en etikettering: de zuiverheidsgraad van de stof en de identiteit van onzuiverheden en/of additieven waarvan bekend is dat zij gevaarlijk zijn;

    b) 

    de gewichtsklasse (namelijk een totaalgewicht van 1-10 ton, 10-100 ton, 100-1 000 ton of meer dan 1 000 ton) waarin een bepaalde stof geregistreerd is;

    c) 

    de onderzoekssamenvattingen of uitgebreide onderzoekssamenvattingen van de in lid 1, onder d) en e), bedoelde informatie;

    d) 

    andere dan de in lid 1 bedoelde informatie in het veiligheidsinformatieblad;

    e) 

    de handelsnaam of handelsnamen van de stof;

    ▼M3

    f) 

    onverminderd artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1272/2008, de naam in de IUPAC-nomenclatuur van niet-geïntegreerde stoffen als bedoeld in lid 1 bis van dit artikel voor een periode van ten hoogste zes jaar;

    g) 

    onverminderd artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1272/2008, de naam volgens de IUPAC-nomenclatuur van stoffen als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel die slechts op een van de volgende manieren worden gebruikt:

    ▼C1

    i) 

    als een tussenproduct;

    ii) 

    in wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling;

    iii) 

    in onderzoek en ontwikkeling gericht op productie en proces.

    Artikel 120

    Samenwerking met derde landen en internationale organisaties

    Niettegenstaande de artikelen 118 en 119 mag de informatie die het Agentschap krachtens deze verordening ontvangt aan een regering of nationale instantie van een derde land of een internationale organisatie worden bekendgemaakt ingevolge een overeenkomst die tussen de Gemeenschap en de betrokken derde partij is gesloten krachtens Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen ( 31 ) of krachtens artikel 181 A, lid 3, van het Verdrag, mits aan beide onderstaande voorwaarden is voldaan:

    a) 

    de overeenkomst heeft tot doel samen te werken bij de uitvoering of het beheer van wetgeving betreffende chemische stoffen waarop deze verordening betrekking heeft;

    b) 

    de derde partij beschermt de vertrouwelijke informatie zoals wederzijds overeengekomen.



    TITEL XIII

    BEVOEGDE INSTANTIES

    Artikel 121

    Aanwijzing

    De lidstaten wijzen de bevoegde instantie of instanties aan die verantwoordelijk is/zijn voor de uitvoering van de krachtens deze verordening aan de bevoegde instanties toegekende taken en voor de samenwerking met de Commissie en het Agentschap bij de toepassing van deze verordening. De lidstaten stellen de bevoegde instanties passende middelen ter beschikking, zodat zij, ook met eventuele andere beschikbare middelen, hun taken overeenkomstig deze verordening tijdig en doeltreffend kunnen vervullen.

    Artikel 122

    Samenwerking tussen bevoegde instanties

    De bevoegde instanties werken onderling samen bij de uitvoering van hun taken overeenkomstig deze verordening en verlenen de bevoegde instanties van de overige lidstaten hiertoe alle noodzakelijke en nuttige steun.

    Artikel 123

    Publieksvoorlichting over de risico's van stoffen

    De bevoegde instanties van de lidstaten informeren het grote publiek over de risico's van stoffen indien dat voor de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu nodig wordt geacht. Het Agentschap stelt, in overleg met de bevoegde instanties en belanghebbenden en gericht op toepasselijke beste praktijken, richtsnoeren op voor de mededeling van informatie over risico's en veilig gebruik van chemische stoffen als zodanig, in ►M3  mengsels ◄ of in voorwerpen, om de werkzaamheden van de lidstaten ter zake te coördineren.

    Artikel 124

    Overige verantwoordelijkheden van de bevoegde instanties

    De bevoegde instanties zenden het Agentschap elektronisch alle bij hen berustende informatie over de overeenkomstig artikel 12, lid 1, geregistreerde stoffen toe waarvan de dossiers niet alle in bijlage VII genoemde informatie bevatten; zij delen met name mee of de handhavings- of toezichtsactiviteiten risicovermoedens hebben opgeleverd. De bevoegde instantie werkt deze informatie op passende wijze bij.

    De lidstaten stellen nationale helpdesks in om de fabrikanten, importeurs, downstreamgebruikers en overige belanghebbende partijen informatie te verstrekken over hun respectieve verantwoordelijkheden en verplichtingen overeenkomstig deze verordening, met name wat de registratie van stoffen overeenkomstig artikel 12, lid 1, betreft, naast de krachtens artikel 77, lid 2, onder g), door het Agentschap verstrekte richtsnoeren.



    TITEL XIV

    HANDHAVING

    Artikel 125

    Taken van de lidstaten

    De lidstaten onderhouden een systeem van officiële controles en andere op de situatie afgestemde activiteiten.

    Artikel 126

    Sancties

    De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 december 2008 van de desbetreffende bepalingen op de hoogte en stellen haar onverwijld op de hoogte van eventuele latere wijzigingen.

    Artikel 127

    Verslag

    Het in artikel 117, lid 1, bedoelde verslag bevat, met betrekking tot de handhaving, de resultaten van de officiële inspecties, het uitgevoerde toezicht, de vastgestelde sancties en de overige maatregelen die in de voorgaande verslagperiode overeenkomstig de artikelen 125 en 126 zijn genomen. De gemeenschappelijke vraagstukken die in de verslagen moeten worden behandeld, worden overeengekomen door het forum. De Commissie stelt deze verslagen ter beschikking van het Agentschap en het forum.



    TITEL XV

    OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 128

    Vrij verkeer van goederen

    1.  
    Onverminderd lid 2 mogen de lidstaten de vervaardiging, de invoer, het in de handel brengen of het gebruik van een stof, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp, die binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt en aan deze verordening voldoet, en in voorkomend geval aan communautaire uitvoeringsbesluiten daarvan, niet verbieden, beperken of belemmeren.
    2.  
    Deze verordening belet niet dat de lidstaten voor de bescherming van werknemers, de gezondheid van de mens en het milieu, nationale regels handhaven of vaststellen die van toepassing zijn in gevallen waarin deze verordening de voorschriften voor de vervaardiging, het in de handel brengen of het gebruik niet harmoniseert.

    Artikel 129

    Vrijwaringsclausule

    1.  
    Wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu onmiddellijk optreden absoluut noodzakelijk is ten aanzien van een stof, als zodanig of in een ►M3  mengsel ◄ of voorwerp, zelfs indien deze weliswaar aan de voorschriften van deze verordening voldoet, kan die lidstaat passende voorlopige maatregelen nemen. De lidstaat stelt de Commissie, het Agentschap en de overige lidstaten daarvan onverwijld op de hoogte, met vermelding van de redenen voor zijn besluit alsook van de wetenschappelijke of technische informatie waarop de voorlopige maatregel is gebaseerd.
    2.  

    De Commissie neemt binnen 60 dagen na ontvangst van de informatie van de lidstaat een besluit volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure. Bij dit besluit wordt:

    a) 

    de voorlopige maatregel voor een in het besluit vermelde termijn goedgekeurd; of

    b) 

    van de lidstaat geëist dat deze de voorlopige maatregel intrekt.

    3.  
    Indien in het geval van een besluit als bedoeld in lid 2, onder a), de door de lidstaat genomen voorlopige maatregel een beperking op het in de handel brengen of het gebruik van een stof inhoudt, leidt de betrokken lidstaat een procedure voor communautaire beperkingen in door binnen drie maanden na de datum van het besluit van de Commissie bij het Agentschap een dossier overeenkomstig bijlage XV in te dienen.
    4.  
    In het geval van een besluit als bedoeld in lid 2, onder a), overweegt de Commissie of deze verordening moet worden aangepast.

    Artikel 130

    Motivering van besluiten

    De bevoegde instanties, het Agentschap en de Commissie motiveren alle besluiten die zij overeenkomstig deze verordening nemen.

    Artikel 131

    Wijziging van de bijlagen

    De bijlagen kunnen volgens de in artikel 133, lid 4, bedoelde procedure worden gewijzigd.

    Artikel 132

    Uitvoeringsbepalingen

    De voor een efficiënte uitvoering van de bepalingen van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure.

    Artikel 133

    Comitéprocedure

    1.  
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
    2.  
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.
    3.  
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

    4.  
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.
    5.  
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 134

    Voorbereidingen voor de oprichting van het Agentschap

    1.  
    De Commissie verleent de nodige steun in verband met de oprichting van het Agentschap.
    2.  

    Te dien einde, en in afwachting van het tijdstip waarop de uitvoerend directeur zijn werkzaamheden aanvangt na zijn benoeming door de raad van bestuur van het Agentschap overeenkomstig artikel 84, kan de Commissie namens het Agentschap en met gebruikmaking van de begroting van het Agentschap:

    a) 

    personeel benoemen, daaronder begrepen de benoeming van een persoon die ad interim de taken van de uitvoerend directeur verricht; alsmede

    b) 

    andere contracten sluiten.

    Artikel 135

    Overgangsmaatregelen betreffende aangemelde stoffen

    1.  
    De tot de registranten gerichte verzoeken om de bevoegde instantie nadere informatie te verstrekken overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 67/548/EEG worden beschouwd als overeenkomstig artikel 51 van deze verordening genomen besluiten.
    2.  
    De tot een registrant gerichte verzoeken om de bevoegde instantie nadere informatie te verstrekken overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG worden beschouwd als een overeenkomstig artikel 52 van deze verordening genomen besluit.

    Deze stoffen worden geacht deel uit te maken van het communautaire voortschrijdende actieplan overeenkomstig artikel 44, lid 2, van deze verordening en worden beschouwd als stoffen die overeenkomstig artikel 45, lid 2, van deze verordening zijn gekozen door de lidstaat waarvan de bevoegde instantie overeenkomstig artikel 7, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Richtlijn 67/548/EEG om nadere informatie heeft verzocht.

    Artikel 136

    Overgangsmaatregelen betreffende bestaande stoffen

    1.  
    De verzoeken om informatie die met toepassing van artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 793/93 bij een verordening van de Commissie tot de fabrikanten en importeurs zijn gericht, worden beschouwd als overeenkomstig artikel 52 van deze verordening aangenomen besluiten.

    De voor de stof bevoegde instantie is de bevoegde instantie van de lidstaat die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 als rapporteur is aangewezen en verricht de in artikel 46, lid 3, en artikel 48 van deze verordening omschreven taken.

    2.  
    De verzoeken om informatie die met toepassing van artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 793/93 bij een verordening van de Commissie tot de fabrikanten en importeurs zijn gericht, worden beschouwd als overeenkomstig artikel 52 van deze verordening aangenomen besluiten. Het Agentschap bepaalt welke voor de stof bevoegde instantie de in artikel 46, lid 3, en artikel 48 van deze verordening omschreven taken verricht.
    3.  

    Een lidstaat wiens rapporteur heeft nagelaten de risicobeoordeling en, indien nodig, de strategie ter beperking van de risico's overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 793/93 uiterlijk op 1 juni 2008 toe te zenden, moet:

    a) 

    gedocumenteerde informatie over gevaren en risico's verstrekken overeenkomstig bijlage XV, deel B, van deze verordening;

    b) 

    artikel 69, lid 4, van deze verordening toepassen op basis van het onder a) bedoelde dossier; en

    c) 

    een document opstellen over de manier waarop eventuele andere vastgestelde risico's moeten worden aangepakt door ander optreden dan de wijziging van bijlage XVII bij deze verordening.

    Bovenbedoelde informatie wordt uiterlijk 1 december 2008 aan het Agentschap toegezonden.

    Artikel 137

    Overgangsmaatregelen betreffende beperkingen

    1.  

    Uiterlijk op 1 juni 2010 stelt de Commissie, zo nodig, een ontwerp-wijziging van bijlage XVII op overeenkomstig:

    a) 

    hetzij een risicobeoordeling en een overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 793/93 op Gemeenschapsniveau goedgekeurde aanbevolen strategie ter beperking van de risico's, voor zover deze voorstellen voor beperkingen in de zin van titel VIII van deze verordening bevat, waarover nog geen besluit overeenkomstig Richtlijn 76/769/EEG is genomen;

    b) 

    hetzij een bij de betrokken instellingen ingediend voorstel betreffende de invoering of wijziging van beperkingen krachtens Richtlijn 76/769/EEG dat nog niet is goedgekeurd.

    2.  
    Tot 1 juni 2010 worden alle in artikel 129, lid 3, bedoelde dossiers aan de Commissie voorgelegd. De Commissie stelt indien nodig een ontwerp tot wijziging van bijlage XVII op.
    3.  
    Elke wijziging van de goedgekeurde beperkingen krachtens Richtlijn 76/769/EEG vanaf 1 juni 2007 wordt met ingang van 1 juni 2009 opgenomen in bijlage XVII.

    Artikel 138

    Evaluatie

    1.  

    Uiterlijk op 1 juni 2019 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of de toepassing van de verplichting om een chemischeveiligheidsbeoordeling uit te voeren en die in een chemischeveiligheidsrapport te documenteren, al dan niet uitgebreid moet worden tot stoffen waarvoor die verplichting nog niet geldt omdat zij niet registratieplichtig zijn, of die wel registratieplichtig zijn maar in hoeveelheden van minder dan 10 ton per jaar worden vervaardigd of ingevoerd. ►M3  Voor stoffen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 aan de criteria voor indeling in de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, voldoen, wordt de evaluatie echter uiterlijk op 1 juni 2014 uitgevoerd. ◄ Bij de uitvoering van de evaluatie, houdt de Commissie rekening met alle relevante factoren, met inbegrip van:

    a) 

    de kosten voor fabrikanten en importeurs van het opstellen van de chemischeveiligheidsrapporten;

    b) 

    de verdeling van de kosten tussen actoren in de toeleveringsketen en de downstreamgebruiker;

    c) 

    de voordelen voor de gezondheid van de mens en het milieu.

    Op grond van die evaluatie kan de Commissie, in voorkomend geval, wetgevingsvoorstellen indienen om deze verplichting uit te breiden.

    2.  

    De Commissie kan wetgevingsvoorstellen indienen zodra een uitvoerbare en kosteneffectieve selectiemethode voor de registratie van polymeren op grond van betrouwbare technische en geldige wetenschappelijke criteria kan worden vastgesteld, en nadat zij een verslag over het volgende heeft gepubliceerd:

    a) 

    de risico's van polymeren in vergelijking met andere stoffen;

    b) 

    de eventuele noodzaak om bepaalde soorten polymeren te registreren, rekening houdend met het concurrentievermogen en innovatie enerzijds en de bescherming van de gezondheid en het milieu anderzijds.

    3.  
    Het in artikel 117, lid 4, bedoelde verslag over de ervaring met de werking van deze verordening bevat een evaluatie van de voorschriften voor de registratie van stoffen die in hoeveelheden tussen 1 ton en 10 ton per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd. Op grond van die evaluatie kan de Commissie wetgevingsvoorstellen indienen tot wijziging van de informatie-eisen voor stoffen die in hoeveelheden tussen 1 ton en 10 ton per jaar per fabrikant of importeur worden vervaardigd of ingevoerd, waarbij zij rekening houdt met de jongste ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van alternatieve testmethoden en (kwantitatieve) structuur-activiteitsrelaties.
    4.  
    Uiterlijk op 1 juni 2008 voert de Commissie een evaluatie van de bijlagen I, IV en V uit, teneinde, zo nodig, overeenkomstig de procedure van artikel 131 wijzigingsvoorstellen in te dienen.
    5.  
    Uiterlijk op 1 december 2008 voert de Commissie een evaluatie uit van bijlage XIII om de toereikendheid te beoordelen van de criteria voor de identificatie van stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn of zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn, teneinde, zo nodig, overeenkomstig de procedure van artikel 133, lid 4, wijzigingsvoorstellen in te dienen.
    6.  
    Uiterlijk op 1 juni 2012 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of het toepassingsgebied van deze verordening dient te worden gewijzigd om dubbel gebruik met andere toepasselijke communautaire bepalingen te vermijden. Op grond van die evaluatie, kan de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel indienen.
    7.  
    Uiterlijk op 1 juni 2013 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of, rekening houdend met de laatste ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied, het toepassingsgebied van artikel 60, lid 3, dient te worden uitgebreid tot stoffen, geïdentificeerd onder artikel 57, onder f), met hormoonontregelende eigenschappen. Op grond van die evaluatie, kan de Commissie, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel indienen.
    8.  
    Uiterlijk op 1 juni 2019 voert de Commissie een evaluatie uit om te beoordelen of het toepassingsgebied van artikel 33 dient te worden uitgebreid tot andere gevaarlijke stoffen, rekening houdend met de praktische ervaring bij de toepassing van dat artikel. Op grond van die evaluatie, kan de Commissie, in voorkomend geval, wetgevingsvoorstellen indienen om deze verplichting uit te breiden.
    9.  
    Overeenkomstig de doelstelling om testmethoden zonder dierproeven te bevorderen en testmethoden met dierproeven te vervangen, beperken of verfijnen, als voorzien in deze verordening, voert de Commissie uiterlijk op 1 juni 2019 een evaluatie uit van de vereisten voor testmethoden van punt 8.7 van bijlage VIII. Op grond van die evaluatie, en met garantie voor een hoog niveau van bescherming voor de gezondheid van de mens en het milieu, kan de Commissie een wijziging voorstellen overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 133, lid 4.

    Artikel 139

    Intrekking

    Richtlijn 91/155/EEG wordt hierbij ingetrokken.

    De Richtlijnen 93/105/EG en 2000/21/EG en de Verordeningen (EEG) nr. 793/93 en (EG) nr. 1488/94 worden met ingang van 1 juni 2008 ingetrokken.

    Richtlijn 93/67/EEG wordt met ingang van 1 augustus 2008 ingetrokken.

    Richtlijn 76/769/EEG wordt met ingang van 1 juni 2009 ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken besluiten gelden als verwijzingen naar deze verordening.

    Artikel 140

    Wijziging van Richtlijn 1999/45/EG

    Artikel 14 van Richtlijn 1999/45/EG wordt geschrapt.

    Artikel 141

    Inwerkingtreding en toepassing

    1.  
    Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2007.
    2.  
    De titels II, III, V, VI, VII, XI en XII, alsmede de artikelen 128 en 136, zijn van toepassing vanaf 1 juni 2008.
    3.  
    Artikel 135 is van toepassing vanaf 1 augustus 2008.
    4.  
    Titel VIII en bijlage XVII zijn van toepassing vanaf 1 juni 2009.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




    LIJST VAN BIJLAGEN

    BIJLAGE I

    ALGEMENE BEPALINGEN VOOR DE BEOORDELING VAN STOFFEN EN DE OPSTELLING VAN CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORTEN

    BIJLAGE II

    VOORSCHRIFTEN VOOR DE SAMENSTELLING VAN VEILIGHEIDSINFORMATIEBLADEN

    BIJLAGE III

    CRITERIA VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN TUSSEN 1 EN 10 TON ZIJN GEREGISTREERD

    BIJLAGE IV

    VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER a)

    BIJLAGE V

    VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER b)

    BIJLAGE VI

    IN ARTIKEL 10 BEDOELDE IN TE DIENEN INFORMATIE

    BIJLAGE VII

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 1 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE VIII

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 10 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE IX

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 100 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE X

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 1 000 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD

    BIJLAGE XI

    ALGEMENE REGELS VOOR DE AANPASSING VAN DE STANDAARDTESTREGELING VAN DE BIJLAGEN VII TOT EN MET X

    BIJLAGE XII

    ALGEMENE REGELS VOOR DE BEOORDELING VAN STOFFEN EN DE OPSTELLING VAN CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORTEN DOOR DOWNSTREAMGEBRUIKERS

    BIJLAGE XIII

    CRITERIA TER IDENTIFICATIE VAN PERSISTENTE, BIOACCUMULERENDE EN TOXISCHE STOFFEN EN ZEER PERSISTENTE EN ZEER BIOACCUMULERENDE STOFFEN

    BIJLAGE XIV

    LIJST VAN AUTORISATIEPLICHTIGE STOFFEN

    BIJLAGE XV

    DOSSIERS

    BIJLAGE XVI

    SOCIAALECONOMISCHE ANALYSE

    BIJLAGE XVII

    BEPERKINGEN OP DE VERVAARDIGING, HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK VAN BEPAALDE GEVAARLIJKE STOFFEN, MENGSELS EN VOORWERPEN




    BIJLAGE I

    ALGEMENE BEPALINGEN VOOR DE BEOORDELING VAN STOFFEN EN DE OPSTELLING VAN CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORTEN

    0.   INLEIDING

    ▼M51

    0.1. Deze bijlage beschrijft hoe fabrikanten en importeurs moeten beoordelen en documenteren dat de risico's die verbonden zijn aan de stof die ze vervaardigen of invoeren, tijdens de vervaardiging en hun eigen gebruik afdoende worden beheerst en dat anderen verderop in de toeleveringsketen de risico's afdoende kunnen beheersen. In het chemischeveiligheidsrapport moet ook worden beschreven of, en zo ja welke verschillende, nanovormen van stoffen, zoals gekarakteriseerd in bijlage VI, worden vervaardigd en ingevoerd, met inbegrip van een afdoende motivering voor elke informatievereiste waarin wordt beschreven wanneer en hoe informatie over één vorm wordt gebruikt om de veiligheid van andere vormen aan te tonen. De specifieke eisen in deze bijlage voor nanovormen van een stof gelden voor alle nanovormen die onder de registratie vallen, onverminderd de eisen die van toepassing zijn op andere vormen van die stof. De bijlage is, waar nodig met aanpassingen, ook van toepassing op fabrikanten en importeurs van voorwerpen die verplicht zijn een chemischeveiligheidsbeoordeling uit te voeren als onderdeel van een registratie.

    ▼C1

    0.2. De chemischeveiligheidsbeoordeling wordt opgesteld door een of meerdere bevoegde personen die over de nodige ervaring beschikken en de juiste opleiding, waaronder opfriscursussen, hebben genoten.

    ▼M51

    0.3. De chemischeveiligheidsbeoordeling van een fabrikant moet betrekking hebben op de vervaardiging van een stof en elk geïdentificeerd gebruik. De chemischeveiligheidsbeoordeling van een importeur moet betrekking hebben op elk geïdentificeerd gebruik. Bij de chemischeveiligheidsbeoordeling wordt aandacht besteed aan het gebruik van de stof als zodanig (met inbegrip van belangrijke verontreinigingen en additieven), in een mengsel en in een voorwerp, overeenkomstig elk geïdentificeerd gebruik. Bij de beoordeling moeten alle fasen van de levenscyclus van de stof die voortvloeien uit de vervaardiging en het geïdentificeerde gebruik, aan de orde komen. De beoordeling moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen. De motiveringen en conclusies uit de beoordeling moeten relevant zijn voor deze nanovormen. De chemischeveiligheidsbeoordeling wordt gebaseerd op een vergelijking van de mogelijke schadelijke effecten van een stof met de bekende of redelijkerwijs te verwachten blootstelling van de mens en/of het milieu aan die stof, rekening houdend met de uitgevoerde en aanbevolen risicobeheersmaatregelen en de operationele omstandigheden.

    0.4. Stoffen waarvan te verwachten valt dat de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen vergelijkbaar zijn of ten gevolge van een vergelijkbare structuur een regelmatig patroon volgen, kunnen als een groep of „categorie” stoffen worden beschouwd. Indien de fabrikant of importeur van mening is dat de voor een bepaalde stof uitgevoerde chemischeveiligheidsbeoordeling volstaat om te beoordelen en te documenteren dat de uit een andere stof of groep of „categorie” stoffen voortvloeiende risico's afdoende worden beheerst, kan hij die chemischeveiligheidsbeoordeling voor de andere stof of groep of „categorie” stoffen gebruiken. De fabrikant of importeur dient hiervoor een motivering te verstrekken. Indien van een of meer van deze stoffen een of meer nanovormen bestaan en gegevens van de ene vorm worden gebruikt om het veilige gebruik van andere vormen mee aan te tonen, overeenkomstig de algemene regels in bijlage XI, moet wetenschappelijk worden onderbouwd hoe, met toepassing van de regels voor groepering en „read across”, de gegevens van een specifieke test of andere informatie (bv. methoden, resultaten of conclusies) kunnen worden gebruikt voor de andere vormen van de stof. Soortgelijke overwegingen zijn van toepassing op blootstellingsscenario's en risicobeheersmaatregelen.

    ▼C1

    0.5. De chemischeveiligheidsbeoordeling wordt op de informatie over de stof in het technisch dossier en op andere beschikbare relevante informatie gebaseerd. Fabrikanten of importeurs die een testvoorstel overeenkomstig de bijlagen IX en X indienen, moeten dit in de desbetreffende rubriek van de chemischeveiligheidsbeoordeling vermelden. Beschikbare informatie van beoordelingen die overeenkomstig andere internationale en nationale programma's zijn uitgevoerd, wordt eveneens opgenomen. Wanneer overeenkomstig andere communautaire wetgeving uitgevoerde beoordelingen (bijvoorbeeld risicobeoordelingen die krachtens Verordening (EG) nr. 793/93 zijn uitgevoerd) beschikbaar en relevant zijn, dient hiermee rekening te worden gehouden bij de samenstelling van het chemischeveiligheidsrapport en dienen ze hierin tot uiting te komen. Wanneer van dergelijke beoordelingen wordt afgeweken, moet hier een motivering voor worden gegeven.

    De informatie die in aanmerking moet worden genomen, omvat dus informatie over de gevaren van de stof, de blootstelling ten gevolge van de vervaardiging of invoer, het geïdentificeerde gebruik van de stof, de operationele omstandigheden en de risicobeheersmaatregelen die gelden voor downstreamgebruikers of die hen wordt aanbevolen in acht te nemen.

    Overeenkomstig bijlage XI, punt 3, is het in sommige gevallen wellicht niet nodig ontbrekende informatie te genereren omdat de risicobeheersmaatregelen en de operationele omstandigheden die nodig zijn om een zorgvuldig gekarakteriseerd risico te beheersen, wellicht ook kunnen volstaan om andere mogelijke risico's te beheersen, die derhalve niet exact behoeven te worden gekarakteriseerd.

    ▼M51

    Indien de fabrikant of importeur van mening is dat nadere informatie nodig is voor de opstelling van zijn chemischeveiligheidsrapport en dat deze informatie alleen kan worden verkregen door de uitvoering van testen overeenkomstig bijlage IX of X, dient hij een voorstel voor een teststrategie in, waarin hij uiteenzet waarom hij aanvullende informatie nodig acht en vermeldt hij dit in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport. Waar dit nodig wordt geacht, kan het in het voorstel voor een teststrategie gaan om meerdere studies die respectievelijk betrekking hebben op verschillende vormen van dezelfde stof voor dezelfde informatievereiste. In afwachting van de resultaten van nadere testen vermeldt hij in zijn chemischeveiligheidsrapport en in het ontwikkelde blootstellingsscenario de voorlopige risicobeheersmaatregelen die hij heeft genomen om het onderzochte risico te beheersen alsmede die welke hij downstreamgebruikers aanbeveelt. De blootstellingsscenario's en de aanbevolen voorlopige risicobeheersmaatregelen moeten ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen.

    ▼M10

    0.6.   Stappen in een chemischeveiligheidsbeoordeling

    0.6.1. De chemischeveiligheidsbeoordeling van een stof door een fabrikant of importeur omvat de volgende stappen 1 tot en met 4, overeenkomstig de desbetreffende hoofdstukken van deze bijlage:

    1. 

    een beoordeling van de gevaren voor de gezondheid van de mens;

    2. 

    een beoordeling van de gevaren van fysisch-chemische eigenschappen voor de gezondheid van de mens;

    3. 

    een beoordeling van de gevaren voor het milieu;

    4. 

    een PBT- en zPzB-beoordeling.

    0.6.2. Overeenkomstig de hoofdstukken 5 en 6 van deze bijlage omvat de chemischeveiligheidsbeoordeling in de in punt 0.6.3 bedoelde gevallen ook de volgende stappen 5 en 6:

    5. 

    een beoordeling van de blootstelling

    5.1. 

    de opstelling van blootstellingsscenario's (of de vaststelling van passende gebruiks- en blootstellingscategorieën, indien opportuun);

    5.2. 

    het schatten van de blootstelling;

    6. 

    een risicokarakterisering.

    ▼M51

    0.6.3. Indien de fabrikant of importeur op grond van de stappen 1 tot en met 4 concludeert dat de stof of, in voorkomend geval, nanovormen daarvan voldoet of voldoen aan de criteria voor een van de volgende gevarenklassen of -categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 of als PBT of zPzB moet of moeten worden beschouwd, moet de chemischeveiligheidsbeoordeling overeenkomstig de hoofdstukken 5 en 6 van deze bijlage ook de stappen 5 en 6 omvatten:

    a) 

    de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

    b) 

    de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

    c) 

    gevarenklasse 4.1;

    d) 

    gevarenklasse 5.1.

    ▼M10

    0.6.4. Een samenvatting van alle relevante informatie die bij de behandeling van de bovengenoemde punten is gebruikt, wordt opgenomen in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport (zie hoofdstuk 7).

    ▼C1

    0.7. Het belangrijkste onderdeel van het gedeelte van het chemischeveiligheidsrapport over de blootstelling is de beschrijving van de blootstellingsscenario's die van toepassing zijn bij vervaardiging door de fabrikant, bij eigen gebruik door de fabrikant of de importeur alsmede van de blootstellingsscenario's die de fabrikant of importeur aanbevelen voor het geïdentificeerde gebruik.

    Een blootstellingsscenario is de reeks voorwaarden waarin wordt beschreven hoe de stof wordt vervaardigd of gedurende de levenscyclus wordt gebruikt en hoe de fabrikant of importeur de blootstelling van mens en milieu beheerst of downstreamgebruikers aanbeveelt deze te beheersen. Deze reeksen voorwaarden bevatten een beschrijving van zowel de risicobeheersmaatregelen als de operationele omstandigheden die de fabrikant of importeur heeft toegepast en die hij downstreamgebruikers aanbeveelt toe te passen.

    Indien de stof in de handel wordt gebracht, worden de toepasselijke blootstellingsscenario's, met inbegrip van de risicobeheersmaatregelen en operationele omstandigheden, overeenkomstig bijlage II in een bijlage bij het veiligheidsinformatieblad vermeld.

    0.8. Hoe gedetailleerd een blootstellingsscenario moet worden beschreven, zal per geval sterk verschillen en is afhankelijk van het gebruik van een stof, de gevaarlijke eigenschappen ervan en de hoeveelheid informatie waarover de fabrikant of importeur beschikt. In blootstellingsscenario's kunnen de passende risicobeheersmaatregelen voor verschillende afzonderlijke processen of gebruiksvormen van een stof worden beschreven. Een blootstellingsscenario kan zodoende een breed scala van processen of gebruiksvormen bestrijken. Naar blootstellingsscenario's die een groot aantal verschillende processen of gebruiken omvatten, kan worden verwezen onder de benaming blootstellingscategorieën. In het vervolg van deze bijlage I en bijlage II omvat de term „blootstellingsscenario” tevens eventuele blootstellingscategorieën.

    0.9. Wanneer informatie overeenkomstig bijlage XI niet noodzakelijk is, wordt dit feit in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport vermeld en wordt daarbij verwezen naar de motivering in het technisch dossier. Het feit dat geen informatie vereist is, wordt ook in het veiligheidsinformatieblad vermeld.

    0.10. De risico's die samenhangen met specifieke effecten, zoals de aantasting van de ozonlaag, het vermogen tot vorming van fotochemische ozon, sterke geuren en bederf, waarvoor de procedures van de punten 1 tot en met 6 niet uitvoerbaar zijn, worden per geval beoordeeld en de fabrikant of importeur geeft in het chemischeveiligheidsrapport een volledige beschrijving en motivering van deze beoordelingen en een samenvatting in het veiligheidsinformatieblad.

    0.11. Bij de beoordeling van het risico dat verbonden is aan het gebruik van een of meerdere stoffen in een specifiek ►M3  mengsel ◄ (bijvoorbeeld een legering) wordt rekening gehouden met de wijze waarop de samenstellende stoffen in de chemische matrix zijn gebonden.

    ▼M51

    0.11 bis. Indien de chemischeveiligheidsbeoordeling betrekking heeft op nanovormen, moet een passende meeteenheid voor de beoordeling en presentatie van de resultaten van de stappen 1 tot en met 6 van de in de punten 0.6.1 en 0.6.2 beschreven chemischeveiligheidsbeoordeling worden overwogen, en moet de motivering daarvan in het chemischeveiligheidsrapport worden vermeld en in het veiligheidsinformatieblad worden samengevat. De voorkeur gaat daarbij uit naar een presentatie met behulp van meerdere meeteenheden, waaronder een meeteenheid naar massa. Indien mogelijk, wordt een methode voor de onderlinge omrekening aangegeven.

    ▼C1

    0.12. Wanneer de in deze bijlage beschreven methoden niet geschikt zijn, worden in het chemischeveiligheidsrapport de gebruikte alternatieve methoden gedetailleerd beschreven en gemotiveerd.

    0.13. In deel A van het chemischeveiligheidsrapport wordt een verklaring opgenomen dat de in de desbetreffende blootstellingsscenario's voor het eigen gebruik van de fabrikant of importeur geschetste risicobeheersmaatregelen door de fabrikant of importeur worden toegepast en dat de blootstellingsscenario's voor het geïdentificeerde gebruik worden meegedeeld aan de distributeurs en downstreamgebruikers in het veiligheidsinformatieblad.

    1.   BEOORDELING VAN DE GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID VAN DE MENS

    1.0.   Inleiding

    ▼M10

    1.0.1. De beoordeling van de gevaren voor de gezondheid van de mens is bedoeld om de indeling van een stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 te bepalen en om de blootstellingsniveaus te bepalen die bij de blootstelling van de mens aan de stof niet mogen worden overschreden. Dit blootstellingsniveau wordt de afgeleide dosis zonder effect (derived no-effect level — DNEL) genoemd.

    1.0.2. Bij de beoordeling van de gevaren voor de menselijke gezondheid wordt gekeken naar het toxicokinetisch profiel (met name absorptie, metabolisme, distributie en eliminatie) van de stof en van de volgende groepen van effecten:

    1) 

    acute effecten zoals acute toxiciteit, irritatie en corrosiviteit;

    2) 

    sensibilisering;

    3) 

    toxiciteit bij herhaalde toediening, en

    4) 

    CMR-effecten (kankerverwekkendheid, mutageniteit voor kiemcellen en voortplantingstoxiciteit).

    Op basis van alle beschikbare informatie wordt indien nodig ook naar andere effecten gekeken.

    ▼C1

    1.0.3. De beoordeling van de gevaren omvat de volgende vier stappen:

    stap 1

    :

    evaluatie van andere informatie dan over de mens;

    stap 2

    :

    evaluatie van informatie over de mens;

    stap 3

    :

    indeling en etikettering;

    stap 4

    :

    bepaling van de DNEL's.

    ▼M51

    De beoordeling moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen.

    ▼C1

    1.0.4. De eerste drie stappen worden uitgevoerd voor elk effect waarover informatie beschikbaar is en worden in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport geregistreerd en indien vereist in de rubrieken 2 en 11 van het veiligheidsinformatieblad en overeenkomstig artikel 31 samengevat.

    1.0.5. Voor effecten waarover geen relevante informatie beschikbaar is, wordt in de desbetreffende rubriek de zin „Deze informatie is niet beschikbaar.” vermeld. De motivering, met een verwijzing naar eventueel verricht literatuuronderzoek, wordt opgenomen in het technisch dossier.

    1.0.6. Stap 4 van de beoordeling van de gevaren voor de gezondheid van de mens wordt uitgevoerd door de resultaten van de eerste drie stappen te integreren en wordt in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport opgenomen en in rubriek 8.1 van het veiligheidsinformatieblad samengevat.

    1.1.   

    Stap 1

    :

    Evaluatie van andere informatie dan over de mens

    1.1.1. De evaluatie van andere informatie dan over de mens omvat:

    — 
    de identificatie van de gevaren voor het effect op basis van alle beschikbare andere informatie dan over de mens;
    — 
    de bepaling van de kwantitatieve relatie tussen dosis (concentratie) en respons (effect).

    1.1.2. Wanneer het niet mogelijk is de kwantitatieve relatie tussen dosis (concentratie) en respons (effect) te bepalen, moet dit worden gemotiveerd en moet een semi-kwantitatieve of kwalitatieve analyse worden opgenomen. Voor acute effecten bijvoorbeeld, is het meestal niet mogelijk de kwantitatieve relatie tussen dosis (concentratie) en respons (effect) te bepalen op basis van de resultaten van een test overeenkomstig de testmethoden van een verordening van de Commissie als bedoeld in artikel 13, lid 3. In die gevallen volstaat het te bepalen of en in welke mate de stof een inherent vermogen heeft om het effect te veroorzaken.

    ▼M10

    1.1.3. Alle andere informatie dan over de mens die wordt gebruikt om een bepaald effect bij de mens te beoordelen en de relatie tussen dosis (concentratie) en respons (effect) te bepalen, dient kort te worden beschreven, indien mogelijk in de vorm van een of meer tabellen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen in-vitro-informatie, in-vivo-informatie en andere informatie. De relevante testresultaten (zoals ATE, LD50, NO(A)EL of LO(A)EL) en testomstandigheden (zoals de duur van de test en de toedieningsweg) en andere relevante informatie dienen in internationaal erkende meeteenheden voor dat effect te worden vermeld.

    ▼C1

    1.1.4. Indien er één onderzoek beschikbaar is, dient daarvan een uitgebreide onderzoekssamenvatting te worden gemaakt. Indien er verschillende onderzoeken over hetzelfde effect zijn, moeten normaal gesproken, rekening houdend met mogelijke variabelen (bijvoorbeeld testverloop, geschiktheid, relevantie van de testsoorten, kwaliteit van de resultaten) de onderzoeken die aanleiding geven tot de grootste zorg, worden gebruikt voor de bepaling van de DNEL's en moet een uitgebreide onderzoekssamenvatting worden gemaakt, die als onderdeel van het technisch dossier wordt opgenomen. Van alle sleutelgegevens die in de gevaarsbeoordeling worden gebruikt, dienen uitgebreide onderzoekssamenvattingen te worden gemaakt. Indien de onderzoeken die aanleiding geven tot de grootste zorg, niet worden gebruikt, moet hiervoor een volledige motivering worden gegeven, zulks niet alleen voor het gebruikte onderzoek maar ook voor alle onderzoeken die aanleiding tot meer zorg geven dan het gebruikte onderzoek, en deze motiveringen moeten in het technisch dossier worden opgenomen. Ongeacht of er al dan niet gevaren zijn vastgesteld, is het van belang rekening te houden met de geldigheid van het onderzoek.

    1.2.   

    Stap 2

    :

    Evaluatie van informatie over de mens

    Indien er geen informatie over de mens beschikbaar is, wordt in dit deel de verklaring „Er is geen informatie over de mens beschikbaar.”, opgenomen. Indien er echter wel informatie over de mens beschikbaar is, wordt die vermeld, indien mogelijk in de vorm van een tabel.

    1.3.   

    Stap 3

    :

    Indeling en etikettering

    ▼M10

    1.3.1. De juiste indeling, ontwikkeld overeenkomstig de criteria in Verordening (EG) nr. 1272/2008, dient te worden vermeld en gemotiveerd. Indien van toepassing worden specifieke concentratiegrenswaarden als gevolg van de toepassing van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 en de artikelen 4 tot en met 7 van Richtlijn 1999/45/EG opgegeven en indien deze niet in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn opgenomen, worden zij gemotiveerd.

    ▼M51

    De beoordeling moet altijd een verklaring bevatten of de stof of, in voorkomend geval, nanovormen daarvan al dan niet voldoet of voldoen aan de criteria van Verordening (EG) nr. 1272/2008 voor indeling in de gevarenklasse „kankerverwekkendheid”, categorie 1A of 1B, in de gevarenklasse „mutageniteit in geslachtscellen”, categorie 1A of 1B, of in de gevarenklasse „voortplantingstoxiciteit”, categorie 1A of 1B.

    1.3.2. Indien de informatie niet volstaat om te beslissen of een stof, of in voorkomend geval nanovormen daarvan, in een specifieke gevarenklasse of -categorie moet worden ingedeeld, dient de registrant te vermelden en te motiveren wat hij naar aanleiding daarvan heeft gedaan of besloten.

    ▼C1

    1.4.   

    Stap 4

    :

    Bepaling van de DNEL(s)

    1.4.1. Op basis van de resultaten van de stappen 1 en 2, onder a), worden voor de stof, gebaseerd op de te verwachten blootstellingsroute(n), -duur en -frequentie, een of meer DNEL(s) bepaald. ►M10  Het is mogelijk dat voor sommige gevarenklassen, in het bijzonder mutageniteit voor kiemcellen en kankerverwekkendheid, er op basis van de beschikbare informatie geen toxicologische drempelwaarde, en dus ook geen DNEL kan worden bepaald. ◄ Als dit op grond van de blootstellingsscenario's verantwoord is, kan met één DNEL worden volstaan. Rekening houdend met de beschikbare informatie en de blootstellingsscenario's in rubriek 9 van het chemischeveiligheidsrapport kan het echter nodig zijn voor elke relevante menselijke populatie (bijvoorbeeld werknemers, consumenten en mensen die indirect via het milieu kunnen worden blootgesteld) en mogelijkerwijs voor bepaalde kwetsbare deelpopulaties (zoals kinderen of zwangere vrouwen) en voor verschillende blootstellingsrouten een aparte DNEL te bepalen. Er dient een volledige motivering te worden gegeven, waarin onder andere de keuze van de gebruikte informatie, de blootstellingsroute (oraal, via de huid, inademing) en de duur en frequentie van de blootstelling aan de stof waarvoor de DNEL geldig is, worden vermeld. Als er waarschijnlijk sprake is van meer dan een blootstellingsroute, moet voor elke blootstellingsroute en voor de gecombineerde blootstelling via alle routen een DNEL worden bepaald. Bij de bepaling van de DNEL moet onder andere rekening worden gehouden met de volgende factoren:

    a) 

    de onzekerheid die onder andere voortvloeit uit de variabiliteit in de experimentele informatie en de variatie binnen en tussen species;

    b) 

    de aard en de ernst van het effect;

    c) 

    de gevoeligheid van de menselijke deelpopulatie waarop de kwantitatieve en/of kwalitatieve informatie over de blootstelling betrekking heeft.

    1.4.2. Als het niet mogelijk is een DNEL te bepalen, moet dit duidelijk worden vermeld en volledig worden gemotiveerd.

    2.   FYSISCH-CHEMISCHE GEVARENBEOORDELING

    ▼M10

    2.1. De beoordeling van de gevaren van fysisch-chemische eigenschappen is bedoeld om de indeling van een stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 te bepalen.

    2.2. De potentiële effecten op de gezondheid van de mens worden voor ten minste de volgende fysisch-chemische eigenschappen beoordeeld:

    — 
    ontplofbaarheid;
    — 
    ontvlambaarheid;
    — 
    oxiderend vermogen.

    ▼M51

    Indien de informatie niet volstaat om te beslissen of een stof, of in voorkomend geval nanovormen daarvan, in een specifieke gevarenklasse of -categorie moet worden ingedeeld, dient de registrant te vermelden en te motiveren wat hij naar aanleiding daarvan heeft gedaan of besloten.

    ▼C1

    2.3. De beoordeling van elk effect wordt in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport (zie hoofdstuk 7) vermeld en wordt indien vereist in de rubrieken 2 en 9 van het veiligheidsinformatieblad en overeenkomstig artikel 31 samengevat.

    2.4. Voor elke fysisch-chemische eigenschap omvat de beoordeling een evaluatie van het inherent vermogen van de stof om het uit de vervaardiging en het geïdentificeerd gebruik voortvloeiende effect te veroorzaken.

    ▼M10

    2.5. De juiste indeling, ontwikkeld overeenkomstig de criteria in Verordening (EG) nr. 1272/2008, dient te worden vermeld en gemotiveerd.

    ▼C1

    3.   BEOORDELING VAN DE MILIEUGEVAREN

    3.0.   Inleiding

    ▼M10

    3.0.1. De beoordeling van de milieugevaren is bedoeld om de indeling van een stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 te bepalen en te bepalen beneden welke concentratie van de stof er geen nadelige effecten op het desbetreffende milieucompartiment worden verwacht. Deze concentratie staat bekend als de voorspelde concentratie zonder effect (predicted no-effect concentration — PNEC).

    ▼C1

    3.0.2. Bij de beoordeling van de milieugevaren wordt gekeken naar de mogelijke effecten op het milieu, waaronder 1. het aquatisch compartiment (inclusief sediment), 2. het terrestrisch compartiment en 3. het luchtcompartiment alsmede de mogelijke effecten die zich kunnen voordoen 4. via accumulatie in de voedselketen. Daarnaast worden de mogelijke effecten op de 5. microbiologische activiteit van rioolwaterzuiveringsinstallaties onderzocht. De beoordeling van de effecten op elk van deze vijf milieucompartimenten wordt in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport (zie punt 7) vermeld en wordt indien vereist in de rubrieken 2 en 12 van het veiligheidsinformatieblad en overeenkomstig artikel 31 samengevat. ►M51  De beoordeling moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen. ◄

    3.0.3. Wanneer voor een milieucompartiment geen informatie over de effecten beschikbaar is, wordt in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport de zin „Deze informatie is niet beschikbaar.” vermeld. De motivering, met een verwijzing naar eventueel verricht literatuuronderzoek wordt opgenomen in het technisch dossier. Wanneer voor een milieucompartiment wel informatie beschikbaar is, maar de fabrikant of importeur van oordeel is dat de beoordeling van de gevaren niet behoeft te worden uitgevoerd, geeft de fabrikant of importeur een motivering, waarin hij verwijst naar de relevante informatie, in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport (zie punt 7); deze motivering wordt indien nodig en overeenkomstig artikel 31 samengevat in rubriek 12 van het veiligheidsinformatieblad.

    3.0.4. De beoordeling van de gevaren omvat de volgende drie stappen, die duidelijk als zodanig in het chemischeveiligheidsrapport worden vermeld:

    stap 1

    :

    evaluatie van de informatie;

    stap 2

    :

    indeling en etikettering;

    stap 3

    :

    bepaling van de PNEC.

    3.1.   

    Stap 1

    :

    Evaluatie van de informatie

    3.1.1. De evaluatie van alle beschikbare informatie omvat:

    — 
    de identificatie van de gevaren op basis van alle beschikbare gegevens;
    — 
    de bepaling van de kwantitatieve relatie tussen dosis (concentratie) en respons (effect).

    3.1.2. Wanneer het niet mogelijk is de kwantitatieve relatie tussen dosis (concentratie) en respons (effect) te bepalen, moet dit worden gemotiveerd en moet een semikwantitatieve of kwalitatieve analyse worden opgenomen.

    3.1.3. Alle informatie die wordt gebruikt om de effecten op een specifiek milieucompartiment te beoordelen, dient kort te worden beschreven, indien mogelijk in de vorm van een of meer tabellen. De relevante testresultaten (zoals een LC50 of NOEC) en testomstandigheden (zoals de duur van de test en de toedieningsweg) en andere relevante informatie dienen in internationaal erkende meeteenheden voor dat effect te worden vermeld.

    3.1.4. Alle informatie die wordt gebruikt om het uiteindelijke lot van de stof in het milieu te beoordelen, dient kort te worden beschreven, indien mogelijk in de vorm van een of meer tabellen. De relevante testresultaten en testomstandigheden en andere relevante informatie dienen in internationaal erkende meeteenheden voor dat effect te worden vermeld.

    3.1.5. Indien er één onderzoek beschikbaar is, dient daarvan een uitgebreide onderzoekssamenvatting te worden gemaakt. Indien er verschillende onderzoeken naar hetzelfde effect zijn, moeten de onderzoeken die aanleiding geven tot de grootste zorg, worden gebruikt voor het trekken van een conclusie en moet een uitgebreide onderzoekssamenvatting van die onderzoeken worden gemaakt en als onderdeel van het technisch dossier worden opgenomen. Van alle sleutelgegevens die in de gevaarsbeoordeling worden gebruikt, dienen uitgebreide onderzoekssamenvattingen te worden gemaakt. Indien de onderzoeken die aanleiding geven tot de grootste zorg, niet worden gebruikt, moet hiervoor een volledige motivering worden gegeven, zulks niet alleen voor het gebruikte onderzoek maar ook voor alle onderzoeken die aanleiding tot meer zorg geven dan het gebruikte onderzoek, en deze motiveringen moeten in het technisch dossier worden opgenomen. Wanneer alle beschikbare onderzoeken erop wijzen dat er aan een stof geen gevaren verbonden zijn, dient er een algehele beoordeling van de geldigheid van alle onderzoeken te worden uitgevoerd.

    3.2.   

    Stap 2

    :

    Indeling en etikettering

    ▼M51

    3.2.1. De juiste indeling, ontwikkeld overeenkomstig de criteria in Verordening (EG) nr. 1272/2008, dient te worden vermeld en gemotiveerd. Elke M-factor die volgt uit de toepassing van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008, wordt vermeld en indien hij niet in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 is opgenomen, wordt hij gemotiveerd.

    Deze vermelding en motivering worden ook toegepast op alle nanovormen die onder de registratie vallen.

    3.2.2. Indien de informatie niet volstaat om te beslissen of een stof, of in voorkomend geval nanovormen daarvan, in een specifieke gevarenklasse of -categorie moet worden ingedeeld, dient de registrant te vermelden en te motiveren wat hij naar aanleiding daarvan heeft gedaan of besloten.

    ▼C1

    3.3.   

    Stap 3

    :

    Bepaling van de PNEC

    3.3.1. Op basis van de beschikbare informatie wordt voor elk milieucompartiment de PNEC bepaald. De PNEC kan worden berekend door een geschikte beoordelingsfactor toe te passen op de effectwaarden (zoals LC50 of NOEC). Een beoordelingsfactor geeft het verschil aan tussen de effectwaarden die voor een beperkt aantal soorten uit laboratoriumtesten zijn afgeleid, en de PNEC voor het milieucompartiment ( 32 ).

    3.3.2. Als het niet mogelijk is de PNEC te bepalen, moet dit duidelijk worden vermeld en volledig worden gemotiveerd.

    4.   PBT- EN ZPZB-BEOORDELING

    4.0.   Inleiding

    4.0.1. De PBT- en zPzB-beoordeling is bedoeld om te bepalen of de stof aan de criteria in bijlage XIII voldoet en, indien dat het geval is, te bepalen wat de potentiële emissie van de stof is. Een beoordeling van de gevaren overeenkomstig de punten 1 en 3 van deze bijlage waarin alle effecten op lange termijn worden beschreven, en waarin de blootstelling van de mens en het milieu op lange termijn, wordt geraamd overeenkomstig punt 5 (Beoordeling van de blootstelling), stap 2 (Schatting van de blootstelling), kan niet met voldoende betrouwbaarheid worden uitgevoerd voor stoffen die aan de PBT- en zPzB-criteria van bijlage XIII voldoen. Derhalve is een aparte PBT- en zPzB-beoordeling nodig.

    ▼M51

    4.0.2. De PBT- en zPzB-beoordeling omvat de volgende twee stappen, die duidelijk als zodanig in deel B, punt 8, van het chemischeveiligheidsrapport worden vermeld. De beoordeling moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen:



    Stap 1

    :

    vergelijking met de criteria;

    Stap 2

    :

    karakterisering van de emissie.

    De beoordeling wordt tevens samengevat in rubriek 12 van het veiligheidsinformatieblad.

    ▼M10

    4.1.    Stap 1: Vergelijking met de criteria

    Dit deel van de PBT- en zPzB-beoordeling omvat een vergelijking van de beschikbare informatie met de in bijlage XIII, sectie 1, vermelde criteria en een verklaring of de stof al dan niet aan deze criteria voldoet. De beoordeling wordt verricht overeenkomstig de in het inleidende gedeelte van bijlage XIII en in de secties 2 en 3 van die bijlage opgenomen bepalingen.

    ▼M51

    4.2.    Stap 2: Karakterisering van de emissie

    Indien de stof aan de criteria voldoet, of indien zij in het registratiedossier als PBT of zPzB wordt beschouwd, moet een karakterisering van de emissie worden uitgevoerd, die de relevante delen van de in hoofdstuk 5 beschreven beoordeling van de blootstelling omvat. In het bijzonder omvat deze een schatting van de hoeveelheden van de stof die bij alle door de fabrikant of importeur uitgevoerde activiteiten en elk geïdentificeerd gebruik in de verschillende milieucompartimenten vrijkomen, en een bepaling van de te verwachten routen via welke de mens en het milieu aan de stof worden blootgesteld. De schatting moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen.

    ▼C1

    5.   BEOORDELING VAN DE BLOOTSTELLING

    5.0.   Inleiding

    ▼M51

    De beoordeling van de blootstelling is bedoeld om een kwantitatieve en kwalitatieve schatting te maken van de dosis/concentratie van de stof waaraan mens en milieu worden of kunnen worden blootgesteld. Bij de beoordeling moeten alle fasen van de levenscyclus van de stof die voortvloeien uit de vervaardiging en het geïdentificeerde gebruik, aan de orde komen en alle blootstellingen bestrijken die verband kunnen houden met de in de punten 1 tot en met 4 beschreven gevaren. De beoordeling moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen. De beoordeling van de blootstelling omvat de volgende twee stappen, die duidelijk als zodanig in het chemischeveiligheidsrapport worden vermeld:

    ▼C1

    stap 1

    :

    opstelling van blootstellingsscenario's of bepaling van relevant gebruik en blootstellingscategorieën;

    stap 2

    :

    schatting van de blootstelling.

    Indien vereist wordt het blootstellingsscenario tevens overeenkomstig artikel 31 in een bijlage bij het veiligheidsinformatieblad opgenomen.

    5.1.   

    Stap 1

    :

    Ontwikkeling van blootstellingsscenario's

    5.1.1. De in de punten 0.6 en 0.7 beschreven blootstellingsscenario's zullen worden ontwikkeld. Blootstellingsscenario's vormen de kern van de chemischeveiligheidsbeoordeling. De chemischeveiligheidsbeoordeling kan een iteratief proces zijn. De eerste beoordeling zal gebaseerd zijn op het vereiste minimum, alle beschikbare gegevens over de gevaren en de schatting van de blootstelling op basis van de eerste veronderstellingen omtrent de operationele omstandigheden en de risicobeheersmaatregelen (een voorlopig blootstellingsscenario). Indien de eerste veronderstellingen aanleiding geven tot een risicokarakterisering waaruit blijkt dat de gezondheid van de mens en het milieu onvoldoende beschermd zijn, dient een iteratief proces te worden uitgevoerd met een of meerdere gewijzigde factoren in de beoordeling van de gevaren of de blootstelling, opdat een voldoende beheersing kan worden aangetoond. Het is mogelijk dat voor de verfijning van de beoordeling van de gevaren aanvullende informatie over de gevaren moet worden ingewonnen. De verfijning van de beoordeling van de blootstelling kan geschieden door een passende wijziging van de operationele omstandigheden of risicobeheersmaatregelen in het blootstellingsscenario of een nauwkeuriger schatting van de blootstelling. Het uit de laatste herhaling voortgekomen blootstellingsscenario (een definitief blootstellingsscenario) wordt in het chemischeveiligheidsrapport opgenomen en overeenkomstig artikel 31 aan het veiligheidsinformatieblad gehecht.

    Het definitieve blootstellingsscenario wordt in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport opgenomen en wordt in een bijlage bij het veiligheidsinformatieblad opgenomen, met een relevante korte titel waarin een beknopte algemene beschrijving wordt gegeven van het gebruik, in overeenstemming met bijlage VI, punt 3.5. Blootstellingsscenario's bestrijken elke vervaardiging in de Gemeenschap en elk geïdentificeerd gebruik.

    Een blootstellingsscenario omvat met name, indien van toepassing, een beschrijving van:

    Operationele omstandigheden
    — 
    de betrokken processen, met inbegrip van de fysische vorm waarin de stof wordt vervaardigd, verwerkt en/of gebruikt;
    — 
    de activiteiten van werknemers in verband met de processen en de duur en frequentie van hun blootstelling aan de stof;
    — 
    de activiteiten van consumenten en de duur en frequentie van hun blootstelling aan de stof;
    — 
    de duur en frequentie van de emissie van de stof naar de verschillende milieucompartimenten en rioolwaterzuiveringsinstallaties en de verdunning in de ontvangende milieucompartimenten.
    Risicobeheersmaatregelen
    — 
    de risicobeheersmaatregelen om rechtstreekse en onrechtstreekse blootstelling van de mens (met inbegrip van werknemers en consumenten) en het milieu aan de stof te beperken of te voorkomen, en de verschillende milieucompartimenten;
    — 
    de afvalbeheersmaatregelen om blootstelling van de mens en het milieu aan de stof te beperken of te voorkomen, bij de verwijdering en/of hergebruik van afval.

    5.1.2. Wanneer een fabrikant, importeur of downstreamgebruiker een autorisatie voor een specifiek gebruik aanvraagt, behoeven de blootstellingsscenario's alleen voor dat gebruik en de eropvolgende fasen van de levenscyclus te worden ontwikkeld.

    5.2.   

    Stap 2

    :

    Schatting van de blootstelling

    5.2.1. De blootstelling wordt voor elk ontwikkeld blootstellingsscenario geraamd en in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport vermeld, en wordt indien vereist in een bijlage bij het veiligheidsinformatieblad samengevat overeenkomstig artikel 31. De schatting van de blootstelling bestaat uit drie onderdelen: 1. schatting van de emissie; 2. de beoordeling van het uiteindelijke chemische lot en routen; en 3. de schatting van de blootstellingsniveaus.

    5.2.2. Voor het ramen van de emissie worden alle emissies meegerekend die tijdens alle relevante onderdelen van de levenscyclus van de stof voortkomen uit de vervaardiging en alle vormen van geïdentificeerd gebruik. De fasen in de levenscyclus die voortvloeien uit de vervaardiging van de stof bestrijken, indien relevant, de afvalfase. De fasen in de levenscyclus die voortvloeien uit de soorten geïdentificeerd gebruik bestrijken, in voorkomend geval, de economische levensduur van de voorwerpen en de afvalfase. Bij de schatting van de emissie wordt ervan uitgegaan dat de in het blootstellingsscenario beschreven risicobeheersmaatregelen en operationele omstandigheden zijn toegepast. ►M51  Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moet bij de schatting van de emissie voor die vormen, in voorkomend geval, rekening worden gehouden met situaties waarin aan de voorwaarden van bijlage XI, punt 3.2, onder c), wordt voldaan. ◄

    ▼M51

    5.2.3. Er dient een karakterisering van mogelijke afbraak-, omzettings- of reactieprocessen en een schatting van de verspreiding en het lot in het milieu te worden gemaakt.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moet een karakterisering van de oplossingssnelheid, de deeltjesaggregatie, de agglomeratie en de veranderingen in de oppervlaktechemie van deeltjes worden opgenomen.

    ▼C1

    5.2.4. Het blootstellingsniveau dient te worden geraamd voor alle menselijke populaties (werknemers, consumenten en mensen die indirect via het milieu kunnen worden blootgesteld) en milieucompartimenten waarvan bekend is of redelijkerwijs te verwachten valt dat ze aan de stof worden blootgesteld. Elke relevante route voor blootstelling van de mens (inademing, oraal, via de huid en een combinatie van alle relevante blootstellingsrouten en -bronnen) dient te worden behandeld. Bij deze schatting wordt rekening gehouden met variaties in het blootstellingspatroon in ruimte en tijd. Bij de schatting van de blootstelling wordt met name rekening gehouden met:

    — 
    op de juiste wijze gemeten representatieve blootstellingsgegevens,
    — 
    belangrijke verontreinigingen en additieven in de stof,
    — 
    de hoeveelheid van de stof die wordt geproduceerd en/of ingevoerd,
    — 
    de hoeveelheid voor elk geïdentificeerd gebruik,
    — 
    de uitgevoerde of aanbevolen risicobeheersing, met inbegrip van de mate van insluiting,
    — 
    de duur en frequentie van de blootstelling volgens de operationele omstandigheden,
    — 
    de activiteiten van de bij het proces betrokken werknemers en de duur en frequentie van hun blootstelling aan de stof,
    — 
    de activiteiten van de consumenten en de duur en frequentie van hun blootstelling aan de stof,
    — 
    de duur en frequentie van de emissie van de stof naar de verschillende milieucompartimenten en de verdunning in de ontvangende milieucompartimenten.
    — 
    de fysisch-chemische eigenschappen van de stof,
    — 
    omzettings- en/of afbraakproducten,
    — 
    de te verwachten blootstellingsrouten van en potentiële absorptie door de mens,
    — 
    de te verwachten routen naar het milieu en de verspreiding, afbraak en/of omzetting in het milieu (zie ook punt 3, stap 1),
    — 
    de (geografische) blootstellingsschaal,
    — 
    matrixafhankelijk vrijkomen/migratie van de stof.

    5.2.5. Wanneer er op de juiste wijze gemeten representatieve blootstellingsgegevens beschikbaar zijn, wordt daar bij de schatting van de blootstelling bijzondere aandacht aan besteed. Voor de bepaling van de blootstellingsniveaus kunnen geschikte modellen worden gebruikt. Tevens kan er rekening worden gehouden met relevante gegevens van de monitoring van stoffen met analoge gebruiks- en blootstellingspatronen of analoge eigenschappen.

    6.   KARAKTERISERING VAN DE RISICO'S

    6.1. De karakterisering van de risico's wordt voor elk blootstellingsscenario uitgevoerd en in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport vermeld.

    6.2. Bij de karakterisering van de risico's dient te worden gekeken naar de menselijke populaties (blootgesteld als werknemer, als consument of indirect via het milieu en indien relevant een combinatie daarvan) en de milieucompartimenten waarvan bekend is of redelijkerwijs te verwachten valt dat ze aan de stof worden blootgesteld, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de in de blootstellingsscenario's in punt 5 beschreven risicobeheersmaatregelen zijn toegepast. Daarnaast wordt het door de stof veroorzaakte algehele milieurisico geëvalueerd door voor alle milieucompartimenten de in totaal vrijgekomen, uitgestoten en verloren hoeveelheden uit alle bronnen te integreren.

    6.3. De karakterisering van de risico's omvat:

    — 
    een vergelijking van de blootstelling van elke menselijke populatie waarvan bekend is of te verwachten valt dat deze wordt blootgesteld, met de desbetreffende DNEL's;
    — 
    een vergelijking van de voorspelde milieuconcentraties voor elk milieucompartiment met de PNEC's; en
    — 
    een bepaling van de waarschijnlijkheid en ernst van een voorval ten gevolge van de fysisch-chemische eigenschappen van de stof.

    6.4. Voor elk blootstellingsscenario kan ervan worden uitgegaan dat het risico voor mens en milieu afdoende wordt beheerst in alle fasen van de uit de vervaardiging en het geïdentificeerde gebruik voortvloeiende levenscyclus van de stof indien:

    — 
    de overeenkomstig punt 6.2 geschatte blootstellingsniveaus niet hoger zijn dan de desbetreffende DNEL of PNEC, zoals bepaald overeenkomstig respectievelijk punt 1 en 3, en
    — 
    de waarschijnlijkheid en ernst van een voorval ten gevolge van de fysisch-chemische eigenschappen van de stof, zoals bepaald overeenkomstig punt 2, te verwaarlozen zijn.

    6.5. Wanneer het voor een effect op de mens of een milieucompartiment onmogelijk is een DNEL of PNEC te bepalen, dient een kwalitatieve bepaling te worden uitgevoerd van de waarschijnlijkheid dat dit effect bij de toepassing van het blootstellingsscenario wordt vermeden.

    Voor stoffen die aan de PBT- en zPzB-criteria voldoen, gebruikt de fabrikant of importeur de overeenkomstig punt 5, stap 2, verkregen informatie wanneer hij risicobeheersmaatregelen die de blootstelling van mens en milieu alsmede de emissies tot een minimum beperken, op zijn locatie toepast en aan downstreamgebruikers aanbeveelt, zulks in alle fasen van de uit de vervaardiging of het geïdentificeerde gebruik voortvloeiende levenscyclus van de stof.

    7.   INDELING VAN HET CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORT

    Het chemischeveiligheidsrapport omvat de volgende rubrieken:

    INDELING VAN HET CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORT

    DEEL A

    1.   SAMENVATTING VAN DE RISICOBEHEERSMAATREGELEN

    2.   VERKLARING DAT DE RISICOBEHEERSMAATREGELEN WORDEN TOEGEPAST

    3.   VERKLARING DAT DE RISICOBEHEERSMAATREGELEN WORDEN MEEGEDEELD

    DEEL B

    1.   IDENTIFICATIE VAN DE STOF EN FYSISCHE EN CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN

    2.   VERVAARDIGING EN GEBRUIK

    2.1. Vervaardiging

    2.2. Geïdentificeerd gebruik

    2.3. Ontraden gebruik

    3.   INDELING EN ETIKETTERING

    4.   UITEINDELIJK LOT IN HET MILIEU

    4.1. Afbraak

    4.2. Verspreiding in het milieu

    4.3. Bioaccumulatie

    4.4. Doorvergiftiging

    5.   BEOORDELING VAN DE GEVAREN VOOR DE GEZONDHEID VAN DE MENS

    5.1.   Toxicokinetiek (absorptie, metabolisme, verspreiding en eliminatie)

    5.2.   Acute toxiciteit

    5.3.   Irritatie

    ▼M10 —————

    ▼C1

    5.4.   Corrosiviteit

    5.5.   Sensibilisering

    ▼M10 —————

    ▼C1

    5.6.   Toxiciteit bij herhaalde toediening

    ▼M10

    5.7.   mutageniteit voor kiemcellen

    ▼C1

    5.8.   Kankerverwekkendheid

    5.9.   Giftigheid voor de voortplanting

    ▼M10 —————

    ▼C1

    5.10.   Andere effecten

    5.11.   Bepaling van de DNEL('s)

    6.   BEOORDELING VAN DE GEVAREN VAN FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VOOR DE GEZONDHEID VAN DE MENS

    6.1. Ontplofbaarheid

    6.2. Ontvlambaarheid

    6.3. Oxiderend vermogen

    7.   BEOORDELING VAN DE MILIEUGEVAREN

    7.1. Aquatisch compartiment (inclusief sediment)

    7.2. Terrestrisch compartiment

    7.3. Luchtcompartiment

    7.4. Microbiologische activiteit in rioolwaterzuiveringsinstallaties

    8.   PBT- EN ZPZB-BEOORDELING

    9.   BEOORDELING VAN DE BLOOTSTELLING

    9.1.   Titel van blootstellingsscenario 1

    9.1.1. Blootstellingsscenario

    9.1.2. Beoordeling van de blootstelling

    9.2.   Titel van blootstellingsscenario 2

    9.2.1. Blootstellingsscenario

    9.2.2. Beoordeling van de blootstelling

    enz.

    10.   KARAKTERISERING VAN DE RISICO'S

    10.1.   Titel van blootstellingsscenario 1

    10.1.1.   Gezondheid van de mens

    10.1.1.1. Werknemers

    10.1.1.2. Consumenten

    10.1.1.3. Indirecte blootstelling van de mens via het milieu

    10.1.2.   Milieu

    10.1.2.1. Aquatisch compartiment (inclusief sediment)

    10.1.2.2. Terrestrisch compartiment

    10.1.2.3. Luchtcompartiment

    10.1.2.4. Microbiologische activiteit in rioolwaterzuiveringsinstallaties

    10.2.   Titel van blootstellingsscenario 2

    10.2.1.   Gezondheid van de mens

    10.2.1.1. Werknemers

    10.2.1.2. Consumenten

    10.2.1.3. Indirecte blootstelling van mensen via het milieu

    10.2.2.   Milieu

    10.2.2.1. Aquatisch compartiment (inclusief sediment)

    10.2.2.2. Terrestrisch compartiment

    10.2.2.3. Luchtcompartiment

    10.2.2.4. Microbiologische activiteit in rioolwaterzuiveringsinstallaties

    enz.

    10.x.   Algehele blootstelling (gecombineerd voor alle relevante bronnen waar de stof wordt uitgestoten/vrijkomt)

    10.x.1   Gezondheid van de mens (gecombineerd voor alle blootstellingsrouten)

    10.x.1.1.

    10.x.2   Milieu (gecombineerd voor alle emissiebronnen)

    10.x.2.1.

    ▼M58




    BIJLAGE II

    VOORSCHRIFTEN VOOR DE SAMENSTELLING VAN VEILIGHEIDSINFORMATIEBLADEN

    DEEL A

    0.1.    Inleiding

    0.1.1. Deze bijlage bevat de voorschriften die de leverancier moet naleven bij de samenstelling van een veiligheidsinformatieblad dat overeenkomstig artikel 31 voor een stof of een mengsel wordt verstrekt.

    0.1.2. De informatie over stoffen die in het veiligheidsinformatieblad wordt gegeven, moet overeenkomen met de informatie in de registratie en het chemischeveiligheidsrapport, indien dat vereist is. Als een chemischeveiligheidsrapport is opgesteld, wordt/worden het/de desbetreffende blootstellingsscenario(’s) als bijlage bij het veiligheidsinformatieblad gevoegd.

    0.1.3. Het veiligheidsinformatieblad vermeldt in elk relevant onderdeel of het nanovormen bestrijkt en welke dat zijn, en koppelt de relevante veiligheidsinformatie aan elk van deze nanovormen. Zoals bepaald in bijlage VI wordt de term “nanovorm” in deze bijlage gebruikt voor een nanovorm of een verzameling van vergelijkbare nanovormen.

    0.2.    Algemene voorschriften voor de samenstelling van een veiligheidsinformatieblad

    0.2.1. Het veiligheidsinformatieblad moet het gebruikers mogelijk maken de nodige maatregelen te nemen voor de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk en de bescherming van het milieu. De opsteller van het veiligheidsinformatieblad moet er rekening mee houden dat een veiligheidsinformatieblad zijn publiek moet voorlichten over de gevaren van een stof of mengsel en informatie moet verstrekken over hoe de stof of het mengsel veilig kan worden opgeslagen, gehanteerd en verwijderd.

    0.2.2. De informatie die in veiligheidsinformatiebladen wordt verstrekt, moet ook voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 98/24/EG. Het veiligheidsinformatieblad moet met name werkgevers in staat stellen na te gaan of er gevaarlijke chemische agentia op de werkplek aanwezig zijn en de eventuele risico’s van het gebruik ervan voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beoordelen.

    0.2.3. De informatie in het veiligheidsinformatieblad moet duidelijk en beknopt zijn. Het veiligheidsinformatieblad moet worden opgesteld door een bevoegde persoon, die rekening houdt met de specifieke behoeften en kennis van het gebruikerspubliek, voor zover die bekend zijn. Leveranciers van stoffen en mengsels moeten ervoor zorgen dat die bevoegde personen de juiste opleiding, en ook bijscholing, krijgen.

    0.2.4. In het veiligheidsinformatieblad moet eenvoudige, duidelijke en precieze taal worden gebruikt en moeten jargon, acroniemen en afkortingen worden vermeden. Vermeldingen zoals “kan gevaarlijk zijn”, “geen gevolgen voor de gezondheid”, “veilig in de meeste gebruiksomstandigheden”, “ongevaarlijk” of andere vermeldingen die erop wijzen dat de stof of het mengsel ongevaarlijk is of andere vermeldingen die niet in overeenstemming zijn met de indeling van die stof of dat mengsel, mogen niet worden gebruikt.

    0.2.5. Op de eerste bladzijde moet de datum worden vermeld waarop het veiligheidsinformatieblad werd samengesteld. Wanneer een veiligheidsinformatieblad werd herzien en een nieuwe herziene versie aan de afnemers wordt verstrekt, moeten in rubriek 16 van het veiligheidsinformatieblad de wijzigingen onder de aandacht van de afnemers worden gebracht, tenzij de wijzigingen ergens anders zijn aangegeven. Voor de herziene veiligheidsinformatiebladen wordt op de eerste bladzijde de datum van de samenstelling (“Herziening: (datum)”) vermeld, alsook een of meer indicaties van welke versie vervangen is, zoals een versienummer, herzieningsnummer of datum van vervanging.

    0.3.    Vorm van het veiligheidsinformatieblad

    0.3.1. Een veiligheidsinformatieblad heeft geen vaste lengte. De lengte van een veiligheidsinformatieblad staat in verhouding tot het gevaar dat de stof of het mengsel inhoudt, alsook tot de beschikbare informatie.

    0.3.2. Alle bladzijden van een veiligheidsinformatieblad, met inbegrip van de bijlagen, moeten worden genummerd en moeten ofwel een aanduiding bevatten van de lengte van het veiligheidsinformatieblad (zoals “blz. 1 van 3”) ofwel een aanduiding of er nog een bladzijde volgt (zoals “Vervolg op de volgende bladzijde” of “Einde van het veiligheidsinformatieblad”).

    0.4.    Inhoud van het veiligheidsinformatieblad

    De informatie die overeenkomstig deze bijlage vereist is moet, indien van toepassing en beschikbaar, op het veiligheidsinformatieblad worden opgenomen in de desbetreffende punten die in deel B worden gespecificeerd. Het veiligheidsinformatieblad mag geen blanco punten bevatten.

    0.5.    Andere informatievoorschriften

    In bepaalde gevallen kan het, gezien de zeer diverse eigenschappen van stoffen en mengsels, nodig zijn in de desbetreffende punten aanvullende relevante en beschikbare informatie te vermelden.

    Aanvullende veiligheids- en milieu-informatie is vereist om te voldoen aan de behoeften van zeevarenden en andere personen die werkzaam zijn in het bulkvervoer van gevaarlijke goederen op zee of over de binnenwateren met bulkcarriers of tankschepen waarop de regelgeving van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) of nationale regelgeving van toepassing is. Punt 14.7 beveelt aan om essentiële informatie over de indeling op te nemen wanneer een dergelijke lading in bulk wordt vervoerd overeenkomstig de desbetreffende instrumenten van de IMO. Schepen die olie of brandstofolie, als omschreven in bijlage I bij het Marpol-Verdrag ( 33 ), in bulk vervoeren of stookolie bunkeren, moeten vóór het laden worden voorzien van een “material safety data sheet” overeenkomstig de resolutie “Recommendations for Material Safety Data Sheets (MSDS) for MARPOL Annex I Oil Cargo and Oil Fuel” (MSC.286(86)) van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO. Met het oog op een geharmoniseerd veiligheidsinformatieblad voor maritiem en niet-maritiem gebruik mogen de aanvullende bepalingen van Resolutie MSC.286(86) daarom in voorkomend geval bij het vervoer over zee van ladingen en mariene stookolie die onder bijlage I bij Marpol vallen, worden opgenomen in de veiligheidsinformatiebladen.

    0.6.    Eenheden

    De meeteenheden die bij Richtlijn 80/181/EEG van de Raad ( 34 ) zijn vastgesteld, moeten worden gebruikt.

    0.7.    Bijzondere gevallen

    Veiligheidsinformatiebladen zijn ook vereist voor de bijzondere gevallen die zijn opgenomen in punt 1.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 en waarvoor afwijkingen van de etiketteringsvoorschriften gelden.

    1.    RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad wordt voorgeschreven hoe de stof of het mengsel moet worden geïdentificeerd en hoe de geïdentificeerde vormen van gebruik, de naam van de leverancier van de stof of het mengsel en de contactgegevens van de leverancier van de stof of het mengsel, inclusief contactgegevens voor noodgevallen, in het veiligheidsinformatieblad moeten worden verstrekt.

    1.1.    Productidentificatie

    Verstrek de productidentificatie overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wanneer het een stof betreft, en overeenkomstig artikel 18, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wanneer het een mengsel betreft, en zoals vermeld op het etiket in de officiële taal/talen van de lidstaat/lidstaten wanneer de stof of het mengsel in de handel is gebracht, tenzij de betrokken lidstaat/lidstaten anders bepaalt/bepalen.

    Voor registratieplichtige stoffen moet de productidentificatie overeenkomen met de in de registratie opgegeven productidentificatie en moet het krachtens artikel 20, lid 3, van deze verordening toegekende registratienummer eveneens worden vermeld. Er mogen aanvullende identificaties worden verstrekt, ook als ze niet zijn gebruikt in de registratie.

    Zonder afbreuk te doen aan de in artikel 39 van deze verordening vastgestelde verplichtingen voor downstreamgebruikers kan het deel van het registratienummer dat naar de individuele registrant van een gezamenlijke indiening verwijst worden weggelaten door een leverancier die een distributeur of een downstreamgebruiker is, op voorwaarde:

    a) 

    dat de leverancier de verantwoordelijkheid op zich neemt om op verzoek het volledige registratienummer voor handhavingsdoeleinden te verstrekken of, wanneer hij niet over het volledige registratienummer beschikt, om het verzoek overeenkomstig punt b) door te sturen naar zijn leverancier, en

    b) 

    dat de leverancier het volledige registratienummer aan de handhavingsautoriteit van de lidstaat (“de handhavingsautoriteit”) verstrekt binnen zeven dagen na ontvangst van een verzoek, dat ofwel direct uitgaat van de handhavingsautoriteit, ofwel is doorgestuurd door zijn afnemer, of dat de leverancier, wanneer hij niet over het volledige registratienummer beschikt, het verzoek binnen zeven dagen na het verzoek doorstuurt naar zijn leverancier en de handhavingsautoriteit daarvan tegelijkertijd op de hoogte stelt.

    Er mag één veiligheidsinformatieblad worden verstrekt voor meer dan één stof of mengsel wanneer de informatie in dat veiligheidsinformatieblad voldoet aan de voorschriften van deze bijlage voor elk van die stoffen of mengsels.

    Wanneer verschillende vormen van een stof worden behandeld in één veiligheidsinformatieblad, wordt de desbetreffende informatie voor elke vorm opgenomen, waarbij duidelijk wordt aangegeven welke informatie verband houdt met welke vorm. Als alternatief kan per vorm of per groep vormen een afzonderlijk veiligheidsinformatieblad worden opgesteld.

    Als het veiligheidsinformatieblad betrekking heeft op een of meer nanovormen of stoffen die nanovormen omvatten, wordt dit aangegeven met het woord “nanovorm”.

    Andere identificatiemiddelen

    Eventueel mogen ook andere namen of synoniemen waarmee de stof of het mengsel is geëtiketteerd of waaronder het algemeen bekend is, worden verstrekt.

    Wanneer het mengsel een unieke formule-identificatie (UFI) heeft overeenkomstig deel A, punt 5, van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 en die UFI in het veiligheidsinformatieblad wordt vermeld, wordt de UFI in dit punt vermeld.

    1.2.    Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik

    Geef ten minste een korte beschrijving van het voor de afnemer(s) van de stof of het mengsel relevant geïdentificeerd gebruik (bijvoorbeeld reiniging van de vloer, industrieel gebruik bij de productie van polymeren, professioneel gebruik in reinigingsmiddelen).

    Vermeld in voorkomend geval het door de leverancier ontraden gebruik, en de redenen daarvoor. Dit hoeft geen volledige lijst te zijn.

    Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is, moet de informatie in dit punt van het veiligheidsinformatieblad overeenstemmen met het geïdentificeerde gebruik in het chemischeveiligheidsrapport en de blootstellingsscenario’s van het chemischeveiligheidsrapport als beschreven in de bijlage bij het veiligheidsinformatieblad.

    1.3.    Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad

    De verstrekker van het veiligheidsinformatieblad, of het nu de fabrikant, de importeur, de enige vertegenwoordiger, de downstreamgebruiker of de distributeur is, moet worden geïdentificeerd. Vermeld het volledige adres en het telefoonnummer van de verstrekker, evenals een e-mailadres van een bevoegde persoon die voor het veiligheidsinformatieblad verantwoordelijk is.

    Wanneer de verstrekker niet gevestigd is in de lidstaat waar de stof of het mengsel in de handel wordt gebracht en hij voor die lidstaat een verantwoordelijke persoon heeft aangewezen, moet ook het volledige adres en het telefoonnummer van die verantwoordelijke persoon worden vermeld.

    Wanneer een enige vertegenwoordiger werd aangewezen, mogen eveneens de contactgegevens van de fabrikant of formuleerder van buiten de Unie worden verstrekt.

    Voor registranten moet de informatie over de leverancier van het veiligheidsinformatieblad en, in voorkomend geval, over de leverancier van de stof of het mengsel overeenkomen met de in de registratie gegeven informatie over de identiteit van de fabrikant, de importeur of de enige vertegenwoordiger.

    1.4.    Telefoonnummer voor noodgevallen

    Verwijs naar diensten voor informatie in noodgevallen. Wanneer er een officieel adviesorgaan bestaat in de lidstaat waar de stof of het mengsel in de handel wordt gebracht (dat kan het orgaan zijn dat verantwoordelijk is voor het ontvangen van informatie in verband met de gezondheid van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1272/2008), moet het telefoonnummer daarvan worden vermeld, en kan dat volstaan. Wanneer de beschikbaarheid van dergelijke diensten om eender welke reden beperkt is, zoals bijvoorbeeld door openingstijden, of wanneer er beperkingen zijn wat het soort informatie betreft dat wordt verstrekt, moet dat duidelijk worden vermeld.

    2.    RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad worden de gevaren van de stof of het mengsel en de passende waarschuwingen voor die gevaren beschreven.

    2.1.    Indeling van de stof of het mengsel

    Voor de indeling van een stof of een mengsel moeten de indelingscriteria van Verordening (EG) nr. 1272/2008 worden toegepast. Wanneer de leverancier voor opname in de inventaris van indelingen en etiketteringen informatie over de stof heeft verstrekt overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 of die informatie heeft verstrekt als onderdeel van een registratie op grond van deze verordening, moet in het veiligheidsinformatieblad dezelfde indeling worden vermeld.

    Indien het mengsel niet voldoet aan de indelingscriteria overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, moet dat duidelijk worden vermeld.

    Informatie over de stoffen in het mengsel moet in punt 3.2 worden vermeld.

    Indien de indeling, met inbegrip van de gevarenaanduidingen, niet volledig is uitgeschreven, moet worden verwezen naar rubriek 16, waar de volledige tekst van elke indeling, met inbegrip van elke gevarenaanduiding, moet worden vermeld.

    De belangrijkste nadelige fysische, gezondheids- en milieueffecten moeten in de rubrieken 9 tot en met 12 van het veiligheidsinformatieblad worden opgenomen en zodanig worden geformuleerd dat een leek de gevaren van de stof of het mengsel kan identificeren.

    2.2.    Etiketteringselementen

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 moeten, volgens de indeling, minstens de volgende elementen op het etiket voorkomen: gevarenpictogram(men), signaalwoord(en), gevarenaanduiding(en) en veiligheidsaanbeveling(en). Een grafische reproductie van het hele gevarenpictogram in zwart-wit of een grafische reproductie van alleen het symbool mag worden gebruikt in de plaats van het kleurenpictogram van Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    De passende etiketteringselementen moeten overeenkomstig artikel 25, leden 1 tot en met 6, en artikel 32, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 worden verstrekt.

    2.3.    Andere gevaren

    Vermeld informatie over het feit of de stof voldoet aan de criteria voor persistente, bioaccumulerende en toxische of zeer persistente en zeer bioaccumulerende stoffen overeenkomstig bijlage XIII, of de stof is opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst van stoffen met hormoonontregelende eigenschappen, en of de stof een stof is die overeenkomstig de criteria van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie ( 35 ) of Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie ( 36 ) als een stof met hormoonontregelende eigenschappen is aangemerkt. Vermeld voor mengsels informatie voor elke stof die in het mengsel aanwezig is in een concentratie die gelijk is aan of hoger is dan 0,1 gewichtsprocent.

    Verstrek informatie over andere gevaren die geen indeling tot gevolg hebben, maar die het algemene gevaar van de stof of het mengsel kunnen vergroten, zoals de vorming van luchtvervuilende stoffen tijdens het harden of verwerken, stofvorming, explosieve eigenschappen die niet voldoen aan de indelingscriteria van deel 2, punt 2.1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, gevaar van stofexplosie, kruisgevoeligheid, verstikking, bevriezing, eventuele hoge geur- of smaakkracht, of milieueffecten zoals gevaren voor in de bodem levende organismen of het fotochemische vermogen tot ozonvorming. Bij gevaar voor een stofexplosie is de vermelding “Kan een explosief mengsel van stof en lucht vormen” gepast.

    3.    RUBRIEK 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad wordt de chemische identiteit van het (de) ingrediënt(en) van de stof of het mengsel beschreven, alsook de onzuiverheden en stabiliserende additieven zoals hieronder uiteengezet. Vermeld passende en beschikbare veiligheidsinformatie over oppervlaktechemie.

    3.1.    Stoffen

    Verstrek de chemische identiteit van het hoofdbestanddeel van de stof door ten minste de productidentificatie of een van de andere identificatiemiddelen uit punt 1.1 te vermelden.

    De chemische identiteit van eventuele onzuiverheden, stabiliserende additieven, of individuele bestanddelen die niet het hoofdbestanddeel zijn, en die zelf zijn ingedeeld en tot de indeling van de stof bijdragen, moet als volgt worden verstrekt:

    a) 

    de productidentificatie overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    b) 

    wanneer de productidentificatie niet beschikbaar is, een van de andere namen (triviale naam, handelsnaam, afkorting) of identificatienummers.

    De specifieke concentratiegrens, de M-factor en de acute toxiciteitsschatting voor stoffen die zijn opgenomen in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 of zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij die verordening, moeten worden vermeld indien zij beschikbaar zijn.

    Als de stof geregistreerd is en een nanovorm omvat, moeten de deeltjeskenmerken die de in bijlage VI beschreven nanovorm specificeren, worden vermeld.

    Als de stof niet geregistreerd is, maar het veiligheidsinformatieblad nanovormen bestrijkt waarvan de deeltjeskenmerken gevolgen hebben voor de veiligheid van de stof, moeten die kenmerken worden vermeld.

    Leveranciers van stoffen kunnen ervoor kiezen daarnaast ook alle bestanddelen, waaronder ook niet-ingedeelde bestanddelen, te vermelden.

    In dit punt kan ook informatie over stoffen met meerdere bestanddelen worden verstrekt.

    3.2.    Mengsels

    Voor ten minste alle stoffen waarnaar in de punten 3.2.1 of 3.2.2 wordt verwezen, moet de productidentificatie worden vermeld, alsook de concentratie of het concentratiebereik en de indeling. Leveranciers van mengsels kunnen ervoor kiezen daarnaast alle stoffen in het mengsel te vermelden, waaronder ook stoffen die niet aan de indelingscriteria voldoen. Aan de hand van deze informatie moet de afnemer gemakkelijk de gevaren van de stoffen in het mengsel kunnen identificeren. De gevaren van het mengsel zelf moeten in rubriek 2 worden vermeld.

    De concentraties van de stoffen in een mengsel moeten op een van de volgende wijzen worden beschreven:

    a) 

    exacte percentages in afnemende volgorde per massa of volume, wanneer dat technisch mogelijk is;

    b) 

    percentagebereik in afnemende volgorde per massa of volume, wanneer dat technisch mogelijk is.

    Wanneer een percentagebereik wordt gebruikt en de gevolgen van het mengsel als geheel niet beschikbaar zijn, moeten in de gevaren voor de gezondheid en het milieu de gevolgen van de hoogste concentratie van elk ingrediënt worden beschreven.

    Wanneer de gevolgen van het mengsel als geheel beschikbaar zijn, moet de uit die informatie voortvloeiende indeling in rubriek 2 worden opgenomen.

    Wanneer overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 het gebruik van een andere chemische naam is toegestaan, mag die naam worden gebruikt.

    3.2.1. Voor een mengsel dat volgens Verordening (EG) nr. 1272/2008 voldoet aan de criteria voor indeling, moeten de volgende stoffen (zie ook tabel 1.1) met hun concentratie of concentratiebereik in het mengsel worden vermeld:

    a) 

    voor de gezondheid of voor het milieu gevaarlijke stoffen in de zin van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wanneer die stoffen aanwezig zijn in concentraties die gelijk zijn aan of groter zijn dan de laagste van onderstaande concentraties:

    i) 

    de algemene ondergrenzen van tabel 1.1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    ii) 

    de algemene concentratiegrenzen vermeld in de delen 3 tot en met 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, rekening houdend met de concentraties bedoeld in de noten bij bepaalde tabellen in deel 3 aangaande de verplichting om op aanvraag een veiligheidsinformatieblad voor het mengsel beschikbaar te stellen, en voor aspiratiegevaar (rubriek 3.10 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008) ≥ 1 %;

    iii) 

    de specifieke concentratiegrenzen in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    iv) 

    wanneer een M-factor is opgenomen in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, de algemene ondergrens in tabel 1.1 van bijlage I bij die verordening, aangepast volgens de berekeningsmethode van punt 4.1 van bijlage I bij die verordening;

    v) 

    de specifieke concentratiegrenzen die zijn verstrekt voor opname in de krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde inventaris van indelingen en etiketteringen;

    vi) 

    een tiende van de specifieke concentratiegrens voor een stof die is ingedeeld als huidallergeen of inhalatieallergeen met een specifieke concentratiegrens;

    vii) 

    de concentratiegrenzen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    viii) 

    wanneer een M-factor is verstrekt voor opname in de krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde inventaris van indelingen en etiketteringen, de algemene ondergrens in tabel 1.1 van bijlage I bij die verordening, aangepast volgens de berekeningsmethode van punt 4.1 van bijlage I bij die verordening;

    b) 

    stoffen waarvoor in de Unie grenzen voor de blootstelling op het werk zijn vastgesteld en die nog niet in punt a) zijn opgenomen;

    c) 

    indien de concentratie van een individuele stof gelijk aan of groter dan 0,1 % is, stoffen die aan een van de volgende criteria voldoen:

    — 
    stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch, dan wel zeer persistent en sterk bioaccumulerend zijn volgens de criteria van bijlage XIII,
    — 
    stoffen die wegens andere dan de onder a) van dit punt genoemde gevaren, zoals hormoonontregelende eigenschappen, zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst,
    — 
    stoffen waarvan overeenkomstig de criteria van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 of Verordening (EU) 2018/605 is vastgesteld dat zij hormoonontregelende eigenschappen hebben.



    Tabel 1.1

    Lijst van gevarenklassen, gevarencategorieën en concentratiegrenzen die tot gevolg hebben dat een stof in punt 3.2.1 als stof in een mengsel moet worden opgenomen

    Gevarenklasse en -categorie

    Concentratiegrens (%)

    Acute toxiciteit, categorie 1, 2 en 3

    ≥ 0,1

    Acute toxiciteit, categorie 4

    ≥ 1

    Huidcorrosie/-irritatie, categorie 1, categorieën 1A, 1B, 1C en categorie 2

    ≥ 1

    Ernstig oogletsel/oogirritatie, categorie 1 en 2

    ≥ 1

    Inhalatieallergeen categorie 1 of categorie 1B

    ≥ 0,1

    Inhalatieallergeen categorie 1A

    ≥ 0,01

    Huidallergeen categorie 1 of categorie 1B

    ≥ 0,1

    Huidallergeen categorie 1A

    ≥ 0,01

    Mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A en 1B

    ≥ 0,1

    Mutageniteit in geslachtscellen, categorie 2

    ≥ 1

    Kankerverwekkendheid, categorie 1A, 1B en 2

    ≥ 0,1

    Giftigheid voor de voortplanting, categorie 1A, 1B en 2 en effecten op en via lactatie

    ≥ 0,1

    Specifieke doelorgaantoxiciteit (STOT) bij eenmalige blootstelling, categorie 1, 2 en 3

    ≥ 1

    Specifieke doelorgaantoxiciteit (STOT) bij herhaalde blootstelling, categorie 1 en 2

    ≥ 1

    Aspiratietoxiciteit

    ≥ 1

    Acuut gevaar voor het aquatisch milieu, categorie 1

    ≥ 0,1

    Chronisch gevaar voor het aquatisch milieu, categorie 1

    ≥ 0,1

    Chronisch gevaar voor het aquatisch milieu, categorie 2, 3 en 4

    ≥ 1

    Gevaarlijk voor de ozonlaag

    ≥ 0,1

    3.2.2. Voor een mengsel dat volgens Verordening (EG) nr. 1272/2008 niet voldoet aan de criteria voor indeling, moeten de stoffen die aanwezig zijn in een concentratie die afzonderlijk gelijk is aan of hoger is dan de volgende concentraties met hun concentratie of concentratiebereik worden vermeld:

    a) 

    1 gewichtsprocent voor niet-gasvormige mengsels en 0,2 volumeprocent voor gasvormige mengsels voor:

    i) 

    voor de gezondheid of voor het milieu gevaarlijke stoffen in de zin van Verordening (EG) nr. 1272/2008, of

    ii) 

    stoffen waarvoor in de Unie grenzen voor de blootstelling op het werk zijn vastgesteld;

    b) 

    0,1 gewichtsprocent voor stoffen die aan een van de volgende criteria voldoen:

    — 
    stoffen die volgens de criteria van bijlage XIII persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn;
    — 
    stoffen die volgens de criteria van bijlage XIII zeer persistent en sterk bioaccumulerend zijn;
    — 
    stoffen die wegens andere dan de onder a) van dit punt genoemde gevaren, zoals hormoonontregelende eigenschappen, zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 59, lid 1, opgestelde lijst,
    — 
    stoffen waarvan overeenkomstig de criteria van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 of Verordening (EU) 2018/605 is vastgesteld dat zij hormoonontregelende eigenschappen hebben;
    c) 

    0,1 % van een stof die is ingedeeld als huidallergeen van categorie 1 of 1B, inhalatieallergeen van categorie 1 of 1B of kankerverwekkend van categorie 2;

    d) 

    0,01 % van een stof die is ingedeeld als huidallergeen van categorie 1A of inhalatieallergeen van categorie 1A;

    e) 

    een tiende van de specifieke concentratiegrens voor een stof die is ingedeeld als huidallergeen of inhalatieallergeen met een specifieke concentratiegrens;

    f) 

    0,1 % van een stof die is ingedeeld als giftig voor de voortplanting van categorie 1A, 1B of 2, of voor effecten op of via lactatie.

    3.2.3. Voor de in punt 3.2 vermelde stoffen:

    — 
    moet de indeling van de stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, met inbegrip van de gevarenklasse(n) en categoriecode(s) van tabel 1.1 van bijlage VI bij die verordening en van de gevarenaanduidingen en aanvullende gevarenaanduidingen, worden verstrekt. De gevarenaanduidingen en de aanvullende gevarenaanduidingen hoeven in dit punt niet volledig uitgeschreven te worden; hun codes volstaan. Wanneer zij niet volledig zijn uitgeschreven, moet worden verwezen naar rubriek 16, waar de volledige tekst van elke relevante gevarenaanduiding moet zijn opgenomen. Indien de stof niet aan de indelingscriteria voldoet, dient de reden waarom de stof in punt 3.2 wordt opgenomen te worden vermeld, bijvoorbeeld: “niet-ingedeelde zPzB-stof” of “stof waarvoor binnen de Unie een blootstellingsgrens op de werkvloer geldt”.
    — 
    moeten de specifieke concentratiegrens, de M-factor en de acute toxiciteitsschatting voor de stof in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 of die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage I bij die verordening, worden vermeld indien zij beschikbaar zijn.
    — 
    als de in het mengsel gebruikte stof een nanovorm is en als zodanig is geregistreerd of vermeld in het chemischeveiligheidsrapport van de downstreamgebruiker, moeten de deeltjeskenmerken die de in bijlage VI beschreven nanovorm specificeren, worden vermeld. Als de in het mengsel gebruikte stof een nanovorm is die niet is geregistreerd of vermeld in het chemischeveiligheidsrapport van de downstreamgebruiker, moeten de deeltjeskenmerken die gevolgen hebben voor de veiligheid van het mengsel worden vermeld.

    3.2.4. Voor de stoffen die in punt 3.2 worden vermeld, moet de naam en, indien dat beschikbaar is, het registratienummer worden vermeld dat overeenkomstig artikel 20, lid 3, van deze verordening moet worden toegekend.

    Zonder afbreuk te doen aan de in artikel 39 van deze verordening vastgestelde verplichtingen voor downstreamgebruikers kan het deel van het registratienummer dat naar de individuele registrant van een gezamenlijke indiening verwijst worden weggelaten door de leverancier van het mengsel, op voorwaarde:

    a) 

    dat de leverancier de verantwoordelijkheid op zich neemt om op verzoek het volledige registratienummer voor handhavingsdoeleinden te verstrekken of, wanneer hij niet over het volledige registratienummer beschikt, om het verzoek overeenkomstig punt b) door te sturen naar zijn leverancier, en

    b) 

    dat de leverancier het volledige registratienummer aan de handhavingsautoriteit van de lidstaat (hierna “de handhavingsautoriteit” genoemd) verstrekt binnen zeven dagen na ontvangst van een verzoek, dat ofwel direct uitgaat van de handhavingsautoriteit, ofwel is doorgestuurd door zijn afnemer, of dat de leverancier, wanneer hij niet over het volledige registratienummer beschikt, het verzoek binnen zeven dagen na het verzoek doorstuurt naar zijn leverancier en de handhavingsautoriteit daarvan tegelijkertijd op de hoogte stelt.

    Indien beschikbaar moet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 het EG-nummer worden verstrekt. Indien beschikbaar mogen ook het CAS-nummer en de IUPAC-benaming worden vermeld.

    Voor stoffen waarvoor in dit punt overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 een andere chemische naam is gebruikt, is het niet nodig het registratienummer, het EG-nummer of andere precieze chemische identificaties te vermelden.

    4.    RUBRIEK 4: Eerstehulpmaatregelen

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad moet de eerste hulp zodanig worden beschreven dat een niet-opgeleide persoon deze kan begrijpen en kan verlenen zonder gebruik te maken van ingewikkelde apparatuur en zonder te beschikken over een uitgebreide selectie van geneesmiddelen. Wanneer medische verzorging vereist is, moet dat, en de mate van spoedeisendheid, in de instructies worden vermeld.

    4.1.    Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen

    4.1.1. Eerstehulpinstructies moeten per relevante manier van blootstelling worden verstrekt. Er moeten onderverdelingen worden aangebracht om de procedure aan te geven voor elke manier van blootstelling zoals inhalatie, contact met huid of ogen en inslikken.

    4.1.2. Geef aan:

    a) 

    of onmiddellijke medische verzorging vereist is en of na een blootstelling uitgestelde effecten kunnen worden verwacht;

    b) 

    of het wenselijk is de blootgestelde persoon in de frisse lucht te brengen;

    c) 

    of het wenselijk is kleding en schoenen van de blootgestelde persoon te verwijderen en te hanteren, en

    d) 

    of persoonlijke beschermingsmiddelen wenselijk zijn voor de personen die de eerste hulp verlenen.

    4.2.    Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten

    Verstrek kort samengevatte informatie over de belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten van blootstelling.

    4.3.    Vermelding van eventueel noodzakelijke onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling

    Verstrek zo nodig informatie over klinische proeven en medische monitoring voor uitgestelde effecten, alsook specifieke details over tegengiffen (wanneer die bekend zijn) en contra-indicaties.

    Voor sommige stoffen of mengsels kan het van belang zijn nadrukkelijk te vermelden dat speciale voorzieningen voor specifieke en onmiddellijke verzorging op de werkplek beschikbaar moeten zijn.

    5.    RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen

    Beschrijf in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad de voorschriften voor de bestrijding van een brand veroorzaakt door of in de nabijheid van de stof of het mengsel.

    5.1.    Blusmiddelen

    Geschikte blusmiddelen:

    verstrek informatie over de geschikte blusmiddelen.

    Ongeschikte blusmiddelen:

    geef aan of bepaalde blusmiddelen ongeschikt zijn in een specifieke situatie waarbij de stof of het mengsel betrokken is (bv. vermijd middelen onder hoge druk, die zouden kunnen leiden tot het ontstaan van een potentieel explosief mengsel van stof en lucht).

    5.2.    Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt

    Verstrek informatie over gevaren die door de stof of het mengsel kunnen worden veroorzaakt, zoals gevaarlijke verbrandingsproducten die zich vormen wanneer de stof of het mengsel brandt, bijvoorbeeld: “kan bij brand giftige koolmonoxidedampen produceren” of “produceert bij verbranding zwavel- en stikstofoxiden”.

    5.3.    Advies voor brandweerlieden

    Geef advies over beschermende maatregelen die bij de bluswerkzaamheden moeten worden genomen, zoals “recipiënten met een waterstraal koel houden”, en over speciale beschermende uitrusting voor brandweerlieden, zoals laarzen, overalls, handschoenen, oog- en gezichtsmaskers en ademhalingsapparatuur.

    6.    RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad moeten aanbevelingen worden opgenomen voor passende maatregelen wanneer de stof of het mengsel wordt geloosd, lekt of vrijkomt, om schadelijke gevolgen voor personen, eigendommen en het milieu te voorkomen of tot een minimum te beperken. Wanneer het gevaar in aanzienlijke mate afhangt van de geloosde hoeveelheid moet voor de maatregelen ook een onderscheid worden gemaakt tussen grote en kleine lozingen. Wanneer volgens de procedures voor insluiting en terugwinning verschillende praktijken vereist zijn, moeten die in het veiligheidsinformatieblad worden vermeld.

    6.1.    Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermingsmiddelen en noodprocedures

    6.1.1.    Voor andere personen dan de hulpdiensten

    Verstrek advies in verband met het onopzettelijk lozen of vrijkomen van de stof of het mengsel, zoals:

    a) 

    het dragen van passende beschermende uitrusting (met inbegrip van de persoonlijke beschermingsmiddelen in rubriek 8 van het veiligheidsinformatieblad) om besmetting van de huid, de ogen en de eigen kleding te voorkomen;

    b) 

    verwijdering van ontstekingsbronnen, maatregelen voor voldoende ventilatie, tegengaan van stofvorming, en

    c) 

    noodprocedures zoals de noodzaak om de gevarenzone te evacueren of een deskundige te raadplegen.

    6.1.2.    Voor de hulpdiensten

    Verstrek advies over de geschiktheid van stoffen voor persoonlijke beschermende kleding (zoals “geschikt: butyleen”; “niet geschikt: pvc”).

    6.2.    Milieuvoorzorgsmaatregelen

    Verstrek advies over milieuvoorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen in verband met het onopzettelijk lozen of vrijkomen van de stof of het mengsel, zoals vermijden dat het product in afvoerkanalen, oppervlaktewater of grondwater terechtkomt.

    6.3.    Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal

    6.3.1. Verstrek passend advies over hoe het geloosde product moet worden ingesloten. Passende insluitingsmethoden kunnen onder meer zijn:

    a) 

    het afdammen of afdekken van afvoerkanalen;

    b) 

    procedures om het geloosde product af te dekken.

    6.3.2. Verstrek passend advies over hoe het geloosde product moet worden gereinigd. Passende reinigingsprocedures kunnen onder meer zijn:

    a) 

    neutralisatietechnieken;

    b) 

    decontaminatietechnieken;

    c) 

    adsorberende materialen;

    d) 

    reinigingstechnieken;

    e) 

    aanzuigingstechnieken;

    f) 

    benodigd insluitings- en reinigingsmateriaal (in voorkomend geval het gebruik van vonkvrij gereedschap en vonkvrije uitrusting).

    6.3.3. Verstrek alle andere passende informatie met betrekking tot het lozen of vrijkomen van het product, inclusief advies over ongeschikte insluitings- of reinigingstechnieken (zoals vermeldingen: “gebruik nooit …”).

    6.4.    Verwijzing naar andere rubrieken

    Verwijs zo nodig naar de rubrieken 8 en 13.

    7.    RUBRIEK 7: Hantering en opslag

    Deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad moet advies bevatten over veilige hanteringspraktijken. De nadruk moet worden gelegd op voorzorgsmaatregelen die passend zijn voor het geïdentificeerde gebruik waarnaar in punt 1.2 wordt verwezen en voor de unieke eigenschappen van de stof of het mengsel.

    De informatie in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad moet betrekking hebben op de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu. De werkgever moet aan de hand daarvan geschikte werkmethoden en organisatiemaatregelen overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 98/24/EG en artikel 5 van Richtlijn 2004/37/EG kunnen opstellen.

    Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is, moet de informatie in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad overeenstemmen met de informatie die in het chemischeveiligheidsrapport voor het geïdentificeerde gebruik is gegeven en met de blootstellingsscenario’s met de beschrijving van de risicobeheersing van het chemischeveiligheidsrapport als beschreven in de bijlage bij het veiligheidsinformatieblad.

    Niet alleen deze rubriek, maar ook rubriek 8 kan relevante informatie bevatten.

    7.1.    Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel

    7.1.1. Doe specifieke aanbevelingen:

    a) 

    voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel, zoals insluiting en maatregelen ter voorkoming van brand en van aerosol- en stofvorming;

    b) 

    om het hanteren van incompatibele stoffen of mengsels te voorkomen;

    c) 

    om de aandacht te vestigen op activiteiten en omstandigheden die nieuwe risico’s opleveren door een wijziging van de eigenschappen van de stof of het mengsel, en op passende tegenmaatregelen, en

    d) 

    om het vrijkomen van de stof of het mengsel in het milieu te beperken en bijvoorbeeld te voorkomen dat het product wordt geloosd of in afvoerkanalen terechtkomt.

    7.1.2. Verstrek ook advies inzake algemene beroepsmatige hygiëne:

    a) 

    niet eten, drinken of roken op plaatsen waar wordt gewerkt;

    b) 

    na gebruik handen wassen, en

    c) 

    verontreinigde kleding en beschermende uitrusting uittrekken alvorens ruimten te betreden waar wordt gegeten.

    7.2.    Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten

    Het verstrekte advies moet in overeenstemming zijn met de in rubriek 9 van het veiligheidsinformatieblad beschreven fysische en chemische eigenschappen. Verstrek in voorkomend geval advies over specifieke eisen voor de opslag, zoals:

    a) 

    Maatregelen voor het risicobeheer in verband met:

    i) 

    explosieve atmosferen;

    ii) 

    corrosieve omstandigheden;

    iii) 

    ontvlammingsgevaar;

    iv) 

    incompatibele stoffen of mengsels;

    v) 

    omstandigheden waarin verdamping optreedt, en

    vi) 

    mogelijke ontstekingsbronnen (waaronder elektrische apparatuur);

    b) 

    Maatregelen voor het beheersen van de gevolgen van:

    i) 

    weersomstandigheden;

    ii) 

    omgevingsdruk;

    iii) 

    temperatuur;

    iv) 

    zonlicht;

    v) 

    vochtgehalte, en

    vi) 

    trillingen;

    c) 

    Hoe de stof of het mengsel intact te houden door gebruik te maken van:

    i) 

    stabilisatoren, en

    ii) 

    antioxidanten;

    d) 

    Ander advies zoals:

    i) 

    ventilatievereisten;

    ii) 

    specifieke ontwerpen voor opslagruimten of -vaten (inclusief tussenschotten en ventilatie);

    iii) 

    indien relevant, maximale hoeveelheid die in bepaalde omstandigheden mag worden opgeslagen, en

    iv) 

    compatibele verpakkingen.

    7.3.    Specifiek eindgebruik

    Voor stoffen en mengsels die voor specifiek eindgebruik zijn ontworpen, moeten gedetailleerde en praktische aanbevelingen worden geformuleerd voor het in punt 1.2 bedoelde geïdentificeerde gebruik. Indien een blootstellingsscenario is bijgevoegd, kan daarnaar worden verwezen; zo niet moet de informatie overeenkomstig de punten 7.1 en 7.2 worden verstrekt. Indien een actor in de toeleveringsketen voor het mengsel een chemischeveiligheidsbeoordeling heeft uitgevoerd, volstaat het dat het veiligheidsinformatieblad en de blootstellingsscenario’s overeenkomen met het chemischeveiligheidsrapport voor het mengsel in plaats van met de chemischeveiligheidsrapporten voor elke stof in het mengsel. Wanneer er specifieke richtsnoeren voor de industrie of de sector bestaan, kan daarnaar in detail worden verwezen (met vermelding van de bron en de datum van afgifte van de richtsnoeren).

    8.    RUBRIEK 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad moeten de toepasselijke grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling en de nodige risicobeheersingsmaatregelen worden beschreven.

    Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is, moet de informatie in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad overeenstemmen met de informatie die in het chemischeveiligheidsrapport voor het geïdentificeerde gebruik is gegeven en met de blootstellingsscenario’s met de beschrijving van de risicobeheersing van het chemischeveiligheidsrapport als beschreven in de bijlage bij het veiligheidsinformatieblad.

    8.1.    Controleparameters

    8.1.1. Indien beschikbaar moeten voor de stof of voor elk van de stoffen in het mengsel de volgende nationale grenswaarden, alsook de rechtsgrondslag van elk van die grenswaarden, worden vermeld die momenteel van toepassing zijn in de lidstaat waar het veiligheidsinformatieblad wordt verstrekt. Bij de vermelding van de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling moet de in rubriek 3 gespecificeerde chemische identiteit worden gebruikt.

    8.1.1.1. de nationale grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling die overeenstemmen met de grenswaarden van de Unie voor beroepsmatige blootstelling overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG, met inbegrip van aantekeningen als bedoeld in artikel 2, lid 3, van Besluit 2014/113/EU van de Commissie ( 37 );

    8.1.1.2. de nationale grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling die overeenstemmen met de grenswaarden van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2004/37/EG, met inbegrip van aantekeningen als bedoeld in artikel 2, lid 3, van Besluit 2014/113/EU;

    8.1.1.3. alle andere nationale grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling;

    8.1.1.4. de nationale biologische grenswaarden die overeenstemmen met de biologische grenswaarden van de Unie overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG, met inbegrip van aantekeningen als bedoeld in artikel 2, lid 3, van Besluit 2014/113/EU;

    8.1.1.5. alle andere nationale biologische grenswaarden.

    8.1.2. Verstrek minstens voor de meest relevante stoffen informatie over de huidige aanbevolen monitoringprocedures.

    8.1.3. Indien bij het beoogde gebruik van de stof of het mengsel luchtvervuilende stoffen worden gevormd, moeten daarvoor toepasselijke grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling en/of biologische grenswaarden worden vermeld.

    8.1.4. Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is, of een DNEL overeenkomstig punt 1.4 van bijlage I dan wel een PNEC overeenkomstig punt 3.3 van bijlage I beschikbaar is, moeten de relevante DNEL’s en PNEC’s voor de stof worden gegeven voor de blootstellingsscenario’s van het chemischeveiligheidsrapport die in de bijlage bij het veiligheidsinformatieblad zijn beschreven.

    8.1.5. Indien de stoffen of mengsels voor beheersingsdoeleinden in groepen worden ingedeeld (“control banding”) om beslissingen te nemen over risicobeheersmaatregelen in verband met specifiek gebruik, moeten voldoende details worden verstrekt om een doeltreffend risicobeheer mogelijk te maken. De context en de beperkingen van de specifieke aanbeveling om de stoffen of mengsels voor beheersingsdoeleinden in groepen in te delen, moeten worden toegelicht.

    8.2.    Maatregelen ter beheersing van blootstelling

    De informatie waarnaar in dit punt wordt gevraagd, moet worden verstrekt tenzij een blootstellingsscenario met die informatie bij het veiligheidsinformatieblad is gevoegd.

    Wanneer de leverancier heeft afgezien van een test krachtens rubriek 3 van bijlage XI, moet hij de specifieke gebruiksomstandigheden vermelden die verantwoorden waarom van de test werd afgezien.

    Wanneer een stof is geregistreerd als een (locatiegebonden of vervoerd) geïsoleerd tussenproduct, moet de leverancier verklaren dat dit veiligheidsinformatieblad in overeenstemming is met de specifieke voorwaarden die de registratie overeenkomstig artikel 17 of 18 rechtvaardigen.

    8.2.1.    Passende technische maatregelen

    De beschrijving van passende maatregelen ter beheersing van blootstelling moet verband houden met het geïdentificeerde gebruik van de stof of het mengsel bedoeld in punt 1.2. Deze informatie moet volstaan om het de werkgever mogelijk te maken in voorkomend geval een beoordeling uit te voeren van het risico voor de veiligheid van de gezondheid van de werknemers ingevolge de aanwezigheid van de stof of het mengsel overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 6 van Richtlijn 98/24/EG en de artikelen 3 tot en met 5 van Richtlijn 2004/37/EG.

    Deze informatie moet een aanvulling vormen op de reeds in rubriek 7 verstrekte gegevens.

    8.2.2.    Individuele beschermingsmaatregelen, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen

    8.2.2.1. De informatie over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen moet in overeenstemming zijn met goede beroepsmatige hygiënepraktijken en samengaan met andere beheersingsmaatregelen, zoals technische maatregelen, ventilatie en isolatie. In voorkomend geval moet worden verwezen naar rubriek 5 voor specifiek advies inzake persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vuur/chemische stoffen.

    8.2.2.2. Rekening houdend met Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad ( 38 ) en verwijzend naar de desbetreffende CEN-normen, moeten gedetailleerde specificaties worden verstrekt over welk beschermingsmiddel doeltreffende en geschikte bescherming biedt, zoals:

    a) 

    Bescherming van de ogen/het gezicht

    Het vereiste soort bescherming van de ogen/het gezicht moet worden vastgesteld op grond van het gevaar dat de stof of het mengsel inhoudt en van het risico van contact, zoals veiligheidsbrillen, veiligheidsstofbrillen, gezichtsschermen.

    b) 

    Bescherming van de huid

    i) 

    Bescherming van de handen

    Specificeer — afhankelijk van het gevaar dat met de stof of het mengsel verbonden is en het risico van contact, alsook met betrekking tot de hoeveelheid en de duur van blootstelling van de huid — duidelijk het soort handschoenen dat bij het werken met de stof of het mengsel moet worden gedragen, met inbegrip van:

    — 
    het soort materiaal en de dikte,
    — 
    de typische of minimumdoorbraaktijd van het handschoenmateriaal.

    Vermeld zo nodig extra maatregelen voor de bescherming van de handen.

    ii) 

    Andere maatregelen

    Specificeer, indien andere lichaamsdelen dan de handen moeten worden beschermd, het soort en de kwaliteit van de vereiste beschermingsmiddelen — zoals kaphandschoenen, laarzen, overalls — afhankelijk van de gevaren die met de stof of het mengsel verbonden zijn en het risico van contact.

    Vermeld zo nodig extra maatregelen voor de bescherming van de huid en specifieke hygiënische maatregelen.

    c) 

    Bescherming van de ademhalingswegen

    Specificeer voor gassen, dampen, nevel of stof, afhankelijk van het gevaar en het risico van blootstelling, het soort te gebruiken beschermingsmiddel, zoals luchtzuiverende ademhalingstoestellen met vermelding van het eigenlijke zuiverende element (patroon of filterbus), doeltreffende deeltjesfilters en doeltreffende maskers, of onafhankelijke ademhalingsapparatuur.

    d) 

    Thermische gevaren

    Wanneer wordt vermeld dat voor materialen die een thermisch gevaar inhouden beschermingsmiddelen moeten worden gedragen, moet bijzondere aandacht worden besteed aan de constructie van het persoonlijke beschermingsmiddel.

    8.2.3.    Beheersing van milieublootstelling

    Verstrek de informatie die de werkgever nodig heeft om zijn verplichtingen in verband met de Uniewetgeving inzake milieubescherming na te komen.

    Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is, moet voor de blootstellingsscenario’s als beschreven in de bijlage bij het veiligheidsinformatieblad een samenvatting worden verstrekt van de risicobeheersmaatregelen die de blootstelling van het milieu aan de stof naar behoren beheersen.

    9.    RUBRIEK 9: Fysische en chemische eigenschappen

    Vermeld indien relevant in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad de empirische gegevens met betrekking tot de stof of het mengsel. Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 is van toepassing.

    Verstrek, opdat de juiste beheersingsmaatregelen kunnen worden genomen, alle relevante informatie over de stof of het mengsel. De informatie in deze rubriek moet overeenkomen met de informatie die is verstrekt in de/het eventueel vereiste registratie of chemischeveiligheidsrapport en met de indeling van de stof of het mengsel.

    Ingeval de informatie niet geldt voor het mengsel als geheel, moet duidelijk worden vermeld op welke stof in het mengsel de informatie betrekking heeft.

    De gerapporteerde eigenschappen moeten duidelijk worden geïdentificeerd en gerapporteerd in de passende meeteenheden. De bepalingsmethode moet worden vermeld, met inbegrip van de meet- en referentieomstandigheden, indien dat relevant is voor de interpretatie van de getalwaarde. Tenzij anders bepaald, zijn de standaardomstandigheden van temperatuur en druk respectievelijk 20 °C en 101,3 kPa.

    De in de punten 9.1 en 9.2 genoemde eigenschappen kunnen in de vorm van een lijst worden gepresenteerd. Indien dat passend wordt geacht, kan de volgorde van de eigenschappen in de punten verschillend zijn.

    9.1.    Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen

    Elk veiligheidsinformatieblad moet de hieronder genoemde eigenschappen vermelden. Wanneer wordt vermeld dat een specifieke eigenschap niet van toepassing is of er over een specifieke eigenschap geen informatie beschikbaar is, moet dat duidelijk worden aangegeven, zo mogelijk met vermelding van de redenen daarvoor.

    a) 

    Fysische toestand

    Vermeld de fysische toestand (gas, vloeistof of vaste stof), bij voorkeur onder standaardomstandigheden van temperatuur en druk.

    De definities van de termen gas, vloeistof en vaste stof in punt 1.0 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn van toepassing.

    b) 

    Kleur

    Vermeld de kleur van de stof of het mengsel zoals geleverd.

    Wanneer één veiligheidsinformatieblad wordt gebruikt voor varianten van een mengsel die verschillende kleuren kunnen hebben, kan de term “verschillende” worden gebruikt om de kleur te beschrijven.

    c) 

    Geur

    Geef een kwalitatieve beschrijving van de geur indien de geur algemeen bekend is of in de literatuur wordt beschreven.

    Vermeld de geurdrempelwaarde (kwalitatief of kwantitatief) indien deze beschikbaar is.

    d) 

    Smeltpunt/vriespunt

    Niet van toepassing op gassen.

    Vermeld het smeltpunt en het vriespunt bij standaarddruk.

    Als het smeltpunt boven het meetbereik van de methode ligt, moet worden vermeld tot welke temperatuur geen smeltpunt is waargenomen.

    Indien vóór of tijdens het smelten ontleding of sublimatie plaatsvindt, moet dit worden vermeld.

    Voor wassen en pasta’s mag in plaats van het smeltpunt en het vriespunt het verwekingspunt/verwekingstraject worden vermeld.

    Indien het voor mengsels technisch niet mogelijk is het smeltpunt/vriespunt te bepalen, moet dit worden vermeld.

    e) 

    Kookpunt of beginkookpunt en kooktraject

    Vermeld deze eigenschappen bij standaarddruk. Er kan echter een kookpunt bij lagere druk worden vermeld indien het kookpunt zeer hoog is of als ontleding plaatsvindt voordat het kookpunt bij standaarddruk wordt bereikt.

    Als het kookpunt boven het meetbereik van de methode ligt, moet worden vermeld tot welke temperatuur geen kookpunt is waargenomen.

    Indien vóór of tijdens het koken ontleding plaatsvindt, moet dit worden vermeld.

    Indien het voor mengsels technisch niet mogelijk is het kookpunt of kooktraject te bepalen, moet dit worden vermeld; in dat geval moet ook het kookpunt worden vermeld van het ingrediënt met het laagste kookpunt.

    f) 

    Ontvlambaarheid

    Van toepassing op gassen, vloeistoffen en vaste stoffen.

    Vermeld of de stof of het mengsel ontvlambaar is, d.w.z. of de stof of het mengsel vuur kan vatten of in brand kan worden gestoken, ook als de stof of het mengsel niet zijn onderworpen aan de indelingsprocedures voor ontvlambaarheid.

    Indien nadere informatie beschikbaar is, zoals het antwoord op de vraag of het effect van ontbranding anders is dan bij een normale verbranding (bv. een explosie) en de ontvlambaarheid onder niet-standaardomstandigheden, kan die in voorkomend geval worden vermeld.

    Op basis van de desbetreffende gevaarsindeling kan meer specifieke informatie over de ontvlambaarheid worden vermeld. Vermeld in dit punt niet de in punt 9.2.1 bedoelde informatie.

    g) 

    Onderste en bovenste explosiegrens ( 39 )

    Niet van toepassing op vaste stoffen.

    Vermeld voor brandbare vloeistoffen ten minste de onderste explosiegrens. Als het vlampunt ongeveer -25 °C of hoger is, kan het onmogelijk zijn de bovenste explosiegrens bij standaardtemperatuur te bepalen; in dat geval wordt aanbevolen de bovenste explosiegrens bij een hogere temperatuur te vermelden. Als het vlampunt hoger is dan 20 °C, kan het onmogelijk zijn de onderste of bovenste explosiegrens bij standaardtemperatuur te bepalen; in dat geval wordt aanbevolen zowel de onderste als de bovenste explosiegrens bij een hogere temperatuur te vermelden.

    h) 

    Vlampunt

    Niet van toepassing op gassen, aerosolen en vaste stoffen.

    Vermeld voor mengsels een waarde voor het mengsel indien deze beschikbaar is. Vermeld anders het/de vlampunt(en) van de stof(fen) met het laagste vlampunt.

    i) 

    Zelfontbrandingstemperatuur

    Alleen van toepassing op gassen en vloeistoffen.

    Vermeld voor mengsels de zelfontbrandingstemperatuur voor het mengsel indien deze beschikbaar is. Als de waarde voor het mengsel niet beschikbaar is, moet de zelfontbrandingstemperatuur van de ingrediënten met de laagste zelfontstekingstemperatuur worden vermeld.

    j) 

    Ontledingstemperatuur

    Alleen van toepassing op zelfontledende stoffen en mengsels, organische peroxiden en andere stoffen en mengsels die kunnen ontleden.

    Vermeld de temperatuur van zelfversnellende ontleding (SADT) en het volume waarop die van toepassing is, of de begintemperatuur van de ontleding.

    Vermeld of de temperatuur de SADT of de begintemperatuur van de ontleding is.

    Als geen ontleding is waargenomen, moet worden vermeld tot welke temperatuur geen ontleding is waargenomen, bv. “geen ontleding waargenomen tot x °C”.

    k) 

    pH

    Niet van toepassing op gassen.

    Vermeld de pH van de stof die of het mengsel zoals dat is geleverd, of indien het product een vaste stof is, de pH van een waterige vloeistof of oplossing bij een bepaalde concentratie.

    Vermeld de concentratie van de teststof of het testmengsel in water.

    l) 

    Kinematische viscositeit

    Alleen van toepassing op vloeistoffen.

    De meeteenheid is mm2/s.

    Vermeld voor niet-newtonse vloeistoffen het thixotrope of reopexe gedrag.

    m) 

    Oplosbaarheid

    Vermeld de oplosbaarheid, bij voorkeur bij de standaardtemperatuur.

    Vermeld de oplosbaarheid in water.

    Ook de oplosbaarheid in andere polaire en niet-polaire oplosmiddelen kan worden vermeld.

    Vermeld voor mengsels of het mengsel geheel of alleen gedeeltelijk oplosbaar is in of mengbaar is met water of een ander oplosmiddel.

    Vermeld voor nanovormen naast de oplosbaarheid in water ook de oplossingssnelheid in water of in andere relevante biologische of milieumedia.

    n) 

    Verdelingscoëfficiënt n-octanol/water (logwaarde)

    Niet van toepassing op anorganische en ionische vloeistoffen en in de regel niet van toepassing op mengsels.

    Vermeld of de gerapporteerde waarde is gebaseerd op tests of op berekeningen.

    Vermeld voor nanovormen van een stof waarvoor de verdelingscoëfficiënt n-octanol/water niet van toepassing is, de dispersiestabiliteit in verschillende media.

    o) 

    Dampspanning

    Vermeld de dampspanning, bij voorkeur bij de standaardtemperatuur.

    Vermeld voor vluchtige vloeistoffen ook de dampspanning bij 50 °C.

    Wanneer één veiligheidsinformatieblad wordt gebruikt voor verschillende varianten van een vloeibaar mengsel of een mengsel van vloeibaar gemaakte gassen, moet voor de dampspanning een bereik worden vermeld.

    Vermeld voor vloeibare mengsels of mengsels van vloeibaar gemaakte gassen voor de dampspanning een bereik of ten minste de dampspanning van het/de vluchtigste ingrediënt(en) wanneer de dampspanning van het mengsel vooral wordt bepaald door dat/die ingrediënt(en).

    Ook de verzadigde dampconcentratie mag worden vermeld.

    p) 

    Dichtheid en/of relatieve dichtheid

    Alleen van toepassing op vloeistoffen en vaste stoffen.

    Vermeld de dichtheid en de relatieve dichtheid, bij voorkeur onder standaardomstandigheden van temperatuur en druk.

    Vermeld de absolute dichtheid en/of de relatieve dichtheid met water van 4 °C als referentie (ook soortelijk gewicht genoemd).

    Wanneer variaties in dichtheid mogelijk zijn, bv. als gevolg van de productie van charges, of wanneer een veiligheidsinformatieblad wordt gebruikt voor verschillende varianten van een stof of mengsel, mag een bereik worden vermeld.

    Het veiligheidsinformatieblad vermeldt of de absolute dichtheid (eenheden bv. g/cm3 of kg/m3 ) en/of de relatieve dichtheid (dimensieloos) wordt gehanteerd.

    q) 

    Relatieve dampdichtheid

    Alleen van toepassing op gassen en vloeistoffen.

    Vermeld voor gassen de relatieve dichtheid van het gas met lucht van 20 °C als referentie.

    Vermeld voor vloeistoffen de relatieve dampdichtheid met lucht van 20 °C als referentie.

    Voor vloeistoffen mag ook de relatieve dichtheid D m van het damp/luchtmengsel bij 20 °C worden vermeld.

    r) 

    Deeltjeskenmerken

    Alleen van toepassing op vaste stoffen.

    Vermeld de deeltjesgrootte (mediane equivalente diameter, methode om de diameter te berekenen (op basis van aantal, oppervlakte of volume) en bandbreedte waarbinnen deze mediaanwaarde varieert). Ook andere eigenschappen kunnen worden vermeld, zoals de distributie van de grootte (bv. als een bereik), de vorm en de dimensieverhouding, de aggregatie- en agglomeratietoestand, de specifieke oppervlakte en de stofvorming. Indien de stof in nanovorm voorkomt of indien het verstrekte mengsel een nanovorm bevat, moeten die kenmerken in dit punt worden vermeld of moet ernaar worden verwezen indien dit reeds elders in het veiligheidsinformatieblad is gebeurd.

    9.2.    Overige informatie

    Vermeld naast de in punt 9.1 genoemde eigenschappen ook andere fysische en chemische parameters, zoals de in de punten 9.2.1 en 9.2.2 genoemde eigenschappen, indien de vermelding ervan relevant is voor het veilige gebruik van de stof of het mengsel.

    9.2.1.    Informatie inzake fysische gevarenklassen

    In dit punt worden de eigenschappen, de veiligheidskenmerken en de testresultaten vermeld waarvan de opname in het veiligheidsinformatieblad nuttig kan zijn wanneer een stof of mengsel in de desbetreffende fysische gevarenklasse is ingedeeld. Het kan ook passend zijn gegevens te vermelden die relevant worden geacht met betrekking tot een specifiek fysisch gevaar, maar die niet tot indeling leiden (bv. negatieve testresultaten dicht bij het criterium).

    De naam van de gevarenklasse waarop de gegevens betrekking hebben, mag samen met de gegevens worden vermeld.

    a) 

    Ontplofbare stoffen

    Dit punt is ook van toepassing op stoffen en mengsels als bedoeld in noot 2 van punt 2.1.3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008, en op andere stoffen en mengsels die bij verwarming in afgesloten toestand een positief resultaat hebben.

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    gevoeligheid voor slagen en stoten;

    ii) 

    reactie bij verwarming in afgesloten toestand;

    iii) 

    reactie bij ontsteking in afgesloten toestand;

    iv) 

    gevoeligheid voor schokken;

    v) 

    gevoeligheid voor wrijving;

    vi) 

    thermische stabiliteit;

    vii) 

    combinatie eigenschappen (type, grootte, nettomassa van de stof of het mengsel) op basis waarvan de stof of mengsel binnen de categorie ontplofbare stoffen is ingedeeld, of op basis waarvan de stof of het mengsel is vrijgesteld van de indeling als ontplofbare stof.

    b) 

    Ontvlambare gassen

    Voor zuivere ontvlambare gassen mag naast gegevens over de explosiegrenzen als bedoeld in punt 9.1, onder g), de volgende informatie worden verstrekt:

    i) 

    de T Ci (maximumgehalte aan ontvlambaar gas dat, wanneer gemengd met stikstof, niet ontvlambaar is in de lucht, in molprocent);

    ii) 

    de fundamentele brandsnelheid indien het gas op basis van de fundamentele brandsnelheid is ingedeeld als categorie 1B.

    Voor een ontvlambaar gasmengsel mag naast gegevens over de explosiegrenzen als bedoeld in punt 9.1, onder g), de volgende informatie worden verstrekt:

    i) 

    explosiegrenzen, indien getest, of een indicatie of de indeling en toewijzing van de categorie is gebaseerd op berekeningen;

    ii) 

    fundamentele brandsnelheid indien het gasmengsel op basis van de fundamentele brandsnelheid is ingedeeld als categorie 1B.

    c) 

    Aerosolen

    Het volgende totale (gewichts)percentage van ontvlambare bestanddelen mag worden verstrekt, tenzij de aerosol is ingedeeld als aerosolcategorie 1 omdat het meer dan 1 (gewichts)percent ontvlambare bestanddelen bevat of een verbrandingswarmte van ten minste 20 kJ/g heeft en niet onderworpen is aan de indelingsprocedures voor ontvlambaarheid (zie de noot in punt 2.3.2.2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008);

    d) 

    Oxiderende gassen

    Voor zuivere gassen mag de C i (zuurstofequivalentiecoëfficiënt) volgens ISO 10156 “Gassen en gasmengsels — Bepaling van het brandpotentieel en het oxiderend vermogen voor de keuze van cilinderklepopeningen” of volgens een gelijkwaardige methode worden verstrekt;

    Voor gasmengsels mogen de woorden “oxiderend gas van categorie 1 (getest volgens ISO 10156 (of een gelijkwaardige methode))” worden vermeld voor geteste mengsels, of het berekende oxiderend vermogen volgens ISO 10156 of een gelijkwaardige methode;

    e) 

    Gassen onder druk

    Voor zuivere gassen mag de kritische temperatuur worden vermeld.

    Voor gasmengsels mag de pseudo-kritische temperatuur worden vermeld;

    f) 

    Ontvlambare vloeistoffen

    Wanneer de stof of het mengsel is ingedeeld als ontvlambare vloeistof, hoeven de gegevens inzake het kookpunt en het vlampunt in dit punt niet te worden vermeld, aangezien die gegevens moeten worden vermeld overeenkomstig punt 9.1. Er mag informatie worden verstrekt over het vermogen om verbranding te doorstaan.

    g) 

    Ontvlambare vaste stoffen

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    verbrandingssnelheid, of verbrandingsduur van metaalpoeders;

    ii) 

    een verklaring over de vraag of de bevochtigde zone is gepasseerd;

    h) 

    Zelfontledende stoffen en mengsels

    Naast de vermelding van de SADT als bedoeld in punt 9.1, onder j), mag de volgende informatie worden verstrekt:

    i) 

    ontledingstemperatuur,

    ii) 

    detonatiekenmerken,

    iii) 

    deflagratiekenmerken,

    iv) 

    reactie bij verwarming in afgesloten toestand,

    v) 

    in voorkomend geval, explosief vermogen;

    i) 

    Pyrofore vloeistoffen

    Vermeld kan worden of er spontane ontbranding of verkoling van filterpapier optreedt.

    j) 

    Pyrofore vaste stoffen

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    voor vaste stoffen in poedervorm: of spontane ontbranding optreedt bij het gieten of binnen vijf minuten daarna,

    ii) 

    een verklaring over de vraag of de pyrofore eigenschappen na verloop van tijd kunnen veranderen.

    k) 

    Voor zelfverhitting vatbare stoffen en mengsels

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    een verklaring over de vraag of spontane ontbranding optreedt en wat de maximale temperatuurstijging is,

    ii) 

    de resultaten van de in punt 2.11.4.2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 bedoelde screeningtests, als die relevant en beschikbaar zijn;

    l) 

    Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    identiteit van het ontwikkelde gas, indien dat bekend is,

    ii) 

    een verklaring over de vraag of het ontwikkelde gas spontaan ontbrandt,

    iii) 

    gasontwikkeling;

    m) 

    Oxiderende vloeistoffen

    Vermeld kan worden of er bij menging met cellulose spontane ontbranding optreedt.

    n) 

    Oxiderende vaste stoffen

    Vermeld kan worden of er bij menging met cellulose spontane ontbranding optreedt.

    o) 

    Organische peroxiden

    Naast de vermelding van de SADT als bedoeld in punt 9.1, onder j), mag de volgende informatie worden verstrekt:

    i) 

    ontledingstemperatuur,

    ii) 

    detonatiekenmerken,

    iii) 

    deflagratiekenmerken,

    iv) 

    reactie bij verwarming in afgesloten toestand,

    v) 

    explosief vermogen;

    p) 

    Bijtend voor metalen

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    metalen die door de stof of het mengsel gecorrodeerd worden,

    ii) 

    corrosiesnelheid en vermelding of deze betrekking heeft op staal of aluminium,

    iii) 

    verwijzing naar andere delen van het veiligheidsinformatieblad met betrekking tot compatibele of incompatibele materialen.

    q) 

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

    De volgende informatie mag worden verstrekt:

    i) 

    gebruikt ongevoeligheidsagens,

    ii) 

    exotherme ontledingsenergie,

    iii) 

    gecorrigeerde verbrandingssnelheid (Ac);

    iv) 

    explosieve eigenschappen van de ongevoelig gemaakte ontplofbare stof in die toestand.

    9.2.2.    Andere veiligheidskenmerken

    De hieronder vermelde eigenschappen, veiligheidskenmerken en testresultaten kunnen nuttig zijn om ten aanzien van een stof of mengsel het volgende aan te geven:

    a) 

    mechanische gevoeligheid;

    b) 

    temperatuur van zelfversnellende polymerisatie;

    c) 

    ontstaan van explosieve mengsels van stof en lucht;

    d) 

    zuur/alkalireserve;

    e) 

    verdampingssnelheid;

    f) 

    mengbaarheid;

    g) 

    geleidingsvermogen;

    h) 

    corroderend vermogen;

    i) 

    gasgroep;

    j) 

    redoxpotentiaal;

    k) 

    mogelijkheid tot radicaalvorming;

    l) 

    fotokatalytische eigenschappen.

    Vermeld andere fysische en chemische parameters indien dat relevant is voor het veilige gebruik van de stof of het mengsel.

    10.    RUBRIEK 10: Stabiliteit en reactiviteit

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad moet de stabiliteit van de stof of het mengsel worden beschreven, alsook de mogelijkheid van gevaarlijke reacties die zich onder bepaalde gebruiksomstandigheden en ook bij het vrijkomen in het milieu kunnen voordoen; in voorkomend geval moet naar de gebruikte testmethoden worden verwezen. Wanneer wordt vermeld dat een specifieke eigenschap niet van toepassing is of er over een specifieke eigenschap geen informatie beschikbaar is, moeten de redenen daarvoor worden aangegeven.

    10.1.    Reactiviteit

    10.1.1. Beschrijf de reactiviteitsgevaren van de stof of het mengsel. Verstrek specifieke testgegevens voor de stof of het hele mengsel wanneer die beschikbaar zijn. De informatie kan echter ook op algemene gegevens voor de categorie of soort stof of mengsel zijn gebaseerd wanneer dergelijke gegevens het verwachte gevaar van de stof of het mengsel correct weergeven.

    10.1.2. Wanneer voor mengsels geen gegevens beschikbaar zijn, moeten gegevens over de stoffen in het mengsel worden verstrekt. Bij de vaststelling van incompatibele producten moet rekening worden gehouden met de stoffen, recipiënten en verontreinigingen waaraan de stof of het mengsel tijdens het vervoer, de opslag of het gebruik kan worden blootgesteld.

    10.2.    Chemische stabiliteit

    Vermeld of de stof of het mengsel bij normale atmosferische omstandigheden en verwachte temperatuur en druk bij opslag en hantering stabiel of onstabiel is. Beschrijf stabilisatoren die worden of misschien moeten worden gebruikt om de stof of het mengsel chemisch stabiel te houden. Vermeld de mogelijke implicatie voor de veiligheid van een verandering in fysisch voorkomen van de stof of het mengsel. Geef voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen informatie over de houdbaarheid en instructies over de wijze waarop de desensibilisatie moet worden gecontroleerd, en vermeld dat het verwijderen van het ongevoeligheidsagens het product tot een ontplofbare stof maakt.

    10.3.    Mogelijke gevaarlijke reacties

    Vermeld in voorkomend geval of de stof of het mengsel kan reageren of polymeriseren, waarbij overdruk of overtollige hitte vrijkomt of andere gevaarlijke omstandigheden worden gecreëerd. Beschrijf de omstandigheden waarin zich gevaarlijke reacties kunnen voordoen.

    10.4.    Te vermijden omstandigheden

    Vermeld omstandigheden zoals temperatuur, druk, licht, schokken, ontladingen van statische elektriciteit, trillingen of andere vormen van fysische belasting die tot een gevaarlijke situatie kunnen leiden (“te vermijden omstandigheden”), in voorkomend geval met een korte beschrijving van de maatregelen die moeten worden genomen om de met dergelijke gevaren verbonden risico’s te beheren. Geef voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen informatie over de maatregelen die moeten worden genomen om de onbedoelde verwijdering van het ongevoeligheidsagens te voorkomen, en vermeld de te vermijden omstandigheden indien de stof of het mengsel onvoldoende ongevoelig is gemaakt.

    10.5.    Chemisch op elkaar inwerkende materialen

    Vermeld groepen van stoffen of mengsels of specifieke stoffen, zoals water, lucht, zuren, basen of oxiderende stoffen, waarmee de stof of het mengsel kan reageren waardoor een gevaarlijke situatie ontstaat (zoals een ontploffing, het vrijkomen van giftige of ontvlambare materialen, of het vrijkomen van zeer grote hitte), in voorkomend geval met een korte beschrijving van de maatregelen die moeten worden genomen om de met dergelijke gevaren verbonden risico’s te beheren.

    10.6.    Gevaarlijke ontledingsproducten

    Vermeld bekende en redelijkerwijs te verwachten gevaarlijke ontledingsproducten die bij gebruik, opslag, lozing en verhitting worden geproduceerd. Gevaarlijke verbrandingsproducten moeten worden opgenomen in rubriek 5 van het veiligheidsinformatieblad.

    11.    RUBRIEK 11: Toxicologische informatie

    Deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad is hoofdzakelijk bedoeld voor gebruik door medici, professionals inzake veiligheid en gezondheid op het werk en toxicologen. Verstrek een beknopte maar volledige en begrijpelijke beschrijving van de verschillende toxicologische (gezondheids)effecten, alsook de beschikbare gegevens die voor de vaststelling van die effecten werden gebruikt, en in voorkomend geval eveneens informatie over toxicokinetiek, metabolisme en verspreiding. De informatie in deze rubriek moet overeenkomen met de informatie die is verstrekt in de/het eventueel vereiste registratie en/of chemischeveiligheidsrapport en met de indeling van de stof of het mengsel.

    11.1.    Informatie over gevarenklassen als omschreven in Verordening (EG) nr. 1272/2008

    Verstrek informatie over de volgende relevante gevarenklassen:

    a) 

    acute toxiciteit;

    b) 

    huidcorrosie/-irritatie;

    c) 

    ernstig oogletsel/oogirritatie;

    d) 

    sensibilisatie van de luchtwegen/de huid;

    e) 

    mutageniteit in geslachtscellen;

    f) 

    carcinogeniteit;

    g) 

    giftigheid voor de voortplanting;

    h) 

    STOT bij eenmalige blootstelling;

    i) 

    STOT bij herhaalde blootstelling;

    j) 

    gevaar bij inademing.

    Deze gevaren moeten op het veiligheidsinformatieblad altijd worden vermeld.

    Voor registratieplichtige stoffen worden korte samenvattingen van de informatie die is afgeleid van de toepassing van de bijlagen VII tot en met XI opgenomen, en waar nodig eveneens een verwijzing naar de gebruikte testmethoden. Voor registratieplichtige stoffen omvat de informatie tevens het resultaat van de vergelijking van de beschikbare gegevens met de criteria in Verordening (EG) nr. 1272/2008 voor CMR, categorieën 1A en 1B, overeenkomstig punt 1.3.1 van bijlage I bij deze verordening.

    11.1.1.

    Voor elke gevarenklasse of onderverdeling daarvan moet informatie worden verstrekt. Wanneer wordt vermeld dat de stof of het mengsel niet is ingedeeld voor een specifieke gevarenklasse of onderverdeling daarvan, moet op het veiligheidsinformatieblad duidelijk worden vermeld of dat toe te schrijven is aan een gebrek aan gegevens, de technische onmogelijkheid om de gegevens te verkrijgen, geen afdoende gegevens of afdoende gegevens die niet volstaan voor indeling; in het laatste geval moet op het veiligheidsinformatieblad worden gespecificeerd: “gebaseerd op beschikbare gegevens; aan de indelingscriteria is niet voldaan.”.

    11.1.2.

    De gegevens die in dit punt worden vermeld moeten betrekking hebben op de stof of het mengsel zoals die in de handel worden gebracht. Voor een mengsel moeten de gegevens de toxicologische eigenschappen van het mengsel als geheel beschrijven, behalve wanneer artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van toepassing is. Indien beschikbaar moeten eveneens de relevante toxicologische eigenschappen van de gevaarlijke stoffen in een mengsel worden verstrekt, zoals de LD50, acute toxiciteitsschattingen of LC50.

    11.1.3.

    Wanneer er over de stof of het mengsel een groot aantal testgegevens bestaan, kan het nodig zijn de resultaten van de gebruikte kritische studies samen te vatten, bijvoorbeeld per blootstellingsroute.

    11.1.4.

    Wanneer niet is voldaan aan de indelingscriteria voor een specifieke gevarenklasse, moet informatie voor onderbouwing van die conclusie worden verstrekt.

    11.1.5.

    Informatie over waarschijnlijke blootstellingsrouten

    Verstrek informatie over waarschijnlijke blootstellingsrouten en de effecten van de stof of het mengsel via elke mogelijke blootstellingsroute: inslikken, inademen of contact met de huid of de ogen. Indien de gezondheidseffecten niet bekend zijn, moet dat worden vermeld.

    11.1.6.

    Symptomen die verband houden met de fysische, chemische en toxicologische eigenschappen

    Beschrijf mogelijke schadelijke effecten voor de gezondheid en de symptomen die verband houden met blootstelling aan de stof of het mengsel en de ingrediënten of bekende bijproducten daarvan. Verstrek de beschikbare informatie over de symptomen die verband houden met de fysische, chemische en toxicologische eigenschappen van de stof of het mengsel na blootstelling. Beschrijf de eerste symptomen bij lage blootstelling tot de gevolgen van ernstige blootstelling, zoals “kan hoofdpijn en duizeligheid veroorzaken, gevolgd door flauwvallen of bewusteloosheid; grote dosissen kunnen tot coma en de dood leiden”.

    11.1.7.

    Uitgestelde en onmiddellijke effecten alsook chronische effecten van kortstondige en langdurige blootstelling

    Verstrek informatie over de eventuele uitgestelde of onmiddellijke effecten die mogen worden verwacht na kortstondige of langdurige blootstelling. Verstrek eveneens informatie over acute en chronische gezondheidseffecten in verband met blootstelling van de mens aan de stof of het mengsel. Wanneer gegevens over gezondheidseffecten bij de mens niet beschikbaar zijn, moet de informatie over de experimentele gegevens worden samengevat, waarbij ofwel de gegevens over gezondheidseffecten bij dieren en de diersoorten dan wel de in-vitrotests en de celtypes duidelijk worden geïdentificeerd. Vermeld of de toxicologische gegevens op gegevens over gezondheidseffecten bij mensen of dieren dan wel op in-vitrotests zijn gebaseerd.

    11.1.8.

    Interactieve effecten

    Vermeld informatie over interacties wanneer die relevant en beschikbaar is.

    11.1.9.

    Gebrek aan specifieke gegevens

    Het is niet altijd mogelijk informatie over de gevaren van een stof of een mengsel te verkrijgen. Wanneer er geen gegevens over de specifieke stof of het specifieke mengsel beschikbaar zijn, mogen in voorkomend geval gegevens over soortgelijke stoffen of mengsels worden gebruikt, op voorwaarde dat de relevante soortgelijke stof of het relevante soortgelijke mengsel is vermeld. Wanneer specifieke gegevens niet worden gebruikt, of wanneer er geen gegevens beschikbaar zijn, moet dat duidelijk worden vermeld.

    11.1.10.

    Mengsels

    Wanneer een mengsel niet op zijn gezondheidseffecten als geheel is getest, moet voor een bepaald gezondheidseffect relevante informatie over in rubriek 3 opgenomen relevante stoffen worden verstrekt.

    11.1.11.

    Informatie over het mengsel versus informatie over de stof

    11.1.11.1. De stoffen in een mengsel kunnen in het lichaam op elkaar inwerken, wat resulteert in verschillende graden van absorptie, metabolisme en excretie. Bijgevolg kan de toxische werking veranderen en kan de totale toxiciteit van het mengsel verschillen van die van de stoffen die het bevat. Daarmee moet rekening worden gehouden bij de verstrekking van toxicologische informatie in dit punt van het veiligheidsinformatieblad.

    11.1.11.2. Er moet worden overwogen of de concentratie van elke stof voldoende is om bij te dragen tot de algemene gezondheidseffecten van het mengsel. De informatie over toxische effecten moet voor elke stof worden verstrekt, behalve in de volgende gevallen:

    a) 

    wanneer dezelfde informatie vaker voorkomt moet die voor het hele mengsel slechts één keer worden vermeld (bijvoorbeeld wanneer twee stoffen allebei braken en diarree veroorzaken);

    b) 

    wanneer het onwaarschijnlijk is dat deze effecten zich zullen voordoen bij de aanwezige concentraties, zoals wanneer een licht irriterende stof tot onder een bepaalde concentratie in een niet-irriterende oplossing wordt verdund;

    c) 

    wanneer er geen informatie over interacties tussen stoffen in een mengsel beschikbaar is, mogen geen veronderstellingen mogen gemaakt, maar moeten de gezondheidseffecten van elke stof afzonderlijk worden vermeld.

    11.2    Informatie over andere gevaren

    11.2.1.    Hormoonontregelende eigenschappen

    Vermeld voor de stoffen waarvan in punt 2.3 is vastgesteld dat zij hormoonontregelende eigenschappen hebben, informatie over schadelijke effecten van die hormoonontregelende eigenschappen voor de gezondheid, voor zover beschikbaar. Die informatie moet bestaan uit korte samenvattingen van de informatie die voortvloeit uit de toepassing van de beoordelingscriteria in de desbetreffende verordeningen (Verordeningen (EG) nr. 1907/2006, (EU) 2017/2100 en (EU) 2018/605) en die relevant is voor de beoordeling van hormoonontregelende eigenschappen voor de menselijke gezondheid.

    11.2.2.    Overige informatie

    Andere relevante informatie over schadelijke gezondheidseffecten moet worden vermeld, ook al is die krachtens de indelingscriteria niet vereist.

    12.    RUBRIEK 12: Ecologische informatie

    In deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad wordt informatie verstrekt om het milieueffect van de stof of het mengsel te kunnen evalueren wanneer deze vrijkomen in het milieu. In de punten 12.1 tot en met 12.7 van het veiligheidsinformatieblad wordt een korte samenvatting van de gegevens verstrekt, alsook, wanneer die beschikbaar zijn, relevante testgegevens waarbij soort, middel, eenheden en duur en omstandigheden van de test duidelijk worden vermeld. Deze informatie kan nuttig zijn bij het reageren op lozingen en bij het evalueren van afvalverwerkingspraktijken, de beheersing van het vrijkomen van de stof of het mengsel, maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel, en het vervoer. Wanneer wordt vermeld dat een specifieke eigenschap niet van toepassing is (omdat uit de beschikbare gegevens blijkt dat de stof of het mengsel niet aan de indelingscriteria voldoet) of er over een specifieke eigenschap geen informatie beschikbaar is, moeten de redenen daarvoor worden aangegeven. Indien een stof of een mengsel niet is ingedeeld om een andere reden (bijvoorbeeld vanwege de technische onmogelijkheid om de gegevens te verkrijgen of omdat de gegevens geen uitsluitsel geven), moet dit ook duidelijk worden vermeld op het veiligheidsinformatieblad.

    Sommige eigenschappen, zoals bioaccumulatie, persistentie en afbreekbaarheid, zijn specifiek voor een bepaalde stof, en voor zover beschikbaar en relevant moet die informatie worden verstrekt voor elke desbetreffende stof in het mengsel (d.w.z. die welke moeten worden vermeld in rubriek 3 van het veiligheidsinformatieblad en gevaarlijk zijn voor het milieu of PBT/zPzB-stoffen zijn). Er moet ook informatie worden verstrekt over gevaarlijke omzettingsproducten die ontstaan bij de afbraak van stoffen of mengsels.

    De informatie in deze rubriek moet overeenkomen met de informatie die is verstrekt in de/het eventueel vereiste registratie en/of chemischeveiligheidsrapport en met de indeling van de stof of het mengsel.

    Wanneer betrouwbare en relevante experimentele gegevens beschikbaar zijn, moeten die worden vermeld en gaan zij voor op informatie uit modellen.

    12.1.    Toxiciteit

    Verstrek indien beschikbaar informatie over toxiciteit die gebaseerd is op gegevens van tests op waterorganismen en/of terrestrische organismen. Hieronder vallen relevante beschikbare gegevens over aquatische toxiciteit, zowel acuut als chronisch, voor vis, schaaldieren, algen en andere waterplanten. Vermeld voorts toxiciteitsgegevens over micro- en macro-organismen in de bodem en andere voor het milieu relevante organismen, zoals vogels, bijen en planten, voor zover deze beschikbaar zijn. Indien de stof of het mengsel remmende effecten op de activiteit van micro-organismen heeft, moet het mogelijke effect op rioolwaterzuiveringsinstallaties worden vermeld.

    Wanneer geen experimentele gegevens beschikbaar zijn, moet de leverancier nagaan of betrouwbare en relevante informatie uit modellen kan worden verstrekt.

    Voor registratieplichtige stoffen worden samenvattingen van de informatie die is afgeleid van de toepassing van de bijlagen VII tot en met XI bij deze verordening opgenomen.

    12.2.    Persistentie en afbreekbaarheid

    Afbreekbaarheid is het vermogen van de stof of de relevante stoffen in een mengsel om in het milieu te worden afgebroken, hetzij langs biologische weg, hetzij via andere processen, zoals oxidatie of hydrolyse. Persistentie is het ontbreken van aangetoonde afbraak in de situaties die zijn omschreven in de punten 1.1.1 en 1.2.1 van bijlage XIII. Indien er testresultaten beschikbaar zijn die relevant zijn voor het beoordelen van de persistentie en de afbreekbaarheid, moeten die worden vermeld. Wanneer halveringstijden worden vermeld, moet worden verduidelijkt of deze betrekking hebben op mineralisatie of op primaire afbraak. Het vermogen van de stof of bepaalde stoffen in een mengsel om in rioolwaterzuiveringsinstallaties te worden afgebroken, moet eveneens worden vermeld.

    Wanneer geen experimentele gegevens beschikbaar zijn, moet de leverancier nagaan of betrouwbare en relevante informatie uit modellen kan worden verstrekt.

    Voor zover beschikbaar en relevant moet de informatie worden verstrekt voor elke individuele stof in het mengsel die overeenkomstig de voorschriften in rubriek 3 van het veiligheidsinformatieblad moet worden vermeld.

    12.3.    Bioaccumulatie

    Bioaccumulatie is het vermogen van de stof of van bepaalde stoffen in een mengsel om zich in biota te accumuleren en uiteindelijk in de voedselketen te worden opgenomen. Testresultaten die relevant zijn voor het beoordelen van de bioaccumulatie moeten worden verstrekt, met vermelding van de verdelingscoëfficiënt octanol/water (Kow) en de bioconcentratiefactor (BCF), of van andere relevante parameters in verband met bioaccumulatie, indien beschikbaar.

    Wanneer geen experimentele gegevens beschikbaar zijn, moet worden nagegaan of modelvoorspellingen kunnen worden verstrekt.

    Voor zover beschikbaar en relevant moet de informatie worden verstrekt voor elke individuele stof in het mengsel die overeenkomstig de voorschriften in rubriek 3 van het veiligheidsinformatieblad moet worden vermeld.

    12.4.    Mobiliteit in de bodem

    Mobiliteit in de bodem is het vermogen van de stof of de bestanddelen van een mengsel om, indien zij in het milieu terechtkomen, door natuurkrachten te worden getransporteerd naar het grondwater of tot op een afstand van de plaats waar zij zijn vrijgekomen. Vermeld indien beschikbaar de mogelijke mobiliteit in de bodem. Informatie over mobiliteit in de bodem kan worden verzameld uit relevante mobiliteitsgegevens zoals studies over adsorptie of uitspoeling, bekende of voorspelde verspreiding over milieucompartimenten, of oppervlaktespanning. Zo kan bijvoorbeeld de adsorptiecoëfficiënt van de bodem (Koc) worden voorspeld aan de hand van de Kow. Uitspoeling en mobiliteit kunnen met modellen worden voorspeld.

    Voor zover beschikbaar en relevant moet de informatie worden verstrekt voor elke individuele stof in het mengsel die overeenkomstig de voorschriften in rubriek 3 van het veiligheidsinformatieblad moet worden vermeld.

    12.5.    Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling

    Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is, moeten de resultaten van de PBT- en zPzB-beoordeling als vermeld in het chemischeveiligheidsrapport worden verstrekt.

    12.6.    Hormoonontregelende eigenschappen

    Vermeld voor de stoffen waarvan in punt 2.3 is vastgesteld dat zij hormoonontregelende eigenschappen hebben, informatie over schadelijke milieueffecten van die hormoonontregelende eigenschappen, voor zover beschikbaar. Die informatie moet bestaan uit korte samenvattingen van de informatie die voortvloeit uit de toepassing van de beoordelingscriteria in de desbetreffende verordeningen (Verordeningen ((EG) nr. 1907/2006, (EU) 2017/2100 en (EU) 2018/605) en die relevant is voor de beoordeling van hormoonontregelende eigenschappen voor het milieu.

    12.7.    Andere schadelijke effecten

    Vermeld indien beschikbaar informatie over andere schadelijke milieueffecten, bijvoorbeeld het milieutraject (blootstelling), vermogen tot vorming van fotochemische ozon, ozonafbrekend vermogen of aardopwarmingspotentieel.

    13.    RUBRIEK 13: Instructies voor verwijdering

    Deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad bevat informatie over een passend afvalbeheer voor de stof of het mengsel en/of de recipiënt om de lidstaat waar het veiligheidsinformatieblad wordt verstrekt te helpen om veilige en milieuvriendelijke afvalbeheersopties vast te stellen die in overeenstemming zijn met de vereisten van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 40 ). De informatie in rubriek 8 moet worden aangevuld met relevante informatie voor de veiligheid van personen die het afval verwijderen of verwerken.

    Indien een chemischeveiligheidsrapport vereist is en een analyse van de afvalfase is uitgevoerd, moet de informatie over afvalbeheermaatregelen overeenstemmen met het geïdentificeerde gebruik in het chemischeveiligheidsrapport en de blootstellingsscenario’s van het chemischeveiligheidsrapport als beschreven in de bijlage bij het veiligheidsinformatieblad.

    13.1.    Afvalverwerkingsmethoden

    Dit punt van het veiligheidsinformatieblad:

    a) 

    specificeert afvalverwerkingsrecipiënten en -methoden, met inbegrip van de passende afvalverwerkingsmethoden voor zowel de stof en het mengsel als de verontreinigde verpakking (bijvoorbeeld verbranding, recycling, storten);

    b) 

    specificeert de fysische/chemische eigenschappen die van invloed kunnen zijn op de afvalverwerkingsopties;

    c) 

    ontmoedigt de lozing van afvalwater in het milieu;

    d) 

    vermeldt in voorkomend geval speciale voorzorgsmaatregelen voor een aanbevolen afvalverwerkingsoptie.

    Er wordt verwezen naar eventuele bepalingen van de Unie inzake afval; indien deze ontbreken, wordt verwezen naar relevante nationale of regionale bepalingen.

    14.    RUBRIEK 14: Informatie met betrekking tot het vervoer

    Vermeld in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad essentiële informatie over de indeling voor het vervoer/de verzending over de weg, per spoor, over zee, via de binnenwateren of via de lucht van in rubriek 1 vermelde stoffen of mengsels. Wanneer deze informatie niet beschikbaar is of niet relevant is, moet dat worden vermeld.

    Verstrek in deze rubriek in voorkomend geval informatie over de transportclassificatie voor elk van de volgende internationale overeenkomsten waarmee uitvoering wordt gegeven aan de modelreglementen van de VN voor specifieke vervoerswijzen: de Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), het Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID) en het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN), die alle drie ten uitvoer zijn gelegd bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 41 ), alsook de International Maritime Dangerous Goods (IMDG) Code ( 42 ) voor het vervoer van verpakte goederen en de desbetreffende IMO-codes voor het vervoer van bulkgoederen over zee ( 43 ), en de Technische instructies voor de veiligheid van het luchtvervoer van gevaarlijke goederen (ICAO TI) ( 44 ).

    14.1.    VN-nummer of ID-nummer

    Verstrek het VN-nummer of het ID-nummer (d.w.z. het uit vier cijfers bestaande identificatienummer van de stof, het mengsel of het voorwerp, voorafgegaan door de letters “VN” of “ID”) van de modelreglementen van de VN, de IMDG, de ADR, het RID, het ADN of de ICAO TI.

    14.2.    Juiste ladingnaam overeenkomstig de modelreglementen van de VN

    Verstrek de juiste ladingnaam overeenkomstig kolom 2 (“Naam en beschrijving”) van tabel A van hoofdstuk 3.2 (Lijst van gevaarlijke goederen) van de modelreglementen van de VN, in de ADR, in het RID en in de tabellen A en C van hoofdstuk 3.2 van het ADN in voorkomend geval aangevuld met de technische benaming tussen haakjes, tenzij die in punt 1.1 als productidentificatie is vermeld. Als het VN-nummer en de juiste ladingnaam in verschillende vervoerswijzen ongewijzigd blijven, hoeft deze informatie niet te worden herhaald. Wat het zeevervoer betreft, moet in voorkomend geval naast de juiste ladingnaam de technische benaming worden aangegeven van te vervoeren goederen die onder de IMDG-code vallen.

    14.3.    Transportgevarenklasse(n)

    Vermeld de transportgevarenklasse (en secundaire risico’s) waarin de stoffen of de mengsels overeenkomstig de modelreglementen van de VN zijn ingedeeld op grond van het belangrijkste gevaar dat zij inhouden. Vermeld bij vervoer over land de transportgevarenklasse (en secundaire risico’s) waarin de stoffen of de mengsels overeenkomstig de ADR, het RID en het ADN zijn ingedeeld op grond van het belangrijkste gevaar dat zij inhouden.

    14.4.    Verpakkingsgroep

    Vermeld in voorkomend geval het verpakkingsgroepnummer overeenkomstig de modelreglementen van de VN, zoals vereist door de modelreglementen van de VN, de ADR, het RID en het ADN. Het verpakkingsgroepnummer wordt aan bepaalde stoffen toegekend afhankelijk van de ernst van het gevaar dat zij inhouden.

    14.5.    Milieugevaren

    Vermeld of de stof of het mengsel gevaarlijk is voor het milieu volgens de criteria van de modelreglementen van de VN (zoals overgenomen in de ADR, het RID en het ADN) en of de stof of het mengsel volgens de IMDG-code en de procedures voor reactie in noodgevallen voor schepen die gevaarlijke goederen vervoeren mariene verontreiniging veroorzaakt. Wanneer vervoer van de stof of het mengsel in tankschepen over de binnenwateren is toegestaan of de bedoeling is, moet worden vermeld of de stof of het mengsel volgens het ADN slechts in tankschepen gevaarlijk is voor het milieu.

    14.6.    Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker

    Vermeld voor alle relevante vervoerswijzen eventuele speciale voorzorgsmaatregelen die een gebruiker moet of zou moeten nemen of waarvan hij op de hoogte moet of zou moeten zijn met betrekking tot het vervoer of de verplaatsing binnen of buiten zijn bedrijfsterrein.

    14.7.    Zeevervoer in bulk overeenkomstig IMO-instrumenten

    Dit punt is alleen van toepassing wanneer een lading bedoeld is om in bulk te worden vervoerd overeenkomstig instrumenten van de IMO: hoofdstuk VI of hoofdstuk VII van Solas ( 45 ), bijlage II of bijlage V bij Marpol, de IBC-code ( 46 ), de IMSBC-code ( 47 ), en de IGC-code ( 48 ) of de eerdere versies ervan, namelijk de EGC-code ( 49 ) of de GC-code ( 50 ).

    Verstrek voor vloeibare bulkladingen de productnaam (wanneer die verschilt van die in punt 1.1) zoals voorgeschreven door het vervoersbewijs en overeenkomstig de naam die wordt gebruikt in de lijst van productnamen in hoofdstuk 17 of 18 van de IBC-code of de laatste editie van de circulaire van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC) van de IMO ( 51 ). Vermeld de vereiste scheepscategorie en de verontreinigingscategorie, alsmede de IMO-risicoklasse overeenkomstig punt 3, B, onder a), van bijlage I bij Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 52 ).

    Verstrek voor vaste goederen in bulk de bulkgoederenvervoersnaam. Vermeld of de lading al dan niet wordt beschouwd als schadelijk voor het mariene milieu (HME) overeenkomstig bijlage V bij Marpol, of zij een materiaal betreft dat alleen in bulk gevaarlijk is (MHB) ( 53 ) overeenkomstig de IMSBC-code, en als welke vrachtgroep zij volgens de IMSBC moet worden beschouwd.

    Verstrek voor ladingen vloeibaar gemaakt gas in bulk de productnaam en het scheepstype die zijn vereist volgens de IGC-code of de eerdere versies daarvan, namelijk de EGC-code of de GC-code.

    15.    RUBRIEK 15: Regelgeving

    Vermeld in deze rubriek de overige informatie betreffende de toepasselijke wetgeving voor de stof of het mengsel die niet reeds op het veiligheidsinformatieblad is verstrekt (zoals welke verordening of richtlijn van toepassing is op de stof of het mengsel: Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen ( 54 ), Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG ( 55 ) of Verordening (EG) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen ( 56 )).

    15.1.    Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel

    Verstrek informatie over relevante bepalingen van de Unie inzake veiligheid, gezondheid en milieu (bijvoorbeeld Seveso-categorie/in bijlage I bij Richtlijn 96/82/EG van de Raad ( 57 ) genoemde stoffen) of nationale informatie over de wettelijke status van de stof of het mengsel (inclusief de stoffen in het mengsel), alsook advies over de maatregelen die de afnemer ingevolge deze bepalingen moet nemen. Vermeld de nationale wetten van de desbetreffende lidstaten ter uitvoering van deze bepalingen en eventuele andere nationale maatregelen die relevant kunnen zijn.

    Wanneer de stof of het mengsel als behandeld in dit veiligheidsinformatieblad aan specifieke bepalingen van de Unie inzake bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu is onderworpen (zoals krachtens titel VII verleende autorisaties of krachtens titel VIII opgelegde beperkingen), moeten deze worden vermeld. Indien een op grond van titel VII verleende autorisatie aan een downstreamgebruiker van de stof of het mengsel voorwaarden of monitoringregelingen oplegt, moeten deze worden vermeld.

    15.2.    Chemischeveiligheidsbeoordeling

    Vermeld in dit punt van het veiligheidsinformatieblad of de leverancier voor de stof of het mengsel een chemischeveiligheidsbeoordeling heeft uitgevoerd.

    16.    RUBRIEK 16: Overige informatie

    Neem in deze rubriek van het veiligheidsinformatieblad informatie op die niet voorkomt in de rubrieken 1 tot en met 15, met inbegrip van informatie over de herziening van het veiligheidsinformatieblad, zoals:

    a) 

    in het geval van een herzien veiligheidsinformatieblad, een duidelijke vermelding van waar in de vorige versie van het veiligheidsinformatieblad veranderingen zijn aangebracht, tenzij een dergelijke vermelding elders in het veiligheidsinformatieblad voorkomt, met zo nodig uitleg bij de veranderingen. Een leverancier van een stof of een mengsel moet op verzoek een verklaring voor de veranderingen kunnen verstrekken;

    b) 

    een verklarende lijst van de afkortingen en acroniemen die in het veiligheidsinformatieblad worden gebruikt;

    c) 

    belangrijke literatuurreferenties en gegevensbronnen;

    d) 

    voor mengsels, een indicatie welke van de in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 vermelde methoden voor de evaluatie van de informatie voor de indeling is gebruikt;

    e) 

    een lijst van relevante gevarenaanduidingen en/of voorzorgsmaatregelen. Schrijf de tekst van waarschuwingen die in de rubrieken 2 tot en met 15 niet voluit zijn vermeld, hier voluit;

    f) 

    advies over passende opleiding voor werknemers om de bescherming van de gezondheid en het milieu te garanderen.

    DEEL B

    Het veiligheidsinformatieblad moet overeenkomstig artikel 31, lid 6, de volgende 16 rubrieken bevatten, alsook de vermelde punten, met uitzondering van rubriek 3, waar alleen punt 3.1 of punt 3.2 in voorkomend geval moet worden ingevuld:

    RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming

    1.1. Productidentificatie

    1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik

    1.3. Details betreffende de verstrekker van het veiligheidsinformatieblad

    1.4. Telefoonnummer voor noodgevallen

    RUBRIEK 2: Identificatie van de gevaren

    2.1. Indeling van de stof of het mengsel

    2.2. Etiketteringselementen

    2.3. Andere gevaren

    RUBRIEK 3: Samenstelling en informatie over de bestanddelen

    3.1. Stoffen

    3.2. Mengsels

    RUBRIEK 4: Eerstehulpmaatregelen

    4.1. Beschrijving van de eerstehulpmaatregelen

    4.2. Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten

    4.3. Vermelding van eventueel noodzakelijke onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling

    RUBRIEK 5: Brandbestrijdingsmaatregelen

    5.1. Blusmiddelen

    5.2. Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt

    5.3. Advies voor brandweerlieden

    RUBRIEK 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel

    6.1. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermingsmiddelen en noodprocedures

    6.2. Milieuvoorzorgsmaatregelen

    6.3. Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal

    6.4. Verwijzing naar andere rubrieken

    RUBRIEK 7: Hantering en opslag

    7.1. Voorzorgsmaatregelen voor het veilig hanteren van de stof of het mengsel

    7.2. Voorwaarden voor een veilige opslag, met inbegrip van incompatibele producten

    7.3. Specifiek eindgebruik

    RUBRIEK 8: Maatregelen ter beheersing van blootstelling/persoonlijke bescherming

    8.1. Controleparameters

    8.2. Maatregelen ter beheersing van blootstelling

    RUBRIEK 9: Fysische en chemische eigenschappen

    9.1. Informatie over fysische en chemische basiseigenschappen

    9.2. Overige informatie

    RUBRIEK 10: Stabiliteit en reactiviteit

    10.1. Reactiviteit

    10.2. Chemische stabiliteit

    10.3. Mogelijke gevaarlijke reacties

    10.4. Te vermijden omstandigheden

    10.5. Chemisch op elkaar inwerkende materialen

    10.6. Gevaarlijke ontledingsproducten

    RUBRIEK 11: Toxicologische informatie

    11.1. Informatie over gevarenklassen als omschreven in Verordening (EG) nr. 1272/2008

    11.2. Informatie over andere gevaren

    RUBRIEK 12: Ecologische informatie

    12.1. Toxiciteit

    12.2. Persistentie en afbreekbaarheid

    12.3. Bioaccumulatie

    12.4. Mobiliteit in de bodem

    12.5. Resultaten van PBT- en zPzB-beoordeling

    12.6. Hormoonontregelende eigenschappen

    12.7. Andere schadelijke effecten

    RUBRIEK 13: Instructies voor verwijdering

    13.1. Afvalverwerkingsmethoden

    RUBRIEK 14: Informatie met betrekking tot het vervoer

    14.1. VN-nummer of ID-nummer

    14.2. Juiste ladingnaam overeenkomstig de modelreglementen van de VN

    14.3. Transportgevarenklasse(n)

    14.4. Verpakkingsgroep

    14.5. Milieugevaren

    14.6. Bijzondere voorzorgen voor de gebruiker

    14.7. Zeevervoer in bulk overeenkomstig IMO-instrumenten

    RUBRIEK 15: Regelgeving

    15.1. Specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieureglementen en -wetgeving voor de stof of het mengsel

    15.2. Chemischeveiligheidsbeoordeling

    RUBRIEK 16: Overige informatie

    ▼M51




    BIJLAGE III

    CRITERIA VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN TUSSEN 1 EN 10 TON ZIJN GEREGISTREERD

    Criteria voor stoffen, en in voorkomend geval nanovormen daarvan, die in hoeveelheden tussen 1 en 10 ton zijn geregistreerd, onder verwijzing naar artikel 12, lid 1, onder a) en b):

    a) 

    stoffen waarvan is voorspeld (bijvoorbeeld door de toepassing van (Q)SAR's of op grond van andere gegevens) dat zij waarschijnlijk voldoen aan de criteria voor indeling in categorie 1A of 1B van de gevarenklassen „kankerverwekkendheid”, „mutageniteit in geslachtscellen” of „voortplantingstoxiciteit”, dan wel aan de criteria in bijlage XIII;

    b) 

    stoffen:

    i) 

    met een dispersief of diffuus gebruik, in het bijzonder wanneer zij in mengsels voor de consument zijn gebruikt of in gebruiksvoorwerpen zijn verwerkt, en

    ii) 

    stoffen waarvan is voorspeld (bijvoorbeeld door de toepassing van (Q)SAR's of op grond van andere gegevens) dat zij waarschijnlijk voldoen aan de criteria voor indeling in de gevarenklassen voor gezondheids- of milieugevaren of onderverdelingen daarvan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008, of voor stoffen met nanovormen, tenzij die nanovormen oplosbaar zijn in biologische media en in milieucompartimenten.

    ▼M2




    BIJLAGE IV



    VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER a)

    Einecs-nr.

    Naam/Groep

    CAS-nr.

    200-061-5

    D-glucitol C6H14O6

    50-70-4

    200-066-2

    Ascorbinezuur C6H8O6

    50-81-7

    200-075-1

    Glucose C6H12O6

    50-99-7

    200-233-3

    Fructose C6H12O6

    57-48-7

    200-294-2

    L-lysine C6H14N2O2

    56-87-1

    200-334-9

    Saccharose, zuiver C12H22O11

    57-50-1

    200-405-4

    α-tocoferylacetaat C31H52O3

    58-95-7

    200-416-4

    Galactose C6H12O6

    59-23-4

    200-432-1

    DL-methionine C5H11NO2S

    59-51-8

    200-559-2

    Lactose C12H22O11

    63-42-3

    200-711-8

    D-mannitol C6H14O6

    69-65-8

    201-771-8

    L-sorbose C6H12O6

    87-79-6

    204-664-4

    Glycerolstearaat, zuiver C21H42O4

    123-94-4

    204-696-9

    Koolstofdioxide CO2

    124-38-9

    205-278-9

    Calciumpantothenaat, D-vorm C9H17NO5.1/2Ca

    137-08-6

    205-756-7

    DL-fenylalanine C9H11NO2

    150-30-1

    208-407-7

    Natriumgluconaat C6H12O7.Na

    527-07-1

    215-665-4

    Sorbitanoleaat C24H44O6

    1338-43-8

    231-098-5

    Krypton Kr

    7439-90-9

    231-110-9

    Neon Ne

    7440-01-9

    231-147-0

    Argon Ar

    7440-37-1

    231-168-5

    Helium He

    7440-59-7

    231-172-7

    Xenon Xe

    7440-63-3

    231-783-9

    Stikstof N2

    7727-37-9

    231-791-2

    Water, gedestilleerd, conductometrisch zuiver water en dergelijk zuiver water H2O

    7732-18-5

    232-307-2

    Lecithinen

    De complexe verzameling van diglyceriden van vetzuren, gebonden aan de choline-ester van fosforzuur

    8002-43-5

    232-436-4

    Stropen, gehydrolyseerd zetmeel

    Een complexe verzameling, verkregen door de hydrolyse van maiszetmeel door de werking van zuren of enzymen. Bestaat voornamelijk uit D-glucose, maltose en maltodextrinen

    8029-43-4

    232-442-7

    Talk, gehydrogeneerd

    8030-12-4

    232-675-4

    Dextrine

    9004-53-9

    232-679-6

    Zetmeel

    Hoogpolymeer koolhydraatmateriaal dat gewoonlijk wordt verkregen uit graankorrels als mais, tarwe en gierst en uit wortels en knollen als aardappels en tapioca. Met inbegrip van zetmeel dat is gepregelatineerd door verhitting in de aanwezigheid van water

    9005-25-8

    232-940-4

    Maltodextrine

    9050-36-6

    238-976-7

    Natrium-D-gluconaat C6H12O7.xNa

    14906-97-9

    248-027-9

    D-glucitolmonostearaat C24H48O7

    26836-47-5

    262-988-1

    Vetzuren, kokos, methylesters

    61788-59-8

    265-995-8

    Cellulosepulp

    65996-61-4

    266-948-4

    Glyceriden, C16-18 en C18-onverzadigd

    Deze stof wordt aangeduid met SDA Substance Name: C16-C18 and C18 unsaturated trialkyl glyceride en SDA Reporting Number: 11-001-00

    67701-30-8

    268-616-4

    Siropen, maïs, gedehydrateerd

    68131-37-3

    269-658-6

    Glyceriden, talk-mono-, di- en tri-, gehydrogeneerd

    68308-54-3

    270-312-1

    Glyceriden, C16-18 en C18-onverzadigde mono- en di-

    Deze stof wordt aangeduid met SDA Substance Name: C16-C18 and C18 unsaturated alkyl and C16-C18 and C18 unsaturated dialkyl glyceride en SDA Reporting Number: 11-002-00

    68424-61-3

    288-123-8

    Glyceriden, C10-18

    85665-33-4




    BIJLAGE V

    VRIJSTELLINGEN VAN DE REGISTRATIEPLICHT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2, LID 7, ONDER b)

    1. Stoffen die ontstaan bij een chemische reactie die optreedt als gevolg van de blootstelling van een andere stof of een ander voorwerp aan omgevingsfactoren zoals lucht, vocht, micro-organismen of zonlicht.

    2. Stoffen die ontstaan bij een chemische reactie die optreedt als gevolg van de opslag van een andere stof, een ander ►M3  mengsel ◄ of een ander voorwerp.

    3. Stoffen die ontstaan bij een chemische reactie die optreedt bij het eindgebruik van andere stoffen, ►M3  mengsels ◄ of voorwerpen en die niet als zodanig worden vervaardigd, worden ingevoerd of in de handel worden gebracht.

    4. Stoffen die niet als zodanig worden vervaardigd, worden ingevoerd of in de handel worden gebracht en ontstaan bij een chemische reactie die optreedt wanneer:

    a) 

    een stabilisator, kleurstof, smaakstof, antioxidant, vulmiddel, oplosmiddel, draagstof, oppervlakteactieve stof, weekmaker, corrosieremmer, antischuimmiddel, dispergeermiddel, neerslagremmer, droogmiddel, bindmiddel, emulgator, de-emulgator, ontwateringsmiddel, klontermiddel, adhesiebevorderaar, stromingsmodificator, pH-neutralisator, complexvormer, stollingsmiddel, uitvlokkingsmiddel, brandvertrager, smeermiddel, chelaatvormer of reagens voor kwaliteitsbeheersing functioneert zoals de bedoeling is, of

    b) 

    een stof die uitsluitend bedoeld is om een specifiek fysisch-chemisch kenmerk toe te voegen, functioneert zoals de bedoeling is.

    5. Bijproducten, tenzij deze als zodanig worden ingevoerd of in de handel worden gebracht.

    6. Hydraten van een stof of gehydrateerde ionen, gevormd door de combinatie van een stof met water, mits de stof is geregistreerd door de fabrikant of importeur die van deze vrijstelling gebruikmaakt.

    7. De volgende in de natuur voorkomende stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd:

    Mineralen, ertsen, ertsconcentraten, ruw en bewerkt aardgas, ruwe olie, steenkool.

    8. Niet in punt 7 genoemde in de natuur voorkomende stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd, tenzij zij aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig ►M3  Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ voldoen of tenzij zij persistent, bioaccumulerend en toxisch of zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn volgens de criteria van bijlage XIII of tenzij zij minstens twee jaar eerder geïdentificeerd zijn overeenkomstig artikel 59, lid 1, als stoffen die aanleiding geven tot een gelijk niveau van bezorgdheid als bedoeld in artikel 57, onder f).

    9. De volgende uit natuurlijke bronnen gewonnen stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd, tenzij zij aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen, met uitzondering van degene die uitsluitend als ontvlambaar [R10], als irriterend voor de huid [R38] of irriterend voor de ogen [R36] worden ingedeeld voldoen of tenzij zij persistent, bioaccumulerend en toxisch of zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn volgens de criteria van bijlage XIII of tenzij zij minstens twee jaar eerder geïdentificeerd zijn overeenkomstig artikel 59, lid 1, als stoffen die aanleiding geven tot een gelijk niveau van bezorgdheid als bedoeld in artikel 57, onder f):

    Plantaardige vetten, plantaardige oliën, plantaardige wassen; dierlijke vetten, dierlijke oliën, dierlijke wassen; vetzuren van C6 tot C24 en hun kalium-, natrium-, calcium- en magnesiumzouten; glycerol.

    10. De volgende stoffen, indien zij niet chemisch worden gewijzigd:

    Vloeibaar petroleumgas, aardgascondensaat, procesgassen en componenten daarvan, cokes, cementklinker, magnesia.

    11. De volgende stoffen, tenzij zij aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen en mits zij geen bestanddelen bevatten die aan de criteria voor de indeling als gevaarlijk overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG voldoen en die aanwezig zijn in hogere concentraties dan de laagste van de toepasselijke concentratiegrenswaarden zoals vermeld in Richtlijn 1999/45/EG of concentratiegrenswaarde zoals vermeld in bijlage I bij Richtlijn 67/548/EEG, tenzij met afdoende wetenschappelijke experimentele gegevens is aangetoond dat deze bestanddelen gedurende de hele levenscyclus van de stof niet beschikbaar zijn en van deze gegevens is vastgesteld dat ze adequaat en betrouwbaar zijn:

    Glas, keramiekfritten.

    ▼M55

    12. Compost, biogas en digestaat.

    ▼M2

    13. Waterstof en zuurstof.

    ▼C1




    BIJLAGE VI

    IN ARTIKEL 10 BEDOELDE IN TE DIENEN INFORMATIE

    ▼M51

    TOELICHTING INZAKE HET VOLDOEN AAN DE VOORSCHRIFTEN VAN DE BIJLAGEN VI TOT EN MET XI

    In de bijlagen VI tot en met XI wordt gespecificeerd welke informatie moet worden ingediend met het oog op registratie en beoordeling overeenkomstig de artikelen 10, 12 en 13, 40, 41 en 46. De standaardinformatie voor de laagste hoeveelheidsklasse wordt in bijlage VII vermeld en telkens wanneer een nieuwe hoeveelheidsklasse wordt bereikt, moeten de voorschriften van de desbetreffende bijlage worden toegevoegd. Afhankelijk van de hoeveelheidsklasse, het gebruik en de blootstelling zal voor elke registratie verschillen welke informatie precies moet worden ingediend. De bijlagen moeten derhalve als één geheel en in samenhang met de algehele verplichtingen inzake registratie, evaluatie en zorgvuldigheidsplicht worden beschouwd.

    Een stof wordt overeenkomstig artikel 3, lid 1, gedefinieerd en overeenkomstig punt 2 van deze bijlage geïdentificeerd. Een stof wordt altijd in ten minste één vorm vervaardigd of ingevoerd. Een stof kan ook in meer dan een vorm voorkomen.

    Voor alle nanovormen die onder de registratie vallen, moeten bepaalde specifieke informatie-elementen worden verstrekt. Nanovormen moeten overeenkomstig deze bijlage worden gekarakteriseerd. De registrant moet motiveren waarom de in de gezamenlijke registratie verstrekte informatie, die voldoet aan de informatie-eisen voor de geregistreerde stoffen met nanovormen, geschikt is om de nanovormen te beoordelen. Informatie die relevant is voor het voldoen aan de informatie-eisen voor een dergelijke stof kan ook afzonderlijk worden ingediend door individuele registranten, indien zulks gerechtvaardigd is overeenkomstig artikel 11, lid 3.

    Voor een of meer informatie-eisen kan meer dan één gegevensverzameling vereist zijn in het geval er significante verschillen zijn met betrekking tot eigenschappen die relevant zijn voor beoordeling en beheersing van gevaren, blootstellingen en risico's van nanovormen. De informatie moet zodanig worden gerapporteerd dat duidelijk is welke informatie in de gezamenlijke registratie betrekking heeft op welke nanovorm van de stof.

    De in bijlage XI, punt 1.5, bedoelde methodieken moeten, voor zover technisch en wetenschappelijk onderbouwd, binnen een registratiedossier worden gebruikt wanneer twee of meer vormen van een stof „gegroepeerd” worden ten behoeve van een of meer, of zelfs alle, informatie-eisen.

    De specifieke eisen voor nanovormen gelden onverminderd de eisen die van toepassing zijn op andere vormen van een stof.

    Definitie van een nanovorm en een verzameling van vergelijkbare nanovormen:

    Op basis van de aanbeveling van de Commissie van 18 oktober 2011 inzake de definitie van nanomateriaal ( 58 ) is een nanovorm een vorm van een natuurlijke of geproduceerde stof die uit deeltjes bestaat, hetzij in ongebonden toestand of als een aggregaat of agglomeraat en waarvan minstens 50 % van de deeltjes in de gekwantificeerde grootteverdeling een of meer externe dimensies bezitten binnen het bereik van 1 tot 100 nm, bij afwijking ook met inbegrip van fullerenen, grafeenvlokken en enkelwandige koolstofnanobuizen met een of meer externe dimensies beneden 1 nm.
    In dit verband wordt onder „deeltje” een miniem stukje materiaal met afgebakende fysieke grenzen verstaan; onder „agglomeraat” wordt een verzameling los met elkaar verbonden deeltjes of aggregaten verstaan waarvan de totale externe oppervlakte overeenkomt met de som van de oppervlakten van de individuele componenten, en onder „aggregraat” een deeltje dat uit sterk verbonden of gefuseerde deeltjes bestaat.
    Een nanovorm wordt gekarakteriseerd overeenkomstig punt 2.4 hieronder. Een stof kan een of meer verschillende nanovormen hebben, op basis van verschillen met betrekking tot de in de punten 2.4.2 tot en met 2.4.5 bedoelde parameters.
    Een „verzameling van vergelijkbare nanovormen” is een overeenkomstig punt 2.4 gekarakteriseerde groep nanovormen, waarbij de duidelijk gedefinieerde grenswaarden voor de in de punten 2.4.2 tot en met 2.4.5 genoemde parameters van de afzonderlijke nanovormen binnen de verzameling het nog steeds mogelijk maken te concluderen dat de beoordeling van de gevaren, de blootstelling en de risico's van deze nanovormen gezamenlijk kan worden uitgevoerd. Er moet een motivering worden verstrekt die aantoont dat een variatie binnen deze grenzen geen gevolgen heeft voor de beoordeling van de gevaren, de blootstelling en de risico's van de vergelijkbare nanovormen binnen de verzameling. Een nanovorm kan slechts tot één verzameling van vergelijkbare nanovormen behoren.
    Wanneer in de andere bijlagen naar de term „nanovorm” wordt verwezen, wordt daarmee een nanovorm of, indien gedefinieerd, een verzameling van vergelijkbare nanovormen bedoeld, zoals in deze bijlage gedefinieerd.

    STAP 1 — VERZAMEL DE BESTAANDE INFORMATIE EN GEBRUIK DEZE GEZAMENLIJK

    De registrant moet alle bestaande en beschikbare testgegevens over de te registreren stof verzamelen, hetgeen inhoudt dat in de literatuur naar relevante informatie over de stof wordt gezocht.

    Wanneer dit mogelijk is, moeten registraties overeenkomstig artikel 11 of artikel 19 gezamenlijk worden ingediend. Daardoor kunnen testgegevens gezamenlijk worden gebruikt, zodat onnodige testen worden vermeden en de kosten worden beperkt. De registrant moet ook alle andere beschikbare en relevante informatie over de stof, met inbegrip van alle nanovormen van de stof die onder de registratie vallen, verzamelen, ongeacht of voor een specifieke hoeveelheidsklasse bepaalde eindpunten moeten worden getest. Hieronder valt informatie uit alternatieve bronnen (bv. van (Q)SAR's, interpolatiegegevens van andere stoffen, in-vivo- en in-vitrotesten, epidemiologische gegevens) die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de aan- of afwezigheid van gevaarlijke eigenschappen van de stof en die in bepaalde gevallen de resultaten van dierproeven kunnen vervangen.

    Vervolgens moet informatie over blootstelling, gebruik en risicobeheersmaatregelen overeenkomstig artikel 10 en deze bijlage worden verzameld. Uitgaande van al deze informatie samen zal de registrant kunnen bepalen of er nog meer informatie gegenereerd moet worden.

    ▼C1

    STAP 2 — BEPAAL DE BENODIGDE INFORMATIE

    De registrant moet nagaan welke informatie voor de registratie nodig is. Allereerst moet aan de hand van de hoeveelheid worden vastgesteld welke bijlage of bijlagen relevant zijn. In deze bijlagen worden de eisen voor de standaardinformatie vermeld, maar ze moeten worden beschouwd in samenhang met deze bijlage, die mogelijkheden biedt om van de standaardbenadering af te wijken indien dit kan worden gemotiveerd. Met name informatie over blootstelling, gebruik en risicobeheersmaatregelen moet in deze fase in de beschouwingen worden betrokken om te bepalen welke informatie voor de stof nodig is.

    ▼M51

    STAP 3 — SIGNALEER DE LACUNES IN DE INFORMATIE

    De registrant moet vervolgens de voor de stof benodigde informatie vergelijken met de reeds beschikbare informatie en vaststellen in hoeverre de thans beschikbare informatie kan worden toegepast op alle nanovormen die onder de registratie vallen, en nagaan waar er lacunes zijn.

    Het is belangrijk in deze fase ervoor te zorgen dat de beschikbare gegevens relevant zijn en kwalitatief volstaan om aan de voorschriften te voldoen.

    STAP 4 — GENEREER NIEUWE GEGEVENS/STEL EEN TESTSTRATEGIE VOOR

    In sommige gevallen zal het niet nodig zijn nieuwe gegevens te genereren. Wanneer echter een lacune in de informatie moet worden opgevuld, moeten afhankelijk van de hoeveelheid nieuwe gegevens worden gegenereerd (bijlagen VII en VIII) of een teststrategie worden voorgesteld (bijlagen IX en X). Nieuwe proeven op gewervelde dieren mogen alleen als laatste redmiddel worden uitgevoerd of voorgesteld, wanneer alle andere gegevensbronnen zijn uitgeput.

    De hierboven uiteengezette werkwijze is ook van toepassing indien er een lacune is in de beschikbare informatie voor een of meer nanovormen van de stof die in het gezamenlijk ingediende registratiedossier zijn opgenomen.

    In sommige gevallen kunnen de in de bijlagen VII tot en met XI vermelde voorschriften vereisen dat bepaalde testen vóór of als aanvulling op de standaardvoorschriften worden uitgevoerd.

    OPMERKINGEN

    Opmerking 1: Indien het technisch niet mogelijk is of uit wetenschappelijk oogpunt niet noodzakelijk lijkt bepaalde informatie te verstrekken, dienen de redenen daarvoor overeenkomstig de desbetreffende bepalingen duidelijk te worden vermeld.

    Opmerking 2: Het is mogelijk dat de registrant wil verklaren dat bepaalde in het registratiedossier ingediende informatie commercieel gevoelig is en dat de verspreiding ervan hem uit commercieel oogpunt schade zou kunnen berokkenen. Indien dit het geval is, dient hij een lijst hiervan te verstrekken en een motivering in te dienen.

    ▼C1

    IN ARTIKEL 10, ONDER a), i) TOT EN MET v), BEDOELDE INFORMATIE

    1.   ALGEMENE INFORMATIE OVER DE REGISTRANT

    1.1. Registrant

    ▼M70

    1.1.1. Naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres

    ▼C1

    1.1.2. Contactpersoon

    1.1.3. Ligging van de locatie(s) waar de productie en het eigen gebruik van de registrant plaatsvinden, voor zover van toepassing

    ▼M70

    1.1.4. Indien overeenkomstig artikel 8, lid 1, een enige vertegenwoordiger is aangewezen, de volgende informatie over de buiten de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die de enige vertegenwoordiger heeft aangewezen: naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres, contactpersoon, ligging van de productielocatie(s) of formuleringslocatie(s), indien van toepassing, website van de onderneming, indien van toepassing, en het (de) nationale identificatienummer(s) van de onderneming, indien van toepassing.

    ▼M70

    1.2. Gezamenlijke indiening van de gegevens

    De artikelen 11 en 19 voorzien in de mogelijkheid dat een hoofdregistrant delen van de registratieinformatie namens andere registranten indient.

    Wanneer de hoofdregistrant overeenkomstig artikel 11, lid 1, de in artikel 10, punt a), iv), vi), vii) en ix), bedoelde informatie indient, beschrijft de hoofdregistrant overeenkomstig de punten 2.3.1 tot en met 2.3.4 en punt 2.4 van deze bijlage de samenstelling(en), nanovorm of reeks soortgelijke nanovormen waarop deze informatie betrekking heeft. Elke registrant die gebruikmaakt van door de hoofdregistrant ingediende informatie, geeft aan op welke samenstelling, nanovorm of reeks vergelijkbare nanovormen van de stof die hij overeenkomstig artikel 10, punt a), ii), en artikel 11, lid 1, identificeert, de aldus ingediende informatie betrekking heeft.

    Wanneer een registrant overeenkomstig artikel 11, lid 3, afzonderlijk de in artikel 10, punt a), iv), vi), vii) of ix), bedoelde informatie indient, beschrijft hij overeenkomstig de punten 2.3.1 tot en met 2.3.4 en punt 2.4 van deze bijlage de samenstelling(en), nanovorm of reeks soortgelijke nanovormen van de stof waarop deze informatie betrekking heeft.

    ▼C1

    1.3. Overeenkomstig artikel 4 aangewezen derden

    ▼M70

    1.3.1. Naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres

    ▼C1

    1.3.2. Contactpersoon

    2.   IDENTIFICATIE VAN DE STOF

    ▼M51

    Voor elke stof moet de in deze rubriek vermelde informatie voldoende zijn om deze te kunnen identificeren en om de verschillende nanovormen te karakteriseren. Indien het technisch niet mogelijk is of uit wetenschappelijk oogpunt niet nodig lijkt informatie te verstrekken over een of meer onderdelen, dienen de redenen daarvoor duidelijk te worden vermeld.

    ▼M70

    2.1. Naam en andere aanduiding(en) van elke stof

    2.1.1. Naam of namen volgens de IUPAC-nomenclatuur. Indien niet beschikbaar, andere internationale chemische naam of namen

    ▼C1

    2.1.2. Andere namen (triviale naam, handelsnaam, afkorting)

    ▼M70

    2.1.3. EG-nummer, d.w.z. Einecs-, Elincs- of NLP-nummer, of het door het Agentschap toegekende nummer (indien beschikbaar en van toepassing)

    ▼C1

    2.1.4. CAS-naam en CAS-nummer (indien beschikbaar)

    ▼M70

    2.1.5. Andere identificatiecode, zoals douanenummer (indien beschikbaar)

    2.2. Informatie over de molecuulformule en structuurformule of kristalstructuur van elke stof

    2.2.1. Molecuul- en structuurformule (met Smiles-notatie en een andere weergave indien beschikbaar) en beschrijving van kristalstructuur/-structuren

    ▼C1

    2.2.2 Informatie over de optische activiteit en de typische verhouding van de (stereo-)isomeren (indien beschikbaar en van toepassing)

    2.2.3. Molecuulgewicht of spreiding van het molecuulgewicht

    ▼M51

    2.3. Samenstelling van elke stof. Indien een registratie betrekking heeft op een of meer nanovormen, moeten deze nanovormen overeenkomstig punt 2.4 van deze bijlage worden gekarakteriseerd.

    ▼M70

    2.3.1. Zuiverheidsgraad (%), indien van toepassing

    2.3.2. Namen van bestanddelen en verontreinigingen

    In geval van een stof met een onbekende of variabele samenstelling, complexe reactieproducten of biologische materialen (UVCB):

    — 
    namen van bestanddelen die aanwezig zijn in een concentratie van ≥ 10 %;
    — 
    namen van bekende bestanddelen die aanwezig zijn in een concentratie van < 10 %;
    — 
    voor bestanddelen die niet afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd, een beschrijving van groepen bestanddelen op basis van de chemische aard ervan;
    — 
    beschrijving van de oorsprong of herkomst en het fabricageprocédé.

    2.3.3. Typische concentratie en concentratiebereik (in procenten) van bestanddelen, groepen bestanddelen die niet afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd en verontreinigingen als gespecificeerd in punt 2.3.2

    2.3.4. Benaming en typische concentratie en concentratiebereik (in procenten) van additieven

    2.3.5. Alle noodzakelijke kwalitatieve analytische gegevens die specifiek zijn voor de identificatie van de stof, zoals ultraviolet, infrarood, nucleaire magnetische resonantie, massaspectrum of diffractie

    2.3.6. Alle benodigde kwantitatieve analytische gegevens die specifiek zijn voor de identificatie van de stof, zoals chromatografische en titrimetrische gegevens, gegevens van de elementaire analyse of diffractiegegevens

    2.3.7. Beschrijving van de analysemethoden of passende bibliografische referenties die nodig zijn om de stof te kunnen identificeren (met inbegrip van de identificatie en kwantificering van de bestanddelen en, indien van toepassing, de verontreinigingen en additieven ervan). De beschrijving bestaat uit de gevolgde experimentele protocollen en de relevante interpretatie van de in de punten 2.3.1 tot en met 2.3.6 gerapporteerde resultaten. Deze informatie moet voldoende zijn om de methoden te kunnen reproduceren.

    ▼M51

    2.4. Karakterisering van nanovormen van een stof: Voor elk van de karakteriseringsparameters kan de verstrekte informatie van toepassing zijn op ofwel een afzonderlijke nanovorm, ofwel een verzameling van vergelijkbare nanovormen, mits de randen van de verzameling duidelijk worden gespecificeerd.

    De in de punten 2.4.2 tot en met 2.4.5 bedoelde informatie wordt duidelijk toegewezen aan de verschillende, in punt 2.4.1 geïdentificeerde nanovormen of verzamelingen van vergelijkbare nanovormen.

    2.4.1. Namen of andere aanduidingen van de nanovormen of verzamelingen van vergelijkbare nanovormen van de stof

    2.4.2. Deeltjesgrootteverdeling naar aantal met vermelding van het aandeel samenstellende deeltjes binnen het bereik van 1 tot 100 nm in het totale aantal deeltjes

    2.4.3. Beschrijving van functionalisering of behandeling van oppervlakken, en identificatie van elk agens, met inbegrip van de IUPAC-benaming en het CAS- of EG-nummer

    2.4.4. Vorm, dimensieverhouding en overige morfologische karakterisering: kristalliniteit, informatie over de samengestelde structuur, zoals bv. omhullende structuren of holle structuren, indien van toepassing

    2.4.5. Oppervlakte (specifieke oppervlakte naar volume, specifieke oppervlakte naar massa, of beide)

    ▼M70

    2.4.6. Beschrijving van de analysemethoden of relevante literatuurverwijzingen voor de in dit punt (2.4) bedoelde informatie-elementen. De beschrijving bestaat uit de gevolgde experimentele protocollen en de relevante interpretatie van de in de punten 2.4.2 tot en met 2.4.5 gerapporteerde resultaten. Deze informatie moet voldoende zijn om de methoden te kunnen reproduceren.

    ▼M70

    2.5. Alle andere beschikbare informatie die voor de identificatie van de stof relevant is

    ▼C1

    3.   INFORMATIE OVER HET VERVAARDIGEN EN HET GEBRUIK VAN DE STOF(FEN)

    ▼M51

    Indien de te registreren de stof in een of meer nanovormen wordt vervaardigd of ingevoerd, moet de informatie over de vervaardiging en het gebruik in de punten 3.1 tot en met 3.7 afzonderlijke informatie omvatten over de verschillende nanovormen of verzamelingen van vergelijkbare nanovormen, zoals gekarakteriseerd in punt 2.4.

    ▼C1

    3.1. Totale hoeveelheid vervaardigde stof, hoeveelheden die gebruikt zijn voor het vervaardigen van een voorwerp dat geregistreerd moet worden en/of totale ingevoerde hoeveelheid in ton per registrant per jaar in:

    Het kalenderjaar van de registratie (geschatte hoeveelheid)

    3.2. Voor fabrikanten of producenten van voorwerpen: beknopte beschrijving van het bij het vervaardigen of het produceren van voorwerpen gebruikte technologische procedé

    Gedetailleerde gegevens over het procedé zijn, met name wanneer deze commercieel gevoelig van aard zijn, niet verplicht.

    3.3. Een aanduiding van de hoeveelheid die wordt gebruikt voor eigen gebruik

    3.4. Vorm (stof, ►M3  mengsel ◄ of voorwerp) en/of fysische toestand waarin de stof aan downstreamgebruikers ter beschikking wordt gesteld. Concentratie of spreiding van de concentratie van de stof in ►M3  mengsels ◄ die aan downstreamgebruikers ter beschikking worden gesteld en hoeveelheden van de stof in voorwerpen die aan downstreamgebruikers ter beschikking worden gesteld.

    ▼M70

    3.5. Algemene beschrijving van het geïdentificeerde gebruik

    ▼C1

    3.6. Hoeveelheid en samenstelling van het afval dat bij de het vervaardigen van de stof, het gebruik in voorwerpen en het geïdentificeerde gebruik ontstaat

    3.7. Ontraden gebruik ►M7  (zie rubriek 1 van het veiligheidsinformatieblad) ◄

    Indien van toepassing, een vermelding van het gebruik dat door de registrant wordt ontraden en de redenen waarom dit gebeurt (d.w.z. niet wettelijk verplichte aanbevelingen van de leverancier). Dit behoeft geen volledige lijst te zijn.

    4.   INDELING EN ETIKETTERING

    ▼M3

    4.1 De gevarenindeling van de stof(fen) als gevolg van de toepassing van de titels I en II van Verordening (EG) nr. 1272/2008 voor alle gevarenklassen en gevarencategorieën van die verordening.

    Voorts moeten voor elke vermelding de redenen worden vermeld waarom geen indeling voor een gevarenklasse of onderverdeling daarvan wordt gegeven (bijvoorbeeld als gegevens ontbreken, niet overtuigend zijn, of wel overtuigend zijn maar onvoldoende zijn om een indeling op te baseren).

    4.2 De gevarenetiketten van de stof(fen) als gevolg van de toepassing van titel III van Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    4.3 In voorkomend geval, specifieke concentratiegrenzen als gevolg van de toepassing van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    ▼C1

    5.   RICHTSNOEREN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK TEN AANZIEN VAN:

    ▼M51

    Deze informatie dient in overeenstemming te zijn met de informatie in het veiligheidsinformatieblad, wanneer een dergelijk veiligheidsinformatieblad krachtens artikel 31 verplicht is.

    Indien de te registreren stof ook in een of meer nanovormen wordt vervaardigd of ingevoerd, moet de overeenkomstig dit punt te verstrekken informatie in voorkomend geval ook betrekking hebben op de verschillende nanovormen of verzamelingen van vergelijkbare nanovormen, zoals gekarakteriseerd in punt 2.4.

    ▼C1

    5.1. Eerstehulpmaatregelen (rubriek 4 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.2. Brandbestrijdingsmaatregelen (rubriek 5 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.3. Maatregelen bij accidenteel vrijkomen (rubriek 6 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.4. Hantering en opslag (rubriek 7 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.5. Informatie over het vervoer (rubriek 14 van het veiligheidsinformatieblad)

    Indien geen chemischeveiligheidsrapport vereist is, moet de volgende aanvullende informatie worden verstrekt:

    5.6. Maatregelen ter beheersing van de blootstelling/persoonlijke bescherming (rubriek 8 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.7. Stabiliteit en reactiviteit (rubriek 10 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.8. Instructies voor verwijdering

    5.8.1. Instructies voor verwijdering (rubriek 13 van het veiligheidsinformatieblad)

    5.8.2. Informatie over recycling en verwijderingsmethoden voor de industrie

    5.8.3. Informatie over recycling en verwijderingsmethoden voor het publiek

    6.   INFORMATIE OVER BLOOTSTELLING BETREFFENDE STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN TUSSEN 1 EN 10 TON PER JAAR EN PER FABRIKANT OF IMPORTEUR GEREGISTREERD ZIJN

    ▼M51

    Indien de te registreren de stof in een of meer nanovormen wordt vervaardigd of ingevoerd, moet de overeenkomstig dit punt te verstrekken informatie ook afzonderlijk betrekking hebben op de verschillende nanovormen of verzamelingen van vergelijkbare nanovormen, zoals gekarakteriseerd in punt 2.4.

    ▼C1

    6.1. Hoofdzakelijk gebruik

    6.1.1.

     
    a) 

    industrieel gebruik en/of

    b) 

    beroepsmatig gebruik en/of

    c) 

    consumptief gebruik

    6.1.2. Specificaties voor industrieel en beroepsmatig gebruik

    a) 

    gebruik in gesloten systeem en/of

    b) 

    gebruik dat leidt tot opneming in matrix en/of

    c) 

    niet-dispersief gebruik en/of

    d) 

    dispersief gebruik

    6.2. Significante blootstellingsrouten

    6.2.1. Blootstelling van de mens

    a) 

    oraal en/of

    b) 

    via de huid en/of

    c) 

    door inademing

    6.2.2. Blootstelling van het milieu

    a) 

    water en/of

    b) 

    lucht en/of

    c) 

    vaste afvalstoffen en/of

    d) 

    bodem

    6.3. Blootstellingspatroon

    a) 

    accidenteel/niet frequent en/of

    b) 

    incidenteel en/of

    c) 

    voortdurend/frequent




    BIJLAGE VII

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 1 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD ( 59 )

    In kolom 1 van deze bijlage wordt de standaardinformatie vermeld die verplicht is voor:

    a) 

    niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen die in hoeveelheden van 1 tot 10 ton worden vervaardigd of ingevoerd;

    b) 

    geleidelijk geïntegreerde stoffen die in hoeveelheden van 1 tot 10 ton worden vervaardigd of ingevoerd en die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder a) en b), voldoen aan de criteria van bijlage III; en

    c) 

    stoffen die in hoeveelheden van 10 ton of meer worden vervaardigd of ingevoerd.

    Eventuele andere beschikbare relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie moet worden vermeld. Voor stoffen die niet aan de criteria van bijlage III voldoen, volstaan de fysisch-chemische vereisten van punt 7 van deze bijlage.

    In kolom 2 van deze bijlage worden specifieke regels vermeld voor de gevallen waarin de verplichte standaardinformatie mag worden weggelaten, door andere informatie mag worden vervangen, in een andere fase mag worden ingediend of anderszins mag worden aangepast. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder krachtens kolom 2 van deze bijlage aanpassing is toegestaan, dient de registrant in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden dat dit het geval is en welke de redenen voor elke aanpassing zijn.

    ▼M51

    Onverminderd de voor andere vormen ingediende informatie, moet alle relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie een karakterisering van de geteste nanovorm en de testomstandigheden omvatten. Wanneer QSAR's worden gebruikt of bewijs op een andere wijze dan door testen is verkregen, moet een motivering worden verstrekt, evenals een beschrijving van het bereik aan kenmerken/eigenschappen van de nanovormen waarop het bewijs kan worden toegepast.

    ▼C1

    Naast deze specifieke regels mag een registrant de in kolom 1 van deze bijlage vermelde verplichte standaardinformatie ook aanpassen aan de hand van de in bijlage XI vermelde algemene regels, met uitzondering van punt 3 betreffende het weglaten van testen op basis van blootstelling aan de stof. Ook in dat geval dient hij in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden welke de redenen zijn voor een eventueel besluit om de standaardinformatie aan te passen, waarbij hij naar de desbetreffende specifieke regel(s) van kolom 2 of van bijlage XI verwijst ( 60 ).

    Voordat er nieuwe testen worden uitgevoerd om de in deze bijlage vermelde eigenschappen te bepalen, moeten alle beschikbare in-vitro gegevens, in-vivo gegevens, historische gegevens betreffende de mens, gegevens van geldige (Q)SAR's en gegevens van structureel verwante stoffen („read-across”-aanpak) worden beoordeeld. In-vivo onderzoek met corrosieve stoffen in concentraties/dosisniveaus die corrosie veroorzaken, dienen te worden vermeden. Vóór het testen dienen naast deze bijlage de nadere richtsnoeren inzake teststrategieën te worden geraadpleegd.

    ▼M64

    Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.

    ▼C1

    Wanneer informatie voor bepaalde eindpunten niet wordt verstrekt om andere dan de in kolom 2 van deze bijlage of in bijlage XI vermelde redenen, moet ook duidelijk worden vermeld dat dit het geval is en welke de redenen daarvoor zijn.

    7.   INFORMATIE OVER DE FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    7.1.  Toestand van de stof bij 20 °C en 101,3 kPa

     

    7.2.  Smelt-/vriespunt

    7.2.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd beneden de ondergrens van -20 °C.

    7.3.  Kookpunt

    7.3.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — voor gassen; of

    — voor vaste stoffen die een smeltpunt boven 300 °C hebben of die uiteenvallen voordat zij koken. In deze gevallen mag het kookpunt onder verlaagde druk worden geschat of gemeten; of

    — voor stoffen die uiteenvallen voordat zij koken (bijvoorbeeld auto-oxidatie, herrangschikking, afbraak, ontleding).

    7.4.  Relatieve dichtheid

    7.4.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof alleen in oplossing in een specifiek oplosmiddel stabiel is en de dichtheid van de oplossing vergelijkbaar is met die van het oplosmiddel. In deze gevallen volstaat de vermelding of de dichtheid van de oplossing hoger of lager is dan de dichtheid van het oplosmiddel; of

    — indien de stof een gas is. In dit geval dient op grond van het molecuulgewicht en de ideale gaswetten een schatting op basis van een berekening te worden gemaakt.

    7.5.  Dampspanning

    7.5.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd'indien het smeltpunt boven 300 °C ligt.

    Indien het smeltpunt tussen 200 °C en 300 °C ligt, volstaat een grenswaarde op basis van meting of een erkende berekeningsmethode.

    ►M64  
    7.6.  Oppervlaktespanning van een waterige oplossing  ◄

    7.6.  Het onderzoek behoeft alleen te worden uitgevoerd indien:

    — op basis van de structuur, oppervlakteactiviteit kan worden verwacht of worden voorspeld; of

    — oppervlakteactiviteit voor die stof een gewenste eigenschap is.

    Indien de oplosbaarheid in water bij 20 °C minder is dan 1 mg/l, behoeft de test niet te worden uitgevoerd.

    ▼M51

    7.7.  Oplosbaarheid in water

    Voor nanovormen moeten daarnaast ook tests van de oplossingssnelheid in water en in relevante biologische media en milieucompartimenten in aanmerking worden genomen.

    7.7.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof bij pH 4, 7 en 9 instabiel voor hydrolyse is (halveringstijd minder dan 12 uur), of

    — indien de stof in water gemakkelijk oxideerbaar is.

    Indien de stof „onoplosbaar” in water lijkt, moet een limiettest tot de detectiegrens van de analysemethode worden uitgevoerd.

    Voor nanovormen moet het potentiële verstorende effect van dispersie worden beoordeeld bij het uitvoeren van het onderzoek.

    Voor metalen en matig oplosbare metaalverbindingen moet informatie worden verstrekt over de transformatie/oplossing in waterige media.

    7.8.  Verdelingscoëfficiënt n-octanol/water

    7.8.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien de stof anorganisch is. Indien de test niet kan worden uitgevoerd (bijvoorbeeld omdat de stof uiteenvalt, een hoge oppervlakteactiviteit heeft, bij het uitvoeren van de test hevig reageert of niet in water of in octanol oplost of omdat het niet mogelijk is een voldoende zuivere stof te verkrijgen), dienen een berekende waarde van log P en bijzonderheden omtrent de berekeningsmethode te worden verstrekt.

    Voor nanovormen moet het potentiële verstorende effect van dispersie in octanol en water worden beoordeeld bij het uitvoeren van het onderzoek.

    Voor nanovormen, ongeacht of het nanovormen van anorganische dan wel van organische stoffen betreft, waarvoor de verdelingscoëfficiënt n-octanol/water niet toepasselijk is, wordt in plaats daarvan het onderzoek naar de dispersiestabiliteit in overweging genomen.

    ▼C1

    7.9.  Vlampunt

    7.9.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof anorganisch is; of

    — indien de stof alleen vluchtige organische bestanddelen bevat met een vlampunt boven 100 °C voor waterige oplossingen; of

    — indien het geschatte vlampunt boven 200 °C ligt; of

    — indien het vlampunt nauwkeurig kan worden voorspeld door interpolatie op grond van bestaande gekarakteriseerde materialen.

    7.10.  Ontvlambaarheid

    7.10.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof een vaste stof met explosieve of pyrofore eigenschappen is. Deze eigenschappen moeten altijd worden onderzocht voordat de ontvlambaarheid wordt onderzocht; of

    — voor gassen: indien de concentratie van het ontvlambare gas in een mengsel met inerte gassen zo laag is dat de concentratie bij menging met lucht te allen tijde beneden de ondergrens ligt; of

    — voor stoffen die spontaan ontbranden wanneer ze in contact met lucht komen.

    7.11.  Ontploffingsgevaar

    7.11.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien het molecuul geen chemische groepen bevat die met explosieve eigenschappen worden geassocieerd; of

    — indien de stof chemische groepen bevat die met explosieve eigenschappen worden geassocieerd, waaronder zuurstof, en de berekende zuurstofbalans lager is dan -200; of

    — indien de organische stof of een homogeen mengsel van organische stoffen chemische groepen bevat die met explosieve eigenschappen worden geassocieerd, maar de exotherme ontledingsenergie lager is dan 500 J/g en de exotherme ontleding beneden 500 °C begint; of

    — bij mengsels van anorganische oxiderende stoffen (VN-paragraaf 5.1) met organische materialen, als de concentratie van de anorganische oxiderende stof:

    — 

    — lager dan 15 massaprocent is, indien ingedeeld in VN-verpakkingsgroep I (groot gevaar) of II (middelmatig gevaar),

    — lager dan 30 massaprocent is, indien ingedeeld in VN-verpakkingsgroep III (gering gevaar).

    Opmerking: Indien de exotherme ontledingsenergie van organische materialen lager is dan 800 J/g, is noch een test op detonatievoortplanting, noch een test op gevoeligheid voor detonatieschok vereist.

    7.12.  Zelfontbrandingstemperatuur

    7.12.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof explosief is of bij kamertemperatuur spontaan met lucht ontbrandt; of

    — voor vloeistoffen die in lucht niet ontvlambaar zijn, d.w.z. geen vlampunt beneden 200 °C hebben; of

    — voor gassen die geen ontvlambaarheidinterval hebben; of

    — voor vaste stoffen die een smeltpunt < 160 °C hebben, of als voorlopige resultaten zelfverhitting van de stof tot 400 °C uitsluiten.

    7.13.  Oxidatie-eigenschappen

    7.13.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof explosief is; of

    — indien de stof zeer ontvlambaar is; of

    — indien de stof een organisch peroxide is; of

    — indien de stof niet in staat is tot een exotherme reactie met brandbare materialen, bijvoorbeeld op basis van de chemische structuur (zoals organische stoffen zonder zuurstof of halogeenatomen als die elementen niet chemisch aan stikstof of zuurstof gebonden zijn, of anorganische stoffen zonder zuurstof of halogeenatomen).

    De volledige test behoeft niet te worden uitgevoerd voor vaste stoffen indien uit de voorlopige test blijkt dat de teststof oxidatie-eigenschappen heeft.

    Opmerking: Aangezien er geen testmethode is om de oxidatie-eigenschappen van gasmengsels te bepalen, moet de evaluatie van deze eigenschappen gebeuren met behulp van een schattingsmethode op basis van een vergelijking van het oxidatievermogen van gassen in een mengsel met het oxidatievermogen van zuurstof in lucht.

    7.14.  Korrelgrootteverdeling

    7.14.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien de stof niet in vaste of korrelvorm in de handel wordt gebracht of wordt gebruikt.

    ▼M51

    7.14 bis.  Stofvorming

    Voor nanovormen

    7.14 bis.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien blootstelling aan een korrelachtige vorm van de stof gedurende de levenscyclus daarvan kan worden uitgesloten.

    ▼C1

    8.   TOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    ▼M36

    8.1.  Huidcorrosie/-irritatie

    8.1.  Het onderzoek of de onderzoeken behoeft of behoeven niet te worden uitgevoerd indien:

    — de stof een sterk zuur (pH ≤ 2,0) of een sterke base (pH ≥ 11,5) is en de beschikbare informatie erop wijst dat de stof zou moeten worden ingedeeld voor huidcorrosie (categorie 1), of

    — de stof bij kamertemperatuur spontaan ontvlambaar is in lucht of in contact met water of vocht, of

    — de stof is ingedeeld als acuut toxisch via de huid (categorie 1), of

    — het acute toxiciteitsonderzoek bij blootstelling via de huid tot aan de limietdosis (2 000 mg/kg lichaamsgewicht) geen aanwijzingen voor huidirritatie oplevert.

    Als de resultaten van één van de twee in verband met de punten 8.1.1 of 8.1.2 uitgevoerde onderzoeken het al mogelijk maken een definitief besluit te nemen over de indeling van de stof, of de mogelijkheid van huidirritatie uit te sluiten, is het niet nodig het tweede onderzoek uit te voeren.

    8.1.1.  Huidcorrosie, in vitro

     

    8.1.2.  Huidirritatie, in vitro

     

    8.2.  Ernstig oogletsel/oogirritatie

    8.2.  Het onderzoek of de onderzoeken behoeft of behoeven niet te worden uitgevoerd indien:

    — de stof is ingedeeld voor huidcorrosie, en dus ook voor ernstig oogletsel (categorie 1), of

    — de stof is ingedeeld voor huidirritatie, en de beschikbare informatie erop wijst dat de stof ook voor oogirritatie zou moeten worden ingedeeld (categorie 2), of

    — de stof een sterk zuur (pH ≤ 2,0) of een sterke base (pH ≥ 11,5) is en de beschikbare informatie erop wijst dat het als ernstig oogletsel veroorzakend zou moeten worden ingedeeld (categorie 1), of

    — de stof bij kamertemperatuur spontaan ontvlambaar is in lucht of in contact met water of vocht.

    8.2.1.  Ernstig oogletsel/oogirritatie, in vitro

    ►M64  
    8.2.1.  Indien de resultaten van een eerste in-vitro-onderzoek het niet mogelijk maken een definitief besluit te nemen over de indeling van een stof of de mogelijkheid van oogirritatie uit te sluiten, wordt (een) ander in-vitro-onderzoek voor dit eindpunt door de registrant uitgevoerd of kan het Agentschap eisen dat (een) dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd.  ◄

    ▼M42

    8.3.  Huidsensibilisering

    Informatie aan de hand waarvan

    — een conclusie mogelijk is over de vraag of een stof een huidallergeen is en of zij kan worden geacht een hoog sensibiliserend vermogen bij mensen te hebben (categorie 1A); en

    — indien vereist, een risicobeoordeling kan worden uitgevoerd.

    Het (de) in de punten 8.3.1 en 8.3.2 vermelde onderzoek(en) behoeft (behoeven) niet te worden uitgevoerd indien:

    — de stof is ingedeeld voor huidcorrosie (categorie); of

    — de stof een sterk zuur (pH ≤ 2,0) of een sterke base (pH ≥ 11,5) is; of

    — de stof bij kamertemperatuur spontaan ontvlambaar is in lucht of bij contact met water of vocht.

    8.3.1.  Huidsensibilisering, in vitro/in chemico

    Informatie uit een of meer overeenkomstig artikel 13, lid 3, erkende in-vitro-/in-chemicotestmethode(n) voor elk van de volgende sleutelprocessen van huidsensibilisering:

    a)  moleculaire interactie met huideiwitten;

    b)  ontstekingsrespons in keratinocyten;

    c)  activering van dendritische cellen.

    De(ze) test(s) behoeft (behoeven) niet te worden uitgevoerd indien:

    — een in-vivo-onderzoek overeenkomstig punt 8.3.2 beschikbaar is; of

    — de beschikbare in-vitro-/in-chemicotestmethoden niet van toepassing zijn op de stof of niet geschikt zijn voor indeling en risicobeoordeling overeenkomstig punt 8.3.

    Indien het op basis van informatie uit een of meer testmethoden voor een of twee van de in kolom 1 vermelde sleutelprocessen reeds mogelijk is de stof in te delen en een risicobeoordeling uit te voeren overeenkomstig punt 8.3, behoeven onderzoeken voor het (de) andere sleutelproces(sen) niet te worden uitgevoerd.

    8.3.2.  Huidsensibilisering, in vivo

    Een in-vivo-onderzoek wordt alleen uitgevoerd indien de in punt 8.3.1 vermelde in-vitro-/in-chemicotestmethoden niet van toepassing zijn, of indien de uit deze onderzoeken verkregen resultaten niet geschikt zijn voor indeling en risicobeoordeling overeenkomstig punt 8.3.

    De lokale lymfkliertest (LLNA) is de eerste keuze voor in-vivo-onderzoek. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een andere test worden gebruikt. Het gebruik van een andere in-vivotest dient met redenen te worden omkleed.

    In-vivo-onderzoeken voor huidsensibilisering die vóór 10 mei 2017 zijn uitgevoerd of begonnen en die aan de in artikel 13, lid 3, eerste alinea, en in artikel 13, lid 4, vermelde vereisten voldoen, worden geacht te voldoen aan de verplichting tot verstrekking van standaardinformatie.

    ▼C1

    8.4.  Mutageniteit

    ►M70  
    8.4.  In geval van een positief resultaat van het in-vitro-onderzoek naar genmutatie bij bacteriën als bedoeld in punt 8.4.1 van deze bijlage, dat aanleiding geeft tot bezorgdheid, voert de registrant een in-vitro-onderzoek uit als bedoeld in bijlage VIII, punt 8.4.2. Indien het resultaat van een van de in-vitro-onderzoeken naar genotoxiciteit tot een positief resultaat leidt, stelt de registrant een geschikt in-vivo-onderzoek voor zoals bedoeld in bijlage IX, punt 8.4.4, of kan het Agentschap dit onderzoek verplicht stellen. Het in-vivo-onderzoek moet gericht zijn op de bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen en/of genmutatie, indien van toepassing.
    Het in-vitro-onderzoek naar genmutatie bij bacteriën hoeft niet te worden uitgevoerd indien deze test niet van toepassing is voor de stof. In dat geval moet de registrant een motivering verstrekken en een in-vitro-onderzoek als bedoeld in bijlage VIII, punt 8.4.3 uitvoeren. Wanneer het resultaat van dat onderzoek positief is, moet de registrant een cytogenetisch in-vitro-onderzoek als bedoeld in bijlage VIII, punt 8.4.2 uitvoeren. Indien een van de in-vitro-onderzoeken naar genotoxiciteit tot een positief resultaat leidt of indien een van de in-vitrotests als bedoeld in bijlage VIII niet van toepassing is voor de stof, stelt de registrant een geschikt in-vivo-onderzoek voor zoals bedoeld in bijlage IX, punt 8.4.4, of kan het Agentschap dit onderzoek verplicht stellen. Het in-vivo-onderzoek moet gericht zijn op de bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen en/of genmutatie, indien van toepassing.
    In de volgende gevallen hoeven het in-vitro-onderzoek naar genmutatie bij bacteriën als bedoeld in punt 8.4.1 en de vervolgtests niet te worden uitgevoerd:

    — het is bekend dat de stof mutageen in geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast;

    — het is bekend dat de stof genotoxisch carcinogeen is en voldoet aan de criteria voor indeling in zowel de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A, 1B of 2, als in de gevarenklasse kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast.

     ◄

    ▼M51

    8.4.1.  In-vitro-onderzoek naar genmutatie bij bacteriën

    ►M70  
    8.4.1.  Het in-vitro-onderzoek naar genmutatie bij bacteriën hoeft niet voor nanovormen te worden uitgevoerd indien dit niet passend is. In dit geval moet een in punt 8.4.3 van bijlage VIII bedoelde in-vitrostudie worden verstrekt.  ◄

    ▼C1

    8.5.  Acute toxiciteit

    8.5.  In het algemeen behoeft er geen onderzoek te worden uitgevoerd:

    — indien de stof als corrosief voor de huid is ingedeeld.

    ▼M51

    8.5.1.  Langs orale weg

    8.5.1.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd

    indien er onderzoek naar acute toxiciteit via inademing beschikbaar is (bijlage VIII, punt 8.5.2).

    Voor nanovormen wordt een onderzoek via de orale route vervangen door een onderzoek met inademing (bijlage VIII, punt 8.5.2), tenzij, rekening houdend met de mogelijke blootstelling aan aerosolen, deeltjes of druppels met inhaleerbare afmetingen, blootstelling van de mens via inademing onwaarschijnlijk is.

    ▼C1

    9.   ECOTOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    9.1.  Toxiciteit in aquatisch milieu

     

    ▼M51

    9.1.1.  Onderzoek naar toxiciteit op korte termijn bij ongewervelde dieren (voorkeursoort: Daphnia)

    ►M70  — ◄

    ►M70  
    9.1.1.  In de volgende gevallen hoeft het onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — indien er factoren op wijzen dat toxiciteit in aquatisch milieu op korte termijn onwaarschijnlijk is, bijvoorbeeld indien de stof zeer slecht oplosbaar in water is, of indien het onwaarschijnlijk is dat de stof biologische membranen zal passeren;

    — indien er een onderzoek naar toxiciteit in aquatisch milieu op lange termijn bij ongewervelde dieren beschikbaar is.

    — Voor nanovormen mag niet van het onderzoek worden afgezien uitsluitend op grond van een zeer slechte oplosbaarheid in water.

    — De registrant kan een onderzoek naar toxiciteit op lange termijn in plaats van korte termijn voorstellen.

    — Onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij ongewervelde dieren (bij voorkeur bij Daphnia) (bijlage IX, punt 9.1.5) wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen wanneer het onwaarschijnlijk is dat het onderzoek naar toxiciteit op korte termijn een werkelijke maatstaf voor de intrinsieke toxiciteit in aquatisch milieu van de stof kan opleveren, bijvoorbeeld:

    — indien de stof slecht oplosbaar is in water (oplosbaarheid van minder dan 1 mg/l), of

    — voor nanovormen met een lage oplossingssnelheid in de relevante testmedia.

     ◄

    9.1.2.  Groeiremmingsonderzoek bij waterplanten (bij voorkeur bij algen).

    ►M70  
    9.1.2.  Het onderzoek hoeft niet te worden uitgevoerd indien er factoren op wijzen dat de toxiciteit in aquatisch milieu onwaarschijnlijk is, bijvoorbeeld, indien de stof zeer slecht oplosbaar in water is of het onwaarschijnlijk is dat de stof biologische membranen zal passeren.
    Voor nanovormen mag niet van het onderzoek worden afgezien uitsluitend op grond van een zeer slechte oplosbaarheid in water.  ◄

    ▼C1

    9.2.  Afbraak

     

    9.2.1.  Biotisch

     

    9.2.1.1.  Gemakkelijk biologisch afbreekbaar

    9.2.1.1.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien de stof anorganisch is.

    Eventuele andere beschikbare relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie moet worden vermeld.




    BIJLAGE VIII

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 10 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD ( 61 )

    In kolom 1 van deze bijlage wordt de standaardinformatie vermeld die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c), verplicht is voor alle stoffen die in hoeveelheden van 10 ton of meer worden vervaardigd of ingevoerd. De krachtens kolom 1 van deze bijlage verplichte informatie vormt derhalve een aanvulling op de krachtens kolom 1 van bijlage VII verplichte informatie. Eventuele andere beschikbare relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie moet worden vermeld. In kolom 2 van deze bijlage worden specifieke regels vermeld voor de gevallen waarin de verplichte standaardinformatie mag worden weggelaten, door andere informatie mag worden vervangen, in een andere fase mag worden ingediend of anderszins mag worden aangepast. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder krachtens kolom 2 van deze bijlage aanpassing is toegestaan, dient de registrant in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden dat dit het geval is en welke de redenen voor elke aanpassing zijn.

    ▼M51

    Onverminderd de voor andere vormen ingediende informatie, moet alle relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie een karakterisering van de geteste nanovorm en de testomstandigheden omvatten. Wanneer QSAR's worden gebruikt of bewijs op een andere wijze dan door testen is verkregen, moet een motivering worden verstrekt, evenals een beschrijving van het bereik aan kenmerken/eigenschappen van de nanovormen waarop het bewijs kan worden toegepast.

    ▼C1

    Naast deze specifieke regels mag een registrant de in kolom 1 van deze bijlage vermelde verplichte standaardinformatie ook aanpassen aan de hand van de in bijlage XI vermelde algemene regels. Ook in dat geval dient hij in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden welke de redenen zijn voor een eventueel besluit om de standaardinformatie aan te passen, waarbij hij naar de desbetreffende specifieke regel(s) van kolom 2 of van bijlage XI verwijst ( 62 ).

    Voordat er nieuwe testen worden uitgevoerd om de in deze bijlage vermelde eigenschappen te bepalen, moeten alle beschikbare in-vitro gegevens, in-vivo gegevens, historische gegevens betreffende de mens, gegevens van geldige (Q)SAR's en gegevens van structureel verwante stoffen („read-across”-aanpak) worden beoordeeld. In-vivo onderzoek met corrosieve stoffen in concentraties/dosisniveaus die corrosie veroorzaken, dienen te worden vermeden. Vóór de testen dienen naast deze bijlage de nadere richtsnoeren inzake teststrategieën te worden geraadpleegd.

    ▼M64

    Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.

    ▼C1

    Wanneer informatie voor bepaalde eindpunten niet wordt verstrekt om andere dan de in kolom 2 van deze bijlage of in bijlage XI vermelde redenen, moet ook duidelijk worden vermeld dat dit het geval is en welke de redenen daarvoor zijn.

    ▼M51

    7.   INFORMATIE OVER DE FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF



    7.14 ter.  Nadere informatie over fysisch-chemische eigenschappen

    Alleen voor nanovormen

    Verdere testen voor onder de registratie vallende nanovormen moeten door de registrant worden overwogen of kunnen overeenkomstig artikel 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld indien er aanwijzingen zijn dat specifieke aanvullende eigenschappen van deeltjes van aanzienlijke invloed zijn op het gevaar van of de blootstelling aan deze nanovormen.

    ▼C1

    8.   TOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    ▼M36

    8.1.  Huidcorrosie/-irritatie

    8.1.  Een in-vivo-onderzoek voor huidcorrosie/-irritatie wordt alleen uitgevoerd als de/het in verband met de punten 8.1.1 en 8.1.2 van bijlage VII uitgevoerde in-vitro-onderzoek(en) niet van toepassing is/zijn, of de resultaten van dat/die onderzoek(en) niet afdoende zijn voor indeling en risicobeoordeling.

    Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

    — de stof een sterk zuur (pH ≤ 2,0) of een sterke base (pH ≥ 11,5) is, of

    — de stof bij kamertemperatuur spontaan ontvlambaar is in lucht of in contact met water of vocht, of

    — de stof is ingedeeld als acuut toxisch via de huid (categorie 1), of

    — het acute toxiciteitsonderzoek bij blootstelling via de huid tot aan de limietdosis (2 000 mg/kg lichaamsgewicht) geen aanwijzingen voor huidirritatie oplevert.

    8.2.  Ernstig oogletsel/oogirritatie

    8.2.  Een in-vivo-onderzoek voor ernstig oogletsel/oogirritatie wordt alleen uitgevoerd als het in verband met punt 8.2.1 van bijlage VII uitgevoerde in-vitro-onderzoek niet van toepassing is, of de resultaten van dat onderzoek niet afdoende zijn voor indeling en risicobeoordeling.

    Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

    — de stof is ingedeeld voor huidcorrosie, of

    — de stof een sterk zuur (pH ≤ 2,0) of een sterke base (pH ≥ 11,5) is, of

    — de stof bij kamertemperatuur spontaan ontvlambaar is in lucht of in contact met water of vocht.

    ▼C1

    8.4.  Mutageniteit

    ►M70  
    8.4.  In de volgende gevallen hoeft het in de punten 8.4.2 en 8.4.3. bedoelde onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — er zijn voldoende gegevens beschikbaar van het overeenkomstige in-vivo-onderzoek (wat punt 8.4.2 betreft, namelijk in-vivo-onderzoek naar chromosoomafwijkingen (of micronucleus) en, wat punt 8.4.3 betreft, in-vivo-onderzoek naar genmutatie bij zoogdieren);

    — het is bekend dat de stof mutageen in geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast;

    — het is bekend dat de stof genotoxisch carcinogeen is, voldoet aan de criteria voor indeling in zowel de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A, 1B of 2, als in de gevarenklasse kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en er worden passende risicobeheersmaatregelen toegepast.

    — In geval van een positief resultaat van het in-vitro-onderzoek naar genotoxiciteit als bedoeld in bijlage VII of deze bijlage, dat aanleiding geeft tot bezorgdheid, stelt de registrant een passend in-vivo-onderzoek voor als bedoeld in bijlage IX, punt 8.4, of stelt het Agentschap dit onderzoek verplicht. Het in-vivo-onderzoek moet gericht zijn op de bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen en/of genmutatie, indien van toepassing.

    — Indien een in punt 8.4.2 of 8.4.3 bedoelde in-vitromutageniteitsstudie niet van toepassing is op de stof, verstrekt de registrant een motivering en stelt hij een passend in-vivo-onderzoek voor als bedoeld in bijlage IX, punt 8.4.4, of stelt het Agentschap dit onderzoek verplicht. Het in-vivo-onderzoek moet gericht zijn op de bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen en/of genmutatie, indien van toepassing.

     ◄

    ►M70  
    8.4.2.  In-vitro-onderzoek naar chromosoomafwijkingen bij zoogdieren of in-vitro-micronucleusonderzoek bij zoogdieren  ◄

    ►M70   ◄

    8.4.3.  In-vitro onderzoek naar genmutatie bij zoogdiercellen, indien het resultaat van het onderzoek van bijlage VII, punt 8.4.1, en bijlage VIII, punt 8.4.2, negatief is.

    ►M70   ◄

     

    8.4.  Wanneer het resultaat van een van de onderzoeken naar gentoxiciteit als bedoeld in bijlage VII of VIII positief is, moet een adequaat in-vivo onderzoek naar mutageniteit worden overwogen.

    ▼M51

    8.5.  Acute toxiciteit

    8.5.  In het algemeen behoeft er geen onderzoek te worden uitgevoerd:

    — indien de stof voor huidcorrosie is ingedeeld.

    Voor andere stoffen dan gassen moet naast de orale route (bijlage VII, punt 8.5.1), of de inademing (punt 8.5.2 van deze bijlage) voor nanovormen, de in bijlage VII, punt 8.5.1, en de punten 8.5.2 en 8.5.3 van deze bijlage vermelde informatie voor minstens één andere route worden verstrekt. De keuze van die route zal afhangen van de aard van de stof en de te verwachten menselijke blootstellingsroute. Indien er slechts één blootstellingsroute is, behoeft alleen informatie voor die route te worden verstrekt.

    ▼M36

    8.5.2.  Bij inademing

    8.5.2.  Een test met inademing is geschikt indien, rekening houdend met de dampspanning van de stof en/of de mogelijke blootstelling aan aerosolen, deeltjes of druppels met inhaleerbare afmetingen, de blootstelling van de mens via inademing te verwachten valt.

    8.5.3.  Via de huid

    8.5.3.  Onderzoek via de huid is geschikt indien:

    1.  inademing van de stof onwaarschijnlijk is, en

    2.  huidcontact tijdens de vervaardiging en/of gebruik van de stof te verwachten is, en

    3.  de fysisch-chemische en toxicologische eigenschappen wijzen op een mogelijke significante absorptie via de huid.

    Onderzoek via de huid behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

    — de stof niet voldoet aan de criteria voor indeling als acuut toxisch of STOT SE (specifieke doelorgaantoxiciteit eenmalige blootstelling) langs orale weg, en

    — er bij in-vivo-onderzoek met blootstelling via de huid geen systemische effecten (bv. huidirritatie, sensibilisering van de huid) zijn waargenomen of, bij het ontbreken van in-vivo-onderzoek langs orale weg, er op basis van methoden zonder proeven (bv. read-across, QSAR-studies) geen systemische effecten na blootstelling via de huid worden verwacht.

    ▼C1

    8.6.  Toxiciteit bij herhaalde toediening

    ▼M51

    8.6.1.  Onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening op korte termijn (28 dagen), één soort, mannetjes en vrouwtjes, meest relevante toedieningsweg, gelet op de te verwachten route voor blootstelling van de mens.

    8.6.1.  Het onderzoek naar toxiciteit op korte termijn (28 dagen) behoeft niet te worden uitgevoerd:

    ►M64

     

    — indien er een betrouwbaar onderzoek naar subchronische (90 dagen) of chronische toxiciteit beschikbaar is of door de registrant wordt voorgesteld, mits er gebruik wordt gemaakt van een geschikte soort, dosering, oplosmiddel en toedieningsweg, of

     ◄

    — indien een stof onmiddellijk uiteenvalt en er voldoende gegevens beschikbaar zijn over de splitsingsproducten, of

    — indien relevante blootstelling van de mens kan worden uitgesloten overeenkomstig bijlage XI, punt 3.

    De geschikte toedieningsweg dient op basis van de volgende overwegingen te worden gekozen:

    een test met toediening via de huid is geschikt:

    — indien inademing van de stof onwaarschijnlijk is, en

    — indien huidcontact tijdens de vervaardiging en/of gebruik van de stof te verwachten is, en

    — indien de fysisch-chemische en toxicologische eigenschappen wijzen op een mogelijke significante absorptie via de huid;

    een test met inademing is geschikt indien, rekening houdend met de dampspanning van de stof en/of de mogelijke blootstelling aan aerosolen, deeltjes of druppels met inhaleerbare afmetingen, de blootstelling van de mens via inademing te verwachten valt.

    Voor nanovormen zonder hoge oplossingssnelheid in biologische media moet het onderzoek toxicokinetisch onderzoek omvatten naar onder meer de herstelperiode en, in voorkomend geval, de verwijdering uit de longen (“lung clearance”). Toxicokinetische onderzoeken hoeven niet te worden uitgevoerd indien reeds gelijkwaardige toxicokinetische informatie over de nanovorm beschikbaar is.

    Het onderzoek naar subchronische toxiciteit (90 dagen) (bijlage IX, punt 8.6.2) wordt door de registrant voorgesteld of kan door het Agentschap verplicht worden gesteld indien:

    de frequentie en de duur van de blootstelling van de mens erop wijzen dat een onderzoek op langere termijn relevant is,

    en aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    — andere beschikbare gegevens erop wijzen dat de stof wellicht een gevaarlijke eigenschap heeft die niet bij een onderzoek naar toxiciteit op korte termijn kan worden gesignaleerd, of

    — uit adequaat opgezet toxicokinetisch onderzoek blijkt dat er sprake is van accumulatie van de stof of de metabolieten ervan in bepaalde weefsels of organen, die wellicht bij een onderzoek naar toxiciteit op korte termijn niet zou worden gesignaleerd, maar die na langdurige blootstelling tot schadelijke effecten zou kunnen leiden

    ►M70  Andere onderzoeken worden door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen: ◄

    Een onderzoek naar subchronische toxiciteit (90 dagen) (bijlage IX, punt 8.6.2) wordt door de registrant voorgesteld: indien de frequentie en de duur van de blootstelling van de mens erop wijzen dat een onderzoek op langere termijn relevant is,

    en indien aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    — andere beschikbare gegevens wijzen erop dat de stof wellicht een gevaarlijke eigenschap heeft die niet bij een onderzoek naar toxiciteit op korte termijn kan worden gesignaleerd, of

    — uit adequaat opgezet toxicokinetisch onderzoek blijkt dat er sprake is van accumulatie van de stof of de metabolieten ervan in bepaalde weefsels of organen, die wellicht bij een onderzoek naar toxiciteit op korte termijn niet zou worden gesignaleerd, maar die na langdurige blootstelling tot schadelijke effecten zou kunnen leiden.

    Andere onderzoeken worden door de registrant voorgesteld of kunnen overeenkomstig artikel 40 of 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld:

    — indien bij het onderzoek van 28 of 90 dagen geen NOAEL kan worden vastgesteld, tenzij de NOAEL niet kan worden vastgesteld omdat er geen sprake is van schadelijke toxische effecten, of

    — indien er sprake is van toxiciteit die bijzonder zorgwekkend is (bijvoorbeeld ernstige/hevige effecten), of

    — indien er aanwijzingen zijn voor een effect waarover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een toxicologische en/of risicokarakterisering. In dergelijke gevallen kan het ook raadzamer zijn specifiek toxicologisch onderzoek uit te voeren dat op de bestudering van deze effecten (bijvoorbeeld immunotoxiciteit, neurotoxiciteit en, met name voor nanovormen, indirecte gentoxiciteit) is afgestemd, of

    — indien de blootstellingsroute die bij het oorspronkelijke onderzoek bij herhaalde toediening is gebruikt, niet geschikt is voor de verwachte route voor blootstelling van de mens en extrapolatie van de ene route naar de andere niet mogelijk is, of

    — indien er specifieke zorg omtrent de blootstelling bestaat (bijvoorbeeld bij gebruik in consumentenproducten dat leidt tot blootstellingsniveaus die in de buurt liggen van de doses waarbij toxiciteit bij de mens te verwachten valt), of

    — indien effecten die zijn aangetoond bij stoffen die qua molecuulstructuur duidelijk verwant zijn met de onderzochte stof, bij het onderzoek van 28 of 90 dagen niet zijn waargenomen.

    ▼C1

    8.7.  Giftigheid voor de voortplanting

    ▼M70

    8.7.1.  Screening op voortplanting-/ontwikkelingstoxiciteit (OESO-testrichtsnoer 421 of 422); er wordt de voorkeur gegeven aan ratten. De toedieningsweg is oraal als de stof een vaste of vloeibare stof is, en inademing als de stof een gas is; indien dat wetenschappelijk gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld wanneer er bewijs is van gelijkwaardige of hogere systemische blootstelling via een andere relevante route voor blootstelling van de mens of routespecifieke toxiciteit, mag van de voorschriften worden afgeweken.

    8.7.1.  In de volgende gevallen hoeft dit onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — het is bekend dat de stof genotoxisch carcinogeen is, voldoet aan de criteria voor indeling in zowel de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A, 1B of 2, als in de gevarenklasse kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast;

    — het is bekend dat de stof mutageen voor geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en er worden passende risicobeheersmaatregelen toegepast;

    — relevante blootstelling van de mens kan worden uitgesloten overeenkomstig bijlage XI, punt 3;

    — een onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit (OESO-testrichtsnoer 414) als bedoeld in punt 8.7.2 van bijlage IX, of een uitgebreid onderzoek naar de voortplantingstoxiciteit met één generatie (OESO-testrichtsnoer 443) als bedoeld in punt 8.7.3 van bijlage IX, is beschikbaar of wordt door de registrant voorgesteld; of er is een onderzoek naar voortplantingstoxiciteit over twee generaties (OESO-richtsnoer 416) beschikbaar;

    — een stof waarvan bekend is dat deze een schadelijk effect op de seksuele functie of de vruchtbaarheid heeft en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B: kan de vruchtbaarheid schaden (H360F), en de beschikbare gegevens zijn toereikend om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen;

    — van een stof is bekend deze ontwikkelingstoxiciteit teweegbrengt en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B: kan het ongeboren kind schaden (H360D), en de beschikbare gegevens zijn geschikt om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen.

    — In geval van ernstige bezorgdheid over mogelijke schadelijke effecten voor de seksuele functie, de vruchtbaarheid of de ontwikkeling stelt de registrant in plaats van het screeningonderzoek (OESO-richtsnoer 421 of 422) een uitgebreid onderzoek naar voortplantingstoxiciteit met één generatie (OESO-testrichtsnoer 443) als bedoeld in punt 8.7.3 van bijlage IX, of een onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit (OESO-testrichtsnoer 414) als bedoeld in punt 8.7.2 van bijlage IX, voor om deze problemen aan te pakken, of kan het Agentschap dit onderzoek verplicht stellen. Deze ernstige bezorgdheid heeft onder meer betrekking op:

    — schadelijke effecten voor de seksuele functie, de vruchtbaarheid of de ontwikkeling op basis van beschikbare informatie die niet voldoet aan de criteria voor indeling als voortplantingstoxiciteit van categorie 1A of 1B;

    — mogelijke ontwikkelings- of voortplantingstoxiciteit van de stof, voorspeld op basis van informatie over structureel verwante stoffen, (Q)SAR-schattingen of in-vitromethoden.

    ▼M51

    8.8.  Toxicokinetiek

     

    8.8.1.  Beoordeling van het toxicokinetisch gedrag van de stof voor zover dit uit de relevante beschikbare informatie kan worden afgeleid

    ►M70  Voor nanovormen die geen hoge oplossingssnelheid in biologische media hebben, moet door de registrant een toxicokinetisch onderzoek worden voorgesteld of kan het Agentschap een dergelijk onderzoek verplicht stellen indien een dergelijke beoordeling niet kan worden uitgevoerd aan de hand van relevante beschikbare informatie, met inbegrip van het overeenkomstig punt 8.6.1 uitgevoerde onderzoek. ◄

    De keuze van het onderzoek zal afhangen van de resterende lacunes in de informatie en de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.

    ▼C1

    9.   ECOTOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    ▼M70

    9.1.  Toxiciteit in aquatische milieu

    9.1.  Naast onderzoek naar de toxiciteit in aquatisch milieu op korte termijn, wordt door de registrant onderzoek naar de toxiciteit op lange termijn als bedoeld in punt 9.1 van bijlage IX, voorgesteld of kan het Agentschap dit onderzoek verplicht stellen indien uit de overeenkomstig bijlage I uitgevoerde chemischeveiligheidsbeoordeling blijkt dat de effecten op in het water levende organismen nader moeten worden onderzocht, bijvoorbeeld wanneer nadere informatie voor de verfijning van de PNEC of over de toxiciteit als bedoeld in bijlage XIII, punt 3.2.3, nodig zou zijn om de PBT- of zPzB-eigenschappen van de stof te beoordelen.

    De keuze van de geschikte test(s) wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.

    ▼M70

    9.1.3.  Onderzoek naar toxiciteit op korte termijn bij vissen

    9.1.3.  In de volgende gevallen hoeft het onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — indien er factoren op wijzen dat toxiciteit in aquatisch milieu op korte termijn onwaarschijnlijk is, bijvoorbeeld indien de stof zeer slecht oplosbaar in water is, of indien het onwaarschijnlijk is dat de stof biologische membranen zal passeren;

    — indien er een onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij vissen beschikbaar is.

    — Voor nanovormen mag niet van het onderzoek worden afgezien uitsluitend op grond van een zeer slechte oplosbaarheid in water.

    — De registrant kan een onderzoek naar toxiciteit op lange termijn in plaats van korte termijn voorstellen.

    — Het in punt 9.1.6 van bijlage IX bedoelde onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij vissen wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen wanneer het onwaarschijnlijk is dat het onderzoek naar toxiciteit op korte termijn een werkelijke maatstaf voor de intrinsieke toxiciteit in aquatisch milieu van de stof kan opleveren, bijvoorbeeld:

    — indien de stof slecht oplosbaar is in water (minder dan 1 mg/l), of

    — voor nanovormen met een lage oplossingssnelheid in de relevante testmedia.

    ▼M51

    9.1.4.  Onderzoek naar ademhalingsremming met actief slib

    9.1.4.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien er geen emissies zijn naar de rioolzuiveringsinstallatie, of

    — indien mitigerende factoren erop wijzen dat microbiële toxiciteit onwaarschijnlijk is, bijvoorbeeld indien de stof zeer slecht in water oplosbaar is, of

    — indien gebleken is dat de stof gemakkelijk biologisch afbreekbaar is en de gebruikte testconcentraties binnen het concentratiebereik liggen dat kan worden verwacht in het water dat in een rioolwaterzuiveringsinstallatie terechtkomt.

    Voor nanovormen mag niet van het onderzoek worden afgezien uitsluitend op grond van een zeer slechte oplosbaarheid in water.

    Het onderzoek kan worden vervangen door een test op remming van de nitrificatie als uit de beschikbare gegevens blijkt dat de stof naar verwachting de groei of functie van micro-organismen, in het bijzonder in nitrificerende bacteriën, zal remmen.

    9.2.  Afbraak

    ►M70  
    9.2.  Nadere informatie over de afbraak wordt verkregen of nadere tests op afbreekbaarheid als beschreven in bijlage IX, worden voorgesteld indien uit de overeenkomstig bijlage I uitgevoerde chemischeveiligheidsbeoordeling blijkt dat de afbraak van de stof nader moet worden onderzocht. Dat zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn indien aanvullende informatie over afbraak als bedoeld in punt 3.2.1 van bijlage XIII, nodig is om overeenkomstig punt 2.1 van die bijlage de PBT- of zPzB-eigenschappen van de stof te beoordelen.
    Voor nanovormen die niet oplosbaar zijn en geen hoge oplossingssnelheid hebben, moet bij deze test(s) de morfologische transformatie (bv. onomkeerbare veranderingen in de grootte, vorm en oppervlakte-eigenschappen van deeltjes, coatingverlies), chemische transformatie (bv. oxidatie, reductie) en overige abiotische afbraak (bv. fotolyse) in aanmerking worden genomen.
    De keuze van de geschikte test(s) wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.
    Indien voor het genereren van aanvullende informatie verdere tests overeenkomstig bijlage IX noodzakelijk zijn, stelt de registrant dergelijke tests voor of kan het Agentschap deze verplicht stellen.  ◄

    9.2.2.  Abiotisch

    9.2.2.1.  Hydrolyse als functie van de pH

    ►M70  
    9.2.2.1.  In de volgende gevallen hoeft het onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof gemakkelijk biologisch afbreekbaar is;

    — indien de stof zeer slecht oplosbaar in water is;

    — indien de stof op basis van de structuur geen chemische groepen heeft die kunnen hydrolyseren.


    Voor nanovormen mag niet van het onderzoek worden afgezien uitsluitend op grond van een zeer slechte oplosbaarheid in water.  ◄

    ▼C1

    9.3.  Uiteindelijk lot en gedrag in het milieu

    ►M70  
    9.3.  Er moet nadere informatie over bioaccumulatie worden gegenereerd indien aanvullende informatie over bioaccumulatie als bedoeld in punt 3.2.2 van bijlage XIII, nodig is om overeenkomstig punt 2.1 van die bijlage de PBT- of zPzB-eigenschappen van de stof te beoordelen.
    Indien voor het genereren van aanvullende informatie verdere tests overeenkomstig bijlage IX of X noodzakelijk zijn, stelt de registrant dergelijke tests voor of kan het Agentschap deze verplicht stellen.  ◄

    ▼M51

    9.3.1.  Screening op adsorptie/desorptie

    9.3.1.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien op basis van de fysisch-chemische eigenschappen van de stof kan worden verwacht dat deze een gering adsorptievermogen heeft (bijvoorbeeld indien de stof een lage verdelingscoëfficiënt octanol/water heeft), of

    — indien de stof en de relevante afbraakproducten ervan snel uiteenvallen.

    ►M64  Er mag niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien, tenzij de adsorptieve eigenschappen van de stof uitsluitend het gevolg zijn van lipofiliciteit. Zo mag er bijvoorbeeld niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien indien de stof bij een omgevings-pH (pH 4-9) oppervlakteactief of ioniseerbaar is. ◄

    Voor nanovormen moet bij gebruik van een fysisch-chemische eigenschap (bv. verdelingscoëfficiënt octanol/water) als reden om van het onderzoek af te zien, een passende onderbouwing worden gegeven van de relevantie van die eigenschap voor het geringe adsorptievermogen.

    ▼C1




    BIJLAGE IX

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 100 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD ( 63 )

    De registrant moet, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d), een voorstel en een tijdschema indienen om te voldoen aan de informatievereisten van deze bijlage.

    In kolom 1 van deze bijlage wordt de standaardinformatie vermeld die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d), verplicht is voor alle stoffen die in hoeveelheden van 100 ton of meer worden vervaardigd of ingevoerd. De krachtens kolom 1 van deze bijlage verplichte informatie vormt derhalve een aanvulling op de krachtens kolom 1 van de bijlagen VII en VIII verplichte informatie. Eventuele andere beschikbare relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie moet worden vermeld. In kolom 2 van deze bijlage worden specifieke regels vermeld voor de gevallen waarin de registrant mag voorstellen de verplichte standaardinformatie weg te laten, door andere informatie te vervangen, in een latere fase in te dienen of anderszins aan te passen. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder krachtens kolom 2 van deze bijlage aanpassing mag worden voorgesteld, dient de registrant in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden dat dit het geval is en welke de redenen voor elk voorstel tot aanpassing zijn.

    ▼M51

    Onverminderd de voor andere vormen ingediende informatie, moet alle relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie een karakterisering van de geteste nanovorm en de testomstandigheden omvatten. Wanneer QSAR's worden gebruikt of bewijs op een andere wijze dan door testen is verkregen, moet een motivering worden verstrekt, evenals een beschrijving van het bereik aan kenmerken/eigenschappen van de nanovormen waarop het bewijs kan worden toegepast.

    ▼C1

    Naast deze specifieke regels mag een registrant ook voorstellen de in kolom 1 van deze bijlage vermelde verplichte standaardinformatie aan te passen aan de hand van de in bijlage XI vermelde algemene regels. Ook in dat geval dient hij in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden welke de redenen zijn voor een eventueel besluit om aanpassingen van de standaardinformatie voor te stellen, waarbij hij naar de desbetreffende specifieke regel(s) van kolom 2 of van bijlage XI verwijst ( 64 ).

    Voordat er nieuwe testen worden uitgevoerd om de in deze bijlage vermelde eigenschappen te bepalen, moeten alle beschikbare in-vitro gegevens, in-vivo gegevens, historische gegevens betreffende de mens, gegevens van geldige (Q)SAR's en gegevens van structureel verwante stoffen („read-across”-aanpak) worden beoordeeld. In-vivo onderzoek met corrosieve stoffen in concentraties/dosisniveaus die corrosie veroorzaken, dienen te worden vermeden. Vóór het onderzoek dienen naast deze bijlage de nadere richtsnoeren inzake teststrategieën te worden geraadpleegd.

    ▼M64

    Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.

    ▼C1

    Wanneer voor bepaalde eindpunten wordt voorgesteld informatie niet te verstrekken om andere dan de in kolom 2 van deze bijlage of in bijlage XI vermelde redenen, moet ook duidelijk worden vermeld dat dit het geval is en welke de redenen zijn.

    7.   INFORMATIE OVER DE FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    7.15.  Stabiliteit in organische oplosmiddelen en identiteit van relevante afbraakproducten

    Alleen vereist indien de stabiliteit van de stof van cruciaal belang wordt geacht.

    7.15.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien de stof anorganisch is.

    7.16.  Dissociatieconstante

    7.16.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof instabiel voor hydrolyse (halveringstijd minder dan 12 uur) of in water gemakkelijk oxideerbaar is; of

    ►M70

     

     ◄ ►M64

     

    — of op basis van de structuur duidelijk is dat de stof geen chemische groep heeft die kan dissociëren.

     ◄

    7.17.  Viscositeit

    ►M64  Voor koolwaterstofverbindingen wordt de kinematische viscositeit bepaald bij 40 °C. ◄

    8.   TOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    ▼M70

    8.4.  Mutageniteit

    “8.4.  In de volgende gevallen hoeft het in de punten 8.4.4 en 8.4.5 bedoelde onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — het is bekend dat de stof mutageen in geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast;

    — het is bekend dat de stof genotoxisch carcinogeen is, voldoet aan de criteria voor indeling in zowel de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A, 1B of 2, als in de gevarenklasse kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast.

    ▼M70

    8.4.4.  Een adequaat in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren, indien er een positief resultaat is van een van de in bijlage VII of VIII bedoelde in-vitro-genotoxiciteitsonderzoeken die aanleiding geven tot bezorgdheid. Het in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren moet gericht zijn op de bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen en/of genmutatie, indien van toepassing.

    8.4.4.  Het in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren hoeft niet te worden uitgevoerd als er adequate resultaten beschikbaar zijn van een geschikt in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren.

    8.4.5.  Een adequaat in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor geslachtscellen bij zoogdieren, indien er een positief resultaat is van een beschikbaar in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren dat aanleiding geeft tot bezorgdheid. Het in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor geslachtscellen bij zoogdieren moet gericht zijn op de bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen en/of genmutatie, indien van toepassing.

    8.4.5.  Het onderzoek hoeft niet te worden uitgevoerd als er duidelijk bewijs is dat noch de stof, noch de metabolieten ervan de geslachtscellen bereiken.

    ▼C1

    8.6.  Toxiciteit bij herhaalde toediening

    ▼M64 —————

    ▼M51

    8.6.2.  Onderzoek naar subchronische toxiciteit (90 dagen), één soort, knaagdieren, mannetjes en vrouwtjes, meest relevante toedieningsweg, gelet op de te verwachten route voor blootstelling van de mens.

    8.6.2.  Het onderzoek naar subchronische toxiciteit (90 dagen) behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

    — er een betrouwbaar onderzoek naar toxiciteit op korte termijn (28 dagen) beschikbaar is waaruit ernstige toxische effecten blijken aan de hand waarvan is voldaan aan de criteria om de stof als STOT RE categorie 1 of 2 in te delen, waarvoor de waargenomen NOAEL bij 28 dagen, met toepassing van een geschikte onzekerheidsfactor, kan worden geëxtrapoleerd tot de NOAEL bij 90 dagen voor dezelfde blootstellingsroute, of

    — er een betrouwbaar onderzoek naar chronische toxiciteit beschikbaar of door de registrant voorgesteld is, mits er gebruik wordt gemaakt van een geschikte species en toedieningsweg, of

     ◄

    — indien een stof onmiddellijk uiteenvalt en er voldoende gegevens over de splitsingsproducten (zowel voor de systemische effecten als voor de effecten op de plaats van opname) beschikbaar zijn, of

    — indien de stof niet reactief, onoplosbaar en niet inhaleerbaar is en er geen aanwijzingen voor absorptie en geen aanwijzingen voor toxiciteit bij een “limiettest” van 28 dagen zijn, met name als een dergelijk patroon gepaard gaat met een beperkte blootstelling van de mens.

    De geschikte toedieningsweg dient op basis van de volgende overwegingen te worden gekozen:

    een test met toediening via de huid is geschikt:

    1)  indien huidcontact tijdens de vervaardiging en/of het gebruik van de stof te verwachten is, en

    2)  indien de fysisch-chemische eigenschappen wijzen op een significante absorptie via de huid, en

    3)  indien aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    — bij de test op acute dermale toxiciteit wordt bij lagere doses toxiciteit waargenomen dan bij de test op acute orale toxiciteit, of

    — bij een onderzoek naar huid- en/of oogirritatie worden systemische effecten of andere aanwijzingen voor absorptie waargenomen, of

    — in-vitrotesten wijzen op een significante absorptie door de huid, of

    — bij structureel verwante stoffen wordt significante dermale toxiciteit of penetratie door de huid waargenomen;

    een test met inademing is geschikt:

    — indien blootstelling van de mens via inademing te verwachten valt, rekening houdend met de dampspanning van de stof en/of de mogelijke blootstelling aan aerosolen, deeltjes of druppels met inhaleerbare afmetingen.

    ►M64  Voor nanovormen zonder hoge oplossingssnelheid in biologische media moet het onderzoek toxicokinetisch onderzoek omvatten naar onder meer de herstelperiode en, in voorkomend geval, de verwijdering uit de longen (“lung clearance”). Toxicokinetische onderzoeken hoeven niet te worden uitgevoerd indien reeds gelijkwaardige toxicokinetische informatie over de nanovorm beschikbaar is. ◄

    Andere onderzoeken worden door de registrant voorgesteld of kunnen overeenkomstig artikel 40 of 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld:

    — indien er bij het onderzoek van 90 dagen geen NOAEL kan worden vastgesteld, tenzij de NOAEL niet kan worden vastgesteld omdat er geen sprake is van schadelijke toxische effecten, of

    — indien er sprake is van toxiciteit die bijzonder zorgwekkend is (bijvoorbeeld ernstige/hevige effecten), of

    — indien er aanwijzingen zijn voor een effect waarover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een toxicologische en/of risicokarakterisering. In dergelijke gevallen kan het ook raadzamer zijn specifiek toxicologisch onderzoek uit te voeren dat op de bestudering van deze effecten (bijvoorbeeld immunotoxiciteit, neurotoxiciteit en, met name voor nanovormen, indirecte gentoxiciteit) is afgestemd, of

    — indien er specifieke zorg omtrent de blootstelling bestaat (bijvoorbeeld bij gebruik in consumentenproducten dat leidt tot blootstellingsniveaus die in de buurt liggen van de doses waarbij toxiciteit bij de mens te verwachten valt).

    ▼C1

    8.7.  Giftigheid voor de voortplanting

    ►M64  
    8.7.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

    — bekend is dat de stof genotoxisch carcinogeen is en zowel voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B of 2, als voor indeling als kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

    — bekend is dat de stof mutageen voor geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

    — de toxicologische activiteit van de stof gering is (in een uitgebreide dataset bij geen van de beschikbare testen zijn aanwijzingen voor toxiciteit waargenomen), op grond van toxicokinetische gegevens kan worden aangetoond dat er via de relevante blootstellingsrouten geen systemische absorptie optreedt (bijvoorbeeld als de plasma/bloedconcentraties bij gebruik van een gevoelige methode beneden de detectielimiet liggen en de stof en metabolieten van de stof niet aanwezig zijn in urine, gal of uitademingslucht) en er geen significante blootstelling van de mens is.


    Indien bekend is dat een stof een schadelijk effect heeft op de seksuele functie en de vruchtbaarheid en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse giftigheid voor de voortplanting (categorie 1A of 1B: kan de vruchtbaarheid schaden (H360F)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar het effect op de seksuele functie en de vruchtbaarheid nodig.
    Indien van de betrokken stof bekend is dat deze ontwikkelingstoxiciteit teweegbrengt en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit (categorie 1A of 1B: kan het ongeboren kind schaden (H360D)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit nodig.  ◄

    ▼M70

    8.7.2.  Onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit (OESO-testrichtsnoer 414) bij één soort; er wordt de voorkeur gegeven aan ratten of konijnen. De toedieningsweg is oraal als de stof een vaste of vloeibare stof is, en inademing als de stof een gas is; indien dat wetenschappelijk gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld wanneer er bewijs is van gelijkwaardige of hogere systemische blootstelling via een andere relevante route voor blootstelling van de mens of routespecifieke toxiciteit, mag van de voorschriften worden afgeweken.

    8.7.2.  Een aanvullend onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit bij een tweede soort, d.w.z. een andere soort dan de soort waaraan in het eerste onderzoek de voorkeur is gegeven, wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien er op basis van de resultaten van het eerste onderzoek en alle andere relevante gegevens bezorgdheid bestaat over ontwikkelingstoxiciteit. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als uit het onderzoek naar de eerste soort ontwikkelingstoxiciteit blijkt die niet voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B: Kan het ongeboren kind schaden (H360D). Afwijkingen van de standaardtoedieningsweg en afwijkingen in de keuze van de soort worden wetenschappelijk onderbouwd.

    ▼M29

    ►M70  
    8.7.3.  Uitgebreid onderzoek naar voortplantingstoxiciteit met één generatie (OESO-testrichtsnoer 443), basisopzet van de test (cohorten 1A en 1B zonder uitbreiding tot een F2-generatie), één diersoort, indien het beschikbare onderzoek naar de toxiciteit bij herhaalde toediening (bv. onderzoek van 28 dagen of 90 dagen of screening volgens OESO-testrichtsnoer 421 of 422) wijst op schadelijke effecten op de voortplantingsorganen of -weefsels, of andere problemen die in verband gebracht kunnen worden met voortplantingstoxiciteit. De toedieningsweg is oraal als de stof een vaste of vloeibare stof is, en inademing als de stof een gas is; indien dat wetenschappelijk gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld wanneer er bewijs is van gelijkwaardige of hogere systemische blootstelling via een andere relevante route voor blootstelling van de mens of routespecifieke toxiciteit, mag van de voorschriften worden afgeweken.  ◄

    8.7.3.  Een uitgebreid onderzoek naar voortplantingstoxiciteit met één generatie met uitbreiding van cohort 1B tot de F2-generatie wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen:

    a)  indien de stof toepassingen kent die leiden tot een aanzienlijke blootstelling van consumenten of professionele gebruikers, onder andere rekening houdend met de blootstelling van de consument door voorwerpen, en

    b)  indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

    — de stof vertoont genotoxische effecten in onderzoek in vivo op mutageniteit in somatische cellen die kunnen leiden tot indeling ervan als mutagene stof van categorie 2, of

    — er zijn aanwijzingen dat de inwendige dosis voor de stof en/of voor een of meer metabolieten ervan bij de proefdieren pas na langdurige blootstelling een stabiele waarde bereikt, of

    — op grond van de beschikbare onderzoeken in vivo of testmethoden zonder dierproeven, zijn er aanwijzingen voor een of meer relevante werkingsmechanismen die in verband worden gebracht met hormoonontregeling.

    ►M70  Een uitgebreid onderzoek naar voortplantingstoxiciteit met één generatie met cohorten 2A/2B (neurotoxiciteit bij de ontwikkeling) en/of cohort 3 (immunotoxiciteit bij de ontwikkeling) wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien er specifieke zorgen bestaan over de neurotoxiciteit (bij de ontwikkeling) of de immunotoxiciteit (bij de ontwikkeling) en mits gerechtvaardigd op een van de volgende gronden: ◄

    — bestaande informatie over de stof zelf die is verkregen middels relevante beschikbare onderzoeken in vivo of testmethoden zonder dierproeven (bijvoorbeeld afwijkingen van het centrale zenuwstelsel, gegevens die wijzen op schadelijke effecten op het zenuwstelsel of het immuunsysteem afkomstig uit onderzoek bij volwassen dieren of prenataal blootgestelde dieren), of

    — specifieke werkingsmechanismen van de stof in verband met neurotoxiciteit (bij de ontwikkeling) en/of immunotoxiciteit (bij de ontwikkeling) (bijvoorbeeld cholinesteraseremming of relevante veranderingen van de schildklierhormoonniveaus die verband houden met schadelijke effecten), of

    — bestaande informatie over de effecten van stoffen met een vergelijkbare structuur als de onderzochte stof, die wijzen op dergelijke effecten of werkingsmechanismen.

    Ander onderzoek naar de neurotoxiciteit bij de ontwikkeling en/of de immunotoxiciteit bij de ontwikkeling in plaats van de cohorten 2A/2B (neurotoxiciteit bij de ontwikkeling) en/of cohort 3 (immunotoxiciteit bij de ontwikkeling) van het uitgebreide onderzoek naar de giftigheid voor de voortplanting met één generatie kunnen door de registrant worden voorgesteld om de bezorgdheid over de giftigheid voor de ontwikkeling weg te nemen.

    Onderzoek naar de giftigheid voor de voortplanting met twee generaties (B.35, OESO-testrichtsnoer 416) dat is begonnen voor 13 maart 2015 wordt geacht te voldoen aan de verplichting tot verstrekking van standaardinformatie.

    Het onderzoek wordt uitgevoerd bij één diersoort. Overwogen kan worden of onderzoek bij deze of bij de volgende hoeveelheidsklasse bij een tweede stam of een tweede diersoort moet worden uitgevoerd, en een besluit daaromtrent wordt genomen op grond van de uitkomst van de eerste test en alle andere beschikbare relevante gegevens.

    ▼C1

    9.   ECOTOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    9.1.  Toxiciteit in aquatisch milieu

    ►M70  
    9.1.  Andere onderzoeken naar de toxiciteit op lange termijn dan de in de punten 9.1.5 en 9.1.6 bedoelde onderzoeken worden door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien uit de overeenkomstig bijlage I uitgevoerde chemischeveiligheidsbeoordeling blijkt dat het nodig is de effecten van de stof op in het water levende organismen nader te onderzoeken.
    De keuze van de test(s) wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.  ◄

    9.1.5.  Onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij ongewervelde dieren (bij voorkeur Daphnia) (tenzij deze reeds als onderdeel van de voorschriften van bijlage VII is uitgevoerd)

     

    ▼M70

    9.1.6.  Onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij vissen (tenzij dit reeds als onderdeel van de voorschriften van bijlage VIII is uitgevoerd)

    De informatie moet voor punt 9.1.6.1 of 9.1.6.3 worden verstrekt.

    9.1.6.  Tests op toxiciteit op korte termijn bij vissen in embryonaal en larvestadium (sac-fry) (OESO-testrichtsnoer 212) die vóór 14 april 2022 zijn gestart, worden passend geacht om aan deze verplichting tot verstrekking van standaardinformatie te voldoen, mits de stof niet zeer lipofiel is (log Kow > 4) of er geen aanwijzingen zijn voor hormoonontregelende eigenschappen of enig ander specifiek werkingsmechanisme.

    9.1.6.1.  Test op toxiciteit bij jonge vissen (FELS — fish early-life stage) (OESO-testrichtsnoer 210)

     

    ▼M70 —————

    ▼M70

    9.1.6.3.  Groeitest met onvolwassen vissen (OESO-testrichtsnoer 215)

     

    ▼C1

    9.2.  Afbraak

    ►M70  
    9.2.  Nader onderzoek naar de afbraak wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien uit de chemischeveiligheidsbeoordeling overeenkomstig bijlage I blijkt dat de afbraak van de stof en de omzettings- of afbraakproducten ervan nader moeten worden onderzocht.
    De keuze van de geschikte test(s) en testmedia wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.  ◄

    9.2.1.  Biotisch

     

    ▼M51

    9.2.1.2.  Simulatietest voor de uiteindelijke afbraak in oppervlaktewater

    9.2.1.2.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    indien de stof nauwelijks in water oplosbaar is, of

    indien de stof gemakkelijk biologisch afbreekbaar is.

    Voor nanovormen mag niet van het onderzoek worden afgezien uitsluitend op grond van een zeer slechte oplosbaarheid in water.

    ▼C1

    9.2.1.3.  Bodem-simulatietest (voor stoffen met een sterk vermogen tot adsorptie in de bodem)

    9.2.1.3.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof gemakkelijk biologisch afbreekbaar is; of

    — indien directe of indirecte blootstelling van de bodem onwaarschijnlijk is.

    9.2.1.4.  Sediment-simulatietest (voor stoffen met een sterk vermogen tot adsorptie in sediment)

    9.2.1.4.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    — indien de stof gemakkelijk biologisch afbreekbaar is; of

    — indien directe en indirecte blootstelling van het sediment onwaarschijnlijk is.

    ►M70  
    9.2.3.  Identificatie van omzettings- en/of abiotische en biotische afbraakproducten  ◄

    9.2.3.  Tenzij de stof gemakkelijk biologisch afbreekbaar is.

    ▼M51

    9.3.  Lotgevallen en gedrag in het milieu

     

    9.3.2.  Bioaccumulatie in (één) aquatische species, bij voorkeur vissen

    9.3.2.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    indien de stof een gering vermogen tot bioaccumulatie heeft (bijvoorbeeld log Kow < 3) en/of een gering vermogen om biologische membranen te passeren, of

    indien directe of indirecte blootstelling van het aquatisch compartiment onwaarschijnlijk is.

    Er mag niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien, tenzij het vermogen van de stof tot bioaccumulatie uitsluitend het gevolg is van lipofiliciteit. Zo mag er bijvoorbeeld niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien indien de stof bij een omgevings-pH (pH 4-9) oppervlakteactief of ioniseerbaar is.

    Voor nanovormen moet bij gebruik van een fysisch-chemische eigenschap (bv. verdelingscoëfficiënt octanol/water, oplossingssnelheid, dispersiestabiliteit) als reden om van het onderzoek af te zien, een passende onderbouwing worden gegeven van de relevantie van die eigenschap voor het geringe vermogen tot bioaccumulatie of de onwaarschijnlijkheid van directe of indirecte blootstelling van het aquatisch compartiment.

    9.3.3.  Nader onderzoek naar adsorptie/desorptie, afhankelijk van de resultaten van het krachtens bijlage VIII verplichte onderzoek

    9.3.3.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd:

    indien op basis van de fysisch-chemische eigenschappen van de stof kan worden verwacht dat deze een gering adsorptievermogen heeft (bijvoorbeeld indien de stof een lage verdelingscoëfficiënt octanol/water heeft), of

    indien de stof en de afbraakproducten daarvan snel uiteenvallen.

    Er mag niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien, tenzij de adsorptieve eigenschappen van de stof uitsluitend het gevolg zijn van lipofiliciteit. Zo mag er bijvoorbeeld niet uitsluitend op basis van een lage octanol/waterverdelingscoëfficiënt van het onderzoek worden afgezien indien de stof bij een omgevings-pH (pH 4-9) oppervlakteactief of ioniseerbaar is.

    Voor nanovormen moet bij gebruik van een fysisch-chemische eigenschap (bv. verdelingscoëfficiënt octanol/water, oplossingssnelheid, dispersiestabiliteit) als reden om van het onderzoek af te zien, een passende onderbouwing worden gegeven van de relevantie van die eigenschap voor het geringe adsorptievermogen.

    9.4.  Effecten op terrestrische organismen

    ►M70  
    9.4.  Dit onderzoek hoeft niet te worden uitgevoerd als directe of indirecte blootstelling van het bodemcompartiment onwaarschijnlijk is.
    Wanneer er geen gegevens over de toxiciteit voor bodemorganismen beschikbaar zijn, kan de evenwichtsverdelingmethode worden gebruikt om het gevaar voor bodemorganismen te bepalen. Indien de evenwichtsverdelingmethode wordt toegepast op nanovormen, wordt dit wetenschappelijk onderbouwd. De keuze van de geschikte test(s) wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.
    Met name voor stoffen die een sterk vermogen tot adsorptie in de bodem hebben of die zeer persistent zijn, stelt de registrant een onderzoek naar de toxiciteit op lange termijn als bedoeld in bijlage X voor in plaats van een onderzoek naar de toxiciteit korte termijn of kan het Agentschap dit verplicht stellen.  ◄

    ▼C1

    9.4.1.  Toxiciteit op korte termijn bij ongewervelde dieren

     

    9.4.2.  Effecten op micro-organismen in de bodem

     

    9.4.3.  Toxiciteit op korte termijn voor planten

     

    10.   DETECTIE- EN ANALYSEMETHODEN

    Op verzoek dient een beschrijving van de analysemethoden te worden verstrekt voor de relevante compartimenten waarvoor onderzoek met behulp van de betrokken analysemethode is uitgevoerd. Indien de analysemethoden niet beschikbaar zijn, dient hiervoor een motivering te worden gegeven.




    BIJLAGE X

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE VOOR STOFFEN DIE IN HOEVEELHEDEN VAN 1 000 TON OF MEER WORDEN VERVAARDIGD OF INGEVOERD ( 65 )

    De registrant moet, overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder e), een voorstel en een tijdschema indienen om te voldoen aan de informatievereisten van deze bijlage.

    In kolom 1 van deze bijlage wordt de standaardinformatie vermeld die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder e), verplicht is voor alle stoffen die in hoeveelheden van 1 000 ton of meer worden vervaardigd of ingevoerd. De krachtens kolom 1 van deze bijlage verplichte informatie vormt derhalve een aanvulling op de krachtens kolom 1 van de bijlagen VII, VIII en IX verplichte informatie. Eventuele andere beschikbare relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie moet worden vermeld. In kolom 2 van deze bijlage worden specifieke regels vermeld voor de gevallen waarin de registrant mag voorstellen de verplichte standaardinformatie weg te laten, door andere informatie te vervangen, in een latere fase in te dienen of anderszins aan te passen. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder krachtens kolom 2 van deze bijlage aanpassing mag worden voorgesteld, dient de registrant in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden dat dit het geval is en welke de redenen voor elk voorstel tot aanpassing zijn.

    ▼M51

    Onverminderd de voor andere vormen ingediende informatie moet alle relevante fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische informatie een karakterisering van de geteste nanovorm en de testomstandigheden omvatten. Wanneer QSAR's worden gebruikt of bewijs op een andere wijze dan door testen is verkregen, moet een motivering worden verstrekt, evenals een beschrijving van het bereik aan kenmerken/eigenschappen van de nanovormen waarop het bewijs kan worden toegepast.

    ▼C1

    Naast deze specifieke regels mag een registrant ook voorstellen de in kolom 1 van deze bijlage vermelde verplichte standaardinformatie aan te passen aan de hand van de in bijlage XI vermelde algemene regels. Ook in dat geval dient hij in de desbetreffende rubrieken van het registratiedossier duidelijk te vermelden welke de redenen zijn voor een eventueel besluit om aanpassingen van de standaardinformatie voor te stellen, waarbij hij naar de desbetreffende specifieke regel(s) van kolom 2 of van bijlage XI verwijst ( 66 ).

    Voordat er nieuwe testen worden uitgevoerd om de in deze bijlage vermelde eigenschappen te bepalen, moeten alle beschikbare in-vitro gegevens, in-vivo gegevens, historische gegevens betreffende de mens, gegevens van geldige (Q)SAR's en gegevens van structureel verwante stoffen („read-across”-aanpak) worden beoordeeld. In-vivo onderzoek met corrosieve stoffen in concentraties/dosisniveaus die corrosie veroorzaken, dienen te worden vermeden. Vóór het onderzoek dienen naast deze bijlage de nadere richtsnoeren inzake teststrategieën te worden geraadpleegd.

    ▼M64

    Wanneer de onderzoeksopzet van een testmethode enige flexibiliteit biedt, bijvoorbeeld met betrekking tot de keuze van de dosisniveaus, moet de gekozen onderzoeksopzet waarborgen dat de verkregen gegevens toereikend zijn voor gevarenidentificatie en risicobeoordeling. Daartoe worden tests uitgevoerd bij voldoende hoge dosisniveaus. Indien de keuze van de dosis (concentratie) wordt beperkt door de fysisch-chemische eigenschappen of de biologische effecten van de teststof, moet dit worden gemotiveerd.

    ▼C1

    Wanneer voor bepaalde eindpunten wordt voorgesteld informatie niet te verstrekken om andere dan de in kolom 2 van deze bijlage of in bijlage XI vermelde redenen, moet ook duidelijk worden vermeld dat dit het geval is en welke de redenen zijn.

    8.   TOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    ▼M70

    8.4.  Mutageniteit

    8.4.  In de volgende gevallen hoeft het in de punten 8.4.6 en 8.4.7. bedoelde onderzoek niet te worden uitgevoerd:

    — het is bekend dat de stof mutageen in geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast;

    — het is bekend dat de stof genotoxisch carcinogeen is, voldoet aan de criteria voor indeling in zowel de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A, 1B of 2, als in de gevarenklasse kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast.

    ▼M70

    8.4.6.  Een tweede in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren, indien er een positief resultaat is van een van de in bijlage VII of VIII bedoelde in-vitro-genotoxiciteitsonderzoeken die aanleiding geven tot zowel bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen als bezorgdheid betreffende genmutatie. Het tweede onderzoek heeft betrekking op chromosoomafwijkingen of genmutaties, naargelang van het geval, die niet in het eerste in-vivo onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren aan de orde zijn gekomen.

     

    8.4.7.  Een tweede in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor geslachtscellen bij zoogdieren, indien er een positief resultaat is van een beschikbaar in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor somatische cellen bij zoogdieren dat aanleiding geeft tot zowel bezorgdheid betreffende chromosoomafwijkingen als bezorgdheid betreffende genmutatie. Het tweede onderzoek heeft betrekking op de chromosoomafwijking of genmutatie, naargelang van het geval, die in het eerste in-vivo-onderzoek naar genotoxiciteit voor geslachtscellen bij zoogdieren niet aan de orde is gekomen.

    8.4.7.  Het onderzoek hoeft niet te worden uitgevoerd als er duidelijk bewijs is dat noch de stof, noch de metabolieten ervan de geslachtscellen bereiken.

    ▼M51

     

    8.6.3.  Een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening op lange termijn (≥ twaalf maanden) kan door de registrant worden voorgesteld of overeenkomstig artikel 40 of 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld indien de frequentie en de duur van de blootstelling van de mens erop wijzen dat een onderzoek op langere termijn raadzaam is en aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    — bij het onderzoek van 28 dagen of 90 dagen zijn ernstige of hevige toxiciteitseffecten waargenomen die bijzonder zorgwekkend zijn en waarover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een toxicologische evaluatie of risicokarakterisering, of

    — bij het onderzoek van 28 dagen of 90 dagen zijn geen effecten waargenomen bij stoffen die qua molecuulstructuur duidelijk met de onderzochte stof verwant zijn, of

    — de stof heeft wellicht een gevaarlijke eigenschap die bij een onderzoek van 90 dagen niet kan worden waargenomen.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen moeten de fysisch-chemische kenmerken, met name grootte, vorm en andere morfologische eigenschappen, functionalisering van het oppervlak en oppervlaktegrootte van deeltjes, alsmede de moleculaire structuur in overweging worden genomen bij de vaststelling of aan een van de bovengenoemde voorwaarden is voldaan.

    ▼C1

     

    8.6.4.  Andere onderzoeken worden door de registrant voorgesteld of kunnen overeenkomstig artikel 40 of 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld:

    — indien er sprake is van toxiciteit die bijzonder zorgwekkend is (bijvoorbeeld ernstige/hevige effecten); of

    — indien er aanwijzingen zijn voor een effect waarover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een toxicologische evaluatie en/of risicokarakterisering. In dergelijke gevallen kan het ook raadzamer zijn specifiek toxicologisch onderzoek uit te voeren dat op het onderzoek van deze effecten (bijvoorbeeld immunotoxiciteit of neurotoxiciteit) is afgestemd; of

    — indien er specifieke zorg omtrent de blootstelling bestaat (bijvoorbeeld bij gebruik in consumentenproducten dat leidt tot blootstellingsniveaus die in de buurt liggen van de doses waarbij toxiciteit wordt waargenomen).

    8.7.  Giftigheid voor de voortplanting

    ►M64  
    8.7.  Het onderzoek behoeft niet te worden uitgevoerd indien:

    — bekend is dat de stof genotoxisch carcinogeen is en zowel voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B of 2, als voor indeling als kankerverwekkendheid, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

    — bekend is dat de stof mutageen voor geslachtscellen is en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse mutageniteit in geslachtscellen, categorie 1A of 1B, en passende risicobeheersmaatregelen worden toegepast, of

    — de toxicologische activiteit van de stof gering is (in een uitgebreide dataset zijn bij geen van de beschikbare testen aanwijzingen voor toxiciteit waargenomen), op grond van toxicokinetische gegevens kan worden aangetoond dat er via de relevante blootstellingsrouten geen systemische absorptie optreedt (bijvoorbeeld als de plasma/bloedconcentraties bij gebruik van een gevoelige methode beneden de detectielimiet liggen en de stof en metabolieten van de stof niet aanwezig zijn in urine, gal of uitademingslucht) en er geen significante blootstelling van de mens is.


    Indien bekend is dat een stof een schadelijk effect heeft op de seksuele functie en de vruchtbaarheid en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse giftigheid voor de voortplanting (categorie 1A of 1B: kan de vruchtbaarheid schaden (H360F)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar het effect op de seksuele functie en de vruchtbaarheid nodig.
    Indien van de betrokken stof bekend is dat deze ontwikkelingstoxiciteit teweegbrengt en voldoet aan de criteria voor indeling in de gevarenklasse voortplantingstoxiciteit (categorie 1A of 1B: kan het ongeboren kind schaden (H360D)), en de beschikbare gegevens geschikt zijn om een degelijk onderbouwde risicobeoordeling te ondersteunen, is geen verder onderzoek naar de ontwikkelingstoxiciteit nodig.  ◄

    ▼M70

    8.7.2.  Onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit (OESO-testrichtsnoer 414) bij een tweede, niet bij de eerste studie op grond van bijlage IX gebuikte soort, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan ratten of konijnen, al naargelang. De toedieningsweg is oraal als de stof een vaste of vloeibare stof is, en inademing als de stof een gas is; indien dat wetenschappelijk gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld wanneer er bewijs is van gelijkwaardige of hogere systemische blootstelling via een andere relevante route voor blootstelling van de mens of routespecifieke toxiciteit, mag van de voorschriften worden afgeweken.

    Afwijkingen van de standaardtoedieningsweg en afwijkingen in de keuze van de soort worden wetenschappelijk onderbouwd.

    ▼M29

    ►M70  
    8.7.3.  Uitgebreid onderzoek naar voortplantingstoxiciteit met één generatie (OESO-richtsnoer 443), basisopzet van de test (cohorten 1A en 1B zonder uitbreiding tot een F2-generatie), één diersoort, tenzij deze gegevens reeds als onderdeel van de verplichtingen van bijlage IX zijn verstrekt. De toedieningsweg is oraal als de stof een vaste of vloeibare stof is, en inademing als de stof een gas is; indien dat wetenschappelijk gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld wanneer er bewijs is van gelijkwaardige of hogere systemische blootstelling via een andere relevante route voor blootstelling van de mens of routespecifieke toxiciteit, mag van de voorschriften worden afgeweken.  ◄

    8.7.3.   ►M70  Een uitgebreid onderzoek naar voortplantingstoxiciteit met één generatie met uitbreiding van cohort 1B tot de F2-generatie wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen: ◄

    a)  indien de stof toepassingen kent die leiden tot een aanzienlijke blootstelling van consumenten of professionele gebruikers, onder andere rekening houdend met de blootstelling van de consument door voorwerpen, en

    b)  indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

    — de stof vertoont genotoxische effecten in onderzoek in vivo op mutageniteit in somatische cellen die kunnen leiden tot indeling ervan als mutagene stof van categorie 2, of

    — er zijn aanwijzingen dat de inwendige dosis voor de stof en/of voor een of meer metabolieten ervan bij de proefdieren pas na langdurige blootstelling een stabiele waarde bereikt, of

    — op grond van de beschikbare onderzoeken in vivo of testmethoden zonder dierproeven, zijn er aanwijzingen voor een of meer relevante werkingsmechanismen die in verband worden gebracht met hormoonontregeling.

    ►M70  Een uitgebreid onderzoek naar de voortplantingstoxiciteit met één generatie met cohorten 2A/2B (neurotoxiciteit bij de ontwikkeling) en/of cohort 3 (immunotoxiciteit bij de ontwikkeling) wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien er specifieke zorgen bestaan over de neurotoxiciteit (bij de ontwikkeling) of de immunotoxiciteit (bij de ontwikkeling) en mits gerechtvaardigd op de volgende gronden: ◄

    — bestaande informatie over de stof zelf die is verkregen middels relevante beschikbare onderzoeken in vivo of testmethoden zonder dierproeven (bijvoorbeeld afwijkingen van het centrale zenuwstelsel, gegevens die wijzen op schadelijke effecten op het zenuwstelsel of het immuunsysteem afkomstig uit onderzoek bij volwassen dieren of prenataal blootgestelde dieren), of

    — specifieke werkingsmechanismen van de stof in verband met neurotoxiciteit (bij de ontwikkeling) en/of immunotoxiciteit (bij de ontwikkeling) (bijvoorbeeld cholinesteraseremming of relevante veranderingen van de schildklierhormoonniveaus die verband houden met schadelijke effecten), of

    — bestaande informatie over de effecten van stoffen met een vergelijkbare structuur als de onderzochte stof, die wijzen op dergelijke effecten of werkingsmechanismen.

    Ander onderzoek naar de neurotoxiciteit bij de ontwikkeling en/of de immunotoxiciteit bij de ontwikkeling in plaats van de cohorten 2A/2B (neurotoxiciteit bij de ontwikkeling) en/of cohort 3 (immunotoxiciteit bij de ontwikkeling) van het uitgebreide onderzoek naar de giftigheid voor de voortplanting met één generatie kunnen door de registrant worden voorgesteld om de bezorgdheid over de giftigheid voor de ontwikkeling weg te nemen.

    Onderzoek naar de giftigheid voor de voortplanting met twee generaties (B.35, OESO-testrichtsnoer 416) dat is begonnen voor 13 maart 2015 wordt geacht te voldoen aan de verplichting tot verstrekking van standaardinformatie.

    ▼C1

    8.9.1.  Onderzoek naar kankerverwekkendheid

    8.9.1.  Een onderzoek naar kankerverwekkendheid kan door de registrant worden voorgesteld of overeenkomstig artikel 40 of 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld:

    — indien de stof op grote schaal dispersief wordt gebruikt of er bewijsmateriaal is voor frequente of langdurige blootstelling van de mens; en

    ►M3

     

    — indien de stof als in geslachtscellen mutagene stof van categorie 2 wordt ingedeeld of er op grond van het onderzoek of de onderzoeken bij herhaalde toediening aanwijzingen zijn dat de stof hyperplasie en/of preneoplastisch letsel kan induceren.

     ◄

    Indien de stof als in geslachtscellen mutagene stof van categorie 1A of 1B wordt ingedeeld, geldt als standaard het vermoeden dat een genotoxisch mechanisme voor kankerverwekkendheid waarschijnlijk is. In dat geval zal een test naar kankerverwekkendheid normaliter niet vereist zijn.

    9.   ECOTOXICOLOGISCHE INFORMATIE



    KOLOM 1

    VERPLICHTE STANDAARDINFORMATIE

    KOLOM 2

    SPECIFIEKE REGELS VOOR AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN KOLOM 1

    9.2.  Afbraak

    ►M70  
    9.2.  Nader onderzoek naar de afbraak wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien uit de chemischeveiligheidsbeoordeling overeenkomstig bijlage I blijkt dat de afbraak van de stof en de omzettings- en afbraakproducten ervan nader moeten worden onderzocht. De keuze van de geschikte test(s) en testmedia wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.  ◄

    ▼M70 —————

    ▼C1

    9.3.  Uiteindelijk lot en gedrag in het milieu

    9.3.4.  Nader onderzoek naar het uiteindelijk lot en het gedrag van de stof en/of afbraakproducten daarvan in het milieu

    9.3.4.  Nader onderzoek dient door de registrant te worden voorgesteld of kan overeenkomstig artikel 40 of 41 door het Agentschap verplicht worden gesteld indien uit de chemischeveiligheidsbeoordeling overeenkomstig bijlage I blijkt dat het uiteindelijk lot en het gedrag van de stof in het milieu nader moeten worden onderzocht. De keuze van de geschikte test(en) wordt bepaald door de resultaten van de veiligheidsbeoordeling.

    9.4.  Effecten op terrestrische organismen

    ►M70  
    9.4.  Onderzoek naar toxiciteit op lange termijn wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien uit de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling overeenkomstig bijlage I blijkt dat de effecten van de stof of de omzettings- en afbraakproducten op terrestrische organismen nader moeten worden onderzocht. De keuze van de geschikte test(s) wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.
    Dit onderzoek hoeft niet te worden uitgevoerd als directe of indirecte blootstelling van het bodemcompartiment onwaarschijnlijk is.  ◄

    9.4.4.  Onderzoek naar de toxiciteit op lange termijn voor ongewervelde dieren, tenzij dit onderzoek reeds als onderdeel van de voorschriften van bijlage IX is uitgevoerd

     

    9.4.6.  Onderzoek naar de toxiciteit op lange termijn voor planten, tenzij dit onderzoek reeds als onderdeel van de voorschriften van bijlage IX is uitgevoerd

     

    9.5.1.  Toxiciteit op lange termijn voor organismen in het sediment

    ►M70  
    9.5.1.  Onderzoek naar toxiciteit op lange termijn wordt door de registrant voorgesteld of kan het Agentschap verplicht stellen indien uit de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling overeenkomstig bijlage I blijkt dat de effecten van de stof of de omzettings- en afbraakproducten op organismen in het sediment nader moeten worden onderzocht.
    De keuze van de geschikte test(s) wordt bepaald op basis van de resultaten van de chemischeveiligheidsbeoordeling.  ◄

    9.6.1.  Toxiciteit op lange termijn of giftigheid voor de voortplanting bij vogels

    9.6.1.  Er moet zorgvuldig worden afgewogen of onderzoek nodig is, gelet op het feit dat over zoogdieren in deze hoeveelheidscategorie enorm veel gegevens beschikbaar zijn.

    10.   DETECTIE- EN ANALYSEMETHODEN

    Op verzoek dient een beschrijving van de analysemethoden te worden verstrekt voor de relevante compartimenten waarvoor onderzoek met behulp van de betrokken analysemethode is uitgevoerd. Indien de analysemethoden niet beschikbaar zijn, dient hiervoor een motivering te worden gegeven.




    BIJLAGE XI

    ALGEMENE REGELS VOOR DE AANPASSING VAN DE STANDAARDTESTREGELING VAN DE BIJLAGEN VII TOT EN MET X

    De bijlagen VII tot en met X bevatten de informatievereisten voor alle stoffen die worden vervaardigd of ingevoerd in hoeveelheden van:

    — 
    1 ton of meer overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder a),
    — 
    10 ton of meer overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c),
    — 
    100 ton of meer overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder d), en
    — 
    1 000 ton of meer overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder e).

    Naast de in kolom 2 van de bijlagen VII tot en met X vermelde specifieke regels mag een registrant de standaardtestregeling ook overeenkomstig de in punt 1 van deze bijlage vermelde algemene regels aanpassen. Bij de beoordeling van het dossier kan het Agentschap deze aanpassingen van de standaardtestregeling beoordelen.

    ▼M51

    De specifieke eisen in deze bijlage voor nanovormen laten de eisen die van toepassing zijn op andere vormen van een stof onverlet.

    ▼C1

    1.   ONDERZOEK LIJKT VANUIT WETENSCHAPPELIJK OOGPUNT NIET NODIG

    1.1.   Gebruik van bestaande gegevens

    ▼M64

    Gegevens die vanaf 1 juni 2008 worden gegenereerd, worden niet als bestaande gegevens beschouwd en zijn niet onderworpen aan de in dit punt 1.1 vastgestelde algemene aanpassingsregels.

    ▼M64

    1.1.1.   Gegevens over de fysisch-chemische eigenschappen die afkomstig zijn van experimenten die niet overeenkomstig de in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden zijn uitgevoerd.

    ▼C1

    De gegevens worden beschouwd als gelijkwaardig aan gegevens die afkomstig zijn van de desbetreffende in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1. 

    zij zijn geschikt voor de indeling en etikettering en/of de risicobeoordeling;

    2. 

    er wordt voldoende documentatie verstrekt om de geschiktheid van het onderzoek te kunnen beoordelen;

    3. 

    de gegevens zijn geldig voor het onderzochte eindpunt en het onderzoek biedt aanvaardbare kwaliteitsgaranties.

    1.1.2.   Gegevens over de eigenschappen met betrekking tot de gezondheid van de mens en het milieu, die afkomstig zijn van experimenten die niet overeenkomstig de GLP of de in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden zijn uitgevoerd.

    De gegevens worden beschouwd als gelijkwaardig aan gegevens die afkomstig zijn van de desbetreffende in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1. 

    zij zijn geschikt voor de indeling en etikettering en/of de risicobeoordeling;

    2. 

    de sleutelparameters die bij de desbetreffende in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden moeten worden onderzocht, worden op afdoende en betrouwbare wijze bestreken;

    3. 

    indien de blootstellingsduur een relevante parameter is, is deze vergelijkbaar met of langer dan de blootstellingsduur bij de desbetreffende in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden; en

    4. 

    er wordt voldoende en betrouwbare documentatie van het onderzoek verstrekt.

    ▼M51

    1.1.3.   Historische gegevens met betrekking tot de mens

    Er moet rekening worden gehouden met historische gegevens over de mens, bijvoorbeeld gegevens betreffende epidemiologisch onderzoek bij blootgestelde populaties, over de blootstelling bij ongevallen of tijdens de beroepsuitoefening, en betreffende klinisch onderzoek.

    De weging van de gegevens voor een specifiek gezondheidseffect is onder andere afhankelijk van de aard van de analyse, de bestreken parameters en de omvang en specificiteit van de respons en derhalve de voorspelbaarheid van het effect. Criteria om te beoordelen in hoeverre de gegevens toereikend zijn, zijn onder meer:

    (1) 

    een correcte selectie en karakterisering van de blootgestelde groep(en) en de controlegroep(en);

    (2) 

    een adequate karakterisering van de blootstelling;

    (3) 

    een voldoende langdurige follow-up voor het optreden van ziekte;

    (4) 

    een juiste methode voor de waarneming van een effect;

    (5) 

    een correcte inachtneming van systematische fouten en storende factoren, en

    (6) 

    een redelijke statistische betrouwbaarheid om de conclusie te rechtvaardigen.

    In alle gevallen moet er voldoende en betrouwbare documentatie worden verstrekt.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de hierboven uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen.

    ▼M51

    1.2.   Bewijskracht

    ▼M64

    Er is voldoende bewijskracht als informatie uit verschillende onafhankelijke bronnen die ieder afzonderlijk onvoldoende zouden zijn door middel van een met redenen omklede motivering zo worden gecombineerd dat het mogelijk wordt een conclusie te trekken over de informatie-eis. Bij de motivering moet rekening worden gehouden met de informatie die anders zou worden verkregen uit het onderzoek dat normaliter in verband met deze informatie-eis zou worden uitgevoerd.

    Recentelijk ontwikkelde testmethoden die nog niet in de in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden zijn opgenomen, kunnen ook voldoende bewijskracht leveren, als de met redenen omklede motivering leidt tot de conclusie dat zij de informatie verstrekken op grond waarvan een conclusie over de informatie-eis getrokken kan worden.

    De bewijskracht kan leiden tot de conclusie dat een stof al dan niet een bepaalde eigenschap bezit.

    Indien er voldoende bewijskracht is, wordt aan de informatie-eis voldaan. Bijgevolg moet worden afgezien van verdere proeven op gewervelde dieren en kan worden afgezien van verdere proeven waarbij geen gewervelde dieren betrokken zijn.

    In alle gevallen moet de verstrekte informatie toereikend zijn voor de indeling, etikettering en/of risicobeoordeling en moet adequate en betrouwbare documentatie worden verstrekt, met inbegrip van:

    — 
    uitgebreide onderzoekssamenvattingen van de als informatiebron gebruikte onderzoeken;
    — 
    een motivering waarin wordt uitgelegd waarom de informatiebronnen samen een conclusie over de informatieverplichting mogelijk maken.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de hierboven uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen.

    ▼M51

    1.3.   Kwalitatieve en kwantitatieve structuur-activiteitrelaties ((Q)SAR)

    De resultaten van geldige kwalitatieve of kwantitatieve structuuractiviteitrelatiemodellen ((Q)SAR's) kunnen wijzen op de aan- of afwezigheid van een bepaalde gevaarlijke eigenschap. De resultaten van (Q)SAR's kunnen in plaats van een test worden gebruikt indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    — 
    de resultaten zijn afgeleid van een (Q)SAR-model waarvan de wetenschappelijke juistheid is aangetoond;
    — 
    de stof valt binnen het toepassingsgebied van het (Q)SAR-model;
    — 
    de resultaten zijn geschikt voor de indeling en etikettering en/of de risicobeoordeling, en
    — 
    er wordt voldoende en betrouwbare documentatie van de toegepaste methode verstrekt.

    Het Agentschap ontwikkelt en verstrekt in samenwerking met de Commissie, de lidstaten en belanghebbende partijen richtsnoeren voor de beoordeling of een (Q)SAR aan deze voorwaarden voldoet en geeft voorbeelden.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de hierboven uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen.

    ▼C1

    1.4.   In-vitro methoden

    De resultaten van geschikte in-vitro methoden kunnen wijzen op de aanwezigheid van een bepaalde gevaarlijke eigenschap of kunnen van belang zijn om inzicht in een mechanisme te verwerven, hetgeen belangrijk kan zijn voor de beoordeling. Met „geschikt” wordt in dit verband bedoeld dat zij voldoende ontwikkeld zijn volgens internationaal overeengekomen ontwikkelingscriteria voor onderzoek (bv. de European Centre for Validation of Alternative Testing Methods (ECVAM)-criteria voor de opname van een test in het prevalideringsproces). Afhankelijk van de mogelijke risico's kan een directe bevestiging nodig zijn die meer onderzoek vereist dan in bijlagen VII of VIII voor de desbetreffende hoeveelheidsklasse worden vermeld, of een voorstel voor bevestiging dat meer onderzoek vereist dan in bijlagen IX of X voor de desbetreffende hoeveelheidsklasse worden vermeld.

    Indien de resultaten van het gebruik van dergelijke in-vitro methoden niet op een bepaalde gevaarlijke eigenschap wijzen, dient de relevante test om het negatieve resultaat te bevestigen desalniettemin op het niveau van de desbetreffende hoeveelheidsklasse te worden uitgevoerd, tenzij de test overeenkomstig de bijlagen VII tot en met X of de overige regels in deze bijlage niet verplicht is.

    ▼M51

    Van een dergelijke bevestiging mag worden afgezien indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1) 

    de resultaten zijn verkregen middels een in-vitromethode waarvan de wetenschappelijke geldigheid is aangetoond door een valideringsonderzoek volgens internationaal aanvaarde valideringsbeginselen;

    2) 

    de resultaten zijn geschikt voor de indeling en etikettering en/of de risicobeoordeling, en

    3) 

    er wordt voldoende en betrouwbare documentatie van de toegepaste methode verstrekt.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de in de punten 1, 2 en 3 uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen.

    ▼C1

    1.5.   Groepering van stoffen en „read-across”-aanpak

    ▼M64

    Stoffen waarvan te verwachten valt dat de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen vergelijkbaar zijn of ten gevolge van structurele gelijkenissen een regelmatig patroon volgen, kunnen als een groep of categorie stoffen worden beschouwd. Het groepsconcept kan alleen worden toegepast indien de fysisch-chemische eigenschappen, de effecten op de gezondheid van de mens en de milieueffecten of het uiteindelijk lot in het milieu uit de gegevens inzake een referentiestof binnen de groep door interpolatie naar andere stoffen van de groep kunnen worden voorspeld (“read-across”-aanpak). Daardoor behoeft niet elke stof voor elk eindpunt te worden getest.

    Indien er nanovormen onder de registratie vallen, moeten in de hierboven uiteengezette werkwijze nanovormen afzonderlijk in aanmerking worden genomen. Om verschillende nanovormen van dezelfde stof te kunnen groeperen, kunnen de gelijkenissen in moleculaire structuur op zich niet worden beschouwd als voldoende motivering.

    Indien nanovormen die onder een registratie vallen, gegroepeerd worden of samen met andere vormen, met inbegrip van andere nanovormen, van de stof in dezelfde registratie in een “categorie” worden opgenomen, zijn de bovenstaande verplichtingen op dezelfde wijze van toepassing.

    De gelijkenissen kunnen op een van de volgende wijzen worden gebaseerd:

    1) 

    een gemeenschappelijke functionele groep;

    2) 

    gemeenschappelijke precursoren en/of de waarschijnlijkheid van gemeenschappelijke afbraakproducten via fysische en biologische processen die leiden tot structureel vergelijkbare chemische stoffen;

    3) 

    een constant patroon in de verandering van de potentie van de eigenschappen bij het doorlopen van de categorie.

    De structurele gelijkenis van UVCB-stoffen moet worden vastgesteld op basis van de structurele gelijkenissen van de bestanddelen, de concentratie van deze bestanddelen en de variabiliteit van de concentratie van deze bestanddelen. Indien kan worden aangetoond dat de identificatie van alle afzonderlijke bestanddelen technisch niet mogelijk of praktisch moeilijk haalbaar is, kan de structurele gelijkenis met andere middelen worden aangetoond om een kwantitatieve en kwalitatieve vergelijking van de werkelijke samenstelling van de stoffen mogelijk te maken.

    Indien het groepsconcept wordt toegepast, moeten de stoffen op deze basis worden ingedeeld en geëtiketteerd.

    In alle gevallen moeten de resultaten:

    — 
    geschikt zijn voor de indeling en etikettering en de risicobeoordeling,
    — 
    op adequate en betrouwbare wijze de belangrijkste parameters bestrijken die in het desbetreffende onderzoek aan bod komen en die normaliter voor een bepaalde informatie-eis moeten worden uitgevoerd;
    — 
    een blootstellingsduur bestrijken die vergelijkbaar is met of langer is dan het overeenkomstige onderzoek dat normaliter moet worden uitgevoerd voor een bepaalde informatie-eis indien de blootstellingsduur een relevante parameter is.

    In alle gevallen moet er voldoende en betrouwbare documentatie van de toegepaste methode worden verstrekt. De documentatie moet het volgende omvatten:

    — 
    een uitgebreide onderzoekssamenvatting van elk brononderzoek dat bij de aanpassing is gebruikt;
    — 
    een verklaring waarom de eigenschappen van de geregistreerde stof voorspeld kunnen worden op grond van die van andere stoffen in de groep;
    — 
    ondersteunende informatie om een dergelijke verklaring voor het voorspellen van eigenschappen wetenschappelijk te rechtvaardigen.

    ▼C1

    2.   TESTEN IS TECHNISCH NIET MOGELIJK

    Testen voor een specifiek eindpunt mag achterwege worden gelaten wanneer het vanwege de eigenschappen van de stof technisch niet mogelijk is het onderzoek uit te voeren, bijvoorbeeld omdat zeer vluchtige, zeer reactieve of instabiele stoffen niet kunnen worden gebruikt, omdat menging van de stof met water brand- of ontploffingsgevaar kan veroorzaken of omdat de voor bepaalde onderzoeken vereiste radioactieve labeling van een stof onmogelijk is. De aanwijzingen in de richtsnoeren voor de in artikel 13, lid 3, bedoelde testmethoden, meer in het bijzonder ten aanzien van de technische beperkingen van een specifieke methode, dienen altijd in acht te worden genomen.

    ▼M4

    3.   ONDERZOEK OP MAAT OP BASIS VAN DE BLOOTSTELLING AAN DE STOF

    ▼M64

    3.1.

    Onderzoek overeenkomstig punt 8.7 van bijlage VIII en overeenkomstig bijlage IX en bijlage X mag op basis van de in het chemische veiligheidsrapport ontwikkelde blootstellingsscenario’s achterwege worden gelaten. Tests overeenkomstig punt 8.6.1 van bijlage VIII mogen alleen achterwege worden gelaten voor registranten die minder dan 100 ton per jaar per fabrikant of importeur produceren, op basis van het/de in het chemische veiligheidsrapport ontwikkelde blootstellingsscenario(“s).

    ▼M4

    3.2.

    In alle gevallen moet er een adequate motivering en documentatie worden verstrekt. De motivering moet steunen op een grondige en strikte beoordeling van de blootstelling overeenkomstig punt 5 van bijlage I en voldoen aan een van de volgende criteria:

    a) 

    de fabrikant of importeur toont aan en staaft dat aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

    i) 

    de resultaten van de beoordeling van de blootstelling, waarin elke relevante blootstelling gedurende de hele levenscyclus van de stof aan de orde komt, tonen aan dat er in geen enkel scenario van de fabricage en geen enkel geïdentificeerd gebruik als bedoeld in punt 3.5 van bijlage VI sprake is van een significante blootstelling;

    ▼M64

    ii) 

    uit de resultaten van beschikbare onderzoeksgegevens voor de betrokken stof kan een DNEL of PNEC worden afgeleid, waarbij volledig rekening wordt gehouden met de verhoogde onzekerheid ten gevolge van het schrappen van de informatieverplichting, en deze DNEL of PNEC is zowel voor de te schrappen informatieverplichting als met het oog op de risicobeoordeling relevant en adequaat. Daartoe wordt, onverminderd kolom 2 van de punten 8.6 en 8.7 van de bijlagen IX en X, een DNEL dat is afgeleid van een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening over 28 dagen niet geschikt geacht om een onderzoek naar toxiciteit bij herhaalde toediening over 90 dagen achterwege te laten, en wordt een DNEL op basis van een screeningstest voor voortplantingstoxiciteit/ontwikkelingstoxiciteit niet geschikt geacht om een onderzoek naar prenatale ontwikkelingstoxiciteit of een uitgebreid onderzoek naar de voortplantingstoxiciteit van één generatie achterwege te laten.

    ▼M4

    iii) 

    uit een vergelijking van de afgeleide DNEL of PNEC met de resultaten van de beoordeling van de blootstelling blijkt dat de blootstelling in alle gevallen duidelijk onder de afgeleide DNEL of PNEC ligt;

    b) 

    wanneer de stof niet in een voorwerp is opgenomen, toont de fabrikant of importeur aan en staaft hij voor alle relevante scenario’s dat gedurende de hele levenscyclus strikt gecontroleerde voorwaarden van toepassing zijn zoals die in artikel 18, lid 4, onder a) tot en met f), worden gespecificeerd;

    c) 

    wanneer de stof in een voorwerp is opgenomen waarin deze permanent in een matrix wordt verankerd of anderszins met technische middelen strikt wordt ingeperkt, wordt aangetoond en gestaafd dat aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

    i) 

    de stof komt gedurende zijn hele levenscyclus niet vrij;

    ii) 

    de kans dat werknemers of het grote publiek of het milieu onder normale of redelijkerwijs te voorziene gebruiksomstandigheden aan de stof worden blootgesteld, is te verwaarlozen, en

    iii) 

    de stof wordt gedurende alle fabricage- en productiefasen met inbegrip van de afvalverwerking van de stof gedurende deze fasen overeenkomstig de in artikel 18, lid 4, onder a) tot en met f), gespecificeerde voorwaarden verwerkt.

    3.3.

    De specifieke gebruiksomstandigheden moeten overeenkomstig artikel 31 of artikel 32, naargelang het geval, via de toeleveringsketen worden medegedeeld.

    ▼C1




    BIJLAGE XII

    ALGEMENE REGELS VOOR DE BEOORDELING VAN STOFFEN EN DE OPSTELLING VAN CHEMISCHEVEILIGHEIDSRAPPORTEN DOOR DOWNSTREAMGEBRUIKERS

    ▼M51

    INLEIDING

    Deze bijlage beschrijft hoe downstreamgebruikers moeten beoordelen en documenteren dat de risico's die voortvloeien uit de stoffen die ze gebruiken voldoende beheerst worden tijdens een gebruik dat niet vermeld is op het veiligheidsinformatieblad dat aan hen is verstrekt en hoe andere gebruikers verderop in de toeleveringsketen de risico's afdoende kunnen beheersen. De beoordeling moet de levenscyclus van de stof bestrijken, vanaf de ontvangst door de downstreamgebruiker voor diens eigen gebruik en voor de geïdentificeerde gebruiken verderop in de toeleveringsketen. De beoordeling heeft betrekking op het gebruik van de stof als dusdanig, in een mengsel of in een voorwerp.

    De beoordeling moet ook betrekking hebben op alle nanovormen die onder de registratie vallen. De motiveringen en conclusies uit de beoordeling moeten relevant zijn voor de nanovormen, vanaf de ontvangst daarvan door de downstreamgebruiker voor diens eigen gebruik en voor de geïdentificeerde gebruiken verderop in de toeleveringsketen.

    Bij de uitvoering van een chemischeveiligheidsbeoordeling en de opstelling van het chemischeveiligheidsrapport, dienen downstreamgebruikers rekening te houden met de informatie die zij van de leverancier van de chemische stof overeenkomstig artikelen 31 en 32 van deze verordening hebben ontvangen.

    Indien nanovormen van de stof door hun eigen gebruik of door de geïdentificeerde gebruiken verderop in de toeleveringsketen worden bestreken, moet een passende meeteenheid voor de beoordeling en presentatie van de resultaten van de stappen 1 tot en met 6 van de in de punten 0.6.1 en 0.6.2 beschreven chemischeveiligheidsbeoordeling worden overwogen, en moet de motivering daarvan in het chemischeveiligheidsrapport worden vermeld en in het veiligheidsinformatieblad worden samengevat. De voorkeur gaat daarbij uit naar een presentatie met behulp van meerdere meeteenheden, waarbij ervoor wordt gezorgd dat er informatie op basis van meeteenheden naar massa beschikbaar is.

    Wanneer overeenkomstig andere communautaire wetgeving uitgevoerde beoordelingen (bijvoorbeeld risicobeoordelingen die krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn uitgevoerd) beschikbaar en relevant zijn, dient hiermee rekening te worden gehouden in de chemischeveiligheidsbeoordeling en dient dit tot uiting te komen in het chemischeveiligheidsrapport. Wanneer van dergelijke beoordelingen wordt afgeweken, moet hier een motivering voor worden gegeven. Met beoordelingen die overeenkomstig andere internationale en nationale programma's zijn uitgevoerd, kan ook rekening worden gehouden.

    De procedure die de downstreamgebruiker bij de uitvoering van de chemischeveiligheidsbeoordeling en de opstelling van het chemischeveiligheidsrapport volgt, omvat de volgende drie stappen:

    ▼C1

    STAP 1: ONTWIKKELING VAN BLOOTSTELLINGSSCENARIO'S

    De downstreamgebruiker ontwikkelt overeenkomstig bijlage I, punt 5, blootstellingsscenario's voor de gebruiken die niet vermeld zijn in het veiligheidsinformatieblad dat hem is verstrekt.

    STAP 2: ZO NODIG EEN VERFIJNING VAN DE BEOORDELING VAN DE GEVAREN DOOR DE LEVERANCIER

    Indien de downstreamgebruikers de beoordeling van de gevaren en de PBT-beoordeling in het veiligheidsinformatieblad geschikt acht, is geen verdere gevaren-, PBT- en zPzB-beoordeling meer nodig. In dat geval gebruikt hij de relevante gegevens van de informatie die de leverancier voor de karakterisering van het risico heeft verstrekt. Dit wordt vermeld in het chemischeveiligheidsrapport.

    ▼M51

    Indien nanovormen van de stof door zijn eigen gebruik of door de geïdentificeerde gebruiken verderop in de toeleveringsketen worden bestreken, moet de beoordeling betrekking hebben op de gevaren-, PBT- en zPzB-beoordeling van de nanovorm(en) zoals gebruikt.

    ▼C1

    Indien de downstreamgebruiker de beoordeling in het hem verstrekte veiligheidsinformatieblad niet geschikt acht, voert hij de naar zijn inzicht toepasselijke beoordeling uit overeenkomstig de punten 1 tot en met 4 van bijlage I.

    ▼M51

    Wanneer de downstreamgebruiker van oordeel is dat voor de opstelling van zijn chemischeveiligheidsrapport meer informatie nodig is dan die welke de leverancier heeft verstrekt, dient de downstreamgebruiker die informatie te verzamelen. Indien deze informatie alleen kan worden verkregen door de uitvoering van proeven op gewervelde dieren, moet hij bij het Agentschap een voorstel voor een teststrategie indienen overeenkomstig artikel 38. Hij legt daarin uit waarom hij aanvullende informatie nodig acht. In afwachting van de resultaten van de aanvullende proeven legt hij in zijn chemischeveiligheidsrapport vast welke risicobeheersmaatregelen hij toepast om het onderzochte risico te beheersen. De hierboven genoemde vastlegging heeft ook betrekking op alle nanovormen die door zijn eigen gebruik of door de geïdentificeerde gebruiken verderop in de toeleveringsketen worden bestreken. Die informatie moet relevant zijn voor de nanovormen.

    ▼C1

    Na afloop van het aanvullende onderzoek past de downstreamgebruiker waar nodig het chemischeveiligheidsrapport en het eventueel vereiste veiligheidsinformatieblad aan.

    STAP 3: KARAKTERISERING VAN HET RISICO

    Voor elk nieuw blootstellingsscenario wordt een karakterisering van het risico uitgevoerd overeenkomstig bijlage I, punt 6. De karakterisering van het risico wordt in de desbetreffende rubriek van het chemischeveiligheidsrapport vermeld en wordt in de desbetreffende rubrieken van het veiligheidsinformatieblad samengevat.

    Bij de opstelling van blootstellingsscenario's zullen voorlopige veronderstellingen over de operationele omstandigheden en de risicobeheersmaatregelen moeten worden gemaakt. Indien de voorlopige veronderstellingen leiden tot een risicokarakterisering die wijst op een onvoldoende bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, dient het proces te worden herhaald met een of meerdere gewijzigde factoren, totdat een voldoende beheersing kan worden aangetoond. Zulks kan aanvullende informatie over het gevaar of de blootstelling vereisen of een passende wijziging van het proces, de operationele omstandigheden of de risicobeheersmaatregelen. Daarom kan herhaling nodig zijn enerzijds bij de ontwikkeling en herziening van de (initiële) blootstellingsscenario's, waarbij het gaat om de ontwikkeling en toepassing of aanbeveling van risicobeheersmaatregelen, en anderzijds vanwege de noodzaak om nadere informatie te genereren voor de definitieve blootstellingsscenario's. Het genereren van nadere informatie is bedoeld om tot een exactere risicokarakterisering te komen, gebaseerd op een verfijning van de beoordeling van de gevaren of van de blootstelling.

    De downstreamgebruiker dient een chemischeveiligheidsrapport op te stellen waarin hij zijn chemischeveiligheidsbeoordeling in detail uiteenzet door gebruikmaking van deel B, rubrieken 9 en 10, van de indeling als bedoeld in bijlage I, punt 7, en, zo nodig, van de overige rubrieken daarvan.

    In deel A van het chemischeveiligheidsrapport wordt een verklaring opgenomen dat de in de desbetreffende blootstellingsscenario's voor het eigen gebruik van de fabrikant of importeur vermelde risicobeheersmaatregelen door de fabrikant of importeur worden toegepast en dat de in de blootstellingsscenario's voor het geïdentificeerde gebruik vermelde risicobeheersmaatregelen aan alle bekende gebruikers verderop in de toeleveringsketen worden meegedeeld.

    ▼M11




    BIJLAGE XIII

    CRITERIA TER IDENTIFICATIE VAN PERSISTENTE, BIOACCUMULERENDE EN TOXISCHE STOFFEN EN ZEER PERSISTENTE EN ZEER BIOACCUMULERENDE STOFFEN

    Deze bijlage bevat de criteria ter identificatie van persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen (PBT-stoffen) en zeer persistente en zeer bioaccumulerende stoffen (zPzB-stoffen), alsmede de informatie die in overweging moet worden genomen bij het beoordelen van de P-, B- en T-eigenschappen van een stof.

    Voor de identificatie van PBT-stoffen en zPzB-stoffen wordt de bewijskracht bepaald met behulp van het oordeel van deskundigen, door alle relevante en beschikbare informatie in punt 3.2 te vergelijken met de in punt 1 bedoelde criteria. Dat geldt in het bijzonder indien de in punt 1 bedoelde criteria niet rechtstreeks op de beschikbare informatie kunnen worden toegepast.

    Het bepalen van de bewijskracht houdt in dat alle beschikbare relevante informatie over de identificatie van een PBT- of een zPzB-stof in samenhang wordt beschouwd, bijvoorbeeld de resultaten van monitoring en modellering, geschikte in-vitrotests, relevante gegevens over effecten bij dieren, informatie afkomstig uit de categoriebenadering (groepering, „read-across”), (Q)SAR-resultaten, gegevens over effecten bij mensen, zoals gegevens over beroepsmatige blootstelling en gegevens uit ongevallendatabanken, epidemiologische en klinische studies en goed gedocumenteerde casusverslagen en waarnemingen. Aan de kwaliteit en de consistentie van de gegevens wordt een passend gewicht toegekend. Bij de bepaling van de bewijskracht worden alle beschikbare resultaten, ongeacht de conclusies waartoe deze afzonderlijk kunnen leiden, meegenomen.

    De informatie die gebruikt wordt bij de beoordeling van de PBT/zPzB-eigenschappen moet gebaseerd zijn op onder relevante omstandigheden verkregen gegevens.

    Bij de identificatie dient ook rekening te worden gehouden met de PBT/zPzB-eigenschappen van relevante bestanddelen en relevante omzettings- en/of afbraakproducten van een stof.

    Deze bijlage is van toepassing op alle organische stoffen, inclusief organometalen.

    1.   CRITERIA TER IDENTIFICATIE VAN PBT- EN zPzB-STOFFEN

    1.1.   PBT-stoffen

    Een stof die voldoet aan de persistentie-, bioaccumulatie- en toxiciteitscriteria van de punten 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 wordt beschouwd als een PBT-stof.

    1.1.1.   Persistentie

    Een stof voldoet aan het persistentiecriterium (P) in een van de volgende situaties:

    a) 

    de halfwaardetijd in zeewater is langer dan 60 dagen;

    b) 

    de halfwaardetijd in zoet of estuarien water is langer dan 40 dagen;

    c) 

    de halfwaardetijd in marien sediment is langer dan 180 dagen;

    d) 

    de halfwaardetijd in zoetwatersediment of sediment van estuaria is langer dan 120 dagen;

    e) 

    de halfwaardetijd in de bodem is langer dan 120 dagen.

    1.1.2.   Bioaccumulatie

    Een stof voldoet aan het bioaccumulatiecriterium (B) als de bioconcentratiefactor bij aquatische soorten groter is dan 2 000 .

    1.1.3.   Toxiciteit

    Een stof voldoet aan het toxiciteitscriterium (T) in een van de volgende situaties:

    a) 

    de langetermijn-NOEC (no-observed-effect concentration, concentratie waarbij geen effect meer wordt waargenomen) of EC10 voor mariene of zoetwaterorganismen is lager dan 0,01 mg/l;

    b) 

    de stof voldoet aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1A of 1B), mutageen voor kiemcellen (categorie 1A of 1B) of giftig voor de voortplanting (categorie 1A, 1B of 2) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    c) 

    er zijn andere aanwijzingen van chronische toxiciteit, doordat de stof voldoet aan de criteria voor indeling als toxisch voor specifieke doelorganen na herhaalde blootstelling (STOT RE-categorie 1 of 2) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    1.2.   zPzB-stoffen

    Een stof die voldoet aan de persistentie- en bioaccumulatiecriteria van de punten 1.2.1 en 1.2.2 wordt beschouwd als een zPzB-stof.

    1.2.1.   Persistentie

    Een stof voldoet aan het criterium voor indeling als „zeer persistent” (zP) in een van de volgende situaties:

    a) 

    de halfwaardetijd in zeewater, zoet water of estuarien water is langer dan 60 dagen;

    b) 

    de halfwaardetijd in marien sediment, zoetwatersediment of sediment van estuaria is langer dan 180 dagen;

    c) 

    de halfwaardetijd in de bodem is langer dan 180 dagen.

    1.2.2.   Bioaccumulatie

    Een stof voldoet aan het criterium „zeer bioaccumulerend” (zB) wanneer de bioconcentratiefactor bij aquatische soorten groter is dan 5 000 .

    2.   SCREENING EN BEOORDELING VAN P-, zP-, B-, zB- en T-EIGENSCHAPPEN

    2.1.   Registratie

    Voor de indeling van stoffen als PBT- en zPzB-stoffen in het registratiedossier houdt de registrant rekening met de informatie als beschreven in bijlage I en in punt 3 van deze bijlage.

    Als het technisch dossier voor een of meer eindpunten alleen de krachtens bijlagen VII en VIII vereiste informatie bevat, dient de registrant de voor de screening op P-, B- en T-eigenschappen relevante informatie in aanmerking te nemen overeenkomstig punt 3.1 van deze bijlage. Indien het resultaat van de screeningtests of andere informatie erop wijst dat de stof PBT- of zPzB-eigenschappen kan hebben, dan dient de registrant relevante aanvullende informatie te genereren in overeenstemming met punt 3.2 van deze bijlage. Als voor het genereren van relevante aanvullende informatie gegevens zijn vereist die in bijlage IX of bijlage X worden vermeld, dient de registrant een testvoorstel in. Als de proces- en gebruiksomstandigheden voor de stof in kwestie voldoen aan de in bijlage XI, punt 3.2, onder b) of c), omschreven voorwaarden, mag de aanvullende informatie achterwege blijven en wordt de stof in het registratiedossier beschouwd als een PBT- of zPzB-stof. Er hoeft geen aanvullende informatie voor de beoordeling van PBT-/zPzB-eigenschappen te worden gegenereerd als er geen aanwijzing is van P- of B-eigenschappen op basis van de screeningtest of andere informatie.

    2.2.   Autorisatie

    Voor dossiers ten behoeve van de identificatie van de in artikel 57, onder d) en e), bedoelde stoffen wordt relevante informatie uit de registratiedossiers en andere beschikbare, in punt 3 beschreven informatie in aanmerking genomen.

    3.   VOOR DE SCREENING EN BEOORDELING VAN P-, zP-, B-, zB- en T-EIGENSCHAPPEN RELEVANTE INFORMATIE

    3.1.   Screeninginformatie

    De volgende informatie wordt in aanmerking genomen voor screening op P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen in de gevallen genoemd in de tweede alinea van punt 2.1, en kan in aanmerking worden genomen voor screening op P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen in het kader van punt 2.2:

    3.1.1.   Indicatie van P- en zP-eigenschappen

    a) 

    resultaten van testen op gemakkelijke biologische afbreekbaarheid overeenkomstig punt 9.2.1.1 van bijlage VII;

    b) 

    resultaten van andere screeningtesten (bijv. de „enhanced ready test”, testen voor intrinsieke biologische afbreekbaarheid);

    c) 

    resultaten van (Q)SAR-modellen voor biodegradatie overeenkomstig punt 1.3 van bijlage XI;

    d) 

    andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

    3.1.2.   Indicatie van B- en zB-eigenschappen

    a) 

    de octanol-waterverdelingscoëfficiënt, experimenteel bepaald overeenkomstig punt 7.8 van bijlage VII of geraamd met behulp van (Q)SAR-modellen overeenkomstig punt 1.3 van bijlage XI;

    b) 

    andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

    3.1.3.   Indicatie van T-eigenschappen:

    a) 

    aquatische toxiciteit op korte termijn overeenkomstig punt 9.1 van bijlage VII en punt 9.1.3 van bijlage VIII;

    b) 

    andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

    3.2.   Informatie voor de beoordeling

    Bij de beoordeling van de P-, zP-, B-, zB- en T-eigenschappen wordt in het kader van de bepaling van de bewijskracht rekening gehouden met de volgende informatie:

    3.2.1.   Beoordeling van P- of zP-eigenschappen:

    a) 

    resultaten van simulatietesten voor de afbraak in oppervlaktewater;

    b) 

    resultaten van simulatietesten voor de afbraak in de bodem;

    c) 

    resultaten van simulatietesten voor de afbraak in sediment;

    d) 

    andere informatie, zoals informatie uit veldonderzoek of monitoringonderzoek, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

    3.2.2.   Beoordeling van B- of zB-eigenschappen:

    a) 

    resultaten van een bioconcentratie- of bioaccumulatieonderzoek aan aquatische soorten;

    b) 

    andere informatie over het bioaccumulatiepotentieel, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond, zoals:

    — 
    resultaten van een bioaccumulatieonderzoek aan terrestrische soorten;
    — 
    gegevens uit wetenschappelijke analyses van menselijke lichaamsvochten of weefsels, zoals bloed, melk of vet;
    — 
    detectie van een verhoogd niveau in biota, met name in bedreigde diersoorten of in kwetsbare populaties, vergeleken met het niveau in het omringende milieu;
    — 
    resultaten van een onderzoek naar de chronische toxiciteit bij dieren;
    — 
    beoordeling van het toxicokinetisch gedrag van de stof;
    c) 

    informatie over het vermogen van de stof tot biomagnificatie in de voedselketen, voor zover mogelijk uitgedrukt door biomagnificatiefactoren of trofische magnificatiefactoren.

    3.2.3.   Beoordeling van T-eigenschappen:

    a) 

    resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij ongewervelde dieren overeenkomstig punt 9.1.5 van bijlage IX;

    b) 

    resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn bij vissen overeenkomstig punt 9.1.6 van bijlage IX;

    c) 

    resultaten van groeiremmingsonderzoek bij waterplanten overeenkomstig punt 9.1.2 van bijlage VII;

    d) 

    de stof voldoet aan de criteria om te worden ingedeeld als „kankerverwekkend” van categorie 1A of 1B (toegekende waarschuwingszinnen: H350 of H350i), „mutageen voor kiemcellen” van categorie 1A of 1B (toegekende waarschuwingszin: H340), „giftig voor de voortplanting” van categorie 1A, 1B en/of 2 (toegekende waarschuwingszinnen: H360, H360F, H360D, H360FD, H360Fd, H360fD, H361, H361f, H361d of H361fd) of „toxisch voor specifieke doelorganen na herhaalde dosis” van categorie 1 of 2 (toegekende waarschuwingszinnen: H372 of H373) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008;

    e) 

    resultaten van onderzoek naar toxiciteit op lange termijn of giftigheid voor de voortplanting bij vogels overeenkomstig punt 9.6.1 van bijlage X;

    f) 

    andere informatie, mits de geschiktheid en betrouwbaarheid ervan redelijkerwijze kunnen worden aangetoond.

    ▼C1




    BIJLAGE XIV

    LIJST VAN AUTORISATIEPLICHTIGE STOFFEN

    ▼C4



    Vermelding nr.

    Stof

    Intrinsieke eigenschap(pen) bedoeld in artikel 57

    Overgangsregelingen

    Vrijgestelde (categorieën van) vormen van gebruik

    Herbeoordelingsperioden

    Uiterste aanvraagdatum (1)

    Verbodsdatum (2)

    1.

    5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen

    (Muskusxyleen)

    EG-nr.: 201-329-4

    CAS-nr.: 81-15-2

    zPzB

    21 februari 2013

    21 augustus 2014

    2.

    4,4’-diaminodifenylmethaan

    (MDA)

    EG-nr.: 202-974-4

    CAS-nr.: 101-77-9

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    21 februari 2013

    21 augustus 2014

    3.

    Hexabroomcyclododecaan

    (HBCDD)

    EG-nr.:

    221-695-9,

    247-148-4,

    CAS-nr.:

    3194-55-6

    25637-99-4

    alfa-hexabroomcyclododecaan

    CAS-nr.: 134237-50-6,

    beta-hexabroomcyclododecaan

    CAS-nr.: 134237-51-7

    gamma-hexabroomcyclododecaan

    CAS-nr.: 134237-52-8

    PBT

    21 februari 2014

    21 augustus 2015

    ▼M68

    4.

    Bis(2-ethylhexyl)ftalaat

    (DEHP)

    EG-nr.: 204-211-0

    CAS-nr.: 117-81-7

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — gezondheid van de mens)

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — milieu)

    a)  21 augustus 2013*

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 juni 2023 voor vormen van gebruik in:

    — met levensmiddelen in contact komende materialen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen;

    — de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen;

    — mengsels met een DEHP-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    c)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    27 november 2023 voor vormen van gebruik in medische hulpmiddelen die onder de Richtlijnen 90/385/EEG, 93/42/EEG en 98/79/EG vallen.

    a)  21 februari 2015**

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 december 2024 voor vormen van gebruik in:

    — met levensmiddelen in contact komende materialen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen;

    — de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen;

    — mengsels met een DEHP-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    c)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    27 mei 2025 voor vormen van gebruik in medische hulpmiddelen die onder de Richtlijnen 90/385/EEG, 93/42/EEG en 98/79/EG vallen.

    5.

    Benzylbutylftalaat

    (bbp)

    EG-nr.: 201-622-7

    CAS-nr.: 85-68-7

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — gezondheid van de mens)

    a)  21 augustus 2013*

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 juni 2023 voor vormen van gebruik in:

    — de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen;

    — mengsels met een bbp-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    a)  21 februari 2015**

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 december 2024 voor vormen van gebruik in:

    — de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen;

    — mengsels met een bbp-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    6.

    Dibutylftalaat

    (DBP)

    EG-nr.: 201-557-4

    CAS-nr.: 84-74-2

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — gezondheid van de mens)

    a)  21 augustus 2013*

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 juni 2023 voor vormen van gebruik in:

    — de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen;

    — mengsels met een DBP-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    a)  21 februari 2015**

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 december 2024 voor vormen van gebruik in:

    — de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen;

    — mengsels met een DBP-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    7.

    Diisobutylftalaat

    (DIBP)

    EG-nr.: 201-553-2

    CAS-nr.: 84-69-5

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — gezondheid van de mens)

    a)  21 augustus 2013*

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 juni 2023 voor vormen van gebruik in mengsels met een DIBP-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    a)  21 februari 2015**

    b)  In afwijking van het bepaalde in punt a):

    14 december 2024 voor vormen van gebruik in mengsels met een DIBP-gehalte van 0,1 gewichtsprocent of meer en minder dan 0,3 gewichtsprocent.

    ▼M15

    8.

    Diarseentrioxide

    EC-nr.: 215-481-4

    CAS-nr.: 1327-53-3

    Kankerverwekkend

    (categorie 1A)

    21 november 2013

    21 mei 2015

    9.

    Diarseenpentaoxide

    EC-nr.: 215-116-9

    CAS-nr.: 1303-28-2

    Kankerverwekkend

    (categorie 1A)

    21 november 2013

    21 mei 2015

    10.

    Loodchromaat

    EC-nr.: 231-846-0

    CAS-nr.: 7758-97-6

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1A)

    21 november 2013 ►M43   (*1)  ◄

    21 mei 2015 ►M43   (*2)  ◄

    11.

    Loodsulfochromaat geel

    (C.I. Pigment Yellow 34)

    EC-nr.: 215-693-7

    CAS-nr.: 1344-37-2

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1A)

    21 november 2013 ►M43   (*1)  ◄

    21 mei 2015 ►M43   (*2)  ◄

    12.

    Loodchromaatmolybdaatsulfaat rood

    (C. I. Pigment Red 104)

    EC-nr.: 235-759-9

    CAS-nr.: 12656-85-8

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1A)

    21 november 2013 ►M43   (*1)  ◄

    21 mei 2015 ►M43   (*2)  ◄

     

     

    13.

    Tris(2-chloorethyl)fosfaat

    (TCEP)

    EC-nr.: 204-118-5

    CAS-nr.: 115-96-8

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    21 februari 2014

    21 augustus 2015

     

     

    14.

    2,4-dinitrotolueen (2,4-DNT)

    EC-nr.: 204-450-0

    CAS-nr.: 121-14-2

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    21 februari 2014 ►M43   (*1)  ◄

    21 augustus 2015 ►M43   (*2)  ◄

     

     

    ▼M22

    15.

    Trichlooretheen

    EG-nr.: 201-167-4

    CAS-nr.: 79-01-6

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    21 oktober 2014 ►M43   (*1)  ◄

    21 april 2016 ►M43   (*2)  ◄

    16.

    Chroomtrioxide

    EG-nr.: 215-607-8

    CAS-nr.: 1333-82-0

    Kankerverwekkend

    (categorie 1A)

    Mutageen

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

    17.

    Uit chroomtrioxide gevormde zuren en oligomeren daarvan

    Groep bestaande uit:

    chroomzuur

    EG-nr.: 231-801-5

    CAS-nr.: 7738-94-5

    dichroomzuur

    EG-nr.: 236-881-5

    CAS-nr.: 13530-68-2

    oligomeren van chroomzuur en dichroomzuur

    EG-nr.: nog niet toegekend

    CAS-nr.: nog niet toegekend

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

    18.

    Natriumdichromaat

    EG-nr.: 234-190-3

    CAS-nr.: 7789-12-0

    10588-01-9

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Mutageen

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

    19.

    Kaliumdichromaat

    EG-nr.: 231-906-6

    CAS-nr.: 7778-50-9

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Mutageen

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

    20.

    Ammoniumdichromaat

    EG-nr.: 232-143-1

    CAS-nr.: 7789-09-5

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Mutageen

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

     

     

    21.

    Kaliumchromaat

    EG-nr.: 232-140-5

    CAS-nr.: 7789-00-6

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Mutageen

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

     

     

    22.

    Natriumchromaat

    EG-nr.: 231-889-5

    CAS-nr.: 7775-11-3

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    Mutageen

    (categorie 1B)

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    21 maart 2016 ►M43   (*1)  ◄

    21 september 2017 ►M43   (*2)  ◄

     

     

    ▼M28

    23.

    Formaldehyde, oligomere reactieproducten met aniline (technisch MDA)

    EG-nr.: 500-036-1

    CAS-nr.: 25214-70-4

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    22 februari 2016 ►M43   (*1)  ◄

    22 augustus 2017 ►M43   (*2)  ◄

    24.

    Arseenzuur

    EG-nr.: 231-901-9

    CAS-nr.: 7778-39-4

    Kankerverwekkend

    (categorie 1A)

    22 februari 2016

    22 augustus 2017

    25.

    Bis(2-methoxyethyl)ether (diglyme)

    EG-nr.: 203-924-4

    CAS-nr.: 111-96-6

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    22 februari 2016 ►M43   (*1)  ◄

    22 augustus 2017 ►M43   (*2)  ◄

    26.

    1,2-Dichloorethaan (EDC)

    EG-nr.: 203-458-1

    CAS-nr.: 107-06-2

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    22 mei 2016

    22 november 2017

    27.

    2,2′-Dichloor-4,4′-methyleendianiline (MOCA)

    EG-nr.: 202-918-9

    CAS-nr.: 101-14-4

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    22 mei 2016 ►M43   (*1)  ◄

    22 november 2017 ►M43   (*2)  ◄

    28.

    Dichroomtris(chromaat)

    EG-nr.: 246-356-2

    CAS-nr.: 24613-89-6

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    22 juli 2017 ►M43   (*1)  ◄

    22 januari 2019 ►M43   (*2)  ◄

    29.

    Strontiumchromaat

    EG-nr.: 232-142-6

    CAS-nr.: 7789-06-2

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B)

    22 juli 2017 ►M43   (*1)  ◄

    22 januari 2019 ►M43   (*2)  ◄

    30.

    Kaliumhydroxyoctaoxodizinkaatdichromaat

    EG-nr.: 234-329-8

    CAS-nr.: 11103-86-9

    Kankerverwekkend

    (categorie 1A)

    22 juli 2017 ►M43   (*1)  ◄

    22 januari 2019 ►M43   (*2)  ◄

    31.

    Pentazinkchromaatoctahydroxide

    EG-nr.: 256-418-0

    CAS-nr.: 49663-84-5

    Kankerverwekkend

    (categorie 1A)

    22 juli 2017 ►M43   (*1)  ◄

    22 januari 2019 ►M43   (*2)  ◄

    ▼M43

    32.

    1-Broompropaan (n-propylbromide)

    EG-nr: 203-445-0

    CAS-nr: 106-94-5

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    33.

    Diisopentylftalaat

    EG-nr: 210-088-4

    CAS-nr: 605-50-5

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    34.

    1,2-Benzeendicarbonzuur, di-C6-8-vertakte alkylesters, C7-rijk

    EG-nr: 276-158-1

    CAS-nr: 71888-89-6

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    35.

    1,2-Benzeendicarbonzuur, di-C7-11-vertakte en niet-vertakte alkylesters

    EG-nr: 271-084-6

    CAS-nr: 68515-42-4

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    36.

    1,2-Benzeendicarbonzuur, dipentylester, vertakt en niet-vertakt

    EG-nr: 284-032-2

    CAS-nr: 84777-06-0

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    37.

    Bis(2-methoxyethyl)ftalaat

    EG-nr: 204-212-6

    CAS-nr: 117-82-8

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    38.

    Dipentylftalaat

    EG-nr: 205-017-9

    CAS-nr: 131-18-0

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    39.

    N-Pentyl-isopentylftalaat

    EG-nr: —

    CAS-nr: 776297-69-9

    Giftig voor de voortplanting

    (categorie 1B)

    4 januari 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 juli 2020 ►M56   (*2)  ◄

    40.

    Antraceenolie

    EG-nr: 292-602-7

    CAS-nr: 90640-80-5

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B) (*3), PBT, zPzB

    4 april 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 oktober 2020 ►M56   (*2)  ◄

    41.

    Pek, koolteer, hoge temperatuur

    EG-nr: 266-028-2

    CAS-nr: 65996-93-2

    Kankerverwekkend

    (categorie 1B), PBT, zPzB

    4 april 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 oktober 2020 ►M56   (*2)  ◄

    42.

    4-(1,1,3,3-Tetramethylbutyl)fenol, geëthoxyleerd

    [die duidelijk gedefinieerde stoffen en UVCB-stoffen, polymeren en homologen omvat]

    EG-nr: —

    CAS-nr.: —

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, onder f) — milieu)

    ►M62  
    a)  4 juli 2019 (*1);
    b)  in afwijking van punt a), 22 juni 2022 voor gebruik als volgt:

    — voor het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van geneesmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2001/83/EG vallen of van medische hulpmiddelen of toebehoren van medische hulpmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 93/42/EEG, Verordening (EU) 2017/745, Richtlijn 98/79/EG of Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad (*4) vallen, met het oog op het gebruik ervan voor de diagnose, behandeling of preventie van de coronavirusziekte (COVID-19);

    — in medische hulpmiddelen of toebehoren van medische hulpmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 93/42/EEG, Verordening (EU) 2017/745, Richtlijn 98/79/EG of Verordening (EU) 2017/746 vallen, voor de diagnose, behandeling of preventie van COVID-19.

     ◄

    ►M62  
    a)  4 januari 2021 (*2);
    b)  in afwijking van punt a), 22 december 2023 voor gebruik als volgt:

    — voor het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van geneesmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2001/83/EG vallen of van medische hulpmiddelen of toebehoren van medische hulpmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 93/42/EEG, Verordening (EU) 2017/745, Richtlijn 98/79/EG of Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad(**) vallen, met het oog op het gebruik ervan voor de diagnose, behandeling of preventie van de coronavirusziekte (COVID-19);

    — in medische hulpmiddelen of toebehoren van medische hulpmiddelen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 93/42/EEG, Verordening (EU) 2017/745, Richtlijn 98/79/EG of Verordening (EU) 2017/746 vallen, voor de diagnose, behandeling of preventie van COVID-19.

     ◄

    43.

    4-Nonylfenol, vertakt en niet-vertakt, geëthoxyleerd

    [stoffen met een vertakte en/of niet-vertakte alkylketen met een koolstofgetal van 9, op positie 4 covalent gebonden aan fenol, geëthoxyleerd, waaronder UVCB-stoffen, duidelijk gedefinieerde stoffen, polymeren en homologen vallen, met inbegrip van elk afzonderljik isomeer en/of combinaties van afzonderlijke isomeren]

    EG-nr: —

    CAS-nr: —

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, onder f) — milieu)

    4 juli 2019 ►M56   (*1)  ◄

    4 januari 2021 ►M56   (*2)  ◄

    ▼C10

    44.

    1,2-Benzeendicarbonzuur, dihexylester, vertakt en lineair

    EG-nr.: 271-093-5

    CAS-nr.: 68515-50-4

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    27 augustus 2021 (*1)

    27 februari 2023 (*2)

    45.

    Dihexylftalaat

    EG-nr.: 201-559-5

    CAS-nr.: 84-75-3

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    27 augustus 2021 (*1)

    27 februari 2023 (*2)

    46.

    1,2-Benzeendicarbonzuur, di-C6-10-alkylesters; 1,2-benzeendicarbonzuur, gemengde decyl-, hexyl- en octyldiësters met ≥ 0,3 % dihexylftalaat (EG-nr. 201-559-5)

    EG-nr.: 271-094-0; 272-013-1

    CAS-nr.: 68515-51-5; 68648-93-1

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    27 augustus 2021 (*1)

    27 februari 2023 (*2)

    47.

    Trixylylfosfaat

    EG-nr.: 246-677-8

    CAS-nr.: 25155-23-1

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    27 november 2021

    27 mei 2023

    48.

    Natriumperboraat; perboorzuur, natriumzout

    EG-nr.: 239-172-9; 234-390-0

    CAS-nr.: -

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    27 november 2021

    27 mei 2023

    49.

    Natriumperoxometaboraat

    EG-nr.: 231-556-4

    CAS-nr.: 7632-04-4

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    27 november 2021

    27 mei 2023

    50.

    5-sec-Butyl-2-(2,4-dimethylcyclohex-3-een-1-yl)-5-methyl-1,3-dioxaan [1], 5-sec-butyl-2-(4,6-dimethylcyclohex-3-een-1-yl)-5-methyl-1,3-dioxaan [2] (omvat elke afzonderlijke stereo-isomeer van [1] en [2] en elke combinatie daarvan)

    EG-nr.: -

    CAS-nr.: -

    zPzB

    27 februari 2022

    27 augustus 2023

    51.

    2-(2H-Benzotriazool-2-yl)-4,6-di-tert-pentylfenol (UV-328)

    EG-nr.: 247-384-8

    CAS-nr.: 25973-55-1

    PBT, zPzB

    27 mei 2022

    27 november 2023

    52.

    2,4-Di-tert-butyl-6-(5-chloorbenzotriazool-2-yl)fenol (UV-327)

    EG-nr.: 223-383-8

    CAS-nr.: 3864-99-1

    zPzB

    27 mei 2022

    27 november 2023

    53.

    2-(2H-Benzotriazool-2-yl)-4-(tert-butyl)-6-(sec-butyl)fenol (UV-350)

    EG-nr.: 253-037-1

    CAS-nr.: 36437-37-3

    zPzB

    27 mei 2022

    27 november 2023

    54.

    2-Benzotriazool-2-yl-4,6-di-tert-butylfenol (UV-320)

    EG-nr.: 223-346-6

    CAS-nr.: 3846-71-7

    PBT, zPzB

    27 mei 2022

    27 november 2023

    ▼M71

    55.

    Tetraëthyllood

    EG-nr.: 201-075-4

    CAS-nr.: 78-00-2

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1A)

    1 november 2023

    1 mei 2025

    56.

    4,4’-Bis(dimethylamino)-4"-(methylamino)tritylalcohol (met ≥ 0,1 % Michlers keton (EG-nr. 202-027-5) of Michlers base (EG-nr. 202-959-2))

    EG-nr.: 209-218-2

    CAS-nr.: 561-41-1

    Kankerverwekkend (categorie 1B)

    1 november 2023

    1 mei 2025

    57.

    Reactieproducten van 1,3,4-thiadiazolidine-2,5-dithion, formaldehyde en 4-heptylfenol, vertakt en niet-vertakt (RP-HP) (met ≥ 0,1 gewichtspercent 4-heptylfenol, vertakt en niet-vertakt)

    EG-nr.: –

    CAS-nr.: –

    Hormoonontregelende eigenschappen (artikel 57, punt f) — milieu)

    1 november 2023

    1 mei 2025

    58.

    2-Ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (DOTE)

    EG-nr.: 239-622-4

    CAS-nr.: 15571-58-1

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    1 november 2023

    1 mei 2025

    59.

    Reactiemassa van 2-ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat en 2-ethylhexyl-10-ethyl-4-[[2-[(2-ethylhexyl)oxy]-2-oxoethyl]thio]-4-octyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat (reactiemassa van DOTE en MOTE)

    EG-nr.: –

    CAS-nr.: –

    Giftig voor de voortplanting (categorie 1B)

    1 november 2023

    1 mei 2025

    ▼C1

    (1)   

    Datum bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c) ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

    (2)   

    Datum bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c) i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

    (*1)   

    ►M56  1 september 2021 voor het gebruik van de stof bij de productie, als voorwerpen of als complexe producten, van vervangingsonderdelen voor de reparatie van voorwerpen of complexe producten waarvan de productie vóór de in de vermelding voor die stof aangegeven verbodsdatum is stopgezet of zal zijn stopgezet, wanneer die stof werd gebruikt voor de productie van die voorwerpen of complexe producten en deze niet op de juiste manier kunnen functioneren zonder dat vervangingsonderdeel en het vervangingsonderdeel niet zonder die stof kan worden geproduceerd, en voor het gebruik van de stof (afzonderlijk of in een mengsel) voor de reparatie van dergelijke voorwerpen of complexe producten wanneer die stof afzonderlijk of in een mengsel bij de productie van die voorwerpen of complexe producten werd gebruikt en deze zonder die stof niet kunnen worden gerepareerd.

    (*2)   

    1 maart 2023 voor het gebruik van de stof bij de productie, als voorwerpen of als complexe producten, van vervangingsonderdelen voor de reparatie van voorwerpen of complexe producten waarvan de productie vóór de in de vermelding voor die stof aangegeven verbodsdatum is stopgezet of zal zijn stopgezet, wanneer die stof werd gebruikt voor de productie van die voorwerpen of complexe producten en deze niet op de juiste manier kunnen functioneren zonder die vervangingsonderdelen en het vervangingsonderdeel niet zonder die stof kan worden geproduceerd, en voor het gebruik van de stof (afzonderlijk of in een mengsel) voor de reparatie van dergelijke voorwerpen of complexe producten wanneer die stof afzonderlijk of in een mengsel bij de productie van die voorwerpen of complexe producten werd gebruikt en deze zonder die stof niet kunnen worden gerepareerd.

    (*3)   

    Voldoet niet aan de criteria voor identificatie als kankerverwekkend indien de stof < 0,005 % (m/m) benzo[a]pyreen (Einecs-nr. 200-028-5) bevat. ◄

    (*4)   

    Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en tot intrekking van Richtlijn 98/79/EG en Besluit 2010/227/EU van de Commissie (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 176).




    BIJLAGE XV

    DOSSIERS

    I.   INLEIDING EN ALGEMENE BEPALINGEN

    Deze bijlage bevat de algemene beginselen voor het opstellen van dossiers met het oog op het voorstellen en motiveren van:

    ▼M3 —————

    ▼M3

    — 
    de vaststelling van stoffen als CMR-, PBT-, zPzB- of even zorgwekkende stoffen overeenkomstig artikel 59;

    ▼C1

    — 
    beperkingen op het vervaardigen, het in de handel brengen of het gebruik van een stof in de Gemeenschap.

    De relevante onderdelen van bijlage I zullen worden gebruikt om het model en de methode te bepalen volgens welke de dossiers overeenkomstig deze bijlage moeten worden opgesteld.

    Voor alle dossiers wordt eventuele relevante informatie uit de registratiedossiers in aanmerking genomen en kan andere beschikbare informatie eventueel worden gebruikt. Voor informatie over de gevaren die niet vooraf bij het Agentschap is ingediend, wordt in het dossier een uitgebreide onderzoekssamenvatting opgenomen.

    II.   INHOUD VAN DOSSIERS

    ▼M3 —————

    ▼C1

    2.   Dossier voor de identificatie van stoffen als CMR, PBT-, zPzB- of even zorgwekkende stoffen overeenkomstig artikel 59

    Voorstel

    Het voorstel zal de identificatie van de desbetreffende stof(fen) bevatten, alsook het voorstel de stof in te delen als CMR-stof overeenkomstig artikel 57, onder a), b) of c), PBT-stof overeenkomstig artikel 57, onder d), als zPzB-stof overeenkomstig artikel 57, onder e) of als een even zorgwekkende stof overeenkomstig artikel 57, onder f).

    Motivering

    De beschikbare gegevens zullen worden vergeleken met de criteria in bijlage XIII voor PBT-stoffen, overeenkomstig artikel 57, onder d), en voor zPzB-stoffen, overeenkomstig artikel 57, onder e), of er zal een beoordeling worden verricht van de gevaren, alsook een vergelijking met de criteria in artikel 57, onder f), overeenkomstig de relevante delen van bijlage I, punten 1 tot en met 4. Deze gegevens worden gedocumenteerd volgens het model in deel B van het chemischeveiligheidsrapport in bijlage I.

    Informatie over de blootstelling, alternatieve stoffen en risico's

    De beschikbare informatie betreffende het gebruik en de informatie betreffende alternatieve stoffen en technieken zal worden verstrekt.

    3.   Dossiers voor voorstellen tot beperking

    Voorstel

    Het voorstel bevat de identificatie van de stof en de voorgestelde beperking(en) op de vervaardiging, het in de handel brengen of het gebruik, alsook een samenvatting van de motivering.

    Informatie over gevaren en risico's

    De risico's die met de beperking moeten worden aangepakt, worden beschreven op basis van een gevaren- en risicobeoordeling overeenkomstig de relevante onderdelen van bijlage I en worden gedocumenteerd op basis van het model dat in deel B voor het chemischeveiligheidsrapport is beschreven.

    Er zal worden aangetoond dat de toegepaste risicobeheersmaatregelen (inclusief die welke zijn vastgesteld in registraties als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 14) niet volstaan.

    Informatie over alternatieven

    De beschikbare informatie over alternatieve stoffen en technieken wordt vermeld, waaronder:

    — 
    informatie over de risico's voor de gezondheid van de mens en voor het milieu die verband houden met de vervaardiging of het gebruik van de alternatieven;
    — 
    de beschikbaarheid, waaronder het tijdschema;
    — 
    de technische en economische haalbaarheid.

    Motivering van de beperkingen op het niveau van de Gemeenschap

    Een motivering wordt gegeven voor:

    — 
    de maatregelen op Gemeenschapsniveau die nodig zijn;
    — 
    het feit dat een beperking de meest geschikte maatregel op het niveau van de Gemeenschap is; dit zal op basis van de volgende criteria worden beoordeeld:
    i) 

    doeltreffendheid: de maatregel moet gericht zijn op blootstellingseffecten die het vastgestelde risico veroorzaken en moeten die risico's binnen een redelijke termijn kunnen beperken tot een aanvaardbaar niveau dat in verhouding staat tot het risico;

    ii) 

    werkbaarheid: de beperking moet uitvoerbaar, handhaafbaar en beheersbaar zijn;

    iii) 

    controleerbaarheid: het resultaat van de uitvoering van de voorgestelde beperking moet kunnen worden nagegaan.

    Sociaaleconomische beoordeling

    De sociaaleconomische gevolgen van de voorgestelde beperking kunnen onder verwijzing naar bijlage XVI worden geanalyseerd. Voor dat doel kunnen de netto-voordelen van de voorgestelde beperking voor de gezondheid van de mens worden vergeleken met de netto-kosten voor de fabrikanten, importeurs, downstreamgebruikers, distributeurs, consumenten en de samenleving als geheel.

    Informatie over overleg met de belanghebbenden

    Informatie over overleg met de belanghebbenden en de manier waarop rekening is gehouden met hun inzichten wordt in het dossier opgenomen.




    BIJLAGE XVI

    SOCIAALECONOMISCHE ANALYSE

    Deze bijlage beschrijft de informatie die aan bod kan komen in een sociaaleconomische analyse (SEA) als bedoeld in artikel 62, lid 5, onder a), die ingediend wordt samen met een aanvraag voor autorisatie of in verband met een voorgestelde beperking als bedoeld in artikel 68, lid 6, onder b).

    Het Agentschap stelt richtsnoeren op voor de opstelling van SEA's. SEA's, of bijdragen daartoe, worden ingediend in de overeenkomstig artikel 111 door het Agentschap gespecificeerde indeling.

    De mate waarin de SEA ingaat op details en het toepassingsgebied van de SEA, of van de bijdragen daartoe, is een verantwoordelijkheid van de aanvrager voor autorisatie of, in het geval van een voorgestelde beperking, van de belanghebbende partij. In de verstrekte informatie kunnen de sociaaleconomisch gevolgen op elk niveau aan bod komen.

    Een SEA kan betrekking hebben op:

    — 
    de gevolgen van het toekennen of het weigeren van een autorisatie voor de aanvragers, of, in het geval van een voorgestelde beperking, voor het bedrijfsleven (bijvoorbeeld fabrikanten en importeurs). De gevolgen voor alle andere actoren in de toeleveringsketen, de downstreamgebruikers en de gelieerde bedrijven, de commerciële gevolgen voor investeringen, onderzoek en ontwikkeling, innovatie, eenmalige en exploitatiekosten (naleving, overgangsregelingen, wijzigingen in bestaande processen, rapportage- en toezichtsystemen, installatie van nieuwe technologie, enz.), rekening houdend met algemene trends op de markt en in de technologie;
    — 
    de gevolgen van het toekennen of het weigeren van een autorisatie, of van een voorgestelde beperking, voor de consument. Voorbeelden zijn: productprijzen, wijzigingen van de samenstelling, kwaliteit of prestaties van een product, productaanbod, keuze voor de consument en gevolgen voor de gezondheid en het milieu, voor zover die voor de consument relevant zijn;
    — 
    de sociale gevolgen van het toekennen of het weigeren van een autorisatie, of van een voorgestelde beperking. Bijvoorbeeld: werkzekerheid en werkgelegenheid;
    — 
    beschikbaarheid, geschiktheid en technische haalbaarheid van alternatieve stoffen en/of technieken, en de economische gevolgen daarvan, informatie over het tempo van en de kans op technologische veranderingen in de betrokken sectoren. Voor een aanvraag voor autorisatie: de sociale en/of economische gevolgen van het gebruik van beschikbare alternatieven;
    — 
    ruimere gevolgen voor de handel, het concurrentievermogen en de economische ontwikkeling (met name voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor derde landen) door het toekennen of het weigeren van een autorisatie, of van een voorgestelde beperking. Hierbij kunnen plaatselijke, regionale, nationale of internationale aspecten worden bekeken;
    — 
    voor een voorgestelde beperking, de voorstellen voor andere al dan niet regelgevende maatregelen waarmee het doel van de voorgestelde beperking zou kunnen worden bereikt (rekening houdend met de bestaande wetgeving). Dit houdt een beoordeling in van de doeltreffendheid en van de kosten van alternatieve risicobeheersmaatregelen;
    — 
    voor een voorgestelde beperking of geweigerde autorisatie, de voordelen voor de gezondheid en het milieu en de sociale en economische baten van de voorgestelde beperking. Bijvoorbeeld: gezondheid van de werknemers, milieuprestaties en spreiding van deze voordelen, vanuit bijvoorbeeld geografisch oogpunt of per bevolkingsgroep;
    — 
    in een SEA kunnen ook andere kwesties aan bod komen die aanvragers of belanghebbende partijen relevant vinden.




    BIJLAGE XVII

    ▼M5

    BEPERKINGEN OP DE VERVAARDIGING, HET IN DE HANDEL BRENGEN EN HET GEBRUIK VAN BEPAALDE GEVAARLIJKE STOFFEN, MENGSELS EN VOORWERPEN



    Kolom 1

    Benaming van de stof of groep van stoffen of van het mengsel

    Kolom 2

    Beperkingsvoorwaarden

    1.  Polychloorterfenylen (pct’s)

    Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt:

    — als stof,

    — in mengsels, met inbegrip van afgewerkte oliën, of in apparaten, in een concentratie van meer dan 50 mg/kg (0,005 gewichtsprocent).

    2.  Chlooretheen (vinylchloride)

    CAS-nr. 75-01-4

    EG-nr. 200-831-0

    Mag niet worden gebruikt als drijfgas in spuitbussen voor welk gebruik dan ook.

    Spuitbussen die de stof als drijfgas bevatten, mogen niet in de handel worden gebracht.

    ▼M6

    ►M3  
    3.  Vloeibare stoffen of mengsels ►M3  — ◄ of waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervuld zijn:
    a)  de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;
    b)  de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;
    c)  gevarenklasse 4.1;
    d)  gevarenklasse 5.1.  ◄

    1.  Mogen niet worden gebruikt:

    — in siervoorwerpen bestemd om licht- of kleureffecten te verkrijgen door verschillende fasen, bijvoorbeeld in sfeerlampen en asbakken,

    — in scherts- en fopartikelen,

    — in spelen voor een of meer personen of in alle voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, zelfs als deze fungeren als siervoorwerp.


    2.  Voorwerpen die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel worden gebracht. ►M61  
    3.  Mogen niet in de handel worden gebracht als zij een kleurstof bevatten, tenzij dat om fiscale redenen vereist is, of een geurstof of beide, en als zij:

    — als brandstof kunnen worden gebruikt in decoratieve olielampen die bestemd zijn voor het grote publiek, en

    — gevaarlijk zijn bij inademing en met H304 worden gekenmerkt.

     ◄
    4.  Decoratieve olielampen die voor het grote publiek bestemd zijn mogen slechts in de handel worden gebracht indien zij voldoen aan de door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) vastgestelde Europese norm inzake decoratieve olielampen (EN 14059). ►M61  
    5.  Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van de Unie inzake de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels moeten de leveranciers ervoor zorgen dat de producten, voordat zij in de handel worden gebracht, aan de volgende voorschriften voldoen:
    a)  lampoliën die met H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, moeten zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermeldingen dragen: “Lampen die met deze vloeistof gevuld zijn buiten het bereik van kinderen houden”; en, uiterlijk op 1 december 2010, “Een klein slokje lampolie — of nog maar zuigen aan de pit van lampen — kan levensbedreigende longschade tot gevolg hebben”;
    b)  aanmaakvloeistoffen voor barbecues die met H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, moeten uiterlijk op 1 december 2010 leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermelding dragen: “Een klein slokje aanmaakvloeistof kan levensbedreigende longschade tot gevolg hebben”;
    c)  lampoliën en aanmaakvloeistoffen voor barbecues die met H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, worden uiterlijk op 1 december 2010 verpakt in zwarte ondoorzichtige recipiënten van maximaal 1 liter.  ◄ ►M61   ◄ ►M61   ◄

    ▼M5

    4.  Tris(2,3-dibroompropyl)fosfaat

    CAS-nr. 126-72-7

    1.  Mag niet worden gebruikt in textielartikelen die bestemd zijn om in contact te komen met de huid, bijvoorbeeld kleding, onderkleding en linnengoed.

    2.  Voorwerpen die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel worden gebracht.

    5.  Benzeen

    CAS-nr. 71-43-2

    EG-nr. 200-753-7

    1.  Mag niet worden gebruikt in speelgoed of onderdelen van speelgoed indien de concentratie aan vrij benzeen groter is dan 5 mg/kg (0,0005 %) van het gewicht van het stuk speelgoed of onderdeel van het speelgoed.

    2.  Speelgoed en onderdelen van speelgoed die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel worden gebracht.

    3.  Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt:

    — als stof,

    — als bestanddeel van andere stoffen of van mengsels, in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer.

    4.  Punt 3 is echter niet van toepassing op:

    a)  brandstoffen die onder Richtlijn 98/70/EG vallen;
    b)  stoffen en mengsels die bestemd zijn om te worden gebruikt in industriële procedés waarbij geen grotere benzeenemissie kan plaatsvinden dan is voorzien in de bestaande wetgeving; ►M33  
    c)  aardgas dat voor consumenten in de handel wordt gebracht, voor zover de concentratie aan benzeen lager blijft dan 0,1 volumeprocent.  ◄

    6.  Asbestvezels

    a)  Crocidoliet

    CAS-nr. 12001-28-4

    b)  Amosiet

    CAS-nr. 12172-73-5

    c)  Anthofylliet

    CAS-nr. 77536-67-5

    d)  Actinoliet

    CAS-nr. 77536-66-4

    e)  Tremoliet

    CAS-nr. 77536-68-6

    f)  Chrysotiel

    CAS-nr. 12001-29-5

    CAS-nr. 132207-32-0

    ►M37  
    1.  De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van deze vezels en van voorwerpen en mengsels waaraan deze vezels opzettelijk zijn toegevoegd, zijn verboden.
    Indien echter voor het gebruik van chrysotiel bevattende diafragma's voor elektrolyse-installaties die op 13 juli 2016 in gebruik waren, vrijstelling was verleend door een lidstaat overeenkomstig de versie van dit punt die tot die datum gold, is de eerste alinea tot 1 juli 2025 niet van toepassing op het gebruik in die installaties van dergelijke diafragma's of uitsluitend voor het onderhoud van dergelijke diafragma's gebruikt chrysotiel, mits dit gebruik plaatsvindt in overeenstemming met de overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (*17) vastgestelde vergunningsvoorwaarden.
    Elke downstreamgebruiker die van een dergelijke vrijstelling gebruikmaakt, moet uiterlijk op 31 januari van ieder kalenderjaar aan de lidstaat op het grondgebied waarvan de betrokken elektrolyse-installatie zich bevindt, een verslag toezenden waarin de hoeveelheid chrysotiel wordt vermeld die op grond van de vrijstelling in diafragma's wordt gebruikt. De lidstaat moet een afschrift daarvan aan de Europese Commissie toezenden.
    Wanneer een lidstaat met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers verlangt dat downstreamgebruikers chrysotiel in de lucht monitoren, moeten de resultaten daarvan in dat verslag worden opgenomen.  ◄
    2.  Het gebruik van voorwerpen die de in punt 1 genoemde asbestvezels bevatten en die al vóór 1 januari 2005 geïnstalleerd en/of in bedrijf waren, blijft toegestaan totdat zij worden verwijderd of aan vervanging toe zijn. De lidstaten mogen echter om redenen van gezondheidsbescherming het gebruik van dergelijke voorwerpen beperken, verbieden of aan bepaalde voorwaarden onderwerpen voordat deze worden verwijderd of aan vervanging toe zijn.
    De lidstaten mogen het in de handel brengen van voorwerpen in hun geheel die de in punt 1 genoemde asbestvezels bevatten en die al vóór 1 januari 2005 geïnstalleerd en/of in bedrijf waren, toestaan onder bepaalde voorwaarden waardoor een hoog beschermingsniveau voor de menselijke gezondheid gewaarborgd is. De lidstaten delen die nationale maatregelen uiterlijk op 1 juni 2011 aan de Commissie mee. De Commissie maakt deze informatie openbaar.
    3.  Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen betreffende de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels mag het in de handel brengen en het gebruik van voorwerpen die deze vezels bevatten, voor de bovengenoemde uitzonderingen slechts worden toegestaan indien de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor zorgen dat deze voorwerpen zijn geëtiketteerd overeenkomstig aanhangsel 7 van deze bijlage.

    7.  Tris(aziridinyl)fosfineoxide

    CAS-nr. 545-55-1

    EG-nr. 208-892-5

    1.  Mag niet worden gebruikt in textielartikelen die bestemd zijn om in contact te komen met de huid, bijvoorbeeld kleding, onderkleding en linnengoed.

    2.  Voorwerpen die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel worden gebracht.

    8.  Polybroombifenylen (pbb’s)

    CAS-nr. 59536-65-1

    1.  Mogen niet worden gebruikt in textielartikelen die bestemd zijn om in contact te komen met de huid, bijvoorbeeld kleding, onderkleding en linnengoed.

    2.  Voorwerpen die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel worden gebracht.

    9.  

    a)  Panamapoeder

    (Quillaja saponaria) en derivaten daarvan die saponinen bevatten

    CAS-nr. 68990-67-0

    EG-nr. 273-620-4

    b)  Poeder van de wortels van Helleborus viridis en Helleborus niger

    c)  Poeder van de wortels van de witte nieswortel (Veratrum album) en de zwarte nieswortel (Veratrum nigrum)

    d)  Benzidine en/of derivaten daarvan

    CAS-nr. 92-87-5

    EG-nr. 202-199-1

    e)  o-Nitrobenzaldehyd

    CAS-nr. 552-89-6

    EG-nr. 209-025-3

    f)  Houtstof

    1.  Mogen niet worden gebruikt in fop- en schertsartikelen of in mengsels of voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, bijvoorbeeld als bestanddeel van niespoeder en stinkbommen.

    2.  Fop- en schertsartikelen en mengsels of voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, en die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel gebracht worden.

    3.  De punten 1 en 2 zijn echter niet van toepassing op stinkbommen die niet meer dan 1,5 ml vloeistof bevatten.

    10.  

    a)  Ammoniumsulfide

    CAS-nr. 12135-76-1

    EG-nr. 235-223-4

    b)  Ammoniumwaterstofsulfide

    CAS-nr. 12124-99-1

    EG-nr. 235-184-3

    c)  Ammoniumpolysulfide

    CAS-nr. 9080-17-5

    EG-nr. 232-989-1

    1.  Mogen niet worden gebruikt in fop- en schertsartikelen of in mengsels of voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, bijvoorbeeld als bestanddeel van niespoeder en stinkbommen.

    2.  Fop- en schertsartikelen en mengsels of voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, en die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel gebracht worden.

    3.  De punten 1 en 2 zijn echter niet van toepassing op stinkbommen die niet meer dan 1,5 ml vloeistof bevatten.

    11.  Vluchtige esters van broomazijnzuur:

    a)  methylbroomacetaat

    CAS-nr. 96-32-2

    EG-nr. 202-499-2

    b)  ethylbroomacetaat

    CAS-nr. 105-36-2

    EG-nr. 203-290-9

    c)  propylbroomacetaat

    CAS-nr. 35223-80-4

    d)  butylbroomacetaat

    CAS-nr. 18991-98-5

    EG-nr. 242-729-9

    1.  Mogen niet worden gebruikt in fop- en schertsartikelen of in mengsels of voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, bijvoorbeeld als bestanddeel van niespoeder en stinkbommen.

    2.  Fop- en schertsartikelen en mengsels of voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, en die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel gebracht worden.

    3.  De punten 1 en 2 zijn echter niet van toepassing op stinkbommen die niet meer dan 1,5 ml vloeistof bevatten.

    12.  2-Naftylamine

    CAS-nr. 91-59-8

    EG-nr. 202-080-4 en zouten daarvan

    13.  Benzidine

    CAS-nr. 92-87-5

    EG-nr. 202-199-1 en zouten daarvan

    14.  4-Nitrobifenyl

    CAS-nr. 92-93-3

    Einecs EG-nr. 202-204-7

    15.  4-Aminobifenyl, xenylamine

    CAS-nr. 92-67-1

    EG-nr. 202-177-1 en zouten daarvan

    Voor de vermeldingen 12 tot en met 15 geldt:

    Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent.

    16.  Loodcarbonaten:

    a)  neutraal watervrij loodcarbonaat (PbCO3)

    CAS-nr. 598-63-0

    EG-nr. 209-943-4

    b)  triloodbis(carbonaat)dihydroxide 2Pb CO3-Pb(OH)2

    CAS-nr. 1319-46-6

    EG-nr. 215-290-6

    Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is om als verf te worden gebruikt. ►M21  
    De lidstaten mogen echter overeenkomstig de bepalingen van IAO-Verdrag nr. 13 het gebruik van de stof of het mengsel op hun grondgebied toestaan voor de restauratie en het onderhoud van kunstwerken en van historische gebouwen en hun interieurs, alsook het in de handel brengen voor dergelijk gebruik. De lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, stellen de Commissie daarvan in kennis.  ◄

    17.  Loodsulfaten:

    a)  PbSO4

    CAS-nr. 7446-14-2

    EG-nr. 231-198-9

    b)  Pbx SO4

    CAS-nr. 15739-80-7

    EG-nr. 239-831-0

    Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is om als verf te worden gebruikt. ►M21  
    De lidstaten mogen echter overeenkomstig de bepalingen van IAO-Verdrag nr. 13 het gebruik van de stof of het mengsel op hun grondgebied toestaan voor de restauratie en het onderhoud van kunstwerken en van historische gebouwen en hun interieurs, alsook het in de handel brengen voor dergelijk gebruik. De lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, stellen de Commissie daarvan in kennis.  ◄

    18.  Kwikverbindingen

    Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is om te worden gebruikt:

    a)  ter voorkoming van de aangroeiing van micro-organismen, planten of dieren op:

    — scheepsrompen;

    — fuiken, drijvers, netten, alsmede alle overige apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schelpdieren wordt gebruikt;

    — alle apparatuur of uitrusting die zich geheel of gedeeltelijk onder water bevindt.

    b)  voor de verduurzaming van hout;

    c)  voor de impregnatie van zware industriële textielproducten en garens bestemd voor de fabricage daarvan;

    d)  bij de behandeling van industrieel water, ongeacht het gebruik daarvan.

    18bis.  Kwik

    CAS-nr. 7439-97-6

    EG-nr. 231-106-7

    1.  Mag niet in de handel worden gebracht:
    a)  in koortsthermometers;
    b)  in andere meettoestellen bedoeld voor verkoop aan het grote publiek (zoals manometers, barometers, sfygmomanometers, andere thermometers dan koortsthermometers).
    2.  De beperkingen in punt 1 zijn niet van toepassing op meettoestellen die vóór 3 april 2009 in de Gemeenschap in gebruik waren. De lidstaten mogen echter het in de handel brengen van dergelijke meettoestellen beperken of verbieden.
    3.  De beperking in punt 1, onder b), is niet van toepassing op:
    a)  meettoestellen die op 3 oktober 2007 meer dan 50 jaar oud waren;
    b)  barometers (met uitzondering van onder a) bedoelde barometers) tot en met 3 oktober 2009. ►M19   ◄ ►M19  
    5.  De volgende kwikhoudende meettoestellen voor industrieel en professioneel gebruik worden niet meer in de handel gebracht na 10 april 2014:
    a)  barometers;
    b)  hygrometers;
    c)  manometers;
    d)  sfygmomanometers;
    e)  rekstrookjes voor gebruik bij plethysmografen;
    f)  tensiometers;
    g)  thermometers en andere niet-elektrische thermometrische toepassingen.
    Deze beperking is eveneens van toepassing op onder a) tot en met g) genoemde meettoestellen die leeg in de handel worden gebracht, indien het de bedoeling is dat zij met kwik worden gevuld.
    6.  De beperking in punt 5 is niet van toepassing op:
    a)  sfygmomanometers bedoeld voor:
    i)  epidemiologische studies die al lopen op 10 oktober 2012,
    ii)  gebruik als referentiestandaard voor klinische valideringsstudies van kwikvrije sfygmomanometers;
    b)  thermometers die uitsluitend bedoeld zijn om proeven uit te voeren volgens normen die het gebruik van kwikthermometers vereisen tot 10 oktober 2017;
    c)  kwikhoudende tripelpuntcellen voor kalibratie van platinaweerstandsthermometers.
    7.  De volgende kwikgebruikende meettoestellen voor professioneel en industrieel gebruik worden niet meer in de handel gebracht na 10 april 2014:
    a)  kwikhoudende pyknometers;
    b)  kwikhoudende meetinrichtingen voor het bepalen van het verwekingspunt.
    8.  De beperkingen in de punten 5 en 7 zijn niet van toepassing op:
    a)  meettoestellen die op 3 oktober 2007 meer dan 50 jaar oud zijn;
    b)  meettoestellen die om culturele en historische redenen op openbare tentoonstellingen worden geëxposeerd.  ◄

    19.  Arseenverbindingen

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is ter voorkoming van de aangroeiing van micro-organismen, planten of dieren op:

    — scheepsrompen;

    — fuiken, drijvers, netten, alsmede alle overige apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schelpdieren wordt gebruikt;

    — alle apparatuur of uitrusting die zich geheel of gedeeltelijk onder water bevindt.

    2.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is voor de behandeling van industrieel water, ongeacht het gebruik daarvan.

    3.  Mogen niet worden gebruikt voor de verduurzaming van hout. Evenmin mag aldus behandeld hout in de handel worden gebracht.

    4.  In afwijking van punt 3 geldt het volgende:

    a)  stoffen en mengsels voor de verduurzaming van hout mogen alleen worden gebruikt in industriële installaties die van vacuüm- of druktechnologie gebruikmaken om hout te impregneren, als het oplossingen van anorganische verbindingen van koper, chroom en arseen (CCA) van type C zijn en als zij toegelaten zijn overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG. Aldus behandeld hout mag niet in de handel worden gebracht voordat het verduurzamingsmiddel volledig is gefixeerd;

    b)  hout dat overeenkomstig punt a) met CCA-oplossingen is behandeld, mag voor professionele en industriële toepassingen in de handel worden gebracht, indien de structurele integriteit van het hout vereist is voor de veiligheid van mensen of vee en het onwaarschijnlijk is dat mensen er gedurende de levensduur van dit hout mee in aanraking komen:

    — voor de utiliteitsbouw;

    — voor bruggen;

    — als constructiehout in zoetwatergebieden en in brak water, bv. voor aanlegsteigers en bruggen;

    — voor geluidsbarrières;

    — voor lawineweringen;

    — voor veiligheidshekken en vangrails langs snelwegen;

    — als afrasteringspalen van rond naaldhout zonder bast, voor de veeteelt;

    — voor steunmuren;

    — voor telefoon- en elektriciteitspalen;

    — als ondergrondse dwarsliggers;

    c)  de leveranciers zorgen er vóór het in de handel brengen voor dat al het in de handel gebrachte behandelde hout, onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels, wordt gekenmerkt met de tekst „Uitsluitend voor professionele en industriële toepassingen. Bevat arseen.” Bovendien moet het in de handel gebrachte hout zijn voorzien van een label met de tekst „Draag handschoenen bij het omgaan met dit hout. Draag een stofmasker en oogbescherming bij het zagen of anderszins bewerken van dit hout. Afval van dit hout moet door een daartoe gemachtigde onderneming als gevaarlijk afval worden behandeld.”;

    d)  het in punt a) bedoelde behandelde hout mag niet worden gebruikt:

    — voor de woningbouw, ongeacht het doel;

    — voor toepassingen waarbij gevaar van herhaald huidcontact bestaat;

    — in zee;

    — voor landbouwdoeleinden, met uitzondering van gebruik als afrasteringspalen voor de veeteelt of voor utiliteitsgebouwen zoals bedoeld in punt b);

    — voor toepassingen waarbij het behandelde hout in contact kan komen met tussenproducten of eindproducten die bestemd zijn voor menselijke of dierlijke consumptie.

    5.  Met arseenverbindingen behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was of dat overeenkomstig punt 4 in de handel is gebracht, mag op zijn plaats blijven en verder worden gebruikt tot het einde van zijn levensduur.

    6.  Met CCA van type C behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was of overeenkomstig punt 4 in de handel is gebracht:

    — mag worden gebruikt of hergebruikt onder de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde voorwaarden;

    — mag in de handel worden gebracht onder de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde voorwaarden.

    7.  De lidstaten mogen toestaan dat met andere typen CCA-oplossingen behandeld hout dat vóór 30 september 2007 in de Gemeenschap in gebruik was:

    — onder de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde voorwaarden wordt gebruikt of hergebruikt;

    — onder de in punt 4, onder b), c) en d), vermelde voorwaarden in de handel wordt gebracht.

    20.  Organische tinverbindingen

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel fungeert als biocide in los gebonden aangroeiwerende verf.
    2.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel fungeert als biocide ter voorkoming van de aangroeiing van micro-organismen, planten of dieren op:
    a)  alle vaartuigen, ongeacht hun lengte, bedoeld voor gebruik op volle zee, in kustgebieden, in estuaria, op binnenwateren of op meren;
    b)  fuiken, drijvers, netten, alsmede alle overige apparatuur of uitrusting die bij de teelt van vissen en schaal- en schelpdieren wordt gebruikt;
    c)  alle apparatuur of uitrusting die zich geheel of gedeeltelijk onder water bevindt.
    3.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is voor de behandeling van industrieel water. ►M6  
    4.  Trigesubstitueerde organische tinverbindingen:
    a)  Trigesubstitueerde organische tinverbindingen zoals tributyltin (TBT)-verbindingen en trifenyltin (TPT)-verbindingen mogen na 1 juli 2010 niet meer worden gebruikt in voorwerpen wanneer de concentratie in dit voorwerp of een deel daarvan groter is dan het equivalent van 0,1 gewichtsprocent tin.
    b)  Voorwerpen die niet voldoen aan punt a) mogen na 1 juli 2010 niet meer in de handel worden gebracht, met uitzondering van voorwerpen die vóór die datum reeds in de Gemeenschap in gebruik waren.
    5.  Dibutyltin (DBT)-verbindingen:
    a)  Dibutyltin (DBT)-verbindingen mogen na 1 januari 2012 niet meer worden gebruikt in mengsels en voorwerpen bestemd voor levering aan het grote publiek, wanneer de concentratie in het mengsel of het voorwerp, of een deel daarvan, groter is dan het equivalent van 0,1 gewichtsprocent tin.
    b)  Voorwerpen en mengsels die niet voldoen aan punt a) mogen na 1 januari 2012 niet meer in de handel worden gebracht, met uitzondering van voorwerpen die vóór die datum reeds in de Gemeenschap in gebruik waren.
    c)  Bij wijze van afwijking zijn de punten a) en b) tot 1 januari 2015 niet van toepassing op de volgende voorwerpen en mengsels bestemd voor levering aan het grote publiek:

    — eencomponent- en tweecomponentenkamertemperatuurvulcanisatiekit (RTV-1- en RTV-2-kit) en kleefstoffen,

    — verf en coatings die DBT-verbindingen als katalysator bevatten, wanneer toegepast op voorwerpen,

    — profielen van zachte polyvinylchloride (pvc), op zich alleen of gecoëxtrudeerd met harde pvc,

    — weefsels gecoat met pvc bevattende DBT-verbindingen als stabilisator, wanneer bedoeld voor toepassingen buitenshuis,

    — regenwaterbuizen, afvoergoten en hulpstukken voor gebruik buiten, alsook dakbedekkings- en gevelbekledingsmateriaal.


    d)  Bij wijze van afwijking zijn de punten a) en b) niet van toepassing op materialen en voorwerpen die onder Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen.
    6.  Dioctyltin (DOT)-verbindingen:
    a)  Dioctyltin (DOT)-verbindingen mogen na 1 januari 2012 niet meer worden gebruikt in de volgende voorwerpen, bestemd voor levering aan of gebruik door het grote publiek, wanneer de concentratie in het voorwerp, of een deel daarvan, groter is dan het equivalent van 0,1 gewichtsprocent tin:

    — textielartikelen bestemd om in aanraking te komen met de huid,

    — handschoenen,

    — schoenen of delen van schoenen bestemd om in aanraking te komen met de huid,

    — muurbekledingen en vloerbedekkingen,

    — kinderverzorgingsartikelen,

    — hygiëneproducten voor vrouwen,

    — luiers,

    — tweecomponenten-kamertemperatuurvulcanisatieafvormkits (RTV-2-afvormkits).


    b)  Voorwerpen die niet voldoen aan punt a) mogen na 1 januari 2012 niet meer in de handel worden gebracht, met uitzondering van voorwerpen die vóór die datum reeds in de Gemeenschap in gebruik waren.  ◄

    21.  Di-μ-oxo-di-n-butylstannio-hydroxyboraan/dibutyltinhydrogeenboraat C8H19BO3Sn (DBB)

    CAS-nr. 75113-37-0

    EG-nr. 401-040-5

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer.

    De eerste alinea is echter niet van toepassing op deze stof (DBB) en mengsels die deze stof bevatten, indien deze uitsluitend worden verwerkt tot voorwerpen waarin de stof niet meer voorkomt in een concentratie van 0,1 % of meer.

    ▼M61 —————

    ▼M5

    23.  Cadmium

    CAS-nr. 7440-43-9

    EG-nr. 231-152-8 en cadmiumverbindingen

    De tussen vierkante haken vermelde codes en hoofdstukken zijn de codes en hoofdstukken van de tarief- en statistieknomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 (*1). ►M13  
    1.  Mag niet worden gebruikt in mengsels en voorwerpen die uit de volgende synthetische organische polymeren (hierna „kunststof” te noemen) zijn vervaardigd:

    — polyvinylchloride en copolymeren daarvan (pvc) [3904 10] [3904 21]

    — polyurethaan (PUR) [3909 50]

    — polyethyleen met lage dichtheid (LDPE), met uitzondering van polyethyleen met lage dichtheid dat wordt gebruikt voor de vervaardiging van gekleurde basispolymeren [3901 10]

    — celluloseacetaat (CA) [3912 11]

    — celluloseacetaatbutyraat (CAB) [3912 11]

    — epoxyharsen [3907 30]

    — melamineformaldehydeharsen (MF) [3909 20]

    — ureumformaldehydeharsen (UF) [3909 10]

    — onverzadigde polyesters (UP) [3907 91]

    — polyethyleentereftalaat (pet) [3907 60]

    — polybutyleentereftalaat (PBT)

    — kristallijn/standaard polystyreen [3903 11]

    — acrylonitril-methylmethacrylaat (AMMA)

    — vernet polyethyleen (VPE)

    — slag-/schokvast polystyreen

    — polypropyleen (PP) [3902 10]


    Het is verboden uit de bovengenoemde kunststoffen vervaardigde mengsels en voorwerpen in de handel te brengen met een cadmiumconcentratie (uitgedrukt als Cd metaal) van 0,01 gewichtsprocent of meer van de kunststof.
    De tweede alinea is echter niet van toepassing op voorwerpen die vóór 10 december 2011 in de handel zijn gebracht.
    De eerste en tweede alinea zijn van toepassing onverminderd Richtlijn 94/62/EG (*13) en op grond daarvan vastgestelde besluiten.
    Uiterlijk op 19 november 2012 zal de Commissie het Europees Agentschap voor chemische stoffen overeenkomstig artikel 69 verzoeken een dossier overeenkomstig de voorschriften van bijlage XV samen te stellen om te beoordelen of het gebruik van cadmium en cadmiumverbindingen in andere kunststoffen dan die welke in punt 1 zijn vermeld, moet worden beperkt. ►M35  
    2.  Mogen in verf met de codes [3208 ] [3209 ] niet worden gebruikt of in de handel worden gebracht in een concentratie (uitgedrukt in Cd metaal) van 0,01 gewichtsprocent of meer.
    Voor verf met de codes [3208 ] [3209 ] met een zinkgehalte van meer dan 10 gewichtsprocent van de verf mag de cadmiumconcentratie (uitgedrukt in Cd metaal) geen 0,1 gewichtsprocent of meer bedragen.
    Het is verboden geverfde voorwerpen in de handel te brengen met een cadmiumconcentratie (uitgedrukt in Cd metaal) van 0,1 gewichtsprocent of meer van de verf op het geverfde voorwerp.  ◄
    3.  De punten 1 en 2 zijn echter niet van toepassing op voorwerpen die om veiligheidsredenen met cadmiumhoudende mengsels zijn gekleurd.
    4.  De tweede alinea van punt 1 is echter niet van toepassing op:

    — uit pvc-afval vervaardigde mengsels (hierna „nuttig toegepast pvc” te noemen),

    — mengsels en voorwerpen die nuttig toegepast pvc bevatten, indien de cadmiumconcentratie ervan (uitgedrukt als Cd metaal) niet hoger is dan 0,1 gewichtsprocent van de kunststof voor de volgende toepassingen van hard pvc:

    — 

    a)  profielen en stijve platen voor bouwtoepassingen,

    b)  deuren, ramen, luiken, muren, jaloezieën, hekken en dakgoten,

    c)  dekken en terrassen,

    d)  kabelgoten,

    e)  leidingen voor water dat geen drinkwater is, indien het nuttige toegepaste pvc in de middelste laag van een meerlagige leiding wordt gebruikt en geheel wordt bedekt door een laag van nieuw geproduceerd pvc dat aan de bepalingen van punt 1 voldoet.


    Alvorens mengsels en voorwerpen die nuttig toegepast pvc bevatten voor het eerst in de handel te brengen, zorgen leveranciers ervoor dat zij voorzien zijn van de volgende zichtbare, leesbare en onuitwisbare vermelding: „Bevat nuttig toegepast pvc”, dan wel van het volgende pictogram:
    image
    Overeenkomstig artikel 69 van deze richtlijn zal de in punt 4 genoemde uitzondering vóór 31 december 2017 worden herzien, met name om de grenswaarde voor cadmium te verlagen en de uitzondering voor de onder a) tot en met e) genoemde toepassingen opnieuw te beoordelen.  ◄
    5.  Voor de toepassing van deze vermelding wordt onder „cadmeren” verstaan het aanbrengen van lagen of bekledingen van metallisch cadmium op een metaaloppervlak.
    Mogen niet worden gebruikt voor het cadmeren van metalen voorwerpen of onderdelen van voorwerpen die in de hierna genoemde sectoren/toepassingen worden gebruikt:
    a)  apparatuur en machines voor

    — de voedingsindustrie [8210] [8417 20] [8419 81] [8421 11] [8421 22] [8422] [8435] [8437] [8438] [8476 11]

    — de landbouw [8419 31] [8424 81] [8432] [8433] [8434] [8436]

    — koelen en invriezen [8418]

    — drukkerijen en boekbinderijen [8440] [8442] [8443]


    b)  apparatuur en machines voor de fabricage van

    — huishoudapparaten [7321] [8421 12] [8450] [8509] [8516]

    — meubilair [8465] [8466] [9401] [9402] [9403] [9404]

    — toiletartikelen en sanitaire artikelen [7324]

    — centrale verwarming en klimaatregeling [7322] [8403] [8404] [8415]


    Ongeacht gebruik of eindbestemming is het in alle gevallen verboden gecadmeerde voorwerpen of componenten van die voorwerpen die in de onder a) en b) genoemde sectoren/toepassingen worden gebruikt en voorwerpen die in de onder b) genoemde sectoren worden vervaardigd, in de handel te brengen.
    6.  Punt 5 is ook van toepassing op gecadmeerde voorwerpen en componenten van die voorwerpen die in de hierna onder de punten a) en b) genoemde sectoren/toepassingen worden gebruikt en voorwerpen die in de hierna onder b) genoemde sectoren worden vervaardigd:
    a)  apparatuur en machines voor de fabricage van

    — papier en karton [8419 32] [8439] [8441] textiel en kleding [8444] [8445] [8447] [8448] [8449] [8451] [8452];


    b)  apparatuur en machines voor de fabricage van

    — verladingsmaterieel [8425] [8426] [8427] [8428] [8429] [8430] [8431]

    — weg- en landbouwvoertuigen [hoofdstuk 87]

    — treinen [hoofdstuk 86]

    — schepen [hoofdstuk 89].


    7.  De beperkingen in de punten 5 en 6 zijn echter niet van toepassing op:

    — voorwerpen en componenten van voorwerpen die worden gebruikt in lucht- en ruimtevaart, mijnbouw, „offshore” en de nucleaire sector waarbij van de toepassingen een hoog veiligheidsniveau wordt geëist, en tevens op veiligheidsvoorzieningen in weg- en landbouwvoertuigen, treinen en schepen;

    — elektrische contacten, ongeacht de sector waarin zij worden toegepast, indien dat nodig is voor de betrouwbaarheid van de toestellen waarin zij worden geïnstalleerd.

    ►M13  
    8.  Mag niet worden gebruikt in hardsoldeer in concentraties van 0,01 gewichtsprocent of meer.
    Het is verboden hardsoldeer met een cadmiumconcentratie (uitgedrukt als Cd metaal) van 0,01 gewichtsprocent of meer in de handel te brengen.
    Voor de toepassing van dit punt wordt onder hardsolderen een verbindingstechniek verstaan waarbij legeringen worden gebruikt en die bij temperaturen van meer dan 450 °C wordt uitgevoerd.
    9.  Punt 8 is echter niet van toepassing op hardsoldeer dat voor defensie- en lucht- en ruimtevaarttoepassingen wordt gebruikt, of op hardsoldeer dat om veiligheidsredenen wordt gebruikt.
    10.  Mag niet worden gebruikt of in de handel worden gebracht in een concentratie van 0,01 gewichtsprocent of meer van het metaal in:
    i)  metalen kralen en andere metalen onderdelen voor de vervaardiging van juwelen,
    ii)  metalen delen van juwelen, namaakjuwelen en haaraccessoires, met inbegrip van:

    — armbanden, kettingen en ringen,

    — piercingsieraden,

    — polshorloges en polssieraden,

    — broches en manchetknopen.

    ►C5  
    11.  Punt 10 is echter niet van toepassing op voorwerpen die vóór 10 december 2011 in de handel zijn gebracht, of op juwelen die op 10 december 2011 meer dan 50 jaar oud zijn.  ◄  ◄

    24.  Monomethyltetrachloordifenylmethaan

    Handelsnaam: Ugilec 141

    CAS-nr. 76253-60-6

    1.  Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels.

    Voorwerpen die deze stof bevatten, mogen niet in de handel worden gebracht.

    2.  Punt 1 is echter niet van toepassing op:

    a)  installaties en apparaten die op 18 juni 1994 reeds in bedrijf waren, tot de afdanking van deze installaties en apparaten;

    b)  het onderhoud van installaties en apparaten die op 18 juni 1994 reeds in een lidstaat in bedrijf waren.

    Voor de toepassing van punt a) mogen de lidstaten ter wille van de bescherming van de gezondheid en het milieu het gebruik op hun grondgebied van deze installaties of apparaten vóór hun afdanking verbieden.

    25.  Monomethyldichloordifenylmethaan

    Handelsnaam: Ugilec 121

    Ugilec 21

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels.

    Voorwerpen die deze stof bevatten, mogen niet in de handel worden gebracht.

    26.  Monomethyldibroomdifenylmethaan, broombenzylbroomtolueen, mengsel van isomeren

    Handelsnaam: DBBT

    CAS-nr. 99688-47-8

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels.

    Voorwerpen die deze stof bevatten, mogen niet in de handel worden gebracht.

    27.  Nikkel

    CAS-nr. 7440-02-0

    EG-nr. 231-111-4 en nikkelverbindingen

    1.  Mogen niet worden gebruikt:

    a)  in staafjes die in gaatjes in de oren en in andere delen van het menselijke lichaam worden geplaatst, tenzij de hoeveelheid nikkel die uit dergelijke staafjes vrijkomt, niet groter is dan 0,2 μg/cm2/week (migratielimiet);

    b)  in voorwerpen bestemd om in direct en langdurig contact met de huid te komen, zoals:

    — oorbellen,

    — halskettingen, armbanden en kettingen, enkelringen en vingerringen,

    — armbandhorlogekasten, horlogebanden en -sluitingen,

    — drukknopen, sluitingen, klinknagels, ritssluitingen en metalen merktekens, wanneer deze in kleding worden gebruikt,

    indien de hoeveelheid nikkel die vrijkomt uit delen van deze voorwerpen die in direct en langdurig contact met de huid komen, groter is dan 0,5 μg/cm2/week;

    c)  in voorwerpen zoals de onder b) genoemde, wanneer deze een niet-nikkelen coating hebben, tenzij deze coating voldoende is om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid nikkel die vrijkomt uit de delen van dergelijke voorwerpen die in direct en langdurig contact met de huid komen, niet groter is dan 0,5 μg/cm2/week gedurende een periode van ten minste twee jaar van normaal gebruik van het voorwerp.

    2.  Voorwerpen die onder punt 1 vallen, mogen niet in de handel worden gebracht tenzij zij voldoen aan de in dat punt genoemde voorschriften.

    3.  De door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) vastgestelde normen worden gebruikt als testmethoden om aan te tonen dat voorwerpen aan de punten 1 en 2 voldoen.

    ►M49  28.  Stoffen die in bijlage VI, deel 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 als kankerverwekkende stof van categorie 1A of 1B zijn ingedeeld en in respectievelijk aanhangsel 1 of 2 zijn opgenomen.

    29.  Stoffen die in bijlage VI, deel 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 als in geslachtscellen mutagene stof van categorie 1A of 1B zijn ingedeeld en in respectievelijk aanhangsel 3 of 4 zijn opgenomen.

    30.  Stoffen die in bijlage VI, deel 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 als voor de voortplanting giftige stof van categorie 1A of 1B zijn ingedeeld en in respectievelijk aanhangsel 5 of 6 zijn opgenomen. ◄

    Onverminderd de andere delen van deze bijlage is het volgende op de vermeldingen 28 tot en met 30 van toepassing:

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt:

    — als stof,

    — als bestanddeel van andere stoffen, of

    — in mengsels,

    voor levering aan het grote publiek, in afzonderlijke concentraties gelijk aan of groter dan:

    — hetzij de in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde desbetreffende specifieke concentratiegrens,

    ►M3

     

    — hetzij de in deel 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde desbetreffende algemene concentratiegrens.

     ◄

    Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op de verpakking van dergelijke stoffen en mengsels zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar het volgende wordt vermeld:

    „Uitsluitend voor gebruik door professionele gebruiker”.

    2.  Punt 1 is echter niet van toepassing op:

    a)  geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik in de zin van Richtlijn 2001/82/EG en Richtlijn 2001/83/EG;
    b)  cosmetische producten in de zin van Richtlijn 76/768/EEG;
    c)  de volgende brandstoffen en olieproducten:

    — brandstoffen als bedoeld in Richtlijn 98/70/EG,

    — derivaten van minerale oliën, bestemd voor gebruik als brandstof in mobiele of vaste verbrandingsinstallaties,

    — brandstoffen die in een gesloten systeem worden verkocht (bijvoorbeeld flessen vloeibaar gas);

    ►M3  
    d)  kunstschilderverven die onder Verordening (EG) nr. 1272/2008 vallen;  ◄ ►M14  
    e)  de in aanhangsel 11, kolom 1, vermelde stoffen voor de in kolom 2 van dat aanhangsel vermelde toepassingen. Indien in kolom 2 van aanhangsel 11 een datum wordt vermeld, geldt de afwijking tot en met die datum;  ◄ ►M61  
    f)  hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen.  ◄

    31.  

    a)  Creosoot; benzol-wasolie

    CAS-nr. 8001-58-9

    EG-nr. 232-287-5

    b)  Creosootolie; benzol-wasolie

    CAS-nr. 61789-28-4

    EG-nr. 263-047-8

    c)  Destillaten (koolteer), naftaleenoliën; naftaleenolie

    CAS-nr. 84650-04-4

    EG-nr. 283-484-8

    d)  Creosootolie, acenafteenfractie; benzol-wasolie

    CAS-nr. 90640-84-9

    EG-nr. 283-484-8EG-nr. 292-605-3

    e)  Destillaten (koolteer), bovenste; zware antraceenolie

    CAS-nr. 65996-91-0

    EG-nr. 266-026-1

    f)  Antraceenolie

    CAS-nr. 90640-80-5

    EG-nr. 292-602-7

    g)  Teerzuren, kool, ruw; ruwe fenolen

    CAS-nr. 65996-85-2

    EG-nr. 266-019-3

    h)  Creosoot, hout

    CAS-nr. 8021-39-4

    EG-nr. 232-419-1

    i)  Lagetemperatuurkoolteerolie, alkalische; extractieresiduen (kool), lagetemperatuurkoolteer-alkalische

    CAS-nr. 122384-78-5

    EG-nr. 310-191-5

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is om te worden gebruikt voor het behandelen van hout. Evenmin mag aldus behandeld hout in de handel worden gebracht.

    2.  In afwijking van punt 1:

    a)  mogen de genoemde stoffen en mengsels worden gebruikt voor de behandeling van hout in industriële installaties of door professionele gebruikers op wie de wetgeving van de Gemeenschap inzake de bescherming van werknemers van toepassing is, maar alleen voor herbehandeling in situ, indien zij

    i)  benzo[a]pyreen in een concentratie van minder dan 50 mg/kg (0,005 gewichtsprocent), en

    ii)  met water extraheerbare fenolen in een concentratie van minder dan 3 gewichtsprocent bevatten.

    Deze stoffen en mengsels die voor de behandeling van hout in industriële installaties of door professionele gebruikers worden gebruikt,

    — mogen uitsluitend in verpakkingen van 20 l of meer in de handel worden gebracht;

    — mogen niet aan consumenten worden verkocht.

    Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op de verpakking van dergelijke stoffen en mengsels zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar het volgende wordt vermeld:

    „Uitsluitend bestemd voor gebruik in industriële installaties of voor behandeling door professionele gebruikers”;

    b)  mag hout dat overeenkomstig punt a) in industriële installaties of door professionele gebruikers is behandeld en dat voor het eerst in de handel wordt gebracht of in situ wordt herbehandeld, uitsluitend door professionele gebruikers en in industriële toepassingen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor spoorwegen, bij de transmissie van elektriciteit en telecommunicatie, voor omheiningen, voor agrarische doeleinden (bv. palen ter ondersteuning van bomen) en in haveninstallaties en waterwegen;

    c)  is het verbod op het in de handel brengen van punt 1 niet van toepassing op hout dat vóór 31 december 2002 met de onder a) tot en met i) genoemde stoffen is behandeld, indien dit hout als tweedehands product voor hergebruik in de handel wordt gebracht.

    3.  Het in punt 2, onder b) en c), bedoelde behandelde hout mag echter niet worden gebruikt:

    — binnen gebouwen, ongeacht de bestemming ervan;

    — in speelgoed;

    — op speelplaatsen;

    — in parken, tuinen en andere voorzieningen voor recreatie en vrijetijdsbesteding buitenshuis, indien het gevaar bestaat dat dit hout regelmatig met de huid in aanraking komt;

    — voor de vervaardiging van tuinmeubilair, zoals picknicktafels;

    — voor de vervaardiging, het gebruik en de hernieuwde behandeling van:

    — 

    — kweekbakken;

    — verpakkingen die in aanraking kunnen komen met voor menselijke en/of dierlijke voeding bestemde onbewerkte producten, tussenproducten of eindproducten;

    — ander materiaal dat de hierboven genoemde voorwerpen kan verontreinigen.

    32.  Chloroform

    CAS-nr. 67-66-3

    EG-nr. 200-663-8

    34.  1,1,2-Trichloorethaan

    CAS-nr. 79-00-5

    EG-nr. 201-166-9

    35.  1,1,2,2-Tetrachloorethaan

    CAS-nr. 79-34-5

    EG-nr. 201-197-8

    36.  1,1,1,2-Tetrachloorethaan

    CAS-nr. 630-20-6

    37.  Pentachloorethaan

    CAS-nr. 76-01-7

    EG-nr. 200-925-1

    38.  1,1-Dichlooretheen

    CAS-nr. 75-35-4

    EG-nr. 200-864-0

    Onverminderd de andere delen van deze bijlage is het volgende op de vermeldingen 32 tot en met 38 van toepassing:

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt:

    — als stof,

    — als bestanddeel van andere stoffen of van mengsels, in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer,

    indien de stof of het mengsel bestemd is voor levering aan het grote publiek en/of voor toepassingen waarbij de betrokken stoffen kunnen vrijkomen, zoals oppervlaktereiniging en het reinigen van textiel.

    2.  Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op de verpakking van deze stoffen en van mengsels die deze stoffen in concentraties van 0,1 gewichtsprocent of meer bevatten, zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar het volgende wordt vermeld:

    „Uitsluitend bestemd voor gebruik in industriële installaties”.

    Dit geldt echter niet voor:

    a)  geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik in de zin van Richtlijn 2001/82/EG en Richtlijn 2001/83/EG;

    b)  cosmetische producten in de zin van Richtlijn 76/768/EEG.

    ►M3  
    40.  Stoffen die zijn ingedeeld als ontvlambare gassen van categorie 1 of 2, ontvlambare vloeistoffen van categorie 1, 2 of 3, ontvlambare vaste stoffen van categorie 1 of 2, stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen van categorie 1, 2 of 3, pyrofore vloeistoffen van categorie 1 of pyrofore vaste stoffen van categorie 1, ongeacht of zij in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn opgenomen.  ◄

    1.  Mogen niet als stof of in mengsels worden gebruikt in aerosolen die in de handel worden gebracht voor levering aan het grote publiek voor amusements- of decoratiedoeleinden, zoals:

    — metaalglitter (hoofdzakelijk bedoeld als decoratieartikel);

    — kunstsneeuw en -rijp (decoratieartikel);

    — „scheetkussens” (fopartikel);

    — „silly string” (schertsartikel);

    — nepdrollen (fopartikel);

    — feesttoeters (amusementsartikel);

    — vlokken en schuim (decoratieartikel);

    — imitatiespinnenwebben (fopartikel);

    — stinkbommen (schertsartikel).

    2.  Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op de verpakking van de bovenbedoelde aerosolen zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar het volgende wordt vermeld:

    „Uitsluitend bestemd voor professionele gebruikers”.

    3.  De punten 1 en 2 gelden echter niet voor aerosolen als bedoeld in artikel 8, lid 1 bis, van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad (*2).

    4.  De in de punten 1 en 2 bedoelde aerosolen mogen niet in de handel worden gebracht, tenzij zij voldoen aan de in die punten genoemde voorschriften.

    41.  Hexachloorethaan

    CAS-nr. 67-72-1

    EG-nr. 200-666-4

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels, indien de stof of het mengsel bestemd is om te worden gebruikt bij de fabricage of bewerking van non-ferrometalen.

    ▼M21 —————

    ▼M5

    43.  Azokleurstoffen

    1.  Azokleurstoffen die door reductieve splitsing van een of meer azogroepen een of meer van de in aanhangsel 8 genoemde amines kunnen afgeven in aantoonbare concentraties, d.w.z. hoger dan 30 mg/kg (0,003 gewichtsprocent) in het voorwerp of in de geverfde onderdelen daarvan, bepaald volgens de in aanhangsel 10 vermelde testmethoden, mogen niet worden gebruikt in voorwerpen van textiel en leder die langdurig rechtstreeks in aanraking kunnen komen met de menselijke huid of mondholte, zoals:

    — kleding, beddengoed, handdoeken, haarstukjes, pruiken, hoeden, luiers en andere toiletartikelen, slaapzakken;

    — schoeisel, handschoenen, horlogebandjes, handtassen, portemonnees en portefeuilles, aktetassen, stoelbekleding en nektasjes;

    — speelgoed van textiel of leder en speelgoed met kledingstukken van textiel of leder;

    — garen en weefsels bestemd voor de eindgebruiker.

    2.  Voorts mogen de in punt 1 bedoelde voorwerpen van textiel en leder uitsluitend in de handel worden gebracht indien zij aan de in dat punt genoemde eisen voldoen.

    3.  Azokleurstoffen, vermeld in aanhangsel 9, „Lijst van azokleurstoffen”, mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent, indien de stof of het mengsel bestemd is voor het verven van voorwerpen van textiel en leder.

    ▼M9 —————

    ▼M5

    45.  Difenylether, octabroomderivaat

    C12H2Br8O

    1.  Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt:

    — als stof,

    — als bestanddeel van andere stoffen of van mengsels, in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent.

    2.  Voorwerpen mogen niet in de handel worden gebracht indien zij, ofwel brandvertragende onderdelen daarvan, een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent van deze stof bevatten.

    3.  Punt 2 is echter niet van toepassing op:

    — voorwerpen die vóór 15 augustus 2004 in de Gemeenschap in gebruik waren;

    — elektrische en elektronische apparatuur die onder Richtlijn 2002/95/EG valt.

    46.  

    a)  Nonylfenol

    C6H4(OH)C9H19

    b)  Nonylfenolethoxylaten

    (C2H4O)nC15H24O

    Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer voor de volgende toepassingen:

    1.  industriële en institutionele reiniging, behalve:

    — chemische reiniging in gecontroleerde gesloten systemen met recycling of verbranding van het wasmiddel;

    — reiniging in systemen waarbij het wasmiddel in een speciale behandeling wordt gerecycled of verbrand;

    2.  huishoudelijke reiniging;

    3.  textiel- en leerbewerking, behalve:

    — bewerking zonder lozing in afvalwater;

    — bewerking in systemen waarbij de organische fractie in een speciale behandeling volledig uit het proceswater wordt verwijderd vóór het afvalwater biologisch wordt behandeld (ontvetting van schapenvachten);

    4.  emulgatoren in speendippers voor landbouwgebruik;

    5.  metaalbewerking, behalve:

    in gecontroleerde gesloten systemen met recycling of verbranding van het wasmiddel;

    6.  vervaardiging van pulp en papier;

    7.  cosmetische producten;

    8.  andere persoonlijke verzorgingsproducten, behalve:

    spermiciden;

    9.  co-formulanten in gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In het geval van vóór 17 juli 2003 verleende nationale toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen of biociden die nonylfenolethoxylaten als co-formulant bevatten, geldt deze beperking echter pas vanaf het verstrijken van de toelating.

    ▼M34

    46 bis.  Nonylfenolethoxylaten (NPE)

    (C2H4O)nC15H24O

    1.  Mogen niet meer in de handel worden gebracht na 3 februari 2021 in textielartikelen waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij tijdens hun normale levenscyclus in water zullen worden gewassen, in concentraties gelijk aan of groter dan 0,01 gewichtsprocent van dat textielartikel of van elk onderdeel van het textielartikel.

    2.  Punt 1 is niet van toepassing op het in de handel brengen van tweedehandstextielartikelen of op het in de handel brengen van nieuwe textielartikelen die uitsluitend van gerecycled textiel en zonder het gebruik van NPE zijn vervaardigd.

    3.  Voor de toepassing van de punten 1 en 2, wordt onder „textielartikel” verstaan elk af te werken, half afgewerkt en afgewerkt product dat ten minste voor 80 gewichtsprocent uit textielvezels bestaat, of enig ander product dat een onderdeel bevat dat ten minste voor 80 gewichtsprocent uit textielvezels bestaat, waaronder producten zoals kleding, accessoires, interieurtextiel, vezels, garens, weefsels en breiwerk.

    ▼M5

    47.  Chroom(VI)verbindingen

    1.  Cement en cementhoudende mengsels mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt indien het gehalte aan oplosbaar chroom(VI) bij de gehydrateerde vorm van het cement of het mengsel meer dan 2 mg/kg (0,0002 %) van het totale drooggewicht van het cement bedraagt.
    2.  Als er reductiemiddelen worden gebruikt, zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op de verpakking van cement en cementhoudende mengsels zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar informatie wordt vermeld over de verpakkingsdatum, de opslagomstandigheden en de opslagperiode waarbinnen de activiteit van het reductiemiddel gehandhaafd blijft en waarbinnen het gehalte oplosbaar chroom(VI) onder de in punt 1 vermelde limiet blijft, onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels.
    3.  De punten 1 en 2 gelden niet voor het in de handel brengen en het gebruik in gecontroleerde, gesloten en volledig geautomatiseerde processen waarin cement en cementhoudende mengsels alleen door machines worden behandeld en er geen kans op huidcontact bestaat. ►M21  
    4.  De door het Europees Comité voor Normalisatie goedgekeurde norm voor het testen van het wateroplosbaar chroom (VI)-gehalte van cement en cementhoudende mengsels wordt gebruikt als de testmethode om aan te tonen dat aan het bepaalde in punt 1 wordt voldaan.  ◄ ►M25  
    5.  Lederwaren die in contact komen met de huid mogen niet in de handel worden gebracht indien het gehalte aan chroom(VI) gelijk is aan of groter is dan 3 mg/kg (0,0003 gewichtsprocenten) van het totale drooggewicht van het leer.
    6.  Voorwerpen met leren onderdelen die in contact komen met de huid mogen niet in de handel worden gebracht indien het gehalte aan chroom(VI) gelijk is aan of groter is dan 3 mg/kg (0,0003 gewichtsprocenten) van het totale drooggewicht van dat leren onderdeel.
    7.  De punten 5 en 6 zijn niet van toepassing op het in de handel brengen van tweedehandsvoorwerpen die voor 1 mei 2015 in eindgebruik waren in de Unie.  ◄

    48.  Tolueen

    CAS-nr. 108-88-3

    EG-nr. 203-625-9

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer, indien de stof of het mengsel wordt gebruikt in kleefstoffen of spuitverf die bestemd zijn voor levering aan het grote publiek.

    49.  Trichloorbenzeen

    CAS-nr. 120-82-1

    EG-nr. 204-428-0

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer voor alle toepassingen behalve:

    — als tussenproduct in syntheses, of

    — als procesoplosmiddel in gesloten chemische toepassingen voor chloreerreacties, of

    — bij de vervaardiging van 1,3,5-triamino-2,4,6-trinitrobenzeen (TATB).

    50.  Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (pak’s):

    a)  benzo[a]pyreen (BaP)

    CAS-nr. 50-32-8

    b)  benzo[e]pyreen (BeP)

    CAS-nr. 192-97-2

    c)  benzo[a]antraceen (BaA)

    CAS-nr. 56-55-3

    d)  chryseen (CHR)

    CAS-nr. 218-01-9

    e)  benzo[b]fluorantheen (BbFA)

    CAS-nr. 205-99-2

    f)  benzo[j]fluorantheen (BjFA)

    CAS-nr. 205-82-3

    g)  benzo[k]fluorantheen (BkFA)

    CAS-nr. 207-08-9

    h)  dibenzo[a,h]antraceen (DBahA)

    CAS-nr. 53-70-3

    1.  Procesoliën voor rubberverwerking mogen vanaf 1 januari 2010 niet in de handel gebracht en voor de productie van banden of delen van banden gebruikt worden indien zij:

    — meer dan 1 mg/kg (0,0001 gewichtsprocent) BaP of

    — meer dan 10 mg/kg (0,001 gewichtsprocent) van alle hier vermelde pak’s tezamen bevatten.


    De norm EN 16143:2013 (Aardolieproducten — bepaling van het gehalte van benzo(a)pyreen (BaP) en geselecteerde polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) in procesoliën — procedure met dubbele LC-reiniging en GC/MS-analyse) wordt gebruikt als testmethode om naleving van de in de eerste alinea vermelde limieten aan te tonen.
    Tot 23 september 2016 wordt aan de in de eerste alinea vermelde maximumgehalten geacht te zijn voldaan als het PCA-extract minder dan 3 gewichtsprocent bedraagt, gemeten volgens norm IP 346:1998 van het Institute of Petroleum (Bepaling van polycyclische aromaten (PCA) in ongebruikte smeeroliën en asfalteenvrije petroleumfracties — dimethylsulfoxide-extractie met brekingsindexmeting), mits de naleving van de limieten voor BaP en de in de lijst vermelde PAK's alsmede de correlatie tussen de meetwaarden en het PCA-extract om de zes maanden of, als dit eerder is, na elke belangrijke operationele verandering, door de fabrikant of importeur worden gemeten.
    2.  Banden en loopvlakken die na 1 januari 2010 worden vervaardigd en procesoliën bevatten die niet aan de in punt 1 genoemde maximumgehalten voldoen, mogen niet in de handel worden gebracht.
    Aan deze maximumgehalten wordt geacht te zijn voldaan als de gevulkaniseerde rubberverbindingen niet meer dan 0,35 % „bay”-protonen bevatten, zoals gemeten en berekend volgens ISO 21461 (Rubber gevulkaniseerd — Bepaling van de aromaticiteit van olie in gevulkaniseerde rubberverbindingen).
    3.  Punt 2 is echter niet van toepassing op banden die van een nieuw loopvlak zijn voorzien, als de procesoliën die dit loopvlak bevat, aan de in punt 1 genoemde maximumgehalten voldoen.
    4.  Voor de toepassing van deze vermelding wordt onder „banden” verstaan banden voor voertuigen die vallen onder:

    — Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (*4),

    — Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan (*5), en

    — Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (*6).

    ►M24  
    5.  Voorwerpen mogen niet voor levering aan het grote publiek in de handel worden gebracht wanneer rubber of kunststof onderdelen ervan die bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden direct, langdurig of herhaald kortdurend in contact komen met de menselijke huid of de mondholte meer dan 1 mg/kg (0,0001 gewichtsprocenten van dat onderdeel) van een of meer van de in de lijst opgenomen pak’s bevatten.
    Dergelijke voorwerpen zijn onder meer:

    — sportuitrusting zoals fietsen, golfclubs, rackets,

    — huishoudartikelen, trolleys, looprekken,

    — instrumenten voor huishoudelijk gebruik,

    — kleding, schoeisel, handschoenen, sportkledij,

    — horlogebandjes, polsbandjes, maskers, hoofdbanden.


    6.  Speelgoed, waaronder speeltoestellen, en kinderverzorgingsartikelen mogen niet in de handel worden gebracht wanneer rubber of kunststof onderdelen ervan die bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden direct, langdurig of herhaald kortdurend in contact komen met de menselijke huid of de mondholte meer dan 0,5 mg/kg (0,00005 gewichtsprocenten van dat onderdeel) van een of meer van de in de lijst opgenomen pak’s bevatten.
    7.  Bij wijze van afwijking zijn de punten 5 en 6 niet van toepassing op voorwerpen die vóór 27 december 2015 voor het eerst in de handel zijn gebracht.
    8.  Uiterlijk 27 december 2017 beziet de Commissie de grenswaarden in de punten 5 en 6 opnieuw in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie, waaronder informatie over de migratie van pak’s van de in dat punt vermelde voorwerpen, en de beschikbaarheid van alternatieve grondstoffen en wijzigt zij die punten in voorkomend geval dienovereenkomstig.  ◄ ►M65  
    9.  Granulaat of mulch met een totaalgehalte aan in de lijst opgenomen pak’s van meer dan 20 mg/kg (0,002 gewichtsprocenten) mag niet voor gebruik als instrooimateriaal voor kunstgrasvelden of in losse vorm voor speelplaatsen of in sporttoepassingen in de handel worden gebracht.
    10.  Granulaat of mulch met een totaalgehalte aan in de lijst opgenomen pak’s van meer dan 20 mg/kg (0,002 gewichtsprocenten) mag niet als instrooimateriaal voor kunstgrasvelden of in losse vorm voor speelplaatsen of in sporttoepassingen worden gebruikt.
    11.  Op partijen granulaat dat of mulch die voor gebruik als instrooimateriaal voor kunstgrasvelden of in losse vorm voor speelplaatsen of in sporttoepassingen in de handel wordt gebracht, wordt een uniek identificatienummer aangebracht.
    12.  De punten 9, 10 en 11 zijn van toepassing met ingang van 10 augustus 2022.
    13.  Granulaat dat of mulch die op 9 augustus 2022 in de Unie in gebruik is als instrooimateriaal in kunstgrasvelden of in losse vorm op speelplaatsen of in sporttoepassingen, mag blijven liggen en ter plaatse met hetzelfde doel blijven worden gebruikt.
    14.  Voor de toepassing van de punten 9 tot en met 13 wordt verstaan onder:
    a)  “granulaat”: mengsels van vaste deeltjes van 1 tot 4 mm, vervaardigd van rubber of ander gevulkaniseerd of polymeer materiaal, gerecycleerd of nieuw, of verkregen uit een natuurlijke bron;
    b)  “mulch”: mengsels van vaste deeltjes in de vorm van schilfers met een lengte van 4 tot en met 130 mm en een breedte van 10 tot en met 15 mm, vervaardigd van rubber of ander gevulkaniseerd of polymeermateriaal, gerecycleerd of nieuw, of verkregen uit een natuurlijke bron;
    c)  “instrooimateriaal voor kunstgrasvelden”: granulaat dat in kunstgrasvelden wordt gebruikt om de sporttechnische kenmerken van het kunstgras te verbeteren;
    d)  “gebruik in losse vorm voor speelplaatsen of in sporttoepassingen”: elk gebruik van granulaat of mulch in losse vorm op speelplaatsen of voor andere sportdoeleinden dan als instrooimateriaal voor kunstgrasvelden.  ◄

    ▼M52

    51.

    Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP)

    CAS-nr. 117-81-7

    EG-nr. 204-211-0

    Dibutylftalaat (DBP)

    CAS-nr. 84-74-2

    EG-nr. 201-557-4

    Benzylbutylftalaat (bbp)

    CAS-nr. 85-68-7

    EG-nr. 201-622-7

    Diisobutylftalaat (DIBP)

    CAS-nr. 84-69-5

    EG-nr. 201-553-2

    1.  Mogen niet worden gebruikt als stof of in mengsels, afzonderlijk of in een combinatie van de in kolom 1 van deze vermelding genoemde ftalaten, in een concentratie die gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het weekgemaakte materiaal in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen.

    2.  Mogen niet in de handel worden gebracht in speelgoed of kinderverzorgingsartikelen, afzonderlijk of in een combinatie van de eerste drie in kolom 1 van deze vermelding genoemde ftalaten, in een concentratie die gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het weekgemaakte materiaal.

    Daarnaast mag DIBP ook niet in de handel worden gebracht na 7 juli 2020 in speelgoed of kinderverzorgingsartikelen, afzonderlijk of in combinatie met de eerste drie in kolom 1 van deze vermelding genoemde ftalaten, in een concentratie die gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het weekgemaakte materiaal.

    3.  Mogen niet in de handel worden gebracht na 7 juli 2020 in voorwerpen, afzonderlijk of in een combinatie van de in kolom 1 van deze vermelding genoemde ftalaten, in een concentratie die gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het weekgemaakte materiaal in het voorwerp.

    4.  Punt 3 is niet van toepassing op:

    a)  voorwerpen die uitsluitend voor industrieel of landbouwgebruik zijn bestemd, of uitsluitend voor gebruik in de openlucht, op voorwaarde dat geen weekgemaakt materiaal in contact met de menselijke slijmvliezen of in langdurig contact met de menselijke huid komt;

    b)  luchtvaartuigen die vóór 7 januari 2024 in de handel zijn gebracht, of voorwerpen, ongeacht wanneer deze in de handel zijn gebracht, die uitsluitend zijn bestemd voor gebruik voor het onderhoud of de reparatie van die luchtvaartuigen, voor zover die voorwerpen van essentieel belang zijn voor de veiligheid en luchtwaardigheid van de luchtvaartuigen;

    c)  motorvoertuigen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2007/46/EG die vóór 7 januari 2024 in de handel zijn gebracht, of voorwerpen, ongeacht wanneer deze in de handel zijn gebracht, die uitsluitend zijn bestemd voor gebruik voor het onderhoud of de reparatie van die voertuigen, voor zover die voertuigen zonder die voorwerpen niet kunnen functioneren zoals bedoeld;

    d)  voorwerpen die vóór 7 juli 2020 in de handel zijn gebracht;

    e)  meetinstrumenten voor gebruik in het laboratorium, of onderdelen daarvan;

    f)  materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 of Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie (*21);

    g)  medische hulpmiddelen binnen het toepassingsgebied van de Richtlijnen 90/385/EEG, 93/42/EEG of 98/79/EG, of onderdelen daarvan;

    h)  elektrische en elektronische apparatuur binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/65/EU;

    i)  de primaire verpakking van geneesmiddelen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG of Richtlijn 2001/83/EG;

    j)  speelgoed en kinderverzorgingsartikelen zoals bedoeld in punt 1 of punt 2.

    5.  Voor de toepassing van de punten 1, 2, 3 en 4, onder a), wordt verstaan onder:

    a)„weekgemaakt materiaal”:

    een van de volgende homogene materialen:

    — polyvinylchloride (pvc), polyvinylideenfluoride (PVDC), polyvinylacetaat (PVA), polyurethanen;

    — alle andere polymeren (met inbegrip van onder meer polymeerschuim en rubber materialen) met uitzondering van siliconenrubber en natuurlijke latexcoatings;

    — oppervlaktecoatings, antislipcoatings, afwerkingen, decalcomanieën, bedrukkingen;

    — kleefstoffen, afdichtingsmiddelen, verf en inkt;

    b)„langdurig contact met de menselijke huid”: een voortdurend contact gedurende meer dan 10 minuten of intermitterend contact gedurende een periode van 30 minuten, per dag;

    c)„kinderverzorgingsartikel”: artikelen voor het in slaap brengen van kinderen, ontspanning, hygiëne, het voeden van kinderen of het zuigen door kinderen.

    6.  Voor de toepassing van punt 4, onder b), wordt onder „luchtvaartuig” verstaan:

    a)  een burgerluchtvaartuig dat is geproduceerd overeenkomstig een typecertificaat afgegeven krachtens Verordening (EG) nr. 216/2008, of overeenkomstig de goedkeuring van een ontwerp die is afgegeven krachtens de nationale regelgeving van een verdragsluitende staat van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), of waarvoor een bewijs van luchtwaardigheid is afgegeven door een verdragsluitende staat van de ICAO krachtens bijlage 8 bij het op 7 december 1944 in Chicago ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, of

    b)  een militair luchtvaartuig.

    ▼M5

    52.  De volgende ftalaten (of andere CAS- en EG-nummers die betrekking hebben op de stof):

    a)  di-„isononyl”-ftalaat (DINP)

    CAS-nr. 28553-12-0 en 68515-48-0

    EG-nr. 249-079-5 en 271-090-9

    b)  di-„isodecyl”-ftalaat (DIDP)

    CAS-nr. 26761-40-0 en 68515-49-1

    EG-nr. 247-977-1 en 271-091-4

    c)  di-n-octylftalaat (DNOP)

    CAS-nr. 117-84-0

    EG-nr. 204-214-7

    1.  Mogen niet worden gebruikt als stof of in mengsels in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent van het weekgemaakte materiaal in speelgoed- en kinderverzorgingsartikelen die door kinderen in de mond kunnen worden gestopt. ►C6  
    2.  Dergelijk speelgoed en dergelijke kinderverzorgingsartikelen die deze ftalaten bevatten in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent van het weekgemaakte materiaal, mogen niet in de handel gebracht worden.  ◄ ►M30   ◄
    4.  Voor de toepassing van deze vermelding wordt onder „kinderverzorgingsartikel” verstaan: artikelen voor het in slaap brengen van kinderen, ontspanning, hygiëne, het voeden van kinderen of het zuigen door kinderen.

    ▼M9 —————

    ▼M5

    54.  2-(2-Methoxyethoxy)ethanol (DEGME)

    CAS-nr. 111-77-3

    EG-nr. 203-906-6

    Mag na 27 juni 2010 niet in de handel worden gebracht als bestanddeel, in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer, van verven, verfafbijtmiddelen, reinigingsmiddelen, zelfglanzende emulsies en vloerkitten die bestemd zijn voor levering aan het grote publiek.

    55.  2-(2-Butoxyethoxy)ethanol (DEGBE)

    CAS-nr. 112-34-5

    EG-nr. 203-961-6

    1.  Mag na 27 juni 2010 niet voor het eerst in de handel worden gebracht als bestanddeel, in een concentratie van 3 gewichtsprocent of meer, van spuitverven of spuitreinigingsmiddelen in aerosolen die bestemd zijn voor het grote publiek.

    2.  Spuitverven en spuitreinigingsmiddelen in aerosolen die DEGBE bevatten en niet aan punt 1 voldoen, mogen na 27 december 2010 niet in de handel worden gebracht voor levering aan het grote publiek.

    3.  Onverminderd andere communautaire wetgeving betreffende de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op andere verven dan spuitverven, die DEGBE bevatten in een concentratie van 3 gewichtsprocent of meer en in de handel worden gebracht voor levering aan het grote publiek, uiterlijk op 27 december 2010 zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar het volgende wordt vermeld:

    „Niet gebruiken in verfspuitapparatuur”.

    ►M21  
    56.  Methyleendifenyldiisocyanaat (MDI)
    CAS-nr. 26447-40-5
    EG-nr. 247-714-0
    inclusief de volgende afzonderlijke isomeren:
    a)  4,4’-methyleendifenyldiisocyanaat:
    CAS-nr. 101-68-8
    EG-nr. 202-966-0
    b)  2,4’-methyleendifenyldiisocyanaat:
    CAS-nr. 5873-54-1
    EG-nr. 227-534-9
    c)  2,2’-methyleendifenyldiisocyanaat:
    CAS-nr. 2536-05-2
    EG-nr. 219-799-4  ◄

    1.  Mag na 27 december 2010 niet in de handel worden gebracht als bestanddeel, in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer, van mengsels die bestemd zijn voor levering aan het grote publiek, tenzij de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor zorgen dat de verpakking:

    a)  beschermende handschoenen bevat die aan de vereisten van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (*9) voldoen;

    b)  onverminderd andere communautaire wetgeving betreffende de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels voorzien is van de volgende, zichtbare, leesbare en onuitwisbare vermelding:

    „—  Bij personen die al voor diisocyanaten gesensibiliseerd zijn, kunnen bij gebruik van dit product allergische reacties optreden.

    —  Personen die lijden aan astma, eczeem of huidproblemen, moeten contact met dit product, inclusief huidcontact, vermijden.

    —  Dit product niet bij slechte ventilatie gebruiken, tenzij een beschermend masker met een geschikte gasfilter (type A1 overeenkomstig norm EN 14387) wordt gedragen.”

    2.  Punt 1, onder a), geldt niet voor smeltlijmen.

    57.  Cyclohexaan

    CAS-nr. 110-82-7

    EG-nr. 203-806-2

    1.  Mag na 27 juni 2010 niet voor het eerst in de handel worden gebracht als bestanddeel, in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer, van contactlijmen op basis van neopreen in een verpakking van meer dan 350 g die bestemd zijn voor levering aan het grote publiek.

    2.  Contactlijmen op basis van neopreen die cyclohexaan bevatten en niet aan punt 1 voldoen, mogen na 27 december 2010 niet in de handel worden gebracht voor levering aan het grote publiek.

    3.  Onverminderd andere communautaire wetgeving betreffende de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels zorgen de leveranciers er vóór het in de handel brengen voor dat op contactlijmen op basis van neopreen die cyclohexaan bevatten in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer en na 27 december 2010 in de handel worden gebracht voor levering aan het grote publiek, zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar het volgende wordt vermeld:

    „—  Dit product mag niet worden gebruikt bij slechte ventilatie.

    —  Dit product mag niet worden gebruikt voor het leggen van vloerbedekking”.

    58.  Ammoniumnitraat (AN)

    CAS-nr. 6484-52-2

    EG-nr. 229-347-8

    1.  Mag na 27 juni 2010 niet voor het eerst in de handel worden gebracht als stof of in mengsels die meer dan 28 gewichtsprocent stikstof in verhouding tot het ammoniumnitraat bevatten, voor gebruik als vaste, enkelvoudige of samengestelde meststof, tenzij de meststof voldoet aan de technische bepalingen voor meststoffen op basis van ammoniumnitraat en met een hoog stikstofgehalte zoals vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake meststoffen (*10). ►M54   ◄

    ▼M6

    59.  Dichloormethaan

    CAS-nr. 75-09-2

    EG-nr.: 200-838-9

    1.  Verfafbijtmiddelen die dichloormethaan bevatten in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer mogen niet:

    a)  voor het eerst op de markt worden gebracht voor levering aan het grote publiek of aan beroepsmatige gebruikers na 6 december 2010;

    b)  op de markt worden gebracht voor levering aan het grote publiek of aan beroepsmatige gebruikers na 6 december 2011;

    c)  door beroepsmatige gebruikers worden gebruikt na 6 juni 2012.

    Voor de toepassing van deze vermelding wordt verstaan onder:

    i)  „beroepsmatige gebruiker”: iedere natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van werknemers en zelfstandigen, die in het kader van zijn beroepsactiviteit buiten een industriële installatie verf afbijt;

    ii)  „industriële installatie”: een installatie die gebruikt wordt voor het afbijten van verf.

    2.  In afwijking van punt 1 mogen de lidstaten het gebruik van dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen door beroepsmatige gebruikers met een specifieke opleiding voor bepaalde activiteiten op hun grondgebied toestaan en het op de markt brengen van die verfafbijtmiddelen voor levering aan die beroepsmatige gebruikers toestaan.

    De lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, stellen de nodige voorschriften vast voor de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de beroepsmatige gebruikers van dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen en stellen de Commissie daarvan in kennis.

    Een van deze voorschriften is de vereiste dat de beroepsmatige gebruiker over een door de lidstaat waarin hij werkzaam is erkend certificaat beschikt, dan wel ander desbetreffend bewijsmateriaal kan overleggen, of anderszins door die lidstaat erkend is, waaruit blijkt dat hij de juiste opleiding heeft genoten en over de vakbekwaamheid beschikt om dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen veilig te gebruiken.

    De Commissie stelt een lijst op van de lidstaten die van de afwijking van dit punt gebruik hebben gemaakt, en maakt deze via internet bekend.

    3.  Een beroepsmatige gebruiker die van de in punt 2 bedoelde afwijking gebruik maakt, mag alleen werkzaam zijn in lidstaten die van die afwijking gebruik hebben gemaakt. De in punt 2 bedoelde opleiding omvat ten minste:

    a)  bewustmaking, beoordeling en beheer van de gezondheidsrisico’s, met inbegrip van informatie over bestaande vervangingsmiddelen of procedés die bij de desbetreffende gebruiksomstandigheden minder gevaarlijk voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers zijn;

    b)  gebruik van deugdelijke ventilatie;

    c)  gebruik van deugdelijke persoonlijke beschermingsmiddelen die aan Richtlijn 89/686/EEG voldoen.

    Werkgevers en zelfstandigen gebruiken bij voorkeur in plaats van dichloormethaan een chemische stof of procedé die/dat bij de desbetreffende gebruiksomstandigheden geen of een lager risico voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer oplevert.

    De beroepsmatige gebruiker past alle relevante veiligheidsmaatregelen toe, met inbegrip van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

    4.  Onverminderd andere communautaire wetgeving inzake de bescherming van werknemers mogen dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer slechts in industriële installaties worden gebruikt als ten minste aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a)  doeltreffende ventilatie in alle werkruimten, met name bij de natte behandeling en het drogen van de behandelde voorwerpen: plaatselijke afvoerventilatie bij afbijtbaden, aangevuld met geforceerde ventilatie in die ruimten teneinde de blootstelling tot een minimum te beperken en voor zover technisch mogelijk de desbetreffende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling na te leven;

    b)  getroffen maatregelen om verdamping uit afbijtbaden tot een minimum te beperken, waaronder: deksels waarmee de afbijtbaden afgedekt zijn, behalve tijdens het inbrengen en uithalen van de voorwerpen; passende voorzorgen voor het inbrengen en uithalen; en spoelbaden met water of pekel om overmaat oplosmiddel na het uithalen te verwijderen;

    c)  getroffen maatregelen om veilig met dichloormethaan om te gaan, waaronder: pompen en leidingen om het verfafbijtmiddel in de baden te brengen en te verwijderen; en passende voorzorgen om op een veilige manier de baden schoon te maken en het bezinksel te verwijderen;

    d)  persoonlijke beschermingsmiddelen die voldoen aan Richtlijn 89/686/EEG, waaronder: deugdelijke beschermingshandschoenen, veiligheidsbrillen en beschermende kleding; en deugdelijke ademhalingsbeschermingsapparatuur indien de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling niet op andere wijze kunnen worden nageleefd;

    e)  goede informatie, instructie en training voor het gebruik van deze apparatuur voor de gebruikers.

    5.  Onverminderd andere communautaire bepalingen betreffende de indeling, de etikettering en de verpakking van stoffen en mengsels moet op de verpakking van verfafbijtmiddelen die dichloormethaan in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer bevatten, uiterlijk 6 december 2011 zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermelding worden aangebracht:

    „Uitsluitend bestemd voor industrieel gebruik en voor beroepsmatige gebruikers die erkend zijn in bepaalde lidstaten van de Europese Unie — Vergewis u ervan of gebruik toegestaan is.”

    ▼M12

    60.  Acrylamide

    CAS-nr. 79-06-1

    Mag na 5 november 2012 niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of bestanddeel van mengsels in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer voor voegwerk.

    ▼M16

    61.  Dimethylfumaraat (DMF)

    CAS-nr. 624-49-7

    EG-nr. 210-849-0

    Mag niet in voorwerpen of delen ervan worden gebruikt in concentraties van meer dan 0,1 mg/kg.

    Voorwerpen of delen ervan die DMF bevatten in concentraties van meer dan 0,1 mg/kg, mogen niet in de handel worden gebracht.

    ▼M20

    62.  

    a)  Fenylkwikacetaat

    EG-nr. 200-532-5

    CAS-nr. 62-38-4

    b)  Fenylkwikpropionaat

    EG-nr. 203-094-3

    CAS-nr. 103-27-5

    c)  Fenylkwik-2-ethylhexanoaat

    EG-nr. 236-326-7

    CAS-nr. 13302-00-6

    d)  Fenylkwikoctanoaat

    EG-nr. -

    CAS-nr. 13864-38-5

    e)  Fenylkwikneodecanoaat

    EG-nr. 247-783-7

    CAS-nr. 26545-49-3

    1.  Mag niet worden vervaardigd, in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of in mengsels na 10 oktober 2017 indien de kwikconcentratie in de mengsels gelijk is aan of hoger is dan 0,01 gewichtsprocent.

    2.  Voorwerpen of onderdelen ervan die een of meer van deze stoffen bevatten, mogen niet in de handel worden gebracht na 10 oktober 2017 indien de kwikconcentratie in de voorwerpen of enig onderdeel ervan gelijk is aan of hoger is dan 0,01 gewichtsprocent.

    ▼M18

    63.  Lood

    CAS-nr. 7439-92-1

    EG-nr. 231-100-4

    en de verbindingen daarvan

    1.  Mogen niet in de handel gebracht of gebruikt worden in enig afzonderlijk deel van juwelen als de loodconcentratie (uitgedrukt als metaal) in dat deel gelijk aan of groter dan 0,05 gewichtsprocent is.
    2.  Voor de toepassing van punt 1:
    i)  wordt onder „juwelen” verstaan juwelen, namaakjuwelen en haaraccessoires, met inbegrip van:
    a)  armbanden, kettingen en ringen,
    b)  piercingsieraden,
    c)  polshorloges en polssieraden,
    d)  broches en manchetknopen;
    ii)  omvat „enig afzonderlijk deel” zowel de materialen waarvan de juwelen zijn vervaardigd als de afzonderlijke bestanddelen van de juwelen.
    3.  Punt 1 is ook van toepassing op afzonderlijke delen wanneer zij in de handel gebracht of gebruikt worden voor het maken van juwelen.
    4.  Punt 1 is niet van toepassing op:
    a)  kristalglas zoals omschreven in bijlage I (categorieën 1, 2, 3 en 4) bij Richtlijn 69/493/EEG van de Raad (*14);
    b)  inwendige onderdelen van horloges, waar de consument niet bij kan komen;
    c)  natuurlijke edelstenen en halfedelstenen (GN-code 7103 volgens Verordening (EEG) nr. 2658/87), tenzij zij zijn behandeld met lood, loodverbindingen of mengsels die deze stoffen bevatten;
    d)  email, gedefinieerd als verglaasbare mengsels die voortkomen uit het smelten, verglazen of sinteren van mineralen die bij een temperatuur van minimaal 500 °C worden gesmolten.
    5.  Punt 1 is niet van toepassing op juwelen die vóór 9 oktober 2013 voor het eerst in de handel gebracht zijn of die vóór 10 december 1961 vervaardigd zijn. ►M31  
    6.  Uiterlijk op 9 oktober 2017 evalueert de Commissie de punten 1 tot en met 5 van deze vermelding in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie, waaronder de beschikbaarheid van alternatieven en de migratie van lood uit de in punt 1 bedoelde voorwerpen, en wijzigt zij deze vermelding indien en voor zover nodig.  ◄ ►M31  
    7.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt in artikelen die voor het grote publiek bestemd zijn, indien de loodconcentratie (uitgedrukt als metaal) in die voorwerpen of toegankelijke delen ervan gelijk is aan of hoger is dan 0,05 gewichtspercent, en kinderen deze artikelen of delen daarvan bij normale of redelijkerwijs te verwachten omstandigheden van gebruik in de mond kunnen nemen.
    Deze limiet is niet van toepassing indien kan worden aangetoond dat de afgifte van lood uit dergelijke voorwerpen of toegankelijke delen daarvan, al dan niet gecoat, niet groter is dan 0,05 μg/cm2 per uur (wat overeenkomt met 0,05 μg/g/h), en voor gecoate voorwerpen, dat de coating afdoende is om ervoor te zorgen dat deze afgifte per tijdseenheid niet wordt overschreden gedurende een periode van ten minste twee jaar van normaal of redelijkerwijze te voorzien gebruik van het voorwerp.
    Voor de toepassing van dit punt is de Commissie van oordeel dat een voorwerp of een toegankelijk deel van een voorwerp door kinderen in de mond kan worden gestopt als het kleiner is dan 5 cm in één dimensie of een afneembaar of uitstekend deel van die omvang heeft.
    8.  Punt 7 is bij wijze van uitzondering niet van toepassing op:
    a.  sieraden die onder punt 1 vallen;
    b.  kristalglas zoals omschreven in bijlage I (categorieën 1, 2, 3 en 4) bij Richtlijn 69/493/EEG;
    c.  natuurlijke edelstenen en halfedelstenen (GN-code 7103 volgens Verordening (EEG) nr. 2658/87), tenzij die zijn behandeld met lood, loodverbindingen of mengsels die deze stoffen bevatten;
    d.  email, gedefinieerd als verglaasbare mengsels die voortkomen uit het smelten, verglazen of sinteren van mineralen die bij een temperatuur van minimaal 500 °C worden gesmolten;
    e.  sleutels en sloten, met inbegrip van hangsloten;
    f.  muziekinstrumenten;
    g.  artikelen en delen van artikelen bestaande uit messing legeringen, als de loodconcentratie (uitgedrukt als metaal) in de legering niet meer bedraagt dan 0,5 % van het totale gewicht;
    h.  de punten van pennen en potloden;
    i.  religieuze artikelen;
    j.  draagbare zinkkoolstofbatterijen en knoopcelbatterijen;
    k.  artikelen binnen de werkingssfeer van:
    i)  Richtlijn 94/62/EG;
    ii)  Verordening (EG) nr. 1935/2004;
    iii)  Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (*15);
    iv)  Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*16).
    9.  De Commissie evalueert uiterlijk op 1 juli 2019 punten 7 en 8 e), f), i) en j) van deze vermelding opnieuw in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens, met inbegrip van de beschikbaarheid van alternatieven en de migratie van lood van de in artikel 7 bedoelde artikelen en de voorschriften betreffende de duurzaamheid van coating, en past deze vermelding dienovereenkomstig aan, indien nodig.
    10.  Bij wijze van uitzondering is punt 7 niet van toepassing op artikelen die voor de eerste maal in de handel worden gebracht vóór 1 juni 2016.  ◄ ►M63  
    11.  Na 15 februari 2023 is het in watergebieden of op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd verboden om:
    a)  hagel met een concentratie aan lood (uitgedrukt als metaal) gelijk aan of groter dan 1 gewichtspercent af te vuren;
    b)  tijdens het schieten in watergebieden of als onderdeel van het gaan schieten in watergebieden dergelijke hagel bij zich te hebben.
    Voor de toepassing van de eerste alinea geldt dat:
    a)  onder “op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd” wordt verstaan: op een afstand van maximaal 100 meter van een willekeurig punt aan de buitengrens van een watergebied;
    b)  onder “schieten in watergebied” wordt verstaan: een schietactiviteit in watergebieden of op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd;
    c)  indien een persoon in watergebieden of op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd tijdens het schieten of als onderdeel van het gaan schieten wordt aangetroffen met hagel bij zich, wordt die schietactiviteit gezien als schieten in watergebied, tenzij die persoon kan aantonen dat het om andere soort schietactiviteit gaat.
    De in de eerste alinea neergelegde beperking is niet van toepassing in een lidstaat indien die lidstaat de Commissie overeenkomstig lid 12 in kennis stelt van zijn voornemen om van de bij dat lid toegestane optie gebruik te maken.
    12.  Indien in totaal minstens 20 % van het grondgebied van een lidstaat, exclusief de territoriale wateren, watergebieden zijn, kan die lidstaat, in plaats van de in de eerste alinea van lid 11 neergelegde beperking, vanaf 15 februari 2024 de volgende handelingen verbieden:
    a)  het in de handel brengen van hagel met een concentratie aan lood (uitgedrukt als metaal) gelijk aan of groter dan 1 gewichtspercent;
    b)  het afvuren van dergelijke hagel;
    c)  het bij zich hebben van dergelijke hagel tijdens het schieten of als onderdeel van het gaan schieten.
    Een lidstaat die voornemens is gebruik te maken van de bij de eerste alinea toegestane optie, stelt de Commissie hiervan uiterlijk op 15 augustus 2021 in kennis. De lidstaat stelt de Commissie onverwijld en in elk geval uiterlijk op 15 augustus 2023 in kennis van de tekst van de door hem vastgestelde nationale maatregelen. De Commissie maakt dergelijke kennisgevingen van voornemens en teksten van nationale maatregelen die zij heeft ontvangen, onverwijld openbaar.
    13.  Voor de toepassing van de leden 11 en 12 wordt verstaan onder:
    a)  “watergebieden”: moerassen, vennen, veen- of plasgebieden, natuurlijk of kunstmatig, blijvend of tijdelijk, met stilstaand of stromend water, zoet, brak of zout, met inbegrip van zeewater waarvan de diepte bij eb niet meer is dan zes meter;
    b)  “hagel”: pellets die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in één lading of patroon in een hagelgeweer;
    c)  “hagelgeweer”: een vuurwapen met gladde loop, met uitzondering van met perslucht werkende geweren en karabijnen;
    d)  “schietactiviteit”: het schieten met een hagelgeweer;
    e)  “bij zich hebben”: het bij zich dragen of op enige andere wijze vervoeren;
    f)  om te bepalen of een persoon die wordt aangetroffen met hagel, hagel bij zich heeft “als onderdeel van het gaan schieten”:
    i)  moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval;
    ii)  hoeft de persoon bij wie hagel wordt aangetroffen niet noodzakelijkerwijs de persoon te zijn die schiet.
    14.  De lidstaten kunnen nationale bepalingen voor de bescherming van het milieu of de gezondheid van de mens die van kracht zijn op 15 februari 2021 handhaven en het gebruik van lood in hagel strenger beperken dan in lid 11 is bepaald.
    De lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van die nationale bepalingen. De Commissie maakt dergelijke teksten van nationale bepalingen die zij heeft ontvangen, onverwijld openbaar.  ◄ ►M72  
    15.  Mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt in voorwerpen die uit polymeren of copolymeren van vinylchloride (pvc) zijn vervaardigd indien de concentratie lood gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het pvc-materiaal.
    16.  Punt 15 is van toepassing met ingang van 29 november 2024.
    17.  Bij wijze van afwijking is punt 15 tot en met 28 mei 2025 niet van toepassing op pvc-voorwerpen die teruggewonnen flexibel pvc bevatten.
    18.  Bij wijze van afwijking is punt 15 tot en met 28 mei 2033 niet van toepassing op de volgende pvc-voorwerpen die teruggewonnen hard pvc bevatten, indien de concentratie lood lager is dan 1,5 gewichtsprocent van het teruggewonnen hard pvc:
    a)  profielen en platen voor buitentoepassingen in gebouwen en civieltechnische werken, met uitzondering van dekken en terrassen;
    b)  profielen en platen voor dekken en terrassen, mits het teruggewonnen pvc in een middenlaag wordt gebruikt en volledig bedekt is met een laag pvc of ander materiaal waarvan de concentratie lood lager is dan 0,1 gewichtsprocent;
    c)  profielen en platen voor gebruik in verborgen of holle ruimten in gebouwen en civieltechnische werken (indien tijdens normaal gebruik, met uitzondering van onderhoudswerkzaamheden, niet toegankelijk, bijvoorbeeld kabelgoten);
    d)  profielen en platen voor binnenbouwtoepassingen, mits het volledige oppervlak van het profiel of de plaat dat na installatie ervan naar de verblijfsruimten van een gebouw is gericht, vervaardigd is met pvc of een ander materiaal waarvan de concentratie lood lager is dan 0,1 gewichtsprocent;
    e)  meerlagige leidingen (met uitzondering van leidingen voor drinkwater), mits het teruggewonnen pvc in een middelste laag wordt gebruikt en volledig wordt bedekt door een laag van pvc of ander materiaal waarvan de concentratie lood lager is dan 0,1 gewichtsprocent;
    f)  fittingen, met uitzondering van fittingen voor drinkwaterleidingen.
    Vanaf 28 mei 2026 mag hard pvc dat is teruggewonnen uit de in punt a) tot en met d) bedoelde categorieën voorwerpen alleen worden gebruikt voor de productie van nieuwe voorwerpen van een van die categorieën.
    Leveranciers van pvc-voorwerpen die teruggewonnen hard pvc bevatten met een loodgehalte gelijk aan of groter dan 0,1 gewichtsprocent van het pvc-materiaal, zorgen ervoor dat deze voorwerpen, voordat ze in de handel worden gebracht, zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn voorzien van de volgende vermelding: “Bevat ≥ 0,1 gewichtsprocent aan lood”. Indien de markering wegens de aard van het voorwerp niet op het voorwerp kan worden aangebracht, moet zij op de verpakking van het voorwerp worden aangebracht.
    Leveranciers van pvc-voorwerpen die teruggewonnen hard pvc bevatten dienen bij de nationale handhavingsautoriteiten op verzoek bewijsstukken in ter staving van de claims dat het pvc in die voorwerpen van terugwinning afkomstig is. Certificaten die de traceerbaarheid en het gehalte aan gerecycleerd materiaal aantonen, zoals die welke zijn ontwikkeld overeenkomstig EN 15343:2007 of gelijkwaardige erkende normen, kunnen worden gebruikt om dergelijke claims voor in de Unie geproduceerde pvc-voorwerpen te staven. Claims dat het pvc in ingevoerde voorwerpen afkomstig is van terugwinning, moeten vergezeld gaan van een door een onafhankelijke derde afgegeven certificaat dat de traceerbaarheid en het gehalte aan gerecycleerd materiaal op gelijkwaardige wijze aantoont.
    Uiterlijk op 28 mei 2028 herziet de Commissie dit punt in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie en wijzigt zij dit punt indien nodig dienovereenkomstig.
    19.  Bij wijze van afwijking is punt 15 niet van toepassing op:
    a)  pvc-silica-separatoren in zuur-loodaccu’s, tot en met 28 mei 2033;
    b)  voorwerpen die vallen onder punt 1, overeenkomstig de punten 2 tot en met 5, en onder punt 7, overeenkomstig de punten 8 en 10;
    c)  voorwerpen binnen de werkingssfeer van:
    i)  Verordening (EG) nr. 1935/2004;
    ii)  Richtlijn 2011/65/EU;
    iii)  Richtlijn 94/62/EG;
    iv)  Richtlijn 2009/48/EG.
    20.  Bij wijze van afwijking is punt 15 niet van toepassing op pvc-voorwerpen die tot en met 28 november 2024 in de handel worden gebracht.  ◄

    ▼M27

    64.  1,4-Dichloorbenzeen

    CAS-nr. 106-46-7

    EG-nr. 203-400-5

    Mag niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als stof of bestanddeel van mengsels in een concentratie van 1 gewichtsprocent of meer indien de stof of het mengsel in de handel is gebracht is om te worden gebruikt als of wordt gebruikt als luchtverfrisser of reukverdrijver in toiletten, huizen, kantoren of andere overdekte openbare ruimten.

    ▼M38

    65.  Anorganische ammoniumzouten

    1.  Mogen na 14 juli 2018 niet meer in de handel worden gebracht of worden gebruikt in isolerende mengsels van cellulose of isolerende voorwerpen van cellulose, tenzij de ammoniakemissie uit deze mengsels of voorwerpen onder de in punt 4 gespecificeerde testvoorwaarden resulteert in een concentratie van minder dan 3 ppm, uitgedrukt op basis van volume (2,12 mg/m3).

    Een leverancier van een anorganische ammoniumzouten bevattend isolerend mengsel van cellulose moet de ontvanger of consument op de hoogte stellen van de maximaal toelaatbare belasting van het isolerende mengsel van cellulose, uitgedrukt in dikte en densiteit.

    Een downstreamgebruiker van een anorganische ammoniumzouten bevattend isolerend mengsel van cellulose moet ervoor zorgen dat de door de leverancier meegedeelde maximaal toelaatbare belasting niet wordt overschreden.

    2.  Bij wijze van uitzondering is punt 1 niet van toepassing op het in de handel brengen van isolerende mengsels van cellulose die uitsluitend bestemd zijn voor de productie van isolerende voorwerpen van cellulose, of op het gebruik van die mengsels bij de productie van isolerende voorwerpen van cellulose.

    3.  In het geval van een lidstaat die op 14 juli 2016 beschikt over voorlopige nationale maatregelen die krachtens artikel 129, lid 2, onder a), door de Commissie zijn goedgekeurd, zijn de bepalingen van de leden 1 en 2 met ingang van die datum van toepassing.

    4.  De naleving van de in punt 1, eerste alinea, gespecificeerde emissiegrenswaarde moet worden aangetoond overeenkomstig de technische specificatie CEN/TS 16516, met de volgende aanpassingen:

    a)  de duur van de test bedraagt ten minste 14 dagen, in plaats van 28 dagen;

    b)  gedurende de test moet de emissie van ammoniakgas ten minste een maal per dag worden gemeten;

    c)  de emissiegrenswaarde mag niet worden bereikt of overschreden voor elke tijdens de test verrichte meting;

    d)  de relatieve vochtigheid bedraagt 90 %, in plaats van 50 %;

    e)  er moet een geschikte methode voor het meten van de emissie van ammoniakgas worden gebruikt;

    f)  de belasting, uitgedrukt in dikte en densiteit, wordt geregistreerd gedurende de bemonstering van de te testen isolerende mengsels of voorwerpen van cellulose.

    ▼M40

    66.  Bisfenol A

    CAS-nr. 80-05-7

    EG-nr. 201-245-8

    Mag na 2 januari 2020 niet in de handel worden gebracht in thermisch papier in concentraties gelijk aan of groter dan 0,02 gewichtsprocent.

    ▼M61 —————

    ▼M66

    68.  Lineaire en vertakte perfluorcarbonzuren met de formule CnF2n+1-C(= O)OH, waarbij n = 8, 9, 10, 11, 12 of 13 (C9-C14-PFCA’s),

    met inbegrip van zouten daarvan en alle combinaties van deze producten.

    Aan C9-C14-PFCA verwante stoffen die een rechtstreeks met een ander koolstofatoom verbonden perfluorgroep met de formule CnF2n+1 hebben, waarbij n = 8, 9, 10, 11, 12 of 13, met inbegrip van de zouten en alle combinaties daarvan.

    Aan C9-C14-PFCA verwante stoffen die geen rechtstreeks met een ander koolstofatoom verbonden perfluorgroep met de formule CnF2n+1 hebben, waarbij n = 9, 10, 11, 12, 13 of 14, als een van de structurele elementen, met inbegrip van de zouten en alle combinaties daarvan.

    De volgende stoffen zijn van deze omschrijving uitgesloten:

    — CnF2n+1-X, waarbij X = F, Cl, of Br

    — waarbij n = 9, 10, 11, 12, 13 of 14, met inbegrip van combinaties daarvan;

    — CnF2n+1-C(= O)OX' waarbij n> 13 en X' = elke groep, met inbegrip van zouten.

    ______________________________

    1.  Mogen vanaf 25 februari 2023 niet worden vervaardigd of in de handel worden gebracht als stoffen als zodanig.

    2.  Mogen vanaf 25 februari 2023 niet worden gebruikt of in de handel worden gebracht in:

    a)  een andere stof, als bestanddeel;

    b)  een mengsel;

    c)  een voorwerp,

    tenzij de concentratie in de stof, het mengsel of het voorwerp lager is dan 25 ppb voor de som van C9-C14-PFCA’s en zouten daarvan of 260 ppb voor de som van aanverwante stoffen.

    3.  In afwijking van punt 2 bedraagt de maximumconcentratie 10 ppm voor de som van C9-C14-PFCA’s, zouten daarvan en aanverwante stoffen, wanneer zij aanwezig zijn in een stof die als een vervoerd geïsoleerd tussenproduct wordt gebruikt, mits aan de voorwaarden van artikel 18, lid 4, punten a) tot en met f), van deze verordening is voldaan voor de vervaardiging van fluorchemicaliën met een perfluorkoolstofketen van ten hoogste zes atomen. De Commissie evalueert deze maximumconcentratie uiterlijk op 25 augustus 2023.

    4.  Punt 2 is van toepassing vanaf 4 juli 2023 op:

    i)  olie- en waterafstotend textiel voor de bescherming van werknemers tegen gevaarlijke vloeistoffen die risico’s voor hun gezondheid en veiligheid inhouden;

    ii)  vervaardiging van polytetrafluorethyleen (PTFE) en polyvinylideenfluoride (PVDF) voor de vervaardiging van:

    — hoogwaardige, corrosiebestendige en gasfiltermembranen, waterfiltermembranen en membranen voor medisch textiel,

    — warmtewisselaar op basis van industriële afvalstoffen,

    — industriële afdichtingsmiddelen die het weglekken van vluchtige organische stoffen en PM2.5-deeltjes kunnen voorkomen.

    5.  In afwijking van punt 2 is het gebruik van C9-C14-PFCA’s, zouten daarvan en aanverwante stoffen tot en met 4 juli 2025 toegestaan voor:

    i)  fotolithografische of etsprocessen bij de vervaardiging van halfgeleiders;

    ii)  fotografische coatings voor films;

    iii)  invasieve en implanteerbare medische hulpmiddelen;

    iv)  blusschuim voor de bestrijding van dampen van vloeibare brandstoffen en branden van vloeibare brandstoffen (branden van klasse B), dat al in geïnstalleerde, zowel mobiele als vaste, installaties aanwezig is, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    — blusschuim dat C9-C14-PFCA’s, zouten daarvan en/of aanverwante stoffen bevat of kan bevatten, wordt niet voor opleidingsdoeleinden gebruikt;

    — blusschuim dat C9-C14-PFCA’s, zouten daarvan en/of aanverwante stoffen bevat of kan bevatten, wordt niet voor testdoeleinden gebruikt, tenzij alle vrijgekomen stoffen worden opgevangen;

    — vanaf 1 januari 2023 wordt het gebruik van blusschuim dat C9-C14-PFCA’s, zouten daarvan en/of aanverwante stoffen bevat of kan bevatten, alleen toegestaan in sites waar alle vrijgekomen stoffen kunnen worden opgevangen;

    — voorraden van blusschuim dat C9-C14-PFCA’s, zouten daarvan en/of aanverwante verbindingen bevat of kan bevatten, worden beheerd overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2019/1021.

    6.  Punt 2, c), is niet van toepassing op voorwerpen die vóór 25 februari 2023 in de handel worden gebracht.

    7.  Punt 2 is niet van toepassing op het coaten van bussen voor dosisinhalatoren onder druk tot 25 augustus 2028.

    8.  Punt 2, c), is van toepassing vanaf 31 december 2023 op:

    a)  halfgeleiders als zodanig;

    b)  halfgeleiders in halfafgewerkte en afgewerkte elektronische apparatuur.

    9.  Punt 2, c), is met ingang van 31 december 2030 van toepassing op halfgeleiders die worden gebruikt in reserveonderdelen of vervangingsonderdelen voor afgewerkte elektronische apparatuur die vóór 31 december 2023 in de handel is gebracht.

    10.   ►C12  Tot 25 augustus 2024 bedraagt de in punt 2 bedoelde maximumconcentratie 2 000  ppb voor de som van C9-C14-PFCA’s in fluorkunststof en fluorelastomeren die perfluoralkoxygroepen bevatten. Vanaf 26 augustus 2024 bedraagt de maximumconcentratie 100 ppb voor de som van C9C-14-PFCA’s in fluorkunststof en fluorelastomeren die perfluoralkoxygroepen bevatten. ◄ Alle uitstoot van C9-C14-PFCA’s bij de vervaardiging en het gebruik van fluorkunststof en fluorelastomeren die perfluoralkoxygroepen bevatten, wordt vermeden en, indien dit niet mogelijk is, beperkt voor zover dit technisch en praktisch mogelijk is. Deze afwijking geldt niet voor de in punt 2, c), bedoelde voorwerpen. De Commissie evalueert deze afwijking uiterlijk op 25 augustus 2024.

    11.   ►C13  De in punt 2 bedoelde maximumconcentratie bedraagt 1 000 ppb voor de som van C9-C14-PFCA’s, indien deze aanwezig zijn in PTFE-micropoeders die worden geproduceerd door ioniserende doorstraling of door thermische afbraak, alsmede in mengsels en voorwerpen voor industrieel en professioneel gebruik die PTFE-micropoeders bevatten. ◄ Alle uitstoot van C9-C14-PFCA’s bij de vervaardiging en het gebruik van PTFE-micropoeders wordt vermeden en, indien dit niet mogelijk is, beperkt voor zover dit technisch en praktisch mogelijk is. De Commissie evalueert deze afwijking uiterlijk op 25 augustus 2024.

    12.  Voor de toepassing van deze vermelding zijn aan C9-C14-PFCA verwante stoffen stoffen die gezien hun moleculaire structuur worden geacht te kunnen vervallen tot of worden omgezet in C9-C14-PFCA’s.

    ▼C7

    69.  Methanol

    CAS-nr. 67-56-1

    EG-nr. 200-659-6

    Mag na 9 mei 2019 niet in een concentratie van 0,6 gewichtsprocent of meer in ruitensproeiervloeistoffen of ruitontdooiers voor het grote publiek in de handel worden gebracht.

    ▼M46

    70.  Octamethylcyclotetrasiloxaan (D4)

    CAS-nr. 556-67-2

    EG-nr. 209-136-7

    Decamethylcyclopentasiloxaan (D5)

    CAS-nr. 541-02-6

    EG-nr. 208-764-9

    1.  Geen van beide stoffen mag na 31 januari 2020 in afwasbare cosmetische producten in de handel worden gebracht in concentraties gelijk aan of groter dan 0,1 gewichtspercent.

    2.  In deze vermelding wordt onder „afwasbare cosmetische producten” cosmetische producten verstaan zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder a), van Verordening (EG) 1223/2009 die in normale gebruiksomstandigheden met water worden verwijderd.

    ▼M47

    71.  1-methyl-2-pyrrolidon

    (NMP)

    CAS-nr. 872-50-4

    EG-nr. 212-828-1

    1.  Mag niet in de handel worden gebracht als stof als zodanig of in mengsels in een concentratie gelijk aan of groter dan 0,3 % na 9 mei 2020, tenzij de fabrikanten, importeurs en downstreamgebruikers afgeleide doses zonder effect (DNEL's) voor blootstelling van werknemers van 14,4 mg/m3 voor blootstelling via inademing en 4,8 mg/kg/dag bij dermale blootstelling hebben opgenomen in de desbetreffende chemische veiligheidsrapporten en veiligheidsinformatiebladen.

    2.  Mag niet worden vervaardigd of worden gebruikt als stof als zodanig of in mengsels in een concentratie gelijk aan of groter dan 0,3 % na 9 mei 2020, tenzij de fabrikanten en downstreamgebruikers passende risicobeheersmaatregelen nemen en zorgen voor operationele omstandigheden die garanderen dat de blootstelling van werknemers lager is dan de DNEL's overeenkomstig punt 1.

    3.  In afwijking van de punten 1 en 2 zijn de daarin vervatte verplichtingen met ingang van 9 mei 2024 van toepassing op het in de handel brengen voor gebruik als of het gebruik als oplosmiddel of reactieve stof bij het coaten van kabels.

    ▼M50

    72.  De in kolom 1 van de tabel in aanhangsel 12 vermelde stoffen:

    1.  Mogen na 1 november 2020 niet in de handel worden gebracht in:

    a)  kledingstukken of -accessoires;

    b)  andere textielwaren dan kledingstukken, die onder normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden in vergelijkbare mate als kledingstukken in aanraking komen met de menselijke huid, en

    c)  schoeisel;

    indien de kledingstukken en -accessoires, andere textielwaren dan kledingstukken, of schoeisel bestemd zijn voor gebruik door consumenten en de stof aanwezig is in een concentratie, gemeten in homogeen materiaal, die gelijk is aan of groter is dan de voor die stof in aanhangsel 12 gespecificeerde concentratie.

    2.  Bij wijze van afwijking en in verband met het in de handel brengen van formaldehyde [CAS-nr. 50-00-0] in jassen, mantels of bekleding van meubels, bedraagt de voor de toepassing van punt 1 relevante concentratie gedurende de periode tussen 1 november 2020 en 1 november 2023 300 mg/kg. Daarna is de in aanhangsel 12 vermelde concentratie van toepassing.

    3.  Punt 1 is niet van toepassing op:

    a)  kledingstukken en -accessoires of schoeisel, of delen daarvan, die volledig zijn vervaardigd uit natuurlijk leder, vachten of huiden;

    b)  decoratieve bevestigingsmiddelen en verbindingsmiddelen van andere materialen dan textiel;

    c)  tweedehands kledingstukken en -accessoires en andere textielwaren dan kledingstukken of schoeisel;

    d)  kamerbrede tapijten en vloerbedekkingen van textiel voor gebruik binnenshuis, vloerkleden en lopers.

    4.  Punt 1 is niet van toepassing op kledingstukken en -accessoires, andere textielwaren dan kledingstukken, of schoeisel die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad (*) of dat van Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad (**) vallen.

    5.  Punt 1, onder b), is niet van toepassing op wegwerptextielwaren. Onder „wegwerptextielwaren” worden textielwaren verstaan die zijn ontworpen om slechts eenmaal of voor een beperkte tijdsduur te worden gebruikt en niet zijn bestemd voor later gebruik voor dezelfde of een vergelijkbare toepassing.

    6.  De punten 1 en 2 zijn van toepassing onverminderd de toepassing van eventuele strengere beperkingen die in deze bijlage of in andere toepasselijke wetgeving van de Unie zijn opgenomen.

    7.  De Commissie herziet de vrijstelling van punt 3, onder d), en, indien zij dat passend acht, wijzigt dat punt dienovereenkomstig.

    (*)  Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 51).

    (**)  Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 1).

    ▼M53

    73.  (3,3,4,4,5,5,6,6,7,7,8,8,8-tridecafluoroctyl)silaantriol

    Mono-, di- of tri-O-(alkyl)-derivaten daarvan (TDFA's)

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht voor levering aan het grote publiek na 2 januari 2021, afzonderlijk of in combinatie, in een concentratie gelijk aan of groter dan 2 ppb op basis van het gewicht van de organische oplosmiddelen bevattende mengsels, in sprayproducten.

    2.  Voor de toepassing van deze vermelding wordt onder „sprayproducten” verstaan: aerosolen, pompsprays en verstuivers die in de handel worden gebracht voor spraytoepassingen voor het waterdicht maken of impregneren.

    3.  Onverminderd de toepassing van andere EU-bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van stoffen en mengsels moet op de verpakking van sprayproducten die (3,3,4,4,5,5,6,6,7,7,8,8,8-tridecafluoroctyl)silaantriol en/of TDFA's bevatten in combinatie met organische oplosmiddelen als bedoeld in punt 1 en die in de handel worden gebracht voor professioneel gebruik duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn vermeld: „Uitsluitend bestemd voor professionele gebruikers” en „Dodelijk bij inademing” met een afbeelding van het pictogram GHS06.

    4.  Punt 2.3 van het veiligheidsinformatieblad bevat de volgende informatie: „mengsels van (3,3,4,4,5,5,6,6,7,7,8,8,8-tridecafluoroctyl)silaantriol en/of elk van de mono-, di- of tri-O-(alkyl)-derivaten daarvan in een concentratie gelijk aan of groter dan 2 ppb en organische oplosmiddelen in sprayproducten zijn alleen bedoeld voor professionele gebruikers en worden gemarkeerd met het opschrift „Dodelijk bij inademing”.”

    5.  Onder de in de punten 1, 3 en 4 bedoelde organische oplosmiddelen vallen ook organische oplosmiddelen gebruikt als aerosoldrijfgas.

    ▼M59

    74.  Diisocyanaten, O=C=N-R-N=C=O, waarbij R een alifatische of aromatische koolwaterstofeenheid van onbepaalde lengte is

    1.  Mogen na 24 augustus 2023 niet als stoffen als zodanig, als bestanddeel in andere stoffen of in mengsels voor industrieel en beroepsmatig gebruik worden gebruikt, tenzij:

    a)  de concentratie aan diisocyanaten, afzonderlijk en in combinaties, lager is dan 0,1 gewichtsprocent, of

    b)  de werkgever of de zelfstandige ervoor zorgt dat industriële of beroepsmatige gebruikers vóór het gebruik van de stof(fen) of mengsel(s) met succes een opleiding over het veilig gebruik van diisocyanaten hebben voltooid.

    2.  Mogen na 24 februari 2022 niet als stoffen als zodanig, als bestanddeel in andere stoffen of in mengsels voor industrieel en beroepsmatig gebruik in de handel worden gebracht, tenzij:

    a)  de concentratie aan diisocyanaten, afzonderlijk en in combinaties, lager is dan 0,1 gewichtsprocent, of

    b)  de leverancier ervoor zorgt dat de ontvanger van de stof(fen) of mengsel(s) wordt voorzien van informatie over de voorschriften als bedoeld in punt 1, onder b), en dat op de verpakking, duidelijk te onderscheiden van de overige informatie op het etiket, de volgende tekst wordt aangebracht: “per 24 augustus 2023 moet voor industrieel of beroepsmatig gebruik een passende opleiding zijn voltooid”.

    3.  Voor de toepassing van deze vermelding wordt onder “industriële en beroepsmatige gebruiker(s)” verstaan: alle werknemers en zelfstandigen die met diisocyanaten als zodanig, als bestanddeel in andere stoffen of in mengsels voor industrieel en beroepsmatig gebruik werken, of toezicht houden op deze taken.

    4.  De in punt 1, onder b), bedoelde opleiding omvat de instructies over het onder controle houden van de blootstelling aan diisocyanaten via de huid en de luchtwegen op de werkplek, onverminderd eventuele nationale grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling of andere passende risicobeheersmaatregelen op nationaal niveau. De opleiding wordt gegeven door een deskundige op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk die de benodigde competenties via een relevante beroepsopleiding heeft opgedaan. De opleiding omvat ten minste:

    a)  de in punt 5, onder a), genoemde opleidingsonderdelen voor alle vormen van industrieel en beroepsmatig gebruik;

    b)  de in punt 5, onder a) en b), genoemde opleidingsonderdelen voor de volgende vormen van gebruik:

    — omgang met open mengsels bij omgevingstemperatuur (met inbegrip van schuimtunnels);

    — spuiten in een geventileerde spuitcabine;

    — aanbrengen met roller;

    — aanbrengen met kwast;

    — aanbrengen door onderdompeling en gieten;

    — mechanische nabehandeling (bv. snijden) van niet volledig uitgeharde artikelen die niet meer warm zijn;

    — schoonmaken en afval;

    — alle andere toepassingen waarbij zich vergelijkbare blootstelling via de huid en/of door inademing kan voordoen;

    c)  de in punt 5, onder a), b) en c), genoemde opleidingsonderdelen voor de volgende vormen van gebruik:

    — werken met niet volledig uitgeharde artikelen (bv. pas uitgehard, nog warm);

    — toepassingen in gieterijen;

    — onderhoud en reparaties waarvoor toegang tot apparatuur nodig is;

    — open hantering van warme of hete formuleringen (> 45 °C);

    — spuiten in de open lucht, met beperkte of alleen natuurlijke ventilatie (hieronder vallen ook grote bedrijfshallen) en hoogenergetische spuitprocessen (bv. schuim, elastomeren),

    — en alle andere toepassingen waarbij zich vergelijkbare blootstelling via de huid en/of door inademing kan voordoen.

    5.  Onderdelen van de opleiding:

    a)  een basisopleiding, met inbegrip van online-opleiding, over:

    — de chemische samenstelling van diisocyanaten;

    — de toxicologische risico’s (waaronder acute toxiciteit);

    — blootstelling aan diisocyanaten;

    — grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling;

    — hoe sensibilisatie zich kan ontwikkelen;

    — geur als indicatie van gevaar;

    — het verband tussen vluchtigheid en risico’s;

    — de viscositeit, de temperatuur en het moleculair gewicht van diisocyanaten;

    — persoonlijke hygiëne;

    — de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen, met instructies over het correcte gebruik en de beperkingen daarvan;

    — de risico’s bij contact met de huid en blootstelling via inademing;

    — het verband tussen de gekozen toepassing en de risico’s;

    — huid- en ademhalingsbescherming;

    — ventilatie;

    — schoonmaken, lekkages, onderhoud;

    — verwijdering van lege verpakkingen;

    — bescherming van omstanders;

    — het onderscheiden van de kritieke stadia in de omgang met het materiaal;

    — specifieke nationale codesystemen (indien van toepassing);

    — veiligheid door gedrag;

    — certificaten of schriftelijke stukken die aantonen dat een opleiding met succes is voltooid;

    b)  opleiding op een middelhoog niveau, met inbegrip van onlineopleiding, over:

    — aanvullende gedragsgerelateerde aspecten;

    — onderhoud;

    — veranderingsmanagement;

    — evaluatie van bestaande veiligheidsvoorschriften;

    — het verband tussen de gekozen toepassing en de risico’s;

    — certificaten of schriftelijke stukken die aantonen dat een opleiding met succes is voltooid;

    c)  opleiding op een hoger niveau, met inbegrip van onlineopleiding, over:

    — alle benodigde aanvullende certificering voor de behandelde specifieke toepassingen;

    — spuiten buiten een spuitcabine;

    — open hantering van hete of warme formuleringen (> 45 °C);

    — certificaten of schriftelijke stukken die aantonen dat een opleiding met succes is voltooid.

    6.  De opleiding moet voldoen aan de eisen van de lidstaat waar de industriële of beroepsmatige gebruiker(s) actief is/zijn. De lidstaten mogen hun eigen nationale voorschriften betreffende het gebruik van de stoffen of mengsels toepassen of blijven toepassen mits aan de in de punten 4 en 5 vastgestelde minimumvoorschriften wordt voldaan.

    7.  De in punt 2, onder b), genoemde leverancier zorgt ervoor dat de ontvangers opleidingsmateriaal en cursussen overeenkomstig de punten 4 en 5 krijgen in een officiële taal van de lidstaat waar de stof(fen) of het/de mengsel(s) worden geleverd. De opleiding is afgestemd op de specifieke kenmerken van de geleverde producten, waaronder de samenstelling, de verpakking en het ontwerp daarvan.

    8.  Het succesvol voltooien van de in de punten 4 en 5 bedoelde opleiding moet door de werkgever of de zelfstandige worden gedocumenteerd. De opleiding wordt ten minste om de vijf jaar vernieuwd.

    9.  De lidstaten nemen in hun verslagen uit hoofde van artikel 117, lid 1, de volgende informatie op:

    a)  alle eventueel door hen gestelde opleidingseisen en andere risicobeheersmaatregelen in verband met het industrieel en beroepsmatig gebruik van diisocyanaten waarin de nationale wetgeving voorziet;

    b)  het jaarlijkse aantal gemelde en erkende, aan diisocyanaten gerelateerde gevallen van beroepsastma en van beroepsaandoeningen van de luchtwegen en de huid;

    c)  de nationale grenzen voor beroepsmatige blootstelling voor diisocyanaten, in voorkomend geval;

    d)  informatie over handhavingsactiviteiten met betrekking tot deze beperking.

    10.  Deze beperking geldt onverminderd andere wetgeving van de Unie inzake de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op de werkplek.

    ▼M60

    75.

    Stoffen die:

    a)  in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn ingedeeld:

    — als kankerverwekkende stof, categorie 1A, 1B of 2, of mutageen voor geslachtscellen, categorie 1A, 1B of 2, behalve als de indeling van die stoffen uitsluitend is gebaseerd op de gevolgen van blootstelling door inademing;

    — als voor de voortplanting giftig, categorie 1A, 1B of 2, behalve als de indeling van die stoffen uitsluitend is gebaseerd op de gevolgen van blootstelling door inademing;

    — als huidallergeen van categorie 1, 1A of 1B;

    — als bijtend voor de huid categorie 1, 1A, 1B of 1C, of irriterend voor de huid, categorie 2;

    — wegens ernstig oogletsel, categorie 1 of irriterend voor de ogen, categorie 2, en/of

    b)  in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (*22) zijn opgenomen, en/of

    c)  met een voorwaarde in ten minste een van de kolommen g, h en i van de tabel in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 zijn opgenomen, en/of

    d)  in aanhangsel 13 bij deze bijlage zijn genoemd.

    De aanvullende voorschriften in de punten 7 en 8 van kolom 2 van deze vermelding zijn van toepassing op alle voor tatoeagedoeleinden te gebruiken mengsels, ongeacht of zij een stof bevatten die onder a) tot en met d) van deze vermelding valt.

    1.  Mogen niet in de handel worden gebracht in mengsels voor tatoeagedoeleinden, en mengsels die dergelijke stoffen bevatten, mogen niet voor tatoeagedoeleinden worden gebruikt na 4 januari 2022 indien de stof(fen) in kwestie aanwezig is(zijn) of indien de volgende omstandigheden zich voordoen:

    a)  in het geval van een stof die in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 is ingedeeld als kankerverwekkende stof van categorie 1A, 1B of 2, of als voor geslachtscellen mutagene stof van categorie 1A, 1B of 2, de concentratie van die stof in het mengsel gelijk is aan of groter is dan 0,00005 gewichtspercent;

    b)  in het geval van een stof die in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 is ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie 1A, 1B of 2, de concentratie van die stof in het mengsel gelijk is aan of groter is dan 0,001 gewichtspercent;

    c)  in het geval van een stof die in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 is ingedeeld als huidallergeen van categorie 1, 1A of 1B, de concentratie van die stof in het mengsel gelijk is aan of groter is dan 0,001 % gewichtspercent;

    d)  in het geval van een stof die in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 is ingedeeld als bijtend voor de huid, categorie 1, 1A, 1B of 1C, of irriterend voor de huid, categorie 2, of voor ernstig oogletsel van categorie 1 of als irriterend voor de ogen, categorie 2, de concentratie van die stof in het mengsel gelijk is aan of groter is dan:

    i)  0,1 gewichtspercent, indien de stof uitsluitend als pH-regelaar wordt gebruikt;

    ii)  0,01 gewichtspercent, in alle andere gevallen;

    e)  in het geval van een stof die in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 (*22) is opgenomen, een concentratie in het mengsel gelijk aan of groter dan 0,00005 gewichtspercent;

    f)  in het geval van een stof waarvoor in kolom g (Producttype, lichaamsdelen) van de tabel in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 een of meer van de volgende soorten voorwaarden is aangegeven, de concentratie van de stof in het mengsel gelijk aan of groter dan 0,00005 gewichtspercent:

    i)  Producten die worden af-, uit- of weggespoeld

    ii)  “Niet gebruiken in producten die op de slijmvliezen worden aangebracht”;

    iii)  “Niet gebruiken in oogproducten”;

    g)  in het geval van een stof waarvoor in kolom h (Maximale concentratie in het gebruiksklare product) of kolom i (andere) van de tabel in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 een voorwaarde is aangegeven, de concentratie van de stof in het mengsel niet voldoet aan de in die kolom vermelde voorwaarde, of de stof op een andere wijze daar niet aan voldoet;

    h)  in het geval van een in aanhangsel 13 bij deze bijlage opgenomen stof, de concentratie van de stof in het mengsel gelijk aan of groter dan de in dat aanhangsel voor die stof vastgestelde concentratiegrens.

    2.  In het kader van deze vermelding wordt onder gebruikmaking van een mengsel “voor tatoeagedoeleinden” verstaan: het inspuiten of inbrengen van het mengsel in de huid, de slijmvliezen of de oogbol van een persoon door middel van een proces of procedure (waaronder procedures die gewoonlijk worden aangeduid als “permanente make-up”, cosmetische tatoeage, “microblading” en “micropigmentatie”), met als doel een permanent(e) merk of tekening op het lichaam van die persoon achter te laten.

    3.  Indien een stof die niet in aanhangsel 13 is vermeld, onder meer dan een van de punten a) tot en met g) van lid 1 valt, geldt voor die stof de strengste van de in die punten vastgestelde concentratiegrenzen. Indien een in aanhangsel 13 vermelde stof ook onder een of meer van de punten a) tot en met g) van punt 1 valt, is de in punt 1, onder h), vastgestelde concentratiegrens op die stof van toepassing.

    4.  In afwijking hiervan is lid 1 niet van toepassing op de volgende stoffen tot 4 januari 2023:

    a)  Pigment Blue 15:3 (CI 74160, EG-nr. 205-685-1, CAS-nr. 147-14-8);

    b)  Pigment Green 7 (CI 74260, EG-nr. 215-524-7, CAS-nr. 1328-53-6).

    5.  Indien deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 na 4 januari 2021 wordt gewijzigd en daarbij een stof zodanig wordt ingedeeld of opnieuw wordt ingedeeld dat die stof onder a), b), c) of d) van punt 1 van deze vermelding valt, of onder een ander punt valt dan voorheen, en indien de datum van toepassing van die nieuwe of herziene indeling na de in punt 1 bedoelde datum of, naargelang van het geval, punt 4 van deze vermelding is, wordt die wijziging voor de toepassing van deze vermelding op die stof behandeld als van toepassing op de datum van toepassing van die nieuwe of herziene indeling.

    6.  Indien de vermelding van een stof in bijlage II of bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 na 4 januari 2021 zodanig wordt gewijzigd dat de stof onder e), f) of g) van punt 1 van deze vermelding valt, of onder een ander punt dan voorheen, en indien de wijziging van kracht wordt na de in punt 1 of, in voorkomend geval, punt 4, bedoelde datum van deze vermelding, wordt die wijziging voor wat betreft de toepassing van deze vermelding op die stof behandeld als van toepassing wordend met ingang van de datum die valt 18 maanden na de inwerkingtreding van de handeling waarbij die wijziging is vastgesteld.

    7.  Leveranciers die een mengsel na 4 januari 2022 voor tatoeagedoeleinden op de markt brengen, zorgen ervoor dat de volgende informatie op het mengsel is vermeld:

    a)  de tekst “Mengsel voor gebruik in tatoeages of permanente make-up”;
    b)  een uniek referentienummer voor identificatie van de partij;
    c)  de lijst van ingrediënten overeenkomstig de nomenclatuur die is vastgesteld in de woordenlijst van gemeenschappelijke benamingen van ingrediënten overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1223/2009, of, bij ontbreken van een gemeenschappelijke benaming, de IUPAC-benaming. Bij ontbreken van een gemeenschappelijke benaming van ingrediënten of IUPAC-benaming, het CAS- en EG-nummer. De ingrediënten worden vermeld in afnemende volgorde van gewicht of volume van de ingrediënten op het moment van de samenstelling. Onder “ingrediënt” wordt verstaan elke stof die tijdens het samenstellen van het mengsel voor tatoeagedoeleinden wordt toegevoegd en daarin aanwezig is. Onzuiverheden worden niet als ingrediënten beschouwd. Indien de naam van een stof die als ingrediënt in de zin van deze vermelding wordt gebruikt, reeds overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 op het etiket moet worden vermeld, hoeft die ingrediënt niet overeenkomstig deze verordening te worden vermeld; ►C11  
    d)  de aanvullende vermelding “pH-regelaar” voor stoffen die vallen onder lid 1, onder d), i);  ◄
    e)  de vermelding “Bevat nikkel. Kan allergische reacties veroorzaken.” als het mengsel nikkel bevat onder de in aanhangsel 13 vermelde concentratiegrens;
    f)  de vermelding “Bevat zeswaardig chroom (VI). Kan allergische reacties veroorzaken.” als het mengsel chroom (VI) bevat onder de in aanhangsel 13 vermelde concentratiegrens;
    g)  veiligheidsvoorschriften voor het gebruik, voor zover deze niet reeds overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 op het etiket moeten worden vermeld.
    De informatie moet duidelijk zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht.
    De informatie wordt vermeld in de officiële taal of talen van de lidstaat of -staten waar het mengsel in de handel wordt gebracht, tenzij door de betrokken lidstaat of -staten anders is bepaald.
    Indien er op de verpakking niet genoeg ruimte is voor de in de eerste alinea bedoelde informatie, wordt die informatie, behalve voor wat punt a) betreft, opgenomen in de gebruiksaanwijzing.
    De persoon die het mengsel toedient, verstrekt de gegevens die overeenkomstig dit punt op de verpakking of in de gebruiksaanwijzing zijn vermeld aan de persoon die de procedure ondergaat voordat het mengsel voor tatoeagedoeleinden wordt gebruikt.

    8.  Mengsels zonder de tekst “Mengsel voor gebruik in tatoeages of permanente make-up” mogen niet voor tatoeagedoeleinden worden gebruikt.

    9.  Deze vermelding is niet van toepassing op stoffen die gassen zijn bij een temperatuur van 20 °C en druk van 101,3 kPa, of die een dampspanning genereren van meer dan 300 kPa bij een temperatuur van 50 °C, met uitzondering van formaldehyde (CAS-nr. 50-00-0, EG-nr. 200-001-8).

    10.  Deze vermelding is niet van toepassing op het in de handel brengen of het gebruiken van mengsels voor tatoeagedoeleinden die uitsluitend als medisch hulpmiddel of toebehoren van een medisch hulpmiddel in de zin van Verordening (EU) 2017/745 in de handel wordt gebracht of gebruikt. Wanneer een mengsel niet uitsluitend als medisch hulpmiddel of toebehoren van een medisch hulpmiddel in de handel is gebracht of kan worden gebruikt, zijn de voorschriften van Verordening (EU) 2017/745 en de voorschriften van deze verordening cumulatief van toepassing.

    ▼M67

    76.

    N,N-dimethylformamide

    CAS-nr. 68-12-2

    EG-nr. 200-679-5

    1.  Mag niet in de handel worden gebracht als stof als zodanig, als bestanddeel van andere stoffen of in mengsels in een concentratie gelijk aan of groter dan 0,3 % na 12 december 2023 tenzij de fabrikanten, importeurs en downstreamgebruikers afgeleide doses zonder effect (DNEL’s) voor blootstelling van werknemers van 6 mg/m3 voor blootstelling via inademing en 1,1 mg/kg/dag voor blootstelling via de huid hebben opgenomen in de desbetreffende chemischeveiligheidsrapporten en veiligheidsinformatiebladen.

    2.  Mag niet worden vervaardigd of worden gebruikt als stof als zodanig, als bestanddeel van andere stoffen of in mengsels in een concentratie gelijk aan of groter dan 0,3 % na 12 december 2023 tenzij de fabrikanten en downstreamgebruikers passende risicobeheersmaatregelen nemen en zorgen voor passende operationele omstandigheden die garanderen dat de blootstelling van werknemers lager is dan de in punt 1 vastgestelde DNEL’s.

    3.  In afwijking van de punten 1 en 2 zijn de daarin vervatte verplichtingen met ingang van 12 december 2024 van toepassing op het in de handel brengen voor gebruik als of op het gebruik als oplosmiddel bij de rechtstreekse aanbrenging of de overbrenging van polyurethaancoating op textiel en papier of bij de productie van polyurethaanmembranen, en met ingang van 12 december 2025 van toepassing op het in de handel brengen voor gebruik als of op het gebruik als oplosmiddel bij het droog- en natspinnen van synthetische vezels.

    (*1)   

    PB L 256 van 7.9.1987, blz. 42.

    (*2)   

    PB L 147 van 9.6.1975, blz. 40.

    (*3)   

    PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19.

    (*4)   

    PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.

    (*5)   

    PB L 171 van 9.7.2003, blz. 1.

    (*6)   

    PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1.

    (*7)   

    PB L 24 van 29.1.2008, blz. 8.

    (*8)   

    PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1.

    (*9)   

    PB L 399 van 30.12.1989, blz. 18.

    (*10)   

    PB L 304 van 21.11.2003, blz. 1.

    (*11)   

    PB L 121 van 15.5.1993, blz. 20.

    (*12)   

    PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

    (*13)   

    PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.

    ►M18  (*14)   

    PB L 326 van 29.12.1969, blz. 36.

     ◄
    ►M31  (*15)   

    Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1).

    (*16)   

    Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88).

     ◄
    ►M37  (*17)   

    Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).

     ◄
    (*18)   

    Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 1).

    (*19)   

    Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24).

    (*20)   

    Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).

    (*21)   

    Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1).

    (*22)   

    Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59).

    ▼C1




    Aanhangsels 1 tot en met 6

    ▼M5

    VOORWOORD

    Toelichting bij de hoofdjes van de kolommen

    Naam van de stof:

    De naam komt overeen met de internationale chemische identificatie in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

    Stoffen zijn zo veel mogelijk onder hun Iupac-naam opgenomen. Stoffen die in Einecs (Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen), Elincs (Europese lijst van stoffen waarvan kennisgeving is gedaan) of de lijst van „no-longer polymers” staan, zijn onder de in de desbetreffende lijst gebruikte naam opgenomen. Soms zijn andere namen, zoals gangbare of triviale namen, vermeld. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn zo veel mogelijk onder hun ISO-naam opgenomen.

    Groepsvermeldingen:

    In deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn een aantal groepsvermeldingen opgenomen. In dat geval gelden de indelingsvoorschriften voor alle stoffen die onder de beschrijving vallen.

    In sommige gevallen zijn er indelingsvoorschriften voor specifieke stoffen die onder de groepsvermelding zouden vallen. In dat geval wordt de stof afzonderlijk in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 opgenomen en wordt in de groepsvermelding de volgende zin toegevoegd: „met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vermeld zijn.”.

    In sommige gevallen kunnen bepaalde stoffen onder meer dan één groepsvermelding vallen. In dat geval moet de indeling van de stof voldoen aan de indelingsvoorschriften voor beide groepsvermeldingen. Indien voor hetzelfde gevaar verschillende indelingen zijn gegeven, geldt de strengste indeling.

    Catalogusnummer:

    Het catalogusnummer is de in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 gebruikte identificatiecode. In het aanhangsel worden de stoffen volgens dit catalogusnummer gerangschikt.

    EG-nummers:

    Het EG-nummer (d.w.z. het Einecs-, Elincs- of NLP-nummer) is het officiële nummer van de stof in de Europese Unie. Het Einecs-nummer is te vinden in de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (Einecs). Het Elincs-nummer is te vinden in de Europese lijst van stoffen waarvan kennisgeving is gedaan. Het NLP-nummer is te vinden in de lijst van „no-longer-polymers”. Deze lijsten worden door het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen uitgebracht.

    Het EG-nummer bestaat uit zeven cijfers in het formaat XXX-XXX-X, met als eerste nummer 200-001-8 (Einecs), 400-010-9 (Elincs) respectievelijk 500-001-0 (NLP). Het staat vermeld in de kolom „EG-nummer”.

    CAS-nummer:

    Het CAS-nummer (het nummer van de Chemical Abstracts Service) wordt vermeld om identificatie van de stof te vergemakkelijken.

    Noten

    De volledige tekst van de noten is te vinden in deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    De voor deze verordening van toepassing zijnde noten zijn:

    Noot A
    Onverminderd artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet op het etiket als naam van de stof een van de benamingen uit deel 3 van bijlage VI bij die verordening worden gebruikt.
    In dat deel 3 wordt soms een algemene benaming gebruikt, zoals „verbindingen” of „zouten”. In dat geval moet de leverancier die de stof in de handel brengt, op het etiket de juiste naam vermelden, met inachtneming van sectie 1.1.1.4 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.

    ▼M14

    Noot B
    Sommige stoffen (zoals zuren en basen) worden als waterige oplossingen met uiteenlopende concentraties op de markt gebracht en deze oplossingen moeten derhalve, al naar het aan iedere concentratie verbonden gevaar, anders worden ingedeeld en geëtiketteerd.

    ▼M5

    Noot C
    Sommige organische stoffen kunnen in de vorm van een specifiek isomeer of als mengsel van verschillende isomeren in de handel worden gebracht.
    Noot D
    Sommige stoffen die spontaan kunnen polymeriseren of ontleden, worden meestal in een gestabiliseerde vorm in de handel gebracht. In deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn die stoffen in gestabiliseerde vorm opgenomen.
    Dergelijke stoffen worden echter soms in een niet-gestabiliseerde vorm in de handel gebracht. In dat geval moet de leverancier die een dergelijke stof in de handel brengt, op het etiket de naam van de stof met daaraan toegevoegd de vermelding „niet-gestabiliseerd” aangeven.
    Noot J
    De stof hoeft niet als kankerverwekkend of mutageen te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,1 gewichtsprocent benzeen (EG-nr. 200-753-7) bevat.
    Noot K
    De stof hoeft niet als kankerverwekkend of mutageen te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,1 gewichtsprocent buta-1,3-dieen (EG-nr. 203-450-8) bevat.
    Noot L:
    De stof hoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 3 % DMSO-extract bevat, gemeten volgens IP 346.
    Noot M:
    De stof hoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,005 gewichtsprocent benzo[a]pyreen (EG-nr. 200-028-5) bevat.
    Noot N:
    De stof hoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld als volledig bekend is hoe de raffinage daarvan is verlopen en kan worden aangetoond dat zij is geproduceerd uit een stof die niet kankerverwekkend is.
    Noot P:
    De stof hoeft niet als kankerverwekkend of mutageen te worden ingedeeld als kan worden aangetoond dat zij minder dan 0,1 gewichtsprocent benzeen (EG-nr. 200-753-7) bevat.
    Noot R:
    Indeling als kankerverwekkend is niet noodzakelijk voor vezels waarvan de naar de lengte gewogen meetkundig gemiddelde diameter, minus tweemaal de standaardfout, groter is dan 6 μm.

    ▼C1




    Aanhangsel 1

    ▼M61

    Vermelding 28 — Kankerverwekkende stoffen: categorie 1A

    ▼C1



    Stoffen

    Catalogus-nummer

    EG-nummer

    CAS-nummer

    Nota’s

    Chroom (VI) trioxide

    024-001-00-0

    215-607-8

    1333-82-0

    ►M5  — ◄

    Zinkchromaat met inbegrip van zinkkaliumchromaat

    024-007-00-3

     

     

     

    ▼M14

    Nikkelmonoxide; [1]

    028-003-00-2

    215-215-7 [1]

    1313-99-1 [1]

     

    Nikkeloxide; [2]

    234-323-5 [2]

    11099-02-8 [2]

    Bunseniet; [3]

    - [3]

    34492-97-2 [3]

    Nikkeldioxide

    028-004-00-8

    234-823-3

    12035-36-8

     

    Dinikkeltrioxide

    028-005-00-3

    215-217-8

    1314-06-3

     

    Nikkel(II)sulfide; [1]

    028-006-00-9

    240-841-2 [1]

    16812-54-7 [1]

     

    Nikkelsulfide; [2]

    234-349-7 [2]

    11113-75-0 [2]

    Milleriet; [3]

    - [3]

    1314-04-1 [3]

    Trinikkeldisulfide;

    028-007-00-4

     

     

     

    Nikkelsubsulfide; [1]

    234-829-6 [1]

    12035-72-2 [1]

    Heazlewoodiet; [2]

    - [2]

    12035-71-1 [2]

    ▼M14

    Nikkeldihydroxide; [1]

    028-008-00-X

    235-008-5 [1]

    12054-48-7 [1]

     

    Nikkelhydroxide; [2]

    234-348-1 [2]

    11113-74-9 [2]

    Nikkelsulfaat

    028-009-00-5

    232-104-9

    7786-81-4

     

    Nikkelcarbonaat;

    028-010-00-0

     

     

     

    Basisch nikkelcarbonaat;

     

     

    Koolzuur, nikkel(2+)zout; [1]

    222-068-2 [1]

    3333-67-3 [1]

    Koolzuur, nikkelzout; [2]

    240-408-8 [2]

    16337-84-1 [2]

    [μ-[Carbonato(2-)-O:O′]]dihydroxytrinikkel; [3]

    265-748-4 [3]

    65405-96-1 [3]

    [Carbonato(2-)]tetrahydroxytrinikkel; [4]

    235-715-9 [4]

    12607-70-4 [4]

    Nikkeldichloride

    028-011-00-6

    231-743-0

    7718-54-9

     

    Nikkeldinitraat; [1]

    028-012-00-1

    236-068-5 [1]

    13138-45-9 [1]

     

    Salpeterzuur, nikkelzout; [2]

    238-076-4 [2]

    14216-75-2 [2]

    Nikkelmatte

    028-013-00-7

    273-749-6

    69012-50-6

     

    Afvalslik en bezinksel, elektrolytische koperzuivering, ontkoperd, nikkelsulfaat

    028-014-00-2

    295-859-3

    92129-57-2

     

    Afvalslik en bezinksel, elektrolytische koperzuivering, ontkoperd

    028-015-00-8

    305-433-1

    94551-87-8

     

    Nikkeldiperchloraat;

    Perchloorzuur, nikkel(II)zout

    028-016-00-3

    237-124-1

    13637-71-3

     

    Dikaliumnikkelbis(sulfaat); [1]

    028-017-00-9

    237-563-9 [1]

    13842-46-1 [1]

     

    Diammoniumnikkelbis(sulfaat); [2]

    239-793-2 [2]

    15699-18-0 [2]

    Nikkelbis(sulfamidaat);

    Nikkelsulfamaat

    028-018-00-4

    237-396-1

    13770-89-3

     

    Nikkelbis(tetrafluoroboraat)

    028-019-00-X

    238-753-4

    14708-14-6

     

    Nikkeldiformiaat; [1]

    028-021-00-0

    222-101-0 [1]

    3349-06-2 [1]

     

    Mierenzuur, nikkelzout; [2]

    239-946-6 [2]

    15843-02-4 [2]

    Mierenzuur, kopernikkelzout; [3]

    268-755-0 [3]

    68134-59-8 [3]

    Nikkeldi(acetaat); [1]

    028-022-00-6

    206-761-7 [1]

    373-02-4 [1]

     

    Nikkelacetaat; [2]

    239-086-1 [2]

    14998-37-9 [2]

    Nikkeldibenzoaat

    028-024-00-7

    209-046-8

    553-71-9

     

    Nikkelbis(4-cyclohexylbutyraat)

    028-025-00-2

    223-463-2

    3906-55-6

     

    Nikkel(II)stearaat;

    Nikkel(II)octadecanoaat

    028-026-00-8

    218-744-1

    2223-95-2

     

    Nikkeldilactaat

    028-027-00-3

    16039-61-5

     

    Nikkel(II)octanoaat

    028-028-00-9

    225-656-7

    4995-91-9

     

    Nikkeldifluoride; [1]

    028-029-00-4

    233-071-3 [1]

    10028-18-9 [1]

     

    Nikkeldibromide; [2]

    236-665-0 [2]

    13462-88-9 [2]

    Nikkeldijodide; [3]

    236-666-6 [3]

    13462-90-3 [3]

    Kaliumnikkelfluoride; [4]

    - [4]

    11132-10-8 [4]

    Nikkelhexafluorosilicaat

    028-030-00-X

    247-430-7

    26043-11-8

     

    Nikkelselenaat

    028-031-00-5

    239-125-2

    15060-62-5

     

    Nikkelwaterstoffosfaat; [1]

    028-032-00-0

    238-278-2 [1]

    14332-34-4 [1]

     

    Nikkelbis(diwaterstoffosfaat); [2]

    242-522-3 [2]

    18718-11-1 [2]

    Trinikkelbis(orthofosfaat); [3]

    233-844-5 [3]

    10381-36-9 [3]

    Dinikkeldifosfaat; [4]

    238-426-6 [4]

    14448-18-1 [4]

    Nikkelbis(fosfinaat); [5]

    238-511-8 [5]

    14507-36-9 [5]

    Nikkelfosfinaat; [6]

    252-840-4 [6]

    36026-88-7 [6]

    Fosforzuur, calciumnikkelzout; [7]

    - [7]

    17169-61-8 [7]

    Difosforzuur, nikkel(II)zout; [8]

    - [8]

    19372-20-4 [8]

    Diammoniumnikkelhexacyanoferraat

    028-033-00-6

    74195-78-1

     

    Nikkeldicyanide

    028-034-00-1

    209-160-8

    557-19-7

     

    Nikkelchromaat

    028-035-00-7

    238-766-5

    14721-18-7

     

    Nikkel(II)silicaat; [1]

    028-036-00-2

    244-578-4 [1]

    21784-78-1 [1]

     

    Dinikkelorthosilicaat; [2]

    237-411-1 [2]

    13775-54-7 [2]

    Nikkelsilicaat (3:4); [3]

    250-788-7 [3]

    31748-25-1 [3]

    Kiezelzuur, nikkelzout [4]

    253-461-7 [4]

    37321-15-6 [4]

    Trihydrogeenhydroxybis[orthosilicato(4-)]trinikkelaat(3-); [5]

    235-688-3 [5]

    12519-85-6 [5]

    Dinikkelhexacyanoferraat

    028-037-00-8

    238-946-3

    14874-78-3

     

    Trinikkelbis(arsenaat);

    Nikkel(II)arsenaat

    028-038-00-3

    236-771-7

    13477-70-8

     

    Nikkeloxalaat; [1]

    028-039-00-9

    208-933-7 [1]

    547-67-1 [1]

     

    Oxaalzuur, nikkelzout; [2]

    243-867-2 [2]

    20543-06-0 [2]

    Nikkeltelluride

    028-040-00-4

    235-260-6

    12142-88-0

     

    Trinikkeltetrasulfide

    028-041-00-X

    12137-12-1

     

    Trinikkelbis(arseniet)

    028-042-00-5

    74646-29-0

     

    Kobaltnikkel grijze periklaas;

    028-043-00-0

     

     

     

    C.I. Pigment Black 25;

     

     

    C.I. 77332; [1]

    269-051-6 [1]

    68186-89-0 [1]

    Kobaltnikkeldioxide; [2]

    261-346-8 [2]

    58591-45-0 [2]

    Kobaltnikkeloxide; [3]

    - [3]

    12737-30-3 [3]

    Nikkeltintrioxide;

    Nikkelstannaat

    028-044-00-6

    234-824-9

    12035-38-0

     

    Nikkeltriuraandecaoxide

    028-045-00-1

    239-876-6

    15780-33-3

     

    Nikkeldithiocyanaat

    028-046-00-7

    237-205-1

    13689-92-4

     

    Nikkeldichromaat

    028-047-00-2

    239-646-5

    15586-38-6

     

    Nikkel(II)seleniet

    028-048-00-8

    233-263-7

    10101-96-9

     

    Nikkelselenide

    028-049-00-3

    215-216-2

    1314-05-2

     

    Kiezelzuur, loodnikkelzout

    028-050-00-9

    68130-19-8

     

    Nikkeldiarsenide; [1]

    028-051-00-4

    235-103-1 [1]

    12068-61-0 [1]

     

    Nikkelarsenide; [2]

    248-169-1 [2]

    27016-75-7 [2]

    Nikkelbariumtitaan lichtgeel prideriet;

    028-052-00-X

    271-853-6

    68610-24-2

     

    C.I. Pigment Yellow 157;

     

     

    C.I. 77900

     

     

    Nikkeldichloraat; [1]

    028-053-00-5

    267-897-0 [1]

    67952-43-6 [1]

     

    Nikkeldibromaat; [2]

    238-596-1 [2]

    14550-87-9 [2]

    Ethylhydrogeensulfaat, nikkel(II) zout; [3]

    275-897-7 [3]

    71720-48-4 [3]

    Nikkel(II)trifluoracetaat; [1]

    028-054-00-0

    240-235-8 [1]

    16083-14-0 [1]

     

    Nikkel(II)propionaat; [2]

    222-102-6 [2]

    3349-08-4 [2]

    Nikkelbis(benzeensulfonaat); [3]

    254-642-3 [3]

    39819-65-3 [3]

    Nikkel(II)hydrogeencitraat; [4]

    242-533-3 [4]

    18721-51-2 [4]

    Citroenzuur, ammoniumnikkelzout; [5]

    242-161-1 [5]

    18283-82-4 [5]

    Citroenzuur, nikkelzout; [6]

    245-119-0 [6]

    22605-92-1 [6]

    Nikkelbis(2-ethylhexanoaat); [7]

    224-699-9 [7]

    4454-16-4 [7]

    2-Ethylhexaanzuur, nikkelzout; [8]

    231-480-1 [8]

    7580-31-6 [8]

    Dimethylhexaanzuur, nikkelzout; [9]

    301-323-2 [9]

    93983-68-7 [9]

    Nikkel(II)isooctanoaat; [10]

    249-555-2 [10]

    29317-63-3 [10]

    Nikkelisooctanoaat; [11]

    248-585-3 [11]

    27637-46-3 [11]

    Nikkelbis(isononanoaat); [12]

    284-349-6 [12]

    84852-37-9 [12]

    Nikkel(II)neononanoaat; [13]

    300-094-6 [13]

    93920-10-6 [13]

    Nikkel(II)isodecanoaat; [14]

    287-468-1 [14]

    85508-43-6 [14]

    Nikkel(II)neodecanoaat; [15]

    287-469-7 [15]

    85508-44-7 [15]

    Neodecaanzuur, nikkelzout; [16]

    257-447-1 [16]

    51818-56-5 [16]

    Nikkel(II)neoündecanoaat; [17]

    300-093-0 [17]

    93920-09-3 [17]

    Bis(D-gluconato-O 1,O 2)nikkel; [18]

    276-205-6 [18]

    71957-07-8 [18]

    Nikkel-3,5-bis(tert-butyl)-4-hydroxybenzoaat (1:2); [19]

    258-051-1 [19]

    52625-25-9 [19]

    Nikkel(II)palmitaat; [20]

    237-138-8 [20]

    13654-40-5 [20]

    (2-Ethylhexanoato-O)(isononanoato-O)nikkel; [21]

    287-470-2 [21]

    85508-45-8 [21]

    (Isononanoato-O)(isooctanoato-O)nikkel; [22]

    287-471-8 [22]

    85508-46-9 [22]

    (Isooctanoato-O)(neodecanoato-O)nikkel; [23]

    284-347-5 [23]

    84852-35-7 [23]

    (2-Ethylhexanoato-O)(isodecanoato-O)nikkel; [24]

    284-351-7 [24]

    84852-39-1 [24]

    (2-Ethylhexanoato-O)(neodecanoato-O)nikkel; [25]

    285-698-7 [25]

    85135-77-9 [25]

    (Isodecanoato-O)(isooctanoato-O)nikkel; [26]

    285-909-2 [26]

    85166-19-4 [26]

    (Isodecanoato-O)(isononanoato-O)nikkel; [27]

    284-348-0 [27]

    84852-36-8 [27]

    (Isononanoato-O)(neodecanoato-O)nikkel; [28]

    287-592-6 [28]

    85551-28-6 [28]

    Vetzuren, C6-19-vertakt, nikkelzouten; [29]

    294-302-1 [29]

    91697-41-5 [29]

    Vetzuren, C8-18- en C18-onverzadigd, nikkelzouten; [30]

    283-972-0 [30]

    84776-45-4 [30]

    2,7-Naftaleendisulfonzuur, nikkel(II)zout; [31]

    - [31]

    72319-19-8 [31]

    Nikkel(II)sulfiet; [1]

    028-055-00-6

    231-827-7 [1]

    7757-95-1 [1]

     

    Nikkeltelluurtrioxide; [2]

    239-967-0 [2]

    15851-52-2 [2]

    Nikkeltelluurtetraoxide; [3]

    239-974-9 [3]

    15852-21-8 [3]

    Molybdeennikkelhydroxideoxidefosfaat; [4]

    268-585-7 [4]

    68130-36-9 [4]

    Nikkelboride (NiB); [1]

    028-056-00-1

    234-493-0 [1]

    12007-00-0 [1]

     

    Dinikkelboride; [2]

    234-494-6 [2]

    12007-01-1 [2]

    Trinikkelboride; [3]

    234-495-1 [3]

    12007-02-2 [3]

    Nikkelboride; [4]

    235-723-2 [4]

    12619-90-8 [4]

    Dinikkelsilicide; [5]

    235-033-1 [5]

    12059-14-2 [5]

    Nikkeldisilicide; [6]

    235-379-3 [6]

    12201-89-7 [6]

    Dinikkelfosfide; [7]

    234-828-0 [7]

    12035-64-2 [7]

    Nikkelboorfosfide; [8]

    - [8]

    65229-23-4 [8]

    Dialuminiumnikkeltetraoxide; [1]

    028-057-00-7

    234-454-8 [1]

    12004-35-2 [1]

     

    Nikkeltitaantrioxide; [2]

    234-825-4 [2]

    12035-39-1 [2]

    Nikkeltitaanoxide [3]

    235-752-0 [3]

    12653-76-8 [3]

    Nikkeldivanadiumhexaoxide; [4]

    257-970-5 [4]

    52502-12-2 [4]

    Kobaltdimolybdeennikkeloctaoxide; [5]

    268-169-5 [5]

    68016-03-5 [5]

    Nikkelzirkoniumtrioxide; [6]

    274-755-1 [6]

    70692-93-2 [6]

    Molybdeennikkeltetraoxide; [7]

    238-034-5 [7]

    14177-55-0 [7]

    Nikkelwolfraamtetraoxide; [8]

    238-032-4 [8]

    14177-51-6 [8]

    Olivijn, groene nikkel- [9]

    271-112-7 [9]

    68515-84-4 [9]

    Lithiumnikkeldioxide; [10]

    - [10]

    12031-65-1 [10]

    Molybdeennikkeloxide; [11]

    - [11]

    12673-58-4 [11]

    Kobaltlithiumnikkeloxide

    028-058-00-2

    442-750-5

     

    ▼C1

    Diarseentrioxide; arseentrioxide

    033-003-00-0

    215-481-4

    1327-53-3

     

    Diarseenpentaoxide

    033-004-00-6

    215-116-9

    1303-28-2

     

    ▼M73

    Arseenzuur en zouten daarvan, met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vermeld

    033-005-00-1

    A

    ▼C1

    Loodhydrogeenarsenaat

    082-011-00-0

    232-064-2

    7784-40-9

     

    Butaan met ≥ 0,1 % butadieen (203-450-8) [1]

    601-004-01-8

    203-448-7 [1]

    106-97-8 [1]

    C ►M5  — ◄

    Isobutaan met ≥ 0,1 % butadieen (203-450-8) [2]

    200-857-2 [2]

    75-28-5 [2]

    1,3-butadieen; buta-1,3-dieen

    601-013-00-X

    203-450-8

    106-99-0

    D

    Benzeen

    601-020-00-8

    200-753-7

    71-43-2

    ►M5  — ◄

    Triethyl arseen

    601-067-00-4

    427-700-2

    15606-95-8

     

    Vinylchloride; chloorethyleen

    602-023-00-7

    200-831-0

    75-01-4

     

    ▼M14

    Bis(chloormethyl)ether;

    Oxybis(chloormethaan)

    603-046-00-5

    208-832-8

    542-88-1

     

    ▼C1

    Chloormethyl-methylether; chloordimethylether

    603-075-00-3

    203-480-1

    107-30-2

     

    2-Naftylamine; beta-naftylamine

    612-022-00-3

    202-080-4

    91-59-8

    ►M5  — ◄

    Benzidine; 4,4′-diaminobifenyl; bifenyl-4,4′-ylenediamine

    612-042-00-2

    202-199-1

    92-87-5

    ►M5  — ◄

    Zouten van benzidine

    612-070-00-5

     

     

     

    Zouten van 2-naftylamine

    612-071-00-0

    209-030-0[1]

    210-313-6[2]

    553-00-4[1]

    612-52-2[2]

     

    Bifenyl-4-ylamine; xenylamine; 4-aminobifenyl

    612-072-00-6

    202-177-1

    92-67-1

     

    Zouten van bifenyl-4-ylamine; zouten van xenylamine; zouten van 4-aminobifenyl

    612-073-00-1

     

     

     

    ▼M26

    Pek, koolteer, hoge temperatuur;

    (Het residu dat wordt verkregen bij de destillatie van bij hoge temperatuur verkregen koolteer. Een zwarte vaste stof met een verwekingstraject van bij benadering 30 °C tot 180 °C. Bestaat voornamelijk uit een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen met drie of meer gecondenseerde ringen.)

    648-055-00-5

    266-028-2

    65996-93-2

     

    ▼C1

    Teer, steenkool; koolteer

    (Het bijproduct van de destructieve destillatie van steenkool. Nagenoeg zwarte halfvaste stof. Een complexe verzameling van aromatische koolwaterstoffen, fenolische verbindingen, stikstofbasen en thiofeen.)

    648-081-00-7

    232-361-7

    8007-45-2

     

    Teer, kool, hoge temperatuur; koolteer

    (Het condensatieproduct dat wordt verkregen door afkoeling tot ongeveer de omgevingstemperatuur van het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie van kool bij hoge temperatuur (hoger dan 700 °C). Een zwarte viskeuze vloeistof met een dichtheid groter dan water. Voornamelijk samengesteld uit een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen met gecondenseerde ringen. Kan ondergeschikte hoeveelheden fenolhoudende verbindingen en aromatische stikstofbasen bevatten.)

    648-082-00-2

    266-024-0

    65996-89-6

     

    Teer, kool, lage temperatuur; petroleum

    (Het condensatieproduct dat wordt verkregen door afkoeling tot ongeveer de omgevingstemperatuur van het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie van kool bij lage temperatuur (lager dan 700 °C). Een zwarte viskeuze vloeistof met een grotere dichtheid dan water. Voornamelijk samengesteld uit aromatische koolwaterstoffen met gecondenseerde ringen, fenolhoudende verbindingen en aromatische stikstofbasen en hun alkylderivaten.)

    648-083-00-8

    266-025-6

    65996-90-9

     

    Teer, bruinkool

    (Een olie die is gedestilleerd uit bruinkoolteer. Voornamelijk samengesteld uit alifatische, naftenische en één- tot drierings aromatische koolwaterstoffen, de alkylderivaten daarvan, heteroaromaten en één- en tweeringsfenolen, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 360 °C.)

    648-145-00-4

    309-885-0

    101316-83-0

     

    Teer, bruinkool, lage temperatuur

    (Een teer die wordt verkregen uit de carbonisatie bij lage temperatuur en vergassing bij lage temperatuur van bruinkool. Voornamelijk samengesteld uit alifatische, naftenische en cyclische aromatische koolwaterstoffen, heteroaromatische koolwaterstoffen en cyclische fenolen.)

    648-146-00-X

    309-886-6

    101316-84-1

     

    Destillaten (aardolie), lichte paraffinehoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door vacuümdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minder dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid alifatische koolwaterstoffen die normaal aanwezig zijn in dit destillatietraject van ruwe olie.)

    649-050-00-0

    265-051-5

    64741-50-0

     

    Destillaten (aardolie), zware paraffinehoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door vacuümdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid alifatische koolwaterstoffen.)

    649-051-00-6

    265-052-0

    64741-51-1

     

    Destillaten (aardolie), lichte nafteenhoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door vacuümdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minder is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-052-00-1

    265-053-6

    64741-52-2

     

    Destillaten (aardolie), zware nafteenhoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door vacuümdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-053-00-7

    265-054-1

    64741-53-3

     

    Destillaten (aardolie), met zuur behandelde zware nafteenhoudende fractie; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-054-00-2

    265-117-3

    64742-18-3

     

    Destillaten (aardolie), zuurbehandelde lichte nafteenhoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-055-00-8

    265-118-9

    64742-19-4

     

    Destillaten (aardolie), zuurbehandelde zware paraffinehoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C.)

    649-056-00-3

    265-119-4

    64742-20-7

     

    Destillaten (aardolie), zuurbehandelde lichte paraffinehoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-057-00-9

    265-121-5

    64742-21-8

     

    Destillaten (aardolie), chemisch geneutraliseerde zware paraffinehoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een behandelingsproces waarbij zure materialen worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid alifatische koolwaterstoffen.)

    649-058-00-4

    265-127-8

    64742-27-4

     

    Destillaten (aardolie), chemisch geneutraliseerde lichte paraffinehoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een behandelingsproces waarbij zure materialen worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-059-00-X

    265-128-3

    64742-28-5

     

    Destillaten (aardolie), chemisch geneutraliseerde zware nafteenhoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een behandelingsproces waarbij zure materialen worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-060-00-5

    265-135-1

    64742-34-3

     

    Destillaten (aardolie), chemisch geneutraliseerde lichte nafteenhoudende; niet of licht geraffineerde basisolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een behandelingsproces waarbij zure materialen worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-061-00-0

    265-136-7

    64742-35-4

     

    Gassen (aardolie), katalytisch gekraakte nafta depropanisator-topproducten, C3-rijke zuurvrije; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van katalytisch gekraakte koolwaterstoffen en behandeld om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers tussen C2 tot en met C4, overwegend C3.)

    649-062-00-6

    270-755-0

    68477-73-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytische kraker; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van de producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend tussen C1 tot en met C6.)

    649-063-00-1

    270-756-6

    68477-74-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytische kraker, C1-5-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van de producten van een katalytisch kraakproces. Bevat alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers tussen C1 tot en met C6, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-064-00-7

    270-757-1

    68477-75-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gepolymeriseerde nafta-stabilisator topfractie, C2-4-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractioneringsstabilisatie van katalytisch gepolymeriseerde nafta. Bevat alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C2 tot en met C6, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-065-00-2

    270-758-7

    68477-76-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytische reformator, C1-4-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten uit een katalytisch reformeringsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C1 tot en met C6, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-066-00-8

    270-760-8

    68477-79-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C3-5-olefinische en paraffinische alkyleringsgrondstof; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling van olefinische en paraffinische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C3 tot en met C5, die worden gebruikt als alkyleringsgrondstof. Omgevingstemperaturen overtreffen gewoonlijk de kritische temperaturen van deze combinaties.)

    649-067-00-3

    270-765-5

    68477-83-8$

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C4-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten uit een katalytisch fractioneringsproces. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C3 tot en met C5, hoofdzakelijk C4.)

    649-068-00-9

    270-767-6

    68477-85-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), deëthanisatortopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van de gas- en gasolinefracties uit het katalytische kraakproces. Bevat voornamelijk ethaan en ethyleen.)

    649-069-00-4

    270-768-1

    68477-86-1

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), deïsobutanisatortoren-topproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de atmosferische destillatie van een butaan-butyleenstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C3 tot en met C4.)

    649-070-00-X

    270-769-7

    68477-87-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), depropanisator droog, propeen-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten uit de gas- en gasolinefracties van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit propyleen met wat ethaan en propaan.)

    649-071-00-5

    270-772-3

    68477-90-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), depropanisatortopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten uit de gas- en gasolinefracties van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C2 tot en met C4.)

    649-072-00-0

    270-773-9

    68477-91-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasherwinningsinstallatie depropanisatortopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractionering van verscheidene koolwaterstofstromen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C1 tot en met C4, voornamelijk propaan.)

    649-073-00-6

    270-777-0

    68477-94-1

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), Girbatolinstallatie-grondstof; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gebruikt als grondstof in een Girbatol-installatie om waterstofsulfide te verwijderen. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C2 tot en met C4.)

    649-074-00-1

    270-778-6

    68477-95-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), geïsomeriseerde naftafractionator, rijk aan C4, vrij van waterstofsulfide; Petroleumgas

    649-075-00-7

    270-782-8

    68477-99-6

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gekraakte geklaarde olie en thermisch gekraakt vacuümresidu fractioneringsterugloopvat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van katalytisch gekraakte geklaarde olie en thermisch gekraakt vacuümresidu. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C1 tot en met C6.)

    649-076-00-2

    270-802-5

    68478-21-7

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gekraakte nafta-stabiliseringsabsorbator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de stabilisatie van katalytisch gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C1 tot en met C6.)

    649-077-00-8

    270-803-0

    68478-22-8

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), fractionator van gecombineerde producten uit katalytische kraker, katalytische reformator en waterstofontzwavelaar; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractionering van producten uit katalytische kraak-, katalytische reformering- en waterstofontzwavelingsprocessen en behandeld om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C1 tot en met C5.)

    649-078-00-3

    270-804-6

    68478-24-0

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta-fractioneringsstabilisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractioneringsstabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C1 tot en met C4.)

    649-079-00-9

    270-806-7

    68478-26-2

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), verzadigd-gasinstallatie gemengde stroom, rijk aan C4; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractioneringsstabilisatie van restgas van de destillatie van nafta verkregen door directe fractionering en katalytisch gereformeerd naftastabilisator- restgas. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C3 tot en met C6, overwegend butaan en isobutaan.)

    649-080-00-4

    270-813-5

    68478-32-0

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), verzadigdgasherwinningsinstallatie, rijk aan C1-2; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van destillatierestgas, door directe fractionering verkregen nafta, katalytisch gereformeerd naftastabilisator-restgas. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C1 tot en met C5, overwegend methaan en ethaan.)

    649-081-00-X

    270-814-0

    68478-33-1

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), thermische vacuümresiduenkraker-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit het thermische kraken van vacuümresiduen. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C1 tot en met C5.)

    649-082-00-5

    270-815-6

    68478-34-2

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C3-4-rijk, aardoliedestillaat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie en condensatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C3 tot en met C5, overwegend C3 tot en met C4.)

    649-083-00-0

    270-990-9

    68512-91-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), totaal bereik door directe fractionering verkregen nafta dehexanisatoruitstoot; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van het totale bereik van door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C2 tot en met C6.)

    649-084-00-6

    271-000-8

    68513-15-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofkrakendepropanisator-uitstoot-, koolwaterstofrijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegende C1 tot en met C4. Kan ook kleine hoeveelheden waterstof en waterstofsulfide bevatten.)

    649-085-00-1

    271-001-3

    68513-16-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), lichte door directe fractionering verkregen nafta stabilisator-uitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de stabilisering van lichte door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, met carbonaatnummers overwegend C2 tot en met C6.)

    649-086-00-7

    271-002-9

    68513-17-7

    ►M5  — ◄ K

    Residuen (aardolie), alkyleringssplitter, C4-rijk; Petroleumgas

    (Een complex residu, afkomstig uit de destillatie van stromen uit uiteenlopende zuiveringsbewerkingen. Bestaat uit koolwaterstoffen, met carbonaatnummers C4 tot en met C5, overwegend butaan en met een kooktraject van ongeveer - 11,7 °C tot 27,8 °C.)

    649-087-00-2

    271-010-2

    68513-66-6

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C1-4; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door thermische kraak- en absorptieprocessen en door destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer –164 °C tot – 0,5 °C.)

    649-088-00-8

    271-032-2

    68514-31-8

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C1-4-, stankvrij gemaakt; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door koolwaterstofgassen te onderwerpen aan een stankverwijderingsproces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer -164 °C tot - 0,5 °C.)

    649-089-00-3

    271-038-5

    68514-36-3

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C1-3-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3, met een kooktraject van ongeveer -164 °C tot -42 °C.)

    649-090-00-9

    271-259-7

    68527-16-2

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C1-4-, debutanisator- fractie; Petroleumgas

    649-091-00-4

    271-261-8

    68527-19-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C1-5, nat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van ruwe olie en/of het kraken van gasolie uit een fractioneringstoren. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-092-00-X

    271-624-0

    68602-83-5

    ►M5  — ◄ K

    Hydrocarbons, C2-4; Petroleum gas

    649-093-00-5

    271-734-9

    68606-25-7

    ►M5  — ◄ K

    Hydrocarbons, C3; Petroleum gas

    649-094-00-0

    271-735-4

    68606-26-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), alkyleringsinvoer; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het katalytisch kraken van gasolie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C4.)

    649-095-00-6

    271-737-5

    68606-27-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), depropanisatorbodemfracties fractioneringsuitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractionering van depropanisatorbodemfracties. Bestaat voornamelijk uit butaan, isobutaan en butadieen.)

    649-096-00-1

    271-742-2

    68606-34-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), raffinagemeng-; Petroleumgas

    (Een complexe combinatie, verkregen uit verscheidene raffinageprocessen. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-097-00-7

    272-183-7

    68783-07-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch kraken; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van de producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5.)

    649-098-00-2

    272-203-4

    68783-64-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C2-4-, stankvrij gemaakte; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een aardoliedestillaat aan een stankverwijderend proces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer -51 °C tot -34 °C.)

    649-099-00-8

    272-205-5

    68783-65-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), ruwe olie-fractionering uitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de fractionering van ruwe olie. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-100-00-1

    272-871-7

    68918-99-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), dehexanisatoruitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van gecombineerde naftastromen. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-101-00-7

    272-872-2

    68919-00-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), stabilisatoruitstootgassen uit de fractionering van door fractionering verkregen lichte gasoline; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van direct door fractionering verkregen lichte gasoline. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-102-00-2

    272-878-5

    68919-05-1

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), nafta-unifinerontzwaveling stripperuitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door een nafta-unifinerontzwavelingsproces en gestript van het nafta-product. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-103-00-8

    272-879-0

    68919-06-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), direct door fractionering verkregen nafta katalytische reformeringsuitstoot; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de katalytische reformering van direct door fractionering verkregen nafta en fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit methaan, ethaan en propaan.)

    649-104-00-3

    272-882-7

    68919-09-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gefluïdiseerde katalytische kraker-splittertopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van de invoer van de C3-C4-splitter. Bestaat voornamelijk uit C3-koolwaterstoffen.)

    649-105-00-9

    272-893-7

    68919-20-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), directe fractioneringsstabilisatoruitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van de vloeistof uit de eerste destillatietoren die wordt gebruikt bij de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-106-00-4

    272-883-2

    68919-10-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gekraakte nafta debutanisator-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van katalytisch gekraakte nafta. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-107-00-X

    273-169-3

    68952-76-1

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gekraakt destillaat en nafta-stabilisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van katalytisch gekraakt nafta en destillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-108-00-5

    273-170-9

    68952-77-2

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), thermisch gekraakt destillaat, gasolie en nafta absorptievat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de scheiding van thermisch gekraakte destillaten, nafta en gasolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-109-00-0

    273-175-6

    68952-81-8

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), thermisch gekraakte koolwaterstof-fractioneringsstabilisator-, aardolieverkooksing; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractioneringsstabilisatie van thermisch gekraakte koolwaterstoffen die afkomstig zijn uit het aardolieverkooksingproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-110-00-6

    273-176-1

    68952-82-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), lichte stoomgekraakte, butadieenconcentraat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4.)

    649-111-00-1

    273-265-5

    68955-28-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), direct door fractionering verkregen naftakatalytische reformatorstabilisatortopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de katalytische reformering van direct door fractionering verkregen nafta en fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-112-00-7

    273-270-2

    68955-34-0

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C4-; Petroleumgas

    649-113-00-2

    289-339-5

    27741-01-3

    ►M5  — ◄ K

    Alkanen, C1-4, rijk aan C3; Petroleumgas

    649-114-00-8

    292-456-4

    90622-55-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), stoomkraker C3-rijke; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit propyleen met wat propaan en heeft een kooktraject van ongeveer -70 °C tot 0 °C.)

    649-115-00-3

    295-404-9

    92045-22-2

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C4-, stoomkrakerdestillaat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van de producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit C4-koolwaterstoffen, overwegend 1-buteen en 2-buteen, bevat ook butaan en isobuteen en heeft een kooktraject van ongeveer -12 °C tot 5 °C.)

    649-116-00-9

    295-405-4

    92045-23-3

    ►M5  — ◄ K

    Aardoliegassen, vloeibaar gemaakt, van stank ontdaan, C4-fractie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door een vloeibaar gemaakt aardolie-gasmengsel aan een stankvrijmakingsproces te onderwerpen om mercaptanen te oxideren of om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit C4- verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen.)

    649-117-00-4

    295-463-0

    92045-80-2

    ►M5  — ◄ K

    ▼M14

    Koolwaterstoffen, C4-, 1,3-butadieen- en isobuteenvrij;

    Petroleumgas

    649-118-00-X

    306-004-1

    95465-89-7

    K

    ▼C1

    Raffinaten (aardolie), stoomgekraakte C4-fractie na cuproammoniumacetaatextractie, C3-5- en C3-5-onverzadigd, butadieenvrij; Petroleumgas

    649-119-00-5

    307-769-4

    97722-19-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), aminesysteem voedings-; Raffinaderijgas

    (Het voedingsgas naar het aminesysteem voor de verwijdering van waterstofsulfide. Bestaat voornamelijk uit waterstof. Koolmonoxide, kooldioxide, waterstofsulfide en alifatische koolwaterstoffen, voornamelijk C1 tot en met C5, kunnen ook aanwezig zijn.)

    649-120-00-0

    270-746-1

    68477-65-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), benzeeninstallatie-waterstofontzwavelaar afgassen; Raffinaderijgas

    (Afgassen, gevormd door de benzeen-installatie. Bestaan voornamelijk uit waterstof. Koolmonoxide en koolwaterstoffen, voornamelijk C1 tot en met C6, inclusief benzeen, kunnen ook aanwezig zijn.)

    649-121-00-6

    270-747-7

    68477-66-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), benzeeninstallatie-terugvoer, rijk aan waterstof; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door terugvoer van de gassen uit de benzeeninstallatie. Bestaat voornamelijk uit waterstof met verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide en koolwaterstoffen, C1 tot en met C6.)

    649-122-00-1

    270-748-2

    68477-67-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), mengolie, rijk aan waterstof en stikstof; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een mengolie. Bestaat voornamelijk uit waterstof en stikstof, met verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide en alifatische koolwaterstoffen, voornamelijk C1 tot en met C5.)

    649-123-00-7

    270-749-8

    68477-68-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta strippertopproducten; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-124-00-2

    270-759-2

    68477-77-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C6-8-katalytische reformator terugvoer; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van de katalytische reformering van C6-8-aanvoer en teruggevoerd om waterstof te behouden. Bestaat voornamelijk uit waterstof. Kan ook verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide, stikstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6, bevatten.)

    649-125-00-8

    270-760-3

    68477-80-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C6-8-katalytische reformator; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten van de katalytische reformering van C6-8-aanvoer. Bestaat uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C5, en waterstof.)

    649-126-00-3

    270-762-9

    68477-81-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C6-8 katalytische reformator terugvoer, rijk aan waterstof; Raffinaderijgas

    649-127-00-9

    270-763-4

    68477-82-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C2-terugstroom; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de extractie van waterstof uit een gasstroom die voornamelijk bestaat uit waterstof met kleine hoeveelheden stikstof, koolmonoxide, methaan, ethaan en ethyleen. Bevat voornamelijk koolwaterstoffen als methaan, ethaan en ethyleen met kleine hoeveelheden waterstof, stikstof en koolmonoxide.)

    649-128-00-4

    270-766-0

    68477-84-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), droge zure, gasconcentratie-installatie-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (De complexe verzameling droge gassen die wordt verkregen uit een gasconcentratie-installatie. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-129-00-X

    270-774-4

    68477-92-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasconcentratieherabsorbeerder- destillatie; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door destillatie van producten van gecombineerde gasstromen in een gasconcentratieherabsorbeerder. Bestaat voornamelijk uit waterstof, koolmonoxide, kooldioxide, stikstof, waterstofsulfide en koolwaterstoffen, C1 tot en met C3.)

    649-130-00-5

    270-776-5

    68477-93-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofabsorbator- uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door het absorberen van waterstof uit een waterstofrijke stroom. Bestaat uit waterstof, koolmonoxide, stikstof en methaan met kleine hoeveelheden C2-koolwaterstoffen.)

    649-131-00-0

    270-779-1

    68477-96-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt afgescheiden als een gas uit diverse koolwaterstofgassen door koeling. Bestaat voornamelijk uit waterstof met verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide, stikstof, methaan en C2-koolwaterstoffen.)

    649-132-00-6

    270-780-7

    68477-97-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofbehandelaar-mengolie-terugvoer-, rijk aan waterstof en stikstof; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit eruggevoerde met waterstof behandelde mengolie. Bestaat voornamelijk uit waterstof en stikstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-133-00-1

    270-781-2

    68477-98-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), terugvoer-, waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit teruggevoerde reactorgassen. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide, stikstof, waterstofsulfide en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, C1 tot en met C5.)

    649-134-00-7

    270-783-3

    68478-00-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformatorverzamel-, waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit de reformatoren. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-135-00-2

    270-784-9

    68478-01-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformerende waterstofbehandelaar; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het reformerende waterstofbehandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit waterstof, methaan en ethaan met diverse kleine hoeveelheden waterstofsulfide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5.)

    649-136-00-8

    270-785-4

    68478-02-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformerende waterstofbehandelaar, rijk aan waterstof en methaan; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het reformerende waterstofbehandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit waterstof en methaan met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide, stikstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C5.)

    649-137-00-3

    270-787-5

    68478-03-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformerende waterstofbehandelaar aanvullings-, waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het reformerende waterstofbehandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-138-00-9

    270-788-0

    68478-04-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), thermisch kraken-destillatie-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide, koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-139-00-4

    270-789-6

    68478-05-7

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytische kraker-refractioneringsabsorbator; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door refractionering van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-140-00-X

    270-805-1

    68478-25-1

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta-afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de katalytische reformering van door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-141-00-5

    270-807-2

    68478-27-3

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta-stabilisator; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-142-00-0

    270-808-8

    68478-28-4

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gekraakt destillaat waterstofbehandelaarsafscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van gekraakte destillaten met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-143-00-6

    270-809-3

    68478-29-5

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), waterstofontzwavelde door directe fractionering verkregen nafta-afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de waterstofontzwaveling van door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-144-00-1

    270-810-9

    68478-30-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), topproducten uit stabilisator van katalytisch gereformeerde door directe fractionering verkregen nafta; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de katalytische reformering van door directe fractionering verkregen nafta gevolgd door fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit waterstof, ethaan en propaan.)

    649-145-00-7

    270-999-8

    68513-14-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformatoruitstroom hoge druk afdampvatuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door het afdampen onder hoge druk van de uitstroom uit de reformeringsreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof met uiteenlopende kleine hoeveelheden methaan, ethaan en propaan.)

    649-146-00-2

    271-003-4

    68513-18-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformatoruitstroom lage druk afdampvat uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door het afdampen onder lage druk van de uitstroom uit de reformeringsreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof met uiteenlopende kleine hoeveelheden methaan, ethaan en propaan.)

    649-147-00-8

    271-005-5

    68513-19-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), olieraffinagegasdestillatieuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt afgescheiden door distillatie van een gasstroom die waterstof, koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, C1 tot en met C6 bevat of verkregen door het kraken van ethaan en propaan. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C2, waterstof, stikstof en koolmonoxide.)

    649-148-00-3

    271-258-1

    68527-15-1

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), benzeeninstallatie waterstofbehandelaar depentanisatortopproducten; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de behandeling van het materiaal uit de benzeen-installatie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator gevolgd door depentanisering. Bestaat voornamelijk uit waterstof, ethaan en propaan met verscheidene kleine hoeveelheden stikstof, koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6. Kan sporen benzeen bevatten.)

    649-149-00-9

    271-623-5

    68602-82-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), secundaire absorbeerder-uitstoot-, fractionator van topproducten uit fluïde katalytische kraker; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de fractionering van de topproducten uit het katalytisch kraakproces in de fluïde katalytische kraker. Bestaat uit waterstof, stikstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-150-00-4

    271-625-6

    68602-84-6

    ►M5  — ◄ K

    Aardolieproducten, raffinagegassen; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling die voornamelijk bestaat uit waterstof met verscheidene kleine hoeveelheden methaan, ethaan en propaan.)

    649-151-00-X

    271-750-6

    68607-11-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofkraken lage-druk-afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de vloeistofdampscheiding van de uitstroom uit de waterstofkraak-procesreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof en verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-152-00-5

    272-182-1

    68783-06-2

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), raffinage; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit verscheidene aardolieraffinage-operaties. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-153-00-0

    272-338-9

    68814-67-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), platinareformatorproductenafscheider-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit de chemische reformering van naftenen tot aromaten. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-154-00-6

    272-343-6

    68814-90-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), uitstootgassen uit depentanisator-stabilisator van waterstofbehandelde stinkende kerosine; Raffinaderijgas

    (De complexe combinatie die wordt verkregen uit de depentanisatorstabilisatie van waterstofbehandelde kerosine. Bestaat voornamelijk uit waterstof, methaan, ethaan en propaan alsmede variërende kleine hoeveelheden stikstof, waterstofsulfide, koolmonoxide en koolwaterstoffen, overwegend C4 en C5.)

    649-155-00-1

    272-775-5

    68911-58-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofbehandelde stinkende kerosineafdampvat; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het afdampvat van de installatie waarin stinkende kerosine in de aanwezigheid van een katalysator met waterstof wordt behandeld. Bestaat voornamelijk uit waterstof en methaan alsmede variërende kleine hoeveelheden stikstof, koolmonoxide en koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C5.)

    649-156-00-7

    272-776-0

    68911-59-1

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), destillaatunifiner-ontzwaveling stripperuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie gestript van het vloeibare product van het unifiner-ontzwavelingsproces. Bestaat uit waterstofsulfide, methaan, ethaan en propaan.)

    649-157-00-2

    272-873-8

    68919-01-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gefluïdiseerde katalytische kraker-fractioneringsuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de fractionering van het topproduct van het gefluïdiseerde katalytische kraakproces. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide, stikstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-158-00-8

    272-874-3

    68919-02-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gefluïdiseerde katalytische kraker-gaszuivering secundair absorptievat-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de gaszuivering van topgas uit de gefluïdiseerde katalytische kraker. Bestaat uit waterstof, stikstof, methaan, ethaan en propaan.)

    649-159-00-3

    272-875-9

    68919-03-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), zwaar destillaat waterstof-behandelingsontzwaveling stripper-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gestript uit het vloeibare product uit het waterstofbehandelings-ontzwavelingsproces van zwaar destillaat. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-160-00-9

    272-876-4

    68919-04-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), platina-reformatorstabilisatoruitstoot-, Fractionering van lichte eindfracties; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de fractionering van de lichte eindfracties uit de platinareactoren van de platinareformeringsinstallatie. Bestaat uit waterstof, ethaan en propaan.)

    649-161-00-4

    272-880-6

    68919-07-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), voorafdampingstorenuitstoot-, ruwe destillatie; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd in de eerste destillatietoren die wordt gebruikt bij de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit stikstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-162-00-X

    272-881-1

    68919-08-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), teerstripperuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling die wordt verkregen door de fractionering van gereduceerde ruwe olie. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-163-00-5

    272-884-8

    68919-11-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), unifiner-stripperuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een combinatie van waterstof en methaan die wordt verkregen door fractionering van de producten uit de unifinerinstallatie.)

    649-164-00-0

    272-885-3

    68919-12-0

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch met waterstof ontzwavelde nafta afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de waterstofontzwaveling van nafta. Bestaat uit waterstof, methaan, ethaan en propaan.)

    649-165-00-6

    273-173-5

    68952-79-4

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), direct door fractionering verkregen naftawaterstofontzwavelaar; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de waterstofontzwaveling van nafta die direct door fractionering is verkregen. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-166-00-1

    273-174-0

    68952-80-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), sponsabsorptievat- uitstoot-, topproductfractionering van gefluïdiseerde katalytische kraker en gasolieontzwavelaar; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de fractionering van producten uit de gefluïdiseerde katalytische kraker en gasolie-ontzwavelaar. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-167-00-7

    273-269-7

    68955-33-9

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), ruwe destillatie en katalytisch kraken; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt geproduceerd door ruwe destillatie- en katalytische kraakprocessen. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide, stikstof, koolmonoxide en paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-168-00-2

    273-563-5

    68989-88-8

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasolie diethanolaminegaszuiveraar-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de ontzwaveling van gasoliën met diethanolamine. Bestaat voornamelijk uit waterstofsulfide, waterstof en alifatische koolwaterstoffen, C1 tot en met C5.)

    649-169-00-8

    295-397-2

    92045-15-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasolie waterstofontzwavelingsuitstroom; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door afscheiding van de vloeibare fase uit de uitstroom uit de hydrogeneringsreactie. Bestaat voornamelijk uit waterstof, waterstofsulfide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-170-00-3

    295-398-8

    92045-16-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasolie waterstofontzwavelings-reinigings-; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling gassen die wordt verkregen uit de reformator en uit de gezuiverde fracties uit de hydrogeneringsreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-171-00-9

    295-399-3

    92045-17-5

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), hydogenatoruitstroom- afdampvatuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling gassen die wordt verkregen uit afdampen van de uitstroomfracties na de hydrogeneringsreactie. Bestaat voornamelijk uit waterstof en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-172-00-4

    295-400-7

    92045-18-6

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), stoomkraken van nafta onder hoge druk residu; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen als een mengsel van de niet-condenseerbare delen uit het product van een naftastoomkraakproces evenals residugassen die worden verkregen tijdens de bereiding van daaruit voortkomende producten. Bestaat voornamelijk uit waterstof en paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5, waarmee aardgas ook kan worden gemengd.)

    649-173-00-X

    295-401-2

    92045-19-7

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), residu-viscositeitsreductie-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit de reductie van de viscositeit van residuen in een oven. Bestaat voornamelijk uit waterstofsulfide en paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-174-00-5

    295-402-8

    92045-20-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C3-4-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van het kraken van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C4 en voornamelijk propaan en propyleen, met een kooktraject van ongeveer -51 °C tot -1 °C.)

    649-177-00-1

    268-629-5

    68131-75-9

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneringsabsorptievat, Katalytisch gekraakt destillaat en katalytisch gekraakte nafta; Petroleumgas

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van de producten van katalytisch gekraakte destillaten en katalytisch gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-178-00-7

    269-617-2

    68307-98-2

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneringsstabilisator katalytische polymerisatie van nafta; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractioneringsstabilisatieproducten van de polymerisatie van nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-179-00-2

    269-618-8

    68307-99-3

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneringsstabilisator katalytisch gereformeerde nafta; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit fractioneringsstabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta, waar waterstofsulfide door aminebehandeling uit verwijderd is. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-180-00-8

    269-619-3

    68308-00-9

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gekraakt destillaat waterstofbehandelingsstripper; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van thermisch gekraakte destillaten met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-181-00-3

    269-620-9

    68308-01-0

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), waterstofontzwavelaar direct uit fractionering verkregen destillaat, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische waterstofontzwaveling van direct uit fractionering verkregen destillaten, waaruit waterstofsulfide door aminebehandeling is verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-182-00-9

    269-630-3

    68308-10-1

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), absorptievat bij katalytisch kraken van gasolie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van het katalytisch kraken van gasolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-183-00-4

    269-623-5

    68308-03-2

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gasherwinninginstallatie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van producten uit verschillende koolwaterstofstromen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-184-00-X

    269-624-0

    68308-04-3

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gasherwinningsfabriekdeëthanisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van producten uit verschillende koolwaterstofstromen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-185-00-5

    269-625-6

    68308-05-4

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneerder van waterstofontzwaveld destillaat en waterstofontzwavelde nafta, zuurvrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van waterstofontzwavelde nafta- en destillaatkoolwaterstofstromen, en behandeld om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-186-00-0

    269-626-1

    68308-06-5

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), stripper van waterstofontzwavelde gasolie uit vacuümdestillatie, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisatie door strippen van katalytisch waterstofontzwavelde gasolie uit vacuümdestillatie, waaruit waterstofsulfide is verwijderd door aminebehandeling. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-187-00-6

    269-627-7

    68308-07-6

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), stabilisator lichte direct uit fractionering verkregen nafta, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractioneringsstabilisatie van lichte, direct uit fractionering verkregen, nafta, waaruit waterstofsulfide door aminebehandeling is verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-188-00-1

    269-629-8

    68308-09-8

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), propaan-propyleenalkyleringsuitvoer Preparatieve deëthanisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van de reactieproducten van propaan met propyleen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-189-00-7

    269-631-9

    68308-11-2

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), waterstofontzwavelaar gasolie uit vacuümdestillatie, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit katalytische waterstofontzwaveling van, door vacuümdestillatie verkregen, gasolie, waaruit waterstofsulfide door aminebehandeling is verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-190-00-2

    269-632-4

    68308-12-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gekraakte topfracties; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5, met een kooktraject van ongeveer -48 °C tot 32 °C.)

    649-191-00-8

    270-071-2

    68409-99-4

    ►M5  — ◄ K

    Alkanen, C1-2-; Petroleumgas

    649-193-00-9

    270-651-5

    68475-57-0

    ►M5  — ◄ K

    Alkanen, C2-3-; Petroleumgas

    649-194-00-4

    270-652-0

    68475-58-1

    ►M5  — ◄ K

    Alkanen, C3-4-; Petroleumgas

    649-195-00-X

    270-653-6

    68475-59-2

    ►M5  — ◄ K

    Alkanen, C4-5-; Petroleumgas

    649-196-00-5

    270-654-1

    68475-60-5

    ►M5  — ◄ K

    Brandstofgassen; Petroleumgas

    (Een combinatie van lichte gassen. Bestaat voornamelijk uit waterstof en/of koolwaterstoffen met en laag molecuulgewicht.)

    649-197-00-0

    270-667-2

    68476-26-6

    ►M5  — ◄ K

    Brandstofgassen, destillaten van ruwe olie; Petroleumgas

    (Een compexe verzameling lichte gassen, gevormd door destillatie van ruwe olie en door katalytische reformering van nafta. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer -217 °C tot -12 °C.)

    649-198-00-6

    270-670-9

    68476-29-9

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C3-4-; Petroleumgas

    649-199-00-1

    270-681-9

    68476-40-4

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C4-5-; Petroleumgas

    649-200-00-5

    270-682-4

    68476-42-6

    ►M5  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C2-4-, rijk aan C3; Petroleumgas

    649-201-00-0

    270-689-2

    68476-49-3

    ►M5  — ◄ K

    Aardoliegassen, vloeibaar gemaakt; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer -40 °C tot 80 °C.)

    649-202-00-6

    270-704-2

    68476-85-7

    ►M5  — ◄ K ►M5  — ◄

    Aardoliegassen, vloeibaar gemaakt, stankvrij gemaakt; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een vloeibaar gemaakt aardoliegasmengsel aan een stankvrijmakingsproces, om mercaptanen om te zetten of zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer -40 °C tot 80 °C.)

    649-203-00-1

    270-705-8

    68476-86-8

    ►M5  — ◄ K ►M5  — ◄

    Gassen (aardolie), C3-4-, rijk aan isobutaan; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen bij de destillatie van verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, gewoonlijk C3 tot en met C6, overwegend butaan en isobutaan. Bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C3 tot en met C4, overwegend isobutaan.)

    649-204-00-7

    270-724-1

    68477-33-8

    ►M5  — ◄ K

    Destillaten (aardolie), C3-6-, rijk aan piperyleen; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van verzadigde en onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, gewoonlijk C3 tot en met C6. Bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C3 tot en met C6, voornamelijk piperylenen.)

    649-205-00-2

    270-726-2

    68477-35-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), butaansplittertopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van de butaanstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C4.)

    649-206-00-8

    270-750-3

    68477-69-0

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C2-3-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch fractioneringsproces. Bevat voornamelijk ethaan, ethyleen, propaan en proplyleen.)

    649-207-00-3

    270-751-9

    68477-70-3

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), bodemfracties uit depropanisator van katalytisch gekraakte gasolie, C4-rijk zuurvrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractionering van katalytisch gekraakte gasolie-koolwaterstofstroom en behandeld om waterstofsulfide en andere zure bestanddelen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, overwegend C4.)

    649-208-00-9

    270-752-4

    68477-71-4

    ►M5  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gekraakte nafta onderste debutanisatorfracties, C3-5-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de stabilisatie van katalytisch gekraakte nafta. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5.)

    649-209-00-4

    270-754-5

    68477-72-5

    ►M5  — ◄ K

    Restgas (aardolie), geïsomeriseerde nafta fractioneringsstabilisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractioneringsstabilisatieproducten van geïsomeriseerde nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-210-00-X

    269-628-2

    68308-08-7

    ►M5  — ◄ K

    Erioniet

    650-012-00-0

     

    12510-42-8

     

    Asbest

    650-013-00-6

     

    12001-29-5

    12001-28-4

    132207-32-0

    12172-73-5

    77536-66-4

    77536-68-6

    77536-67-5

     




    Aanhangsel 2

    ▼M61

    Vermelding 28 — Kankerverwekkende stoffen: categorie 1B

    ▼C1



    Stoffen

    Catalogusnummer

    EG-nummer

    CAS-nummer

    Nota’s

    Beryllium

    004-001-00-7

    231-150-7

    7440-41-7

     

    Berylliumverbindingen met uitzondering van beryllium-aluminiumsilicaat

    004-002-00-2

     

     

     

    Berylliumoxide

    004-003-00-8

    215-133-1

    1304-56-9

    ►M5  — ◄

    Sulfallaat (ISO); 2-chloorallyldiethyldithiocarbamaat

    006-038-00-4

    202-388-9

    95-06-7

     

    Dimethylcarbamoylchloride

    006-041-00-0

    201-208-6

    79-44-7

     

    Diazomethaan

    006-068-00-8

    206-382-7

    334-88-3

     

    ▼M14

    O-Isobutyl-N-ethoxycarbonylthiocarbamaat

    006-094-00-X

    434-350-4

    103122-66-3

     

    O-hexyl-N-ethoxycarbonylthiocarbamaat

    006-102-00-1

    432-750-3

     

    ▼C1

    Hydrazine

    007-008-00-3

    206-114-9

    302-01-2

    ►M5  — ◄

    N, N-dimethylhydrazine

    007-012-00-5

    200-316-0

    57-14-7

     

    1,2-Dimethylhydrazine

    007-013-00-0

     

    540-73-8

    ►M5  — ◄

    Zouten van hydrazine

    007-014-00-6

     

     

     

    Isobutylnitriet

    007-017-00-2

    208-819-7

    542-56-3

    ►M5  — ◄

    Hydrazobenzeen

    007-021-00-4

    204-563-5

    122-66-7

     

    Hydrazinebis(3-carboxy-4-hydroxybenzeensulfonaat)

    007-022-00-X

    405-030-1

     

     

    ▼M45

    E-glasvezels met een representatieve samenstelling; [Calcium-aluminium-silicaatvezels met willekeurige oriëntatie en de volgende representatieve samenstelling (in massapercentage): SiO2 50,0-56,0 %, Al2O3 13,0-16,0 %, B2O3 5,8-10,0 %, Na2O < 0,6 %, K2O < 0,4 %, CaO 15,0-24,0 %, MgO < 5,5 %, Fe2O3 < 0,5 %, F2 < 1,0 %. Proces: gewoonlijk met roterende vlamdemping. (Er kunnen nog andere elementen in kleine hoeveelheden aanwezig zijn; de procesbeschrijving sluit geen innovatie uit).]

    014-046-00-4

     

    ▼M69

    Vezels bestaande uit siliciumcarbide (met diameter < 3 μm, lengte > 5 μm en dimensieverhouding ≥ 3:1)

    014-048-00-5

    206-991-8

    409-21-2

    308076-74-6

     

    ▼C1

    Hexamethylfosforzuurtriamide; hexamethylfosforamide

    015-106-00-2

    211-653-8

    680-31-9

     

    ▼M14

    Mengsel van: dimethyl-(2-(hydroxymethylcarbamoyl)ethyl)fosfonaat;

    diëthyl-(2-(hydroxymethylcarbamoyl)ethyl)fosfonaat;

    ethylmethyl-(2-(hydroxymethylcarbamoyl)ethyl)fosfonaat

    015-196-00-3

    435-960-3

     

    ▼M26

    Indiumfosfide

    015-200-00-3

    244-959-5

    22398-80-7

     

    ▼C1

    Dimethylsulfaat

    016-023-00-4

    201-058-1

    77-78-1

    ►M5  — ◄

    Diëthylsulfaat

    016-027-00-6

    200-589-6

    64-67-5

     

    1,3-Propaansulton

    016-032-00-3

    214-317-9

    1120-71-4

     

    Dimethylsulfamoylchloride

    016-033-00-9

    236-412-4

    13360-57-1

     

    Kaliumdichromaat

    024-002-00-6

    231-906-6

    7778-50-9

    ►M5  — ◄

    Ammoniumdichromaat

    024-003-00-1

    232-143-1

    7789-09-5

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    Natriumdichromaat

    024-004-00-7

    234-190-3

    10588-01-9

     

    ▼M14 —————

    ▼C1

    Chromyldichloride

    024-005-00-2

    239-056-8

    14977-61-8

     

    Kaliumchromaat

    024-006-00-8

    232-140-5

    7789-00-6

     

    Calciumchromaat

    024-008-00-9

    237-366-8

    13765-19-0

     

    Strontiumchromaat

    024-009-00-4

    232-142-6

    7789-06-2

     

    Chroom (III) chromaat; chromichromaat; chroom (III) zout van chroom (VI) zuur

    024-010-00-X

    246-356-2

    24613-89-6

     

    Chroom (VI) verbindingen, met uitzondering van bariumchromaat en die verbindingen die elders in ►M5  bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ genoemd worden

    024-017-00-8

     

    Natriumchromaat

    024-018-00-3

    231-889-5

    7775-11-3

    ►M5  — ◄

    ▼M61

    Kobalt

    027-001-00-9

    231-158-0

    7440-48-4

     

    ▼C1

    Kobaltdichloride

    027-004-00-5

    231-589-4

    7646-79-9

    ►M5  — ◄

    Kobaltsulfaat

    027-005-00-0

    233-334-2

    10124-43-3

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    Kobaltacetaat

    027-006-00-6

    200-755-8

    71-48-7

     

    Kobaltnitraat

    027-009-00-2

    233-402-1

    10141-05-6

     

    Kobaltcarbonaat

    027-010-00-8

    208-169-4

    513-79-1

     

    ▼M26

    Galliumarsenide

    031-001-00-4

    215-114-8

    1303-00-0

     

    ▼C1

    Kaliumbromaat

    035-003-00-6

    231-829-8

    7758-01-2

     

    Cadmiumoxide

    048-002-00-0

    215-146-2

    1306-19-0

    ►M5  — ◄

    Cadmiumfluoride

    048-006-00-2

    232-222-0

    7790-79-6

    ►M5  — ◄

    Cadmiumchloride

    048-008-00-3

    233-296-7

    10108-64-2

    ►M5  — ◄

    Cadmiumsulfaat

    048-009-00-9

    233-331-6

    10124-36-4

    ►M5  — ◄

    Cadmiumsulfide

    048-010-00-4

    215-147-8

    1306-23-6

    ►M5  — ◄

    Cadmium (pyrofoor)

    048-011-00-X

    231-152-8

    7440-43-9

    ►M5  — ◄

    ▼M49

    Cadmiumcarbonaat

    048-012-00-5

    208-168-9

    513-78-0

     

    Cadmiumhydroxide; cadmiumdihydroxide

    048-013-00-0

    244-168-5

    21041-95-2

     

    Cadmiumnitraat; cadmiumdinitraat

    048-014-00-6

    233-710-6

    10325-94-7

     

    ▼M14

    Loodchromaat

    082-004-00-2

    231-846-0

    7758-97-6

     

    Loodsulfochromaat geel;

    C.I. Pigment Yellow 34;

    [Deze stof staat beschreven in de Colour Index onder het Colour Index Constitution Number, C.I. 77603.]

    082-009-00-X

    215-693-7

    1344-37-2

     

    Loodchromaatmolybdaatsulfaat rood

    C.I. Pigment Red 104;

    [Deze stof staat beschreven in de Colour Index onder het Colour Index Constitution Number, C.I. 77605.]

    082-010-00-5

    235-759-9

    12656-85-8

     

    ▼C1

    Isopreen (gestabiliseerd)

    2-methyl-1,3-butadieen

    601-014-00-5

    201-143-3

    78-79-5

    D

    Benzoapyreen; benzod, e,fchryseen

    601-032-00-3

    200-028-5

    50-32-8

     

    Benzoaantraceen

    601-033-00-9

    200-280-6

    56-55-3

     

    Benzobfluorantheen; benzoeacefenantryleen

    601-034-00-4

    205-911-9

    205-99-2

     

    Benzojfluorantheen

    601-035-00-X

    205-910-3

    205-82-3

     

    Benzokfluorantheen

    601-036-00-5

    205-916-6

    207-08-9

     

    Dibenzoa, hantraceen

    601-041-00-2

    200-181-8

    53-70-3

     

    Chryseen

    601-048-00-0

    205-923-4

    218-01-9

     

    Benzoepyreen

    601-049-00-6

    205-892-7

    192-97-2

     

    ▼M61

    Benzo[rst]pentafeen

    601-090-00-X

    205-877-5

    189-55-9

     

    Dibenzo[b,def]chryseen; dibenzo[a,h]pyreen

    601-091-00-5

    205-878-0

    189-64-0

     

    ▼M69

    Dibenzo[def,p]chryseen; dibenzo[a,l]pyreen

    601-092-00-0

    205-886-4

    191-30-0

     

    ▼C1

    1,2-Dibroomethaan; ethyleendibromide

    602-010-00-6

    203-444-5

    106-93-4

    ►M5  — ◄

    1,2-Dichloorethaan; ethyleenchloride

    602-012-00-7

    203-458-1

    107-06-2

     

    ▼M45

    1,2-Dichloorpropaan; propyleendichloride

    602-020-00-0

    201-152-2

    78-87-5

     

    ▼C1

    1,2-Dibroom-3-chloorpropaan

    602-021-00-6

    202-479-3

    96-12-8

     

    Broomethyleen

    602-024-00-2

    209-800-6

    593-60-2

     

    Trichloorethyleen; trichlooretheen

    602-027-00-9

    201-167-4

    79-01-6

     

    Chloropreen (gestabiliseerd)

    2-chloor-1,3-butadieen

    602-036-00-8

    204-818-0

    126-99-8

    D ►M5  — ◄

    α-Chloortolueen; benzylchloride

    602-037-00-3

    202-853-6

    100-44-7

    ►M5  — ◄

    α, α,α-Trichloortolueen

    602-038-00-9

    202-634-5

    98-07-7

     

    1,2,3-trichloorpropaan

    602-062-00-X

    202-486-1

    96-18-4

    D

    1,3-Dichloor-2-propanol

    602-064-00-0

    202-491-9

    96-23-1

     

    Hexachloorbenzeen

    602-065-00-6

    204-273-9

    118-74-1

     

    1,4-Dichloorbut-2-een

    602-073-00-X

    212-121-8

    764-41-0

    ►M5  — ◄

    2,3-Dibroompropaan-1-ol; 2,3-dibroom-1-propanol

    602-088-00-1

    202-480-9

    96-13-9

    ►M5  — ◄

    α, α, α,4-tetrachloortolueen

    p-chloorbenzotrichloride

    602-093-00-9

    226-009-1

    5216-25-1

    ►M5  — ◄

    ▼M69

    Tetrafluorethyleen

    602-110-00-X

    204-126-9

    116-14-3

     

    ▼C1

    Ethyleenoxide; oxiran

    603-023-00-X

    200-849-9

    75-21-8

     

    ▼M69

    1,4-Dioxaan

    603-024-00-5

    204-661-8

    123-91-1

     

    ▼C1

    1-Chloor-2,3-epoxypropaan; epichloorhydrine

    603-026-00-6

    203-439-8

    106-89-8

     

    Propyleenoxide; 1,2-epoxypropaan; methyloxiraan

    603-055-00-4

    200-879-2

    75-56-9

    ►M5  — ◄

    2,2'-Bioxirane; 1,2:3,4-diepoxybutaan

    603-060-00-1

    215-979-1

    1464-53-5

     

    2,3-Epoxypropaan-1-ol; glycidol

    603-063-00-8

    209-128-3

    556-52-5

    ►M5  — ◄

    ▼M69

    M-bis(2,3-epoxypropoxy)benzeen; resorcinoldiglycidylether

    603-065-00-9

    202-987-5

    101-90-6

     

    7-Oxa-3-oxiranylbicyclo[4.1.0]heptaan; 1,2-epoxy-4-epoxyethylcyclohexaan; 4-vinylcyclohexeendiëpoxide

    603-066-00-4

    203-437-7

    106-87-6

     

    ▼C1

    Fenylglycidylether; 2,3-epoxypropylfenylether; 1,2-epoxy-3-fenoxypropaan

    603-067-00-X

    204-557-2

    122-60-1

    ►M5  — ◄

    Styreenoxide; (epoxyethyl)benzeen; fenyloxiraan

    603-084-00-2

    202-476-7

    96-09-3

     

    Furan

    603-105-00-5

    203-727-3

    110-00-9

    ►M5  — ◄

    R-2,3-epoxy-1-propanol

    603-143-00-2

    404-660-4

    57044-25-4

    ►M5  — ◄

    (R)-1-chloor-2,3-epoxypropaan

    603-166-00-8

    424-280-2

    51594-55-9

     

    ▼M14

    2,3-Epoxypropyltrimethylammoniumchloride …%;

    Glycidyltrimethylammoniumchloride …%

    603-211-00-1

    221-221-0

    3033-77-0

    B

    1-(2-Amino-5-chloorfenyl)-2,2,2-trifluor-1,1-ethaandiolhydrochloride;

    [met < 0,1 % 4-chlooraniline (EG-nr. 203-401-0)]

    603-221-01-3

    433-580-2

    214353-17-0

     

    ▼M69

    2,2-bis(broommethyl)propaan-1,3-diol

    603-240-00-X

    221-967-7

    3296-90-0

     

    ▼M61

    1,2-dihydroxybenzeen; pyrocatechol

    604-016-00-4

    204-427-5

    120-80-9

     

    ▼C1

    4-Amino-3-fluorfenol

    604-028-00-X

    402-230-0

    399-95-1

     

    ▼M14

    Fenolftaleïne

    604-076-00-1

    201-004-7

    77-09-8

     

    ▼M49

    Formaldehyde … %

    605-001-00-5

    200-001-8

    50-00-0

     

    ▼M61

    aceetaldehyde; ethanal

    605-003-00-6

    200-836-8

    75-07-0

     

    ▼C1

    5-Allyl-1,3-benzodioxool; safrool

    605-020-00-9

    202-345-4

    94-59-7

    ►M5  — ◄

    3-Propanolide; 1,3-propiolacton

    606-031-00-1

    200-340-1

    57-57-8

     

    4,4′-Bis(dimethylamino)benzofenon

    Michler’s keton

    606-073-00-0

    202-027-5

    90-94-8

     

    ▼M49

    Antrachinon

    606-151-00-4

    201-549-0

    84-65-1

     

    2,3-epoxypropylmethacrylaat;

    Glycidylmethacrylaat

    607-123-00-4

    203-441-9

    106-91-2

     

    ▼C1

    Urethaan(INN); ethylcarbamaat

    607-149-00-6

    200-123-1

    51-79-6

     

    Methylacrylamidomethoxyacetaat (bevattende ≥ 0,1 % acrylamide)

    607-190-00-X

    401-890-7

    77402-03-0

     

    Methylacrylamidoglycolaat (bevattende ≥ 0,1 % acrylamide)

    607-210-00-7

    403-230-3

    77402-05-2

     

    Oxiraanmethanol, 4-methylbenzeensulfonaat, (S)-

    607-411-00-X

    417-210-7

    70987-78-9

     

    ▼M14

    Ethyl-1-(2,4-dichloorfenyl)-5-(trichloormethyl)-1H-1,2,4-triazool-3-carboxylaat

    607-626-00-9

    401-290-5

    103112-35-2

     

    ▼M49

    N,N′-methyleendimorfoline;

    N,N′-methyleenbismorfoline;

    [uit N,N′-methyleenbismorfoline vrijkomende formaldehyde];

    [MBM]

    607-721-00-5

    227-062-3

    5625-90-1

     

    ▼M61

    spirodiclofen (ISO); 3-(2,4-dichloorfenyl)-2-oxo-1-oxaspiro[4.5]dec-3-en-4-yl 2,2-dimethylbutyraat

    607-730-00-4

    148477-71-8

     

    ▼M69

    Natrium N-(hydroxymethyl)glycinaat; [formaldehyde dat vrijkomt uit natrium-N-(hydroxymethyl)glycinaat]

    607-746-00-1

    274-357-8

    70161-44-3

     

    ▼C1

    Acrylnitril

    608-003-00-4

    203-466-5

    107-13-1

    D ►M5  — ◄

    2-Nitropropaan

    609-002-00-1

    201-209-1

    79-46-9

     

    ▼M14

    2,4-Dinitrotolueen; [1]

    609-007-00-9

    204-450-0 [1]

    121-14-2 [1]

     

    Dinitrotolueen; [2]

    246-836-1 [2]

    25321-14-6 [2]

    ▼C1

    5-Nitroacenafteen

    609-037-00-2

    210-025-0

    602-87-9

     

    2-Nitronaftaleen

    609-038-00-8

    209-474-5

    581-89-5

     

    4-Nitrobifenyl

    609-039-00-3

    202-204-7

    92-93-3

     

    Nitrofeen (ISO); 2,4-dichloorfenyl-4-nitrofenylether

    609-040-00-9

    217-406-0

    1836-75-5

     

    2-Nitroanisool

    609-047-00-7

    202-052-1

    91-23-6

     

    2,6-Dinitrotolueen

    609-049-00-8

    210-106-0

    606-20-2

    ►M5  — ◄

    2,3-Dinitrotolueen

    609-050-00-3

    210-013-5

    602-01-7

    ►M5  — ◄

    3,4-Dinitrotolueen

    609-051-00-9

    210-222-1

    610-39-9

    ►M5  — ◄

    3,5-Dinitrotolueen

    609-052-00-4

    210-566-2

    618-85-9

    ►M5  — ◄

    Hydrazine-tri-nitromethaan

    609-053-00-X

    414-850-9

     

    2,5-Dinitrotolueen

    609-055-00-0

    210-581-4

    619-15-8

    ►M5  — ◄

    2-Nitrotolueen

    609-065-00-5

    201-853-3

    88-72-2

    ►M5  — ◄

    Azobenzeen

    611-001-00-6

    203-102-5

    103-33-3

    ►M5  — ◄

    Methyl-ONN-azoxymethylacetaat; methylazoxymethylacetaat

    611-004-00-2

    209-765-7

    592-62-1

     

    Dinatrium-{}{5-(4′-((2,6-dihydroxy-3-((2-hydroxy-5-sulfofenyl)azo)fenyl)azo)(1,1′-bifenyl)-4-yl)azosalicylato(4-)}}-cupraat(2-)

    611-005-00-8

    240-221-1

    16071-86-6

     

    4-o-Tolylazo-o-toluidine; 4-amino-2′,3-dimethylazobenzeen; fast garnet GBC base; AAT

    611-006-00-3

    202-591-2

    97-56-3

     

    4-Aminoazobenzeen

    611-008-00-4

    200-453-6

    60-09-3

     

    Azo kleurstoffen op basis van benzidine; 4,4′-diarylazobifenylkleurstoffen, met uitzondering van die welke elders in ►M5  bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ worden genoemd

    611-024-00-1

     

    Dinatrium 4-amino 3-4′-(2,4-diaminofenyl)azo1,1′-bifenyl-4-ylazo-6-(fenylazo)-5-hydroxynafthaleen-2,7-disulfonaat; C.I. Direct Black 38

    611-025-00-7

    217-710-3

    1937-37-7

     

    Tetranatrium 3,3′-1.1′-bifenyl-4,4′-diylbis(azo)bis5-amino-4-hydroxynaftahaleen-2,7-disulfonaat; C.I. Direct Blue 6

    611-026-00-2

    220-012-1

    2602-46-2

     

    Dinatrium 3,3′-1,1′-bifenyl-4,4′diylbis(azo)bis(4-aminonaftaleen-1-sulfonaat); C.I. Direct Red 28

    611-027-00-8

    209-358-4

    573-58-0

     

    Azokleurstoffen op basis van o-dianisidine; 4,4'-diarylazo-3,3'-dimethoxybifenylkleurstoffen met uitzondering van die welke elders in ►M5  bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ genoemd worden

    611-029-00-9

     

    Kleurstoffen op basis van o-tolidine; 4,4'-diarylazo-3,3'-dimethylbifenylkleurstoffen, met uitzondering van die welke elders in ►M5  bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 ◄ genoemd worden

    611-030-00-4

     

    1,4,5,8-Tetraaminoanthraquinone; C.I. Disperse Blue 1

    611-032-00-5

    219-603-7

    2475-45-8

     

    6-Hydroxy-1-(3-isopropoxypropyl)-4-methyl-2-oxo-5-4-(fenylazo)fenylazo-1,2-dihydro-3-pyridinecarbonitril

    611-057-00-1

    400-340-3

    85136-74-9

     

    (6-(4-hydroxy-3-(2-methoxyfenylazo)-2-sulfonato-7-naftylamino)-1,3,5-triazin-2,4-diyl)bis(amino-1-methylethyl)ammonium-formaat

    611-058-00-7

    402-060-7

    108225-03-2

     

    Trinatrium-4'-(8-acetylamino-3,6-disulfonato-2-nafthylazo)-4''-(6-benzoylamino-3-sulfonato-2-nafthylazo)-bifenyl-1,3',3'',1'''-tetraolato-O, O', O'', O'''koper(II)

    611-063-00-4

    413-590-3

    164058-22-4

     

    (Methyleenbis(4,1-fenyleenazo(1-(3-(dimethylamino)propyl)-1,2-dihydro-6-hydroxy-4-methyl-2-oxopyridine-5,3-diyl)))-1,1′-dipyridiniumdichloride dihydro-chloride

    611-099-00-0

    401-500-5

     

    Fenylhydrazine [1]

    612-023-00-9

    202-873-5 [1]

    100-63-0 [1]

    ►M5  — ◄

    Fenylhydrazinechloride [2]

    200-444-7 [2]

    59-88-1 [2]

    Fenylhydrazinehydrochloride [3]

    248-259-0 [3]

    27140-08-5 [3]

    Fenylhydrazinesulfaat (2:1) [4]

    257-622-2 [4]

    52033-74-6 [4]

    2-Methoxy-aniline; o-anisidine

    612-035-00-4

    201-963-1

    90-04-0

    ►M5  — ◄

    3,3′-Dimethoxybenzidine; o-dianisidine

    612-036-00-X

    204-355-4

    119-90-4

     

    Zouten van 3,3′-dimethoxybenzidine; zouten van o-dianisidine

    612-037-00-5

     

     

     

    3,3′-Dimethylbenzidine; o-toluïdine

    612-041-00-7

    204-358-0

    119-93-7

     

    ▼M14

    N,N′-Diacetylbenzidine

    612-044-00-3

    210-338-2

    613-35-4

     

    ▼C1

    4,4′-Diaminodifenylmethaan

    612-051-00-1

    202-974-4

    101-77-9

    ►M5  — ◄

    3,3′-Dichloorbenzidine

    612-068-00-4

    202-109-0

    91-94-1

     

    Zouten van 3,3′-dichloorbenzidine

    612-069-00-X

    210-323-0[1]

    265-293-1[2]

    277-822-3[3]

    612-83-9[1]

    64969-34-2[2]

    74332-73-3[3]

     

    Dimethylnitrosamine; N-nitrosodimethylamine

    612-077-00-3

    200-549-8

    62-75-9

    ►M5  — ◄

    2,2′-Dichloor-4,4′-methyleendianiline;

    4,4′-methyleenbis(2-chlooraniline)

    612-078-00-9

    202-918-9

    101-14-4

     

    Zouten van 2,2′-dichloor-4,4′-methyleendianiline; zouten van 4,4′-methyleenbis(2-chlooraniline)

    612-079-00-4

     

     

     

    Zouten van 3,3′-dimethylbenzidine; zouten van o-tolidine

    612-081-00-5

    210-322-5[1]

    265-294-7[2]

    277-985-0[3]

    612-82-8[1]

    64969-36-4[2]

    74753-18-7[3]

     

    1-Methyl-3-nitro-1-nitrosoguanidine

    612-083-00-6

    200-730-1

    70-25-7

     

    4-4′-Methyleendi-o-toluïdine

    612-085-00-7

    212-658-8

    838-88-0

     

    2,2′-(Nitrosoimino)bisethanol

    612-090-00-4

    214-237-4

    1116-54-7

     

    o-Toluïdine

    612-091-00-X

    202-429-0

    95-53-4

     

    Nitrosodipropylamine

    612-098-00-8

    210-698-0

    621-64-7

     

    ▼M14

    4-Methyl-m-fenyleendiamine;

    2,4-Tolueendiamine

    612-099-00-3

    202-453-1

    95-80-7

     

    ▼C1

    Tolueen-2,4-diammoniumsulfaat

    612-126-00-9

    265-697-8

    65321-67-7

     

    4-Chlooraniline

    612-137-00-9

    203-401-0

    106-47-8

     

    ▼M14

    Methylfenyleendiamine;

    Diaminotolueen;

    [technisch product – reactiemassa van 4-methyl-m-fenyleendiamine (EG-nr. 202-453-1) en 2-methyl-m-fenyleendiamine (EG-nr. 212-513-9)]

    612-151-00-5

     

    ▼C1

    4-Chloor-o-toluïdine [1]

    4-chloor-o-toluidinehydrochloride [2]

    612-196-00-0

    202-441-6 [1]

    221-627-8 [2]

    95-69-2 [1]

    3165-93-3 [2]

    ►M5  — ◄

    2,4,5-Trimethylaniline [1]

    2,4,5-Trimethylanilinehydrochloride [2]

    612-197-00-6

    205-282-0 [1] — [2]

    137-17-7 [1]

    21436-97-5 [2]

    ►M5  — ◄

    4,4′-Thiodianiline [1] en zijn zouten

    612-198-00-1

    205-370-9 [1]

    139-65-1 [1]

    ►M5  — ◄

    4,4′-Oxydianiline [1] en zijn zouten

    p-aminofenylether [1]

    612-199-00-7

    202-977-0 [1]

    101-80-4 [1]

    ►M5  — ◄

    2,4-Diaminoanisole [1]

    4-methoxy-m-phenylenediamine

    2,4-diaminoanisole sulfaat [2]

    612-200-00-0

    210-406-1 [1]

    254-323-9 [2]

    615-05-4 [1]

    39156-41-7 [2]

     

    N,N,N',N'-tetramethyl-4,4'-methylendianiline

    612-201-00-6

    202-959-2

    101-61-1

     

    C.I. Basic Violet 3 with ≥ 0,1 % of Michler's ketone (EC No 202-027-5)

    612-205-00-8

    208-953-6

    548-62-9

    ►M5  — ◄

    6-Methoxy-m-toluidine

    p-cresidine

    612-209-00-X

    204-419-1

    120-71-8

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    Bifenyl-3,3′,4,4′-tetrayltetraamine;

    Diaminobenzidine

    612-239-00-3

    202-110-6

    91-95-2

     

    (2-Chloorethyl)(3-hydroxypropyl)ammoniumchloride

    612-246-00-1

    429-740-6

    40722-80-3

     

    3-Amino-9-ethylcarbazool;

    9-Ethylcarbazool-3-ylamine

    612-280-00-7

    205-057-7

    132-32-1

     

    ▼M49

    Reactieproducten van paraformaldehyde en 2-hydroxypropylamine (verhouding 3:2);

    [uit 3,3′-methyleenbis[5-methyloxazolidine vrijkomende formaldehyde];

    uit oxazolidine vrijkomende formaldehyde];

    [MBO]

    612-290-00-1

     

    Reactieproducten van paraformaldehyde met 2-hydroxypropylamine (verhouding 1:1);

    [uit α, α,α-trimethyl-1,3,5-triazine-1,3,5 (2H, 4H, 6H)-triëthanol vrijkomende formaldehyde];

    [HPT]

    612-291-00-7

     

    Methylhydrazine

    612-292-00-2

    200-471-4

    60-34-4

     

    ▼C1

    Ethyleenimine; aziridine

    613-001-00-1

    205-793-9

    151-56-4

     

    2-Methylaziridine; propyleneimine

    613-033-00-6

    200-878-7

    75-55-8

    ►M5  — ◄

    Captafol (ISO); 1,2,3,6-tetrahydro-N-(1,1,2,2-tetrachloorethylthio) ftaalimide

    613-046-00-7

    219-363-3

    2425-06-01

     

    Carbadox (INN); 2-(methoxycarbonylhydrazonomethyl)chinoxaline-1,4-dioxide; methyl-3-(chinoxaline-2-ylmethyleen)carbazaat-1,4-dioxide

    613-050-00-9

    229-879-0

    6804-07-5

     

    Mengsel van: 1,3,5-tris(3-aminomethylfenyl)-1,3,5-(1H,3H,5H)-triazine-2,4,6-trion;

    Mengsel van oligomeren van 3,5-bis(3-aminomethylfenyl)-1-poly[3,5-bis(3-aminomethylfenyl)-2,4,6-trioxo-1,3,5-(1H,3H,5H)-triazin-1-yl]-1,3,5-(1H,3H,5H)-triazine-2,4,6-trion

    613-199-00-X

    421-550-1

     

    ▼M14

    Chinoline

    613-281-00-5

    202-051-6

    91-22-5

     

    ▼C1

    Acrylamide

    616-003-00-0

    201-173-7

    79-06-1

     

    ▼M69

    Butanonoxim; ethylmethylketoxim; ethylmethylketonoxim

    616-014-00-0

    202-496-6

    96-29-7

     

    ▼C1

    Thioaceetamide

    616-026-00-6

    200-541-4

    62-55-5

     

    Mengsel van: N-3-hydroxy-2-(2-methyl-acryloylamino-methoxy)-propoxymethyl-2-methyl-acrylamide; N-2,3-bis-(2-methyl-acryloylaminomethoxy)propoxymethyl-2-methylacrylamide; methacrylamide; 2-methyl-N-(2-methyl-acryloylamino-methoxy-methyl)-acrylamide; N-(2,3-dihydroxy-propoxymethyl)-2-methyl-acrylamide

    616-057-00-5

    412-790-8

     

    ▼M14

    N-[6,9-Dihydro-9-[[2-hydroxy-1-(hydroxymethyl)ethoxy]methyl]-6-oxo-1H-purine-2-yl]aceetamide

    616-148-00-X

    424-550-1

    84245-12-5

     

    ▼M69

    N-(hydroxymethyl)acrylamide; methylolacrylamide; [NMA]

    616-230-00-5

    213-103-2

    924-42-5

     

    ▼C1

    Destillaten (koolteer), benzolfractie; lichte olie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van koolteer. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een destillatietraject van ongeveer 80 °C tot 160 °C.)

    648-001-00-0

    283-482-7

    84650-02-2

     

    Teeroliën, bruinkool; lichte olie

    (Het destillaat van bruinkoolteer, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 250 °C. Bestaat voornamelijk uit alifatische en aromatische koolwaterstoffen en monobasische fenolen.)

    648-002-00-6

    302-674-4

    94114-40-6

    J

    Benzolvoorloop (kool); lichte olie, laagkokende fractie

    (Het destillaat van lichte olie uit de cokesoven met een destillatietraject beneden ongeveer 100 °C. Voornamelijk samengesteld uit C4- tot C6-alifatische koolwaterstoffen.)

    648-003-00-1

    266-023-5

    65996-88-5

    J

    Destillaten (koolteer), benzolfractie, rijk aan benzeen, tolueen en xyleen; lichte olie, laagkokende fractie

    (Een residu dat afkomstig is uit de destillatie van ruwe benzol om benzolvoorfracties te verwijderen. Voornamelijk samengesteld uit benzeen, tolueen en xylenen, met een kooktraject van ongeveer 75 °C tot 200 °C.)

    648-004-00-7

    309-984-9

    101896-26-8

    J

    Aromatische koolwaterstoffen; C6-10, rijk aan C8; lichte olie, laagkokende fractie

    648-005-00-2

    292-697-5

    90989-41-6

    J

    Teerolie (kool), licht; lichte olie, laagkokende fractie

    648-006-00-8

    287-498-5

    85536-17-0

    J

    Lichte teerolie (kool), xyleen-styreengedeelte; lichte olie, middenfractie

    648-007-00-3

    287-502-5

    85536-20-5

    J

    Lichte teerolie (kool), cumaroon-styreen bevattend; lichte olie, middenfractie

    648-008-00-9

    287-500-4

    85536-19-2

    J

    Nafta (kool), destillatieresiduen; lichte olie, hoogkokende fractie

    (Het residu dat resteert uit de destillatie van herwonnen nafta. Voornamelijk samengesteld uit naftaleen en condensatieproducten van indeen en styreen.)

    648-009-00-4

    292-636-2

    90641-12-6

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-; lichte olie, hoogkokende fractie

    648-010-00-X

    292-694-9

    90989-38-1

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-9-; koolwaterstofhars-polymerisatie-bijproduct; lichte olie, hoogkokende fractie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de verdamping, onder vacuüm, van solvent uit gepolymeriseerde koolwaterstofhars. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 en C9, met een kooktraject van ongeveer 120 °C tot 215 °C.)

    648-012-00-0

    295-281-1

    91995-20-9

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C9-12; benzeendestillatie; lichte olie, hoogkokende fractie

    648-013-00-6

    295-551-9

    92062-36-7

    J

    Extractresiduen (kool), benzolfractie alkalisch, zuurextract; lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie

    (Het herdestillaat dat afkomstig is uit het destillaat, ontdaan van teerzuren en teerbasen, uit bitumineuze kool-hoge-temperatuurteer en dat een kooktraject heeft van ongeveer 90 °C tot 160 °C. Bestaat voornamelijk uit benzeen, tolueen en xylenen.)

    648-014-00-1

    295-323-9

    91995-61-8

    J

    Extractresiduen (koolteer), benzolfractie alkalisch, zuurextract; lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen die wordt verkregen door de herdestillatie van het destillaat van bij hoge temperatuur verkregen koolteer (teerzuur- en teerbasevrij). Bestaat voornamelijk uit ongesubstitueerde en gesubstitueerde mononucleaire aromatische koolwaterstoffen met een kookpunt in het traject van 85 °C tot 195 °C.)

    648-015-00-7

    309-868-8

    101316-63-6

    J

    Extractieresiduen (kool), benzolfractie zuur; lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie

    (Een zuur bezinksel dat als bijproduct gevormd wordt bij de zuivering met zwavelzuur van ruwe hogetemperatuurkool. Bestaat voornamelijk uit zwavelzuur en organische verbindingen.)

    648-016-00-2

    298-725-2

    93821-38-6

    J

    Extractresiduen (kool), lichte olie alkalisch, destillatietopproducten; lichte teerolie, extractieresidu, laagkokende fractie

    (De eerste fractie uit de destillatie van voorfractioneringsbodemfracties, rijk aan aromatische koolwaterstoffen, cumaron, naftaleen en indeen, of gespoelde carbololie. Kookt grotendeels beneden 145 °C. Voornamelijk samengesteld uit alifatische en aromatische C7- en C8-koolwaterstoffen.)

    648-017-00-8

    292-625-2

    90641-02-4

    J

    Extractieresiduen (kool), lichte olie alkalisch, zuurextract, indeenfractie; lichte teerolie, extractieresidu, middenfractie

    648-018-00-3

    309-867-2

    101316-62-5

    J

    Extractresiduen (kool), lichte olie alkalisch, indeennaftafractie; lichte teerolie, extractieresidu, hoogkokende fractie

    (Het destillaat van voorfractioneringsbodemfracties, rijk aan aromatische koolwaterstoffen, cumaron, naftaleen en indeen, of gespoelde carbolhoudende oliën met een kooktraject van ongeveer 155 °C tot 180 °C. Voornamelijk samengesteld uit indeen, indan en trimethylbenzenen.)

    648-019-00-9

    292-626-8

    90641-03-5

    J

    Solventnafta (kool); lichte olie, extractieresidu, hoogkokende fractie

    (Het destillaat dat wordt verkregen uit het alkalische extractresidu van koolteer verkregen bij hoge temperatuur, lichte olie verkregen uit de cokesoven of koolteerolie, met een destillatietraject van 130 °C tot 210 °C. Voornamelijk samengesteld uit indeen en andere polycyclische ringsystemen die een enkele aromatische ring bevatten. Kan fenolische verbindingen en aromatische stikstofbasen bevatten.)

    648-020-00-4

    266-013-0

    65996-79-4

    J

    Destillaten (koolteer), lichte oliën, neutrale fractie; lichte olie, extractieresidu, hoogkokende fractie

    (Een destillaat dat afkomstig is uit de gefractioneerde destillatie van bij hoge temperatuur verkregen koolteer. Voornamelijk samengesteld uit alkylgesubstitueerde aromatische koolwaterstoffen met één ring, met een kooktraject van ongeveer 135 °C tot 210 °C. Kan bovendien onverzadigde koolwaterstoffen, zoals indeen en cumaron, bevatten.)

    648-021-00-X

    309-971-8

    101794-90-5

    J

    Destillaten (koolteer), lichte oliën, zuurextracten; lichte olie, extractieresidu, hoogkokende fractie

    (Deze olie is een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen, voornamelijk indeen, naftaleen, cumaron, fenol en o-, m- en p-kresol, met een kooktraject van ongeveer 140 °C tot 215 °C.)

    648-022-00-5

    292-609-5

    90640-87-2

    J

    Destillaten (koolteer), lichte oliën; fenololie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van koolteer. Bestaat uit aromatische en andere koolwaterstoffen, fenolhoudende verbindingen en aromatische stikstofverbindingen en heeft een destillatietraject van ongeveer 150 °C tot 210 °C.)

    648-023-00-0

    283-483-2

    84650-03-3

    J

    Teeroliën, kool; fenololie

    (Het destillaat van bij hoge temperatuur verkregen koolteer, met een destillatietraject van ongeveer 130 °C tot 250 °C. Voornamelijk samengesteld uit naftaleen, alkylnaftalenen, fenolhoudende verbindingen en aromatische stikstofbasen.)

    648-024-00-6

    266-016-7

    65996-82-9

    J

    Extractresiduen (kool), lichte olie alkalisch, zuurextract; fenololie, extractieresidu

    (De olie die wordt verkregen door een zure spoeling van alkalisch gewassen carbololie om de ondergeschikte hoeveelheden aan basische verbindingen (teerbasen) te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit indeen, indan en alkylbenzenen.)

    648-026-00-7

    292-624-7

    90641-01-3

    J

    Extractresiduen (kool), teeroliealkalische; fenololie, extractieresidu

    (Het residu dat wordt verkregen uit koolteerolie door een alkalische spoeling, zoals waterig natriumhydroxide, na de verwijdering van ruwe koolteerzuren. Voornamelijk samengesteld uit naftalenen en aromatische stikstofbasen.)

    648-027-00-2

    266-021-4

    65996-87-4

    J

    Extractoliën (kool), lichte olie; zuurextract

    (Het waterige extract dat wordt gevormd door een zure spoeling van alkalisch gewassen carbololie. Bestaat voornamelijk uit zure zouten van meerdere aromatische stikstofbasen met inbegrip van pyridine, chinoline en alkylderivaten daarvan.)

    648-028-00-8

    292-622-6

    90640-99-6

    J

    Pyridine, alkylderivaten; ruwe teerbasen

    (De complexe verzameling polygealkyleerde pyridinen, verkregen uit de destillatie van koolteer of als hoogkokend destillaat (boven ongeveer 150 °C) uit de reactie van ammoniak met aceetaldehyd, formaldehyd of paraformaldehyd.)

    648-029-00-3

    269-929-9

    68391-11-7

    J

    Teerbasen, kool, picolinefractie; gedestilleerde teerbasen

    (Pyridinebasen met een kooktraject van ongeveer 125 °C tot 160 °C die worden verkregen door destillatie van geneutraliseerd zuurextract van de basebevattende teerfractie die wordt verkregen door de destillatie van bitumineuze koolteren. Voornamelijk samengesteld uit lutidinen en picolinen.)

    648-030-00-9

    295-548-2

    92062-33-4

    J

    Teerbasen, kool, lutidinefractie; gedestilleerde teerbasen

    648-031-00-4

    293-766-2

    91082-52-9

    J

    Extractoliën (kool), teerbase, collidinefractie; gedestilleerde teerbasen

    (Het extract dat wordt gevormd door de zure extractie van basen uit aromatische oliën die afkomstig zijn uit ruwe koolteer, neutralisatie alsmede destillatie van de basen. Voornamelijk samengesteld uit collidinen, aniline, toluïdinen, lutidinen en xylidinen.)

    648-032-00-X

    273-077-3

    68937-63-3

    J

    Teerbasen, kool, collidinefractie; gedestilleerde teerbasen

    (De destillatiefractie met een kooktraject van ongeveer 181 °C tot 186 °C die afkomstig is uit de ruwe basen die worden verkregen uit de geneutraliseerde zuurgeëxtraheerde basebevattende teerfracties die worden gevormd door de destillatie van bitumineuze koolteer. Bevat voornamelijk aniline en collidinen.)

    648-033-00-5

    295-543-5

    92062-28-7

    J

    Teerbasen, kool, anilinefractie; gedestilleerde teerbasen

    (De destillatiefractie met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 200 °C die afkomstig is uit de ruwe basen die worden verkregen door de verwijdering van fenolen en basen uit de gecarboliseerde olie die afkomstig is uit de destillatie van koolteer. Bevat voornamelijk aniline, collidinen, lutidinen en toluïdinen.)

    648-034-00-0

    295-541-4

    92062-27-6

    J

    Teerbasen, kool, toluïdinefractie; gedestilleerde basen

    648-035-00-6

    293-767-8

    91082-53-0

    J

    Destillaten (aardolie), alkeen-alkynvervaardigingspyrolyseolie, gemengd met bij hoge temperatuur verkregen koolteer, indeenfractie; geherdestilleerde fracties

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een herdestillaat uit de fractionele destillatie van hogetemperatuurteer uit bitumineuze kool en residuoliën die zijn verkregen bij de pyrolytische productie van alkenen en alkynen uit aardolieproducten of aardgas. Bestaat voornamelijk uit indeen en heeft een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 190 °C.)

    648-036-00-1

    295-292-1

    91995-31-2

    J

    Destillaten (kool), residuele pyrolyseoliën uit koolteer, naftaleenoliën; geherdestilleerde fracties

    (Het herdestillaat dat wordt verkregen uit de gefractioneerde destillatie van bij hoge temperatuur uit bitumineuze kool verkregen teer en residuele pyrolyseoliën, met een kooktraject van ongeveer 190 °C tot 270 °C. Voornamelijk samengesteld uit gesubstitueerde dinucleaire aromaten.)

    648-037-00-7

    295-295-8

    91995-35-6

    J

    Extractoliën (kool), residuele pyrolyseoliën uit koolteer, naftaleenolie, herdestillaat; geherdestilleerde fracties

    (Het herdestillaat dat afkomstig is uit de gefractioneerde destillatie van, van basen en fenolen ontdane, methylnaftaleenolie die wordt verkregen uit bij hoge temperatuur uit bitumineuze kool verkregen teer en residuele pyrolyseoliën en dat een kooktraject heeft van ongeveer 220 °C tot 230 °C. Bestaat voornamelijk uit ongesubstitueerde en gesubstitueerde dinucleaire aromatische koolwaterstoffen.)

    648-038-00-2

    295-329-1

    91995-66-3

    J

    Extractieoliën (kool), koolteer en pyrolyseresiduoliën, naftaleenoliën; geherdestilleerde fracties

    (Een neutrale olie, die wordt verkregen door het van basen en fenolen ontdoen van de olie afkomstig uit de destillatie van hogetemperatuurteer en pyrolyseresiduoliën, met een kooktraject van 225 °C tot 255 °C. Voornamelijk samengesteld uit gesubstitueerde dinucleaire aromatische koolwaterstoffen.)

    648-039-00-8

    310-170-0

    122070-79-5

    J

    Extractieoliën (kool), koolteer en pyrolyseresiduoliën, naftaleenolie, destillatieresiduen; geherdestilleerde fracties

    (Residu van de destillatie van, van fenolen en basen ontdane, methylnaftaleenolie (afkomstig uit bitumineuze koolteer en pyrolyseresidu-oliën) met een kooktraject van 240 °C tot 260 °C. Voornamelijk samengesteld uit gesubstitueerde dinucleaire aromatische en heterocyclische koolwaterstoffen.)

    648-040-00-3

    310-171-6

    122070-80-8

    J

    Absorptieoliën, bicycloaromatische en heterocyclische koolwaterstoffractie; benzol-wasolie, destillaat

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een herdestillaat uit de destillatie van spoelolie. Bestaat voornamelijk uit aromatische en heterocyclische koolwaterstoffen met twee ringen en heeft een kooktraject van ongeveer 260 °C tot 290 °C.)

    648-041-00-9

    309-851-5

    101316-45-4

    M

    Destillaten (koolteer), lichte fractie, rijk aan fluoreen; benzol-wasolie, destillaat

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door kristallisatie van teerolie. Bestaat uit aromatische en polycyclische koolwaterstoffen, voornamelijk fluoreen en enig acenafteen.)

    648-042-00-4

    284-900-00-0

    84989-11-7

    M

    ▼M14

    Creosootolie, acenafteenfractie, acenafteenvrij;

    Wasolie, herdestillaat;

    [De olie die resteert na verwijdering door een kristallisatieproces van acenafteen uit acenafteenolie afkomstig uit koolteer. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.]

    648-043-00-X

    292-606-9

    90640-85-0

    M

    ▼C1

    Destillaten (koolteer), zware oliën; zware antraceenolie

    (Destillaten die worden verkregen uit de gefractioneerde destillatie van koolteer uit bitumineuze kool, met een kooktraject van ongeveer 240 °C tot 400 °C. Voornamelijk samengesteld uit tri- en polynucleaire koolwaterstoffen en heterocyclische verbindingen.)

    648-044-00-5

    292-607-4

    90640-86-1

     

    Antraceenolie, zuurextract; antraceenolie, extractieresidu

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de van base ontdane fractie verkregen door de destillatie van koolteer, met een kooktraject van ongeveer 325 °C tot 365 °C. Bevat voornamelijk antraceen, fenantreen en alkylderivaten daarvan.)

    648-046-00-6

    295-274-3

    91995-14-1

    M

    Destillaten (koolteer); zware antraceenolie

    (Het destillaat van koolteer met een destillatietraject van ongeveer 100 °C tot 450 °C. Voornamelijk samengesteld uit aromatische koolwaterstoffen met twee- tot viervoudig gecondenseerde ringen, fenolhoudende verbindingen en aromatische stikstofbasen.)

    648-047-00-1

    266-027-7

    65996-92-1

    M

    Destillaten (koolteer), pek, zware oliën; zware antraceenolie

    (Het destillaat dat afkomstig is uit de destillatie van de pek die wordt verkregen uit bitumineuze hogetemperatuurteer. Voornamelijk samengesteld uit tri- en polynucleaire aromatische koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 300 °C tot 470 °C. Het product kan tevens heteroatomen bevatten.)

    648-048-00-7

    295-312-9

    91995-51-6

    M

    Destillaten (koolteer), pek; zware antraceenolie

    (De olie die wordt verkregen uit de condensatie van de dampen uit de warmtebehandeling van pek. Voornamelijk samengesteld uit aromatische verbindingen met twee tot vier ringen en met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot meer dan 400 °C.)

    648-049-00-2

    309-855-7

    101316-49-8

    M

    Destillaten (koolteer), zware oliën, pyreenfractie; zware antraceenolie, destillaat

    (Het herdestillaat dat wordt verkregen uit de gefractioneerde destillatie van pekdestillaat met een kooktraject van ongeveer 350 °C tot 400 °C. Bestaat voornamelijk uit tri- en polynucleaire aromaten en heterocyclische koolwaterstoffen.)

    648-050-00-8

    295-304-5

    91995-42-5

    M

    Destillaten (koolteer), pek, pyreenfractie; zware antraceenolie, destillaat

    (Het herdestillaat dat wordt verkregen uit de gefractioneerde destillatie van pekdestillaat en een kooktraject heeft van ongeveer 380 °C tot 410 °C. Voornamelijk samengesteld uit tri- en polynucleaire aromatische koolwaterstoffen en heterocyclische verbindingen.)

    648-051-00-3

    295-313-4

    91995-52-7

    M

    Paraffinewassen (kool), bruinkool-hogetemperatuurteer, behandeld met kool; steenkoolteerextract

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van lignietcarbonisatieteer met geactiveerde kool om sporenbestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    648-052-00-9

    308-296-6

    97926-76-6

    M

    Paraffinewassen (kool), bruinkool-hogetemperatuurteer, behandeld met kool; steenkoolteerextract

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van lignietcarbonisatieteer met bentoniet om sporenbestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    648-053-00-4

    308-297-1

    97926-77-7

    M

    Pek; pek

    648-054-00-X

    263-072-4

    61789-60-4

    M

    ▼M26 —————

    ▼C1

    Pek, koolteer, hoge temperatuur, warmtebehandeld; pek

    (Het met warmte behandelde residu van de destillatie van hogetemperatuur-koolteer. Een zwarte vaste stof met een verwekingstraject van ongeveer 80 °C tot 180 °C. Voornamelijk samengesteld uit een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen met drie of meer gecondenseerde ringen.)

    648-056-00-0

    310-162-7

    121575-60-8

    M

    Pek, koolteer, hoge temperatuur, secundair; pekdestillaat

    (Het residu, verkregen tijdens de destillatie van hoogkokende fracties uit hogetemperatuurteer uit bitumineuze kool en/of pek-cokes-olie, met een verwekingspunt van 140 °C tot 170 °C volgens DIN 52025. Bestaat voornamelijk uit tri- en meerkernige aromatische verbindingen die ook heteroatomen bevatten.)

    648-057-00-6

    302-650-3

    94114-13-3

    M

    Residuen (koolteer), pekdestillatie-; pekdestillaat

    (Residu van de gefractioneerde destillatie van pekdestillaat, met een kooktraject van ongeveer 400 °C tot 470 °C. Bestaat voornamelijk uit polynucleaire aromatische koolwaterstoffen en heterocyclische verbindingen.)

    648-058-00-1

    295-507-9

    92061-94-4

    M

    Teer, kool, hoge temperatuur, destillatie- en opslagresiduen; steenkoolteer, vaste bestanddelen

    (Cokes en as bevattende vaste residuen die worden afgescheiden bij destillatie en thermische behandeling van uit bitumineuze kool afkomstige hogetemperatuurteer in destillatie-installaties en opslagtanks. Bestaat voornamelijk uit koolstof en bevat een kleine hoeveelheid heteroverbindingen alsmede asbestanddelen.)

    648-059-00-7

    295-535-1

    92062-20-9

    M

    Teer, kool, opslagresiduen; steenkoolteer, vaste bestanddelen

    (Het bezinksel dat wordt verwijderd uit ruwe koolteeropslag. Voornamelijk samengesteld uit koolteer en koolstofhoudend deeltjesmateriaal.)

    648-060-00-2

    293-764-1

    91082-50-7

    M

    Teer, kool, hoge temperatuur, residuen; steenkoolteer, vaste bestanddelen

    (Vaste stoffen die worden gevormd tijdens de verkooksing van bitumineuze kool om ruwe bitumineuze bij hoge temperatuur verkregen koolteer te vormen. Bestaat voornamelijk uit cokes en kooldeeltjes, in hoge mate gearomatiseerde verbindingen en minerale stoffen.)

    648-061-00-8

    309-726-5

    100684-51-3

    M

    Teer, kool-, hoge temperatuur, hoge gehaltes aan vaste stof; steenkoolteer, vaste bestanddelen

    (Het condensatieproduct dat wordt verkregen door koelen, tot ongeveer de omgevingstemperatuur, van het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie bij hoge temperatuur (boven 700 °C) van kool. Voornamelijk samengesteld uit een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen met gecondenseerde ringen en met een hoog gehalte aan vaste kool- en cokesachtige materialen.)

    648-062-00-3

    273-615-7

    68990-61-4

    M

    Vaste afvalstoffen, verkooksing van koolteerpek; steenkoolteer, vaste bestanddelen

    (De combinatie van afvalstoffen die wordt gevormd door de verkooksing van bitumineuze koolteerpek. Bestaat voornamelijk uit koolstof.)

    648-063-00-9

    295-549-8

    92062-34-5

    M

    Extractresiduen (kool), bruin; steenkoolteerextract

    (Het residu dat afkomstig is van de tolueenextractie van gedroogde bruinkool.)

    648-064-00-4

    294-285-0

    91697-23-3

    M

    Paraffinewassen (kool), bruinkool-hogetemperatuurteer; steenkoolteerextract

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit lignietcarbonisatieteer door solventkristallisatie (solvent-ontoliën), door uitzweting of een adductieproces. Bestaat voornamelijk uit vertakte en niet-vertakte verzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    648-065-00-X

    295-454-1

    92045-71-1

    M

    Paraffinewassen (kool), bruinkool-hogetemperatuurteer, waterstofbehandeld; steenkoolteerextract

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit lignietcarbonisatieteer door solventkristallisatie (solvent-ontoliën), door uitzweting of een adductieproces behandeld met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit vertakte en niet-vertakte verzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    648-066-00-5

    295-455-7

    92045-72-2

    M

    Paraffinewassen (kool), bruinkool-hogetemperatuurteer, behandeld met kiezelzuur; steenkoolteerextract

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van lignietcarbonisatieteer met kiezelzuur om sporenbestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    648-067-00-0

    308-298-7

    97926-78-8

    M

    Teer, kool, lage temperatuur, destillatieresiduen; teerolie, tussenfractie

    (Residuen die worden verkregen uit de fractionele destillatie van bij lage temperatuur verkregen koolteer, waarbij oliën met een kookpunt tot ongeveer 300 °C worden verwijderd. Voornamelijk samengesteld uit aromatische verbindingen.)

    648-068-00-6

    309-887-1

    101316-85-2

    M

    Pek, koolteer, lage temperatuur; pekresidu

    (Een complexe zwarte vaste of halfvaste stof die wordt verkregen uit de destillatie van een lagetemperatuur-koolteer. Verweekt in het traject van ongeveer 40 °C tot 180 °C. Voornamelijk samengesteld uit een complex mengsel van koolwaterstoffen.)

    648-069-00-1

    292-651-4

    90669-57-1

    M

    Pek, koolteer, lage temperatuur, geoxideerd; pekresidu, geoxideerd

    (Het product dat wordt verkregen door het doorblazen met lucht, bij verhoogde temperatuur, van lagetemperatuur-koolteerpek. Heeft een verwekingstraject van ongeveer 70 °C tot 180 °C. Voornamelijk samengesteld uit een complex mengsel van koolwaterstoffen.)

    648-070-00-7

    292-654-0

    90669-59-3

    M

    Pek, koolteer, lage temperatuur, met warmte behandeld; pekresidu, geoxideerd; pekresidu, thermisch behandeld

    (Een complexe zwarte vaste stof die wordt verkregen door de warmtebehandeling van lagetemperatuur-koolteerpek. Heeft een verwekingstraject van ongeveer 50 °C tot 140 °C. Voornamelijk samengesteld uit een complex mengsel van aromatische verbindingen.)

    648-071-00-2

    292-653-5

    90669-58-2

    M

    Destillaten (kool-aardolie), gecondenseerde ringen-aromatisch; destillaten

    (Het destillaat van een mengsel van koolteer en aromatische aardoliestromen, met een destillatietraject van ongeveer 220 °C tot 450 °C. Voornamelijk samengesteld uit aromatische koolwaterstoffen met drie of vier gecondenseerde ringen.)

    648-072-00-8

    269-159-3

    68188-48-7

    M

    Aromatische koolwaterstoffen, C20-28-, polycyclisch, afkomstig uit de pyrolyse van gemengde koolteerpek, polyethyleen en polypropyleen; pyrolyseproducten

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de pyrolyse van gemengde koolteerpek, polyethyleen en polypropyleen. Voornamelijk samengesteld uit polycyclische aromatische koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C28, met een verwekingstraject van 100 °C tot 220 °C volgens DIN 52025.)

    648-073-00-3

    309-956-6

    101794-74-5

    M

    Aromatische koolwaterstoffen, C20-28-, polycyclisch, afkomstig uit de pyrolyse van gemengde koolteerpek en polyethyleen; pyrolyseproducten

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de pyrolyse van gemengde koolteerpek en polyethyleen. Voornamelijk samengesteld uit polycyclische aromatische koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C28, met een verwekingstraject van 100 °C tot 220 °C volgens DIN 52025.)

    648-074-00-9

    309-957-1

    101794-75-6

    M

    Aromatische koolwaterstoffen, C20-28-, polycyclisch, afkomstig uit de pyrolyse van gemengde koolteerpek en polystyreen; pyrolyseproducten

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de pyrolyse van gemengde koolteerpek en polystyreen. Voornamelijk samengesteld uit polycyclische aromatische koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C28, met een verwekingstraject van 100 °C tot 220 °C volgens DIN 52025.)

    648-075-00-4

    309-958-7

    101794-76-7

    M

    Pek, koolteer-aardolie; pekresiduen

    (Residu uit de destillatie van een mengsel van koolteer en aromatische aardoliestromen. Een vaste stof met een verwekingstemperatuur van 40 °C tot 180 °C. Voornamelijk samengesteld uit een complexe verzameling van aromatische koolwaterstoffen met drie of meer gecondenseerde ringen.)

    648-076-00-X

    269-109-0

    68187-57-5

    M

    Fenantreen, destillatieresiduen; zware antraceenolie, destillaat

    (Residu dat wordt verkregen bij de destillatie van ruwe fenantreen met een kooktraject van ongeveer 340 °C tot 420 °C. Bestaat voornamelijk uit fenantreen, antraceen en carbazool.)

    648-077-00-5

    310-169-5

    122070-78-4

    M

    Destillaten (koolteer), lichte fractie, fluoreenvrij; benzol-wasolie, destillaat

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen die wordt verkregen door de kristallisatie van teerolie. Bestaat uit aromatische polycyclische koolwaterstoffen, voornamelijk difenyl, dibenzofuran en acenafteen.)

    648-078-00-0

    284-899-7

    84989-10-6

    M

    ▼M14

    Residuen (koolteer), creosootolie destillatie-;

    Wasolie, herdestillaat;

    [Het residu van de fractionele destillatie van wasolie, met een kooktraject van ongeveer 270 °C tot 330 °C (518 °F tot 626 °F). Bestaat voornamelijk uit bicyclische aromatische en heterocyclische koolwaterstoffen.]

    648-080-00-1

    295-506-3

    92061-93-3

    M

    ▼C1

    Destillaten (kool), cokesoven lichte olie, naftaleenfractie; naftalineolie

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen uit voorfractionering (continue destillatie) van lichte olie uit een cokesoven. Het bestaat voornamelijk uit naftaleen, cumaron en indeen en kookt boven 148 °C.)

    648-084-00-3

    285-076-5

    85029-51-2

    J, M

    ▼M14

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën;

    Naftaleenolie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door de destillatie van koolteer. Bestaat voornamelijk uit aromatische en andere koolwaterstoffen, fenolverbindingen en aromatische stikstofverbindingen en heeft een destillatietraject van ongeveer 200 °C tot 250 °C (392 °F tot 482 °F).]

    648-085-00-9

    283-484-8

    84650-04-4

    J, M

    ▼C1

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, arm aan naftaleen; naftalineolie, destillaat

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen die wordt verkregen door kristallisatie van naftaleenolie. Bestaat voornamelijk uit naftaleen, alkylnaftalenen en fenolhoudende verbindingen.)

    648-086-00-4

    284-898-1

    84989-09-3

    J, M

    Destillatie (koolteer), moederloog uit naftaleenoliekristallisatie; naftalineolie, destillaat

    (Een complexe verzameling organische verbindingen die wordt verkregen als een filtraat uit de kristallisatie van de naftaleenfractie uit koolteer en een kooktraject heeft van ongeveer 200 °C tot 230 °C. Bevat voornamelijk naftaleen, thionafteen en alkylnaftalenen.)

    648-087-00-X

    295-310-8

    91995-49-2

    J, M

    Extractieresiduen (kool), naftaleenolie, alkalisch; naftalineolie, extractieresidu

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen bij de alkalische spoeling van naftaleenolie waarbij fenolische verbindingen (teerzuren) worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.)

    648-088-00-5

    310-166-9

    121620-47-1

    J, M

    Extractieresiduen (kool), naftaleenolie, alkalisch; laag naftaleengehalte; naftalineolie, extractieresidu

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die resteert na de verwijdering van naftaleen door middel van een kristallisatieproces uit met alkali gespoelde naftaleenolie. Het is voornamelijk samengesteld uit naftaleen en alkylnaftalenen.)

    648-089-00-0

    310-167-4

    121620-48-2

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, naftaleenvrij, alkalische extracten; naftalineolie, extractieresidu

    (De olie die resteert na de verwijdering van fenolhoudende verbindingen (teerzuren) uit afgegoten naftaleenolie door een alkalische spoeling. Voornamelijk samengesteld uit naftaleen en alkylnaftalenen.)

    648-090-00-6

    292-612-1

    90640-90-7

    J, M

    Extractresiduen (kool), naftaleenolie alkalische, destillatietopproducten; naftalineolie, extractieresidu

    (Het destillaat dat wordt gevormd uit met alkali gespoelde naftaleenolie, met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 220 °C. Voornamelijk samengesteld uit naftaleen, alkylbenzenen, indeen en indan.)

    648-091-00-1

    292-627-3

    90641-04-6

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, methylnaftaleenfractie; methylnaftalineolie

    (Een destillaat dat afkomstig is uit de gefractioneerde destillatie van bij hoge temperatuur verkregen koolteer. Voornamelijk samengesteld uit gesubstitueerde tweerings aromatische koolwaterstoffen en aromatische stikstofbasen, met een kooktraject van ongeveer 225 °C tot 255 °C.)

    648-092-00-7

    309-985-4

    101896-27-9

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, indool-methylnaftaleenfractie; methylnaftalineolie

    (Een destillaat dat afkomstig is uit de gefractioneerde destillatie van bij hoge temperatuur verkregen koolteer. Voornamelijk samengesteld uit indool en methylnaftaleen, met een kooktraject van ongeveer 235 °C tot 255 °C.)

    648-093-00-2

    309-972-3

    101794-91-6

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, zuurextracten; methylnaftalineolie, extractieresidu

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het van basen ontdoen van de methylnaftaleenfractie die wordt verkregen uit de destillatie van koolteer en een kooktraject heeft van ongeveer 230 °C tot 255 °C. Bevat voornamelijk 1(2)-methylnaftaleen, naftaleen, dimethylnaftaleen en bifenyl.)

    648-094-00-8

    295-309-2

    91995-48-1

    J, M

    Extractresiduen (kool), naftaleenolie alkalisch, destillatieresiduen; methylnaftalineolie, extractieresidu

    (Het residu dat afkomstig is uit de destillatie van met alkali gespoelde naftaleenolie met een destillatietraject van ongeveer 220 °C tot 300 °C. Voornamelijk samengesteld uit naftaleen, alkylnaftalenen en aromatische stikstofbasen.)

    648-095-00-3

    292-628-9

    90641-05-7

    J, M

    Extractoliën (kool), zuur, vrij van teerbase; methylnaftalineolie, extractieresidu

    (De extractolie met een kooktraject van ongeveer 220 °C tot 265 °C, uit alkalisch koolteerextractresidu geproduceerd door met een zuur, zoals waterig zwavelzuur, te wassen na destillatie om teerbasen te verwijderen. Voornamelijk samengesteld uit primaire alkylnaftalenen.)

    648-096-00-9

    284-901-6

    84989-12-8

    J, M

    Destillaten (koolteer), benzolfractie, destillatieresiduen; benzol-wasolie

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de destillatie van ruwe benzol (bij hoge temperatuur verkregen koolteer). Het kan een vloeistof zijn, met een destillatietraject van ongeveer 150 °C tot 300 °C, of een vaste of halfvaste stof met een smeltpunt tot 70 °C. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.)

    648-097-00-4

    310-165-3

    121620-46-0

    J, M

    ▼M14

    Creosootolie, acenafteenfractie;

    Wasolie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van koolteer, met een kooktraject van ongeveer 240 °C tot 280 °C (464 °F tot 536 °F). Bestaat voornamelijk uit acenafteen, naftaleen en alkylnaftaleen.]

    648-098-00-X

    292-605-3

    90640-84-9

    M

    Creosootolie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door de destillatie van koolteer. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen en kan aanzienlijke hoeveelheden teerzuren en teerbasen bevatten. Het destillatietraject ligt ongeveer tussen 200 °C en 325 °C (392 °F tot 617 °F).]

    648-099-00-5

    263-047-8

    61789-28-4

    M

    Creosootolie, hoogkokend destillaat;

    Wasolie;

    [De hoogkokende destillatiefractie die wordt verkregen door bitumineuze kool bij hoge temperatuur te verkooksen, en die verder wordt gezuiverd om een overmaat kristallijne zouten te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit creosootolie waaruit enkele normale polycyclische aromatische zouten, bestanddelen van koolteerdestillaten, zijn verwijderd. Kristalvrij bij ongeveer 5 °C (41 °F).]

    648-100-00-9

    274-565-9

    70321-79-8

    M

    ▼C1

    Creosoot

    648-101-00-4

    232-287-5

    8001-58-9

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    Extractieresiduen (kool), creosootolie zure;

    Wasolie, extractieresidu;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de van basen ontdane destillatiefractie van koolteer, met een kooktraject van ongeveer 250 °C tot 280 °C (482 °F tot 536 °F). Bestaat voornamelijk uit bifenyl en isomere difenylnaftalenen.]

    648-102-00-X

    310-189-4

    122384-77-4

    M

    ▼C1

    Antraceenolie, antraceenpasta; antraceenolie, fractie

    (De antraceenrijke vaste stof die wordt verkregen door de kristallisatie en centrifugatie van antraceenolie. Voornamelijk samengesteld uit antraceen, carbazool en fenantreen.)

    648-103-00-5

    292-603-2

    90640-81-6

    J, M

    Antraceenolie, laag antraceengehalte; antraceenolie, fractie

    (De olie die resteert na de verwijdering, door middel van een kristallisatieproces, van een antraceenrijke vaste stof (antraceenpasta) uit antraceenolie. Is voornamelijk samengesteld uit aromatische verbindingen met twee, drie of vier ringen.)

    648-104-00-0

    292-604-8

    90640-82-7

    J, M

    Residuen (koolteer), antraceenolie destillatie-; antraceenolie, fractie

    (Het residu van de gefractioneerde destillatie van ongezuiverde antraceen, met een kooktraject van ongeveer 340 °C tot 400 °C. Bestaat voornamelijk uit tri- en polynucleaire aromatische en heterocyclische koolwaterstoffen.)

    648-105-00-6

    295-505-8

    92061-92-2

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta, antraceenfractie; antraceenolie, fractie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de destillatie van antraceen die wordt verkregen door de kristallisatie van antraceenolie uit bitumineuze hogetemperatuurteer, met een kooktraject van ongeveer 330 °C tot 350 °C. Bevat hoofdzakelijk antraceen, carbazool en fenantreen.)

    648-106-00-1

    295-275-9

    91995-15-2

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta, carbazoolfractie; antraceenolie, fractie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de destillatie van antraceen die wordt verkregen door de kristallisatie van antraceenolie uit bitumineuze hogetemperatuurteer, met een kooktraject van ongeveer 350 °C tot 360 °C. Bevat hoofdzakelijk antraceen, carbazool en fenantreen.)

    648-107-00-7

    295-276-4

    91995-16-3

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta, lichte destillatiefracties; antraceenolie, fractie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de destillatie van antraceen die wordt verkregen door de kristallisatie van antraceenolie uit bitumineuze lagetemperatuurteer, met een kooktraject van ongeveer 290 °C tot 340 °C. Bevat hoofdzakelijk trinucleaire aromaten en dihydroderivaten daarvan.)

    648-108-00-2

    295-278-5

    91995-17-4

    J, M

    Teeroliën, kool, lage temperatuur; teerolie, hoogkokend

    (Een destillaat uit bij lage temperatuur verkregen koolteer. Voornamelijk samengesteld uit koolwaterstoffen, fenolhoudende verbindingen en aromatische stikstofbasen, met een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 340 °C.)

    648-109-00-8

    309-889-2

    101316-87-4

    J, M

    ▼M14

    Extractieresiduen (kool), lagetemperatuurkoolteer-alkalische

    [Het residu van lagetemperatuurkoolteeroliën na wassen met alkali, bijvoorbeeld met natronloog, om ruwe koolteerzuren te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen en aromatische stikstofbasen.]

    648-110-00-3

    310-191-5

    122384-78-5

    J, M

    ▼C1

    Fenolen, ammoniakprocesvochtextract; alkalisch extract

    (De verzameling van fenolen geëxtraheerd met isobutylacetaat, uit het gecondenseerde ammoniakprocesvocht uit het gas ontwikkeld bij de lage temperatuur destructieve destillatie (minder dan 700 °C) van kool. Bestaat voornamelijk uit een mengsel van mono- en di-waterstoffenolen.)

    648-111-00-9

    284-881-9

    84988-93-2

    J, M

    Destillaten (koolteer), lichte oliën, alkalische extracten; alkalisch extract

    (Het waterig extract uit carbololie dat wordt gevormd door een alkalische spoeling zoals waterig natriumhydroxide. Voornamelijk samengesteld uit de alkalizouten van verscheidene fenolhoudende verbindingen.)

    648-112-00-4

    292-610-0

    90640-88-3

    J, M

    Extracten, koolteerolie alkalische; alkalisch extract

    (Het extract van koolteerolie dat wordt gevormd door een alkalische spoeling zoals waterig natriumhydroxide. Voornamelijk samengesteld uit de alkalizouten van verscheidene fenolhoudende verbindingen.)

    648-113-00-X

    266-017-2

    65996-83-0

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, alkalische extracten; alkalisch extract

    (Het waterig extract uit naftaleenolie dat wordt gevormd door een alkalische spoeling zoals waterig natriumhydroxide. Voornamelijk samengesteld uit de alkalizouten van verscheidene fenolhoudende verbindingen.)

    648-114-00-5

    292-611-6

    90640-89-4

    J, M

    Extractresiduen (kool), teerolie alkalische, gecarboneerd, met ongebluste kalk behandeld; ruwe fenolen

    (Het product dat wordt verkregen door de behandeling van een alkalisch extract van koolteerolie met CO2 en CaO. Voornamelijk samengesteld uit CaCO3, Ca(OH)2, Na2CO3 en andere organische en anorganische onzuiverheden.)

    648-115-00-0

    292-629-4

    90641-06-8

    J, M

    ▼M14

    Teerzuren, kool, ruw;

    Ruwe fenolen;

    [Het reactieproduct verkregen door het neutraliseren van een alkalisch extract van koolteerolie met een zure oplossing, zoals verdund zwavelzuur of gasvormig koolstofdioxide, om vrije zuren te verkrijgen. Bestaat voornamelijk uit teerzuren, zoals fenol, kresol en xylenolen.]

    648-116-00-6

    266-019-3

    65996-85-2

    J, M

    ▼C1

    Teerzuren, bruinkool, ruw; ruwe fenolen

    (Een aangezuurd alkalisch extract van bruinkoolteerdestillaat. Voornamelijk samengesteld uit fenol en fenolhomologen.)

    648-117-00-1

    309-888-7

    101316-86-3

    J, M

    Teerzuren, bruinkoolvergassing; ruwe fenolen

    (Een complexe verzameling organische verbindingen die wordt verkregen uit de bruinkoolvergassing. Voornamelijk samengesteld uit C6-10-hydroxy-aromaat-fenolen en homologen daarvan.)

    648-118-00-7

    295-536-7

    92062-22-1

    J, M

    Teerzuren, destillatieresiduen; gedestilleerde fenolen

    (Het residu van de destillatie van ongezuiverde fenol uit kool. Bestaat voornamelijk uit fenolen, overwegend C8 tot en met C10, met een verwekingstraject van 60 °C tot 80 °C.)

    648-119-00-2

    306-251-5

    96690-55-0

    J, M

    Teerzuren, methylfenolfractie; gedestilleerde fenolen

    (De fractie van teerzuur rijk aan 3- en 4-methylfenol, verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit bij lage temperaturen verkregen koolteer.)

    648-120-00-8

    284-892-9

    84989-04-8

    J, M

    Teerzuren, polyalkylfenolfractie; gedestilleerde fenolen

    (De fractie van teerzuren, verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit bij lage temperaturen verkregen koolteer, met een kooktraject van ongeveer 225 °C tot 320 °C. Bestaat voornamelijk uit polyalkylfenolen.)

    648-121-00-3

    284-893-4

    84989-05-9

    J, M

    Teerzuren, xylenolfractie; gedestilleerde fenolen

    (De fractie van teerzuren, rijk aan 2,4- en 2,5-dimethylfenol, verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit bij lage temperatuur verkregen koolteer.)

    648-122-00-9

    284-895-5

    84989-06-0

    J, M

    Teerzuren, ethylfenolfractie; gedestilleerde fenolen

    (De fractie van teerzuren, rijk aan 3- en 4-ethylfenol, verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit bij lage temperaturen verkregen koolteer.)

    648-123-00-4

    284-891-3

    84989-03-7

    J, M

    Teerzuren, 3,5-xylenolfractie; gedestilleerde fenolen

    (De fractie van teerzuren, rijk aan 3,5-dimethylfenol, verkregen door destillatie van bij lage temperatuur verkregen koolteerzuren.)

    648-124-00-X

    284-896-0

    84989-07-1

    J, M

    Teerzuren, residuen, destillaten, voorloop; gedestilleerde fenolen

    (Het residu van de destillatie van lichte carbolische olie in het traject van 235 °C tot 355 °C.)

    648-125-00-5

    270-713-1

    68477-23-6

    J, M

    Teerzuren, cresylhoudend, residuen; gedestilleerde fenolen

    (Het residu van teerzuren, afkomstig uit ruwe kool, na verwijdering van fenol, kresolen, xylenolen en andere, bij een hogere temperatuur kokende, fenolen. Een zwarte vaste stof, met een smeltpunt van ongeveer 80 °C. Voornamelijk samengesteld uit polyalkylfenolen, harsgommen en anorganische zouten.)

    648-126-00-0

    271-418-0

    68555-24-8

    J, M

    Fenolen, C9-11-; gedestilleerde fenolen

    648-127-00-6

    293-435-2

    91079-47-9

    J, M

    Teerzuren, cresylhoudend; gedestilleerde fenolen

    (Een complexe verzameling organische verbindingen die wordt verkregen uit bruinkool, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 230 °C. Bestaat voornamelijk uit fenolen en pyridinebasen.)

    648-128-00-1

    295-540-9

    92062-26-5

    J, M

    Teerzuren, bruinkool, C2-alkylfenolfractie; gedestilleerde fenolen

    (Het destillaat van de verzuring van met base gewassen bruinkoolteerdestillaat met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 230 °C. Bestaat voornamelijk uit m- en p-ethylfenol met tevens kresolen en xylenolen.)

    648-129-00-7

    302-662-9

    94114-29-1

    J, M

    Extractoliën (kool), naftaleenoliën; zuurextract

    (Het waterige extract dat wordt gevormd door een zure spoeling van alkalisch gewassen naftaleenolie. Bestaat voornamelijk uit zure zouten van meerdere aromatische stikstofbasen met inbegrip van pyridine, chinoline en alkylderivaten daarvan.)

    648-130-00-2

    292-623-1

    90641-00-2

    J, M

    Teerbasen, chinolinederivaten; gedestilleerde teerbasen

    648-131-00-8

    271-020-7

    68513-87-1

    J, M

    Teerbasen, kolen, fractie van chinolinederivaten; gedestilleerde basen

    648-132-00-3

    274-560-1

    70321-67-4

    J, M

    Teerbasen, kolen, destillatieresiduen; gedestilleerde teerbasen

    (Het destillatieresidu dat resteert na de destillatie van de geneutraliseerde zuurgeëxtraheerde basebevattende teerfracties die worden verkregen door de destillatie van koolteer. Bevat voornamelijk aniline, collidinen, chinoline, chinolinederivaten en toluïdinen.)

    648-133-00-9

    295-544-0

    92062-29-8

    J, M

    Koolwaterstofoliën, aromatisch, gemengd met polyethyleen en polypropyleen, gepyrolyseerd, lichte oliefractie; thermisch behandelde producten

    (De olie die wordt verkregen uit de warmtebehandeling van een mengsel van polyethyleen en polypropyleen met koolteerpek of aromatische oliën. Bestaat voornamelijk uit benzeen en homologen daarvan, met een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 120 °C.)

    648-134-00-4

    309-745-9

    100801-63-6

    J, M

    Koolwaterstofoliën, aromatisch, gemengd met polyethyleen, gepyrolyseerd, lichte oliefractie; thermisch behandelde producten

    (De olie die wordt verkregen uit de warmtebehandeling van polyethyleen met koolteerpek of aromatische oliën. Bestaat voornamelijk uit benzeen en homologen daarvan en heeft een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 120 °C.)

    648-135-00-X

    309-748-5

    100801-65-8

    J, M

    Koolwaterstofoliën, aromatisch, gemengd met polystyreen, gepyrolyseerd, lichte oliefractie; thermisch behandelde producten

    (De olie die wordt verkregen uit de warmtebehandeling van polystyreen met koolteerpek of aromatische oliën. Bestaat voornamelijk uit benzeen en homologen daarvan en heeft een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 210 °C.)

    648-136-00-5

    309-749-0

    100801-66-9

    J, M

    Extractresiduen (kool), teerolie-alkalische, naftaleendestillatieresiduen; naftalineolie, extractieresidu

    (Het residu dat wordt verkregen uit chemische olie die geëxtraheerd is na verwijdering van naftaleen door destillatie, voornamelijk samengesteld uit aromatische koolwaterstoffen met twee- tot viervoudig gecondenseerde ringen en aromatische stikstofbasen.)

    648-137-00-0

    277-567-8

    736665-18-6

    J, M

    ▼M14

    Creosootolie, laagkokend destillaat;

    Wasolie;

    [De laagkokende destillatiefractie die wordt verkregen door bitumineuze kool bij hoge temperatuur te verkooksen, en die verder wordt gezuiverd om een overmaat kristallijne zouten te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit creosootolie waaruit enkele normale polycyclische aromatische zouten, bestanddelen van koolteerdestillaten, zijn verwijderd. Kristalvrij bij ongeveer 38 °C (100 °F).]

    648-138-00-6

    274-566-4

    70321-80-1

    M

    ▼C1

    Teerzuren, cresyl-, natriumzouten, bijtende oplossingen; alkalisch extract

    648-139-00-1

    272-361-4

    68815-21-4

    J, M

    Extractoliën (kool), teerbase; zuurextract

    (Het extract uit het residu van het alkalische extract van koolteerolie dat wordt gevormd door een zure spoeling, zoals waterig zwavelzuur, na destillatie waarbij naftaleen wordt verwijderd. Voornamelijk samengesteld uit de zure zouten van meerdere aromatische stikstofbasen inclusief pyridine en chinoline en alkylderivaten daarvan.)

    648-140-00-7

    266-020-9

    65996-86-3

    J, M

    Teerbasen, kool, ruw; ruwe teerbasen

    (Het reactieproduct dat wordt verkregen door het neutraliseren van koolteerbase-extractolie met een alkalische oplossing zoals waterig natriumhydroxide, teneinde vrije basen te verkrijgen. Voornamelijk samengesteld uit organische basen zoals acridine, fenanthridine, pyridine, chinoline en hun alkylderivaten.)

    648-141-00-2

    266-018-8

    65996-84-1

    J, M

    Residuen (kool), vloeibaarsolventextracten

    (Een coherent poeder, samengesteld uit minerale stoffen uit kool en onopgeloste kool overblijvend na extractie van kool met een vloeibaar solvent.)

    648-142-00-8

    302-681-2

    94114-46-2

    M

    Koolvloeistoffen, vloeibaarsolvent-extractieoplossing

    (Het product verkregen na filtratie van minerale stoffen uit kool en onopgeloste kool, van een koolextractoplossing geproduceerd door kool op te lossen in een vloeibaar solvent. Een zwarte, viskeuze, zeer complexe vloeibare combinatie, voornamelijk samengesteld uit aromatische en gedeeltelijk gehydrogeneerde aromatische koolwaterstoffen, aromatische stikstofverbindingen, aromatische zwavelverbindingen, fenolische en andere aromatische zuurstofverbindingen en de alkylderivaten daarvan.)

    648-143-00-3

    302-682-8

    94114-47-3

    M

    Koolvloeistoffen, vloeibaarsolventextracten

    (Het in wezen solventvrije product, verkregen bij de destillatie van het solvent van een gefilterde koolextractieoplossing, geproduceerd door kool op te lossen in een vloeibaar solvent. Een zwarte halfvaste stof, voornamelijk samengesteld uit een complexe verzameling aromatische koolwaterstoffen met gecondenseerde ringsystemen, aromatische stikstofverbindingen, fenolachtige verbindingen en andere aromatische zuurstofverbindingen en de alkylderivaten daarvan.)

    648-144-00-9

    302-683-3

    94114-48-4

    M

    Lichte olie (kool), cokesoven; ruwe benzol

    (De vluchtige organische vloeistof die wordt geëxtraheerd uit het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie van kool bij hoge temperatuur (hoger dan 700 °C). Voornamelijk samengesteld uit benzeen, tolueen en xylenen. Kan andere ondergeschikte koolwaterstofbestanddelen bevatten.)

    648-147-00-5

    266-012-5

    65996-78-3

    J

    Destillaten (kool), primaire vloeibaarsolventextractie

    (Het vloeibare product van de condensatie van tijdens het oplossen van kool in een vloeibaar solvent uitgestoten damp, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 300 °C. Bestaat voornamelijk uit gedeeltelijk gehydrogeneerde aromatische koolwaterstoffen met gecondenseerde ringsystemen, aromatische verbindingen met stikstof, zuurstof en zwavel en de alkylderivaten daarvan, overwegend C4 tot en met C14.)

    648-148-00-0

    302-688-0

    94114-52-0

    J

    Destillaten (kool) solventextractie met waterstof gekraakt

    (Destillaat, verkregen door het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing geproduceerd door het vloeibaarsolventextractie- of het superkritisch gas-extractieproces met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 300 °C. Bestaat voornamelijk uit aromatische, gehydrogeneerde aromatische en naftenische verbindingen en alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C4 tot en met C14. Stikstof, zwavel en zuurstof bevattende aromatische en gehydrogeneerde aromatische verbindingen zijn eveneens aanwezig.)

    648-149-00-6

    302-689-6

    94114-53-1

    J

    Nafta (kool), solventextractie met waterstof gekraakt

    (Fractie van het destillaat, verkregen door het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing geproduceerd door het vloeibaarsolventextractie- of het superkritisch gas-extractieproces met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 180 °C. Bestaat voornamelijk uit aromatische, gehydrogeneerde aromatische en naftenische verbindingen en alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C4 tot en met C9. Stikstof, zwavel en zuurstof bevattende aromatische en gehydrogeneerde aromatische verbindingen zijn eveneens aanwezig.)

    684-150-00-1

    302-690-1

    94114-54-2

    J

    Gasolie (kool), solventextractie, met waterstof gekraakte nafta

    (Motorbrandstof, geproduceerd door het omvormen van de gezuiverde naftafractie van de producten van het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing geproduceerd door het vloeibaarsolventextractie- of het superkritisch gas-extractieproces, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 180 °C. Bestaat voornamelijk uit aromatische en naftenische verbindingen en alkylderivaten daarvan en alkylkoolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C9.)

    648-151-00-7

    302-691-7

    94114-55-3

    J

    Destillaten (kool), solventextractie met waterstof gekraakte middenfractie

    (Destillaat, verkregen door het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing geproduceerd door het vloeibaarsolventextractie- of het superkritisch gas-extractieproces, met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 300 °C. Bestaat voornamelijk uit aromatische verbindingen met twee ringen, gehydrogeneerde aromatische en naftenische verbindingen en alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C9 tot en met C14. Stikstof, zwavel en zuurstof bevattende verbindingen zijn eveneens aanwezig.)

    648-152-00-2

    302-692-2

    94114-56-4

    J

    Destillaten (kool), solventextractie met waterstof gekraakte gehydrogeneerde middenfractie

    (Destillaat, verkregen door de hydrogenering van de met waterstof gekraakte middenfractie van koolextract of de oplossing geproduceerd door het vloeibaarsolventextractie- of het superkritisch gas-extractieproces, met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 280 °C. Bestaat voornamelijk uit gehydrogeneerde aromatische verbindingen met twee ringen en alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C9 tot en met C14.)

    648-153-00-8

    302-693-8

    94114-57-5

    J

    Lichte olie (kool), semi-verkooksingsproces; lichte olie

    (De vluchtige organische vloeistof die wordt gecondenseerd uit het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie van kool bij lage temperatuur (minder dan 700 °C). Voornamelijk samengesteld uit C6-10-koolwaterstoffen.)

    648-156-00-4

    292-635-7

    90641-11-5

    J

    Extracten (aardolie), licht nafteenhoudend destillaatsolvent

    649-001-00-3

    265-102-1

    64742-03-6

    ►M5  — ◄

    Extracten (aardolie), zwaar paraffinehoudend destillaatsolvent

    649-002-00-9

    265-103-7

    64742-04-7

    ►M5  — ◄

    Extracten (aardolie), licht paraffinehoudend destillaatsolvent

    649-003-00-4

    265-104-2

    64742-05-8

    ►M5  — ◄

    Extracten (aardolie), zwaar nafteenhoudend destillaatsolvent

    649-004-00-X

    265-111-0

    64742-11-6

    ►M5  — ◄

    Extracten (aardolie), licht vacuümgasoliesolvent

    649-005-00-5

    295-341-7

    91995-78-7

    ►M5  — ◄

    Koolwaterstoffen, C26-55-, rijk aan aromaten

    649-006-00-0

    307-753-7

    97722-04-8

    ►M5  — ◄

    Residuen (aardolie), atmosferische destillatietoren; stookolie

    (Een complex residu, verkregen door atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20 en kokend boven ongeveer 350 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-008-00-1

    265-045-2

    64741-45-3

     

    Gasoliën (aardolie), zware vacuümdestillatiefractie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, geproduceerd door vacuumdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, met een kooktraject van ongeveer 350 °C tot 600 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-009-00-7

    265-058-3

    64741-57-7

     

    Destillaten (aardolie), zwaar katalytisch gekraakt; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C35, met een kooktraject van ongeveer 260 °C tot 500 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-010-00-2

    265-063-0

    64741-61-3

     

    Geklaarde oliën (aardolie), katalytisch gekraakt; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen geproduceerd als de residufractie van de destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20, kokend boven ongeveer 350 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-011-00-8

    265-064-6

    64741-62-4

     

    Residuen (aardolie), waterstofgekraakt; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen als de residufractie uit de destillatie van de producten van een waterstofkraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20, kokend boven ongeveer 350 °C.)

    649-012-00-3

    265-076-1

    64741-75-9

     

    Residuen (aardolie), thermisch gekraakt; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als de residufractie van de destillatie van het product van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20, kokend boven ongeveer 350 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-013-00-9

    265-081-9

    64741-80-6

     

    Destillaten (aardolie), zwaar thermisch gekraakt; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C36, met een kooktraject van ongeveer 260 °C tot 480 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-014-00-4

    265-082-4

    64741-81-7

     

    Gasoliën (aardolie), met waterstof behandelde vacuümdestillatiefractie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C50, met een kooktraject van ongeveer 230 °C tot 600 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-015-00-X

    265-162-9

    64742-59-2

     

    Residuen (aardolie), met waterstof ontzwavelde atmosferische destillatietoren; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een residu uit een atmosferische destillatietoren met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator onder omstandigheden primair bedoeld om organische zwavelverbindingen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20, kokend boven ongeveer 350 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-016-00-5

    265-181-2

    64742-78-5

     

    Gasoliën (aardolie), met waterstof ontzwavelde zware vacuümdestillatiefractie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een katalytisch waterstofontzwavelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, met een kooktraject van ongeveer 350 °C tot 600 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-017-00-0

    265-189-6

    64742-86-5

     

    Residuen (aardolie), stoomgekraakt, stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als de residufractie van de destillatie van de producten van een stoomkraakproces (inclusief stoomkraken voor de productie van ethyleen). Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C14, kokend boven ongeveer 260 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-018-00-6

    265-193-8

    64742-90-1

     

    Residuen (aardolie), atmosferische destillatie; stookolie

    (Een complex residu, verkregen uit de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C11, die koken boven ongeveer 200 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-019-00-1

    269-777-3

    68333-22-2

     

    Geklaarde oliën (aardolie), met waterstof ontzwavelde katalytisch gekraakte; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van katalytisch gekraakte geklaarde olie met waterstof, om organisch zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat verwijderd wordt. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20, die koken boven ongeveer 350 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-020-00-7

    269-782-0

    68333-26-6

     

    Destillaten (aardolie), met waterstof ontzwavelde katalytisch gekraakte tussenfractie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van de katalytisch gekraakte destillaattussenfracties met waterstof om organisch zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat verwijderd wordt. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C30, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 450 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid tricyclische aromatische koolwaterstoffen.)

    649-021-00-2

    269-783-6

    68333-27-7

     

    Destillaten (aardolie), met waterstof ontzwavelde zware katalytisch gekraakte fractie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de behandeling van zware katalytisch gekraakte destillaten met waterstof, waarbij organisch zwavel wordt omgezet in waterstofsulfide dat verwijderd wordt. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C35, met een kooktraject van ongeveer 260 °C tot 500 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-022-00-8

    269-784-1

    68333-28-8

     

    Stookolie, gasoliën verkregen uit residuen van directe destillatie, hoog zwavelgehalte; stookolie

    649-023-00-3

    270-674-0

    68476-32-4

     

    Brandstofolie, residuaal; stookolie

    (Het vloeibare product dat wordt verkregen uit verscheidene raffineringsstromen, gewoonlijk residuen. De samenstelling is ingewikkeld en varieert met de herkomst van de ruwe olie.)

    649-024-00-9

    270-675-6

    68476-33-5

     

    Residuen (aardolie), katalytischereformator-fractioneerder-residudestillatie-; stookolie

    (Een complex residu, afkomstig uit de destillatie van katalytische- reformator-fractioneerder-residu. Kookt boven ongeveer 399 °C.)

    649-025-00-4

    270-792-2

    68478-13-7

     

    Residuen (aardolie), zware uit verkookser afkomstige gasolie- en vacuumgasolie-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd als de residufractie uit de destillatie van zware gasolie uit een verkookser en vacuumgasolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C13, en kookt boven ongeveer 230 °C.)

    649-026-00-X

    270-796-4

    68478-17-1

     

    Residuen (aardolie), zware verkookser- en lichte vacuüm-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd als de residufractie uit de destillatie van zware verkookser-gasolie en lichte vacuümgasolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C13, en kookt boven ongeveer 230 °C.)

    649-027-00-5

    270-983-0

    68512-61-8

     

    Residuen (aardolie), lichte vacuüm-; stookolie

    (Een complex residu, afkomstig uit de vacuümdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C13, en kookt boven ongeveer 230 °C.)

    649-028-00-0

    270-984-6

    68512-62-9

     

    Residuen (aardolie), stoomgekraakte lichte; stookolie

    (Een complex residu, afkomstig uit de destillatie van de producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische en onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C7, met een kooktraject van ongeveer 101 °C tot 555 °C.)

    649-029-00-6

    271-013-9

    68513-69-9

     

    Brandstofolie, nr. 6; stookolie

    (Een stookolie met een minimale viscositeit van 197 10-6 m2.s-1 bij 37,7 °C en een maximale viscositeit van 197 10-5 m2.s-1 bij 37,7 °C.)

    649-030-00-1

    271-384-7

    68553-00-4

     

    Residuen (aardolie), aftopinrichting, laag zwavelgehalte; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen met laag zwavelgehalte, gevormd als de residufractie uit de destillatie in de aftopinrichting van ruwe olie. Dit residu wordt gevormd na verwijdering van de aftap van direct door fractionering verkregen gasoline, kerosine en gasolie.)

    649-031-00-7

    271-763-7

    68607-30-7

     

    Gasoliën (aardolie), zwaar atmosferische destillatie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C35, met een kooktraject van ongeveer 121 °C tot 510 °C.)

    649-032-00-2

    272-184-2

    68783-08-4

     

    Residuen (aardolie), verkookser-gasreiniger, bevat aromaten met gecondenseerde ringen; stookolie

    (Een zeer complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd als de residufractie uit de destillatie van vacuümresidu en de producten uit een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20, en kookt boven 350 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-033-00-8

    272-187-9

    68783-13-1

     

    Destillaten (aardolie), aardolieresiduen vacuüm-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de vacuümdestillatie van het residu dat afkomstig is van de atmosferische destillatie van ruwe olie.)

    649-034-00-3

    273-263-4

    68955-27-1

     

    Residuen (aardolie), stoomgekraakt, harsachtig; stookolie

    (Een complex residu dat wordt verkregen door de destillatie van stoomgekraakte aardolieresiduen).

    649-035-00-9

    273-272-3

    68955-36-2

     

    Destillaten (aardolie), middelste vacuüm-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de vacuumdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C14 tot en met C42, met een kooktraject van ongeveer 250 °C tot 545 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-036-00-4

    274-683-0

    70592-76-6

     

    Destillaten (aardolie), lichte vacuüm-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de vacuumdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C35, met een kooktraject van ongeveer 250 °C tot 545 °C.)

    649-037-00-X

    274-684-6

    70592-77-7

     

    Destillaten (aardolie), vacuüm-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de vacuumdestillatie van het residu van de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C50, met een kooktraject van ongeveer 270 °C tot 600 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-038-00-5

    274-685-1

    70592-78-8

     

    Gasoliën (aardolie), met waterstof ontzwavelde verkookser zware vacuumdestillatiefractie; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door ontzwaveling met waterstof van zware destillaatgrondstoffen uit de verkookser. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C18 tot en met C44, met een kooktraject van ongeveer 304 °C tot 548 °C. Bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudige gecondenseerde ringen.)

    649-039-00-0

    285-555-9

    85117-03-9

     

    Residuen (aardolie), stoomgekraakt, destillaten; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen tijdens de productie van gezuiverde aardolieteer door de destillatie van stoomgekraakte teer. Bestaat voornamelijk uit aromatische en andere koolwaterstoffen en organische zwavelverbindingen.)

    649-040-00-6

    292-657-7

    90669-75-3

     

    Residuen (aardolie), vacuüm-, lichte; stookolie

    (Een complex residu dat afkomstig is uit de vacuümdestillatie van het residu uit de atmosferische destillatie van ruwe olie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C24, en kookt boven ongeveer 390 °C.)

    649-041-00-1

    292-658-2

    90669-76-4

     

    Stookolie, zware, hoog zwavelgehalte; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van ruwe aardolie. Bestaat voornamelijk uit alifatische, aromatische en cycloalifatische koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en kookt boven ongeveer 400 °C.)

    649-042-00-7

    295-396-7

    92045-14-2

     

    Residuen (aardolie), katalytische kraak-; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de residufractie uit de destillatie van de producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C11, en kookt boven ongeveer 200 °C.)

    649-043-00-2

    295-511-0

    92061-97-7

     

    Destillaten (aardolie), katalytisch gekraakte middenfracties, thermisch gedesintegreerd; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces en die is gebruikt als een warmteoverdrachtsvloeistof. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen met een kooktraject van ongeveer 220 °C tot 450 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk organische zwavelverbindingen.)

    649-044-00-8

    295-990-6

    92201-59-7

     

    Residu-oliën (aardolie); stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, zwavelverbindingen en metaalhoudende organische verbindingen, verkregen als het residu van een fractioneringskraakproces in een raffinaderij. Vormt een voltooide olie met een viscositeit boven 2 10-6 m2.s-1 bij 100 °C.)

    649-045-00-3

    298-754-0

    93821-66-0

     

    Residuen, stoomgekraakt, thermisch behandeld; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen uit de behandeling en destillatie van ruwe stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, kokend boven ongeveer 180 °C.)

    649-046-00-9

    308-733-0

    98219-64-8

     

    Destillaten (aardolie), met waterstof ontzwavelde volledig bereik aan middelste; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardolie-uitgangsstof met waterstof. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 400 °C.)

    649-047-00-4

    309-863-0

    101316-57-8

     

    Residuen (aardolie), katalytische reformator-fractioneerder; stookolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als de residufractie bij destillatie van het product van een katalytisch reformeringsproces. Bestaat hoofdzakelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C10 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 400 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-048-00-X

    265-069-3

    64741-67-9

     

    Aardolie; ruwe aardolie

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen. Bestaat voornamelijk uit alifatische, alicyclische en aromatische koolwaterstoffen. Kan ook kleine hoeveelheden stikstof-, zuurstof- en zwavelverbindingen bevatten. Deze categorie omvat lichte, middelzware en zware aardoliën, alsmede oliën gewonnen uit teerzand. Koolwaterstofmaterialen die ingrijpende chemische veranderingen vereisen om te worden gewonnen of te worden omgezet in grondstoffen voor aardolieraffinage, zoals ruwe schalieolie, verbeterde schalieolie en vloeibare kolenbrandstof, zijn niet opgenomen in deze definitie.)

    649-049-00-5

    232-298-5

    8002-05-9

     

    ▼M5 —————

    ▼M14 —————

    ▼M5 —————

    ▼C1

    Bezinkselolie (aardolie), zuurbehandeld; bezinkselolie uit paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van bezinkselolie met zwavelzuur. Bestaat voornamelijk uit vertakte koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50.)

    649-175-00-0

    300-225-7

    93924-31-3

    L

    Bezinkselolie, met klei behandeld; bezinkselolie uit paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van bezinkselolie met natuurlijke of aangepaste klei in ofwel een contact- ofwel een percolatieproces om de aanwezige sporen van polaire verbindingen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit vertakte koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50.)

    649-176-00-6

    300-226-2

    93924-32-4

    L

    ▼M5 —————

    ▼C1

    Bezinkselolie (aardolie), met koolstof behandeld; bezinkselolie uit paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van bezinkselolie met geactiveerde kool voor de verwijdering van sporenbestanddelen en onzuiverheden. Bestaat voornamelijk uit verzadigde niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    649-211-00-5

    308-126-0

    97862-76-5

    L

    Destillaten (aardolie), stankvrij gemaakt middenfractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door een aardoliedestillaat een stankverwijderend proces te laten ondergaan, waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 345 °C.)

    649-212-00-0

    265-088-7

    64741-86-2

    N

    Gasoliën (aardolie), solventgeraffineerd; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van een solventextractieproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 400 °C.)

    649-213-00-6

    265-092-9

    64741-90-8

    N

    Destillaten (aardolie), solventgeraffineerd middelste fractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van een solventextractieproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 345 °C.)

    649-214-00-1

    265-093-4

    64741-91-9

    N

    Gasoliën (aardolie), met zuur behandeld; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als een raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 230 °C tot 400 °C.)

    649-215-00-7

    265-112-6

    64742-12-7

    N

    Destillaten (aardolie), met zuur behandelde middenfractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 345 °C.)

    649-216-00-2

    265-113-1

    64742-13-8

    N

    Destillaten (aardolie), met zuur behandelde lichte fractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C16, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 290 °C.)

    649-217-00-8

    265-114-7

    64742-14-9

    N

    Gasoliën (aardolie), chemisch geneutraliseerd; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een behandelingsproces om zure materialen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 230 °C tot 400 °C.)

    649-218-00-3

    265-129-9

    64742-29-6

    N

    Destillaten (aardolie), chemisch geneutraliseerde middenfractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een behandelingsproces om zure materialen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 345 °C.)

    649-219-00-9

    265-130-4

    64742-30-9

    N

    Destillaten (aardolie), met klei behandelde middenfractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de behandeling van een aardoliefractie met natuurlijke of gemodificeerde klei, gewoonlijk in een filtratieproces om sporen van polaire verbindingen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 345 °C.)

    649-220-00-4

    265-139-3

    64742-38-7

    N

    Destillaten (aardolie), met waterstof behandelde middenfractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 400 °C.)

    649-221-00-X

    265-148-2

    64742-46-7

    N

    Gasoliën (aardolie), met waterstof ontzwaveld; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een aardoliegrondstof door behandeling met waterstof om organische zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat wordt verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 230 °C tot 400 °C.)

    649-222-00-5

    265-182-8

    64742-79-6

    N

    Destillaten (aardolie), met waterstof ontzwavelde middenfractie; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een aardoliegrondstof door behandeling met waterstof om organische zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat wordt verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 400 °C.)

    649-223-00-0

    265-183-3

    64742-80-9

    N

    Destillaten (aardolie), katalytischereformator-fractioneerderresidu, hoogkokend; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van katalytischereformator-fractioneerderresidu. Heeft een kooktraject van ongeveer 343 °C tot 399 °C.)

    649-228-00-8

    270-719-4

    68477-29-2

    N

    Destillaten (aardolie), katalytischereformator-fractioneerderresidu, bij middentemperaturen kokend; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van katalytischereformator-fractioneerderresidu. Heeft een kooktraject van ongeveer 288 °C tot 371 °C.)

    649-229-00-3

    270-721-5

    68477-30-5

    N

    Destillaten (aardolie), katalytischereformator-fractioneerderresidu, laagkokend; gasolie — niet gespecificeerd

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van katalytischereformator-fractioneerderresidu. Kookt beneden ongeveer 288 °C.)

    649-230-00-9

    270-722-0

    68477-31-6

    N

    Destillaten (aardolie), hooggezuiverde midden-; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een aardoliefractie aan verscheidene van de volgende stappen: filtratie, centrifugatie, atmosferische destillatie, vacuumdestillatie, verzuring, neutralisatie en behandeling met klei. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C10 tot en met C20.)

    649-231-00-4

    292-615-8

    90640-93-0

    N

    Destillaten (aardolie), katalytische reformator, concentraat van zware aromaten; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de destillatie van een katalytisch gereformeerde aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C10 tot en met C16, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 300 °C.)

    649-232-00-X

    295-294-2

    91995-34-5

    N

    Gasoliën, paraffinehoudend; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een destillaat, verkregen uit de herdestillatie van een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van de vloeistoffen verkregen na een grondige katalytische waterstofbehandeling van paraffinen. Heeft een kooktraject van ongeveer 190 °C tot 330 °C.)

    649-233-00-5

    300-227-8

    93924-33-5

    N

    Nafta (aardolie), solventgeraffineerd met waterstof ontzwaveld zwaar; gasolie — niet gespecificeerd

    649-234-00-0

    307-035-3

    97488-96-5

    N

    Koolwaterstoffen, C16-20-, waterstofbehandeld middendestillaat, lichte destillatiefracties; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de eerste fracties uit de vacuümdestillatie van de vloeistof die wordt verkregen door de behandeling van een middendestillaat met waterstof. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 290 °C tot 350 °C. Vormt een voltooide olie met een viscositeit van 2 10-6 m2.s-1 bij 100 °C.)

    649-235-00-6

    307-659-6

    97675-85-9

    N

    Koolwaterstoffen, C12-20-, waterstofbehandelde paraffinische, lichte destillatiefracties; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de eerste fracties uit de vacuümdestillatie van de vloeistoffen die worden verkregen bij de behandeling van zware paraffine met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C12 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 230 °C tot 350 °C. Vormt een voltooide olie met een viscositeit van 2 10-6 m2.s-1 bij 100 °C.)

    649-236-00-1

    307-660-1

    97675-86-0

    N

    Koolwaterstoffen, C11-17-, solventgeëxtraheerde lichte naftenische; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door extractie van de aromaten uit een licht naftenisch destillaat met een viscositeit van 2,2 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C17, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 300 °C.)

    649-237-00-7

    307-757-9

    97722-08-2

    N

    Gasoliën, waterstofbehandeld; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door herdestillatie van de vloeistoffen die worden verkregen bij de behandeling van paraffinen met waterstof in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C17 tot en met C27, met een kooktraject van ongeveer 330 °C tot 340 °C.)

    649-238-00-2

    308-128-1

    97862-78-7

    N

    Destillaten (aardolie), met koolstof behandelde lichte paraffinehoudende; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die is verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met geactiveerde houtskool voor de verwijdering van sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden. Bevat voornamelijk koolwaterstoffen, overwegend C12 tot en met C28.)

    649-239-00-8

    309-667-5

    100683-97-4

    N

    Destillaten (aardolie), middelste paraffinehoudende, behandeld met koolstof; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die is verkregen door de behandeling van aardolie met geactiveerde houtskool voor de verwijdering van sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden. Bevat voornamelijk koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C36.)

    649-240-00-3

    309-668-0

    100683-98-5

    N

    Destillaten (aardolie), middelste paraffinehoudende, behandeld met klei; gasolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die is verkregen door de behandeling van aardolie met bleekaarde voor de verwijdering van sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden. Bevat voornamelijk koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C36.)

    649-241-00-9

    309-669-6

    100683-99-6

    N

    Alkanen, C12-26-vertakte en niet-vertakte

    649-242-00-4

    292-454-3

    90622-53-0

    N

    Smeervetten; mineraal vet

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, overwegend C12 tot en met C50. Kan organische zouten van alkali- en aardalkalimetalen en/of aluminiumverbindingen bevatten.)

    649-243-00-X

    278-011-7

    74869-21-9

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie); ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een aardoliefractie door solventkristallisatie (met solvent van was ontdoen) of als een destillatiefractie uit een zeer wasachtige ruwe olie. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-244-00-5

    265-165-5

    64742-61-6

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie), zuurbehandeld; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een raffinaat door de behandeling van een olierijke paraffinewasfractie uit aardolie in een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-245-00-0

    292-659-8

    90669-77-5

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie), met klei behandeld; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een olierijke paraffinewasfractie uit aardolie met natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-246-00-6

    292-660-3

    90669-78-6

    N

    Olierijke paraffine (aardolie), met waterstof behandelde; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het behandelen van olierijke paraffine met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-247-00-1

    295-523-6

    92062-09-4

    N

    Olierijke paraffine (aardolie), smeltend bij lage temperaturen; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een aardoliefractie door solventdeparaffinering. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    649-248-00-7

    295-524-1

    92062-10-7

    N

    Olierijke paraffine (aardolie), smeltend bij lage temperatuur, met waterstof behandeld; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van bij lage temperatuur smeltende olierijke paraffine uit aardolie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    649-249-00-2

    295-525-7

    92062-11-8

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie), laagsmeltend, behandeld met kool; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van laagsmeltende olierijke paraffinewas met geactiveerde kool om sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.

    649-250-00-8

    308-155-9

    97863-04-2

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie), laagsmeltend, behandeld met klei; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van laagsmeltende olierijke paraffinewas uit aardolie met bentoniet om sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    649-251-00-3

    308-156-4

    97863-05-3

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie), laagsmeltend, behandeld met kiezelzuur; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van laagsmeltende olierijke paraffinewas uit aardolie met kiezelzuur om sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte en niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    649-252-00-9

    308-158-5

    97863-06-4

    N

    Olierijke paraffinewas (aardolie), behandeld met koolstof; ruwe paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van olierijke paraffinewas uit aardolie met geactiveerde kool teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen.)

    649-253-00-4

    309-723-9

    100684-49-9

    N

    Petrolatum; petrolatum

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen, verkregen als een halfvaste stof bij het van was ontdoen van paraffinische residu-olie. Bestaat voornamelijk uit verzadigde kristallijne en vloeibare koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25.)

    649-254-00-X

    232-373-2

    8009-03-8

    N

    Petrolatum (aardolie), geoxideerd; petrolatum

    (Een complexe verzameling organische verbindingen, voornamelijk carbonzuren met hoog molecuulgewicht, verkregen door de oxidatie aan lucht van petrolatum.)

    649-255-00-5

    265-206-7

    64743-01-7

    N

    Petrolatum (aardolie), met alumina behandeld; petrolatum

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen wanneer petrolatum wordt behandeld met Al2O3 om polaire componenten en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde, kristallijne en vloeibare koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25.)

    649-256-00-0

    285-098-5

    85029-74-9

    N

    Petrolatum (aardolie), met waterstof behandeld; petrolatum

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een halfvaste stof uit van was ontdane paraffinische residu-olie, die in aanwezigheid van een katalysator met waterstof behandeld is. Bestaat voornamelijk uit verzadigde microkristallijne en vloeibare koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-257-00-6

    295-459-9

    92045-77-7

    N

    Petrolatum (aardolie), behandeld met kool; petrolatum

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van aardoliepetrolatum met geactiveerde kool om sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-258-00-1

    308-149-6

    97862-97-0

    N

    Petrolatum (aardolie), behandeld met kiezelzuur; petrolatum

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van aardoliepetrolatum met geactiveerde kool om sporen polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend groter dan C20.)

    649-259-00-7

    308-150-1

    97862-98-1

    N

    Petrolatum (aardolie), behandeld met klei; petrolatum

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van petrolatum met bleekaarde teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25.)

    649-260-00-2

    309-706-6

    100684-33-1

    N

    Benzine, gas-; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afgescheiden van aardgas met processen als afkoeling en absorptie. Bestaat voornamelijk uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 120 °C.)

    649-261-00-8

    232-349-1

    8006-61-9

    P

    Nafta; nafta met laag kookpunt

    (Geraffineerde, deels geraffineerde of ongeraffineerde aardolieproducten, geproduceerd door destillatie van aardgas. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 en C6, met een kooktraject van ongeveer 100 °C tot 200 °C.)

    649-262-00-3

    232-443-2

    8030-30-6

    P

    Ligroïen; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de gefractioneerde destillatie van aardolie. Deze fractie heeft een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 135 °C.)

    649-263-00-9

    232-453-7

    8032-32-4

    P

    Nafta (aardolie), zwaar direct uit fractionering verkregen; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C.)

    649-264-00-4

    265-041-0

    64741-41-9

    P

    Nafta (aardolie), totale fractie direct uit fractionering verkregen; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 220 °C.)

    649-265-00-X

    265-042-6

    64741-42-0

    P

    Nafta (aardolie), lichte fractie direct uit fractionering verkregen; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer -20 °C tot 180 °C.)

    649-266-00-5

    265-046-8

    64741-46-4

    P

    Solventnafta (aardolie), lichte fractie alifatisch; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van ruwe olie of gasbenzine. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 160 °C.)

    649-267-00-0

    265-192-2

    64742-89-8

    P

    Destillaten (aardolie), direct uit fractionering verkregen lichte fractie; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer –88 °C tot 99 °C.)

    649-268-00-6

    270-077-5

    68410-05-9

    P

    Gasoline, dampterugwinning, nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afgescheiden van de gassen die worden verkregen uit dampherwinningssystemen door afkoeling. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 196 °C.)

    649-269-00-1

    271-025-4

    68514-15-8

    P

    Gasoline, direct door fractionering verkregen, aftopinrichting; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de aftopinrichting bij de destillatie van ruwe olie. Heeft een kooktraject van ongeveer 36,1 °C tot 193,3 °C.)

    649-270-00-7

    271-727-0

    68606-11-1

    P

    Nafta (aardolie), niet stankvrij gemaakt; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van naftastromen uit verscheidene raffinageprocessen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 0 °C tot 230 °C.)

    649-271-00-2

    272-186-3

    68783-12-0

    P

    Destillaten (aardolie), lichte direct door fractionering verkregen gasoline-fractioneringsstabilisatortopproducten; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt, overwegend C3 tot en met C6.)

    649-272-00-8

    272-931-2

    68921-8-4

    P

    Nafta (aardolie), zware direct door destillatie verkregen, aromaathoudend; nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een destillatieproces van ruwe aardolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 210 °C.)

    649-273-00-3

    309-945-6

    101631-20-3

    P

    Nafta (aardolie), totale fractie gealkyleerd; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met mono-olefinische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen met vertakte ketens, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 220 °C.)

    649-274-00-9

    265-066-7

    64741-64-6

    P

    Nafta (aardolie), zwaar gealkyleerd; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met mono-olefinische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 220 °C.)

    649-275-00-4

    265-067-2

    64741-65-7

    P

    Nafta (aardolie), licht gealkyleerd; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met mono-olefinische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde vertakte koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 160 °C.)

    649-276-00-X

    265-068-8

    64741-66-8

    P

    Nafta (aardolie), isomerisatie-; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de katalytische isomerisatie van niet-vertakte paraffinische C4- tot en met C6-koolwaterstoffen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen zoals isobutaan, isopentaan, 2,2-dimethylbutaan, 2-methylpentaan en 3-methylpentaan.)

    649-277-00-5

    265-073-5

    64741-70-4

    P

    Nafta (aardolie), solventgeraffineerd licht; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van een solventextractieproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 190 °C.)

    649-278-00-0

    265-086-6

    64741-84-0

    P

    Nafta (petroleum), solventgeraffineerd zwaar; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van een solventextractieproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C.)

    649-279-00-6

    265-095-5

    64741-92-0

    P

    Raffinaten (aardolie), katalytische reformer ethyleenglycol-water-tegenstroomextracten; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van het UDEX-extractieproces op de katalytische reformerstroom. Bestaat uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C9.)

    649-280-00-1

    270-088-5

    68410-71-9

    P

    Raffinaten (aardolie), reformer, met Lurgi-unit afgescheiden; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als een raffinaat uit een Lurgi-scheidingsunit. Bestaat voornamelijk uit niet-aromatische koolwaterstoffen, met kleine hoeveelheden aan aromatische koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C8.)

    649-281-00-7

    270-349-3

    68425-35-4

    P

    Nafta (aardolie), totaal bereik van gealkyleerde, butaan bevattend; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van de reactieproducten van isobutaan met mono-olefinische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit vertakte verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met enige butanen en met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 200 °C.)

    649-282-00-2

    271-267-0

    68527-27-5

    P

    Destillaten (aardolie), afkomstig van het stoomkraken van nafta, solventgezuiverde waterstofbehandelde lichte; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de raffinaten uit een solventextractieproces van waterstofbehandeld licht destillaat afkomstig uit stoomgekraakte nafta.)

    649-283-00-8

    295-315-5

    91995-53-8

    P

    Nafta (aardolie), C4-12-butaanalkylaat, rijk aan isooctaan; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door alkylering van butanen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, rijk aan isooctaan, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 210 °C.)

    649-284-00-3

    295-430-0

    92045-49-3

    P

    Koolwaterstoffen, waterstofbehandelde lichte naftadestillaten, solventgeraffineerd; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de destillatie van waterstofbehandelde nafta gevolgd door een solventextractie en destillatieproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 94 °C tot 99 °C.)

    649-285-00-9

    295-436-3

    92045-55-1

    P

    Nafta (aardolie), isomerisatie, C6-fractie; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van een gasoline die katalytisch geïsomeriseerd is. Bestaat voornamelijk uit hexaanisomeren met een kooktraject van ongeveer 60 °C tot 66 °C.)

    649-286-00-4

    295-440-5

    92045-58-4

    P

    Koolwaterstoffen, C6-7, naftakraken, solventgeraffineerd; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de sorptie van benzeen uit een katalytisch volledig gehydrogeneerde benzeenrijke koolwaterstoffractie die destillatief werd verkregen uit voorgehydrogeneerde gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit paraffinische en naftenische koolwaterstoffen, overwegend C6 en C7, met een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 100 °C.)

    649-287-00-X

    295-446-8

    92045-64-2

    P

    Koolwaterstoffen, rijk aan C6, met waterstof behandelde lichte naftadestillaten, solventgezuiverde; gemodificeerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van met waterstof behandelde nafta gevolgd door solventextractie. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 70 °C.)

    649-288-00-5

    309-871-4

    101316-67-0

    P

    Nafta (aardolie), zwaar katalytisch gekraakt; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, geproduceerd door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid onverzadigde koolwaterstoffen.)

    649-289-00-0

    265-055-7

    64741-54-4

    P

    Nafta (aardolie), licht katalytisch gekraakt; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, geproduceerd door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 190 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid onverzadigde koolwaterstoffen.)

    649-290-00-6

    265-056-2

    64741-55-5

    P

    Koolwaterstoffen, C3-11, destillaten uit katalytische kraker; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C11, met een kooktraject tot ongeveer 204 °C.)

    649-291-00-1

    270-686-6

    68476-46-0

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch gekraakte gedestilleerde lichte; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-292-00-7

    272-185-8

    68783-09-5

    P

    Destillaten (aardolie), van het stoomkraken van nafta afkomstige, waterstofbehandelde aromatische lichte; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het behandelen van een licht destillaat uit stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen.)

    649-293-00-2

    295-311-3

    91995-50-5

    P

    Nafta (aardolie), zware katalytisch gekraakte, stankvrij gemaakt; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een katalytisch gekraakt aardoliedestillaat aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 60 °C tot 200 °C.)

    649-294-00-8

    295-431-6

    92045-50-6

    P

    Nafta (aardolie), lichte katalytisch gekraakte, stankvrij gemaakt; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van nafta uit een katalytisch kraakproces aan een stankverwijderingsproces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 210 °C.)

    649-295-00-3

    295-441-0

    92045-59-5

    P

    Koolwaterstoffen, C8-12-, katalytisch kraken, chemisch geneutraliseerd; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van een fractie uit het katalytische kraakproces, welke een alkalische spoeling heeft ondergaan. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 210 °C.)

    649-296-00-9

    295-794-0

    92128-94-4

    P

    Koolwaterstoffen, C8-12-, destillaten uit katalytische kraker; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 140 °C tot 210 °C.)

    649-297-00-4

    309-974-4

    101794-97-2

    P

    Koolwaterstoffen, C8-12-, katalytisch gekraakt, chemisch geneutraliseerd, stankvrij gemaakt; katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    649-298-00-X

    309-987-5

    101896-28-0

    P

    Nafta (aardolie), licht katalytisch gereformeerd; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van een katalytisch reformeringsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 190 °C. Bevat een relatief groot deel aromatische en vertakte koolwaterstoffen. Deze stroom kan 10 of meer volumeprocenten benzeen bevatten.)

    649-299-00-5

    265-065-1

    64741-63-5

    P

    Nafta (aardolie), zwaar katalytisch gereformeerd; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch reformeringsproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C.)

    649-300-00-9

    265-070-9

    64741-68-0

    P

    Destillaten (aardolie), katalytisch gereformeerde depentanisator-; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afkomstig uit de destillatie van producten uit een katalytisch reformeringsproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer –49 °C tot 63 °C.)

    649-301-00-4

    270-660-4

    68475-79-6

    P

    Koolwaterstoffen, C2-6-, verkregen uit C6-8-katalytische reformator; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    649-302-00-X

    270-687-1

    68476-47-1

    P

    Residuen (aardolie), katalytische C6-8-reformator; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complex residu, afkomstig uit de katalytische reformering van C6-8-grondstof. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.)

    649-303-00-5

    270-794-3

    68478-15-9

    P

    Nafta (aardolie), lichte katalytisch gereformeerde, aromaatvrij; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten uit een katalytisch reformeringsproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 120 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid vertakte koolwaterstoffen waarbij de aromatische bestanddelen zijn verwijderd.)

    649-304-00-0

    270-993-5

    68513-03-1

    P

    Destillaten (aardolie), topproducten van katalytisch gereformeerde door directe fractionering verkregen nafta; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de katalytische reformering van door directe fractionering verkregen nafta gevolgd door fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.)

    649-305-00-6

    271-008-1

    68513-63-3

    P

    Aardolieproducten, hydrofiner-powerformer-reformaten; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen in een hydrofiner-powerformer-proces, met een kooktraject van ongeveer 27 °C tot 210 °C.)

    649-306-00-1

    271-058-4

    68514-79-4

    P

    Nafta (aardolie), totaal bereik gereformeerde; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van de producten uit een katalytisch reformeringsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 230 °C.)

    649-307-00-7

    272-895-8

    68919-37-9

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch gereformeerd; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van een katalytisch reformeringsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 220 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid aromatische en vertakte koolwaterstoffen. Deze stroom kan 10 of meer volumeprocenten benzeen bevatten.)

    649-308-00-2

    273-271-8

    68955-35-1

    P

    Destillaten (aardolie), katalytisch gereformeerd met waterstof behandelde lichte fractie, C8-12-aromatische fractie; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling alkylbenzenen, verkregen door de katalytische reformatie van aardolienafta. Bestaat voornamelijk uit alkylbenzenen, overwegend C8 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 180 °C.)

    649-309-00-8

    285-509-8

    85116-58-1

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-, afkomstig uit katalytische reformering; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    649-310-00-3

    295-279-0

    91995-18-5

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C7-12-, C8-rijk; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door afscheiding van de platina-reformaat-houdende fractie. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12 (hoofdzakelijk C8) en kan niet-aromatische koolwaterstoffen bevatten, beide met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 200 °C.)

    649-311-00-9

    297-401-8

    93571-75-6

    P

    Gasoline, C5-11-, gestabiliseerd gereformeerd met hoog octaangehalte; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen met hoog octaangehalte die wordt verkregen door de katalytische dehydrogenering van een voornamelijk naftenen bevattende nafta. Bestaat voornamelijk uit aromaten en niet-aromaten, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 45 °C tot 185 °C.)

    649-312-00-4

    297-458-9

    93572-29-3

    P

    Koolwaterstoffen, C7-12-, rijk aan C >9--aromaten, zware fractie bij reformering; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door afscheiding uit de platinareformaathoudende fractie. Bestaat voornamelijk uit niet-aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 120 °C tot 210 °C, en uit aromatische koolwaterstoffen, C9 en groter.)

    649-313-00-X

    297-465-7

    93572-35-1

    P

    Koolwaterstoffen, C5-11-, rijk aan niet-aromaten, lichte fractie bij reformering; katalytisch veredelde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door afscheiding uit de platinareformaathoudende fractie. Bestaat voornamelijk uit niet-aromatische koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 125 °C, benzeen en tolueen.)

    649-314-00-5

    297-466-2

    93572-36-2

    P

    Bezinkselolie (aardolie), behandeld met kiezelzuur; bezinkselolie uit paraffinewas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van bezinkselolie met kiezelzuur om sporenbestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit niet-vertakte koolwaterstoffen, overwegend groter dan C12.)

    649-315-00-0

    308-127-6

    97862-77-6

    L

    Nafta (aardolie), licht thermisch gekraakt; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer –10 °C tot 130 °C.)

    649-316-00-6

    265-075-6

    64741-74-8

    P

    Nafta (aardolie), zwaar thermisch gekraakt; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 220 °C.)

    649-317-00-1

    265-085-0

    64741-83-9

    P

    Destillaten (aardolie), zware aromatische fractie; thermische gekraakte nafta met laag kookpunt

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van het thermisch kraken van ethaan en propaan. Deze bij hogere temperaturen kokende fractie bestaat voornamelijk uit C5-C7-aromatische koolwaterstoffen met enige onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C5. Deze stroom kan benzeen bevatten,

    649-318-00-7

    267-563-4

    67891-79-6

    P

    Destillaten (aardolie), lichte aromatische fractie; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van het thermisch kraken van ethaan en propaan. Deze bij lagere temperaturen kokende fractie bestaat voornamelijk uit C5-C7-aromatische koolwaterstoffen met enige onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C5. Deze stroom kan benzeen bevatten.)

    649-319-00-2

    267-565-5

    67891-80-9

    P

    Destillaten (aardolie), naftaraffinaat afkomstig uit pyrolysaat, gasolinemenging; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door pyrolysefractionering bij 816 °C van nafta en raffinaat. Bestaat voornamelijk uit C9-koolwaterstoffen, die koken bij ongeveer 204 °C.)

    649-320-00-8

    270-344-6

    68425-29-6

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C6-8-, naftaraffinaat verkregen uit pyrolysaat; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractioneringspyrolyse bij 816 °C van nafta en raffinaat. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C8, inclusief benzeen.)

    649-321-00-3

    270-658-3

    68475-70-7

    P

    Destillaten (aardolie), thermisch gekraakte nafta en gasolie; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van thermisch gekraakte nafta en/of gasolie. Bestaat voornamelijk uit olefinische C5-koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 33 °C tot 60 °C.)

    649-322-00-9

    271-631-9

    68603-00-9

    P

    Destillaten (aardolie), thermisch gekraakte nafta en gasolie, C5-dimeer bevattend; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de extractieve destillatie van thermisch gekraakte nafta en/of gasolie. Bestaat voornamelijk uit C5-koolwaterstoffen, met enige gedimeriseerde C5-olefinen, met een kooktraject van ongeveer 33 °C tot 184 °C.)

    649-323-00-4

    271-632-4

    68603-01-0

    P

    Destillaten (aardolie), thermisch gekraakte nafta en gasolie, extractieve; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de extractieve destillatie van thermisch gekraakte nafta en/of gasolie. Bestaat uit paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend isoamylenen zoals 2-methyl-1-buteen en 2-methyl-2-buteen, met een kooktraject van ongeveer 31 °C tot 40 °C.)

    649-324-00-X

    271-634-5

    68603-03-2

    P

    Destillaten (aardolie), lichte thermisch gekraakte, gedebutaniseerde aromatische; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, hoofdzakelijk benzeen.)

    649-325-00-5

    273-266-0

    68955-29-3

    P

    Nafta (aardolie), lichte thermisch gekraakte, stankvrij gemaakt; thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een aardoliedestillaat uit het thermisch kraken bij hoge temperatuur van zware oliefracties aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten. Bestaat voornamelijk uit aromaten, olefinen en verzadigde koolwaterstoffen en heeft een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 100 °C.)

    649-326-00-0

    295-447-3

    92045-65-3

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof behandeld zwaar; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C13, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C.)

    649-327-00-6

    265-150-3

    64742-48-9

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof behandeld licht; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 190 °C.)

    649-328-00-1

    265-151-9

    64742-49-0

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld licht; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een katalytisch waterstofontzwavelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 190 °C.)

    649-329-00-7

    265-178-6

    64742-73-0

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld zwaar; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een waterstofontzwavelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C.)

    649-330-00-2

    265-185-4

    64742-82-1

    P

    Destillaten (aardolie), waterstofbehandelde middenfracties, tussenfracties; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van het waterstofbehandelingsproces van middendestillaat. Bestaat uit koolwaterstoffen, voornamelijk C5 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 127 °C tot 188 °C.)

    649-331-00-8

    270-092-7

    68410-96-8

    P

    Destillaten (aardolie), licht destillaat waterstofbehandelingsproces, laagkokend; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van het waterstofbehandelingsproces van licht destillaat. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C9, met een kooktraject van ongeveer 3 °C tot 194 °C.)

    649-332-00-3

    270-093-2

    68410-97-9

    P

    Destillaten (aardolie), met waterstof behandelde zware nafta, deïsohexanisator-topproducten; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van de producten uit een waterstofbehandelingsproces van zware nafta. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer –49 °C tot 68 °C.)

    649-333-00-9

    270-094-8

    68410-98-0

    P

    Solventnafta (aardolie), lichte aromatische, waterstofbehandeld; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 135 °C tot 210 °C.)

    649-334-00-4

    270-988-8

    68512-78-7

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof ontzwavelde thermisch gekraakte lichte fractie; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van met waterstof ontzwaveld thermisch gekraakt destillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 23 °C tot 195 °C.)

    649-335-00-X

    285-511-9

    85116-60-5

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof behandelde lichte fractie, bevat cycloalkaan; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit alkanen en cycloalkanen, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 190 °C.)

    649-336-00-5

    285-512-4

    85116-61-6

    P

    Nafta (aardolie), met stoom gekraakte zware fractie, gehydrogeneerd; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    649-337-00-0

    295-432-1

    92045-51-7

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwaveld totaal bereik; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een katalytisch waterstofontzwavelingsproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 250 °C.)

    649-338-00-6

    295-433-7

    92045-52-8

    P

    Nafta (aardolie), waterstofbehandelde lichte stoomgekraakte; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie, afkomstig uit een pyrolyseproces, met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 190 °C.)

    649-339-00-1

    295-438-4

    92045-57-3

    P

    Koolwaterstoffen, C4-12-, naftakraken, waterstofbehandeld; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van het product uit een naftastoomkraakproces gevolgd door katalytische selectieve hydrogenering van gomvormers. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 230 °C.)

    649-340-00-7

    295-443-1

    92045-61-9

    P

    Solventnafta (aardolie), met waterstof behandelde lichte nafteenhoudende; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het behandelen van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit cycloparaffinische koolwaterstoffen, overwegend C6 en C7, met een kooktraject van ongeveer 73 °C tot 85 °C.)

    649-341-00-2

    295-529-9

    92062-15-2

    P

    Nafta (aardolie), stoomgekraakte lichte, gehydrogeneerd; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de scheiding en daaropvolgende hydrogenering van de producten van een stoomkraakproces om ethyleen te produceren. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde paraffinen, cyclische paraffinen en cyclische aromatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 50 °C tot 200 °C. Het aandeel van benzeen-koolwaterstoffen kan oplopen tot 30 gewichtsprocenten en de stroom kan ook kleine hoeveelheden zwavel en geoxygeneerde verbindingen bevatten.)

    649-342-00-8

    296-942-7

    93165-55-0

    P

    Koolwaterstoffen, C6-11-, met waterstof behandeld, gedearomatiseerd; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als solventen die zijn onderworpen aan een behandeling met waterstof teneinde aromaten om te zetten in naftenen door katalytische hydrogenering.)

    649-343-00-3

    297-852-0

    93763-33-8

    P

    Koolwaterstoffen, C9-12-, met waterstof behandeld, gedearomatiseerd; gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als solventen die zijn onderworpen aan een behandeling met waterstof teneinde aromaten om te zetten in naftenen door katalytische hydrogenering.)

    649-344-00-9

    297-853-6

    93763-34-9

    P

    Stoddard-solvent; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een kleurloos geraffineerd aardoliedestillaat, vrij van ranzige of onaangename geuren, met een kooktraject van ongeveer 149 °C tot 205 °C.)

    649-345-00-4

    232-489-3

    8052-41-3

    P

    Aardgascondensaten (aardolie); nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, als vloeistof afgescheiden van aardgas in een oppervlakteseparator door middel van retrograde condensatie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C20. Bij atmosferische temperatuur en druk vloeibaar.)

    649-346-00-X

    265-047-3

    64741-47-5

    P

    Aardgas (aardolie), ruw vloeibaar mengsel; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, als vloeistof afgescheiden van aardgas in een gasrecyclingsfabriek door processen als afkoeling en absorptie. Bestaat hoofdzakelijk uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C8.)

    649-347-00-5

    265-048-9

    64741-48-6

    P

    Nafta (aardolie), licht waterstofgekraakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 180 °C.)

    649-348-00-0

    265-071-4

    64741-69-1

    P

    Nafta (aardolie), zwaar waterstofgekraakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C.)

    649-349-00-6

    265-079-8

    64741-78-2

    P

    Nafta (aardolie), stankvrij gemaakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door een aardolienafta een stankverwijderend proces te laten ondergaan, waarbij mercaptanen worden omgezet of zure verontreinigingen worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer –10 °C tot 230 °C.)

    649-350-00-1

    265-089-2

    64741-87-3

    P

    Nafta (aardolie), met zuur behandeld; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat uit een zwavelzuurbehandelingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C.)

    649-351-00-7

    265-115-2

    64742-15-0

    P

    Nafta (aardolie), chemisch geneutraliseerd zwaar; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een behandelingsproces om zure materialen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C.)

    649-352-00-2

    265-122-0

    64742-22-9

    P

    Nafta (aardolie), chemisch geneutraliseerd licht; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een behandelingsproces om zure materialen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 190 °C.)

    649-353-00-8

    265-123-6

    64742-23-0

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch van was ontdaan; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit het katalytisch van was ontdoen van een aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 230 °C.)

    649-354-00-3

    265-170-2

    64742-66-1

    P

    Nafta (aardolie), licht stoomgekraakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van de producten van een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 190 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk 10 of meer volumeprocenten benzeen.)

    649-355-00-9

    265-187-5

    64742-83-2

    P

    Solventnafta (aardolie), licht aromatisch; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van aromatische stromen. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 135 °C tot 210 °C.)

    649-356-00-4

    265-199-0

    64742-95-6

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C6-10-, met zuur behandeld, geneutraliseerd; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    649-357-00-X

    268-618-5

    68131-49-7

    P

    Destillaten (aardolie), C3-5, rijk aan 2-methyl-2-buteen; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, overwegend isopentaan en 3-methyl-1-buteen. Bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, overwegend 2-methyl-2-buteen.)

    649-358-00-5

    270-725-7

    68477-34-9

    P

    Destillaten (aardolie), gepolymeriseerde stoomgekraakte aardoliedestillaten, C5-12-fractie; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van gepolymeriseerd stoomgekraakt aardoliedestillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12.)

    649-359-00-0

    270-735-1

    68477-50-9

    P

    Destillaten (aardolie), stoomgekraakt, C5-12-fractie; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling organische verbindingen, verkregen door de destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12.)

    649-360-00-6

    270-736-7

    68477-53-2

    P

    Destillaten (aardolie), stoomgekraakt, C5-10-fractie, gemengd met lichte stoomgekraakte aardolienafta-C5-fractie; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    649-361-00-1

    270-738-8

    68477-55-4

    P

    Extracten (aardolie), koudzuur, C4-6; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling organische verbindingen, gevormd door koudzuur-installatie-extractie van verzadigde en onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, gewoonlijk C3 tot en met C6, voornamelijk pentanen en amylenen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C4 tot en met C6, overwegend C5.)

    649-362-00-7

    270-741-4

    68477-61-2

    P

    Destillaten (aardolie), depentanisator-topproducten; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een katalytisch gekraakte gasstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6.)

    649-363-00-2

    270-771-8

    68477-894-4

    P

    Residuen (aardolie), butaansplitterbodemfracties; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complex residu, afkomstig uit de destillatie van een butaanstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6.)

    649-364-00-8

    270-791-7

    68478-12-6

    P

    Residuoliën (aardolie), deïsobutanisatortoren-; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complex residu, afkomstig uit de atmosferische destillatie van de butaan-butyleenstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6.)

    649-365-00-3

    270-795-9

    68478-16-0

    P

    Nafta (aardolie), totaal bereik verkookser-; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten uit een fluïde verkookser. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C15, met een kooktraject van ongeveer 43 °C tot 250 °C.)

    649-366-00-9

    270-991-4

    68513-02-0

    P

    Nafta (aardolie), stoomgekraakte middelste fracties aromatische; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 220 °C.)

    649-367-00-4

    271-138-9

    68516-20-1

    P

    Nafta (aardolie), met klei behandelde totaal bereik van direct door fractionering verkregen; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de behandeling van totaal bereik van direct door fractionering verkregen nafta met natuurlijke of gemodificeerde klei in filtratieproces waarbij aanwezige sporen van polaire verbindingen en onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 220 °C.)

    649-368-00-X

    271-262-3

    68527-21-9

    P

    Nafta (aardolie), met klei behandelde lichte direct door fractionering verkregen; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van lichte direct door fractionering verkregen nafta met een natuurlijke of gemodificeerde klei, gewoonlijk in een filtratieproces waarbij sporen van aanwezige polaire verbindingen en onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 93 °C tot 180 °C.)

    649-369-00-5

    271-263-9

    68527-22-0

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte aromatische; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C9, met een kooktraject van ongeveer 110 °C tot 165 °C.)

    649-370-00-0

    271-264-4

    68527-23-1

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte, van benzeen ontdaan; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 218 °C.)

    649-371-00-6

    271-266-5

    68527-26-4

    P

    Nafta (aardolie), aromaathoudend; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    649-372-00-1

    271-635-0

    68603-08-7

    P

    Gasolie, pyrolyse, debutanisator-bodemfracties; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van depropanisator-bodemfracties. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C5.)

    649-373-00-7

    271-726-5

    68606-10-0

    P

    Nafta (aardolie), licht, stankvrij gemaakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een aardoliedestillaat aan een stankverwijderend proces, waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer –20 °C tot 100 °C.)

    649-374-00-2

    272-206-0

    68783-66-4

    P

    Aardgascondensaten; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt afgescheiden en/of gecondenseerd uit aardgas tijdens transport en verzameld bij de putrand en/of de productie-, verzamel-, transmissie- en distributiepijplijnen in putten, gaszuiveraars, enz. Bestaat voornamelijk uit C2- tot en met C8-koolwaterstoffen.)

    649-375-00-8

    272-896-3

    68919-39-1

    J

    Destillaten (aardolie), nafta-unifiner-stripper; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door het strippen van de producten uit de nafta-unifiner. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.)

    649-376-00-3

    272-932-8

    68921-09-5

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch gereformeerde lichte fractie, aromaatvrije fractie; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, overblijvend na verwijdering van aromatische verbindingen in een selectief absorptieproces uit katalytisch omgevormde lichte nafta. Bestaat voornamelijk uit paraffinische en cyclische verbindingen, overwegend C5 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 66 °C tot 121 °C.)

    649-377-00-9

    285-510-3

    85116-59-2

    P

    Benzine; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die voornamelijk is samengesteld uit paraffinen, cycloparaffinen, aromaat- en olefinehoudende koolwaterstoffen, overwegend groter dan C3 en kokend in het traject van 30 °C tot 260 °C.)

    649-378-00-4

    289-220-8

    86290-81-5

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C7-8-, dealkyleringsproducten, destillatieresiduen; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    649-379-00-X

    292-698-0

    90989-42-7

    P

    Koolwaterstoffen, C4-6-, lichte fracties uit depentanisator, aromatische waterstofbehandelaar; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de eerste fracties uit de depentanisatorkolom voorafgaand aan de waterstofbehandeling van de aromatische vullingen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6, hoofdzakelijk pentanen en pentenen, met een kooktraject van ongeveer 25 °C tot 40 °C.)

    649-380-00-5

    295-298-4

    91995-38-9

    P

    Destillaten (aardolie), door en door verhitte stoomgekraakte nafta, rijk aan C5; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van door en door verhitte stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, C4 tot en met C6, overwegend C5.)

    649-381-00-0

    295-302-4

    91995-41-4

    P

    Extracten (aardolie), katalytisch gereformeerde lichte naftasolvent-; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, die wordt verkregen als het extract uit de solventextractie van een katalytisch gereformeerde aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 en C8, met een kooktraject van ongeveer 100 °C tot 200 °C.)

    649-382-00-6

    295-331-2

    91995-68-5

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof ontzwavelde lichte, gedearomatiseerd; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van waterstofontzwavelde en gedearomatiseerde lichte aardoliefracties. Bestaat voornamelijk uit C7-paraffinen en cycloparaffinen en heeft een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 100 °C.)

    649-383-00-1

    295-434-2

    92045-53-9

    P

    Nafta (aardolie), licht C5-rijk, stankvrij gemaakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een nafta uit aardolie aan een stankverwijderingsproces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 en C5, hoofdzakelijk C5, met een kooktraject van ongeveer –10 °C tot 35 °C.)

    649-384-00-7

    295-442-6

    92045-60-8

    P

    Koolwaterstoffen, C8-11-, naftakraken, tolueenfractie; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie uit voorgehydrogeneerde gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 205 °C.)

    649-385-00-2

    295-444-7

    92045-62-0

    P

    Koolwaterstoffen, C4-11-, naftakraken; aromaatvrij; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit voorgehydrogeneerde gekraakte nafta na destillatieve scheiding van benzeen- en tolueenhoudende koolwaterstoffracties en een bij hogere temperaturen kokende fractie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 205 °C.)

    649-386-00-8

    295-445-2

    92045-63-1

    P

    Nafta (aardolie), lichte fracties door en door verhit, stoomgekraakt; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door fractionering van stoomgekraakte nafta na herwinning uit een warmtedoordrenkingsproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer 0 °C tot 80 °C.)

    649-387-00-3

    296-028-8

    92201-97-3

    P

    Destillaten (aardolie), C6-rijk; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de destillatie van een aardoliegrondstof. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C7, rijk aan C6, met een kooktraject van ongeveer 60 °C tot 70 °C.)

    649-388-00-9

    296-903-4

    93165-19-6

    P

    Gasolie, pyrolyse, gehydrogeneerd, nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een destillatiefractie, verkregen na de hydrogenering van pyrolysegasolie, met een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 200 °C.)

    649-389-00-4

    302-639-3

    94114-03-1

    P

    Destillaten (aardolie), stoomgekraakt, C8-12-fractie, gepolymeriseerd, lichte destillatiefracties; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van de gepolymeriseerde C8-12-fractie van stoomgekraakte aardoliedestillaten. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12.)

    649-390-00-X

    305-750-5

    95009-23-7

    P

    Extracten (aardolie), zware naftasolvent-, behandeld met klei; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een zwaar naftenisch aardoliesolventextract met bleekaarde. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 180 °C.)

    649-391-00-5

    308-261-5

    97926-43-7

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte, van benzeen ontdaan, thermisch behandeld; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen uit de behandeling en destillatie van gedebenzeneerde lichte stoomgekraakte nafta uit aardolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 95 °C tot 200 °C.)

    649-392-00-0

    308-713-1

    98219-46-6

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte, thermisch behandeld; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen uit de behandeling en destillatie van lichte stoomgekraakte nafta uit aardolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 en C6, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 80 °C.)

    649-393-00-6

    308-714-7

    98219-47-7

    P

    Destillaten (aardolie), C7-9-, C8-rijk, met waterstof ontzwaveld gedearomatiseerd; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van een lichte aardoliefractie, met waterstof ontzwaveld en gedearomatiseerd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C9, voornamelijk C8-paraffinen en cycloparaffinen, met een kooktraject van ongeveer 120 °C tot 130 °C.)

    649-394-00-1

    309-862-5

    101316-56-7

    P

    Koolwaterstoffen, C6-8-, gehydrogeneerde door sorptie gedearomatiseerde, tolueenraffinage; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen tijdens de sorpties van tolueen uit een koolwaterstoffractie uit gekraakte gasolie die behandeld is met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 135 °C.)

    649-395-00-7

    309-870-9

    101316-66-9

    P

    Nafta (aardolie), met waterstof ontzwaveld totaal bereik uit verkookser; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door fractionering van met waterstof ontzwaveld verkookserdestillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 23 °C tot 196 °C.)

    649-396-00-2

    309-879-8

    101316-76-1

    P

    Nafta (aardolie), stankvrij gemaakte lichte; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een aardolienafta aan een stankverwijderingsproces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 130 °C.)

    649-397-00-8

    309-976-5

    101795-01-1

    P

    Koolwaterstoffen, C3-6-, rijk aan C5, stoomgekraakte nafta; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, hoofdzakelijk C5.)

    649-398-00-3

    310-012-0

    102110-14-5

    P

    Koolwaterstoffen, rijk aan C5, bevat dicyclopentadieen; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van de producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 en dicyclopentadieen, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 170 °C.)

    649-399-00-9

    310-013-6

    102110-15-6

    P

    Residuen (aardolie), stoomgekraakte lichte, aromatisch; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van de producten van stoomkraken of vergelijkbare processen, na verwijdering van de zeer lichte producten, resulterend in een residu dat begint met koolwaterstoffen groter dan C5. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend groter dan C5, kokend boven ongeveer 40 °C.)

    649-400-00-2

    310-057-6

    102110-55-4

    P

    Koolwaterstoffen, C ≥ 5-, rijk aan C5-6; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    649-401-00-8

    270-690-8

    68476-50-6

    P

    Koolwaterstoffen, rijk aan C5; nafta met laag kookpunt — niet gespecificeerd

    649-402-00-3

    270-695-5

    68476-55-1

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-10-; lichte olie, hoogkokende fractie

    649-403-00-9

    292-695-4

    90989-39-2

    P

    Destillaten (aardolie), licht katalytisch gekraakte; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 400 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid bicyclische aromatische koolwaterstoffen.)

    649-435-00-3

    265-060-4

    64741-59-9

     

    Destillaten (aardolie), middenfractie katalytisch gekraakt; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C30, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 450 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid tricyclische aromatische koolwaterstoffen.)

    649-436-00-9

    265-062-5

    64741-60-2

     

    Destillaten (aardolie), licht thermisch gekraakt; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C10 tot en met C22, met een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 370 °C.)

    649-438-00-X

    265-084-5

    64741-82-8

     

    Destillaten (aardolie), waterstofontzwavelde lichte fractie katalytisch gekraakt; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van lichte katalytisch gekraakte destillaten met waterstof, om organisch zwavel om te zetten in waterstofsulfide, dat wordt verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C9 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 400 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid bicyclische aromatische koolwaterstoffen.)

    649-439-00-5

    269-781-5

    68333-25-5

     

    Destillaten (aardolie), lichte stoomgekraakte nafta; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de meervoudige destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C10 tot en met C18.)

    649-440-00-0

    270-662-5

    68475-80-9

     

    Destillaten (aardolie), gekraakte stoomgekraakte aardoliedestillaten; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het destilleren van gekraakt stoomgekraakt destillaat en/of fractioneringsproducten daarvan. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C10 tot polymeren met klein molecuulgewicht.)

    649-441-00-6

    270-727-8

    68477-38-3

     

    Gasoliën (aardolie), stoomgekraakt; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van een stroomkraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C9, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 400 °C.)

    649-442-00-1

    271-260-2

    68527-18-4

     

    Destillaten (aardolie), met waterstof ontzwavelde thermisch gekraakte middenfractie; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van met waterstof ontzwavelde thermische krakerdestillaatgrondstoffen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C11 tot en met C25, met een kooktraject van ongeveer 205 °C tot 400 °C.)

    649-443-00-7

    285-505-6

    85116-53-6

     

    Gasoliën (aardolie), thermisch gekraakt, met water ontzwaveld; gekraakte gasolie

    649-444-00-2

    295-411-7

    92045-29-9

     

    Residuen (aardolie), gehydrogeneerde met stoom gekraakte nafta-; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een residufractie uit de destillatie van met waterstof behandelde met stoom gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 350 °C.)

    649-445-00-8

    295-514-7

    92062-00-5

     

    Residuen (aardolie), stoomgekraakte naftadestillatie; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een kolombodemfractie uit de scheiding van uitstromen uit het stoomkraken van nafta bij hoge temperatuur. Heeft een kooktraject van ongeveer 147 °C tot 300 °C en vormt een voltooide olie met een viscositeit van 18 10-6 m2.s-1 bij 50 °C.)

    649-446-00-3

    295-517-3

    92062-04-9

     

    Destillaten (aardolie), katalytisch gekraakte lichte fracties, thermisch gedesintegreerd; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces en die is gebruikt als een warmteoverdrachtsvloeistof. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen met een kooktraject van ongeveer 190 °C tot 340 °C. Deze stroom bevat waarschijnlijk organische zwavelverbindingen.)

    649-447-00-9

    295-991-1

    92201-60-0

     

    Residuen (aardolie), stoomgekraakte uitputtend verhitte nafta; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als residu uit de destillatie van stoomgekraakte uitputtend verhitte nafta, met een kooktraject van ongeveer 150 °C tot 350 °C.)

    649-448-00-4

    297-905-8

    93763-85-0

     

    Gasoliën (aardolie), lichte vacuüm-, thermisch gekraakt met waterstof ontzwaveld; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door katalytische verwijdering van zwavelwaterstofgroepen uit thermisch gekraakte lichte vacuümaardoliefracties. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C14 tot en met C20, met een kooktraject van ongeveer 270 °C tot 370 °C.)

    649-450-00-5

    308-278-8

    97926-59-5

     

    Destillaten (aardolie), met waterstof ontzwaveld middelste verkookser-; gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door fractionering van met waterstof ontzwavelde verkookserdestillaatuitgangsstoffen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C12 tot en met C21, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 360 °C.)

    649-451-00-0

    309-865-1

    101316-59-0

     

    Destillaten (aardolie), zware stoomgekraakte, gekraakte gasolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van stoomgekraakte zware residuen. Bestaat voornamelijk uit in hoge mate gealkyleerde zware aromatische koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 250 °C tot 400 °C.)

    649-452-00-6

    309-939-3

    101631-14-5

     

    Destillaten (aardolie), zwaar waterstofgekraakt; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C39, met een kooktraject van ongeveer 260 °C tot 600 °C.)

    649-453-00-1

    265-077-7

    64741-76-0

    L

    Destillaten (aardolie), solventgeraffineerde zware paraffinische; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van een solventextractieproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-454-00-7

    265-090-8

    64741-88-4

    L

    Destillaten (aardolie), solventgeraffineerde lichte paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat uit een solventextractieproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-455-00-2

    265-091-3

    64741-89-5

    L

    Residuoliën (aardolie), solventgedeasfalteerd; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als de solventoplosbase fractie bij het C3-C4-solventdeasfalteren van een residu. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en kookt boven ongeveer 400 °C.)

    649-456-00-8

    265-096-0

    64741-95-3

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent geraffineerde zware nafteenhoudende fractie; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het raffinaat van een solventextractieproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en levert een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-457-00-3

    265-097-6

    64741-96-4

    L

    Destillaten (aardolie), solventgeraffineerde lichte nafteenhoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als het raffinaat uit een solventextractieproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-458-00-9

    265-098-1

    64741-97-5

    L

    Residuoliën (aardolie), solventgeraffineerd; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als de in solvent onoplosbare fractie van solventraffinering van een residu met behulp van een polair organisch solvent zoals fenol of furfural. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en kookt boven ongeveer 400 °C.)

    649-459-00-4

    265-101-6

    64742-01-4

    L

    Destillaten (aardolie), met klei behandelde zware paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces waarbij sporen van polaire verbindingen en aanwezige onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-460-00-X

    265-137-2

    64742-36-5

    L

    Destillaten (aardolie), met klei behandelde lichte paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met een natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces waarbij sporen van polaire verbindingen en aanwezige onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-461-00-5

    265-138-8

    64742-37-6

    L

    Residuoliën (aardolie), met klei behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een residu-olie met een natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces om sporen van polaire verbindingen en aanwezige onzuiverheden te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en kookt boven ongeveer 400 °C.)

    649-462-00-0

    265-143-5

    64742-41-2

    L

    Destillaten (aardolie), met klei behandeld zware nafteenhoudende fractie; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de behandeling van een aardoliefractie met een natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces waarbij sporen van polaire verbindingen en aanwezige onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van minstens 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-463-00-6

    265-146-1

    64742-44-5

    L

    Destillaten (aardolie), met klei behandelde lichte nafteenhoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door behandeling van een aardoliefractie met een natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces waarbij sporen van polaire verbindingen en aanwezige onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-464-00-1

    265-147-7

    64742-45-6

    L

    Destillaten (aardolie), met waterstof behandelde zware nafteenhoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-465-00-7

    265-155-0

    64742-52-5

    L

    Destillaten (aardolie), met waterstof behandelde lichte nafteenhoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-466-00-2

    265-156-6

    64742-53-6

    L

    Destillaten (aardolie), met waterstof behandelde zware paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-467-00-8

    265-157-1

    64742-54-7

    L

    Destillaten (aardolie), met waterstof behandelde lichte paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-468-00-3

    265-158-7

    64742-55-8

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane lichte paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de verwijdering van normale paraffinen uit een aardoliefractie door solventkristallisatie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-469-00-9

    265-159-2

    64742-56-9

    L

    Residuoliën (aardolie), met waterstof behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van een aardoliefractie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en kookt boven ongeveer 400 °C.)

    649-470-00-4

    265-160-8

    64742-57-0

    L

    Residuoliën (aardolie), met solvent van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de verwijdering van lange koolwaterstoffen met vertakte ketens uit een residuolie door middel van solventkristallisatie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en kookt boven ongeveer 400 °C.)

    649-471-00-X

    265-166-0

    64742-62-7

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane zware nafteenhoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door verwijdering van normale paraffinen uit een aardoliefractie door solventkristallisatie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die niet minder is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-472-00-5

    265-167-6

    64742-63-8

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane lichte nafteenhoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door verwijdering van normale paraffinen uit een aardoliefractie door solventkristallisatie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-473-00-0

    265-168-1

    64742-64-9

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door verwijdering van normale paraffinen uit een aardoliefractie door solventkristallisatie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die niet minder is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-474-00-6

    265-169-7

    64742-65-0

    L

    Nafteenhoudende oliën (aardolie), katalytisch van was ontdane zware; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een katalytisch wasverwijderend proces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-475-00-1

    265-172-3

    64742-68-3

    L

    Nafteenhoudende oliën (aardolie), katalytisch van was ontdane lichte; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een katalytisch wasverwijderend proces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-476-00-7

    265-173-9

    64742-69-4

    L

    Paraffinehoudende oliën (aardolie), katalytisch van was ontdane zware; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een katalytisch wasverwijderend proces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C.)

    649-477-00-2

    265-174-4

    64742-70-7

    L

    Paraffineoliën (aardolie), katalytisch van was ontdane lichte; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een katalytisch wasverwijderend proces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die kleiner is dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-478-00-8

    265-176-5

    64742-71-8

    L

    Nafteenhoudende oliën (aardolie), complexe van was ontdane zware; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door verwijdering van niet-vertakte paraffinekoolwaterstoffen als vaste stof door behandeling met een agens zoals ureum. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit die minstens 19 10-6 m2.s-1 is bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-479-00-3

    265-179-1

    64742-75-2

    L

    Nafteenoliën (aardolie), complexe van was ontdane lichte; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een katalytisch wasverwijderingsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit lager dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat naar verhouding weinig gewone paraffinen.)

    649-480-00-9

    265-180-7

    64742-76-3

    L

    Smeeroliën (aardolie), C20-50-, met waterstof behandelde uit neutrale olie verkregen, hoge viscositeit; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van lichte vacuümgasolie, zware vacuümgasolie en solventgedeasfalteerde residuolie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator in een proces met twee fasen met tussen de fasen in verwijdering van was. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van ongeveer 112 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-481-00-4

    276-736-3

    72623-85-9

    L

    Smeeroliën (aardolie), C15-30-, met waterstof behandelde uit neutrale olie verkregen; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van lichte vacuümgasolie en zware vacuümgasolie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator in een proces met twee fasen met tussen de fasen in verwijdering van was. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van ongeveer 15 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-482-00-X

    276-737-9

    72623-86-0

    L

    Smeeroliën (aardolie), C20-50-, uit met waterstof behandelde neutrale olie verkregen; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van lichte vacuümgasolie, zware vacuümgasolie en solventgedeasfalteerde residuolie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator in twee fasen met tussen de fasen in verwijdering van was. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van ongeveer 32 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat een relatief grote hoeveelheid verzadigde koolwaterstoffen.)

    649-483-00-5

    276-738-4

    72623-87-1

    L

    Smeeroliën; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit solventextractie- en wasverwijderingsprocessen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde C15-50-koolwaterstoffen.)

    649-484-00-0

    278-012-2

    74869-22-0

    L

    Destillaten (aardolie), complexe van was ontdane zware paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het verwijderen van was uit een zwaar paraffinehoudend destillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit groter dan of gelijk aan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-485-00-6

    292-613-7

    90640-91-8

    L

    Destillaten (aardolie), complexe van was ontdane lichte paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het verwijderen van was uit een licht paraffinehoudend destillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C12 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit kleiner dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bevat relatief weinig normale paraffinen.)

    649-486-00-1

    292-614-2

    90640-92-9

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane zware paraffinehoudende, met klei behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door behandeling van van was ontdaan zwaar paraffinehoudend destillaat met een neutrale of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50.)

    649-487-00-7

    292-616-3

    90640-94-1

    L

    Koolwaterstoffen, C20-50-, met solvent van was ontdane zware paraffinehoudende, met waterstof behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de behandeling van van was ontdaan zwaar paraffinehoudend destillaat met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50.)

    649-488-00-2

    292-617-9

    90640-95-2

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane lichte paraffinehoudende, met klei behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die overblijft uit de behandeling van van was ontdaan licht paraffinehoudend destillaat met natuurlijke of gemodificeerde klei in hetzij een contact- dan wel een filtratieproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30.)

    649-489-00-8

    292-618-4

    90640-96-3

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent van was ontdane lichte paraffinehoudende, met waterstof behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de behandeling van een van was ontdaan licht paraffinehoudend destillaat met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30.)

    649-490-00-3

    292-620-5

    90640-97-4

    L

    Residuoliën (aardolie), met water behandeld en met oplosmiddel van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    649-491-00-9

    292-656-1

    90669-74-2

    L

    Residuoliën (aardolie), katalytisch van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    649-492-00-4

    294-843-3

    91770-57-9

    L

    Destillaten (aardolie), van was ontdane zware paraffinehoudende, met waterstof behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de intensieve behandeling van een van was ontdaan destillaat door hydrogenering in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C25 tot en met C39, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van ongeveer 44 10-6 m2.s-1 bij 50 °C.)

    649-493-00-X

    295-300-3

    91995-39-0

    L

    Destillaten (aardolie), van was ontdane paraffinehoudende lichte, met waterstof behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een intensieve behandeling van een van was ontdaan destillaat door hydrogenering in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C21 tot en met C29, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van ongeveer 13 10-6 m2.s-1 bij 50 °C.)

    649-494-00-5

    295-301-9

    91995-40-3

    L

    Destillaten (aardolie), waterstofgekraakte solventgeraffineerde, van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling van vloeibare koolwaterstoffen die wordt verkregen door herkristallisatie van van was ontdane waterstofgekraakte solventgeraffineerde aardoliedestillaten.)

    649-495-00-0

    295-306-6

    91995-45-8

    L

    Destillaten (aardolie), solvent geraffineerde nafteenhoudende lichte, waterstofbehandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een aardoliefractie met waterstof in aanwezigheid van een katalysator en verwijdering van de aromatische koolwaterstoffen door solventextractie. Bestaat voornamelijk uit naftenische koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30, en vormt een voltooide olie met een viscositeit tussen 13 en 15 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-496-00-6

    295-316-0

    91995-54-9

    L

    Smeeroliën (aardolie) C17-35-, solventgeëxtraheerd, van was ontdaan, met water behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    649-497-00-1

    295-423-2

    92045-42-6

    L

    Smeeroliën (aardolie) met waterstof gekraakte niet-aromatische met solvent gedeparaffineerde; basisolie — niet gespecificeerd

    649-498-00-7

    295-424-8

    92045-43-7

    L

    Residu-oliën (aardolie), met waterstof gekraakte met zuur behandeld met solvent van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de verwijdering van paraffinen met solvent uit het residu van de destillatie van met zuur behandelde, met waterstof gekraakte zware paraffinen, kokend ongeveer boven 380 °C.)

    649-499-00-2

    295-499-7

    92061-86-4

    L

    Paraffineoliën (aardolie), solventgeraffineerde van was ontdane zware; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit zwavelhoudende paraffinehoudende ruwe olie. Bestaat voornamelijk uit een solventgeraffineerde gedeparaffineerde smeerolie met een viscositeit van 65 10-6 m2.s-1 bij 50 °C.)

    649-500-00-6

    295-810-6

    92129-09-4

    L

    Smeeroliën (aardolie), basisoliën, paraffinehoudende; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door raffinage van ruwe olie. Bestaat voornamelijk uit aromaten, naftenen en paraffinen en vormt een voltooide olie met een viscositeit van 23 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-501-00-1

    297-474-6

    93572-43-1

    L

    Koolwaterstoffen, met waterstof gekraakte paraffinehoudende destillatieresiduen, met solvent van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    649-502-00-7

    297-857-8

    93763-38-3

    L

    Koolwaterstoffen, C20-50-, residuolie hydrogenering vacuümdestillaat; basisolie — niet gespecificeerd

    649-503-00-2

    300-257-1

    93924-61-9

    L

    Destillaten (aardolie), solventgeraffineerde met waterstof behandelde zware fracties, gehydrogeneerd; basisolie — niet gespecificeerd

    649-504-00-8

    305-588-5

    94733-08-1

    L

    Destillaten (aardolie), met solvent gezuiverd met waterstof gekraakt lichte; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door dearomatisering met solvent van het residu van met waterstof gekraakte aardolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C18 tot en met C27, met een kooktraject van ongeveer 370 °C tot 450 °C.)

    649-505-00-3

    305-589-0

    94733-09-2

    L

    Smeeroliën (aardolie), C18-40, met solvent van was ontdaan waterstofgekraakt uit destillaat verkregen; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door deparaffinering met solvent van het destillatieresidu van waterstofgekraakte aardolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C18 tot en met C40, met een kooktraject van ongeveer 370 °C tot 550 °C.)

    649-506-00-9

    305-594-8

    94733-15-0

    L

    Smeeroliën (aardolie), C18-40-, met solvent van was ontdaan verkregen uit gehydrogeneerd raffinaat; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door deparaffinering met solvent van het gehydrogeneerde raffinaat dat wordt verkregen door solventextractie van een met waterstof behandeld aardoliedestillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C18 tot en met C40, met een kooktraject van ongeveer 370 °C tot 550 °C.)

    649-507-00-4

    305-595-3

    94733-16-1

    L

    Koolwaterstoffen, C13-30-, rijk aan aromaten, met solvent geëxtraheerd naftenisch destillaat; basisolie — niet gespecificeerd

    649-508-00-X

    305-971-7

    95371-04-3

    L

    Koolwaterstoffen, C16-32-, rijk aan aromaten, met solvent geëxtraheerd naftenisch destillaat; basisolie — niet gespecificeerd

    649-509-00-5

    305-972-2

    95371-05-4

    L

    Koolwaterstoffen, C37-68-, van was en asfalt ontdane met waterstof behandelde vacuümdestillatieresiduen; basisolie — niet gespecificeerd

    649-510-00-0

    305-974-3

    95371-07-6

    L

    Koolwaterstoffen, C37-65-, met waterstof behandelde van asfalt ontdane vacuümdestillatieresiduen; basisolie — niet gespecificeerd

    649-511-00-6

    305-975-9

    95371-08-7

    L

    Destillaten (aardolie), waterstofgekraakte solventgezuiverde lichte fractie; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de solventbehandeling van een destillaat van met waterstof gekraakte aardoliedestillaten. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C18 tot en met C27, met een kooktraject van ongeveer 370 °C tot 450 °C.)

    649-512-00-1

    307-010-7

    97488-73-8

    L

    Destillaten (aardolie), solventgezuiverde gehydrogeneerde zware fractie; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een gehydrogeneerd aardoliedestillaat met een solvent. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C19 tot en met C40, met een kooktraject van ongeveer 390 °C tot 550 °C.)

    649-513-00-7

    307-011-2

    97488-74-9

    L

    Smeeroliën (aardolie) C18-27-, waterstofgekraakt met solvent van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    649-514-00-2

    307-034-8

    97488-95-4

    L

    Koolwaterstoffen, C17-30-, waterstofbehandeld solventgedeasfalteerd residu van de atmosferische destillatie, lichte destillatiefracties; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de eerste fracties uit de vacuümdestillatie van de vloeistoffen die worden verkregen bij de behandeling van een solventgedeasfalteerd kleverig residu met waterstof in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C17 tot en met C30, met een kooktraject van ongeveer 300 °C tot 400 °C. Vormt een voltooide olie met een viscositeit van 4 10-6 m2.s-1 bij ongeveer 100 °C.)

    649-515-00-8

    307-661-7

    97675-87-1

    L

    Koolwaterstoffen, C17-40-, waterstofbehandeld solventgedeasfalteerd destillatieresidu, lichte vacuümdestillatiefracties; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de eerste fracties uit de vacuümdestillatie van de vloeistoffen die worden verkregen door de katalytische behandeling met waterstof van een met solvent gedeasfalteerd kleverig residu met een viscositeit van 8 10-6 m2.s-1 bij ongeveer 100 °C. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C17 tot en met C40, met een kooktraject van ongeveer 300 °C tot 500 °C.)

    649-516-00-3

    307-755-8

    97722-06-0

    L

    Koolwaterstoffen, C13-27-, solventgeëxtraheerde lichte naftenische; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door extractie van de aromaten uit een licht naftenisch destillaat met een viscositeit van 9,5 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C27, met een kooktraject van ongeveer 240 °C tot 400 °C.)

    649-517-00-9

    307-758-4

    97722-09-3

    L

    Koolwaterstoffen, C14-29-, solventgeëxtraheerde lichte naftenische; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door extractie van de aromaten uit een licht naftenisch destillaat met een viscositeit van 16 10-6 m2.s-1 bij 40 °C. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C14 tot en met C29, met een kooktraject van ongeveer 250 °C tot 425 °C.)

    649-518-00-4

    307-760-5

    97722-10-6

    L

    Koolwaterstoffen, C27-42-, gedearomatiseerd; basisolie — niet gespecificeerd

    649-519-00-X

    308-131-8

    97862-81-2

    L

    Koolwaterstoffen, C17-30-, met waterstof behandelde destillaten, lichte destillatiefracties; basisolie — niet gespecificeerd

    649-520-00-5

    308-132-3

    97862-82-3

    L

    Koolwaterstoffen, C27-45-, naftenische vacuümdestillatie; basisolie — niet gespecificeerd

    649-521-00-0

    308-133-9

    97862-83-4

    L

    Koolwaterstoffen, C27-45-, gedearomatiseerd; basisolie — niet gespecificeerd

    649-522-00-6

    308-287-7

    97926-68-6

    L

    Koolwaterstoffen, C20-58-, met waterstof behandeld; basisolie — niet gespecificeerd

    649-523-00-1

    308-289-8

    97926-70-0

    L

    Koolwaterstoffen, C27-42-, naftenisch; basisolie — niet gespecificeerd

    649-524-00-7

    308-290-3

    97926-71-1

    L

    Residuoliën (aardolie), behandeld met koolstof en met solvent van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van met solvent van was ontdane residuoliën uit aardolie met geactiveerde kool teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen.)

    649-525-00-2

    309-710-8

    100684-37-5

    L

    Residuoliën (aardolie), behandeld met klei en met solvent van was ontdaan; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van met solvent van was ontdane residuoliën uit aardolie met bleekaarde teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen.)

    649-526-00-8

    309-711-3

    100684-38-6

    L

    Smeeroliën (aardolie) C25, solventgeëxtraheerd, gedeasfalteerd, van was ontdaan, gehydrogeneerd; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie en hydrogenering van vacuümdestillatieresiduen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C25, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van 32 10-6 m2.s-1 tot 37 10-6 m2.s-1 bij 100 °C.)

    649-527-00-3

    309-874-0

    101316-69-2

    L

    Smeeroliën (aardolie) C17-32-, solventgeëxtraheerd, van was ontdaan, gehydrogeneerd; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie en hydrogenering van atmosferische destillatieresiduen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C17 tot en met C32, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van 17 10-6 m2.s-1 tot 23 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-528-00-9

    309-875-6

    101316-70-5

    L

    Smeeroliën (aardolie) C20-35-, solventgeëxtraheerd, van was ontdaan, gehydrogeneerd; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie en hydrogenering van atmosferische destillatieresiduen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C35, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van 37 10-6 m2.s-1 tot 44 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-529-00-4

    309-876-1

    101316-71-6

    L

    Smeeroliën (aardolie) C24-50-, solventgeëxtraheerd, van was ontdaan, gehydrogeneerd; basisolie — niet gespecificeerd

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie en hydrogenering van residuen van atmosferische destillatie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C24 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit tussen 16 10-6 m2.s-1 en 75 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-530-00-X

    309-877-7

    101316-72-7

    L

    Extracten (aardolie), zware nafteenhoudende destillaatsolvent-, aromaatconcentraat; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een aromatisch concentraat, verkregen door het toevoegen van water aan zwaar nafteenhoudend destillaatsolventextract en extractiesolvent.)

    649-531-00-5

    272-175-3

    68783-00-6

    L

    Extracten (aardolie), solventgeraffineerde zware paraffinehoudende destillaatsolvent-; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als het extract van de herextractie van solventgeraffineerd zwaar paraffinehoudend destillaat. Bestaat uit verzadigde en aromatische koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50.)

    649-532-00-0

    272-180-0

    68783-04-0

    L

    Extracten (aardolie), zware paraffinehoudende destillaten, solventgedeasfalteerd; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als het extract van een solventextractie van zwaar paraffinehoudend destillaat.)

    649-533-00-6

    272-342-0

    68814-89-1

    L

    Extracten (aardolie), zware nafteenhoudende destillaatsolvent-, met waterstof behandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de behandeling van een solventextract van zwaar nafteenhoudend destillaat met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit van ten minste 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-534-00-1

    292-631-5

    90641-07-9

    L

    Extracten (aardolie), zware paraffinehoudende destillaatsolvent-, met waterstof behandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de behandeling van een solventextract van zwaar paraffinehoudend destillaat met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C21 tot en met C33, met een kooktraject van ongeveer 350 °C tot 480 °C.)

    649-535-00-7

    292-632-0

    90641-08-0

    L

    Extracten (aardolie), lichte paraffinehoudende destillaatsolvent-, met waterstof behandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de behandeling van een solventextract van licht paraffinehoudend destillaat met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C17 tot en met C26, met een kooktraject van ongeveer 280 °C tot 400 °C.)

    649-536-00-2

    292-633-6

    90641-09-1

    L

    Extracten (aardolie), waterstofbehandelde paraffinehoudende lichte destillaatsolvent-; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als het extract uit solventextractie van tussendestillaat van paraffinehoudend topsolvent dat is behandeld met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C36.)

    649-537-00-8

    295-335-4

    91995-73-2

    L

    Extracten (aardolie), nafteenhoudende lichte destillaatsolvent-, waterstofontzwaveld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door behandeling van het, uit een solventextractieproces verkregen, extract met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator onder omstandigheden die primair gericht zijn op de verwijdering van zwavelverbindingen. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C30. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-538-00-3

    295-338-0

    91995-75-4

    L

    Extracten (aardolie), paraffinehoudende lichte destillaatsolvent-, zuurbehandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een fractie uit de destillatie van een extract uit de solventextractie van lichte paraffinehoudende topdestillaten uit aardolie dat is onderworpen aan een zuivering met zwavelzuur. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C32.)

    649-539-00-9

    295-339-6

    91995-76-5

    L

    Extracten (aardolie), paraffinehoudende lichte destillaatsolvent-, waterstofontzwaveld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie van een paraffinehoudend licht destillaat en wordt behandeld met waterstof om organische zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat wordt verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C40, en vormt een voltooide olie met een viscositeit groter dan 10 10-5 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-540-00-4

    295-340-1

    91995-77-6

    L

    Extracten (aardolie), lichte vacuümgasoliesolvent-, waterstofbehandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie uit lichte vacuümgasoliën uit aardolie en behandeld met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C30.)

    649-541-00-X

    295-342-2

    91995-79-8

    L

    Extracten (aardolie), zware paraffinehoudende destillaatsolvent-, met klei behandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de behandeling van een aardoliefractie met een natuurlijke of gemodificeerde klei in een contact- of een filtratieproces waarbij sporen van polaire verbindingen en aanwezige onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50. Deze stroom bevat waarschijnlijk 5 of meer gewichtsprocenten aromatische koolwaterstoffen met vier- tot zesvoudig gecondenseerde ringen.)

    649-542-00-5

    296-437-1

    92704-08-0

    L

    Extracten (aardolie), zware nafteenhoudende destillaatsolvent-, waterstofontzwaveld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de aardoliegrondstof door behandeling met waterstof om organische zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat wordt verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit groter dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-543-00-0

    297-827-4

    93763-10-1

    L

    Extracten (aardolie), met solvent van was ontdane zware paraffinehoudende destillaatsolvent-, waterstofontzwaveld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit een met solvent van was ontdane aardoliegrondstof door behandeling met waterstof om organische zwavel om te zetten in waterstofsulfide dat wordt verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C15 tot en met C50, en vormt een voltooide olie met een viscositeit groter dan 19 10-6 m2.s-1 bij 40 °C.)

    649-544-00-6

    297-829-5

    93763-11-2

    L

    Extracten (aardolie), lichte paraffinehoudende destillaatsolvent-, met koolstof behandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een fractie uit de destillatie van een extract dat is herwonnen door solventextractie van het lichte paraffinehoudende bij aftoppen verkregen aardoliedestillaat, behandeld met geactiveerde kool teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bevat voornamelijk aromatische koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C32.)

    649-545-00-1

    309-672-2

    100684-02-4

    L

    Extracten (aardolie), lichte paraffinehoudende destillaatsolvent-, met klei behandeld; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een fractie uit de destillatie van een extract teruggewonnen door solventextractie van lichte paraffinehoudende afgetopte aardoliedestillaten, behandeld met bleekaarde teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C16 tot en met C32.)

    649-546-00-7

    309-673-8

    100684-03-5

    L

    Extracten (aardolie), lichte vacuüm-, gasoliesolvent-, behandeld met koolstof; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie van lichte vacuümgasolie uit aardolie, behandeld met geactiveerde kool teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C30.)

    649-547-00-2

    309-674-3

    100684-04-6

    L

    Extracten (aardolie), lichte vacuümgasoliesolvent-, behandeld met klei; aromatisch extract van destillaat (bewerkt)

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door solventextractie van lichte vacuümgasoliën uit aardolie, behandeld met bleekaarde teneinde sporen van polaire bestanddelen en onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C13 tot en met C30.)

    649-548-00-8

    309-675-9

    100684-05-7

    L

    Bezinkselolie (aardolie); bezinkselolie

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als de oliefractie uit een solventolieverwijderings- of een wasuitzwetingsproces. Bestaat voornamelijk uit vertakte koolwaterstoffen, overwegend C20 tot en met C50.)

    649-549-00-3

    265-171-8

    64742-67-2

    L

    Bezinkselolie (aardolie), met water behandeld; bezinkselolie

    649-550-00-9

    295-394-6

    92045-12-0

    L

    ▼M73

    Vuurvaste keramische vezels, Vezels voor speciale toepassingen, met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vermeld; [kunstmatige (silicaat) glasvezels met een willekeurige oriëntatie en een gehalte aan alkali- en aardalkalioxiden (Na2O+K2O+CaO+MgO+BaO) van ten hoogste 18 gewichtsprocent]

    650-017-00-8

    A, R

    ▼C1




    Aanhangsel 3

    ▼M61

    Vermelding 29 — In geslachtscellen mutagene stoffen: categorie 1A

    ▼C1




    Aanhangsel 4

    ▼M61

    Vermelding 29 — In geslachtscellen mutagene stoffen: categorie 1B

    ▼C1



    Stoffen

    Catalogusnummer

    EG-nummer

    CAS-nummer

    Nota's

    ▼M14

    O-Isobutyl-N-ethoxycarbonylthiocarbamaat

    006-094-00-X

    434-350-4

    103122-66-3

     

    O-hexyl-N-ethoxycarbonylthiocarbamaat

    006-102-00-1

    432-750-3

     

    ▼C1

    Hexamethylphosphoric triamide; hexamethylphosphoramide

    015-106-00-2

    211-653-8

    680-31-9

     

    ▼M14

    Mengsel van: dimethyl-(2-(hydroxymethylcarbamoyl)ethyl)fosfonaat;

    diëthyl-(2-(hydroxymethylcarbamoyl)ethyl)fosfonaat;

    ethylmethyl-(2-(hydroxymethylcarbamoyl)ethyl)fosfonaat

    015-196-00-3

    435-960-3

     

    ▼C1

    Diethyl sulphate

    016-027-00-6

    200-589-6

    64-67-5

     

    Chromium (VI) trioxide

    024-001-00-0

    215-607-8

    1333-82-0

    ►M21  — ◄

    Potassium dichromate

    024-002-00-6

    231-906-6

    7778-50-9

    ►M21  — ◄

    Ammonium dichromate

    024-003-00-1

    232-143-1

    7789-09-5

    ►M21  — ◄

    ▼M14

    Natriumdichromaat

    024-004-00-7

    234-190-3

    10588-01-9

     

    ▼M14 —————

    ▼C1

    Chromyl dichloride; chromic oxychloride

    024-005-00-2

    239-056-8

    14977-61-8

     

    Potassium chromate

    024-006-00-8

    232-140-5

    7789-00-6

     

    Sodium chromate

    024-018-00-3

    231-889-5

    7775-11-3

    ►M21  — ◄

    Cadmium fluoride

    048-006-00-2

    232-222-0

    7790-79-6

    ►M21  — ◄

    Cadmium chloride

    048-008-00-3

    233-296-7

    10108-64-2

    ►M21  — ◄

    Cadmium sulphate

    048-009-00-9

    233-331-6

    10124-36-4

    ►M21  — ◄

    ▼M49

    Cadmiumcarbonaat

    048-012-00-5

    208-168-9

    513-78-0

     

    Cadmiumhydroxide; cadmiumdihydroxide

    048-013-00-0

    244-168-5

    21041-95-2

     

    Cadmiumnitraat; cadmiumdinitraat

    048-014-00-6

    233-710-6

    10325-94-7

     

    ▼C1

    Butane [containing ≥ 0,1 % Butadiene (203-450-8)] [1]

    601-004-01-8

    203-448-7 [1]

    106-97-8 [1]

    C ►M21  — ◄

    Isobutane [containing ≥ 0,1 % Butadiene (203-450-8)] [2]

    20-857-2 [2]

    75-28-5 [2]

    1,3-Butadiene buta-1,3-diene

    601-013-00-X

    203-450-8

    106-99-0

    D

    Benzene

    601-020-00-8

    200-753-7

    71-43-2

    ►M21  — ◄

    Benzo[a]pyrene; benzo[d, e,f]chrysene

    601-032-00-3

    200-028-5

    50-32-8

     

    1,2-Dibromo-3-chloropropane

    602-021-00-6

    202-479-3

    96-12-8

     

    Ethylene oxide; oxirane

    603-023-00-X

    200-849-9

    75-21-8

     

    Propylene oxide; 1,2-epoxypropane; Methyloxirane

    603-055-00-4

    200-879-2

    75-56-9

    ►M21  — ◄

    2,2'-Bioxirane; 1,2:3,4-diepoxybutane

    603-060-00-1

    215-979-1

    1464-53-5

     

    ▼M69

    2,2-bis(broommethyl)propaan-1,3-diol

    603-240-00-X

    221-967-7

    3296-90-0

     

    ▼M14

    2-Chloor-6-fluorfenol

    604-082-00-4

    433-890-8

    2040-90-6

     

    ▼C1

    Methyl acrylamidomethoxyacetate (containing ≥ 0,1 % acrylamide)

    607-190-00-X

    401-890-7

    77402-03-0

     

    Methyl acrylamidoglycolate (containing ≥ 0,1 % acrylamide)

    607-210-00-7

    403-230-3

    77402-05-2

     

    ▼M45

    3,7-Dimethylocta-2,6-dieennitril

    608-067-00-3

    225-918-0

    5146-66-7

     

    ▼C1

    2-Nitrotoluene

    609-065-00-5

    201-853-3

    88-72-2

    ►M21  — ◄

    4,4'-oxydianiline [1] and its salts

    p-aminophenyl ether [1]

    612-199-00-7

    202-977-0 [1]

    101-80-4 [1]

    ►M21  — ◄

    ▼M14

    (2-Chloorethyl)(3-hydroxypropyl)ammoniumchloride

    612-246-00-1

    429-740-6

    40722-80-3

     

    ▼C1

    Ethyleneimine; aziridine

    613-001-00-1

    205-793-9

    151-56-4

     

    Carbendazim (ISO)

    methyl benzimidazol-2-ylcarbamate

    613-048-00-8

    234-232-0

    10605-21-7

     

    Benomyl (ISO)

    methyl 1-(butylcarbamoyl)benzimidazol-2-ylcarbamate

    613-049-00-3

    241-775-7

    17804-35-2

     

    ▼M14

    Colchicine

    614-005-00-6

    200-598-5

    64-86-8

     

    ▼C1

    1,3,5,-Tris(oxiranylmethyl)-1,3,5-triazine-2,4,6(1H,3H,5H)-trione; TGIC

    615-021-00-6

    219-514-3

    2451-62-9

     

    Acrylamide

    616-003-00-0

    201-173-7

    79-06-1

     

    1,3,5-tris-[(2S and 2R)-2,3-epoxypropyl]-1,3,5-triazine-2,4,6-(1H,3H,5H)-trione

    616-091-00-0

    423-400-0

    59653-74-6

    ►M21  — ◄

    ▼M14

    N-[6,9-Dihydro-9-[[2-hydroxy-1-(hydroxymethyl)ethoxy]methyl]-6-oxo-1H-purine-2-yl]aceetamide

    616-148-00-X

    424-550-1

    84245-12-5

     

    ▼M69

    N-(hydroxymethyl)acrylamide; methylolacrylamide; [NMA]

    616-230-00-5

    213-103-2

    924-42-5

     

    ▼M14

    Teeroliën, bruinkool;

    Lichte olie;

    [Het destillaat van bruinkoolteer, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 250 °C (176 °F tot 482 °F). Bestaat voornamelijk uit alifatische en aromatische koolwaterstoffen en monobasische fenolen.]

    648-002-00-6

    302-674-4

    94114-40-6

    J

    Benzolvoorloop (kool);

    Lichte olie, herdestillaat, laagkokende fractie;

    [Het destillaat van lichte olie uit de cokesoven met een destillatietraject beneden ongeveer 100 °C (212 °F). Bestaat voornamelijk uit C4- tot C6-alifatische koolwaterstoffen.]

    648-003-00-1

    266-023-5

    65996-88-5

    J

    Destillaten (koolteer), benzolfractie, rijk aan benzeen, tolueen en xyleen;

    Lichte olie, herdestillaat, laagkokende fractie;

    [Een residu dat afkomstig is uit de destillatie van ruwe benzol om benzolvoorfracties te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit benzeen, tolueen en xylenen, met een kooktraject van ongeveer 75 °C tot 200 °C (167 °F tot 392 °F).]

    648-004-00-7

    309-984-9

    101896-26-8

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C6-10-, C8-rijk;

    Lichte olie, herdestillaat, laagkokende fractie

    648-005-00-2

    292-697-5

    90989-41-6

    J

    Teerolie (kool), licht;

    Lichte olie, herdestillaat, laagkokende fractie

    648-006-00-8

    287-498-5

    85536-17-0

    J

    Lichte teerolie (kool), xyleen-styreengedeelte;

    Lichte olie, herdestillaat, middenfractie

    648-007-00-3

    287-502-5

    85536-20-5

    J

    Oplosmiddelnafta (kool), cumaron-styreen bevattend;

    Lichte olie, herdestillaat, middenfractie

    648-008-00-9

    287-500-4

    85536-19-2

    J

    Nafta (kool), destillatieresiduen;

    Lichte olie, herdestillaat, hoogkokende fractie;

    [Het residu dat resteert uit de destillatie van herwonnen nafta. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en condensatieproducten van indeen en styreen.]

    648-009-00-4

    292-636-2

    90641-12-6

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-;

    Lichte olie, herdestillaat, hoogkokende fractie

    648-010-00-X

    292-694-9

    90989-38-1

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-9, bijproduct koolwaterstofharspolymerisatie;

    Lichte olie, herdestillaat, hoogkokende fractie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de verdamping onder vacuüm van oplosmiddel uit gepolymeriseerde koolwaterstofhars. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 en C9, met een kooktraject van ongeveer 120 °C tot 215 °C (248 °F tot 419 °F).]

    648-012-00-0

    295-281-1

    91995-20-9

    J

    Aromatische koolwaterstoffen, C9-12-, benzeendestillatie;

    Lichte olie, herdestillaat, hoogkokende fractie

    648-013-00-6

    295-551-9

    92062-36-7

    J

    Extractresiduen (kool), benzolfractie alkalisch, zuurextract;

    Lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie;

    [Het herdestillaat dat afkomstig is uit het destillaat, ontdaan van teerzuren en teerbasen, uit bitumineuze hogetemperatuurkoolteer en dat een kooktraject heeft van ongeveer 90 °C tot 160 °C (194 °F tot 320 °F). Bestaat voornamelijk uit benzeen, tolueen en xylenen.]

    648-014-00-1

    295-323-9

    91995-61-8

    J

    Extractieresiduen (koolteer), benzolfractie alkalisch, zuurextract;

    Lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de herdestillatie van het destillaat van hogetemperatuurkoolteer (teerzuur- en teerbasevrij). Bestaat voornamelijk uit ongesubstitueerde en gesubstitueerde monocyclische aromatische koolwaterstoffen met een kooktraject van 85 °C tot 195 °C (185 °F tot 383 °F).]

    648-015-00-7

    309-868-8

    101316-63-6

    J

    Extractieresiduen (kool), benzolfractie zuur;

    Lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie;

    [Een zuur bezinksel dat als bijproduct gevormd wordt bij de zuivering met zwavelzuur van ruwe hogetemperatuurkool. Bestaat voornamelijk uit zwavelzuur en organische verbindingen.]

    648-016-00-2

    298-725-2

    93821-38-6

    J

    Extractieresiduen (kool), lichte olie alkalisch, destillatietopproducten;

    Lichte olie, extractieresidu, laagkokende fractie;

    [De eerste fractie uit de destillatie van voorfractioneringsbodemfracties, rijk aan aromatische koolwaterstoffen, cumaron, naftaleen en indeen, of gewassen fenololie. Kookt grotendeels beneden 145 °C (293 °F). Bestaat voornamelijk uit alifatische en aromatische C7- en C8-koolwaterstoffen.]

    648-017-00-8

    292-625-2

    90641-02-4

    J

    Extractieresiduen (kool), lichte olie alkalisch, zuurextract, indeenfractie;

    Lichte olie, extractieresidu, middenfractie

    648-018-00-3

    309-867-2

    101316-62-5

    J

    Extractieresiduen (kool), lichte olie alkalisch, indeennaftafractie;

    Lichte olie, extractieresidu, hoogkokende fractie;

    [Het destillaat van voorfractioneringsbodemfracties, rijk aan aromatische koolwaterstoffen, cumaron, naftaleen en indeen, of gespoelde carbolhoudende oliën met een kooktraject van ongeveer 155 °C tot 180 °C (311 °F tot 356 °F). Bestaat voornamelijk uit indeen, indan en trimethylbenzenen.]

    648-019-00-9

    292-626-8

    90641-03-5

    J

    Oplosmiddelnafta (kool);

    [Het destillaat dat wordt verkregen uit het alkalische extractieresidu van hogetemperatuurkoolteer, lichte olie uit de cokesoven of koolteerolie, met een destillatietraject van ongeveer 130 °C tot 210 °C (266 °F tot 410 °F). Bestaat voornamelijk uit indeen en andere polycyclische ringsystemen die één aromatische ring bevatten. Kan fenolverbindingen en aromatische stikstofbasen bevatten.]

    Lichte teerolie, extractieresidu, hoogkokende fractie

    648-020-00-4

    266-013-0

    65996-79-4

    J

    Destillaten (koolteer), lichte oliën, neutrale fractie;

    Lichte olie, extractieresidu, hoogkokende fractie;

    [Een destillaat dat afkomstig is uit de fractionele destillatie van hogetemperatuurkoolteer. Bestaat voornamelijk uit alkylgesubstitueerde monocyclische aromatische koolwaterstoffen met een kooktraject van ongeveer 135 °C tot 210 °C (275 °F tot 410 °F). Kan bovendien onverzadigde koolwaterstoffen zoals indeen en cumaron bevatten.]

    648-021-00-X

    309-971-8

    101794-90-5

    J

    Destillaten (koolteer), lichte oliën, zuurextracten;

    Lichte olie, extractieresidu, hoogkokende fractie;

    [Deze olie is een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen, voornamelijk indeen, naftaleen, cumaron, fenol en o-, m- en p-kresol, met een kooktraject van 140 °C tot 215 °C (284 °F tot 419 °F).]

    648-022-00-5

    292-609-5

    90640-87-2

    J

    Destillaten (koolteer), lichte oliën;

    Fenololie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door destillatie van koolteer. Bestaat uit aromatische en andere koolwaterstoffen, fenolverbindingen en aromatische stikstofverbindingen en heeft een destillatietraject van ongeveer 150 °C tot 210 °C (302 °F tot 410 °F).]

    648-023-00-0

    283-483-2

    84650-03-3

    J

    Teeroliën, kool;

    Fenololie;

    [Het destillaat van hogetemperatuurkoolteer, met een destillatietraject van ongeveer 130 °C tot 250 °C (266 °F tot 410 °F). Bestaat voornamelijk uit naftaleen, alkylnaftalenen, fenolverbindingen en aromatische stikstofbasen.]

    648-024-00-6

    266-016-7

    65996-82-9

    J

    Extractieresiduen (kool), lichte olie alkalisch, zuurextract;

    Fenololie, extractieresidu;

    [De olie die wordt verkregen door alkalisch gewassen fenololie met zuur te wassen om de geringe hoeveelheden basische verbindingen (teerbasen) te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit indeen, indan en alkylbenzenen.]

    648-026-00-7

    292-624-7

    90641-01-3

    J

    Extractieresiduen (kool), teerolie alkalisch;

    Fenololie, extractieresidu;

    [Het residu dat wordt verkregen uit koolteerolie door alkalisch te wassen, bijvoorbeeld met natronloog, na de verwijdering van ruwe koolteerzuren. Bestaat voornamelijk uit naftalenen en aromatische stikstofbasen.]

    648-027-00-2

    266-021-4

    65996-87-4

    J

    Extractieoliën (kool), lichte olie;

    Zuur extract;

    [Het waterige extract dat wordt verkregen door alkalisch gewassen fenololie met zuur te wassen. Bestaat voornamelijk uit zure zouten van uiteenlopende aromatische stikstofbasen, met inbegrip van pyridine, chinoline en alkylderivaten daarvan.]

    648-028-00-8

    292-622-6

    90640-99-6

    J

    Pyridine, alkylderivaten;

    Ruwe teerbasen;

    [De complexe verzameling polygealkyleerde pyridinen, verkregen uit de destillatie van koolteer of als hoogkokend destillaat (boven ongeveer 150 °C (302 °F)) uit de reactie van ammoniak met aceetaldehyd, formaldehyd of paraformaldehyd.]

    648-029-00-3

    269-929-9

    68391-11-7

    J

    Teerbasen, kool, picolinefractie;

    Gedestilleerde teerbasen;

    [Pyridinebasen met een kooktraject van ongeveer 125 °C tot 160 °C (257 °F tot 320 °F) die worden verkregen door destillatie van geneutraliseerd zuurextract van de basebevattende teerfractie die wordt verkregen door de destillatie van bitumineuze koolteer. Bestaat voornamelijk uit lutidinen en picolinen.]

    648-030-00-9

    295-548-2

    92062-33-4

    J

    Teerbasen, kool, lutidinefractie;

    Gedestilleerde teerbasen

    648-031-00-4

    293-766-2

    91082-52-9

    J

    Extractieoliën (kool), teerbase, collidinefractie;

    Gedestilleerde teerbasen;

    [Het extract dat wordt gevormd door de zure extractie van basen uit aromatische oliën die afkomstig zijn uit ruwe koolteer, neutralisatie alsmede destillatie van de basen. Bestaat voornamelijk uit collidinen, aniline, toluïdinen, lutidinen en xylidinen.]

    648-032-00-X

    273-077-3

    68937-63-3

    J

    Teerbasen, kool, collidinefractie;

    Gedestilleerde teerbasen;

    [De destillatiefractie met een kooktraject van ongeveer 181 °C tot 186 °C (356 °F tot 367 °F) die afkomstig is uit de ruwe basen die worden verkregen uit de geneutraliseerde zuurgeëxtraheerde basebevattende teerfracties die worden gevormd door de destillatie van bitumineuze koolteer. Bevat voornamelijk aniline en collidinen.]

    648-033-00-5

    295-543-5

    92062-28-7

    J

    Teerbasen, kool, anilinefractie;

    Gedestilleerde teerbasen;

    [De destillatiefractie met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 200 °C (356 °F tot 392 °F) die afkomstig is uit de ruwe basen die worden verkregen door de verwijdering van fenolen en basen uit de gefenoliseerde olie die afkomstig is uit de destillatie van koolteer. Bevat voornamelijk aniline, collidinen, lutidinen en toluïdinen.]

    648-034-00-0

    295-541-4

    92062-27-6

    J

    Teerbasen, kool, toluïdinefractie;

    Gedestilleerde teerbasen

    648-035-00-6

    293-767-8

    91082-53-0

    J

    Destillaten (aardolie), pyrolyseolie uit de alkeenalkynproductie, gemengd met hogetemperatuurkoolteer, indeenfractie;

    Geherdestilleerde fracties;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen als een herdestillaat uit de fractionele destillatie van bitumineuze hogetemperatuurkoolteer en residuoliën die zijn verkregen bij de pyrolytische productie van alkenen en alkynen uit aardolieproducten of aardgas. Bestaat voornamelijk uit indeen en heeft een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 190 °C (320 °F tot 374 °F).]

    648-036-00-1

    295-292-1

    91995-31-2

    J

    Destillaten (kool), residuele pyrolyseoliën uit koolteer, naftaleenoliën;

    Geherdestilleerde fracties;

    [Het herdestillaat dat wordt verkregen uit de fractionele destillatie van bitumineuze hogetemperatuurkoolteer en residuele pyrolyseoliën, met een kooktraject van ongeveer 190 °C tot 270 °C (374 °F tot 518 °F). Bestaat voornamelijk uit gesubstitueerde bicyclische aromaten.]

    648-037-00-7

    295-295-8

    91995-35-6

    J

    Extractoliën (kool), residuele pyrolyseoliën uit koolteer, naftaleenolie, herdestillaat;

    Geherdestilleerde fracties;

    [Het herdestillaat dat afkomstig is uit de fractionele destillatie van, van basen en fenolen ontdane, methylnaftaleenolie die wordt verkregen uit bitumineuze hogetemperatuurkoolteer en residuele pyrolyseoliën, met een kooktraject van ongeveer 220 °C tot 230 °C (428 °F tot 446 °F). Bestaat voornamelijk uit ongesubstitueerde en gesubstitueerde bicyclische aromatische koolwaterstoffen.]

    648-038-00-2

    295-329-1

    91995-66-3

    J

    Extractieoliën (kool), koolteer en pyrolyseresiduoliën, naftaleenoliën;

    Geherdestilleerde fracties;

    [Een neutrale olie, die wordt verkregen door het van basen en fenolen ontdoen van de olie afkomstig uit de destillatie van hogetemperatuurteer en pyrolyseresiduoliën, met een kooktraject van 225 °C tot 255 °C (437 °F tot 491 °F). Bestaat voornamelijk uit gesubstitueerde bicyclische aromatische koolwaterstoffen.]

    648-039-00-8

    310-170-0

    122070-79-5

    J

    Extractieoliën (kool), koolteer en pyrolyseresiduoliën, naftaleenolie, destillatieresiduen;

    Geherdestilleerde fracties;

    [Residu van de destillatie van, van fenolen en basen ontdane, methylnaftaleenolie (afkomstig uit bitumineuze koolteer en pyrolyse-residuoliën) met een kooktraject van 240 °C tot 260 °C (464 °F tot 500 °F). Bestaat voornamelijk uit gesubstitueerde bicyclische aromatische en heterocyclische koolwaterstoffen.]

    648-040-00-3

    310-171-6

    122070-80-8

    J

    ▼M26

    Pek, koolteer, hoge temperatuur;

    (Het residu dat wordt verkregen bij de destillatie van bij hoge temperatuur verkregen koolteer. Een zwarte vaste stof met een verwekingstraject van bij benadering 30 °C tot 180 °C. Bestaat voornamelijk uit een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen met drie of meer gecondenseerde ringen.)

    648-055-00-5

    266-028-2

    65996-93-2

     

    ▼M14

    Destillaten (kool), lichte olie uit de cokesoven, naftaleenfractie;

    Naftaleenolie;

    [De complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen uit voorfractionering (continue destillatie) van lichte olie uit de cokesoven. Bestaat voornamelijk uit naftaleen, cumaron en indeen en kookt boven 148 °C (298 °F).]

    648-084-00-3

    285-076-5

    85029-51-2

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën;

    Naftaleenolie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen verkregen door de destillatie van koolteer. Bestaat voornamelijk uit aromatische en andere koolwaterstoffen, fenolverbindingen en aromatische stikstofverbindingen en heeft een destillatietraject van ongeveer 200 °C tot 250 °C (392 °F tot 482 °F).]

    648-085-00-9

    283-484-8

    84650-04-4

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, naftaleenarm;

    Naftaleenolie, herdestillaat;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door kristallisatie van naftaleenolie. Bestaat voornamelijk uit naftaleen, alkylnaftalenen en fenolverbindingen.]

    648-086-00-4

    284-898-1

    84989-09-3

    J, M

    Destillatie (koolteer), moederloog uit naftaleenoliekristallisatie;

    Naftaleenolie, herdestillaat;

    [Een complexe verzameling organische verbindingen die wordt verkregen als een filtraat uit de kristallisatie van de naftaleenfractie uit koolteer, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 230 °C (392 °F tot 446 °F). Bevat voornamelijk naftaleen, thionafteen en alkylnaftalenen.]

    648-087-00-X

    295-310-8

    91995-49-2

    J, M

    Extractieresiduen (kool), naftaleenolie, alkalisch;

    Naftaleenolie, extractieresidu;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen bij het alkalisch wassen van naftaleenolie om fenolverbindingen (teerzuren) te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.]

    648-088-00-5

    310-166-9

    121620-47-1

    J, M

    Extractieresiduen (kool), naftaleenolie, alkalisch, naftaleenarm;

    Naftaleenolie, extractieresidu;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die resteert na de verwijdering van naftaleen, door middel van een kristallisatieproces, uit met alkali gewassen naftaleenolie. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.]

    648-089-00-0

    310-167-4

    121620-48-2

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, naftaleenvrij, alkalische extracten;

    Naftaleenolie, extractieresidu;

    [De olie die resteert na de verwijdering van fenolverbindingen (teerzuren) uit afgegoten naftaleenolie door met alkali te wassen. Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.]

    648-090-00-6

    292-612-1

    90640-90-7

    J, M

    Extractieresiduen (kool), naftaleenolie, alkalisch, destillatietopproducten;

    Naftaleenolie, extractieresidu;

    [Het destillaat van met alkali gewassen naftaleenolie met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 220 °C (356 °F tot 428 °F). Bestaat voornamelijk uit naftaleen, alkylbenzenen, indeen en indan.]

    648-091-00-1

    292-627-3

    90641-04-6

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, methylnaftaleenfractie;

    Methylnaftaleenolie;

    [Een destillaat dat afkomstig is uit de fractionele destillatie van hogetemperatuurkoolteer. Bestaat voornamelijk uit gesubstitueerde bicyclische aromatische koolwaterstoffen en aromatische stikstofbasen, met een kooktraject van ongeveer 225 °C tot 255 °C (437 °F tot 491 °F).]

    648-092-00-7

    309-985-4

    101896-27-9

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, indoolmethylnaftaleenfractie;

    Methylnaftaleenolie;

    [Een destillaat dat afkomstig is uit de fractionele destillatie van hogetemperatuurkoolteer. Bestaat voornamelijk uit indool en methylnaftaleen en heeft een kooktraject van ongeveer 235 °C tot 255 °C (455 °F tot 491 °F).]

    648-093-00-2

    309-972-3

    101794-91-6

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, zuurextracten;

    Methylnaftaleenolie, extractieresidu;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het van basen ontdoen van de methylnaftaleenfractie die wordt verkregen uit de destillatie van koolteer en die een kooktraject heeft van ongeveer 230 °C tot 255 °C (446 °F tot 491 °F). Bevat voornamelijk 1(2)-methylnaftaleen, naftaleen, dimethylnaftaleen en bifenyl.]

    648-094-00-8

    295-309-2

    91995-48-1

    J, M

    Extractieresiduen (kool), naftaleenolie alkalisch, destillatieresiduen;

    Methylnaftaleenolie, extractieresidu;

    [Het residu dat afkomstig is uit de destillatie van met alkali gespoelde naftaleenolie, met een destillatietraject van ongeveer 220 °C tot 300 °C (428 °F tot 572 °F). Bestaat voornamelijk uit naftaleen, alkylnaftalenen en aromatische stikstofbasen.]

    648-095-00-3

    292-628-9

    90641-05-7

    J, M

    Extractieoliën (kool), zuur, vrij van teerbasen;

    Methylnaftaleenolie, extractieresidu;

    [De extractieolie met een kooktraject van ongeveer 220 °C tot 265 °C (428 °F tot 509 °F) uit alkalisch koolteerextractieresidu, geproduceerd door na destillatie te wassen met zuur, zoals verdund zwavelzuur, om teerbasen te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit alkylnaftalenen.]

    648-096-00-9

    284-901-6

    84989-12-8

    J, M

    Destillaten (koolteer), benzolfractie, destillatieresiduen;

    Wasolie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de destillatie van ruwe benzol (hogetemperatuurkoolteer). Kan een vloeistof zijn, met een destillatietraject van ongeveer 150 °C tot 300 °C (302 °F tot 572 °F), of een vaste of halfvaste stof met een smeltpunt tot 70 °C (158 °F). Bestaat voornamelijk uit naftaleen en alkylnaftalenen.]

    648-097-00-4

    310-165-3

    121620-46-0

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta;

    Antraceenolie, fractie;

    [De antraceenrijke vaste stof die wordt verkregen door de kristallisatie en centrifugatie van antraceenolie. Bestaat voornamelijk uit antraceen, carbazool en fenantreen.]

    648-103-00-5

    292-603-2

    90640-81-6

    J, M

    Antraceenolie, antraceenarm;

    Antraceenolie, fractie;

    [De olie die resteert na de verwijdering, door middel van een kristallisatieproces, van een antraceenrijke vaste stof (antraceenpasta) uit antraceenolie. Bestaat voornamelijk uit aromatische verbindingen met twee, drie of vier ringen.]

    648-104-00-0

    292-604-8

    90640-82-7

    J, M

    Residuen (koolteer), antraceenolie, destillatie-;

    Antraceenolie, fractie;

    [Het residu van de fractionele destillatie van ongezuiverd antraceen, met een kooktraject van ongeveer 340 °C tot 400 °C (644 °F tot 752 °F). Bestaat voornamelijk uit tri- en polycyclische aromatische en heterocyclische koolwaterstoffen.]

    648-105-00-6

    295-505-8

    92061-92-2

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta, antraceenfractie;

    Antraceenolie, fractie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de destillatie van antraceen die wordt verkregen door de kristallisatie van antraceenolie uit bitumineuze hogetemperatuurteer, met een kooktraject van ongeveer 330 °C tot 350 °C (626 °F tot 662 °F). Bevat hoofdzakelijk antraceen, carbazool en fenantreen.]

    648-106-00-1

    295-275-9

    91995-15-2

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta, carbazoolfractie;

    Antraceenolie, fractie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de destillatie van antraceen die wordt verkregen door de kristallisatie van antraceenolie uit bitumineuze hogetemperatuurteer, met een kooktraject van ongeveer 350 °C tot 360 °C (662 °F tot 680 °F). Bevat hoofdzakelijk antraceen, carbazool en fenantreen.]

    648-107-00-7

    295-276-4

    91995-16-3

    J, M

    Antraceenolie, antraceenpasta, lichte destillatiefracties;

    Antraceenolie, fractie;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen uit de destillatie van antraceen die wordt verkregen door de kristallisatie van antraceenolie uit bitumineuze hogetemperatuurteer, met een kooktraject van ongeveer 290 °C tot 340 °C (554 °F tot 644 °F). Bevat hoofdzakelijk tricyclische aromaten en dihydroderivaten daarvan.]

    648-108-00-2

    295-278-5

    91995-17-4

    J, M

    Teeroliën, kool, lage temperatuur;

    Teerolie, hoogkokend;

    [Een destillaat uit lagetemperatuurkoolteer. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, fenolverbindingen en aromatische stikstofbasen, met een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 340 °C (320 °F tot 644 °F).]

    648-109-00-8

    309-889-2

    101316-87-4

    J, M

    Extractieresiduen (kool), lagetemperatuurkoolteer-alkalische

    [Het residu van lagetemperatuurkoolteeroliën na wassen met alkali, bijvoorbeeld met natronloog, om ruwe koolteerzuren te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen en aromatische stikstofbasen.]

    648-110-00-3

    310-191-5

    122384-78-5

    J, M

    Fenolen, ammoniakprocesvochtextract;

    Alkalisch extract;

    [De verzameling fenolen die met isobutylacetaat worden geëxtraheerd uit het ammoniakprocesvocht dat wordt gecondenseerd uit het gas dat ontstaat bij de destructieve lagetemperatuurdestillatie (minder dan 700 °C (1 292 °F)) van kool. Bestaat voornamelijk uit een mengsel van een- en tweewaardige fenolen.]

    648-111-00-9

    284-881-9

    84988-93-2

    J, M

    Destillaten (koolteer), lichte oliën, alkalische extracten;

    Alkalisch extract;

    [Het waterige extract uit fenololie dat wordt verkregen door te wassen met alkali, zoals natronloog. Bestaat voornamelijk uit de alkalizouten van verschillende fenolverbindingen.]

    648-112-00-4

    292-610-0

    90640-88-3

    J, M

    Extracten, koolteerolie, alkalische;

    Alkalisch extract;

    [Het extract van koolteerolie dat wordt verkregen door te wassen met alkali, zoals natronloog. Bestaat voornamelijk uit de alkalizouten van verschillende fenolverbindingen.]

    648-113-00-X

    266-017-2

    65996-83-0

    J, M

    Destillaten (koolteer), naftaleenoliën, alkalische extracten;

    Alkalisch extract;

    [Het waterige extract uit naftaleenolie dat wordt verkregen door te wassen met alkali, zoals natronloog. Bestaat voornamelijk uit de alkalizouten van verschillende fenolverbindingen.]

    648-114-00-5

    292-611-6

    90640-89-4

    J, M

    Extractieresiduen (kool), teerolie alkalisch, gecarboneerd, met ongebluste kalk behandeld;

    Ruwe fenolen;

    [Het product dat wordt verkregen door de behandeling van een alkalisch extract van koolteerolie met CO2 en CaO. Bestaat voornamelijk uit CaCO3, Ca(OH)2, Na2CO3 en andere organische en anorganische verontreinigingen.]

    648-115-00-0

    292-629-4

    90641-06-8

    J, M

    Teerzuren, kool, ruw;

    Ruwe fenolen;

    [Het reactieproduct verkregen door het neutraliseren van een alkalisch extract van koolteerolie met een zure oplossing, zoals verdund zwavelzuur of gasvormig koolstofdioxide, om vrije zuren te verkrijgen. Bestaat voornamelijk uit teerzuren, zoals fenol, kresol en xylenolen.]

    648-116-00-6

    266-019-3

    65996-85-2

    J, M

    Teerzuren, bruinkool, ruw;

    Ruwe fenolen;

    [Een aangezuurd alkalisch extract van bruinkoolteerdestillaat. Bestaat voornamelijk uit fenol en fenolhomologen.]

    648-117-00-1

    309-888-7

    101316-86-3

    J, M

    Teerzuren, bruinkoolvergassing;

    Ruwe fenolen;

    [Een complexe verzameling organische verbindingen die wordt verkregen uit de bruinkoolvergassing. Bestaat voornamelijk uit C6-10-hydroxyaromaatfenolen en homologen daarvan.]

    648-118-00-7

    295-536-7

    92062-22-1

    J, M

    Teerzuren, destillatieresiduen;

    Gedestilleerde fenolen;

    [Het residu van de destillatie van ruwe fenol uit kool. Bestaat voornamelijk uit fenolen, overwegend C8 tot en met C10, met een verwekingstraject van 60 °C tot 80 °C (140 °F tot 176 °F).]

    648-119-00-2

    306-251-5

    96690-55-0

    J, M

    Teerzuren, methylfenolfractie;

    Gedestilleerde fenolen;

    [De teerzuurfractie, rijk aan 3- en 4-methylfenol, die wordt verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit lagetemperatuurkoolteer.]

    648-120-00-8

    284-892-9

    84989-04-8

    J, M

    Teerzuren, polyalkylfenolfractie;

    Gedestilleerde fenolen;

    [De teerzuurfractie die wordt verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit lagetemperatuurkoolteer, met een kooktraject van ongeveer 225 °C tot 320 °C (437 °F tot 608 °F). Bestaat voornamelijk uit polyalkylfenolen.]

    648-121-00-3

    284-893-4

    84989-05-9

    J, M

    Teerzuren, xylenolfractie;

    Gedestilleerde fenolen;

    [De teerzuurfractie, rijk aan 2,4- en 2,5-dimethylfenol, die wordt verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit lagetemperatuurkoolteer.]

    648-122-00-9

    284-895-5

    84989-06-0

    J, M

    Teerzuren, ethylfenolfractie;

    Gedestilleerde fenolen;

    [De teerzuurfractie, rijk aan 3- en 4-ethylfenol, die wordt verkregen door destillatie van ongezuiverde teerzuren uit lagetemperatuurkoolteer.]

    648-123-00-4

    284-891-3

    84989-03-7

    J, M

    Teerzuren, 3,5-xylenolfractie;

    Gedestilleerde fenolen;

    [De teerzuurfractie, rijk aan 3,5-dimethylfenol, die wordt verkregen door destillatie van teerzuren uit lagetemperatuurkoolteer.]

    648-124-00-X

    284-896-0

    84989-07-1

    J, M

    Teerzuren, residuen, destillaten, voorloop;

    Gedestilleerde fenolen;

    [Het residu van de destillatie van lichte fenololie op het kooktraject van 235 °C tot 355 °C (481 °F tot 697 °F).]

    648-125-00-5

    270-713-1

    68477-23-6

    J, M

    Teerzuren, kresylhoudend, residuen;

    Gedestilleerde fenolen;

    [Het residu van teerzuren, afkomstig uit ruwe kool, na verwijdering van fenol, kresolen en xylenolen en fenolen met een hoger kookpunt. Een zwarte vaste stof met een smeltpunt van ongeveer 80 °C (176 °F). Bestaat voornamelijk uit polyalkylfenolen, harsgommen en anorganische zouten.]

    648-126-00-0

    271-418-0

    68555-24-8

    J, M

    Fenolen, C9-11-;

    Gedestilleerde fenolen

    648-127-00-6

    293-435-2

    91079-47-9

    J, M

    Teerzuren, kresylhoudend;

    Gedestilleerde fenolen;

    [Een complexe verzameling organische verbindingen die wordt verkregen uit bruinkool, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 230 °C (392 °F tot 446 °F). Bestaat voornamelijk uit fenolen en pyridinebasen.]

    648-128-00-1

    295-540-9

    92062-26-5

    J, M

    Teerzuren, bruinkool, C2-alkylfenolfractie;

    Gedestilleerde fenolen;

    [Het destillaat van de verzuring van alkalisch gewassen bruinkoolteerdestillaat, met een kooktraject van ongeveer 200 °C tot 230 °C (392 °F tot 446 °F). Bestaat voornamelijk uit m- en p-ethylfenol, alsmede kresolen en xylenolen.]

    648-129-00-7

    302-662-9

    94114-29-1

    J, M

    Extractieoliën (kool), naftaleenoliën;

    Zuur extract;

    [Het waterige extract dat wordt verkregen door wassen met zuur van alkalisch gewassen naftaleenolie. Bestaat voornamelijk uit zure zouten van uiteenlopende aromatische stikstofbasen, met inbegrip van pyridine, chinoline en alkylderivaten daarvan.]

    648-130-00-2

    292-623-1

    90641-00-2

    J, M

    Teerbasen, chinolinederivaten;

    Gedestilleerde teerbasen

    648-131-00-8

    271-020-7

    68513-87-1

    J, M

    Teerbasen, kool, fractie van chinolinederivaten;

    Gedestilleerde teerbasen

    648-132-00-3

    274-560-1

    70321-67-4

    J, M

    Teerbasen, kool, destillatieresiduen;

    Gedestilleerde teerbasen;

    [Het destillatieresidu dat achterblijft na de destillatie van de geneutraliseerde met zuur geëxtraheerde basehoudende teerfracties die worden verkregen door de destillatie van koolteer. Bevat voornamelijk aniline, collidinen, chinoline, chinolinederivaten en toluïdinen.]

    648-133-00-9

    295-544-0

    92062-29-8

    J, M

    Koolwaterstofoliën, aromatisch, gemengd met polyethyleen en polypropyleen, gepyrolyseerd, lichte oliefractie;

    Thermisch behandelde producten;

    [De olie die wordt verkregen uit de thermische behandeling van een mengsel van polyethyleen en polypropyleen met koolteerpek of aromatische oliën. Bestaat voornamelijk uit benzeen en homologen daarvan en heeft een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 120 °C (158 °F tot 248 °F).]

    648-134-00-4

    309-745-9

    100801-63-6

    J, M

    Koolwaterstofoliën, aromatisch, gemengd met polyethyleen, gepyrolyseerd, lichte oliefractie;

    Thermisch behandelde producten;

    [De olie die wordt verkregen uit de thermische behandeling van polyethyleen met koolteerpek of aromatische oliën. Bestaat voornamelijk uit benzeen en homologen daarvan en heeft een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 120 °C (158 °F tot 248 °F).]

    648-135-00-X

    309-748-5

    100801-65-8

    J, M

    Koolwaterstofoliën, aromatisch, gemengd met polystyreen, gepyrolyseerd, lichte oliefractie;

    Thermisch behandelde producten;

    [De olie die wordt verkregen uit de thermische behandeling van polystyreen met koolteerpek of aromatische oliën. Bestaat voornamelijk uit benzeen en homologen daarvan en heeft een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 210 °C (158 °F tot 410 °F).]

    648-136-00-5

    309-749-0

    100801-66-9

    J, M

    Extractieresiduen (kool), teerolie, alkalische, naftaleendestillatieresiduen;

    Naftaleenolie, extractieresidu;

    [Het residu dat wordt verkregen uit chemische olie die is geëxtraheerd na verwijdering van naftaleen door destillatie. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen met twee tot vier gecondenseerde ringen en aromatische stikstofbasen.]

    648-137-00-0

    277-567-8

    73665-18-6

    J, M

    Teerzuren, kresyl-, natriumzouten, loogoplossingen;

    Alkalisch extract

    648-139-00-1

    272-361-4

    68815-21-4

    J, M

    Extractieoliën (kool), teerbase;

    Zuur extract;

    [Het extract uit het alkalisch extractieresidu van koolteerolie dat wordt verkregen door te wassen met zuur, zoals verdund zwavelzuur, na destillatie om naftaleen te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit de zure zouten van verschillende aromatische stikstofbasen zoals pyridine en chinoline en alkylderivaten daarvan.]

    648-140-00-7

    266-020-9

    65996-86-3

    J, M

    Teerbasen, kool, ruw;

    Ruwe teerbasen;

    [Het reactieproduct dat wordt verkregen door extractieolie uit koolteerbase met een alkalische oplossing, zoals natronloog, te neutraliseren om de vrije basen te verkrijgen. Bestaat voornamelijk uit organische basen zoals acridine, fenantridine, pyridine, chinoline en hun alkylderivaten.]

    648-141-00-2

    266-018-8

    65996-84-1

    J, M

    Lichte olie (kool), cokesoven;

    Ruwe benzol;

    [De vluchtige organische vloeistof die wordt geëxtraheerd uit het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie van kool bij hoge temperatuur (hoger dan 700 °C (1 292 °F)). Bestaat voornamelijk uit benzeen, tolueen en xylenen. Kan kleinere hoeveelheden andere koolwaterstoffen bevatten.]

    648-147-00-5

    266-012-5

    65996-78-3

    J

    Destillaten (kool), primaire, vloeibaar-oplosmiddelextractie;

    [Het vloeibare product uit de condensatie van de damp die vrijkomt bij het ontsluiten van kool in een vloeibaar oplosmiddel, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 300 °C (86 °F tot 572 °F). Bestaat voornamelijk uit gedeeltelijk gehydrogeneerde aromatische koolwaterstoffen met gecondenseerde ringsystemen, aromatische verbindingen met stikstof, zuurstof en zwavel en de alkylderivaten daarvan, overwegend C4 tot en met C14.]

    648-148-00-0

    302-688-0

    94114-52-0

    J

    Destillaten (kool), oplosmiddelextractie, waterstofgekraakt;

    [Het destillaat dat wordt verkregen door het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing die wordt verkregen door extractie met vloeibaar oplosmiddel of met superkritisch gas, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 300 °C (86 °F tot 572 °F). Bestaat voornamelijk uit aromatische, gehydrogeneerde aromatische en nafteenverbindingen, alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C4 tot en met C14. Bevat eveneens stikstof-, zwavel- en zuurstofhoudende aromatische en gehydrogeneerde aromatische verbindingen.]

    648-149-00-6

    302-689-6

    94114-53-1

    J

    Nafta (kool), oplosmiddelextractie, waterstofgekraakt;

    [Fractie van het destillaat dat wordt verkregen door het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing die wordt verkregen door extractie met vloeibaar oplosmiddel of met superkritisch gas, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 180 °C (86 °F tot 356 °F). Bestaat voornamelijk uit aromatische, gehydrogeneerde aromatische en nafteenverbindingen, alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C4 tot en met C9. Bevat eveneens stikstof-, zwavel- en zuurstofhoudende aromatische en gehydrogeneerde aromatische verbindingen.]

    648-150-00-1

    302-690-1

    94114-54-2

    J

    Destillaten (kool), oplosmiddelextractie, waterstofgekraakte middenfractie;

    [Het destillaat dat wordt verkregen door het met waterstof kraken van koolextract of de oplossing die wordt verkregen door extractie met vloeibaar oplosmiddel of met superkritisch gas, met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 300 °C (356 °F tot 572 °F). Bestaat voornamelijk uit bicyclische aromatische, gehydrogeneerde aromatische en nafteenverbindingen, alkylderivaten daarvan en alkanen, overwegend C9 tot en met C14. Bevat eveneens stikstof-, zwavel- en zuurstofhoudende verbindingen.]

    648-152-00-2

    302-692-2

    94114-56-4

    J

    Destillaten (kool), oplosmiddelextractie, waterstofgekraakte gehydrogeneerde middenfractie;

    [Destillaat dat wordt verkregen door de hydrogenering van de met waterstof gekraakte middenfractie van koolextract of de oplossing die wordt verkregen door extractie met vloeibaar oplosmiddel of superkritisch gas, met een kooktraject van ongeveer 180 °C tot 280 °C (356 °F tot 536 °F). Bestaat voornamelijk uit gehydrogeneerde bicyclische koolstofverbindingen en alkylderivaten daarvan, overwegend C9 tot en met C14.]

    648-153-00-8

    302-693-8

    94114-57-5

    J

    Lichte olie (kool), semi-verkooksingsproces;

    Lichte olie;

    [De vluchtige organische vloeistof die wordt gecondenseerd uit het gas dat vrijkomt bij de destructieve destillatie van kool bij lage temperatuur (minder dan 700 °C (1 292 °F)). Bestaat voornamelijk uit C6-10-koolwaterstoffen.]

    648-156-00-4

    292-635-7

    90641-11-5

    J

    ▼C1

    Gases (petroleum), catalytic cracked naphtha depropanizer overhead, C3-rich acid-free; Petroleum gas

    (A complex combination of hydrocarbons obtained from fractionation of catalytic cracked hydrocarbons and treated to remove acidic impurities. It consists of hydrocarbons having carbon numbers in the range of C2 through C4, predominantly C3.)

    649-062-00-6

    270-755-0

    68477-73-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytische kraker; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van de producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-063-00-1

    270-756-6

    68477-74-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytische kraker, C1-5-rijk; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, C1 tot en met C6, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-064-00-7

    270-757-1

    68477-75-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gepolymeriseerde nafta-stabilisator-topfractie, C2-4-rijk; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractioneringsstabilisatie van katalytisch gepolymeriseerde nafta. Bevat alifatische koolwaterstoffen, C2 tot en met C6, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-065-00-2

    270-758-7

    68477-76-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytische reformator, C1-4-rijk; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten uit een katalytisch reformeringsproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C6, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-066-00-8

    270-760-8

    68477-79-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C3-5-olefinische en paraffinische alkyleringsgrondstof; petroleumgas

    (Een complexe verzameling van olefinische en paraffinische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5, die worden gebruikt als alkyleringsgrondstof. Omgevingstemperaturen overtreffen gewoonlijk de kritische temperaturen van deze combinaties.)

    649-067-00-3

    270-765-5

    68477-83-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C4-rijk; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten uit een katalytisch fractioneringsproces. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, hoofdzakelijk C4.)

    649-068-00-9

    270-767-6

    68477-85-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), deëthanisator-topproducten; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van de gas- en gasolinefracties uit het katalytische kraakproces. Bevat voornamelijk ethaan en ethyleen.)

    649-069-00-4

    270-768-1

    68477-86-1

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), deïsobutanisatortoren-topproducten; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de atmosferische destillatie van een butaan-butyleenstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 en C4.)

    649-070-00-X

    270-769-7

    68477-87-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), depropanisator droog, propeenrijk; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten uit de gas- en gasolinefracties van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit propyleen met wat ethaan en propaan.)

    649-071-00-5

    270-772-3

    68477-90-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), depropanisator-topproducten; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten van de gas- en gasolinefracties van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-072-00-0

    270-773-9

    68477-91-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasherwinningsinstallatie depropanisator-topproducten; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractionering van verscheidene koolwaterstofstromen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C4, voornamelijk propaan.)

    649-073-00-6

    270-777-0

    68477-94-1

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), Girbatol-installatiegrondstof; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gebruikt als grondstof in een Girbatol-installatie om waterstofsulfide te verwijderen. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-074-00-1

    270-778-6

    68477-95-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), geïsomeriseerde naftafractionator, rijk aan C4, vrij van waterstofsulfide; petroleumgas

    649-075-00-7

    270-782-8

    68477-99-6

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gekraakte olie en thermisch gekraakt vacuumresidu fractioneringsterugloopvat; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van katalytisch gekraakte geklaarde olie en thermisch gekraakt vacuümresidu. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-076-00-2

    270-802-5

    68478-21-7

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gekraakte nafta-stabiliseringsabsorbator; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisering van katalytisch gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-077-00-8

    270-803-0

    68478-22-8

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), fractionator van gecombineerde producten uit katalytische kraker, katalytische reformator en waterstofontzwavelaar; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractionering van producten uit katalytische kraak-, katalytische reformerings- en waterstofontzwavelingsprocessen en behandeld om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-078-00-3

    270-804-6

    68478-24-0

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta-fractioneringsstabilisator; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractoneringsstabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-079-00-9

    270-806-7

    68478-26-2

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), verzadigd gas-installatie gemengde stroom, rijk aan C4; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractioneringsstabilisatie van restgas van de destillatie van nafta verkregen door directe fractionering en katalytisch gereformeerd nafta-stabilisator-restgas. Bestaat uit koolwaterstoffen, C3 tot en met C6, overwegend butaan en isobutaan.)

    649-080-00-4

    270-813-5

    68478-32-0

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), verzadigd gas-herwinningsinstallatie, rijk aan C1-2; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van destillatie-restgas, door directe fractionering verkregen nafta, katalytisch gereformeerd nafta-stabilisator-restgas. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C5, overwegend methaan en ethaan.)

    649-081-00-X

    270-814-0

    68478-33-1

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), thermische vacuümresiduenkraker-; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit het thermische kraken van vacuümresiduen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-082-00-5

    270-815-6

    68478-34-2

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C3-4-rijk, aardoliedestillaat; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie en condensatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, overwegend C3 en C4.)

    649-083-00-0

    270-990-9

    68512-91-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), totaal bereik door directe fractionering verkregen nafta dehexanisatoruitstoot-; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van het totale bereik van door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.)

    649-084-00-6

    271-000-8

    68513-15-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofkraken-depropanisator-uitstoot-, koolwaterstofrijk; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4. Kan ook kleine hoeveelheden waterstof en waterstofsulfide bevatten.)

    649-085-00-1

    271-001-3

    68513-16-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), lichte door directe fractionering verkregen naftastabilisatoruitstoot-; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de stabilisering van lichte door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.)

    649-086-00-7

    271-002-9

    68513-17-7

    ►M21  — ◄ K

    Residuen (aardolie) alkyleringssplitter, C4-rijk; petroleumgas

    (Een complex residu, afkomstig uit de destillatie van stromen uit uiteenlopende zuiveringsbewerkingen. Bestaat uit koolwaterstoffen, C4 en C5, overwegend butaan en met een kooktraject van ongeveer - 11,7 °C tot 27,8 °C.)

    649-087-00-2

    271-010-2

    68513-66-6

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C1-4; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door koolwaterstofgassen te onderwerpen aan een stankverwijderingsproces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer - 164 °C tot - 0,5 C.)

    649-088-00-8

    271-032-2

    68514-31-8

    ►M21  — ◄ K

    ▼M14

    Koolwaterstoffen, C1-4-, stankvrij gemaakt;

    Petroleumgas;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door koolwaterstofgassen te onderwerpen aan een stankverwijderingsproces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure verontreinigingen worden verwijderd. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer – 164 °C tot – 0,5 °C (– 263 °F tot 31 °F).]

    649-089-00-3

    271-038-5

    68514-36-3

    K

    ▼C1

    Koolwaterstoffen, C1-3; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3, met een kooktraject van ongeveer - 164 °C tot - 42 °C.)

    649-090-00-9

    271-259-7

    68527-16-2

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C1-4, debutanisatorfractie; petroleumgas

    649-091-00-4

    271-261-8

    68527-19-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C1-5, nat; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de destillatie van ruwe olie en/of het kraken van gasolie uit een fractioneringstoren. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-092-00-X

    271-624-0

    68602-83-5

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C2-4-; petroleumgas

    649-093-00-5

    271-734-9

    68606-25-7

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C3-; petroleumgas

    649-094-00-0

    271-735-4

    68606-26-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), alkyleringsinvoer; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het katalytisch kraken van gasolie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 en C4.)

    649-095-00-6

    271-737-5

    68606-27-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), depropanisatorbodemfracties fractioneringsuitstoot-; petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractionering van depropanisatorbodemfracties. Bestaat voornamelijk uit butaan, isobutaan en butadieen.)

    649-096-00-1

    271-742-2

    68606-34-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), raffinage-meng-; petroleumgas

    (Een complexe combinatie, verkregen uit verscheidene raffinageprocessen. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-097-00-7

    272-183-7

    68783-07-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch kraken; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de destillatie van de producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5.)

    649-098-00-2

    272-203-4

    68783-64-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C2-4, stankvrij gemaakte; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door het onderwerpen van een aardoliedestillaat aan een stankverwijderend proces waarbij mercaptanen worden omgezet of zure onzuiverheden worden verwijderd. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer -51 °C tot -34 °C.)

    649-099-00-8

    272-205-5

    68783-65-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), ruwe olie-fractioneringuitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de fractionering van ruwe olie. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-100-00-1

    272-871-7

    68918-99-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), dehexanisatoruitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van gecombineerde naftastromen. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-101-00-7

    272-872-2

    68919-00-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), stabilisatoruitstootgassen uit de fractionering van door fractionering verkregen lichte gasoline; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van direct door fractionering verkregen lichte gasoline. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-102-00-2

    272-878-5

    68919-05-1

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), nafta-unifinerontzwaveling stripperuitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door een nafta-unifiner-ontzwavelingsproces en gestript van het nafta-product. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-103-00-8

    272-879-0

    68919-06-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), direct door fractionering verkregen nafta katalytische reformeringsuitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de katalytische reformering van direct door fractionering verkregen nafta en fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit methaan, ethaan en propaan.)

    649-104-00-3

    272-882-7

    68919-09-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gefluïdiseerde katalytische kraker-splittertopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van de invoer van de C3-C4-splitter. Bestaat voornamelijk uit C3-koolwaterstoffen.)

    649-105-00-9

    272-893-7

    68919-20-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), directe fractionerings-stabilisatoruitstoot-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van de vloeistof uit de eerste destillatietoren die wordt gebruikt bij de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-106-00-4

    272-883-2

    68919-10-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gekraakte nafta debutanisator-; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractionering van katalytisch gekraakte nafta. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-107-00-X

    273-169-3

    68952-76-1

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gekraakt destillaat en nafta stabilisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van katalytisch gekraakt nafta en destillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-108-00-5

    273-170-9

    68952-77-2

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), thermisch gekraakt destillaat, gasolie en nafta absorptievat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de scheiding van thermisch gekraakte destillaten, nafta en gasolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-109-00-0

    273-175-6

    68952-81-8

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), thermisch gekraakte koolwaterstof-fractioneringsstabilisator-, aardolieverkooksing; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de fractioneringsstabilisatie van thermisch gekraakte koolwaterstoffen die afkomstig zijn uit het aardolieverkooksingproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-110-00-6

    273-176-1

    68952-82-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), lichte stoomgekraakte, butadieenconcentraat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4.)

    649-111-00-1

    273-265-5

    68955-28-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), direct door fractionering verkregen naftakatalytische reformatorstabilisator-topproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de katalytische reformering van direct door fractionering verkregen nafta en de fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-112-00-7

    273-270-2

    68955-34-0

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C4-; Petroleumgas

    649-113-00-2

    289-339-5

    87741-01-3

    ►M21  — ◄ K

    Alkanen, C1-4, rijk aan C3; Petroleumgas

    649-114-00-8

    292-456-4

    90622-55-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), stoomkraker C3-rijke; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit propyleen met wat propaan en heeft een kooktraject van ongeveer -70 °C tot 0 °C.)

    649-115-00-3

    295-404-9

    92045-22-2

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C4-, stoomkrakerdestillaat; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door de destillatie van de producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit C4-koolwaterstoffen, overwegend 1-buteen en 2-buteen, bevat ook butaan en isobuteen en heeft een kooktraject van ongeveer -12 °C tot 5 °C.)

    649-116-00-9

    295-405-4

    92045-23-3

    ►M21  — ◄ K

    Aardoliegassen, vloeibaar gemaakt, van stank ontdaan, C4-fractie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door een vloeibaar gemaakt aardolie-gasmengsel aan een stankvrijmakingsproces te onderwerpen om mercaptanen te oxideren of om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit C4- verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen.)

    649-117-00-4

    295-463-0

    92045-80-2

    ►M21  — ◄ K ►M21  — ◄

    ▼M14

    Koolwaterstoffen, C4-, 1,3-butadieen- en isobuteenvrij;

    Petroleumgas

    649-118-00-X

    306-004-1

    95465-89-7

    K

    ▼M14

    Raffinaten (aardolie), stoomgekraakte C4-fractie, cuproammoniumacetaatextractie, C3-5- en C3-5-onverzadigd, vrij van butadieen;

    Petroleumgas

    649-119-00-5

    307-769-4

    97722-19-5

    K

    ▼C1

    Gassen (aardolie), aminesysteemvoedings-; Raffinaderijgas

    (Het voedingsgas naar het aminesysteem voor de verwijdering van waterstofsulfide. Bestaat hoofdzakelijk uit waterstof. Koolmonoxide, kooldioxide, waterstofsulfide en alifatische koolwaterstoffen, voornamelijk C1 tot en met C5, kunnen ook aanwezig zijn.)

    649-120-00-0

    270-746-1

    68477-65-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), benzeeninstallatie-waterstofontzwavelaar afgassen; Raffinaderijgas

    (Afgassen, gevormd door de benzeeninstallatie. Bestaat hoofdzakelijk uit waterstof. Koolmonoxide en koolwaterstoffen, voornamelijk C1 tot en met C6, inclusief benzeen, kunnen ook aanwezig zijn.)

    649-121-00-6

    270-747-7

    68477-66-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), benzeeninstallatie-terugvoer, rijk aan waterstof; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door terugvoer van de gassen uit de benzeeninstallatie. Bestaat voornamelijk uit waterstof met verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide en koolwaterstoffen, C1 tot en met C6.)

    649-122-00-1

    270-748-2

    68477-67-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), mengolie, rijk aan waterstof en stikstof; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een mengolie. Bestaat voornamelijk uit waterstof en stikstof, met verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide en alifatische koolwaterstoffen, voornamelijk C1 tot en met C5.)

    649-123-00-7

    270-749-8

    68477-68-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta strippertopproducten; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta. Bestaat uit waterstof en verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-124-00-2

    270-759-2

    68477-77-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C6-8-katalytische reformator terugvoer; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling van koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van de katalytische reformering van C6-8- aanvoer en teruggevoerd om waterstof te behouden. Bestaat voornamelijk uit waterstof. Kan ook verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide, stikstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6, bevatten.)

    649-125-00-8

    270-761-3

    68477-80-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C6-8-katalytische reformator; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door destillatie van producten van de katalytische reformering van C6-C8-aanvoer. Bestaat uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C5, en waterstof.)

    649-126-00-3

    270-762-9

    68477-81-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C6-8 katalytische reformator terugvoer, rijk aan waterstof; Raffinaderijgas

    649-127-00-9

    270-763-4

    68477-82-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C2-terugstroom; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de extractie van waterstof uit een gasstroom die voornamelijk bestaat uit waterstof met kleine hoeveelheden stikstof, koolmonoxide, methaan, ethaan en ethyleen. Bevat voornamelijk koolwaterstoffen als methaan, ethaan en ethyleen met kleine hoeveelheden waterstof, stikstof en koolmonoxide.)

    649-128-00-4

    270-766-0

    68477-84-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), droge zure, gasconcentratie-installatie-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (De complexe verzameling droge gassen die wordt verkregen uit een gasconcentratie-installatie. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-129-00-X

    270-774-4

    68477-92-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasconcentratie-herabsorbeerder-destillatie; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt gevormd door destillatie van producten van gecombineerde gasstromen in een gasconcentratie-herabsorbeerder. Bestaat voornamelijk uit waterstof, koolmonoxide, kooldioxide, stikstof, waterstofsulfide en koolwaterstoffen, C1 tot en met C3.)

    649-130-00-5

    270-776-5

    68477-93-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofabsorbator-uitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door het absorberen van waterstof uit een waterstofrijke stroom. Bestaat uit waterstof, koolmonoxide, stikstof en methaan met kleine hoeveelheden C2-koolwaterstoffen.)

    649-131-00-0

    270-779-1

    68477-96-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt afgescheiden als een gas uit koolwaterstofgassen door koeling. Bestaat voornamelijk uit waterstof met verscheidene kleine hoeveelheden koolmonoxide, stikstof, methaan en C2-koolwaterstoffen.)

    649-132-00-6

    270-780-7

    68477-97-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofbehandelaar-mengolie-terugvoer-, rijk aan waterstof en stikstof; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit teruggevoerde met waterstof behandelde mengolie. Bestaat voornamelijk uit waterstof en stikstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-133-00-1

    270-781-2

    68477-98-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), terugvoer-, waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit teruggevoerde reactorgassen. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide, stikstof, waterstofsulfide en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, C1 tot en met C5.)

    649-134-00-7

    270-783-3

    68478-00-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformatorverzamel-, waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit de reformatoren. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-135-00-2

    270-784-9

    68478-01-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformerende waterstofbehandelaar; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het reformerende waterstof-behandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit waterstof, methaan en ethaan met diverse kleine hoeveelheden waterstofsulfide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5.)

    649-136-00-8

    270-785-4

    68478-02-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformerende waterstofbehandelaar, rijk aan waterstof en methaan; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het reformerende waterstof-behandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit waterstof en methaan met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide, kooldioxide, stikstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C5.)

    649-137-00-3

    270-787-5

    68478-03-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformerende waterstofbehandelaar aanvullings-, waterstofrijk; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het reformerende waterstof-behandelingsproces. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden koolmonoxide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-138-00-9

    270-788-0

    68478-04-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), thermisch kraken-destillatie-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide, koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-139-00-4

    270-789-6

    68478-05-7

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytische kraker-refractioneringsabsorbator; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door refractionering van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-140-00-X

    270-805-1

    68478-25-1

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta-afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de katalytische reformering van door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-141-00-5

    270-807-2

    68478-27-3

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch gereformeerde nafta-stabilisator; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-142-00-0

    270-808-8

    68478-28-4

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gekraakt destillaat waterstof-behandelaarsafscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van gekraakte destillaten met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-143-00-6

    270-809-3

    68478-29-5

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), waterstofontzwavelde door directe fractionering verkregen nafta-afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de waterstofontzwaveling van door directe fractionering verkregen nafta. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-144-00-1

    270-810-9

    68478-30-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), topproducten uit stabilisator van katalytisch gereformeerde door directe fractionering verkregen nafta; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de katalytische reformering van door directe fractionering verkregen nafta gevolgd door fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit waterstof, methaan, ethaan en propaan.)

    649-145-00-7

    270-999-8

    68513-14-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformatoruitstroom hoge- druk afdampvatuitstoot-; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door het afdampen onder hoge druk van de uitstroom uit de reformeringsreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof met diverse kleine hoeveelheden methaan, ethaan en propaan.)

    649-146-00-2

    271-003-4

    68513-18-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), reformatoruitstroom lage druk afdampvatuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door het afdampen onder lage druk van de uitstroom uit de reformeringsreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof met uiteenlopende kleine hoeveelheden methaan, ethaan en propaan.)

    649-147-00-8

    271-005-5

    68513-19-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), olieraffinagegasdestillatieuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt afgescheiden door distillatie van een gasstroom die waterstof, koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, C1 tot en met C6 bevat of verkregen door het kraken van ethaan en propaan. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C2, waterstof, stikstof en koolmonoxide.)

    649-148-00-3

    271-258-1

    68527-15-1

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), benzeeninstallatie waterstofbehandelaar depentanisatortopproducten; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de behandeling van het materiaal uit de benzeeninstallatie met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator gevolgd door depentanisering. Bestaat voornamelijk uit waterstof, ethaan en propaan met verscheidene kleine hoeveelheden stikstof, koolmonoxide, kooldioxide en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6. Kan sporen benzeen bevatten.)

    649-149-00-9

    271-623-5

    68602-82-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), secundaire absorbeerder-uitstoot, fractionator van topproducten uit fluïde katalytische kraker; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de fractionering van de topproducten uit het katalytisch kraakproces in de fluïde katalytische kraker. Bestaat uit waterstof, stikstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-150-00-4

    271-625-6

    68602-84-6

    ►M21  — ◄ K

    ▼M14

    Aardolieproducten, raffinaderijgassen;

    Raffinaderijgas;

    [Een complexe combinatie die voornamelijk bestaat uit waterstof, met uiteenlopende kleine hoeveelheden methaan, ethaan en propaan.]

    649-151-00-X

    271-750-6

    68607-11-4

    K

    ▼C1

    Gassen (aardolie), waterstofkraken lagedrukafscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de vloeistofdampscheiding van de uitstroom uit de waterstofkraakprocesreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof en verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-152-00-5

    272-182-1

    68783-06-2

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), raffinage; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit verscheidene aardolieraffinage-operaties. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-153-00-0

    272-338-9

    68814-67-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), platinareformatorproducten-afscheider-uitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit de chemische reformering van naftenen tot aromaten. Bestaat uit waterstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C4.)

    649-154-00-6

    272-343-6

    68814-90-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), uitstootgassen uit depentanisator-stabilisator van waterstofbehandelde stinkende kerosine; Raffinaderijgas

    (De complexe combinatie die wordt verkregen uit de depentanisatorstabilisatie van waterstofbehandelde kerosine. Bestaat voornamelijk uit waterstof, methaan, ethaan en propaan alsmede variërende kleine hoeveelheden stikstof, waterstofsulfide, koolmonoxide en koolwaterstoffen, overwegend C4 en C5.)

    649-155-00-1

    272-775-5

    68911-58-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), waterstofbehandelde stinkende kerosineafdampvat; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit het afdampvat van de installatie waarin stinkende kerosine in de aanwezigheid van een katalysator met waterstof wordt behandeld. Bestaat voornamelijk uit waterstof en methaan alsmede variërende kleine hoeveelheden stikstof, koolmonoxide en koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C5.)

    649-156-00-7

    272-776-0

    68911-59-1

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), destillaat-unifiner-ontzwaveling stripperuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie gestript van het vloeibare product van het unifiner- ontzwavelingsproces. Bestaat uit waterstofsulfide, methaan, ethaan en propaan.)

    649-157-00-2

    272-873-8

    68919-01-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gefluïdiseerde katalytische kraker-fractioneringsuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de fractionering van het topproduct van het gefluïdiseerde katalytische kraakproces. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide, stikstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-158-00-8

    272-874-3

    68919-02-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gefluïdiseerde katalytische kraker-gaszuivering secundair absorptievatuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd door de gaszuivering van topgas uit de gefluïdiseerde katalytische kraker. Bestaat uit waterstof, stikstof, methaan, ethaan en propaan.)

    649-159-00-3

    272-875-9

    68919-03-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), zwaar destillaat waterstofbehandelings-ontzwaveling stripper-uitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gestript uit het vloeibare product uit het waterstofbehandelings-ontzwavelingsproces van zwaar destillaat. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-160-00-9

    272-876-4

    68919-04-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), platina-reformatorstabilisatoruitstoot, fractionering van lichte eindfracties; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de fractionering van de lichte eindfracties uit de platinareactoren van de platinareformeringsinstallatie. Bestaat uit waterstof, methaan, ethaan en propaan.)

    649-161-00-4

    272-880-6

    68919-07-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), voorafdampingstorenuitstoot, ruwe destillatie; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevormd in de eerste destillatietoren die wordt gebruikt bij de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit stikstof en verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-162-00-X

    272-881-1

    68919-08-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), teerstripperuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling die wordt verkregen door de fractionering van gereduceerde ruwe olie. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en C4.)

    649-163-00-5

    272-884-8

    68919-11-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), unifiner-stripperuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een combinatie van waterstof en methaan die wordt verkregen door fractionering van de producten uit de unifinerinstallatie.)

    649-164-00-0

    272-885-3

    68919-12-0

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), katalytisch met waterstof ontzwavelde nafta- afscheider; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de waterstofontzwaveling van nafta. Bestaat uit waterstof, methaan, ethaan en propaan.)

    649-165-00-6

    273-173-5

    68952-79-4

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), direct door fractionering verkregen naftawaterstofontzwavelaar; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de waterstofontzwaveling van nafta die direct door fractionering is verkregen. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-166-00-1

    273-174-0

    68952-80-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), sponsabsorptievatuitstoot, topproductfractionering van gefluïdiseerde katalytische kraker en gasolieontzwavelaar; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door de fractionering van producten uit de gefluïdiseerde katalytische kraker en gasolie-ontzwavelaar. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-167-00-7

    273-269-7

    68955-33-9

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), ruwe destillatie en katalytisch kraken; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt geproduceerd door ruwe destillatie- en katalytische kraakprocessen. Bestaat uit waterstof, waterstofsulfide, stikstof, koolmonoxide en paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-168-00-2

    273-563-5

    68989-88-8

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasolie diethanolaminegaszuiveraar-uitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt gevomd door de ontzwaveling van gasoliën met diethanolamine. Bestaat voornamelijk uit waterstofsulfide, waterstof en alifatische koolwaterstoffen, C1 tot en met C5.)

    649-169-00-8

    295-397-2

    92045-15-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasolie waterstofontzwavelings-uitstroom; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen door afscheiding van de vloeibare fase uit de uitstroom uit de hydrogeneringsreactie. Bestaat voornamelijk uit waterstof, waterstofsulfide en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C3.)

    649-170-00-3

    295-398-8

    92045-16-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), gasolie waterstofontzwavelings-reiniging; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling gassen die wordt verkregen uit de reformator en uit de gezuiverde fracties uit de hydrogeneringsreactor. Bestaat voornamelijk uit waterstof en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-171-00-9

    295-399-3

    92045-17-5

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), hydogenatoruitstroom- afdampvatuitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe verzameling gassen die wordt verkregen uit afdampen van de uitstroomfracties na de hydrogeneringsreactie. Bestaat voornamelijk uit waterstof en alifatische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-172-00-4

    295-400-7

    92045-18-6

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), stoomkraken van nafta onder hoge druk residu; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen als een mengsel van de niet-condenseerbare delen uit het product van een naftastoomkraakproces evenals residugassen die worden verkregen tijdens de bereiding van daaruit voortkomende producten. Bestaat voornamelijk uit waterstof en paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5, waarmee aardgas ook kan worden gemengd.)

    649-173-00-X

    295-401-2

    92045-19-7

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), residu-viscositeitsreductie-uitstoot; Raffinaderijgas

    (Een complexe combinatie die wordt verkregen uit de reductie van de viscositeit van residuen in een oven. Bestaat voornamelijk uit waterstofsulfide en paraffinische en olefinische koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-174-00-5

    295-402-8

    92045-20-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C3-4; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van het kraken van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, C3 tot en met C4 en voornamelijk propaan en propyleen, met een kooktraject van ongeveer -51 °C tot -1 °C.)

    649-177-00-1

    268-629-5

    68131-75-9

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneringsabsorptievat katalytisch gekraakt destillaat en katalytisch gekraakte nafta; Petroleumgas

    (De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van de producten van katalytisch gekraakte destillaten en katalytisch gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C4.)

    649-178-00-7

    269-617-2

    68307-98-2

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneringsstabilisator katalytische polymerisatie van nafta; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractioneringsstabilisatie- producten van de polymerisatie van nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, C1 tot en met C4.)

    649-179-00-2

    269-618-8

    68307-99-3

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fractioneringsstabilisator katalytisch gereformeerde nafta, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit fractioneringsstabilisatie van katalytisch gereformeerde nafta, waar waterstofsulfide door aminebehandeling uit verwijderd is. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-180-00-8

    269-619-3

    68308-00-9

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gekraakt destillaat waterstofbehandelings-stripper; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling van thermisch gekraakte destillaten met waterstof in de aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-181-00-3

    269-620-9

    68308-01-0

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), waterstofontzwavelaar direct uit fractionering verkregen destillaat, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische waterstofontzwaveling van direct uit fractionering verkregen destillaten, waaruit waterstofsulfide door aminebehandeling is verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-182-00-9

    269-630-3

    68308-10-1

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), absorptievat bij katalytisch kraken van gasolie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van het katalytisch kraken van gasolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-183-00-4

    269-623-5

    68308-03-2

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gasherwinninginstallatie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van producten van gemengde koolwaterstofstromen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-184-00-X

    269-624-0

    68308-04-3

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), gasherwinningsfabriek- deëthanisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van producten uit verschillende koolwaterstofstromen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-185-00-5

    269-625-6

    68308-05-4

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), uit fracioneerder van waterstofontzwaveld destillaat en waterstofontzwavelde nafta, zuurvrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van waterstofontzwavelde nafta- en destillaatkoolwaterstof-stromen, en behandeld om zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-186-00-0

    269-626-1

    68308-06-5

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), stripper van waterstofontzwavelde gasolie uit vacuümdestillatie, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de stabilisatie door strippen van katalytisch waterstofontzwavelde gasolie uit vacuümdestillatie, waaruit waterstofsulfide is verwijderd door aminebehandeling. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-187-00-6

    269-627-7

    68308-07-6

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), stabilisator lichte direct uit fractionering verkregen nafta, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractioneringsstabilisatie van lichte, direct uit fractionering verkregen, nafta, waaruit waterstofsulfide door aminebehandeling is verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.)

    649-188-00-1

    269-629-8

    68308-09-8

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), propaan-propyleenalkyleringsuitvoer preparatieve deëthanisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de destillatie van de reactieproducten van propaan met propyleen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-189-00-7

    269-631-9

    68308-11-2

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), waterstofontzwavelaar gasolie uit vacuümdestillatie, waterstofsulfidevrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit katalytische waterstofontzwaveling van door vacuümdestillatie verkregen gasolie, waaruit waterstofsulfide door aminebehandeling is verwijderd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C6.)

    649-190-00-2

    269-632-4

    68308-12-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), katalytisch gekraakte topfracties; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5, met een kooktraject van -48 °C tot 32 °C.)

    649-191-00-8

    270-071-2

    68409-99-4

    ►M21  — ◄ K

    Alkanen, C1-2; Petroleumgas

    649-193-00-9

    270-651-5

    68475-57-0

    ►M21  — ◄ K

    Alkanen, C2-3; Petroleumgas

    649-194-00-4

    270-652-0

    68475-58-1

    ►M21  — ◄ K

    Alkanen, C3-4; Petroleumgas

    649-195-00-X

    270-653-6

    68475-59-2

    ►M21  — ◄ K

    Alkanen, C4-5; Petroleumgas

    649-196-00-5

    270-654-1

    68475-60-5

    ►M21  — ◄ K

    Brandstofgassen; Petroleumgas

    (Een combinatie van lichte gassen. Bestaat voornamelijk uit waterstof en/of koolwaterstoffen met een laag molecuulgewicht.)

    649-197-00-0

    270-667-2

    68476-26-6

    ►M21  — ◄ K

    Brandstofgassen, destillaten van ruwe olie; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling lichte gassen, gevormd door destillatie van ruwe olie en door katalytische reformering van nafta. Bestaat uit waterstof en koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4, met een kooktraject van ongeveer -217 °C tot -12 °C.)

    649-198-00-6

    270-670-9

    68476-29-9

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C3-4; Petroleumgas

    649-199-00-1

    270-681-9

    68476-40-4

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C4-5; Petroleumgas

    649-200-00-5

    270-682-4

    68476-42-6

    ►M21  — ◄ K

    Koolwaterstoffen, C2-4, rijk aan C3; Petroleumgas

    649-201-00-0

    270-689-2

    68476-49-3

    ►M21  — ◄ K

    Aardoliegassen, vloeibaar gemaakt; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, gevormd door de destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer -40 °C tot 80 °C.)

    649-202-00-6

    270-704-2

    68476-85-7

    ►M21  — ◄ K ►M21  — ◄

    Aardoliegassen, vloeibaar gemaakt, stankvrij gemaakt; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een vloeibaar gemaakt aardoliegasmengsel aan een stankvrijmakingsproces, om mercaptanen om te zetten of zure onzuiverheden te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer -40 °C tot 80 °C.)

    649-203-00-1

    270-705-8

    68476-86-8

    ►M21  — ◄ K ►M21  — ◄

    Gassen (aardolie), C3-4, rijk aan isobutaan; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen bij de destillatie van verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, gewoonlijk C3 tot en met C6, overwegend butaan en isobutaan. Bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C3 tot en met C4, voornamelijk isobutaan.)

    649-204-00-7

    270-724-1

    68477-33-8

    ►M21  — ◄ K

    Destillaten (aardolie), C3-6, rijk aan piperyleen; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van verzadigde en onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, gewoonlijk C3 tot en met C6. Bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C3 tot en met C6, voornamelijk piperylenen.)

    649-205-00-2

    270-726-2

    68477-35-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), butaansplittertopproducten; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de destillatie van de butaanstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C4.)

    649-206-00-8

    270-750-3

    68477-69-0

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), C2-3; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch fractioneringsproces. Bevat voornamelijk ethaan, ethyleen, propaan en proplyleen.)

    649-207-00-3

    270-751-9

    68477-70-3

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), bodemfracties uit depropanisator van katalytisch gekraakte gasolie, C4-rijk zuurvrij; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de fractionering van katalytisch gekraakte gasolie-koolwaterstofstroom en behandeld om waterstofsulfide en andere zure bestanddelen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, hoofdzakelijk C4.)

    649-208-00-9

    270-752-4

    68477-71-4

    ►M21  — ◄ K

    Gassen (aardolie), bodemfracties uit debutanisator van katalytisch gekraakte nafta, C3-5-rijk; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de stabilisatie van katalytisch gekraakte nafta. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5.)

    649-209-00-4

    270-754-5

    68477-72-5

    ►M21  — ◄ K

    Restgas (aardolie), geïsomeriseerde nafta fractioneringsstabilisator; Petroleumgas

    (Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit de fractioneringsstabilisatie-producten van geïsomeriseerde nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C4.)

    649-210-00-X

    269-628-2

    68308-08-7

    ►M21  — ◄ K

    ▼M14

    Benzine, natuurlijke;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afgescheiden van aardgas door processen als afkoeling en absorptie. Bestaat voornamelijk uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 120 °C (– 4 °F tot 248 °F).]

    649-261-00-8

    232-349-1

    8006-61-9

    P

    Nafta;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Geraffineerde, deels geraffineerde of ongeraffineerde aardolieproducten verkregen door destillatie van aardgas. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer 100 °C tot 200 °C (212 °F tot 392 °F).]

    649-262-00-3

    232-443-2

    8030-30-6

    P

    Ligroïne;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionele destillatie van aardolie. Deze fractie heeft een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 135 °C (58 °F tot 275 °F.]

    649-263-00-9

    232-453-7

    8032-32-4

    P

    Nafta (aardolie), zware direct uit fractionering verkregen;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C (149 °F tot 446 °F).]

    649-264-00-4

    265-041-0

    64741-41-9

    P

    Nafta (aardolie), totale fractie direct uit fractionering verkregen;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 220 °C (– 4 °F tot 428 °F).]

    649-265-00-X

    265-042-6

    64741-42-0

    P

    Nafta (aardolie), lichte direct uit fractionering verkregen;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 180 °C (– 4 °F tot 356 °F).]

    649-266-00-5

    265-046-8

    64741-46-4

    P

    Oplosmiddelnafta (aardolie), lichte alifatische;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie of natuurlijke benzine. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 160 °C (95 °F tot 320 °F).]

    649-267-00-0

    265-192-2

    64742-89-8

    P

    Destillaten (aardolie), lichte direct uit fractionering verkregen;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van ruwe olie. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer – 88 °C tot 99 °C (– 127 °F tot 210 °F).]

    649-268-00-6

    270-077-5

    68410-05-9

    P

    Benzine, dampterugwinning;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, door afkoeling afgescheiden van de gassen uit dampterugwinningssystemen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 196 °C (– 4 °F tot 384 °F).]

    649-269-00-1

    271-025-4

    68514-15-8

    P

    Benzine, direct door fractionering verkregen, aftopinrichting;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afkomstig uit de aftopinrichting bij de destillatie van ruwe olie. Heeft een kooktraject van ongeveer 36,1 °C tot 193,3 °C (97 °F tot 380 °F).]

    649-270-00-7

    271-727-0

    68606-11-1

    P

    Nafta (aardolie), niet stankvrij gemaakt;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van naftastromen uit verscheidene raffinageprocessen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 0 °C tot 230 °C (25 °F tot 446 °F).]

    649-271-00-2

    272-186-3

    68783-12-0

    P

    Destillaten (aardolie), lichte direct door fractionering verkregen benzine, topproducten uit fractioneringsstabilisator;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen door de fractionering van direct door fractionering verkregen lichte benzine. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6.]

    649-272-00-8

    272-931-2

    68921-08-4

    P

    Nafta (aardolie), zware direct door fractionering verkregen, aromaathoudend;

    Nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een destillatieproces van ruwe aardolie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 210 °C (266 °F tot 410 °F).]

    649-273-00-3

    309-945-6

    101631-20-3

    P

    Nafta (aardolie), totaalfractie, gealkyleerd;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met enkelvoudig onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen met vertakte keten, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 220 °C (194 °F tot 428 °F).]

    649-274-00-9

    265-066-7

    64741-64-6

    P

    Nafta (aardolie), zwaar, gealkyleerd;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met enkelvoudig onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen met vertakte keten, overwegend C9 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 220 °C (302 °F tot 428 °F).]

    649-275-00-4

    265-067-2

    64741-65-7

    P

    Nafta (aardolie), licht, gealkyleerd;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met enkelvoudig onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen met vertakte keten, overwegend C7 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 160 °C (194 °F tot 320 °F).]

    649-276-00-X

    265-068-8

    64741-66-8

    P

    Nafta (aardolie), isomerisatie-;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische isomerisatie van onvertakte paraffinekoolwaterstoffen, C4 tot en met C6. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen als isobutaan, isopentaan, 2,2-dimethylbutaan, 2-methylpentaan en 3-methylpentaan.]

    649-277-00-5

    265-073-5

    64741-70-4

    P

    Nafta (aardolie), oplosmiddelgeraffineerde lichte;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als raffinaat van een oplosmiddelextractieproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 190 °C (95 °F tot 374 °F).]

    649-278-00-0

    265-086-6

    64741-84-0

    P

    Nafta (petroleum), oplosmiddelgeraffineerde zware;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als raffinaat van een oplosmiddelextractieproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C (194 °F tot 446 °F).]

    649-279-00-6

    265-095-5

    64741-92-0

    P

    Raffinaten (aardolie), katalytische reformer ethyleenglycol-water-tegenstroomextracten;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als raffinaat van een Udex-extractie van de stroom uit de katalytische reformer. Bestaat uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C9.]

    649-280-00-1

    270-088-5

    68410-71-9

    P

    Raffinaten (aardolie), reformer, Lurgi-afscheider;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als raffinaat uit een Lurgi-afscheider. Bestaat voornamelijk uit niet-aromatische koolwaterstoffen, met uiteenlopende kleine hoeveelheden aromatische koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C8.]

    649-281-00-7

    270-349-3

    68425-35-4

    P

    Nafta (aardolie), totaalfractie gealkyleerd, butaan bevattend;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de reactieproducten van isobutaan met enkelvoudig onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C5. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen met vertakte keten, overwegend C7 tot en met C12, en enkele butanen. Heeft een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 200 °C (95 °F tot 428 °F).]

    649-282-00-2

    271-267-0

    68527-27-5

    P

    Destillaten (aardolie), afkomstig van naftastoomkraken, oplosmiddelgeraffineerde lichte waterstofbehandelde;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als raffinaten uit de oplosmiddelextractie van waterstofbehandeld licht destillaat uit stoomgekraakte nafta.]

    649-283-00-8

    295-315-5

    91995-53-8

    P

    Nafta (aardolie), C4-12-butaanalkylaat, rijk aan isooctaan;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door alkylering van butanen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, rijk aan isooctaan, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 210 °C (95 °F tot 410 °F).]

    649-284-00-3

    295-430-0

    92045-49-3

    P

    Koolwaterstoffen, waterstofbehandelde lichte naftadestillaten, oplosmiddelgeraffineerd;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van waterstofbehandelde nafta, gevolgd door een oplosmiddelextractie- en destillatieproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 94 °C tot 99 °C (201 °F tot 210 °F).]

    649-285-00-9

    295-436-3

    92045-55-1

    P

    Nafta (aardolie), isomerisatie-, C6-fractie;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een katalytisch geïsomeriseerde benzine. Bestaat voornamelijk uit hexaanisomeren met een kooktraject van ongeveer 60 °C tot 66 °C (140 °F tot 151 °F).]

    649-286-00-4

    295-440-5

    92045-58-4

    P

    Koolwaterstoffen, C6-7, naftakraken, oplosmiddelgeraffineerd;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door sorptie van benzeen uit een katalytisch volledig gehydrogeneerde benzeenrijke koolwaterstoffractie die door destillatie is verkregen uit voorgehydrogeneerde gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit paraffine- en nafteenkoolwaterstoffen, overwegend C6 en C7, met een kooktraject van ongeveer 70 °C tot 100 °C (158 °F tot 212 °F).]

    649-287-00-X

    295-446-8

    92045-64-2

    P

    Koolwaterstoffen, rijk aan C6, waterstofbehandelde lichte naftadestillaten, oplosmiddelgeraffinieerd;

    Gemodificeerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van met waterstof behandelde nafta, gevolgd door oplosmiddelextractie. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 70 °C (149 °F tot 158 °F).]

    649-288-00-5

    309-871-4

    101316-67-0

    P

    Nafta (aardolie), zware katalytisch gekraakte;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C (148 °F tot 446 °F). Bevat een relatief grote hoeveelheid onverzadigde koolwaterstoffen.]

    649-289-00-0

    265-055-7

    64741-54-4

    P

    Nafta (aardolie), lichte katalytisch gekraakte;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 190 °C (– 4 °F tot 374 °F). Bevat een relatief grote hoeveelheid onverzadigde koolwaterstoffen.]

    649-290-00-6

    265-056-2

    64741-55-5

    P

    Koolwaterstoffen, C3-11-, destillaten uit katalytische kraker;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C11, met een kooktraject tot ongeveer 204 °C (400 °F).]

    649-291-00-1

    270-686-6

    68476-46-0

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch gekraakte lichte destillaten;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch kraakproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C1 tot en met C5.]

    649-292-00-7

    272-185-8

    68783-09-5

    P

    Destillaten (aardolie), waterstofbehandelde aromatische lichte, afkomstig van het stoomkraken van nafta;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het behandelen met waterstof van een licht destillaat uit stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen.]

    649-293-00-2

    295-311-3

    91995-50-5

    P

    Nafta (aardolie), zware katalytisch gekraakte, stankvrij gemaakt;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een katalytisch gekraakt aardoliedestillaat aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure verontreinigingen te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 60 °C tot 200 °C (140 °F tot 392 °F).]

    649-294-00-8

    295-431-6

    92045-50-6

    P

    Nafta (aardolie), lichte katalytisch gekraakte, stankvrij gemaakt;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van katalytisch gekraakte nafta aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure verontreinigingen te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 210 °C (95 °F tot 410 °F).]

    649-295-00-3

    295-441-0

    92045-59-5

    P

    Koolwaterstoffen, C8-12-, katalytisch gekraakte, chemisch geneutraliseerde;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een fractie uit een katalytisch kraakproces, die alkalisch gewassen is. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 210 °C (266 °F tot 410 °F).]

    649-296-00-9

    295-794-0

    92128-94-4

    P

    Koolwaterstoffen, C8-12-, destillaten uit katalytische kraker;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een katalytisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 140 °C tot 210 °C (284 °F tot 410 °F).]

    649-297-00-4

    309-974-4

    101794-97-2

    P

    Koolwaterstoffen, C8-12-, katalytisch gekraakte, chemisch geneutraliseerde, stankvrij gemaakte;

    Katalytisch gekraakte nafta met laag kookpunt

    649-298-00-X

    309-987-5

    101896-28-0

    P

    Nafta (aardolie), licht katalytisch gereformeerd;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch reformingproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 190 °C (95 °F tot 374 °F). Bevat een relatief grote hoeveelheid aromatische en vertakte koolwaterstoffen. Deze stroom kan 10 of meer volumeprocent benzeen bevatten.]

    649-299-00-5

    265-065-1

    64741-63-5

    P

    Nafta (aardolie), zware katalytisch gereformde;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch reformingproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C (194 °F tot 446 °F).]

    649-300-00-9

    265-070-9

    64741-68-0

    P

    Destillaten (aardolie), katalytisch gereformde pentaanverwijdering-;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afkomstig uit de destillatie van producten van een katalytisch reformingproces. Bestaat voornamelijk uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer – 49 °C tot 63 °C (– 57 °F tot 145 °F).]

    649-301-00-4

    270-660-4

    68475-79-6

    P

    Koolwaterstoffen, C2-6-, katalytische reformer C6-8;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    649-302-00-X

    270-687-1

    68476-47-1

    P

    Residuen (aardolie), katalytische reformer C6-8;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complex residu, afkomstig uit de katalytische reforming van C6-8-toevoer. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.]

    649-303-00-5

    270-794-3

    68478-15-9

    P

    Nafta (aardolie), lichte katalytisch gereformde, vrij van aromaten;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een katalytisch reformingproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 120 °C (95 °F tot 248 °F). Bevat een relatief grote hoeveelheid vertakte koolwaterstoffen en de aromatische bestanddelen zijn verwijderd.]

    649-304-00-0

    270-993-5

    68513-03-1

    P

    Destillaten (aardolie), topproducten van katalytisch gereformde, door directe fractionering verkregen nafta;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische reforming van door directe fractionering verkregen nafta, gevolgd door fractionering van de totale uitstroom. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.]

    649-305-00-6

    271-008-1

    68513-63-3

    P

    Aardolieproducten, hydrofiner-powerformer-reformaten;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door een hydrofiner-powerformer-proces, met een kooktraject van ongeveer 27 °C tot 210 °C (80 °F tot 410 °F).]

    649-306-00-1

    271-058-4

    68514-79-4

    P

    Nafta (aardolie), totaalfractie gereformde;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een katalytisch reformingproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 230 °C (95 °F tot 446 °F).]

    649-307-00-7

    272-895-8

    68919-37-9

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch gereformde;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een katalytisch reformingproces. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 220 °C (90 °F tot 430 °F). Bevat een relatief grote hoeveelheid aromatische en vertakte koolwaterstoffen. Deze stroom kan 10 of meer volumeprocent benzeen bevatten.]

    649-308-00-2

    273-271-8

    68955-35-1

    P

    Destillaten (aardolie), katalytisch gereformde, waterstofbehandelde, lichte fractie, C8-12- aromatische fractie;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling alkylbenzenen, verkregen door katalytische reforming van aardolienafta. Bestaat voornamelijk uit alkylbenzenen, overwegend C8 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 160 °C tot 180 °C (320 °F tot 356 °F).]

    649-309-00-8

    285-509-8

    85116-58-1

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-, afkomstig uit katalytische reforming;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    649-310-00-3

    295-279-0

    91995-18-5

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C7-12-, C8-rijk;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door afscheiding uit de platformate-houdende fractie. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12 (hoofdzakelijk C8) en kan niet-aromatische koolwaterstoffen bevatten, beide met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 200 °C (266 °F tot 392 °F).]

    649-311-00-9

    297-401-8

    93571-75-6

    P

    Benzine, C5-11-, gestabiliseerde, gereformde, met hoog octaangehalte;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen met hoog octaangehalte, verkregen door katalytische dehydrogenering van een overwegend nafteenhoudende nafta. Bestaat voornamelijk uit aromaten en niet-aromaten, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 45 °C tot 185 °C (113 °F tot 365 °F).]

    649-312-00-4

    297-458-9

    93572-29-3

    P

    Koolwaterstoffen, C7-12-, rijk aan C>9-aromaten, zware fractie uit reforming;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door afscheiding uit de platformate-houdende fractie. Bestaat voornamelijk uit niet-aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 120 °C tot 210 °C (248 °F tot 380 °F), en uit aromatische koolwaterstoffen, C9 en hoger.]

    649-313-00-X

    297-465-7

    93572-35-1

    P

    Koolwaterstoffen, C5-11-, rijk aan niet-aromaten, lichte fractie uit reforming;

    Katalytisch gereformde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door afscheiding uit de platformate-houdende fractie. Bestaat voornamelijk uit niet-aromatische koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 125 °C (94 °F tot 257 °F), benzeen en tolueen.]

    649-314-00-5

    297-466-2

    93572-36-2

    P

    Nafta (aardolie), lichte thermisch gekraakte;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer – 10 °C tot 130 °C (14 °F tot 266 °F).]

    649-316-00-6

    265-075-6

    64741-74-8

    P

    Nafta (aardolie), zware thermisch gekraakte;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 220 °C (148 °F tot 428 °F).]

    649-317-00-1

    265-085-0

    64741-83-9

    P

    Destillaten (aardolie), zware aromatische fractie;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van het thermisch kraken van ethaan en propaan. Deze bij hogere temperaturen kokende fractie bestaat voornamelijk uit C5-7-aromatische koolwaterstoffen met enkele onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C5. Deze stroom kan benzeen bevatten.]

    649-318-00-7

    267-563-4

    67891-79-6

    P

    Destillaten (aardolie), lichte aromatische fractie;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van het thermisch kraken van ethaan en propaan. Deze bij lagere temperaturen kokende fractie bestaat voornamelijk uit C5-7-aromatische koolwaterstoffen met enkele onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C5. Deze stroom kan benzeen bevatten.]

    649-319-00-2

    267-565-5

    67891-80-9

    P

    Destillaten (aardolie), afkomstig van pyrolysaat van naftaraffinaat, benzinemenging;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [De complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door pyrolysefractionering bij 816 °C (1 500 °F) van nafta en raffinaat. Bestaat voornamelijk uit C9-koolwaterstoffen die koken bij ongeveer 204 °C (400 °F).]

    649-320-00-8

    270-344-6

    68425-29-6

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C6-8-, afkomstig van pyrolysaat van naftaraffinaat;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door pyrolysefractionering bij 816 °C (1 500 °F) van nafta en raffinaat. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C8, inclusief benzeen.]

    649-321-00-3

    270-658-3

    68475-70-7

    P

    Destillaten (aardolie), thermisch gekraakte nafta en gasolie;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van thermisch gekraakte nafta en/of gasolie. Bestaat voornamelijk uit olefinekoolwaterstoffen (C5), met een kooktraject van ongeveer 33 °C tot 60 °C (91 °F tot 140 °F).]

    649-322-00-9

    271-631-9

    68603-00-9

    P

    Destillaten (aardolie), thermisch gekraakte nafta en gasolie, C5-dimeer bevattend;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door extractieve destillatie van thermisch gekraakte nafta en/of gasolie. Bestaat voornamelijk uit C5-koolwaterstoffen, met enkele gedimeriseerde C5-olefinen, met een kooktraject van ongeveer 33 °C tot 184 °C (91 °F tot 363 °F).]

    649-323-00-4

    271-632-4

    68603-01-0

    P

    Destillaten (aardolie), thermisch gekraakte nafta en gasolie, extractieve;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door extractieve destillatie van thermisch gekraakte nafta en/of gasolie. Bestaat uit paraffine- en olefinekoolwaterstoffen, overwegend isoamylenen zoals 2-methyl-1-buteen en 2-methyl-2-buteen, met een kooktraject van ongeveer 31 °C tot 40 °C (88 °F tot 104 °F).]

    649-324-00-X

    271-634-5

    68603-03-2

    P

    Destillaten (aardolie), lichte thermisch gekraakte, gedebutaniseerde aromatische;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten van een thermisch kraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend benzeen.]

    649-325-00-5

    273-266-0

    68955-29-3

    P

    Nafta (aardolie), lichte thermisch gekraakte, stankvrij gemaakt;

    Thermisch gekraakte nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een aardoliedestillaat, afkomstig uit het thermisch kraken bij hoge temperatuur van zware oliefracties, aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten. Bestaat voornamelijk uit aromaten, olefinen en verzadigde koolwaterstoffen en heeft een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 100 °C (68 °F tot 212 °F).]

    649-326-00-0

    295-447-3

    92045-65-3

    P

    Nafta (aardolie), waterstofbehandelde zware;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het behandelen van een aardoliefractie met waterstof in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C13, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C (149 °F tot 446 °F).]

    649-327-00-6

    265-150-3

    64742-48-9

    P

    Nafta (aardolie), waterstofbehandelde lichte;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het behandelen van een aardoliefractie met waterstof in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 190 °C (– 4 °F tot 374 °F).]

    649-328-00-1

    265-151-9

    64742-49-0

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwavelde lichte;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische waterstofontzwaveling. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 190 °C (– 4 °F tot 374 °F).]

    649-329-00-7

    265-178-6

    64742-73-0

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwavelde zware;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische waterstofontzwaveling. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C (194 °F tot 446 °F).]

    649-330-00-2

    265-185-4

    64742-82-1

    P

    Destillaten (aardolie), waterstofbehandelde middenfracties, tussenfracties;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit de waterstofbehandeling van middendestillaat. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 127 °C tot 188 °C (262 °F tot 370 °F).]

    649-331-00-8

    270-092-7

    68410-96-8

    P

    Destillaten (aardolie), waterstofbehandelde lichte fracties, laagkokend;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit de waterstofbehandeling van licht destillaat. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C9, met een kooktraject van ongeveer 3 °C tot 194 °C (37 °F tot 382 °F).]

    649-332-00-3

    270-093-2

    68410-97-9

    P

    Destillaten (aardolie), waterstofbehandelde zware nafta, topproducten isohexaanverwijdering;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit de waterstofbehandeling van zware nafta. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer – 49 °C tot 68 °C (– 57 °F tot 155 °F).]

    649-333-00-9

    270-094-8

    68410-98-0

    P

    Oplosmiddelnafta (aardolie), lichte aromatische, waterstofbehandeld;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het behandelen van een aardoliefractie met waterstof in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 135 °C tot 210 °C (275 °F tot 410 °F).]

    649-334-00-4

    270-988-8

    68512-78-7

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwavelde thermisch gekraakte lichte fractie;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van met waterstof ontzwaveld thermisch gekraakt destillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot C11, met een kooktraject van ongeveer 23 °C tot 195 °C (73 °F tot 383 °F).]

    649-335-00-X

    285-511-9

    85116-60-5

    P

    Nafta (aardolie), waterstofbehandelde lichte fractie, cycloalkaan bevattend;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit alkanen en cycloalkanen, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 190 °C (– 4 °F tot 374 °F).]

    649-336-00-5

    285-512-4

    85116-61-6

    P

    Nafta (aardolie), met stoom gekraakte zware fractie, gehydrogeneerd;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    649-337-00-0

    295-432-1

    92045-51-7

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwaveld, totaalfractie;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door katalytische waterstofontzwaveling. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 250 °C (86 °F tot 482 °F).]

    649-338-00-6

    295-433-7

    92045-52-8

    P

    Nafta (aardolie), met stoom gekraakte lichte fractie, waterstofbehandeld;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door waterstofbehandeling van een aardoliefractie, afkomstig uit een pyrolyseproces, in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 190 °C (95 °F tot 374 °F).]

    649-339-00-1

    295-438-4

    92045-57-3

    P

    Koolwaterstoffen, C4-12-, naftakraken, waterstofbehandeld;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van het product uit een nafta-stoomkraakproces, gevolgd door katalytische selectieve hydrogenering van gomvormers. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 230 °C (86 °F tot 446 °F).]

    649-340-00-7

    295-443-1

    92045-61-9

    P

    Oplosmiddelnafta (aardolie), waterstofbehandelde lichte, nafteenhoudend;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het behandelen van een aardoliefractie met waterstof in aanwezigheid van een katalysator. Bestaat voornamelijk uit cycloparaffinekoolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C7, met een kooktraject van ongeveer 73 °C tot 85 °C (163 °F tot 185 °F).]

    649-341-00-2

    295-529-9

    92062-15-2

    P

    Nafta (aardolie), met stoom gekraakte lichte, gehydrogeneerd;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door scheiding en daaropvolgende hydrogenering van de producten van een stoomkraakproces om ethyleen te produceren. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde paraffinen, cyclische paraffinen en cyclische aromatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 50 °C tot 200 °C (122 °F tot 392 °F). Het aandeel van benzeenkoolwaterstoffen kan oplopen tot 30 gewichtsprocent en de stroom kan ook kleine hoeveelheden zwavel- en zuurstofverbindingen bevatten.]

    649-342-00-8

    296-942-7

    93165-55-0

    P

    Koolwaterstoffen, C6-11-, met waterstof behandeld, gedearomatiseerd;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als oplosmiddelen die zijn onderworpen aan een waterstofbehandeling teneinde aromaten door katalytische hydrogenering om te zetten in naftenen.]

    649-343-00-3

    297-852-0

    93763-33-8

    P

    Koolwaterstoffen, C9-12-, met waterstof behandeld, gedearomatiseerd;

    Gehydrogeneerde nafta met laag kookpunt;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als oplosmiddelen die zijn onderworpen aan een waterstofbehandeling teneinde aromaten door katalytische hydrogenering om te zetten in naftenen.]

    649-344-00-9

    297-853-6

    93763-34-9

    P

    Stoddard-oplosmiddel;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een kleurloos, geraffineerd aardoliedestillaat, vrij van ranzige of onaangename geuren, met een kooktraject van ongeveer 148,8 °C tot 204,4 °C (300 °F tot 400 °F).]

    649-345-00-4

    232-489-3

    8052-41-3

    P

    Aardgascondensaten (aardolie);

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, in een oppervlakteseparator door middel van retrograde condensatie als vloeistof afgescheiden van aardgas. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C20. Vloeibaar bij atmosferische temperatuur en druk.]

    649-346-00-X

    265-047-3

    64741-47-5

    P

    Aardgas (aardolie), ruw vloeibaar mengsel;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, in een gasrecyclinginstallatie door processen als afkoeling en absorptie als vloeistof afgescheiden van aardgas. Bestaat hoofdzakelijk uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C8.]

    649-347-00-5

    265-048-9

    64741-48-6

    P

    Nafta (aardolie), lichte waterstofgekraakte;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecifieerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 180 °C (– 4 °F tot 356 °F).]

    649-348-00-0

    265-071-4

    64741-69-1

    P

    Nafta (aardolie), zware waterstofgekraakte;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een waterstofkraakproces. Bestaat voornamelijk uit verzadigde koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C (148 °F tot 446 °F).]

    649-349-00-6

    265-079-8

    64741-78-2

    P

    Nafta (aardolie), stankvrij gemaakt;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een aardolienafta aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure verontreinigingen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer – 10 °C tot 230 °C (14 °F tot 446 °F).]

    649-350-00-1

    265-089-2

    64741-87-3

    P

    Nafta (aardolie), met zuur behandeld;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als raffinaat uit een zwavelzuurbehandeling. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 230 °C (194 °F tot 446 °F).]

    649-351-00-7

    265-115-2

    64742-15-0

    P

    Nafta (aardolie), chemisch geneutraliseerde zware;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door een behandeling om zure materialen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 65 °C tot 230 °C (149 °F tot 446 °F).]

    649-352-00-2

    265-122-0

    64742-22-9

    P

    Nafta (aardolie), chemisch geneutraliseerde lichte;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door een behandeling om zure materialen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 190 °C (– 4 °F tot 374 °F).]

    649-353-00-8

    265-123-6

    64742-23-0

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch van was ontdaan;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het katalytisch verwijderen van was uit een aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 230 °C (95 °F tot 446 °F).]

    649-354-00-3

    265-170-2

    64742-66-1

    P

    Nafta (aardolie), licht stoomgekraakt;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten van een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 190 °C (– 4 °F tot 374 °F). Deze stroom bevat waarschijnlijk 10 of meer volumeprocent benzeen.]

    649-355-00-9

    265-187-5

    64742-83-2

    P

    Oplosmiddelnafta (aardolie), lichte aromatische;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van aromatische stromen. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 135 °C tot 210 °C (275 °F tot 410 °F).]

    649-356-00-4

    265-199-0

    64742-95-6

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C6-10-, met zuur behandeld, geneutraliseerd;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-357-00-X

    268-618-5

    68131-49-7

    P

    Destillaten (aardolie), C3-5-, rijk aan 2-methyl-2-buteen;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van koolwaterstoffen, meestal C3 tot en met C5, overwegend isopentaan en 3-methyl-1-buteen. Bestaat uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C3 tot en met C5, overwegend 2-methyl-2-buteen.]

    649-358-00-5

    270-725-7

    68477-34-9

    P

    Destillaten (aardolie), gepolymeriseerde stoomgekraakte aardoliedestillaten, C5-12-fractie;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van gepolymeriseerd stoomgekraakt aardoliedestillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12.]

    649-359-00-0

    270-735-1

    68477-50-9

    P

    Destillaten (aardolie), stoomgekraakt, C5-12-fractie;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling organische verbindingen, verkregen door destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C12.]

    649-360-00-6

    270-736-7

    68477-53-2

    P

    Destillaten (aardolie), stoomgekraakt, C5-10-fractie, gemengd met lichte stoomgekraakte aardolienafta-C5-fractie;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-361-00-1

    270-738-8

    68477-55-4

    P

    Extracten (aardolie), koud zuur, C4-6;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling organische verbindingen, gevormd door de extractie met koud zuur van verzadigde en onverzadigde alifatische koolwaterstoffen, meestal C3 tot en met C6, overwegend pentanen en amylenen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, C4 tot en met C6, overwegend C5.]

    649-362-00-7

    270-741-4

    68477-61-2

    P

    Destillaten (aardolie), pentaanverwijdering, topproducten;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit een katalytisch gekraakte gasstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6.]

    649-363-00-2

    270-771-8

    68477-89-4

    P

    Residuen (aardolie), butaansplitter-bodemfracties;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complex residu, afkomstig uit de destillatie van een butaanstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6.]

    649-364-00-8

    270-791-7

    68478-12-6

    P

    Residuoliën (aardolie), butaanverwijderingstoren;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complex residu, afkomstig uit de atmosferische destillatie van de butaan-butyleenstroom. Bestaat uit alifatische koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6.]

    649-365-00-3

    270-795-9

    68478-16-0

    P

    Nafta (aardolie), totaalfractie verkookser;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een wervelbedverkookser. Bestaat voornamelijk uit onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C15, met een kooktraject van ongeveer 43 °C tot 250 °C (110 °F tot 500 °F).]

    649-366-00-9

    270-991-4

    68513-02-0

    P

    Nafta (aardolie), stoomgekraakte aromatische middenfracties;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 220 °C (266 °F tot 428 °F).]

    649-367-00-4

    271-138-9

    68516-20-1

    P

    Nafta (aardolie), met klei behandelde totaalfractie direct door fractionering verkregen;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die wordt verkregen uit de behandeling van de totaalfractie van direct door fractionering verkregen nafta met natuurlijke of gemodificeerde klei, meestal in een percolatieproces, om de aanwezige sporen polaire verbindingen en verontreinigingen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 220 °C (– 4 °F tot 429 °F).]

    649-368-00-X

    271-262-3

    68527-21-9

    P

    Nafta (aardolie), met klei behandelde lichte direct door fractionering verkregen;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van lichte direct door fractionering verkregen nafta met natuurlijke of gemodificeerde klei, meestal in een percolatieproces, om de aanwezige sporen polaire verbindingen en verontreinigingen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 93 °C tot 180 °C (200 °F tot 356 °F).]

    649-369-00-5

    271-263-9

    68527-22-0

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte aromatische;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C9, met een kooktraject van ongeveer 110 °C tot 165 °C (230 °F tot 329 °F).]

    649-370-00-0

    271-264-4

    68527-23-1

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte, van benzeen ontdaan;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 218 °C (176 °F tot 424 °F).]

    649-371-00-6

    271-266-5

    68527-26-4

    P

    Nafta (aardolie), aromaathoudend;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-372-00-1

    271-635-0

    68603-08-7

    P

    Benzine, pyrolyse, butaanverwijdering bodemfracties;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van propaanverwijdering-bodemfracties. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend groter dan C5.]

    649-373-00-7

    271-726-5

    68606-10-0

    P

    Nafta (aardolie), lichte, stankvrij gemaakt;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een aardoliedestillaat aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure verontreinigingen te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer – 20 °C tot 100 °C (– 4 °F tot 212 °F).]

    649-374-00-2

    272-206-0

    68783-66-4

    P

    Aardgascondensaten;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, afgescheiden en/of gecondenseerd uit aardgas tijdens het vervoer en verzameld bij de putmond en/of uit de productie-, verzamel-, transport- en distributiepijpleidingen in putten, gaswassers, enz. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C8.]

    649-375-00-8

    272-896-3

    68919-39-1

    J

    Destillaten (aardolie), nafta-unifiner-stripper;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door strippen van de producten uit de nafta-unifiner. Bestaat uit verzadigde alifatische koolwaterstoffen, overwegend C2 tot en met C6.]

    649-376-00-3

    272-932-8

    68921-09-5

    P

    Nafta (aardolie), katalytisch gereformde lichte, aromaatvrije fractie;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, overblijvend na de verwijdering van aromatische verbindingen uit katalytisch gereformde lichte nafta bij een selectief absorptieproces. Bestaat voornamelijk uit paraffinische en cyclische verbindingen, overwegend C5 tot C8, met een kooktraject van ongeveer 66 °C tot 121 °C (151 °F tot 250 °F).]

    649-377-00-9

    285-510-3

    85116-59-2

    P

    Benzine;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen die voornamelijk is samengesteld uit paraffinen, cycloparaffinen, aromaat- en olefinekoolwaterstoffen, overwegend groter dan C3 en met een kooktraject van 30 °C tot 260 °C (86 °F tot 500 °F).]

    649-378-00-4

    289-220-8

    86290-81-5

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C7-8-, dealkyleringsproducten, destillatieresiduen;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-379-00-X

    292-698-0

    90989-42-7

    P

    Koolwaterstoffen, C4-6-, lichte fracties pentaanverwijdering, aromatische waterstofbehandelaar;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als eerste fracties uit de pentaanverwijderingkolom, voorafgaand aan de waterstofbehandeling van de aromatische belading. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6, vooral pentanen en pentenen, met een kooktraject van ongeveer 25 °C tot 40 °C (77 °F tot 104 °F).]

    649-380-00-5

    295-298-4

    91995-38-9

    P

    Destillaten (aardolie), hitteverzadigde stoomgekraakte nafta, rijk aan C5;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van hitteverzadigde stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6, hoofdzakelijk C5.]

    649-381-00-0

    295-302-4

    91995-41-4

    P

    Extracten (aardolie), oplosmiddel-, katalytisch gereformde lichte nafta;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen als extract uit de oplosmiddelextractie van een katalytisch gereformde aardoliefractie. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 100 °C tot 200 °C (212 °F tot 392 °F).]

    649-382-00-6

    295-331-2

    91995-68-5

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwavelde lichte, gedearomatiseerd;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van waterstofontzwavelde en gedearomatiseerde lichte aardoliefracties. Bestaat voornamelijk uit C7-paraffinen en -cycloparaffinen met een kooktraject van ongeveer 90 °C tot 100 °C (194 °F tot 212 °F).]

    649-383-00-1

    295-434-2

    92045-53-9

    P

    Nafta (aardolie), lichte, rijk aan C5, stankvrij gemaakt;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een aardolienafta aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure verontreinigingen te verwijderen. Bestaat uit koolwaterstoffen, overwegend C4 en C5, hoofdzakelijk C5, met een kooktraject van ongeveer –10 °C tot 35 °C (14 °F tot 95 °F).]

    649-384-00-7

    295-442-6

    92045-60-8

    P

    Koolwaterstoffen, C8-11-, naftakraken, tolueenfractie;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie uit voorgehydrogeneerde gekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 130 °C tot 205 °C (266 °F tot 401 °F).]

    649-385-00-2

    295-444-7

    92045-62-0

    P

    Koolwaterstoffen, C4-11-, naftakraken, aromaatvrij;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen uit voorgehydrogeneerde gekraakte nafta na destillatiescheiding van benzeen- en tolueenhoudende koolwaterstoffracties en een hoger kokende fractie. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C11, met een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 205 °C (86 °F tot 401 °F).]

    649-386-00-8

    295-445-2

    92045-63-1

    P

    Nafta (aardolie), lichte hitteverzadigde, stoomgekraakt;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van stoomgekraakte nafta na terugwinning uit een hitteverzadigingsproces. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C4 tot en met C6, met een kooktraject van ongeveer 0 °C tot 80 °C (32 °F tot 176 °F).]

    649-387-00-3

    296-028-8

    92201-97-3

    P

    Destillaten (aardolie), rijk aan C6;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een aardoliegrondstof. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C7, rijk aan C6, met een kooktraject van ongeveer 60 °C tot 70 °C (140 °F tot 158 °F).]

    649-388-00-9

    296-903-4

    93165-19-6

    P

    Benzine, pyrolyse, gehydrogeneerd;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een destillatiefractie, verkregen door hydrogenering van pyrolysebenzine, met een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 200 °C (68 °F tot 392 °F).]

    649-389-00-4

    302-639-3

    94114-03-1

    P

    Destillaten (aardolie), stoomgekraakt, gepolymeriseerde C8-12-fractie, lichte destillatiefracties;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de gepolymeriseerde C8-12-fractie van stoomgekraakte aardoliedestillaten. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen, overwegend C8 tot en met C12.]

    649-390-00-X

    305-750-5

    95009-23-7

    P

    Extracten (aardolie), zware naftaoplosmiddel-, met klei behandeld;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door de behandeling van een zwaar naftaoplosmiddelaardolie-extract met bleekaarde. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C10, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 180 °C (175 °F tot 356 °F).]

    649-391-00-5

    308-261-5

    97926-43-7

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte, van benzeen ontdaan, thermisch behandeld;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling en destillatie van lichte stoomgekraakte aardolienafta, ontdaan van benzeen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C12, met een kooktraject van ongeveer 95 °C tot 200 °C (203 °F tot 392 °F).]

    649-392-00-0

    308-713-1

    98219-46-6

    P

    Nafta (aardolie), lichte stoomgekraakte, thermisch behandeld;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door behandeling en destillatie van lichte stoomgekraakte aardolienafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 en C6, met een kooktraject van ongeveer 35 °C tot 80 °C (95 °F tot 176 °F).]

    649-393-00-6

    308-714-7

    98219-47-7

    P

    Destillaten (aardolie), C7-9-, rijk aan C8, waterstofontzwaveld, gedearomatiseerd;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van een lichte aardoliefractie, met waterstof ontzwaveld en gedearomatiseerd. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C7 tot en met C9, overwegend C8-paraffinen en -cycloparaffinen, met een kooktraject van ongeveer 120 °C tot 130 °C (248 °F tot 266 °F).]

    649-394-00-1

    309-862-5

    101316-56-7

    P

    Koolwaterstoffen, C6-8-, gehydrogeneerde, door sorptie gedearomatiseerde, tolueenraffinage;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen bij de sorptie van tolueen uit een koolwaterstoffractie van gekraakte benzine die in aanwezigheid van een katalysator met waterstof is behandeld. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C6 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 80 °C tot 135 °C (176 °F tot 275 °F).]

    649-395-00-7

    309-870-9

    101316-66-9

    P

    Nafta (aardolie), waterstofontzwaveld, totaalfractie uit verkookser;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door fractionering van met waterstof ontzwaveld verkookserdestillaat. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot C11, met een kooktraject van ongeveer 23 °C tot 196 °C (73 °F tot 385 °F).]

    649-396-00-2

    309-879-8

    101316-76-1

    P

    Nafta (aardolie), lichte, stankvrij gemaakt;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door het onderwerpen van een aardolienafta aan een stankverwijderingsproces om mercaptanen om te zetten of zure verontreinigingen te verwijderen. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C5 tot en met C8, met een kooktraject van ongeveer 20 °C tot 130 °C (68 °F tot 266 °F).]

    649-397-00-8

    309-976-5

    101795-01-1

    P

    Koolwaterstoffen, C3-6-, rijk aan C5, stoomgekraakte nafta;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van stoomgekraakte nafta. Bestaat voornamelijk uit koolwaterstoffen, overwegend C3 tot en met C6, hoofdzakelijk C5.]

    649-398-00-3

    310-012-0

    102110-14-5

    P

    Koolwaterstoffen, rijk aan C5, dicyclopentadieen bevattend;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten uit een stoomkraakproces. Bestaat voornamelijk uit C5-koolwaterstoffen en dicyclopentadieen en heeft een kooktraject van ongeveer 30 °C tot 170 °C (86 °F tot 338 °F).]

    649-399-00-9

    310-013-6

    102110-15-6

    P

    Residuen (aardolie), stoomgekraakte lichte, aromatisch;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd;

    [Een complexe verzameling koolwaterstoffen, verkregen door destillatie van de producten uit stoomkraak- of vergelijkbare processen, na verwijdering van de zeer lichte producten, resulterend in een residu dat begint met koolwaterstoffen groter dan C5. Bestaat voornamelijk uit aromatische koolwaterstoffen groter dan C5 en kookt boven ongeveer 40 °C (104 °F).]

    649-400-00-2

    310-057-6

    102110-55-4

    P

    Koolwaterstoffen, C≥5-, rijk aan C5-6;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-401-00-8

    270-690-8

    68476-50-6

    P

    Koolwaterstoffen, rijk aan C5;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-402-00-3

    270-695-5

    68476-55-1

    P

    Aromatische koolwaterstoffen, C8-10-;

    Nafta met laag kookpunt – niet gespecificeerd

    649-403-00-9

    292-695-4

    90989-39-2

    P

    ▼C1




    Aanhangsel 5

    ▼M61

    Vermelding 30 — Voor de voortplanting giftige stoffen: categorie 1A

    ▼C1



    Stoffen

    Catalogusnummer

    EG-nummer

    CAS-nummer

    Nota’s

    Koolmonoxide

    006-001-00-2

    211-128-3

    630-08-0

     

    Loodhexafluorsilicaat

    009-014-00-1

    247-278-1

    25808-74-6

     

    ▼M14

    Afvalslik en bezinksel, elektrolytische koperzuivering, ontkoperd

    028-015-00-8

    305-433-1

    94551-87-8

     

    Kiezelzuur, loodnikkelzout

    028-050-00-9

    68130-19-8

     

    ▼M61

    Methylkwikchloride

    080-012-00-0

    204-064-2

    115-09-3

     

    ▼M73

    Loodverbindingen, met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vermeld

    082-001-00-6

    A

    ▼C1

    Loodalkylen

    082-002-00-1

     

     

    A ►M5  — ◄

    Loodazide

    082-003-00-7

    236-542-1

    13424-46-9

     

    Loodchromaat

    082-004-00-2

    231-846-0

    7758-97-6

     

    Looddi(acetaat)

    082-005-00-8

    206-104-4

    301-04-2

     

    Triloodbis(orthofosfaat)

    082-006-00-3

    231-205-5

    7446-27-7

     

    Loodacetaat, basisch

    082-007-00-9

    215-630-3

    1335-32-6

     

    Lood(II)methaansulfonaat

    082-008-00-4

    401-750-5

    17570-76-2

     

    Loodsulfochromaat geel

    (Deze stof staat beschreven in de Colour Index onder het Colour Index Constitution Number C.I. 77603.)

    082-009-00-X

    215-693-7

    1344-37-2

     

    Loodchromaatmolybdaatsulfaat rood

    (Deze stof staat beschreven in de Colour Index onder het Colour Index Constitution Number C.I. 77605.)

    082-010-00-5

    235-759-9

    12656-85-8

     

    Loodhydrogeenarsenaat

    082-011-00-0

    232-064-2

    7784-40-9

     

    ▼M45

    Loodpoeder;

    [deeltjesdiameter < 1 mm]

    082-013-00-1

    231-100-4

    7439-92-1

     

    Massief lood:

    [deeltjesdiameter ≥ 1 mm]

    082-014-00-7

    231-100-4

    7439-92-1

     

    ▼C1

    1,2-Dibroom-3-chloorpropaan

    602-021-00-6

    202-479-3

    96-12-8

     

    2-Broompropaan

    602-085-00-5

    200-855-1

    75-26-3

    ►M5  — ◄

    ▼M45

    Warfarine (ISO);

    4-hydroxy-3-(3-oxo-1-fenylbutyl)-2H-chromeen-2-on; [1]

    (S)-4-hydroxy-3-(3-oxo-1-fenylbutyl)-2-benzopyron; [2]

    (R)-4-hydroxy-3-(3-oxo-1-fenylbutyl)-2-benzopyron [3]

    607-056-00-0

    201-377-6 [1]

    226-907-3 [2]

    226-908-9 [3]

    81-81-2 [1]

    5543-57-7 [2]

    5543-58-8 [3]

     

    ▼M45

    Brodifacoum (ISO);

    4-hydroxy-3-(3-(4′-broom-4-bifenylyl)-1,2,3,4-tetrahydro-1-naftyl)cumarine

    607-172-00-1

    259-980-5

    56073-10-0

     

    ▼C1

    Loodtrinitroresocinaat

    609-019-00-4

    239-290-0

    15245-44-0

     




    Aanhangsel 6

    ▼M61

    Vermelding 30 — Voor de voortplanting giftige stoffen: categorie 1B

    ▼C1



    Stoffen

    Catalogusnummer

    EG-nummer

    CAS-nummer

    Nota’s

    ▼M14

    Dibutyltinhydrogeenboraat

    005-006-00-7

    401-040-5

    75113-37-0

     

    Boorzuur; [1]

    005-007-00-2

    233-139-2 [1]

    10043-35-3 [1]

     

    Boorzuur, ruw, natuurlijk, met een gehalte aan H3BO3 van niet meer dan 85 gewichtsprocent, berekend op de droge stof [2]

    234-343-4 [2]

    11113-50-1 [2]

    Diboortrioxide;

    Booroxide

    005-008-00-8

    215-125-8

    1303-86-2

     

    Dinatriumtetraboraat, watervrij;

    005-011-00-4

     

     

     

    Boorzuur, dinatriumzout; [1]

    215-540-4 [1]

    1330-43-4 [1]

    Tetraboordinatriumheptaoxide, hydraat; [2]

    235-541-3 [2]

    12267-73-1 [2]

    Orthoboorzuur, natriumzout; [3]

    237-560-2 [3]

    13840-56-7 [3]

    Dinatriumtetraboraat-decahydraat;

    Boraxdecahydraat

    005-011-01-1

    215-540-4

    1303-96-4

     

    Dinatriumtetraboraat-pentahydraat;

    Boraxpentahydraat

    005-011-02-9

    215-540-4

    12179-04-3

     

    Natriumperboraat; [1]

    005-017-00-7

    239-172-9 [1]

    15120-21-5 [1]

     

    Natriumperoxometaboraat; [2]

    231-556-4 [2]

    7632-04-4 [2]

    Natriumperoxoboraat;

    [met < 0,1 % (m/m) deeltjes met een aerodynamische diameter van minder dan 50 μm]

     

     

    Natriumperboraat; [1]

    005-017-01-4

    239-172-9 [1]

    15120-21-5 [1]

     

    Natriumperoxometaboraat; [2]

    231-556-4 [2]

    7632-04-4 [2]

    Natriumperoxoboraat;

    [met ≥ 0,1 % (m/m) deeltjes met een aerodynamische diameter van minder dan 50 μm]

     

     

    Perboorzuur (H3BO2(O2)), mononatriumzout, trihydraat; [1]

    005-018-00-2

    239-172-9 [1]

    13517-20-9 [1]

     

    Perboorzuur, natriumzout, tetrahydraat; [2]

    234-390-0 [2]

    37244-98-7 [2]

    Perboorzuur (HBO(O2)), natriumzout, tetrahydraat; [3]

    231-556-4 [3]

    10486-00-7 [3]

    Natriumperoxoboraat-hexahydraat;

    [met < 0,1 % (m/m) deeltjes met een aerodynamische diameter van minder dan 50 μm]

     

     

    Perboorzuur (H3BO2(O2)), mononatriumzout, trihydraat; [1]

    005-018-01-X

    239-172-9 [1]

    13517-20-9 [1]

     

    Perboorzuur, natriumzout, tetrahydraat; [2]

    234-390-0 [2]

    37244-98-7 [2]

    Perboorzuur (HBO(O2)), natriumzout, tetrahydraat; [3]

    231-556-4 [3]

    10486-00-7 [3]

    Natriumperoxoboraat-hexahydraat;

    [met ≥ 0,1 % (m/m) deeltjes met een aerodynamische diameter van minder dan 50 μm]

     

     

    Perboorzuur, natriumzout; [1]

    005-019-00-8

    234-390-0 [1]

    11138-47-9 [1]

     

    Perboorzuur, natriumzout, monohydraat; [2]

    234-390-0 [2]

    12040-72-1 [2]

    Perboorzuur (H3BO2(O2)), mononatriumzout, monohydraat; [3]

    231-556-4 [3]

    10332-33-9 [3]

    Natriumperoxoboraat;

    [met < 0,1 % (m/m) deeltjes met een aerodynamische diameter van minder dan 50 μm]

     

     

    Perboorzuur, natriumzout; [1]

    005-019-01-5

    234-390-0 [1]

    11138-47-9 [1]

     

    Perboorzuur, natriumzout, monohydraat; [2]

    234-390-0 [2]

    12040-72-1 [2]

    Perboorzuur (H3BO2(O2)), mononatriumzout, monohydraat; [3]

    231-556-4 [3]

    10332-33-9 [3]

    Natriumperoxoboraat;

    [met ≥ 0,1 % (m/m) deeltjes met een aerodynamische diameter van minder dan 50 μm]

     

     

    ▼M45

    Dinatriumoctaboraat watervrij; [1]

    Dinatriumoctaboraat (tetrahydraat) [2]

    005-020-00-3

    234-541-0 [1]

    234-541-0 [2]

    12008-41-2 [1]

    12280-03-4 [2]

     

    ▼C1

    Linuron (ISO)

    3-(3,4-dichloorfenyl)-1-methoxy-1- methylureum

    006-021-00-1

    206-356-5

    330-55-2

    ►M5  — ◄

    ▼M69

    Mancozeb (ISO); mangaanethyleenbis(dithiocarbamaat)(polymeer)complex met zinkzout

    006-076-00-1

    8018-01-7

     

    ▼C1

    6-(2-chloorethyl)-6(2-methoxyethoxy)-2,5,7,10-tetraoxa-6-silaundecaan; etacelasil

    014-014-00-X

    253-704-7

    37894-46-5

     

    Flusilazole (ISO); bis(4-fluorfenyl)(methyl)(1H-1,2,4-triazol-1-ylmethyl)silane

    014-017-00-6

    85509-19-9

    ►M5  — ◄

    Mengsel van: 4-bis-(4-fluorfenyl)methylsilylmethyl-4H-1,2,4-triazool; 1-bis-(4-fluorfenyl)methylsilylmethyl-1H-1,2,4-triazool

    014-019-00-7

    403-250-2

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    (4-Ethoxyfenyl)[3-(3-fenoxy-4-fluorfenyl)propyl]dimethylsilaan

    014-036-00-X

    405-020-7

    105024-66-6

     

    ▼M69

    Tris(2-methoxyethoxy)vinylsilaan; 6-(2-methoxyethoxy)-6-vinyl-2,5,7,10-tetraoxa-6-silaündecaan

    014-050-00-6

    213-934-0

    1067-53-4

     

    ▼M14

    Tris(2-chloorethyl)fosfaat

    015-102-00-0

    204-118-5

    115-96-8

     

    Glufosinaat-ammonium (ISO);

    Ammonium-2-amino-4-(hydroxymethylfosfinyl)butyraat

    015-155-00-X

    278-636-5

    77182-82-2

     

    ▼M26

    Trixylylfosfaat

    015-201-00-9

    246-677-8

    25155-23-1

     

    ▼C1

    Kaliumdichromaat

    024-002-00-6

    231-906-6

    7778-50-9

    ►M5  — ◄

    Ammoniumdichromaat

    024-003-00-1

    232-143-1

    7789-09-5

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    Natriumdichromaat

    024-004-00-7

    234-190-3

    10588-01-9

     

    ▼M14 —————

    ▼C1

    Natriumchromaat

    024-018-00-3

    231-889-5

    7775-11-3

    ►M5  — ◄

    ▼M61

    Kobalt

    027-001-00-9

    231-158-0

    7440-48-4

     

    ▼M14

    Kobaltdichloride

    027-004-00-5

    231-589-4

    7646-79-9

     

    Kobaltsulfaat

    027-005-00-0

    233-334-2

    10124-43-3

     

    Kobaltacetaat

    027-006-00-6

    200-755-8

    71-48-7

     

    Kobaltnitraat

    027-009-00-2

    233-402-1

    10141-05-6

     

    Kobaltcarbonaat

    027-010-00-8

    208-169-4

    513-79-1

     

    ▼C1

    Nikkeltetracarbonyl

    028-001-00-1

    236-669-2

    13463-39-3

     

    ▼M14

    Nikkeldihydroxide; [1]

    028-008-00-X

    235-008-5 [1]

    12054-48-7 [1]

     

    Nikkelhydroxide; [2]

    234-348-1 [2]

    11113-74-9 [2]

    Nikkelsulfaat

    028-009-00-5

    232-104-9

    7786-81-4

     

    Nikkelcarbonaat;

    028-010-00-0

     

     

     

    Basisch nikkelcarbonaat;

     

     

    Koolzuur, nikkel(2+)zout; [1]

    222-068-2 [1]

    3333-67-3 [1]

    Koolzuur, nikkelzout; [2]

    240-408-8 [2]

    16337-84-1 [2]

    [μ-[Carbonato(2-)-O:O′]]dihydroxytrinikkel; [3]

    265-748-4 [3]

    65405-96-1 [3]

    [Carbonato(2-)]tetrahydroxytrinikkel; [4]

    235-715-9 [4]

    12607-70-4 [4]

    Nikkeldichloride

    028-011-00-6

    231-743-0

    7718-54-9

     

    Nikkeldinitraat; [1]

    028-012-00-1

    236-068-5 [1]

    13138-45-9 [1]

     

    Salpeterzuur, nikkelzout; [2]

    238-076-4 [2]

    14216-75-2 [2]

    Afvalslik en bezinksel, elektrolytische koperzuivering, ontkoperd, nikkelsulfaat

    028-014-00-2

    295-859-3

    92129-57-2

     

    Nikkeldiperchloraat;

    Perchloorzuur, nikkel(II)zout

    028-016-00-3

    237-124-1

    13637-71-3

     

    Dikaliumnikkelbis(sulfaat); [1]

    028-017-00-9

    237-563-9 [1]

    13842-46-1 [1]

     

    Diammoniumnikkelbis(sulfaat); [2]

    239-793-2 [2]

    15699-18-0 [2]

    Nikkelbis(sulfamidaat);

    Nikkelsulfamaat

    028-018-00-4

    237-396-1

    13770-89-3

     

    Nikkelbis(tetrafluoroboraat)

    028-019-00-X

    238-753-4

    14708-14-6

     

    Nikkeldiformiaat; [1]

    028-021-00-0

    222-101-0 [1]

    3349-06-2 [1]

     

    Mierenzuur, nikkelzout; [2]

    239-946-6 [2]

    15843-02-4 [2]

    Mierenzuur, kopernikkelzout; [3]

    268-755-0 [3]

    68134-59-8 [3]

    Nikkeldi(acetaat); [1]

    028-022-00-6

    206-761-7 [1]

    373-02-4 [1]

     

    Nikkelacetaat; [2]

    239-086-1 [2]

    14998-37-9 [2]

    Nikkeldibenzoaat

    028-024-00-7

    209-046-8

    553-71-9

     

    Nikkelbis(4-cyclohexylbutyraat)

    028-025-00-2

    223-463-2

    3906-55-6

     

    Nikkel(II)stearaat;

    Nikkel(II)octadecanoaat

    028-026-00-8

    218-744-1

    2223-95-2

     

    Nikkeldilactaat

    028-027-00-3

    16039-61-5

     

    Nikkel(II)octanoaat

    028-028-00-9

    225-656-7

    4995-91-9

     

    Nikkeldifluoride; [1]

    028-029-00-4

    233-071-3 [1]

    10028-18-9 [1]

     

    Nikkeldibromide; [2]

    236-665-0 [2]

    13462-88-9 [2]

    Nikkeldijodide; [3]

    236-666-6 [3]

    13462-90-3 [3]

    Kaliumnikkelfluoride; [4]

    - [4]

    11132-10-8 [4]

    Nikkelhexafluorosilicaat

    028-030-00-X

    247-430-7

    26043-11-8

     

    Nikkelselenaat

    028-031-00-5

    239-125-2

    15060-62-5

     

    Nikkeldithiocyanaat

    028-046-00-7

    237-205-1

    13689-92-4

     

    Nikkeldichromaat

    028-047-00-2

    239-646-5

    15586-38-6

     

    Nikkeldichloraat; [1]

    028-053-00-5

    267-897-0 [1]

    67952-43-6 [1]

     

    Nikkeldibromaat; [2]

    238-596-1 [2]

    14550-87-9 [2]

    Ethylhydrogeensulfaat, nikkel(II)zout; [3]

    275-897-7 [3]

    71720-48-4 [3]

    Nikkel(II)trifluoracetaat; [1]

    028-054-00-0

    240-235-8 [1]

    16083-14-0 [1]

     

    Nikkel(II)propionaat; [2]

    222-102-6 [2]

    3349-08-4 [2]

    Nikkelbis(benzeensulfonaat); [3]

    254-642-3 [3]

    39819-65-3 [3]

    Nikkel(II)hydrogeencitraat; [4]

    242-533-3 [4]

    18721-51-2 [4]

    Citroenzuur, ammoniumnikkelzout; [5]

    242-161-1 [5]

    18283-82-4 [5]

    Citroenzuur, nikkelzout; [6]

    245-119-0 [6]

    22605-92-1 [6]

    Nikkelbis(2-ethylhexanoaat); [7]

    224-699-9 [7]

    4454-16-4 [7]

    2-Ethylhexaanzuur, nikkelzout; [8]

    231-480-1 [8]

    7580-31-6 [8]

    Dimethylhexaanzuur, nikkelzout; [9]

    301-323-2 [9]

    93983-68-7 [9]

    Nikkel(II)isooctanoaat; [10]

    249-555-2 [10]

    29317-63-3 [10]

    Nikkelisooctanoaat; [11]

    248-585-3 [11]

    27637-46-3 [11]

    Nikkelbis(isononanoaat); [12]

    284-349-6 [12]

    84852-37-9 [12]

    Nikkel(II)neononanoaat; [13]

    300-094-6 [13]

    93920-10-6 [13]

    Nikkel(II)isodecanoaat; [14]

    287-468-1 [14]

    85508-43-6 [14]

    Nikkel(II)neodecanoaat; [15]

    287-469-7 [15]

    85508-44-7 [15]

    Neodecaanzuur, nikkelzout; [16]

    257-447-1 [16]

    51818-56-5 [16]

    Nikkel(II)neoündecanoaat; [17]

    300-093-0 [17]

    93920-09-3 [17]

    Bis(D-gluconato-O 1,O 2)nikkel; [18]

    276-205-6 [18]

    71957-07-8 [18]

    Nikkel-3,5-bis(tert-butyl)-4-hydroxybenzoaat (1:2); [19]

    258-051-1 [19]

    52625-25-9 [19]

    Nikkel(II)palmitaat; [20]

    237-138-8 [20]

    13654-40-5 [20]

    (2-Ethylhexanoato-O)(isononanoato-O)nikkel; [21]

    287-470-2 [21]

    85508-45-8 [21]

    (Isononanoato-O)(isooctanoato-O)nikkel; [22]

    287-471-8 [22]

    85508-46-9 [22]

    (Isooctanoato-O)(neodecanoato-O)nikkel; [23]

    284-347-5 [23]

    84852-35-7 [23]

    (2-Ethylhexanoato-O)(isodecanoato-O)nikkel; [24]

    284-351-7 [24]

    84852-39-1 [24]

    (2-Ethylhexanoato-O)(neodecanoato-O)nikkel; [25]

    285-698-7 [25]

    85135-77-9 [25]

    (Isodecanoato-O)(isooctanoato-O)nikkel; [26]

    285-909-2 [26]

    85166-19-4 [26]

    (Isodecanoato-O)(isononanoato-O)nikkel; [27]

    284-348-0 [27]

    84852-36-8 [27]

    (Isononanoato-O)(neodecanoato-O)nikkel; [28]

    287-592-6 [28]

    85551-28-6 [28]

    Vetzuren, C6-19-vertakt, nikkelzouten; [29]

    294-302-1 [29]

    91697-41-5 [29]

    Vetzuren, C8-18- en C18-onverzadigd, nikkelzouten; [30]

    283-972-0 [30]

    84776-45-4 [30]

    2,7-Naftaleendisulfonzuur, nikkel(II)zout; [31]

    - [31]

    72319-19-8 [31]

    ▼M45

    Galliumarsenide

    031-001-00-4

    215-114-8

    1303-00-0

     

    ▼C1

    Cadmiumfluoride

    048-006-00-2

    232-222-0

    7790-79-6

    ►M5  — ◄

    Cadmiumchloride

    048-008-00-3

    233-296-7

    10108-64-2

    ►M5  — ◄

    Cadmiumsulfaat

    048-009-00-9

    233-331-6

    10124-36-4

    ►M5  — ◄

    ▼M73

    Tributyltinverbindingen, met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vermeld

    050-008-00-3

     

    ▼M69

    Dichloordioctylstannaan

    050-021-00-4

    222-583-2

    3542-36-7

     

    ▼M14

    Dibutyltindichloride;

    (DBTC)

    050-022-00-X

    211-670-0

    683-18-1

     

    ▼M26

    2-ethylhexyl-10-ethyl-4,4-dioctyl-7-oxo-8-oxa-3,5-dithia-4-stannatetradecanoaat

    050-027-00-7

    239-622-4

    15571-58-1

     

    ▼M49

    Dibutyltindilauraat; ibutyl[bis(dodecanoyloxy)]stannaan

    050-030-00-3

    201-039-8

    77-58-7

     

    ▼M69

    Dioctyltindilauraat; [1]

    stannaan, dioctyl-, bis(kokos-acyloxy)derivaten [2]

    050-031-00-9

    222-883-3 [1]

    293-901-5 [2]

    3648-18-8 [1]

    91648-39-4 [2]

     

    ▼M14

    Kwik

    080-001-00-0

    231-106-7

    7439-97-6

     

    ▼C1

    Benzo[a]pyreen; benzo[d, e,f]chryseen

    601-032-00-3

    200-028-5

    50-32-8

     

    1-Broompropaan

    Propylbromide

    n-Propylbromide

    602-019-00-5

    203-445-0

    106-94-5

     

    1,2,3-Trichloorpropaan

    602-062-00-X

    202-486-1

    96-18-4

    D

    Difenylether; octabroomderivaat

    602-094-00-4

    251-087-9

    32536-52-0

     

    2-Methoxyethanol; glycolmonomethylether; methylglycol

    603-011-00-4

    203-713-7

    109-86-4

     

    2-Ethoxyethanol; glycolmono-ethylether; ethylglycol

    603-012-00-X

    203-804-1

    110-80-5

     

    ▼M61

    Ethyleenoxide; oxiraan

    603-023-00-X

    200-849-9

    75-21-8

     

    ▼C1

    1,2-Dimethoxyethaan

    ethyleenglycoldimethylether

    EGDME

    603-031-00-3

    203-794-9

    110-71-4

     

    ▼M45

    Tetrahydro-2-furyl-methanol; tetrahydrofurfurylalcohol

    603-061-00-7

    202-625-6

    97-99-4

     

    ▼C1

    2,3-Epoxypropaan-1-ol; glycidol

    603-063-00-8

    209-128-3

    556-52-5

    ►M5  — ◄

    ▼M69

    7-Oxa-3-oxiranylbicyclo[4.1.0]heptaan; 1,2-epoxy-4-epoxyethylcyclohexaan; 4-vinylcyclohexeendiëpoxide

    603-066-00-4

    203-437-7

    106-87-6

     

    ▼C1

    2-Methoxypropanol

    603-106-00-0

    216-455-5

    1589-47-5

     

    Bis(2-methoxyethyl)ether

    603-139-00-0

    203-924-4

    111-96-6

     

    R-2,3-epoxy-1-propanol

    603-143-002

    404-660-4

    57044-25-4

    ►M5  — ◄

    1,2-bis(2-methoxyethoxy)ethaan

    TEGDME;

    triethyleenglycoldimethylether;

    triglyme

    603-176-00-2

    203-977-3

    112-49-2

     

    ▼M14

    2-(2-Aminoëthylanmino)ethanol

    (AEEA)

    603-194-00-0

    203-867-5

    111-41-1

     

    1,2-Diëthoxyethaan

    603-208-00-5

    211-076-1

    629-14-1

     

    ▼M61

    Ethanol, 2,2'-iminobis-, N-(C13-15-vertakt en lineair alkyl)-derivaten

    603-236-00-8

    308-208-6

    97925-95-6

     

    ▼M69

    Ipconazool (ISO); (1RS,2SR,5RS;1RS,2SR,5SR)-2-(4-chloorbenzyl)-5-isopropyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-ylmethyl)cyclopentanol

    603-237-00-3

    125225-28-7

    115850-69-6

    115937-89-8

     

    Bis(2-(2-methoxyethoxy)ethyl)ether; tetraglyme

    603-238-00-9

    205-594-7

    143-24-8

     

    ▼C1

    4,4'-Isobutylethylidenedifenol; 2,2-bis (4'-hydroxyfenyl)-4-methylpentane

    604-024-00-8

    401-720-1

    6807-17-6

     

    ▼M45

    Bisfenol A; 4,4′-isopropylideendifenol

    604-030-00-0

    201-245-8

    80-05-7

     

    ▼M14

    (E)-3-[1-[4-[2-(Dimethylamino)ethoxy]fenyl]-2-fenylbut-1-enyl]fenol

    604-073-00-5

    428-010-4

    82413-20-5

     

    ▼M45

    Fenol, dodecyl-, vertakt; [1]

    Fenol, 2-dodecyl-, vertakt; [2]

    Fenol, 3-dodecyl-, vertakt; [3]

    Fenol, 4-dodecyl-, vertakt; [4]

    Fenol, (tetrapropenyl)-derivaten [5]

    604-092-00-9

    310-154-3 [1]

    - [2]

    - [3]

    - [4]

    - [5]

    121158-58-5 [1]

    - [2]

    - [3]

    210555-94-5 [4]

    74499-35-7 [5]

     

    ▼M69

    6,6'-Di-tert-butyl-2,2'-methyleendi-p-cresol; [DBMC]

    604-095-00-5

    204-327-1

    119-47-1

     

    2-(4-tert-butylbenzyl)propionaldehyde

    605-041-00-3

    201-289-8

    80-54-6

     

    ▼M45

    Chloorfacinon (ISO); 2-[(4-chloorfenyl)(fenyl)acetyl]-1H-indeen-1,3(2H)-dion

    606-014-00-9

    223-003-0

    3691-35-8

     

    ▼M14

    N-Methyl-2-pyrrolidon;

    1-Methyl-2-pyrrolidon;

    606-021-00-7

    212-828-1

    872-50-4

     

    ▼M49

    2-methyl-1-(4-methylthiofenyl)-2-morfolinopropaan-1-one

    606-041-00-6

    400-600-6

    71868-10-5

     

    ▼M61

    2-benzyl-2-dimethylamino-4'-morfolinobutyrofenon

    606-047-00-9

    404-360-3

    119313-12-1

     

    ▼C1

    Tetrahydrothiopyraan-3-carboxaldehyde

    606-062-00-0

    407-330-8

    61571-06-0

     

    ▼M14

    2-Butyryl-3-hydroxy-5-thiocyclohexaan-3-ylcyclohex-2-een-1-on

    606-100-00-6

    425-150-8

    94723-86-1

     

    Cyclisch 3-(1,2-ethaandiylacetaal)-oestra-5(10),9(11)-dieen-3,17-dion

    606-131-00-5

    427-230-8

    5571-36-8

     

    ▼C1

    2-Methoxyethylacetaat; ethyleenglycolmonomethyletheracetaat; methylglycolacetaat

    607-036-00-1

    203-772-9

    110-49-6

     

    2-Ethoxyethylacetaat; ethyleenglycolmonoethyletheracetaat; ethylglycolacetaat

    607-037-00-7

    203-839-2

    111-15-9

     

    ▼M45

    Cumatetralyl (ISO); 3-(1,2,3,4-tetrahydro-1-naftyl)-4-hydroxycumarine

    607-059-00-7

    227-424-0

    5836-29-3

     

    ▼M49

    2,3-epoxypropylmethacrylaat;

    Glycidylmethacrylaat

    607-123-00-4

    203-441-9

    106-91-2

     

    ▼M45

    Difenacum (ISO); 3-(3-bifenyl-4-yl-1,2,3,4-tetrahydro-1-naftyl)-4-hydroxycumarine

    607-157-00-X

    259-978-4

    56073-07-5

     

    ▼C1

    2-Ethylhexyl-3,5-bis(1,1-dimethylethyl)-4-hydroxyfenyl methyl thio acetaat

    607-203-00-9

    279-452-8

    80387-97-9

     

    Bis(2-methoxyethyl)ftalaat

    607-228-00-5

    204-212-6

    117-82-8

     

    2-Methoxypropylacetaat

    607-251-00-0

    274-724-2

    70657-70-4

     

    Fluazifop-butyl (ISO); butyl (RS)-2-4-(5-trifluormethyl-2-pyridyloxy)fenoxypropionaat

    607-304-00-8

    274-125-6

    69806-50-4

     

    Vinclozolin (ISO); N-3,5-dichloorfenyl-5-methyl-5-vinyl-1,3-oxazolidine-2,4-dion

    607-307-00-4

    256-599-6

    50471-44-8

     

    Methoxyazijnzuur

    607-312-00-1

    210-894-6

    625-45-6

    ►M5  — ◄

    Bis(2-ethylhexyl)ftalaat; Di-(2-ethylhexyl)ftalaat; DEHP

    607-317-00-9

    204-211-0

    117-81-7

     

    Dibutylftalaat; DBP

    607-318-00-4

    201-557-4

    84-74-2

     

    (+/-) Tetrahydrofurfuryl-(R)-2-4-(6-chloorchinoxalin-2-yloxy)-fenyloxypropanoaat

    607-373-00-4

    414-200-4

    119738-06-6

    ►M5  — ◄

    ▼M45

    Flocumafen (ISO); reactiemassa van: cis-4-hydroxy-3-(1,2,3,4-tetrahydro-3-(4-(4-trifluormethylbenzyloxy)fenyl)-1-naftyl)cumarine en trans-4-hydroxy-3-(1,2,3,4-tetrahydro-3-(4-(4-trifluormethylbenzyloxy)fenyl)-1-naftyl)cumarine

    607-375-00-5

    421-960-0

    90035-08-8

     

    ▼M21

    1,2-benzeendicarbonzuur, dipentylester, vertakt en lineair [1]

    607-426-00-1

    284-032-2 [1]

    84777-06-0 [1]

     

    n-pentyl-isopentylftalaat [2]

     

    [2]

    [2]

     

    di-n-pentylftalaat [3]

     

    205-017-9 [3]

    131-18-0 [3]

     

    diisopentylftalaat [4]

     

    210-088-4 [4]

    605-50-5 [4]

     

    ▼C1

    BBP

    benzylbutylftalaat

    607-430-00-3

    201-622-7

    85-68-7

     

    1,2-Benzeendicarbonzuur di-C7-11-vertakte

    en lineaire alkylesters

    607-480-00-6

    271-084-6

    68515-42-4

     

    ▼M14

    1,2-Benzeendicarbonzuur;

    Di-C6-8-vertakt-alkylesters, C7-rijk

    607-483-00-2

    276-158-1

    71888-89-6

     

    ▼C1

    Mengsel van: dinatrium-4-(3-ethoxycarbonyl-4-(5-(3-ethoxycarbonyl-5-hydroxy-1-(4-sulfonatofenyl) pyrazool-4-yl)penta-2,4-dienylideen)-4,5-dihydro-5-oxopyrazool-1-yl) benzeensulfonaat;

    trinatrium-4-(3-ethoxycarbonyl-4- (5-(3-ethoxycarbonyl-5-oxido-1-(4-sulfonatofenyl) pyrazool-4-yl)penta-2,4-dienylideen)-4,5-dihydro-5-oxopyrazool-1-yl) benzeensulfonaat

    607-487-00-4

    402-660-9

     

    ▼M14

    Diisobutylftalaat

    607-623-00-2

    201-553-2

    84-69-5

     

    Perfluoroctaansulfonzuur;

    607-624-00-8

     

     

     

    ▼M26

    4-tert-Butylbenzoëzuur

    607-698-00-1

    202-696-3

    98-73-7

     

    ▼M14

    Heptadecafluoroctaan-1-sulfonzuur; [1]

    217-179-8 [1]

    1763-23-1 [1]

    Kaliumperfluoroctaansulfonaat;

     

     

    Kaliumheptadecafluoroctaan-1-sulfonaat; [2]

    220-527-1 [2]

    2795-39-3 [2]

    Diëthanolamineperfluoroctaansulfonaat; [3]

    274-460-8 [3]

    70225-14-8 [3]

    Ammoniumperfluoroctaansulfonaat;

     

     

    Ammoniumheptadecafluoroctaansulfonaat; [4]

    249-415-0 [4]

    29081-56-9 [4]

    Lithiumperfluoroctaansulfonaat;

     

     

    Lithiumheptadecafluoroctaansulfonaat; [5]

    249-644-6 [5]

    29457-72-5 [5]

    ▼M26

    Dihexylftalaat

    607-702-00-1

    201-559-5

    84-75-3

     

    Ammoniumpentadecafluoroctanoaat

    607-703-00-7

    223-320-4

    3825-26-1

     

    Perfluoroctaanzuur

    607-704-00-2

    206-397-9

    335-67-1

     

    ▼M45

    1,2-Benzeendicarbonzuur, dihexylester, vertakt en lineair

    607-710-00-5

    271-093-5

    68515-50-4

     

    Bromadiolon (ISO); 3-[3-(4′-broombifenyl-4-yl)-3-hydroxy-1-fenylpropyl]-4-hydroxy-2H-chromeen-2-on

    607-716-00-8

    249-205-9

    28772-56-7

     

    Difethialon (ISO);

    3-[3-(4′-broombifenyl-4-yl)-1,2,3,4-tetrahydronaftaleen-1-yl]-4-hydroxy-2H-1-benzothiopyran-2-on

    607-717-00-3

    104653-34-1

     

    Perfluorononaan-1 zuur [1]

    en de natrium- [2]

    en ammoniumzouten [3] daarvan

    607-718-00-9

    206-801-3 [1]

    - [2]

    - [3]

    375-95-1 [1]

    21049-39-8 [2]

    4149-60-4 [3]

     

    Dicyclohexylftalaat

    607-719-00-4

    201-545-9

    84-61-7

     

    ▼M49

    Nonadecafluordecaanzuur; [1]

    ammonium nonadecafluordecanoaat; [2]

    natrium nonadecafluordecanoaat [3]

    607-720-00-X

    206-400-3 [1]

    221-470-5 [2]

    [3]

    335-76-2 [1]

    3108-42-7 [2]

    3830-45-3 [3]

     

    ▼M61

    Diisohexylftalaat

    607-737-00-2

    276-090-2

    71850-09-4

     

    ▼M69

    Diisoöctylftalaat

    607-740-00-9

    248-523-5

    27554-26-3

     

    2-methoxyethylacrylaat

    607-744-00-0

    221-499-3

    3121-61-7

     

    ▼M26

    Nitrobenzeen

    609-003-00-7

    202-716-0

    98-95-3

     

    ▼M14

    Dinocap (ISO);

    (RS)-2,6-Dinitro-4-octylfenylcrotonaten en (RS)-2,4-dinitro-6-octylfenylcrotonaten waarbij „octyl” een reactiemassa van 1-methylheptyl-, 1-ethylhexyl- en 1-propylpentylgroepen is

    609-023-00-6

    254-408-0

    39300-45-3

     

    ▼C1

    Binapacryl (ISO); 2-sec-butyl-4,6-dinitrofenyl-3-methylcrotonaat

    609-024-00-1

    207-612-9

    485-31-4

     

    Dinoseb; 6-(1-methylpropyl)-2,4-dinitrofenol

    609-025-00-7

    201-861-7

    88-85-7

     

    ▼M73

    Zouten en esters van dinoseb, met uitzondering van stoffen die elders in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 zijn vermeld

    609-026-00-2

     

    ▼C1

    Dinoterb; 2-tert-butyl-4,6-dinitrofenol

    609-030-00-4

    215-813-8

    1420-07-1

     

    Zouten en esters van dinoterb

    609-031-00-X

     

     

     

    Nitrofeen (ISO); 2,4 dichloorfenyl 4- nitrofenylether

    609-040-00-9

    217-406-0

    1836-75-5

     

    Methyl-ONN-azoxymethylacetaat; methylazoxymethylacetaat

    611-004-00-2

    209-765-7

    592-62-1

     

    2-(2-hydroxy-3-(2-chlorfenyl)carbamoyl-1-naftylazo)-7-(2-hydroxy-3-(3-methylfenyl)carbamoyl-1-naftylazo)fluoreen-9-on

    611-131-00-3

    420-580-2

     

    Azafenidin

    611-140-00-2

    68049-83-2

     

    ▼M14

    Chloor-N,N-dimethylformiminiumchloride

    612-250-00-3

    425-970-6

    3724-43-4

     

    7-Methoxy-6-(3-morfoline-4-ylpropoxy)-3H-chinazoline-4-on

    [met ≥ 0,5 % 4-formamide (EG-nr. 200-842-0)]

    612-253-01-7

    429-400-7

    199327-61-2

     

    ▼M45

    Triflumizool (ISO);

    (1E)-N-[4-chloor-2-(trifluormethyl)fenyl]-1-(1H-imidazol-1-yl)-2-propoxyethanimine

    612-289-00-6

    68694-11-1

     

    ▼C1

    Tridemorf (ISO); 2,6-dimethyl-4-tridecylmorfoline

    613-020-00-5

    246-347-3

    24602-86-6

     

    Ethyleenthioureum; imidazolidine-2-thion

    613-039-00-9

    202-506-9

    96-45-7

     

    Carbendazim (ISO)

    methylbenzimidazool-2-ylcarbamaat

    613-048-00-8

    234-232-0

    10605-21-7

     

    Benomyl (ISO)

    methyl-1-(butylcarbamoyl)benzimidazool-2-ylcarbamaat

    613-049-00-3

    241-775-7

    17804-35-2

     

    ▼M69

    Dimethomorf (ISO); (E,Z)-4-(3-(4-chloorfenyl)-3-(3,4-dimethoxyfenyl)acryloyl)morfoline

    613-102-00-0

    404-200-2

    110488-70-5

     

    1,2,4-Triazool

    613-111-00-X

    206-022-9

    288-88-0

     

    ▼C1

    Cycloheximide

    613-140-00-8

    200-636-0

    66-81-9

     

    ▼M45

    Flumioxazine (ISO); 2-[7-fluor-3-oxo-4-(prop-2-yn-1-yl)-3,4-dihydro-2H-1,4-benzoxazin-6-yl]-4,5,6,7-tetrahydro-1H-isoindool-1,3(2H)-dion

    613-166-00-X

    103361-09-7

     

    ▼C1

    (2RS,3RS)-3-(2-chloorfenyl)-2-(4-fluorfenyl)-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)methyloxiraan

    613-175-00-9

    406-850-2

    106325-08-0

     

    ▼M26

    Epoxiconazool (ISO);

    (2RS,3SR)-3-(2-chloorfenyl)-2-(4-fluorfenyl)-[(1H-1,2,4-triazool-1-yl)methyl]oxiraan

    613-175-00-9

    406-850-2

    133855-98-8

     

    ▼C1

    3-Ethyl-2-methyl-2-(3-methylbutyl)-1,3-oxazolidine

    613-191-00-6

    421-150-7

    143860-04-2

     

    Mengsel van: 1,3,5-tris(3-aminomethylfenyl)-1,3,5-(1H,3H,5H)-triazine-2,4,6-trion;

    Mengsel van oligomeren van 3,5- bis(3-aminomethylfenyl)-1-poly (3,5-bis(3-aminomethylfenyl)-2,4,6-trioxo-1,3,5-(1H,3H,5H)-triazin-1-yl)-1,3,5-(1H,3H,5H)-triazine-2,4,6-trion

    613-199-00-x

    421-550-1

     

    ▼M61

    propiconazool (ISO); (2RS,4RS;2RS,4SR)-1-{[2-(2,4-dichloorfenyl)-4-propyl-1,3-dioxolaan-2-yl]methyl}-1H-1,2,4-triazool

    613-205-00-0

    262-104-4

    60207-90-1

     

    ▼M14

    Ketoconazool;

    1-[4-[4-[[(2SR,4RS)-2-(2,4-Dichloorfenyl)-2-(imidazool-1-ylmethyl)-1,3-dioxolaan-4-yl]methoxy]fenyl]piperazine-1-yl]ethanon

    613-283-00-6

    265-667-4

    65277-42-1

     

    Kalium-1-methyl-3-morfolinocarbonyl-4-[3-(1-methyl-3-morfolinocarbonyl-5-oxo-2-pyrazoline-4-ylideen)-1-propenyl]pyrazool-5-olaat;

    [met ≥ 0,5 % N,N-dimethylformamide (EG-nr. 200-679-5)]

    613-286-01-X

    418-260-2

    183196-57-8

     

    ▼M45

    Imidazool

    613-319-00-0

    206-019-2

    288-32-4

     

    ▼M49

    Triadimenol (ISO); (1RS,2RS;1RS,2SR)-1-(4-chloorfenoxy)-3,3-dimethyl-1-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)butaan-2-ol;

    α-tert-butyl-β-(4-chlorofenoxy)-1H-1,2,4-triazool-1-ethanol

    613-322-00-7

    259-537-6

    55219-65-3

     

    Chinoline-8-ol;

    8-hydroxychinoline

    613-324-00-8

    205-711-1

    148-24-3

     

    Thiacloprid (ISO);

    (Z)-3-(6-chloor-3-pyridylmethyl)-1,3-thiazolidin-2-ylidenecyaanamide;

    {(2Z)-3-[(6-chloorpyridin-3-yl)methyl]-1,3-thiazolidin-2-ylidene}cyaanamide

    613-325-00-3

    111988-49-9

     

    ▼M61

    1-vinylimidazool

    613-328-00-X

    214-012-0

    1072-63-5

     

    Halosulfuronmethyl (ISO);

    methyl 3-chloor-5-{[(4,6dimethoxypyrimidine-2yl)carbamoyl]sulfamoyl}-1-methyl1H-pyrazool-4-carboxylaat

    613-329-00-5

    100784-20-1

     

    2-methylimidazool

    613-330-00-0

    211-765-7

    693-98-1

     

    ▼M69

    Pyrithionzink; (T-4)-bis[1-(hydroxy-κ-O)pyridine-2(1H)-thionato-κ-S]zink

    613-333-00-7

    236-671-3

    13463-41-7

     

    Flurochloridone (ISO); 3-chloor-4-(chloormethyl)-1-[3-(trifluormethyl)fenyl]pyrrolidine-2-on

    613-334-00-2

    262-661-3

    61213-25-0

     

    3-Methylpyrazool

    613-339-00-X

    215-925-7

    1453-58-3

     

    ▼C1

    N, N-dimethylformamide

    616-001-00-X

    200-679-5

    68-12-2

     

    N, N-dimethylaceetamide

    616-011-00-4

    204-826-4

    127-19-5

    ►M5  — ◄

    Formamide

    616-052-00-8

    200-842-0

    75-12-7

     

    N-methylaceetamide

    616-053-00-3

    201-182-6

    79-16-3

     

    N-methylformamide

    616-056-00-X

    204-624-6

    123-39-7

    ►M5  — ◄

    ▼M14

    N-[6,9-Dihydro-9-[[2-hydroxy-1-(hydroxymethyl)ethoxy]methyl]-6-oxo-1H-purine-2-yl]aceetamide

    616-148-00-X

    424-550-1

    84245-12-5

     

    N,N-(Dimethylamino)thioaceetamidehydrochloride

    616-180-00-4

    435-470-1

    27366-72-9

     

    ▼M26

    N-ethyl-2-pyrrolidon; 1-ethylpyrrolidine-2-on

    616-208-00-5

    220-250-6

    2687-91-4

     

    ▼M49

    Carbetamide (ISO);

    (R)-1-(ethylcarbamoyl)ethyl-carbanilaat; (2R)-1-(ethylamino)-1-oxopropaan-2-yl fenylcarbamaat

    616-223-00-7

    240-286-6

    16118-49-3

     

    ▼M69

    Bis(α,α-dimethylbenzyl)peroxide

    617-006-00-X

    201-279-3

    80-43-3

     

    ▼M26

    Pek, koolteer, hoge temperatuur;

    (Het residu dat wordt verkregen bij de destillatie van bij hoge temperatuur verkregen koolteer. Een zwarte vaste stof met een verwekingstraject van bij benadering 30 °C tot 180 °C. Bestaat voornamelijk uit een complex mengsel van aromatische koolwaterstoffen met drie of meer gecondenseerde ringen.)

    648-055-00-5

    266-028-2

    65996-93-2

     

    ▼M49

    Cyproconazool (ISO); (2RS,3RS;2RS,3SR)-2-(4-chloorfenyl)-3-cyclopropyl-1-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)butaan-2-ol

    650-032-00-X

    94361-06-5

     

    ▼M61

    dibutylbis(pentaan-2,4-dionato-O,O’)tin

    650-056-00-0

    245-152-0

    22673-19-4

     

    ▼C1




    Aanhangsel 7

    Bijzondere bepalingen betreffende de etikettering van voorwerpen die asbest bevatten

    1.

    Op asbest bevattende voorwerpen of op hun verpakking moet het hierna omschreven etiket zijn aangebracht:

    a) 

    het aan het hieronder staande model gelijkvormige etiket moet ten minste 5 cm hoog (H) en 2,5 cm breed zijn;

    b) 

    het bestaat uit twee delen

    — 
    het bovendeel (h1 = 40 % H) bevat een witte letter „a” tegen een zwarte achtergrond,
    — 
    het benedendeel (h2 = 60 % H) bevat de zwarte en/of witte standaardtekst tegen een rode achtergrond en moet goed leesbaar zijn;
    c) 

    indien het voorwerp crocidoliet bevat, moet de uitdrukking „bevat asbest” van de standaardtekst worden vervangen door de volgende uitdrukking: bevat „crocidoliet/blauwe asbest”.

    De lidstaten kunnen van het bepaalde in de eerste alinea de voorwerpen uitsluiten die bestemd zijn om op hun grondgebied in de handel te worden gebracht. Het etiket moet niettemin de vermelding „bevat asbest” behelzen;

    d) 

    indien voor de etikettering gebruik wordt gemaakt van een rechtstreekse opdruk op het voorwerp, is één met de achtergrond contrasterende kleur voldoende.

    image

    2.

    Het etiket moet overeenkomstig de hieronder staande voorschriften worden aangebracht:

    a) 

    op elk van de geleverde eenheden, ongeacht de afmetingen;

    b) 

    bevat een voorwerp delen op asbestbasis, dan volstaat een etiket op die delen. De etikettering is niet vereist indien het door de geringe afmetingen of door de ongeschikte verpakking niet mogelijk is een etiket op het deel aan te brengen.

    3.

    Etikettering van asbest bevattende voorwerpen die in verpakking worden aangeboden

    3.1. De verpakking van asbest bevattende voorwerpen die in verpakking worden aangeboden, moet voorzien zijn van een goed leesbare en onuitwisbare etikettering waarop het volgende is vermeld:

    a) 

    het symbool en de aanduiding van de aan het product verbonden gevaren, zulks overeenkomstig deze bijlage;

    b) 

    veiligheidsvoorschriften die conform de aanwijzingen van deze bijlage moeten worden gekozen, voor zover zij van toepassing zijn op het betrokken voorwerp.

    Eventuele nadere informatie inzake veiligheid die op de verpakking wordt aangebracht, mag de onder de punten a) en b) bedoelde aanwijzingen niet verzwakken of tegenspreken.

    3.2. Bij de in punt 3.1 omschreven etikettering:

    — 
    moet gebruik worden gemaakt van een stevig op de verpakking aangebracht etiket, of
    — 
    van een stevig aan de verpakking bevestigde label, of
    — 
    dient de etikettering rechtstreeks op de verpakking te worden gedrukt.

    3.3. Asbest bevattende voorwerpen die uitsluitend in plastic of op soortgelijke wijze zijn verpakt, worden beschouwd als in verpakking aangeboden voorwerpen en dienen overeenkomstig punt 3.2 te worden geëtiketteerd. Wanneer uit zulke verpakking voorwerpen worden genomen welke afzonderlijk onverpakt in de handel worden gebracht, moet bij elk van de geleverde eenheden, ongeacht de afmetingen, een mededeling worden gevoegd waarin de gegevens overeenkomstig punt 3.1 zijn vermeld.

    4.

    Etikettering van asbest bevattende voorwerpen die onverpakt worden aangeboden

    Bij asbest bevattende voorwerpen die onverpakt worden aangeboden, moet voor de etikettering overeenkomstig punt 3.1 gebruik worden gemaakt van

    — 
    een stevig op het asbest bevattende voorwerp aangebracht etiket,
    — 
    een stevig aan het voorwerp bevestigde label, of
    — 
    een rechtstreekse opdruk op het voorwerp,

    of, wanneer bovengenoemde procedés redelijkerwijs niet kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld wegens de beperkte afmetingen van het voorwerp, de ongeschikte aard ervan of bepaalde technische moeilijkheden, door middel van een mededeling waarin de gegevens overeenkomstig punt 3.1 zijn vermeld.

    5.

    Onverminderd de communautaire voorschriften inzake veiligheid en hygiëne op de arbeidsplaats dienen aan het etiket op het voorwerp dat bij het gebruik kan worden verwerkt of bewerkt, alle veiligheidsvoorschriften te worden toegevoegd die voor het betrokken voorwerp van toepassing kunnen zijn, met name de volgende veiligheidsvoorschriften:

    — 
    werk zo mogelijk in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte;
    — 
    bij voorkeur handwerktuigen of werktuigen met lage snelheden gebruiken, die zo nodig zijn voorzien van een geschikte stofvanger. Wanneer werktuigen met hoge snelheden worden gebruikt, moeten deze altijd van een stofvanger zijn voorzien;
    — 
    zo mogelijk vóór het zagen of boren bevochtigen;
    — 
    afval bevochtigen, in een vat doen dat goed wordt gesloten en veilig verwijderen.

    6.

    De etikettering van een voor huishoudelijk gebruik bestemd voorwerp voor zover dat niet onder punt 5 valt, en bij het gebruik waarvan asbestvezels vrij kunnen komen, moet zo nodig het volgende veiligheidsvoorschrift vermelden: „in geval van slijtage vervangen”.

    7.

    De etikettering van asbest bevattende voorwerpen moet zijn opgesteld in de officiële taal (talen) van de lidstaat of lidstaten waar het voorwerp in de handel wordt gebracht.




    Aanhangsel 8

    ▼M5

    Vermelding 43 — Azokleurstoffen — Lijst van aromatische amines

    ▼C1

    Lijst van aromatische amines



     

    CAS-nummer

    Catalogusnummer

    EG-nummer

    Stoffen

    1

    92-67-1

    612-072-00-6

    202-177-1

    bifenyl-4-ylamine

    4-aminobifenyl xenylamine

    2

    92-87-5

    612-042-00-2

    202-199-1

    benzidine

    3

    95-69-2

     

    202-441-6

    4-chloor-o-toluïdine

    4

    91-59-8

    612-022-00-3

    202-080-4

    2-naftylamine

    5

    97-56-3

    611-006-00-3

    202-591-2

    o-aminoazotolueen

    4-amino-2',3-dimethylazobenzeen

    4-o-tolylazo-o-toluïdine

    6

    99-55-8

     

    202-765-8

    5-nitro-o-toluïdine

    7

    106-47-8

    612-137-00-9

    203-401-0

    4-chlooraniline

    8

    615-05-4

     

    210-406-1

    4-methoxy-m-fenyleendiamine

    9

    101-77-9

    612-051-00-1

    202-974-4

    4,4'-methyleendianiline

    4,4'-diaminodifenylmethaan

    10

    91-94-1

    612-068-00-4

    202-109-0

    3,3'-dichloorbenzidine

    3,3'-dichloorbifenyl-4,4'-yleendiamine

    11

    119-90-4

    612-036-00-X

    204-355-4

    3,3'-dimethoxybenzidine

    o-dianisidine

    12

    119-93-7

    612-041-00-7

    204-358-0

    3,3'-dimethylbenzidine

    4,4'-bi-o-toluïdine

    13

    838-88-0

    612-085-00-7

    212-658-8

    4,4'-methyleendi-o-toluïdine

    14

    120-71-8

     

    204-419-1

    6-methoxy-m-toluïdine p-cresidine

    15

    101-14-4

    612-078-00-9

    202-918-9

    4,4'-methyleen-bis-(2-chlooraniline)

    2,2'-dichloor-4,4'-methyleendianiline

    16

    101-80-4

     

    202-977-0

    4,4'-oxydianiline

    17

    139-65-1

     

    205-370-9

    4,4'-thiodianiline

    18

    95-53-4

    612-091-00-X

    202-429-0

    o-toluïdine

    2-aminotolueen

    19

    95-80-7

    612-099-00-3

    202-453-1

    4-methyl-m-fenyleendiamine

    20

    137-17-7

     

    205-282-0

    2,4,5-trimethylaniline

    21

    90-04-0

    612-035-00-4

    201-963-1

    o-anisidine

    2-methoxyaniline

    22

    60-09-3

    611-008-00-4

    200-453-6

    4-aminoazobenzeen




    Aanhangsel 9

    ▼M5

    Vermelding 43 — Azokleurstoffen — Lijst van azokleurstoffen

    ▼C1

    Lijst van azokleurstoffen



     

    CAS-nummer

    Catalogusnummer

    EG-nummer

    Stoffen

    1

    Niet toegekend

    Bestanddeel 1:

    CAS- nr.: 118685-33-9

    C39H23ClCrN7O12S.2Na

    Bestanddeel 2:

    C46H30CrN10O20S2.3Na

    611-070-00-2

    405-665-4

    Een mengsel van: dinatrium (6-(4-anisidino)-3-sulfonato-2-(3,5-dinitro-2-oxidofenylazo)-1-naftolato)(1-(5-chloor-2-oxidofenylazo)-2-naftolato)chromaat(1-);

    trinatrium bis(6-(4-anisidino)-3-sulfonato-2-(3,5-dinitro-2-oxidofenylazo)-1-naftolato)chromaat(1-)

    ▼M21




    Aanhangsel 10

    Vermelding 43 — Azokleurstoffen — Lijst van testmethoden

    Lijst van testmethoden

    ▼M61



    Europese normalisatieorganisatie

    Referentie en titel van de geharmoniseerde norm

    Referentie van de vervangen norm

    CEN

    EN ISO 17234-1:2015

    Leer — Chemische beproevingen voor de bepaling van zekere azokleurstoffen in geverfd leer — Deel 1: Bepaling van bepaalde aromatische amines van azokleurstoffen

    EN ISO 17234-1:2010

    CEN

    EN ISO 17234-2:2011

    Leer — Chemische beproevingen voor de bepaling van zekere azokleurstoffen in geverfd leer — Deel 2: Bepaling van 4-aminoazobenzeen

    CEN ISO/TS 17234:2003

    CEN

    EN ISO 14362-1:2017

    Textiel — Methoden voor de bepaling van bepaalde aromatische amines afgeleid van azokleurstoffen — Deel 1: Detectie van het gebruik van bepaalde met en zonder extractie van de vezels toegankelijke azokleurstoffen

    EN 14362-1:2012

    CEN

    EN ISO 14362-3:2017

    Textiel — Methoden voor de bepaling van bepaalde aromatische amines afgeleid van azokleurstoffen — Deel 3: Detectie van het gebruik van bepaalde azokleurstoffen, die 4-aminoazobenzeen kunnen afgeven

    EN 14362-3:2012

    ▼M14




    Aanhangsel 11



    Vermeldingen 28 tot en met 30 — Afwijkingen voor bepaalde stoffen

    Stoffen

    Afwijkingen

    1.  

    a)  Natriumperboraat; perboorzuur, natriumzout; perboorzuur, natriumzout, monohydraat; natriumperoxometaboraat; perboorzuur (HBO(O2)), natriumzout, monohydraat; natriumperoxoboraat

    CAS-nr. 15120-21-5; 11138-47-9; 12040-72-1; 7632-04-4; 10332-33-9

    EG-nr. 239-172-9; 234-390-0; 231-556-4

    b)  Perboorzuur (H3BO2(O2)), mononatriumzout, trihydraat; perboorzuur, natriumzout, tetrahydraat; perboorzuur (HBO(O2)), natriumzout, tetrahydraat; natriumperoxoboraat-hexahydraat

    CAS-nr. 13517-20-9; 37244-98-7; 10486-00-7

    EG-nr. 239-172-9; 234-390-0; 231-556-4

    Detergentia als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 648/2004 (1). Deze afwijking is van toepassing tot en met 1 juni 2013.

    (1)   

    PB L 104 van 8.4.2004, blz. 1.

    ▼M50




    Aanhangsel 12

    Vermelding 72 — stoffen waarvoor beperkingen gelden en maximale concentratiegrenswaarden per gewicht in homogene materialen:



    Stoffen

    Catalogusnr.

    CAS-nr.

    EG-nr.

    Concentratiegrenswaarde per gewicht

    Cadmium en cadmiumverbindingen (vermeld in bijlage XVII, vermeldingen 28, 29, 30, aanhangsels 1-6)

    1 mg/kg na extractie (uitgedrukt als Cd metaal dat uit het materiaal kan worden verkregen)

    Chroom(VI)-verbindingen (vermeld in bijlage XVII, vermeldingen 28, 29, 30, aanhangsels 1-6)

    1 mg/kg na extractie (uitgedrukt als Cr VI dat uit het materiaal kan worden verkregen)

    Arseenverbindingen (vermeld in bijlage XVII, vermeldingen 28, 29, 30, aanhangsels 1-6)

    1 mg/kg na extractie (uitgedrukt als As metaal dat uit het materiaal kan worden verkregen)

    Lood en loodverbindingen (vermeld in bijlage XVII, vermeldingen 28, 29, 30, aanhangsels 1-6)

    1 mg/kg na extractie (uitgedrukt als Pb metaal dat uit het materiaal kan worden verkregen)

    Benzeen

    601-020-00-8

    71-43-2

    200-753-7

    5 mg/kg

    Benzo[a]antraceen

    601-033-00-9

    56-55-3

    200-280-6

    1 mg/kg

    Benzo[e]acefenantryleen

    601-034-00-4

    205-99-2

    205-911-9

    1 mg/kg

    Benzo[a]pyreen; benzo[def]chryseen

    601-032-00-3

    50-32-8

    200-028-5

    1 mg/kg

    Benzo[e]pyreen

    601-049-00-6

    192-97-2

    205-892-7

    1 mg/kg

    Benzo[j]fluorantheen

    601-035-00-X

    205-82-3

    205-910-3

    1 mg/kg

    Benzo[k]fluorantheen

    601-036-00-5

    207-08-9

    205-916-6

    1 mg/kg

    Chryseen

    601-048-00-0

    218-01-9

    205-923-4

    1 mg/kg

    Dibenzo[a,h]antraceen

    601-041-00-2

    53-70-3

    200-181-8

    1 mg/kg

    α, α, α, 4-Tetrachloortolueen; p-chloorbenzotrichloride

    602-093-00-9

    5216-25-1

    226-009-1

    1 mg/kg

    α, α, α-Trichloortolueen; benzotrichloride

    602-038-00-9

    98-07-7

    202-634-5

    1 mg/kg

    α-Chloortolueen; benzylchloride

    602-037-00-3

    100-44-7

    202-853-6

    1 mg/kg

    Formaldehyde

    605-001-00-5

    50-00-0

    200-001-8

    75 mg/kg

    1,2-Benzeendicarbonzuur; di-C6-8-vertakte alkylesters, C7-rijk

    607-483-00-2

    71888-89-6

    276-158-1

    1 000 mg/kg (afzonderlijk of in combinatie met andere ftalaten in deze vermelding of in andere vermeldingen in bijlage XVII die in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 in een van de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, zijn ingedeeld.

    Bis(2-methoxyethyl)ftalaat

    607-228-00-5

    117-82-8

    204-212-6

    1 000 mg/kg (afzonderlijk of in combinatie met andere ftalaten in deze vermelding of in andere vermeldingen in bijlage XVII die in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 in een van de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, zijn ingedeeld.

    Diisopentylftalaat

    607-426-00-1

    605-50-5

    210-088-4

    1 000 mg/kg (afzonderlijk of in combinatie met andere ftalaten in deze vermelding of in andere vermeldingen in bijlage XVII die in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 in een van de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, zijn ingedeeld.

    Di-n-pentylftalaat (DPP)

    607-426-00-1

    131-18-0

    205-017-9

    1 000 mg/kg (afzonderlijk of in combinatie met andere ftalaten in deze vermelding of in andere vermeldingen in bijlage XVII die in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 in een van de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, zijn ingedeeld.

    Di-n-hexylftalaat (DPP)

    607-702-00-1

    84-75-3

    201-559-5

    1 000 mg/kg (afzonderlijk of in combinatie met andere ftalaten in deze vermelding of in andere vermeldingen in bijlage XVII die in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 in een van de gevarenklassen kankerverwekkendheid, mutageniteit in geslachtscellen of voortplantingstoxiciteit, categorie 1A of 1B, zijn ingedeeld.

    N-Methyl-2-pyrrolidon; 1-methyl-2-pyrrolidon (NMP)

    606-021-00-7

    872-50-4

    212-828-1

    3 000 mg/kg

    N,N-Dimethylaceetamide (DMAC)

    616-011-00-4

    127-19-5

    204-826-4

    3 000 mg/kg

    N,N-Dimethylformamide; dimethylformamide (DMF)

    616-001-00-X

    68-12-2

    200-679-5

    3 000 mg/kg

    1,4,5,8-Tetraaminoanthrachinon; C.I. Disperse Blue 1

    611-032-00-5

    2475-45-8

    219-603-7

    50 mg/kg

    Benzeenamine, 4,4′-(4-iminocyclohexa-2,5-diënylideenmethyleen)dianilinehydrochloride; C.I. Basic Red 9

    611-031-00-X

    569-61-9

    209-321-2

    50 mg/kg

    [4-[4,4′-Bis(dimethylamino)benzhydrylideen]cyclohexa-2,5-dieen-1-ylideen]dimethylammoniumchloride C.I. Basic Violet 3 met ≥ 0,1 % Michler's keton (EG-nr. 202-027-5)

    612-205-00-8

    548-62-9

    208-953-6

    50 mg/kg

    4-chloor-o-toluïdiniumchloride

    612-196-00-0

    3165-93-3

    221-627-8

    30 mg/kg

    2-Nafthylammoniumacetaat

    612-071-00-0

    553-00-4

    209-030-0

    30 mg/kg

    4-Methoxy-m-fenyleendiammoniumsulfaat; 2,4-diaminoanisoolsulfaat

    612-200-00-0

    39156-41-7

    254-323-9

    30 mg/kg

    2,4,5-trimethylanilinehydrochloride

    612-197-00-6

    21436-97-5

    30 mg/kg

    Chinoline

    613-281-00-5

    91-22-5

    202-051-6

    50 mg/kg

    ▼M60




    Aanhangsel 13

    Vermelding 75 — Lijst van stoffen met specifieke concentratiegrenzen:



    Naam van de stof

    EG-nr.

    CAS-nr.

    Concentratiegrenswaarde per gewicht

    Kwik

    231-106-7

    7439-97-6

    0,00005 %

    Nikkel

    231-111-4

    7440-02-0

    0,0005 %

    Organometallisch tin

    231-141-8

    7440-31-5

    0,00005 %

    Antimoon

    231-146-5

    7440-36-0

    0,00005 %

    Arseen

    231-148-6

    7440-38-2

    0,00005 %

    Barium ()

    231-149-1

    7440-39-3

    0,05 %

    Cadmium

    231-152-8

    7440-43-9

    0,00005 %

    Chroom‡

    231-157-5

    7440-47-3

    0,00005 %

    Kobalt

    231-158-0

    7440-48-4

    0,00005 %

    Koper ()

    231-159-6

    7440-50-8

    0,025 %

    Zink ()

    231-175-3

    7440-66-6

    0,2 %

    Lood

    231-100-4

    7439-92-1

    0,00007 %

    Seleen

    231-957-4

    7782-49-2

    0,0002 %

    Benzo[a]pyreen

    200-028-5

    50-32-8, 63466-71-7

    0,0000005 %

    Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 ingedeeld als kankerverwekkende of voor geslachtscellen mutagene stof, categorie 1A, 1B of 2

     

     

    0,00005 % (individuele concentraties)

    Methanol

    200-659-6

    67-56-1

    11 %

    o-Anisidine ()

    201-963-1

    90-04-0

    0,0005 %

    o-Toluïdine ()

    202-429-0

    95-53-4

    0,0005 %

    3,3’-Dichloorbenzidine ()

    202-109-0

    91-94-1

    0,0005 %

    4-methyl-m- fenyleendiamine ()

    202-453-1

    95-80-7

    0,0005 %

    4-Chlooraniline ()

    203-401-0

    106-47-8

    0,0005 %

    5-Nitro-o-toluïdine ()

    202-765-8

    99-55-8

    0,0005 %

    3,3’-Dimethoxybenzidine ()

    204-355-4

    119-90-4

    0,0005 %

    4,4'-Bi-o-toluïdine ()

    204-358-0

    119-93-7

    0,0005 %

    4,4’-Thiodianiline ()

    205-370-9

    139-65-1

    0,0005 %

    4-Chloor-o-toluïdine ()

    202-441-6

    95-69-2

    0,0005 %

    2-Naftylamine ()

    202-080-4

    91-59-8

    0,0005 %

    Aniline ()

    200-539-3

    62-53-3

    0,0005 %

    Benzidine ()

    202-199-1

    92-87-5

    0,0005 %

    p-Toluïdine ()

    203-403-1

    106-49-0

    0,0005 %

    2-Methyl-p-fenyleendiamine ()

    202-442-1

    95-70-5

    0,0005 %

    Bifenyl-4-ylamine ()

    202-177-1

    92-67-1

    0,0005 %

    4-o-Tolylazo-o-toluïdine ()

    202-591-2

    97-56-3

    0,0005 %

    4-methoxy-m- fenyleendiamine ()

    210-406-1

    615-05-4

    0,0005 %

    4,4'-Methyleendianiline ()

    202-974-4

    101-77-9

    0,0005 %

    4,4'-Methyleendi-o-toluïdine ()

    212-658-8

    838-88-0

    0,0005 %

    6-Methoxy-m-toluïdine ()

    204-419-1

    120-71-8

    0,0005 %

    4,4'- methyleen-bis-[2-chlooraniline] ()

    202-918-9

    101-14-4

    0,0005 %

    4,4’-Oxydianiline ()

    202-977-0

    101-80-4

    0,0005 %

    2,4,5-Trimethylaniline ()

    205-282-0

    137-17-7

    0,0005 %

    4-Aminoazobenzeen ()

    200-453-6

    60-09-3

    0,0005 %

    p-Fenyleendiamine ()

    203-404-7

    106-50-3

    0,0005 %

    Sulfanilzuur ()

    204-482-5

    121-57-3

    0,0005 %

    4-Amino-3-fluorfenol ()

    402-230-0

    399-95-1

    0,0005 %

    2,6-Xylidine

    201-758-7

    87-62-7

    0,0005 %

    6-Amino-2-ethoxynaftaline

     

    293733-21-8

    0,0005 %

    2,4-Xylidine

    202-440-0

    95-68-1

    0,0005 %

    Pigment Red 7 (PR7)/CI 12420

    229-315-3

    6471-51-8

    0,1 %

    Pigment Red 9(PR9)/CI 12460

    229-104-6

    6410-38-4

    0,1 %

    Pigment Red 15 (PR15)/CI 12465

    229-105-1

    6410-39-5

    0,1 %

    Pigment Red 210(PR210)/CI 12477

    612-766-9

    61932-63-6

    0,1 %

    Pigment Orange 74 (PO74)

     

    85776-14-3

    0,1 %

    Pigment Yellow 65 (PY65)/CI 11740

    229-419-9

    6528-34-3

    0,1 %

    Pigment Yellow 74 (PY74)/CI 11741

    228-768-4

    6358-31-2

    0,1 %

    Pigment Red 12 (PR12)/CI 12385

    229-102-5

    6410-32-8

    0,1 %

    Pigment Red 14 (PR14)/CI 12380

    229-314-8

    6471-50-7

    0,1 %

    Pigment Red 17 (PR17)/CI 12390

    229-681-4

    6655-84-1

    0,1 %

    Pigment Red 112 (PR112)/CI 12370

    229-440-3

    6535-46-2

    0,1 %

    Pigment Yellow 14 (PY14)/CI 21095

    226-789-3

    5468-75-7

    0,1 %

    Pigment Yellow 55 (PY55)/CI 21096

    226-789-3

    6358-37-8

    0,1 %

    Pigment Red 2 (PR2)/CI 12310

    227-930-1

    6041-94-7

    0,1 %

    Pigment Red 22 (PR22)/CI 12315

    229-245-3

    6448-95-9

    0,1 %

    Pigment Red 146 (PR146)/CI 12485

    226-103-2

    5280-68-2

    0,1 %

    Pigment Red 269 (PR269)/CI 12466

    268-028-8

    67990-05-0

    0,1 %

    Pigment Orange16 (PO16)/CI 21160

    229-388-1

    6505-28-8

    0,1 %

    Pigment Yellow 1 (PY1)/CI 11680

    219-730-8

    2512-29-0

    0,1 %

    Pigment Yellow 12 (PY12)/CI 21090

    228-787-8

    6358-85-6

    0,1 %

    Pigment Yellow 87 (PY87)/CI 21107:1

    239-160-3

    15110-84-6,

    14110-84-6

    0,1 %

    Pigment Yellow 97 (PY97)/CI 11767

    235-427-3

    12225-18-2

    0,1 %

    Pigment Orange 13 (PO13)/CI 21110

    222-530-3

    3520-72-7

    0,1 %

    Pigment Orange 34 (PO34)/CI 21115

    239-898-6

    15793-73-4

    0,1 %

    Pigment Yellow 83 (PY83)/CI 21108

    226-939-8

    5567-15-7

    0,1 %

    Solvent Red 1 (SR1)/CI 12150

    214-968-9

    1229-55-6

    0,1 %

    Acid Orange 24 (AO24)/CI 20170

    215-296-9

    1320-07-6

    0,1 %

    Solvent Red 23 (SR23)/CI 26100

    201-638-4

    85-86-9

    0,1 %

    Acid Red 73 (AR73)/CI 27290

    226-502-1

    5413-75-2

    0,1 %

    Disperse Yellow 3/CI 11855

    220-600-8

    2832-40-8

    0,1 %

    Acid Green 16

    603-214-8

    12768-78-4

    0,1 %

    Acid Red 26

    223-178-3

    3761-53-3

    0,1 %

    Acid Violet 17

    223-942-6

    4129-84-4

    0,1 %

    Basic Red 1

    213-584-9

    989-38-8

    0,1 %

    Disperse Blue 106

    602-285-2

    12223-01-7

    0,1 %

    Disperse Blue 124

    612-788-9

    61951-51-7

    0,1 %

    Disperse Blue 35

    602-260-6

    12222-75-2

    0,1 %

    Disperse Orange 37

    602-312-8

    12223-33-5

    0,1 %

    Disperse Red 1

    220-704-3

    2872-52-8

    0,1 %

    Disperse Red 17

    221-665-5

    3179-89-3

    0,1 %

    Disperse Yellow 9

    228-919-4

    6373-73-5

    0,1 %

    Pigment Violet 3

    603-635-7

    1325-82-2

    0,1 %

    Pigment Violet 39

    264-654-0

    64070-98-0

    0,1 %

    Solvent Yellow 2

    200-455-7

    60-11-7

    0,1 %

    (1)   

    Oplosbaar. ‡ Chroom VI.



    ( 1 ) PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1.

    ( 2 ) PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.

    ( 3 ) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 289 van 31.10.2003, blz. 1).

    ( 4 ) PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).

    ( 5 ) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).

    ( 6 ) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

    ( 7 ) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).

    ( 8 ) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

    ( 9 ) PB L 184 van 15.7.1988, blz. 61. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

    ( 10 ) PB L 84 van 27.3.1999, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/252/EG (PB L 91 van 29.3.2006, blz. 48).

    ( 11 ) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

    ( 12 ) PB L 213 van 21.7.1982, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/116/EG van de Commissie (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 81).

    ( 13 ) PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

    ( 14 ) PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.

    ( 15 ) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/136/EG van de Commissie (PB L 349 van 12.12.2006, blz. 42).

    ( 16 ) Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000 (PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27).

    ( 17 ) Verordening (EG) nr. 703/2001 van de Commissie van 6 april 2001 houdende vaststelling van de in de tweede fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad te beoordelen werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en houdende herziening van de lijst van voor die stoffen als rapporteur aangewezen lidstaten (PB L 98 van 7.4.2001, blz. 6).

    ( 18 ) Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie van 14 augustus 2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1744/2004 van de Commissie (PB L 311 van 8.10.2004, blz. 23).

    ( 19 ) Beschikking 2003/565/EG van de Commissie van 25 juli 2003 houdende verlenging van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad vastgestelde periode (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 40).

    ( 20 ) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/140/EG van de Commissie (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 78).

    ( 21 ) PB L 307 van 24.11.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1849/2006 (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 63).

    ( 22 ) PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

    ( 23 ) PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

    ( 24 ) PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

    ( 25 ) PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

    ( 26 ) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7, gerectificeerd in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1195/2006 van de Raad (PB L 217 van 8.8.2006, blz. 1).

    ( 27 ) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).

    ( 28 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

    ( 29 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

    ( 30 ) PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 920/2005 van de Raad (PB L 156 van 18.6.2005, blz. 3).

    ( 31 ) PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2006 van de Commissie (PB L 136 van 24.5.2006, blz. 9).

    ( 32 ) In het algemeen kan worden gesteld: hoe uitgebreider de gegevens en hoe langer de duur van de testen, hoe geringer de mate van onzekerheid en de grootte van de beoordelingsfactor. Een beoordelingsfactor 1 000 wordt meestal toegepast op de laagste van de drie L(E)C50-waarden op korte termijn die zijn bepaald bij soorten die verschillende trofische niveaus vertegenwoordigen, en een factor 10 op de laagste van drie NOEC-waarden op lange termijn die zijn bepaald bij soorten die verschillende trofische niveaus vertegenwoordigen.

    ( 33 ) Marpol — Geconsolideerde editie 2006, Londen, IMO 2007, ISBN 978-92-801-4216-7.

    ( 34 ) Richtlijn 80/181/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG (PB L 39 van 15.2.1980, blz. 40).

    ( 35 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie van 4 september 2017 tot vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 301 van 17.11.2017, blz. 1).

    ( 36 ) Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie van 19 april 2018 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 met betrekking tot de vaststelling van wetenschappelijke criteria voor de vaststelling van hormoonontregelende eigenschappen (PB L 101 van 20.4.2018, blz. 33).

    ( 37 ) Besluit 2014/113/EU van de Commissie van 3 maart 2014 tot oprichting van een Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia en tot intrekking van Besluit 95/320/EG (PB L 62 van 4.3.2014, blz. 18).

    ( 38 ) Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 51).

    ( 39 ) Noot: de term “explosiegrens” is synoniem met de buiten de Unie gebruikte “ontvlambaarheidsgrens”.

    ( 40 ) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).

    ( 41 ) Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).

    ( 42 ) Naleving van de IMDG-code is verplicht voor het vervoer over zee van verpakte gevaarlijke goederen, zoals bepaald in hoofdstuk VII/Reg. 3 van het Solas-Verdrag en in bijlage III bij het Marpol-Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging door schadelijke stoffen die op zee worden vervoerd in verpakte vorm.

    ( 43 ) De IMO heeft verschillende rechtsinstrumenten ontwikkeld die betrekking hebben op gevaarlijke en verontreinigende goederen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de wijze waarop de goederen worden vervoerd (verpakt en in bulk) en de aard van de vracht (vast, vloeibaar en vloeibaar gemaakte gassen). De voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke vracht en de schepen die deze ladingen vervoeren zijn opgenomen in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Solas 1974), zoals gewijzigd, en het Internationaal Verdrag inzake verontreiniging van de zee (Marpol 73/78), zoals gewijzigd. Die verdragen worden aangevuld met de volgende codes: IMDG, IMSBC, IBC en IGC.

    ( 44 ) IATA, editie 2007-2008.

    ( 45 ) “Solas” is het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd.

    ( 46 ) “IBC-code” is de Internationale Code voor de bouw en de uitrusting van schepen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren, zoals gewijzigd.

    ( 47 ) “IMSBC-code” is de Internationale Code voor het zeevervoer van vaste goederen in bulk, zoals gewijzigd.

    ( 48 ) “IGC-code” is de Internationale Code voor de bouw en de uitrusting van schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren, met inbegrip van de toepasselijke wijzigingen op grond waarvan het vaartuig is gecertificeerd.

    ( 49 ) “EGC-code” is de Code voor bestaande schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren, zoals gewijzigd.

    ( 50 ) “GC-code” is de Code voor de bouw en uitrusting van schepen die vloeibaar gemaakte gassen in bulk vervoeren, zoals gewijzigd.

    ( 51 ) MEPC.2/Circular, Provisional categorization of liquid substances, versie 19, van kracht sinds 17 december 2013.

    ( 52 ) Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10).

    ( 53 ) Materialen die alleen in bulk gevaarlijk zijn (MHB) zijn materialen andere dan die welke in de IMDG-code zijn ingedeeld als gevaarlijke goederen die chemische gevaren kunnen opleveren wanneer zij worden vervoerd in bulk.

    ( 54 ) PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1.

    ( 55 ) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7.

    ( 56 ) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 60.

    ( 57 ) PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.

    ( 58 ) PB L 275 van 20.10.2011, blz. 38.

    ( 59 ) Deze bijlage is van toepassing op producenten van voorwerpen die overeenkomstig artikel 7 moeten worden geregistreerd en op andere downstreamgebruikers die krachtens deze naar behoefte aangepaste verordening testen moeten verrichten.

    ( 60 Opmerking: De voorwaarden waaronder een specifieke test niet vereist is en die niet in kolom 2 worden herhaald, zijn eveneens van toepassing.

    ( 61 ) Deze bijlage is van toepassing op producenten van voorwerpen die overeenkomstig artikel 7 moeten worden geregistreerd en op andere downstreamgebruikers die krachtens deze naar behoefte aangepaste verordening testen moeten verrichten.

    ( 62 Opmerking: De voorwaarden waaronder een specifieke test niet vereist is en die niet in kolom 2 worden herhaald, zijn eveneens van toepassing.

    ( 63 ) Deze bijlage is van toepassing op producenten van voorwerpen die overeenkomstig artikel 7 moeten worden geregistreerd en op andere downstreamgebruikers die krachtens deze naar behoefte aangepaste verordening testen moeten verrichten.

    ( 64 Opmerking: De voorwaarden waaronder een specifieke test niet vereist is en die niet in kolom 2 worden herhaald, zijn eveneens van toepassing.

    ( 65 ) Deze bijlage is van toepassing op producenten van voorwerpen die overeenkomstig artikel 7 moeten worden geregistreerd en op andere downstreamgebruikers die krachtens deze naar behoefte aangepaste verordening testen moeten verrichten.

    ( 66 Opmerking: De voorwaarden waaronder een specifieke test niet vereist is en die niet in kolom 2 worden herhaald, zijn eveneens van toepassing.

    Top