EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02005R0382-20070101

Consolidated text: Verordening (EG) nr. 382/2005 van de Commissie van 7 maart 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/382/2007-01-01

2005R0382 — NL — 01.01.2007 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 382/2005 VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2005

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen

(PB L 061, 8.3.2005, p.4)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 432/2006 VAN DE COMMISSIE van 15 maart 2006

  L 79

12

16.3.2006

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 1913/2006 VAN DE COMMISSIE van 20 december 2006

  L 365

52

21.12.2006




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 382/2005 VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2005

tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen ( 1 ), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 ( 2 ), en met name op artikel 71, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Omdat Verordening (EG) nr. 1786/2003 in de plaats is gekomen van Verordening (EG) nr. 603/95 van de Raad ( 3 ), dienen nieuwe uitvoeringsbepalingen te worden vastgesteld. Bijgevolg dient Verordening (EG) nr. 785/95 van de Commissie van 6 april 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 603/95 van de Raad van 21 februari 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen ( 4 ) te worden ingetrokken.

(2)

Duidelijkheidshalve moeten bepaalde begrippen worden gedefinieerd.

(3)

In het licht van de in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 gestelde eisen dient te worden bepaald dat het moet gaan om producten van de minimumkwaliteit zoals omschreven aan de hand van het vocht- en het eiwitgehalte. Gezien de handelsgebruiken moeten voor bepaalde productieprocédés onderscheiden vochtgehalten worden vastgesteld.

(4)

Voedergewassen die afkomstig zijn van oppervlakten waarvoor reeds steun zoals bedoeld in titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt verleend, dienen te worden uitgesloten van de steun waarin Verordening (EG) nr. 1786/2003 voorziet.

(5)

In artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 is bepaald dat de lidstaten een controlesysteem moeten invoeren om bij elk verwerkingsbedrijf en elke koper van kunstmatig te drogen voedergewassen te kunnen nagaan of aan de in die verordening gestelde voorwaarden wordt voldaan. Om deze controle te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de voorwaarden om recht op de steun te hebben, dient te worden bepaald dat de verwerkingsbedrijven en de kopers van kunstmatig te drogen voedergewassen een erkenningsprocedure moeten ondergaan. Met hetzelfde doel dient te worden bepaald welke gegevens moeten worden opgenomen in de steunaanvragen, de voorraadboekhouding en de leveringsaangiften van de verwerkingsbedrijven. Ten slotte dient te worden aangegeven welke andere bewijsstukken moeten worden verstrekt.

(6)

De naleving van de aan de gedroogde voedergewassen gestelde kwaliteitseisen moet streng worden gecontroleerd op basis van een regelmatige bemonstering van eindproducten die het verwerkingsbedrijf verlaten. In het geval dat deze producten met andere stoffen worden vermengd, moet vóór de menging worden bemonsterd.

(7)

Ter controle van de overeenstemming tussen de aan de verwerkingsbedrijven geleverde hoeveelheden grondstoffen en de hoeveelheden gedroogde voedergewassen die deze bedrijven verlaten, is het nodig dat deze bedrijven de te verwerken voedergewassen systematisch wegen en het vochtgehalte ervan bepalen.

(8)

Om de afzet van de te verwerken voedergewassen te vergemakkelijken en het de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken de nodige controles op het recht op de steun te verrichten, moeten de contracten tussen de verwerkingsbedrijven en de landbouwers worden gesloten vóór de levering van de grondstoffen en moeten zij vóór een bepaalde datum worden meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten opdat deze de omvang van de productie kunnen ramen. Daartoe is het noodzakelijk dat de contracten schriftelijk worden gesloten en met name de volgende gegevens bevatten: de datum waarop het contract is gesloten, het betrokken verkoopseizoen, naam en adres van de contractanten, de aard van de te verwerken producten en de identificatie van het perceel landbouwgrond waarop de te verwerken voedergewassen zijn geteeld.

(9)

In bepaalde gevallen waarin geen contract hoeft te worden gesloten, moet het verwerkingsbedrijf een leveringsaangifte opstellen, waarvoor dezelfde voorwaarden dienen te gelden als voor een contract.

(10)

Voor een uniforme toepassing van de steunregeling dient te worden bepaald hoe de steun wordt uitgekeerd.

(11)

Verordening (EG) nr. 1786/2003 schrijft controles in de onderscheiden fasen van het productieproces voor, ook door uitwisseling met het bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde geïntegreerd beheers- en controlesysteem. Derhalve is het wenselijk de controles inzake de identificatie van de betrokken percelen landbouwgrond te koppelen aan de controles in het kader van dat systeem.

(12)

Aangezien het een in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde regeling betreft, dienen de lidstaten, om elke onrechtmatige toekenning van steun te voorkomen, kruiscontroles te verrichten waarbij de in de contracten en/of de leveringsaangiften vermelde percelen landbouwgrond worden vergeleken met die welke de producenten hebben aangegeven in hun verzamelsteunaanvraag.

(13)

Om ervoor te zorgen dat het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1786/2003 en in de onderhavige verordening wordt nageleefd, met name wat het recht op de steun betreft, dient ter bestraffing van elk misbruik te worden voorzien in bepaalde kortingen op het steunbedrag en uitsluitingen van de steunverlening, waarbij echter rekening moet worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel en met de specifieke problemen die door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden worden veroorzaakt. De kortingen en uitsluitingen moeten worden gedifferentieerd naar gelang van de ernst van de onregelmatigheid en bepaald dient te worden dat de sanctie kan gaan tot volledige uitsluiting van de steunverlening gedurende een bepaalde tijd.

(14)

Voor een goed beheer van de markt voor gedroogde voedergewassen is het nodig dat bepaalde gegevens regelmatig aan de Commissie worden meegedeeld.

(15)

Met het oog op de opstelling van het overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 in 2008 uit te brengen verslag over de sector dient te worden bepaald dat gegevens moeten worden meegedeeld over de voederarealen en over het energieverbruik voor de productie van gedroogde voedergewassen.

(16)

Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 moet een overgangsmaatregel worden vastgesteld met betrekking tot de op 31 maart 2005 bestaande voorraden.

(17)

Voor het geval dat de in artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde facultatieve overgangsperiode wordt toegepast, dient te worden bepaald onder welke voorwaarden de in dat artikel bedoelde steun wordt verleend.

(18)

Verordening (EG) nr. 1786/2003 is van toepassing met ingang van 1 april 2005, de datum waarop het verkoopseizoen 2005/2006 ingaat. De onderhavige verordening moet derhalve op dezelfde datum van toepassing worden.

(19)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het gezamenlijke Comité van beheer voor granen en rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



HOOFDSTUK 1

ONDERWERP, BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN SUBSIDIABILITEITSVOORWAARDEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1786/2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen vastgesteld.

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. „gedroogde voedergewassen”: de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde producten, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de volgende categorieën:

a) „kunstmatig gedroogde voedergewassen”: de in artikel 1, onder a), eerste en derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde producten die kunstmatig zijn gedroogd door middel van een warmtebehandeling, waaronder de „andere dergelijke voedergewassen”, te weten alle door middel van een warmtebehandeling kunstmatig gedroogde kruidachtige voedergewassen van GN-code 1214 90 90, en met name:

 de kruidachtige leguminosen,

 de kruidachtige gramineeën,

 de in bijlage IX, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde graansoorten die als hele, groene plant met onrijpe korrels zijn geoogst;

b) „in de zon gedroogde voedergewassen”: de in artikel 1, onder a), tweede en vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde producten die op een andere manier zijn gedroogd dan kunstmatig door middel van een warmtebehandeling, en zijn vermalen;

c) „eiwitconcentraten”: de in artikel 1, onder b), eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde producten;

d) „kunstmatig gedroogde producten”: de in artikel 1, onder b), tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde producten;

2. „verwerkingsbedrijf”: het in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde bedrijf voor de productie van gedroogde voedergewassen dat is erkend door de lidstaat waaronder het ressorteert, en dat een van de volgende werkzaamheden verricht:

a) kunstmatig drogen van verse voedergewassen in een drooginstallatie die voldoet aan de volgende voorwaarden:

 de luchttemperatuur bij de ingang bedraagt ten minste 250 oC; transportbanddrogers die werken met een luchttemperatuur bij de ingang van ten minste 100 oC en waarvoor vóór het begin van het verkoopseizoen 1999/2000 een erkenning is verleend, hoeven echter niet aan deze voorwaarde te voldoen,

 de behandeling van de kunstmatig te drogen voedergewassen in de installatie duurt ten hoogste drie uur,

 in geval van droging van de voedergewassen in lagen is elke laag ten hoogste 1 m dik;

b) vermalen van in de zon gedroogde voedergewassen;

c) vervaardiging van eiwitconcentraten;

3. „koper van te drogen en/of te vermalen voedergewassen”: de in artikel 10, onder c), iii), van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde natuurlijke of rechtspersoon die is erkend door de lidstaat waaronder hij ressorteert, en die bij producenten verse voedergewassen koopt om deze te leveren aan verwerkingsbedrijven;

4. „partij”: een bepaalde hoeveelheid voedergewassen, van uniforme kwaliteit wat samenstelling en vocht- en eiwitgehalte betreft, die het verwerkingsbedrijf in één keer verlaat;

5. „mengsel”: een voor diervoeding bestemd product dat bestaat uit enerzijds gedroogde voedergewassen die door het verwerkingsbedrijf zijn gedroogd en/of vermalen, en anderzijds toevoegingen.

„Toevoegingen” zijn producten van een andere aard dan gedroogde voedergewassen, met inbegrip van bindmiddelen en agglomererende stoffen, dan wel producten van dezelfde aard die elders zijn gedroogd en/of vermalen.

Een gedroogd voedergewas dat toevoegingen bevat die niet meer dan 3 % van het totale gewicht van het eindproduct uitmaken, wordt echter niet als een mengsel beschouwd mits het gehalte aan totale stikstof in de droge stof van de toevoegingen ten hoogste 2,4 % bedraagt;

6. „percelen landbouwgrond”: percelen die zijn geïdentificeerd met behulp van het in de artikelen 18 en 20 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie ( 5 ) bedoelde systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem;

7. „verzamelsteunaanvraag”: de in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en in de artikelen 12 en 14 van Verordening (EG) nr. 796/2004 bedoelde steunaanvraag;

8. „eindontvanger van een partij gedroogde voedergewassen”: de persoon die deze partij als laatste in dezelfde vorm heeft ontvangen als die waarin de partij het verwerkingsbedrijf had verlaten, om de gedroogde voedergewassen te verwerken of voor diervoeding te gebruiken.

Artikel 3

Subsidiabele producten

Voor de toepassing van de onderhavige verordening komen voor de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde steun de gedroogde voedergewassen in aanmerking die voldoen aan de eisen om als diervoeder in de handel te worden gebracht en die:

a) in ongewijzigde staat of verwerkt in een mengsel worden afgevoerd van het bedrijfsterrein van het verwerkingsbedrijf dan wel, indien zij niet op dat terrein kunnen worden opgeslagen, uit welke daarbuiten gelegen opslagplaats ook die voldoende garanties biedt voor de controle van de opgeslagen voedergewassen en vooraf door de bevoegde autoriteit is erkend;

b) bij het verlaten van het verwerkingsbedrijf de volgende kenmerken bezitten:

i) een maximumvochtgehalte van:

 12 % voor in de zon gedroogde voedergewassen, kunstmatig gedroogde voedergewassen die zijn vermalen, eiwitconcentraten en kunstmatig gedroogde producten,

 14 % voor andere kunstmatig gedroogde voedergewassen;

ii) een minimumgehalte aan totaal ruw eiwit in de droge stof van:

 15 % voor kunstmatig gedroogde voedergewassen, in de zon gedroogde voedergewassen en kunstmatig gedroogde producten,

 45 % voor eiwitconcentraten.

Het recht op de steun blijft beperkt tot de hoeveelheden producten die zijn verkregen door droging van voedergewassen die zijn geproduceerd op voor landbouw in de zin van artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 gebruikte percelen.

Artikel 4

Uitsluiting

Voedergewassen die afkomstig zijn van oppervlakten die in aanmerking worden genomen voor steunverlening in het kader van een steunregeling zoals vastgesteld bij titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, worden uitgesloten van de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde steun.

Voor de oppervlakten waarvoor steun voor zaaizaad zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt toegekend, geldt evenwel dat de uitsluiting van de steun voor verwerking tot gedroogde voedergewassen beperkt blijft tot de voedergewassen waarvan de zaden zijn geoogst.

Voorts kan de steun voor verwerking tot gedroogde voedergewassen worden toegekend voor voedergewassen van oppervlakten waarvoor een areaalbetaling voor akkerbouwgewassen zoals bedoeld in hoofdstuk 10 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt verleend, mits die oppervlakten volgens de plaatselijke normen volledig met akkerbouwgewassen werden ingezaaid.



HOOFDSTUK 2

VERWERKINGSBEDRIJVEN EN KOPERS VAN TE DROGEN EN/OF TE VERMALEN VOEDERGEWASSEN

Artikel 5

Erkenning van de verwerkingsbedrijven

Voor de in artikel 2, punt 2, bedoelde erkenning moet het verwerkingsbedrijf:

a) bij de bevoegde autoriteit een dossier indienen dat bestaat uit:

i) een beschrijving van het bedrijfsterrein van het verwerkingsbedrijf, waarbij gegevens worden verstrekt over met name de ruimten waar de te verwerken producten worden aangevoerd en die waar de gedroogde voedergewassen worden afgevoerd, de opslagplaatsen voor de bij de verwerking te gebruiken producten en die voor de eindproducten en de ruimten waar de verwerking gebeurt,

ii) een beschrijving van de technische installaties die voor de in artikel 2, punt 2, bedoelde werkzaamheden worden gebruikt, waaronder met name de ovens voor kunstmatige droging en de maalinrichtingen, met vermelding van het verdampingsvermogen per uur en van de bedrijfstemperatuur, en de weeginstallaties,

iii) een lijst van de toevoegingen die vóór of tijdens het proces van kunstmatige droging worden gebruikt, en een indicatieve lijst van de overige bij de vervaardiging gebruikte producten en van de eindproducten,

iv) de modellen van de registers voor de in artikel 12 bedoelde voorraadboekhouding;

b) zijn bijgewerkte voorraad- en financiële boekhouding ter beschikking van de bevoegde autoriteit stellen;

c) een vlot verloop van de controlewerkzaamheden bevorderen;

d) de bij Verordening (EG) nr. 1786/2003 en de onderhavige verordening gestelde voorwaarden in acht nemen.

Worden een of meer elementen van het in de eerste alinea, onder a), bedoelde dossier gewijzigd, dan stelt het verwerkingsbedrijf de bevoegde autoriteit daarvan binnen tien kalenderdagen in kennis ter verkrijging van een bevestiging van de erkenning.

Artikel 6

Erkenning van de kopers van te drogen en/of te vermalen voedergewassen

Voor de in artikel 2, punt 3, bedoelde erkenning moet de koper van te drogen en/of te vermalen voedergewassen:

a) een register voor de betrokken producten bijhouden waarin ten minste de dagelijkse aan- en verkopen per product worden genoteerd met vermelding, voor elke partij, van de hoeveelheid ervan, een verwijzing naar het contract met de producent die het product heeft geleverd, en in voorkomend geval het verwerkingsbedrijf van bestemming;

b) zijn bijgewerkte voorraad- en financiële boekhouding ter beschikking van de bevoegde autoriteit stellen;

c) een vlot verloop van de controlewerkzaamheden bevorderen;

d) de bij Verordening (EG) nr. 1786/2003 en de onderhavige verordening gestelde voorwaarden in acht nemen.

Artikel 7

Verlening en intrekking van de erkenningen

De in artikel 2, punten 2 en 3, bedoelde erkenningen worden door de belanghebbenden aangevraagd vóór het begin van het verkoopseizoen.

De erkenningen worden door de bevoegde autoriteit van elke lidstaat verleend vóór het begin van het verkoopseizoen. In uitzonderingsgevallen kan de bevoegde autoriteit gedurende een periode van ten hoogste twee maanden na het begin van het betrokken verkoopseizoen een voorlopige erkenning verlenen. In dergelijke gevallen wordt het bedrijf als erkend beschouwd totdat de bevoegde autoriteit de definitieve erkenning verleent.

Onverminderd artikel 30 geldt dat, indien aan een of meer van de in artikel 5 of 6 gestelde voorwaarden niet langer wordt voldaan, de bevoegde autoriteit de erkenning intrekt tenzij het verwerkingsbedrijf of de koper van te drogen en/of te vermalen voedergewassen binnen een naar gelang van de ernst van het probleem vast te stellen termijn de nodige maatregelen neemt om opnieuw aan die voorwaarden te voldoen.

Artikel 8

Verplichtingen met betrekking tot de vervaardiging van voedergewassen

In het geval dat een verwerkingsbedrijf zowel kunstmatig gedroogde voedergewassen en/of eiwitconcentraten als in de zon gedroogde voedergewassen vervaardigt:

a) moeten de kunstmatig gedroogde voedergewassen in andere ruimten of op andere plaatsen worden vervaardigd dan de in de zon gedroogde voedergewassen;

b) moeten de producten van elk van die twee productieprocessen op verschillende plaatsen worden opgeslagen;

c) is het verboden om in het bedrijf een product dat tot één van die twee groepen behoort, te mengen met een product uit de andere groep.

Artikel 9

Verplichtingen met betrekking tot de aan- en afvoer van producten

Voordat het verwerkingsbedrijf andere producten dan te drogen en/of te vermalen voedergewassen op zijn bedrijfsterrein binnenbrengt met het oog op de vervaardiging van mengsels, stelt het de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat daarvan in kennis onder vermelding van de aard en de hoeveelheden van de aan te voeren producten.

Indien het bij deze aanvoer gaat om voedergewassen die door een ander verwerkingsbedrijf zijn gedroogd en/of vermalen, deelt het bedrijf de bevoegde autoriteit bovendien de herkomst en de bestemming van deze voedergewassen mee. In dit geval mag de aanvoer slechts onder controle van de bevoegde autoriteit en onder de door haar vastgestelde voorwaarden plaatsvinden.

▼M1

Gedroogde voedergewassen die een verwerkingsbedrijf hebben verlaten, mogen alleen om opnieuw te worden verpakt weer in dit bedrijf worden binnengebracht, zulks onder controle van de bevoegde autoriteit en onder de door haar vastgestelde voorwaarden.

▼B

Producten die overeenkomstig het onderhavige artikel (weer) op het bedrijfsterrein van het verwerkingsbedrijf zijn binnengebracht, mogen niet samen met door dat bedrijf gedroogde en/of vermalen voedergewassen worden opgeslagen. Bovendien worden zij overeenkomstig artikel 12, lid 1, vermeld in de boekhouding van het bedrijf.

Artikel 10

Weging, bemonstering en analyse van de gedroogde voedergewassen

1.  De in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde bemonstering en weging van de gedroogde voedergewassen worden door het verwerkingsbedrijf verricht op het tijdstip waarop de gedroogde voedergewassen het bedrijf verlaten.

Indien de gedroogde voedergewassen echter in het verwerkingsbedrijf in een mengsel worden verwerkt, worden de bemonstering en de weging vóór de menging verricht.

In het geval dat de menging vóór of tijdens de droging plaatsvindt, wordt een monster genomen na de droging; dit monster gaat vergezeld van een toelichting waarin wordt aangegeven dat het om een mengsel gaat onder vermelding van de aard, de naam, het gehalte aan totaal ruw eiwit in de droge stof en het procentuele aandeel in het eindproduct van elke toevoeging.

2.  De bevoegde autoriteit kan verlangen dat elk verwerkingsbedrijf haar ten minste twee werkdagen van tevoren van elke afvoer van gedroogde voedergewassen of verwerking van gedroogde voedergewassen in een mengsel in kennis stelt onder vermelding van de data en de hoeveelheden, opdat zij alle nodige controles kan verrichten.

In de loop van elk verkoopseizoen verricht de bevoegde autoriteit geregeld bemonsteringen en wegingen die betrekking hebben op ten minste 5 % van het gewicht van de gedroogde voedergewassen die het bedrijf verlaten, en ten minste 5 % van het gewicht van de gedroogde voedergewassen die er in een mengsel worden verwerkt.

3.  Om het vochtgehalte en het gehalte aan totaal ruw eiwit zoals bedoeld in artikel 3 te bepalen wordt elke partij gedroogde voedergewassen die het verwerkingsbedrijf verlaat of er in een mengsel wordt verwerkt, per hoeveelheid van ten hoogste 110 ton bemonsterd, waarbij de bemonstering en de gehaltebepalingen gebeuren volgens de methoden zoals omschreven in de Richtlijnen 76/371/EEG ( 6 ), 71/393/EEG ( 7 ) en 72/199/EEG ( 8 ) van de Commissie.

In het geval dat verscheidene partijen die een uniforme kwaliteit vertonen wat de soorten waaruit zij zijn samengesteld, het vochtgehalte en het eiwitgehalte betreft en die in totaal niet meer dan 110 ton wegen, het verwerkingsbedrijf verlaten of er in een mengsel worden verwerkt, wordt uit elke partij een monster genomen. De analyse wordt evenwel verricht aan een mengmonster dat representatief is voor deze monsters.

Artikel 11

Weging van de voedergewassen en meting van het vochtgehalte van de kunstmatig te drogen voedergewassen

1.  De verwerkingsbedrijven bepalen door systematische weging de exacte hoeveelheden kunstmatig te drogen voedergewassen en in de zon gedroogde voedergewassen die hen worden geleverd voor verwerking ervan.

2.  Systematische weging is niet verplicht indien de productie van het betrokken bedrijf niet meer dan 1 000 ton per verkoopseizoen bedraagt en dit bedrijf ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat aantoont dat het geen gebruik kan maken van een openbare weeginstallatie die zich binnen een straal van 5 km bevindt. In dit geval mogen de geleverde hoeveelheden worden bepaald met behulp van welke andere vooraf door die bevoegde autoriteit goedgekeurde methode dan ook.

3.  Het verwerkingsbedrijf meet het gemiddelde vochtgehalte van de hoeveelheden kunstmatig te drogen voedergewassen door de hoeveelheden die daarvan zijn gebruikt, te vergelijken met de verkregen hoeveelheden gedroogde voedergewassen.

4.  Vóór het einde van de eerste maand van elk kwartaal delen de verwerkingsbedrijven de bevoegde autoriteit het gemiddelde vochtgehalte zoals bedoeld in lid 3 mee dat in het voorgaande kwartaal is geconstateerd voor de kunstmatig te drogen voedergewassen die zij hebben verwerkt.

Artikel 12

Voorraadboekhouding van de verwerkingsbedrijven

1.  De in artikel 10, onder a), van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde voorraadboekhouding van de verwerkingsbedrijven wordt gevoerd in samenhang met de financiële boekhouding en maakt het mogelijk om per dag op de hoogte te zijn van:

a) de hoeveelheden producten die in het bedrijf binnenkomen om kunstmatig te worden gedroogd en/of te worden vermalen, waarbij voor elke inontvangstneming de volgende gegevens worden vermeld:

 de datum van binnenkomst,

 de betrokken hoeveelheid,

 de soort of soorten zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 voor kunstmatig te drogen voedergewassen en, in voorkomend geval, in de zon gedroogde voedergewassen,

 het geconstateerde vochtgehalte van kunstmatig te drogen voedergewassen,

 een verwijzing naar het contract en/of de leveringsaangifte zoals bedoeld in artikel 14 of 15 van de onderhavige verordening;

b) de geproduceerde hoeveelheden en de hoeveelheden van alle eventueel bij de vervaardiging gebruikte toevoegingen;

c) de afgevoerde hoeveelheden, waarbij voor elke partij de datum van afvoer en het geconstateerde vocht- en eiwitgehalte worden vermeld;

d) de hoeveelheden gedroogde voedergewassen waarvoor de steun reeds aan een verwerkingsbedrijf is toegekend en die (opnieuw) op het bedrijfsterrein van het bedrijf worden binnengebracht;

e) de voorraad gedroogde voedergewassen aan het einde van elk verkoopseizoen;

f) de producten die zijn vermengd met of toegevoegd aan door het bedrijf gedroogde en/of vermalen voedergewassen, met vermelding van de aard, de naam, het gehalte aan totaal ruw eiwit in de droge stof en het procentuele aandeel in het eindproduct van elk van die producten.

2.  De verwerkingsbedrijven voeren voor kunstmatig gedroogde voedergewassen, in de zon gedroogde voedergewassen, eiwitconcentraten en kunstmatig gedroogde producten telkens een afzonderlijke voorraadboekhouding.

3.  In het geval dat een verwerkingsbedrijf door kunstmatige droging of door behandeling ook andere producten dan gedroogde voedergewassen vervaardigt, voert het voor die andere activiteiten op het gebied van kunstmatige droging of van behandeling een afzonderlijke voorraadboekhouding.

Artikel 13

Bewijsstukken met betrekking tot de voorraadboekhouding

1.  De verwerkingsbedrijven stellen de bevoegde autoriteit op haar verzoek met name de volgende bewijsstukken ter beschikking:

a) de elementen aan de hand waarvan de productiecapaciteit van het bedrijf kan worden bepaald;

b) een opgave van de brandstofvoorraad in het bedrijf aan het begin en aan het einde van de productie;

c) de facturen voor de aankoop van brandstof en de meteropnamen voor het elektriciteitsverbruik in de productieperiode;

d) een opgave van het aantal uren dat de drooginstallaties en, voor in de zon gedroogde voedergewassen, de maalinrichtingen hebben gewerkt;

e) een volledig overzicht van het energieverbruik overeenkomstig bijlage I;

f) de contracten en/of de leveringsaangiften.

2.  Verwerkingsbedrijven die hun product verkopen, stellen de bevoegde autoriteit naast de in lid 1 bedoelde stukken ook de volgende stukken ter beschikking: de facturen voor de aankoop van de te drogen en/of te vermalen voedergewassen en de facturen voor de verkoop van de gedroogde voedergewassen, waarin met name de hoeveelheid en de samenstelling van het verkochte product en de naam en het adres van de koper zijn vermeld.

Tot een groepering behorende bedrijven die de productie van de leden van de groepering verwerken en hen de gedroogde voedergewassen leveren, stellen de bevoegde autoriteit naast de in lid 1 bedoelde stukken ook de volgende stukken ter beschikking: de leveringsbonnen voor de producten die het bedrijf verlaten, of welke andere door de bevoegde autoriteit erkende boekhoudbescheiden dan ook, waarin met name de hoeveelheid en de samenstelling van het geleverde product en de namen van de ontvangers zijn vermeld.

Bedrijven die gedroogde voedergewassen produceren voor rekening van de landbouwer en hem die productie leveren, stellen de bevoegde autoriteit naast de in lid 1 bedoelde stukken ook de volgende stukken ter beschikking: de facturen voor de productiekosten, waarin met name de hoeveelheid en de samenstelling van de geproduceerde gedroogde voedergewassen en de naam van de landbouwer zijn vermeld.



HOOFDSTUK 3

CONTRACTEN EN LEVERINGSAANGIFTEN

Artikel 14

Contracten

1.  Elk contract zoals bedoeld in artikel 10, onder c), i) en iii), van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bevat naast de in artikel 12 van die verordening genoemde gegevens met name ook de volgende gegevens:

a) de namen, de voornamen en de adressen van de contractanten;

b) de datum waarop het contract is gesloten;

c) het betrokken verkoopseizoen;

d) de soort of soorten te verwerken voedergewassen en de te verwachten hoeveelheid daarvan;

e) de identificatie van het perceel of de percelen landbouwgrond waarop de te verwerken voedergewassen worden geteeld, met een verwijzing naar de verzamelsteunaanvraag waarin dat perceel of die percelen overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is of zijn aangegeven, of, voor een contract dat wordt gesloten of een leveringsaangifte die wordt opgesteld vóór de datum waarop de verzamelsteunaanvraag wordt ingediend, een verbintenis om dat perceel of die percelen in de verzamelsteunaanvraag aan te geven.

2.  In het geval dat een verwerkingsbedrijf een contract voor verwerking in loonwerk zoals bedoeld in artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 uitvoert dat is gesloten met een onafhankelijke landbouwproducent of met een of meer leden van de eigen groepering, worden in dat contract bovendien de volgende gegevens vermeld:

a) het te leveren eindproduct,

b) de door de producent te betalen kosten.

Artikel 15

Leveringsaangiften

1.  In het geval van een verwerkingsbedrijf dat zijn eigen productie verwerkt, of van een groepering die de productie van haar leden verwerkt, wordt een leveringsaangifte opgesteld die ten minste de volgende gegevens bevat:

a) de leveringsdatum of, indien de levering plaatsvindt na de datum waarop de leveringsaangifte bij de bevoegde autoriteit wordt ingediend, een indicatieve leveringsdatum;

b) de reeds ontvangen of nog te ontvangen hoeveelheden voedergewassen;

c) de soort of soorten te verwerken voedergewassen;

d) in voorkomend geval, de naam en het adres van het leverende lid van de groepering;

e) de identificatie van het perceel of de percelen landbouwgrond waarop de te verwerken voedergewassen worden geteeld, met een verwijzing naar de verzamelsteunaanvraag waarin dat perceel of die percelen overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is of zijn aangegeven, of, voor een contract dat wordt gesloten of een leveringsaangifte die wordt opgesteld vóór de datum waarop de verzamelsteunaanvraag wordt ingediend, een verbintenis om dat perceel of die percelen in de verzamelsteunaanvraag aan te geven.

2.  In het geval dat een verwerkingsbedrijf door een erkende koper wordt bevoorraad, wordt een leveringsaangifte opgesteld die ten minste de volgende gegevens bevat:

a) de identificatie van de erkende koper;

b) de leveringsdatum of, indien de levering plaatsvindt na de datum waarop de leveringsaangifte bij de bevoegde autoriteit wordt ingediend, een indicatieve leveringsdatum;

c) de reeds ontvangen of nog te ontvangen hoeveelheden voedergewassen, uitgesplitst per contract dat tussen de koper en een producent is gesloten, met vermelding van de referenties van die contracten;

d) de soort of soorten te verwerken voedergewassen;

e) de identificatie van het perceel of de percelen landbouwgrond waarop de te verwerken voedergewassen worden geteeld, met een verwijzing naar de verzamelsteunaanvraag waarin dat perceel of die percelen overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is of zijn aangegeven, of, voor een contract dat wordt gesloten of een leveringsaangifte die wordt opgesteld vóór de datum waarop de verzamelsteunaanvraag wordt ingediend, een verbintenis om dat perceel of die percelen in de verzamelsteunaanvraag aan te geven.

Artikel 16

Datum van het contract of van de leveringsaangifte

De in de artikelen 14 en 15 bedoelde contracten en leveringsaangiften worden ten minste twee werkdagen vóór de leveringsdatum schriftelijk gesloten, respectievelijk opgesteld.

De lidstaten kunnen evenwel een termijn met een duur tussen twee en acht werkdagen vóór de leveringsdatum bepalen.

Artikel 17

Mededelingen

De verwerkingsbedrijven en de kopers van te drogen en/of te vermalen voedergewassen bezorgen de bevoegde autoriteit uiterlijk op de vijftiende van elke maand een overzichtslijst van de in de voorgaande maand gesloten contracten en de in de voorgaande maand opgestelde leveringsaangiften.

De lijst bevat met name de volgende gegevens:

a) de identiteit van de medecontractant van het verwerkingsbedrijf of de erkende koper, of die van de opsteller van de aangifte in het geval van een bedrijf dat zijn eigen productie verwerkt, of van een groepering die de productie van haar leden verwerkt;

b) de datum van het contract of van de leveringsaangifte;

c) de identificatiegegevens van de percelen landbouwgrond;

d) de referentie van de betrokken verzamelsteunaanvraag.

De bevoegde autoriteit kan verzoeken de lijst langs elektronische weg toe te zenden.



HOOFDSTUK 4

STEUNAANVRAGEN EN BETALING VAN DE STEUN

Artikel 18

Termijn voor de indiening van de steunaanvragen

1.  Om de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde steun te ontvangen dient het verwerkingsbedrijf voor de in een bepaalde maand uit dat bedrijf afgevoerde hoeveelheden een steunaanvraag in uiterlijk vijfenveertig kalenderdagen na afloop van die maand.

2.  Behoudens overmacht of uitzonderlijke omstandigheden:

a) worden bij indiening van een aanvraag na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn de bedragen waarop het bedrijf recht zou hebben gehad indien de aanvraag binnen de gestelde termijn was ingediend, verlaagd met 1 % per werkdag vertraging;

b) wordt de aanvraag niet langer als ontvankelijk beschouwd indien zij meer dan 25 kalenderdagen te laat wordt ingediend.

3.  Behoudens overmacht of uitzonderlijke omstandigheden kan voor een verkoopseizoen geen enkele steunaanvraag worden ingediend na 15 april volgende op het einde van dat verkoopseizoen.

Artikel 19

Inhoud van de aanvragen

1.  De steunaanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:

a) de naam, de voornaam, het adres en de handtekening van de aanvrager;

b) de hoeveelheden waarvoor de steun wordt aangevraagd, uitgesplitst per partij;

c) de datum waarop elke partij het bedrijfsterrein van het verwerkingsbedrijf heeft verlaten;

d) de vermelding dat van elke partij overeenkomstig artikel 10, lid 3, monsters zijn genomen op het tijdstip waarop de partij het verwerkingsbedrijf verliet of de geproduceerde gedroogde voedergewassen in dit bedrijf in een mengsel werden verwerkt, en alle voor de identificatie van die monsters benodigde informatie;

e) de vermelding, per partij, van alle eventuele toevoegingen onder opgave van de aard, de naam, het gehalte aan totaal ruw eiwit in de droge stof en het procentuele aandeel in het eindproduct van elke toevoeging;

f) in het geval van een mengsel, de vermelding, per partij, van het gehalte aan totaal ruw eiwit van de door het verwerkingsbedrijf gedroogde voedergewassen die in het mengsel aanwezig zijn, waarbij het door de toevoegingen geleverde totale ruwe eiwit buiten beschouwing wordt gelaten.

2.  De aan een verwerkingsbedrijf toe te kennen steun betreft uitsluitend de in dat bedrijf gedroogde en/of vermalen voedergewassen na aftrek van het gewicht van alle toevoegingen.

Artikel 20

Voorschotten

1.  Om overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 een voorschot te kunnen ontvangen voegt de aanvrager bij zijn steunaanvraag een verklaring waarin wordt bevestigd dat de in dat lid bedoelde zekerheid is gesteld.

2.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het recht op de steun te verifiëren binnen 90 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 21

Uiteindelijk bedrag van de steun

1.  De Commissie stelt volgens de in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde procedure het in artikel 4, lid 2, van die verordening bedoelde uiteindelijke bedrag van de steun vast. Dit bedrag wordt berekend op basis van de overeenkomstig artikel 33, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening door de lidstaten meegedeelde gegevens.

2.  In het geval dat een of meer lidstaten naar aanleiding van latere verificaties een tweede mededeling zoals bedoeld in artikel 33, lid 1, tweede alinea, indienen die is voorzien van een deugdelijke motivering en waarin de eerste mededeling in opwaartse richting wordt gecorrigeerd, kan die tweede mededeling slechts in aanmerking worden genomen indien het op basis van de eerste mededeling berekende uiteindelijke bedrag van de steun er niet door verandert. Hoeveelheden gedroogde voedergewassen die hierdoor niet in aanmerking zijn genomen, worden toegerekend aan het volgende verkoopseizoen.

3.  In voorkomend geval wordt het in artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde saldo betaald binnen zestig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie het uiteindelijke bedrag van de steun voor het betrokken verkoopseizoen bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M2 —————

▼B



HOOFDSTUK 5

CONTROLES

Artikel 23

Algemene beginselen inzake de controles

1.  De administratieve controles en de controles ter plaatse waarin deze verordening voorziet, worden zo uitgevoerd dat een doeltreffende verificatie wordt gegarandeerd van de naleving van de voorwaarden voor de steunverlening.

2.  Indien het verwerkingsbedrijf de uitvoering van een controle ter plaatse verhindert, worden de betrokken steunaanvragen afgewezen.

Artikel 24

Administratieve controles

1.  De administratieve controles hebben tot doel de opsporing van onregelmatigheden mogelijk te maken, met name door middel van kruiscontroles.

De bevoegde autoriteiten verrichten kruiscontroles door onderlinge vergelijking van de in de verzamelsteunaanvraag aangegeven percelen landbouwgrond, de in de contracten en/of de leveringsaangiften aangegeven percelen landbouwgrond en de referentiepercelen die zijn opgenomen in het systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond, zulks om voor de betrokken oppervlakten als zodanig na te gaan of de steunverlening mogelijk is, en om elke onrechtmatige steunverlening te voorkomen.

2.  Uit de kruiscontroles voortvloeiende indicaties omtrent onregelmatigheden geven aanleiding tot een vervolgactie in de vorm van enige andere passende administratieve procedure en, zo nodig, een controle ter plaatse.

Artikel 25

Controles ter plaatse

1.  De controles ter plaatse worden onverwachts uitgevoerd. Mits het doel van de controle niet in gevaar komt, mogen zij worden aangekondigd, doch slechts zo lang van tevoren als strikt noodzakelijk is. Behalve in deugdelijk gemotiveerde gevallen mag de aankondiging niet meer dan 48 uur tevoren plaatsvinden.

2.  Waar dat dienstig is, worden de controles ter plaatse in het kader van deze verordening tegelijk met andere in communautaire regelingen voorgeschreven controles verricht.

3.  Indien bij de controles ter plaatse belangrijke onregelmatigheden in een regio of bij een verwerkingsbedrijf worden vastgesteld, verhoogt de bevoegde autoriteit dienovereenkomstig het aantal, de frequentie en de omvang van de controles ter plaatse bij de betrokken bedrijven in het lopende en het daaropvolgende jaar.

4.  De lidstaten stellen de criteria voor de selectie van de te controleren steekproef vast. Indien de controle van de steekproef onregelmatigheden aan het licht brengt, worden de omvang en de basis van de steekproef dienovereenkomstig uitgebreid.

Artikel 26

Controles ter plaatse bij de verwerkingsbedrijven

1.  Ten minste eenmaal per verkoopseizoen controleren de bevoegde autoriteiten de in artikel 12 bedoelde voorraadboekhouding van alle verwerkingsbedrijven, en in het bijzonder de samenhang tussen de voorraadboekhouding en de financiële boekhouding.

2.  Steekproefsgewijs controleren de bevoegde autoriteiten de bewijsstukken met betrekking tot de voorraadboekhouding van de verwerkingsbedrijven.

Bij pas erkende verwerkingsbedrijven worden echter alle aanvragen gecontroleerd die in hun eerste werkjaar zijn ingediend.

Artikel 27

Controles ter plaatse bij de andere betrokkenen

1.  De bevoegde autoriteiten verrichten regelmatig extra controles bij de leveranciers van de grondstoffen en bij de marktdeelnemers aan wie de gedroogde voedergewassen zijn geleverd.

Deze controles hebben betrekking op:

a) ten minste 5 % van de partijen waarvoor een steunaanvraag is ingediend, om de traceerbaarheid tot bij de eindontvanger te controleren;

b) ten minste 5 % van de contracten en de leveringsaangiften om het perceel van herkomst van de aan de verwerkingsbedrijven geleverde producten te controleren.

2.  De aan een controle ter plaatse te onderwerpen betrokkenen worden door de bevoegde autoriteit geselecteerd aan de hand van een risicoanalyse waarbij rekening wordt gehouden met:

a) de steunbedragen;

b) de ontwikkeling in de steunverlening ten opzichte van het voorgaande jaar;

c) de resultaten van de in de voorgaande jaren verrichte controles;

d) andere door de lidstaten te bepalen parameters.

Jaarlijks beoordeelt de bevoegde autoriteit de doeltreffendheid van de in de voorgaande jaren voor de risicoanalyse gebruikte parameters.

3.  De bevoegde autoriteit houdt systematisch voor elke landbouwer die voor een controle ter plaatse is geselecteerd, aantekening van de redenen waarom dit is gebeurd. De met de controle ter plaatse belaste controleur wordt vóór het begin van de controle ter plaatse over deze redenen geïnformeerd.

Artikel 28

Controleverslag

1.  Over elke controle ter plaatse wordt een controleverslag opgesteld waarin een nauwkeurig overzicht van de verschillende aspecten van de controle wordt gegeven.

2.  De gecontroleerde wordt in de gelegenheid gesteld het verslag te ondertekenen en er opmerkingen aan toe te voegen. Hij ontvangt een kopie van het controleverslag.



HOOFDSTUK 6

KORTINGEN EN UITSLUITINGEN

Artikel 29

Kortingen en uitsluitingen bij een te hoge aangifte door een verwerkingsbedrijf

Indien de in een of meer steunaanvragen aangegeven hoeveelheid gedroogde voedergewassen groter is dan de overeenkomstig artikel 3 subsidiabele hoeveelheid, gelden de volgende regels:

a) indien het voor een steunaanvraag vastgestelde verschil niet meer bedraagt dan 20 % van de subsidiabele hoeveelheid, wordt het steunbedrag berekend op basis van de subsidiabele hoeveelheid, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil;

b) indien het voor een steunaanvraag vastgestelde verschil meer bedraagt dan 20 % van de subsidiabele hoeveelheid, wordt de steunaanvraag afgewezen;

c) indien het voor een steunaanvraag vastgestelde verschil niet meer bedraagt dan 20 % van de subsidiabele hoeveelheid, maar zich voordoet na een eerste soortgelijke vaststelling in hetzelfde verkoopseizoen, wordt de steunaanvraag afgewezen;

d) indien het voor een steunaanvraag vastgestelde verschil meer bedraagt dan 50 % van de subsidiabele hoeveelheid of indien in hetzelfde verkoopseizoen nogmaals een verschil van meer dan 20 % en niet meer dan 50 % wordt vastgesteld, wordt voor het lopende verkoopseizoen geen steun toegekend.

Een in dit verband in te vorderen bedrag wordt verrekend met de steunbetalingen waarop het verwerkingsbedrijf aanspraak kan maken op grond van de steunaanvragen die het indient in de verkoopseizoenen volgende op het verkoopseizoen waarin het verschil wordt vastgesteld.

Indien wordt vastgesteld dat het verwerkingsbedrijf onregelmatigheden zoals bedoeld in de eerste alinea opzettelijk heeft begaan, wordt dit bedrijf van de steun uitgesloten voor het lopende en het daaropvolgende verkoopseizoen.

Artikel 30

Kortingen en uitsluitingen bij niet-naleving van bepaalde erkenningsvoorwaarden door verwerkingsbedrijven en erkende kopers

Onverminderd de in artikel 29 bedoelde kortingen en uitsluitingen wordt, indien wordt vastgesteld dat de voorraadboekhouding niet aan de in artikel 12 gestelde voorwaarden voldoet of dat de samenhang tussen de voorraadboekhouding, de financiële boekhouding en de bewijsstukken niet kan worden aangetoond, het verwerkingsbedrijf een korting opgelegd die varieert tussen 10 % en 30 % van het voor het lopende verkoopseizoen aangevraagde steunbedrag, afhankelijk van de ernst van de betrokken tekortkomingen.

Indien dezelfde onregelmatigheden opnieuw worden vastgesteld binnen twee jaar na de eerste vaststelling, trekt de bevoegde autoriteit de erkenning van het verwerkingsbedrijf in voor een periode die ten minste één verkoopseizoen en ten hoogste drie verkoopseizoenen omvat.



HOOFDSTUK 7

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 31

Overmacht en uitzonderlijke omstandigheden

Gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden moeten, samen met de relevante bewijzen ten genoegen van de bevoegde autoriteit, schriftelijk aan die autoriteit worden gemeld binnen tien werkdagen te rekenen vanaf de eerste dag waarop dit voor de verantwoordelijke persoon van het verwerkingsbedrijf mogelijk is.

Artikel 32

Aanvullende maatregelen en wederzijdse bijstandsverlening door de lidstaten

1.  De lidstaten nemen alle aanvullende maatregelen die voor een goede toepassing van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen nodig zijn, en verlenen elkaar de nodige bijstand ten behoeve van de uitvoering van de bij deze verordening voorgeschreven controles. In dit verband kunnen de lidstaten in de gevallen waarin deze verordening niet in passende kortingen en uitsluitingen voorziet, zorgen voor passende nationale sancties tegen verwerkingsbedrijven of andere marktdeelnemers, zoals de bij de procedure voor de toekenning van de steun betrokken landbouwers of kopers, teneinde te garanderen dat de voorwaarden voor de steunverlening in acht worden genomen.

2.  De lidstaten verlenen elkaar bijstand om de controles doeltreffend te maken en ervoor te zorgen dat de echtheid van de ingediende documenten en/of de juistheid van de verstrekte gegevens kunnen worden geverifieerd.

Artikel 33

Mededelingen van de lidstaten aan de Commissie

1.  Aan het begin van elk kwartaal delen de lidstaten de Commissie de hoeveelheden gedroogde voedergewassen mee waarvoor in het voorgaande kwartaal aanvragen om de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde steun zijn ingediend, uitgesplitst per maand waarin die hoeveelheden het verwerkingsbedrijf hebben verlaten. ►M1  De in de artikelen 34 en 34 bis van de onderhavige verordening bedoelde hoeveelheden zijn niet in die mededelingen begrepen. ◄

Uiterlijk op 31 mei van elk jaar delen de lidstaten de Commissie de hoeveelheden gedroogde voedergewassen mee waarvoor in het voorgaande verkoopseizoen het recht op de steun is erkend. ►M1  Wat de verkoopseizoenen 2005/2006 en 2006/2007 betreft, zijn die hoeveelheden exclusief de in de artikelen 34 en 34 bis bedoelde hoeveelheden. Uiterlijk op 31 mei 2006 delen de lidstaten de Commissie ook de hoeveelheden gedroogde voedergewassen mee die op 31 maart 2006 bij de verwerkingsbedrijven in voorraad waren en waarvoor overeenkomstig artikel 34 bis een aanvraag is ingediend tot toekenning van de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde steun uit hoofde van het verkoopseizoen 2005/2006 gedurende het verkoopseizoen 2006/2007 alsmede, in voorkomend geval, tot toekenning van de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun. ◄

De in de eerste en de tweede alinea bedoelde gegevens worden afzonderlijk opgegeven voor elk van de in artikel 2, punt 1, genoemde categorieën. De Commissie gebruikt deze gegevens om na te gaan of de gegarandeerde maximumhoeveelheid in acht is genomen.

2.  De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a) uiterlijk op 30 april van elk jaar, de geraamde hoeveelheden gedroogde voedergewassen die de verwerkingsbedrijven op 31 maart van dat jaar in voorraad hadden;

b) uiterlijk op 30 april 2005, de hoeveelheden gedroogde voedergewassen die de verwerkingsbedrijven op 31 maart 2005 in voorraad hadden en waarvoor het bepaalde in artikel 34 geldt;

c) uiterlijk op 31 mei van elk jaar, voor het voorgaande verkoopseizoen, het aantal nieuwe, ingetrokken en voorlopige erkenningen;

d) uiterlijk op 31 mei van elk jaar, voor het voorgaande verkoopseizoen, overeenkomstig bijlage III opgestelde statistieken van de op grond van de artikelen 23 tot en met 28 verrichte controles en de op grond van de artikelen 29, 30 en 31 toegepaste kortingen en uitsluitingen;

e) uiterlijk op 31 mei van elk jaar, voor het voorgaande verkoopseizoen, een overeenkomstig bijlage I opgesteld overzicht van het energieverbruik voor de productie van kunstmatig gedroogde voedergewassen en een overeenkomstig bijlage II opgesteld overzicht van de arealen leguminosen en andere groenvoedergewassen;

f) in de maand na afloop van elk halfjaar, de gemiddelde vochtgehalten die in het voorgaande halfjaar voor de kunstmatig te drogen voedergewassen zijn geconstateerd en overeenkomstig artikel 11, lid 4, door de verwerkingsbedrijven zijn meegedeeld;

g) uiterlijk op 1 mei 2005, de maatregelen die voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1786/2003 en van de onderhavige verordening zijn genomen, en met name de in artikel 30 van de onderhavige verordening bedoelde maatregelen inzake nationale sancties.



HOOFDSTUK 8

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 34

Voorraden op 31 maart 2005

1.  Voor de in het verkoopseizoen 2004/2005 geproduceerde gedroogde voedergewassen die op 31 maart 2005 het verwerkingsbedrijf of een van de in artikel 3, onder a), van de onderhavige verordening bedoelde opslagplaatsen nog niet hebben verlaten, kan in het verkoopseizoen 2005/2006 de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 603/95 bedoelde steun worden toegekend, op voorwaarde dat die gedroogde voedergewassen:

a) voldoen aan het bepaalde in artikel 3 van de onderhavige verordening;

b) onder de in de artikelen 10 en 11 van de onderhavige verordening bedoelde voorwaarden het verwerkingsbedrijf verlaten onder controle van de bevoegde autoriteit;

c) worden afgeboekt op de gegarandeerde nationale hoeveelheden die aan de betrokken lidstaten zijn toegewezen voor het verkoopseizoen 2004/2005;

d) in het verkoopseizoen 2004/2005 zijn aangegeven en gecertificeerd.

2.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen alle nodige controlemaatregelen om de naleving van het bepaalde in lid 1 te garanderen.

▼M1

Artikel 34 bis

Voorraden op 31 maart 2006

1.  Voor de in het verkoopseizoen 2005/2006 geproduceerde gedroogde voedergewassen die op 31 maart 2006 het verwerkingsbedrijf of een van de in artikel 3, onder a), van de onderhavige verordening bedoelde opslagplaatsen nog niet hebben verlaten, kan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde steun uit hoofde van het verkoopseizoen 2005/2006 worden toegekend gedurende het verkoopseizoen 2006/2007 en kan, in voorkomend geval, de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun worden toegekend, op voorwaarde dat die gedroogde voedergewassen:

a) voldoen aan het bepaalde in artikel 3 van de onderhavige verordening;

b) onder de in de artikelen 10 en 11 van de onderhavige verordening bedoelde voorwaarden het verwerkingsbedrijf verlaten onder controle van de bevoegde autoriteit;

c) worden afgeboekt op de gegarandeerde nationale hoeveelheden die aan de betrokken lidstaten zijn toegewezen voor het verkoopseizoen 2005/2006;

d) in het verkoopseizoen 2005/2006 zijn aangegeven en gecertificeerd.

2.  De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten nemen alle nodige controlemaatregelen om de naleving van het bepaalde in lid 1 te garanderen.

▼M1

Artikel 35

Facultatieve overgangsperiode

1.  De lidstaten die overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 een facultatieve overgangsperiode toepassen, keren de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun op basis van de uit hoofde van het verkoopseizoen 2005/2006 subsidiabele hoeveelheden aan de verwerkingsbedrijven uit met het oog op doorbetaling ervan aan de producenten.

Deze steun wordt vastgesteld op basis van de potentieel subsidiabele hoeveelheden en binnen de grenzen van het in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie ( 9 ) vermelde begrotingsmaximum.

Onder potentieel subsidiabele hoeveelheden wordt verstaan de som van de gedurende het verkoopseizoen 2005/2006 als subsidiabel voor de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1786/2003 erkende hoeveelheden en de gedurende het verkoopseizoen 2005/2006 geproduceerde hoeveelheden waarvoor op grond van artikel 34 bis van de onderhavige verordening een aanvraag is ingediend tot toekenning van de genoemde steun uit hoofde van het verkoopseizoen 2005/2006 gedurende het verkoopseizoen 2006/2007, alsmede, in voorkomend geval, tot toekenning van de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun. Deze potentieel subsidiabele hoeveelheden zijn exclusief de in artikel 34 bedoelde hoeveelheden.

2.  In het geval van een verwerkingsbedrijf dat uit een andere lidstaat afkomstige voedergewassen koopt, wordt de in artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun slechts aan dat verwerkingsbedrijf uitgekeerd met het oog op doorbetaling ervan aan de producent, indien deze laatste is gevestigd in een lidstaat die de facultatieve overgangsperiode toepast.

3.  De in artikel 71, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1786/2003 bedoelde procedure.

De steun wordt aan de verwerkingsbedrijven uitgekeerd binnen 30 werkdagen te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de bedragen ervan bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor de hoeveelheden die na die datum van bekendmaking als subsidiabel voor de steun worden erkend, vindt die uitkering plaats binnen 30 werkdagen volgende op de datum waarop de subsidiabiliteit voor de steun wordt erkend.

De verwerkingsbedrijven betalen de steun door aan de producenten binnen 15 werkdagen na de uitkering door de lidstaat.

▼B

Artikel 36

Bepaling betreffende het verkoopseizoen 2004/2005

Verordening (EG) nr. 785/95 wordt ingetrokken.

De bepalingen ervan die nodig zijn voor het beheer van de in het verkoopseizoen 2004/2005 geldende steunregeling, blijven evenwel van kracht tot de uiteindelijke afwikkeling van de resultaten voor dat verkoopseizoen.

Artikel 37

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M1




BIJLAGE I



Overzicht van het energieverbruik voor de productie van kunstmatig gedroogde voedergewassen

 

Onderwerp

Eenheid

Hoeveelheid

a

Productie van kunstmatig gedroogde voedergewassen

ton kunstmatig gedroogde voedergewassen

 

b

Gemiddeld vochtgehalte bij aanvoer

%

 

c

Gemiddeld vochtgehalte bij afvoer

%

 

d

Gemiddelde luchttemperatuur ingang drooginstallatie

graad Celsius

 

e

Gemiddeld specifiek verbruik

megajoule per kg kunstmatig gedroogde voedergewassen

 

Moet worden ingevuld voor elke gebruikte soort brandstof (1)

Soort brandstof:

f

Gemiddeld specifiek verwarmingsvermogen

megajoule per ton brandstof

 

g

Gebruikte hoeveelheid

ton brandstof

 

h

Geproduceerde energie

megajoule

 

(1)   Gas, steenkool, bruinkool, stookolie, biomassa, etc.

▼B




BIJLAGE II



Overzicht van de arealen leguminosen en andere groenvoedergewassen

 

Code volgens Cronos-Eurostat

Groenvoedergewassen

Oppervlakte in 1 000 ha

a

2611 + 2670

a = b + c Op bouwland geteelde groenvoedergewassen, waarvan:

 

b

2611

b)  Eenjarige voedergewassen (voedermaïs, andere)

 

c

2670

c)  Meerjarige voedergewassen (klaver, luzerne, tijdelijk grasland)

 

d

2672

waarvan: Luzerne

 

e

0002

Totale oppervlakte blijvend grasland

 




BIJLAGE III

A:   Controlestatistieken, te controleren populatie



A.  Erkende verwerkingsbedrijven:

A.1.  Aantal voor het verkoopseizoen erkende bedrijven

 

A.2.  Aantal nieuwe erkenningen

 

A.3.  Aantal ingetrokken erkenningen

 

A.4.  waarvan ingetrokken voor minder dan één verkoopseizoen

 

A.5.  waarvan ingetrokken voor ten minste één verkoopseizoen

 

B.  Erkende kopers van te drogen en/of te vermalen voedergewassen

B.1.  Aantal voor het verkoopseizoen erkende kopers van te drogen en/of te vermalen voedergewassen

 

B.2.  Aantal nieuwe erkenningen

 

B.3.  Aantal ingetrokken erkenningen

 

B.4.  waarvan ingetrokken voor minder dan één verkoopseizoen

 

B.5.  waarvan ingetrokken voor ten minste één verkoopseizoen

 

C.  Contracten

C.1.  Aantal contracten

 

C.2.  Aantal betrokken landbouwers

 

C.3.  Aantal in de contracten opgenomen percelen

 

C.4.  Onder de contracten vallende oppervlakte (ha)

 

D.  Leveringsaangiften

D.1.  Aantal leveringsaangiften

 

D.2.  Aantal betrokken landbouwers

 

D.3.  Aantal in de leveringsaangiften opgenomen percelen

 

D.4.  Onder de leveringsaangiften vallende oppervlakte (ha)

 

E.  Ingediende aanvragen

E.1.  Aantal ingediende aanvragen

 

E.2.  Aantal betrokken partijen

 

E.3.  Verwerkte hoeveelheid

 

E.4.  Afgevoerde hoeveelheid (waarop de steunaanvragen betrekking hebben)

 

B:   Controlestatistieken, aantal controles en resultaten



A.  Controles van de in de contracten en in de verzamelsteunaanvragen aangegeven oppervlakten

Aantal landbouwers

Aantal contracten

Aantal percelen

Oppervlakte

Niet-subsidiabele aangegeven hoeveelheden

Nationale sancties (artikel 32)

A.1.  Administratieve controles:

A.1.1.  Dezelfde oppervlakte meermaals aangegeven door een of meer aanvragers

 
 
 
 
 
 

A.1.2.  Geen overeenstemming tussen contract (of leveringsaangifte) en verzamelsteunaanvraag

 
 
 
 
 
 

A.2.  Controles ter plaatse van de aangegeven oppervlakten:

A.2.1.  Aantal controles ter plaatse

 
 
 
 
 
 

A.2.2.  Geen afwijkingen

 
 
 
 
 
 

A.2.3.  Te hoge aangifte

 
 
 
 
 
 

A.2.4.  Te lage aangifte

 
 
 
 
 
 

A.2.5.  Ander gewastype dan aangegeven

 
 
 
 
 
 

A.2.6.  Andere inbreuken

 
 
 
 
 
 



B.  Controles bij de kopers van te drogen en/of te vermalen voedergewassen

Aantal kopers

Aantal contracten

B.1.  Aantal controles ter plaatse

 
 

B.2.  Geen afwijkingen

 
 

B.3.  Onregelmatigheden in de voorraadboekhouding

 
 

B.4.  Andere inbreuken

 
 



C.  Controles van de verwerkingsbedrijven

Aantal bedrijven

Aantal aanvragen

Aantal partijen

Hoeveelheid afgevoerde gedroogde voedergewassen

Hoeveelheid in een mengsel verwerkte gedroogde voedergewassen

C.1.  Administratieve controles:

C.1.1.  Te laat ingediende aanvragen, vertraging tot 25 dagen

 
 
 
 
 

C.1.2.  Te laat ingediende aanvragen, vertraging meer dan 25 dagen

 
 
 
 
 

C.1.3.  Afvoer niet vooraf gemeld

 
 
 
 
 

C.1.4.  Criteria inzake vocht- en/of eiwitgehalte niet nageleefd

 
 
 
 
 

C.1.5.  Andere ontdekte onregelmatigheden

 
 
 
 
 

C.2.  Controles ter plaatse bij de verwerkingsbedrijven

C.2.1.  Aantal controles ter plaatse

 
 
 
 
 

C.2.2.  Aantal genomen monsters (artikel 10, lid 2)

 
 
 
 
 

C.2.3.  Afvoer niet vooraf gemeld

 
 
 
 
 

C.2.4.  Criteria inzake vocht- en/of eiwitgehalte niet nageleefd

 
 
 
 
 

C.2.5.  Onregelmatigheden bij de weging

 
 
 
 
 

C.2.6.  Geen overeenstemming van voorraadboekhouding met financiële boekhouding

 
 
 
 
 

C.2.7.  Andere onregelmatigheden in voorraadboekhouding

 
 
 
 
 

C.2.8.  Andere ontdekte onregelmatigheden

 
 
 
 
 

C.3.  Toegepaste sancties (artikel 29):

C.3.1.  Verschil niet meer dan 20 % (artikel 29, onder a))

 
 
 
 
 

C.3.2.  Recidive verschil niet meer dan 20 % (artikel 29, onder c))

 
 
 
 
 

C.3.3.  Verschil meer dan 20 % en niet meer dan 50 % (artikel 29, onder b))

 
 
 
 
 

C.3.4.  Recidive verschil meer dan 20 % en niet meer dan 50 % (artikel 29, onder d))

 
 
 
 
 

C.3.5.  Verschil meer dan 50 % (artikel 29, onder d))

 
 
 
 
 

C.3.6.  Opzettelijke onregelmatigheid (artikel 29, derde alinea)

 
 
 
 
 

C.3.7.  Korting tussen 10 % en 30 % (artikel 30)

 
 
 
 
 



D.  Controles op de traceerbaarheid van de producten (artikel 27, lid 1)

Aantal partijen

Hoeveelheid afgevoerde gedroogde voedergewassen

Hoeveelheid in een mengsel verwerkte gedroogde voedergewassen

D.1.  Controle op de realiteit (levering en betaling) van de aankopen van te drogen en/of te vermalen voedergewassen

 
 
 

D.2.  Controle op de realiteit (inontvangstneming en betaling) van de afvoer van gedroogde voedergewassen naar de eerste tussenpersoon (handelsondernemingen)

 
 
 

D.3.  Controle op de realiteit (inontvangstneming en betaling) van de afvoer van gedroogde voedergewassen naar de eindontvanger

 
 
 



( 1 ) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 114. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 583/2004 (PB L 91 van 30.3.2004, blz. 1).

( 2 ) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie (PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15).

( 3 ) PB L 63 van 21.3.1995, blz. 1.

( 4 ) PB L 79 van 7.4.1995, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1413/2001 (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 8).

( 5 ) PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.

( 6 ) PB L 102 van 15.4.1976, blz. 1.

( 7 ) PB L 279 van 20.12.1971, blz. 7.

( 8 ) PB L 123 van 29.5.1972, blz. 6.

( 9 ) PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15.

Top