Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02004R0490-20051125

    Consolidated text: Verordening (EG) nr. 490/2004 van de Commissie van 16 maart 2004 tot verlening van de voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van een al toegelaten toevoegingsmiddel in de diervoeding (Saccharomyces cerevisiae) (Voor de EER relevante tekst)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/490/2005-11-25

    2004R0490 — NL — 25.11.2005 — 001.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    VERORDENING (EG) Nr. 490/2004 VAN DE COMMISSIE

    van 16 maart 2004

    tot verlening van de voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van een al toegelaten toevoegingsmiddel in de diervoeding (Saccharomyces cerevisiae)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (PB L 079, 17.3.2004, p.23)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    VERORDENING (EG) Nr. 1812/2005 VAN DE COMMISSIE van 4 november 2005

      L 291

    18

    5.11.2005




    ▼B

    VERORDENING (EG) Nr. 490/2004 VAN DE COMMISSIE

    van 16 maart 2004

    tot verlening van de voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van een al toegelaten toevoegingsmiddel in de diervoeding (Saccharomyces cerevisiae)

    (Voor de EER relevante tekst)



    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1756/2002 ( 2 ), en met name op artikel 3 en artikel 9.E, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Volgens Richtlijn 70/524/EEG mag geen enkel toevoegingsmiddel in het verkeer worden gebracht zonder dat daartoe een communautaire vergunning is afgegeven.

    (2)

    Voor de in deel II van bijlage C bij Richtlijn 70/524/EEG bedoelde toevoegingsmiddelen, waartoe micro-organismen behoren, kan een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van een al toegelaten toevoegingsmiddel in diervoeding worden afgegeven als aan de voorwaarden van die richtlijn is voldaan en als op grond van de beschikbare resultaten redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het toevoegingsmiddel bij gebruik in de diervoeding een van de in artikel 2, onder a), van die richtlijn genoemde gevolgen heeft. Een dergelijke voorlopige vergunning kan voor een periode van maximaal vier jaar worden verleend voor de in deel II van bijlage C bij die richtlijn bedoelde toevoegingsmiddelen.

    (3)

    Het gebruik van het preparaat van micro-organismen Saccharomyces cerevisiae (CBS 493.94) is voor de eerste keer voorlopig toegestaan voor kalveren bij Verordening (EG) nr. 1436/98 van de Commissie ( 3 ), voor mestrunderen bij Verordening (EG) nr. 866/1999 van de Commissie ( 4 ) en voor melkkoeien bij Verordening (EG) nr. 937/2001 van de Commissie ( 5 ). Deze vergunningen zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2200/2001 van de Commissie ( 6 ).

    (4)

    Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag om uitbreiding van de vergunning voor dit toevoegingsmiddel tot paarden.

    (5)

    Uit de beoordeling van de voor de nieuwe toepassing van dit toevoegingsmiddel ingediende vergunningsaanvraag blijkt dat aan de in Richtlijn 70/524/EEG vastgestelde voorwaarden voor de voorlopige vergunning wordt voldaan.

    (6)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (Wetenschappelijk Panel voor toevoegingsmiddelen en producten of stoffen die in diervoeding worden gebruikt) heeft op 13 november 2003 een gunstig advies over de veiligheid van het toevoegingsmiddel afgegeven, wanneer het in de diercategorie „paarden” wordt gebruikt onder de in de bijlage bij deze verordening vermelde gebruiksvoorwaarden.

    (7)

    Het gebruik van dit toevoegingsmiddel voor paarden moet daarom voorlopig worden toegestaan voor een periode van vier jaar.

    (8)

    Uit de beoordeling van de aanvraag blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om de werknemers tegen blootstelling aan het in de bijlage opgenomen toevoegingsmiddel te beschermen. Die bescherming dient te worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk ( 7 ), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ).

    (9)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD



    Artikel 1

    Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat dat in de bijlage wordt vermeld, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een voorlopige vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    ▼M1




    BIJLAGE



    Nr. (of EG-nr.)

    Toevoegingsmiddel

    Chemische formule, beschrijving

    Diersoort of -categorie

    Maximumleeftijd

    Minimum

    Maximum

    Overige bepalingen

    Einde van de vergunningperiode

    CFU/kg volledig diervoeder

    Micro-organismen

    5

    Saccharomyces cerevisiae

    CBS 493.94

    Bereiding van Saccharomyces cerevisiae met ten minste 1 × 109 CFU/g toevoegingsmiddel

    Paarden

    4 × 109

    2,5 × 1010

    In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

    De hoeveelheid Saccharomyces cerevisiae in het dagrantsoen mag bij een lichaamsgewicht van 100 kg niet groter zijn dan 4,17 × 1010 CFU.

    Gebruik toegestaan vanaf twee maanden na het spenen.

    20.3.2008



    ( 1 ) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

    ( 2 ) PB L 265 van 3.10.2002, blz. 1.

    ( 3 ) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 15.

    ( 4 ) PB L 108 van 27.4.1999, blz. 21.

    ( 5 ) PB L 130 van 12.5.2001, blz. 25.

    ( 6 ) PB L 299 van 15.11.2001, blz. 1.

    ( 7 ) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

    ( 8 ) PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1.

    Top