This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02002A0430(01)-20150608
Agreement between the European Community and its Member States, of the one part, and the Swiss Confederation, of the other, on the free movement of persons
Consolidated text: Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2002/309(1)/2015-06-08
2002A1430 — NL — 08.06.2015 — 002.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
OVEREENKOMST (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 6) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
BESLUIT Nr. 2/2003 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ZWITSERLAND van 15 juli 2003 |
L 187 |
55 |
26.7.2003 |
|
BESLUITNr. 1/2004 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ZWITSERLAND van 30 april 2004 |
L 352 |
129 |
27.11.2004 |
|
L 89 |
30 |
28.3.2006 |
||
BESLUITNr. 1/2006 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ZWITSERLAND van 6 juli 2006 |
L 270 |
67 |
29.9.2006 |
|
L 124 |
53 |
20.5.2009 |
||
L 277 |
20 |
22.10.2011 |
||
L 103 |
51 |
13.4.2012 |
||
L 367 |
122 |
23.12.2014 |
||
L 148 |
38 |
13.6.2015 |
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen
DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
IERLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
DE REPUBLIEK HONGARIJE,
MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
enerzijds, en
DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,
anderzijds,
Ervan overtuigd zijnde dat het vrije verkeer van personen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij een belangrijke voorwaarde is voor de harmonieuze ontwikkeling van hun betrekkingen;
Vastbesloten het vrije onderlinge verkeer van personen tot stand te brengen, daarbij uitgaande van de bepalingen die in de Europese Gemeenschap worden toegepast,
Hebben overeenstemming bereikt over het volgende:
I.
BASISBEPALINGEN
Artikel 1
Doel
Deze Overeenkomst beoogt met betrekking tot onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en van Zwitserland het volgende:
a) het toekennen van het recht op toegang tot het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen en op het verblijf, de toegang tot een economische activiteit in loondienst, de vestiging als zelfstandige, alsmede op voortzetting van het verblijf op dit grondgebied;
b) het vergemakkelijken van de verlening van diensten op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen, met name het liberaliseren van de verlening van diensten van korte duur;
c) het toekennen van het recht op toegang tot en verblijf op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen voor personen die in het ontvangende land geen economische activiteit uitoefenen;
d) het toekennen van dezelfde levensomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden als die welke voor de eigen onderdanen gelden.
Artikel 2
Non-discriminatie
Onderdanen van een der overeenkomstsluitende partijen die legaal verblijven op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij ondervinden bij de toepassing van deze overeenkomst en overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen I, II en III, geen discriminatie op grond van hun nationaliteit.
Artikel 3
Recht op toegang tot het grondgebied
Het recht op toegang van de onderdanen van een der overeenkomstsluitende partijen tot het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wordt gewaarborgd overeenkomstig het bepaalde in bijlage I.
Artikel 4
Recht op verblijf en op toegang tot een economische activiteit
Het recht op verblijf en op toegang tot een economische activiteit wordt gewaarborgd, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 10 en overeenkomstig het bepaalde in bijlage I.
Artikel 5
Dienstverleners
1. Onverminderd het bepaalde in andere specifieke overeenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake het verlenen van diensten (onder andere de overeenkomst betreffende overheidsopdrachten, voor zover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten), hebben dienstverleners, met inbegrip van vennootschappen, overeenkomstig het bepaalde in bijlage I het recht op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij een dienst te verlenen, mits de daadwerkelijke arbeidsduur niet meer dan negentig dagen per kalenderjaar bedraagt.
2. Dienstverleners hebben het recht op toegang tot en verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij,
a) indien zij op grond van het bepaalde in lid 1 of krachtens een overeenkomst als bedoeld in lid 1 het recht hebben een dienst te verlenen;
b) of, wanneer aan de voorwaarden onder a) niet wordt voldaan, mits hun door de bevoegde autoriteiten van de betrokken overeenkomstsluitende partij toestemming is verleend om een dienst te verlenen.
3. Natuurlijke personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland en zich uitsluitend als ontvanger van diensten op het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen begeven, hebben het recht op toegang en verblijf.
4. De in dit artikel bedoelde rechten worden gewaarborgd overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen I, II en III. Op de in dit artikel bedoelde personen zijn de kwantitatieve beperkingen bedoeld in artikel 10 niet van toepassing.
Artikel 6
Verblijfsrecht voor personen die geen economische activiteit uitoefenen
Het recht op verblijf op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij wordt toegekend aan personen die geen economische activiteit uitoefenen, overeenkomstig het bepaalde in bijlage I betreffende de niet-actieve leden van de beroepsbevolking.
Artikel 7
Andere rechten
Overeenkomstig bijlage I regelen de overeenkomstsluitende partijen met name de hierna genoemde rechten met betrekking tot het vrije verkeer van personen:
a) het recht op gelijke behandeling als de eigen onderdanen ten aanzien van de toegang tot een economische activiteit en de uitoefening daarvan, alsmede ten aanzien van de levensomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden;
b) het recht op professionele en geografische mobiliteit, waardoor onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen zich vrij kunnen verplaatsen op het grondgebied van de ontvangende staat en daar het beroep van hun keuze kunnen uitoefenen;
c) het recht om na beëindiging van een economische activiteit hun verblijf op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij voort te zetten;
d) het verblijfsrecht voor gezinsleden, ongeacht hun nationaliteit;
e) het recht ten gunste van de gezinsleden, ongeacht hun nationaliteit, om een economische activiteit uit te oefenen;
f) het recht om onroerend goed te verwerven, voor zover dit verband houdt met het uitoefenen van de rechten die krachtens deze Overeenkomst worden toegekend.
g) tijdens de overgangsperiode: het recht op terugkeer naar het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij na het beëindigen van een economische activiteit of een verblijf op dat grondgebied, teneinde een economische activiteit uit te oefenen, alsmede het recht op omzetting van een tijdelijke verblijfsvergunning in een permanente verblijfsvergunning.
Artikel 8
Coördinatie van de stelsels voor sociale zekerheid
De overeenkomstsluitende partijen coördineren overeenkomstig bijlage II hun stelsels voor sociale zekerheid, met name met het oog op:
a) gelijke behandeling;
b) vaststelling van de toepasselijke wetgeving;
c) cumulatie van de perioden die volgens de verschillende nationale wetgevingen bepalend zijn voor het verkrijgen en behouden van het recht op uitkeringen en voor het berekenen van deze uitkeringen;
d) betaling van uitkeringen aan personen die op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen verblijven;
e) wederzijdse administratieve bijstand en samenwerking tussen de autoriteiten en de instellingen.
Artikel 9
Diploma's, certificaten en andere getuigschriften
Teneinde voor onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en van Zwitserland de toegang tot en het uitoefenen van werkzaamheden in loondienst en als zelfstandige, alsmede het verlenen van diensten, te vereenvoudigen, nemen de overeenkomstsluitende partijen overeenkomstig bijlage III de nodige maatregelen met betrekking tot de wederzijdse erkenning van diploma's, en andere getuigschriften en de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de toegang tot en het verrichten van werkzaamheden, al dan niet in loondienst, en het verlenen van diensten.
II.
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
Overgangsbepalingen en ontwikkeling van de Overeenkomst
1. Gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst kan Zwitserland kwantitatieve beperkingen handhaven op de toegang tot een economische activiteit voor de volgende categorieën verblijf: verblijf van meer dan vier maanden, doch minder dan één jaar, en verblijf van één jaar of meer. Voor verblijf van minder dan vier maanden gelden geen beperkingen.
Vanaf het begin van het zesde jaar worden alle kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap afgeschaft.
1 bis. Zwitserland kan tot en met 31 mei 2007 kwantitatieve beperkingen handhaven op de toegang in Zwitserland van werknemers en zelfstandigen die onderdaan zijn van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en zulks voor de volgende categorieën verblijf: verblijf van meer dan vier maanden, doch minder dan één jaar, en verblijf van één jaar of meer. Voor verblijf van minder dan vier maanden gelden geen beperkingen.
Vóór het einde van de hierboven vermelde overgangsperiode onderzoekt het Gemengd Comité op basis van een verslag van Zwitserland de werking van de overgangsperiode die geldt voor onderdanen van de nieuwe lidstaten. Na dit onderzoek en vóór het einde van de hierboven vermelde periode stelt Zwitserland het Gemengd Comité ervan in kennis of het de kwantitatieve beperkingen ten aanzien van in Zwitserland werkzame werknemers zal blijven toepassen. Zwitserland kan dergelijke maatregelen blijven toepassen tot en met 31 mei 2009. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode op 31 mei 2007.
Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek afgeschaft. Deze lidstaten kunnen voor dezelfde perioden dezelfde kwantitatieve beperkingen ten aanzien van Zwitserse onderdanen invoeren.
1 ter. Zwitserland kan gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, kwantitatieve beperkingen handhaven op de toegang in Zwitserland van werknemers en zelfstandigen die onderdaan zijn van de Republiek Bulgarije en Roemenië en zulks voor de volgende twee categorieën verblijf: verblijf van meer dan vier maanden, doch minder dan één jaar, en verblijf van één jaar of meer. Voor verblijf van minder dan vier maanden gelden geen kwantitatieve beperkingen.
Vóór het einde van de hierboven vermelde overgangsperiode onderzoekt het Gemengd Comité op basis van een verslag van Zwitserland de werking van de overgangsperiode die geldt voor onderdanen van de nieuwe lidstaten. Na dit onderzoek en vóór het einde van de hierboven vermelde periode stelt Zwitserland het Gemengd Comité ervan in kennis of het de kwantitatieve beperkingen ten aanzien van in Zwitserland werkzame werknemers zal blijven toepassen. Zwitserland kan dergelijke maatregelen blijven toepassen gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode op het einde van de in de eerste alinea bedoelde termijn van twee jaar.
Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van de Republiek Bulgarije en Roemenië afgeschaft. Deze lidstaten kunnen voor dezelfde perioden dezelfde kwantitatieve beperkingen ten aanzien van Zwitserse onderdanen invoeren.
2. Gedurende ten hoogste twee jaar kunnen de overeenkomstsluitende partijen de controle handhaven op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partij, waaronder de in artikel 5 bedoelde personen die dienstverleners zijn. Vóór het einde van het eerste jaar onderzoekt het Gemengd Comité of het noodzakelijk is deze beperkingen te handhaven. Het Gemengd Comité kan de maximale periode van twee jaar verkorten. De controle op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd is niet van toepassing op verleners van diensten die op grond van een specifieke overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen betreffende het verlenen van diensten (onder andere de overeenkomst inzake de sector overheidsopdrachten, voor zover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten) zijn geliberaliseerd.
2 bis. Zwitserland en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek kunnen tot en met 31 mei 2007 voor werknemers van een van die andere overeenkomstsluitende partij die op hun eigen grondgebied werkzaam zijn, de controle handhaven op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de betrokken overeenkomstsluitende partij. Dezelfde controles kunnen worden gehandhaafd voor personen die diensten verlenen in de volgende vier sectoren: diensten in verband met de tuinbouw, bouwnijverheid en aanverwante activiteiten, beveiligingsdiensten, reiniging van gebouwen (respectievelijk NACE ( 1 ) -codes 01.41, 45.1 tot en met 4, 74.60 en 74.70), waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst. Zwitserland geeft, wat de toegang tot zijn arbeidsmarkt betreft, gedurende de in de leden 1 bis, 2 bis, 3 bis en 4 bis vermelde overgangsperioden voorrang aan werknemers die onderdaan van de nieuwe lidstaten zijn boven werknemers uit niet-EU- en niet-EVA-landen. De controle op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd is niet van toepassing op verleners van diensten die zijn geliberaliseerd op grond van een specifieke overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake het verlenen van diensten (onder andere de Overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten, voorzover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten). Voor dezelfde periode kunnen kwalificatie-eisen worden gehandhaafd voor het verstrekken van verblijfsvergunningen van minder dan vier maanden ( 2 ) en voor personen die diensten verlenen in de vier hierboven vermelde sectoren, waarnaar in artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst wordt verwezen.
Vóór 31 mei 2007 onderzoekt het Gemengd Comité de werking van de in dit lid vervatte overgangsregeling op basis van een verslag dat door één van de overeenkomstsluitende partijen die deze regeling toepassen, wordt opgesteld. Na dit onderzoek en uiterlijk op 31 mei 2007 kan de overeenkomstsluitende partij die de in dit lid vervatte overgangsregeling heeft toegepast en het Gemengd Comité in kennis heeft gesteld van haar voornemen om deze regeling te blijven toepassen, dat blijven doen tot 31 mei 2009. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode op 31 mei 2007.
Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle in dit lid vermelde beperkingen afgeschaft.
2 ter. Zwitserland en de Republiek Bulgarije en Roemenië kunnen gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst inzake de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en van Roemenië, voor werknemers van een van die andere overeenkomstsluitende partijen die op hun eigen grondgebied werkzaam zijn, de controle handhaven op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de betrokken overeenkomstsluitende partij. Dezelfde controles kunnen worden gehandhaafd voor personen die diensten verlenen in de volgende vier sectoren: diensten in verband met de tuinbouw, bouwnijverheid en aanverwante activiteiten, beveiligingsdiensten, reiniging van gebouwen (respectievelijk NACE ( 3 )-codes 01.41, 45.1 tot en met 4, 74.60 en 74.70), waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1, van de overeenkomst. Zwitserland geeft, wat de toegang tot zijn arbeidsmarkt betreft, gedurende de in de leden 1 ter, 2 ter, 3 ter en 4 quater vermelde overgangsperioden voorrang aan werknemers die onderdaan van de nieuwe lidstaten zijn boven werknemers uit niet-EU- en niet-EVA-landen. De controle op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd is niet van toepassing op verleners van diensten die zijn geliberaliseerd op grond van een specifieke overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake het verlenen van diensten (onder andere de overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten, voor zover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten). Voor dezelfde periode kunnen kwalificatie-eisen worden gehandhaafd voor het verstrekken van verblijfsvergunningen van minder dan vier maanden ( 4 ) en voor personen die diensten verlenen in de vier hierboven vermelde sectoren, waarnaar in artikel 5, lid 1, van deze overeenkomst wordt verwezen.
Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst inzake de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, onderzoekt het Gemengd Comité de werking van de in dit lid vervatte overgangsregeling op basis van een verslag dat door één van de overeenkomstsluitende partijen die deze regeling toepassen, wordt opgesteld. Na dit onderzoek en uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol kan de overeenkomstsluitende partij die de in dit lid vervatte overgangsregeling heeft toegepast en het Gemengd Comité in kennis heeft gesteld van haar voornemen om deze regeling te blijven toepassen, dat blijven doen gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode op het einde van de in de eerste alinea bedoelde termijn van twee jaar.
Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle in dit lid vermelde beperkingen afgeschaft.
3. Vanaf de inwerkingtreding van deze Overeenkomst reserveert Zwitserland, tot het einde van het vijfde jaar, binnen zijn totale contingenten de volgende minimale aantallen nieuwe verblijfsvergunningen voor werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap: verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer: 15 000 per jaar; verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar: 115 000 per jaar.
3 bis. Vanaf de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de hieronder genoemde nieuwe lidstaten en tot het einde van de in lid 1 bis bedoelde periode reserveert Zwitserland jaarlijks (pro rata temporis) binnen zijn totale contingent voor derde landen, voor in Zwitserland werkzame werknemers en zelfstandigen die onderdaan zijn van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek een minimumaantal nieuwe verblijfsvergunningen ( 5 ) overeenkomstig het volgende schema:
Tot en |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar |
31 mei 2005 |
900 |
9 000 |
31 mei 2006 |
1 300 |
12 400 |
31 mei 2007 |
1 700 |
15 800 |
31 mei 2008 |
2 200 |
19 200 |
31 mei 2009 |
2 600 |
22 600 |
3 ter. Vanaf de inwerkingtreding van het protocol bij de overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië en tot het einde van de in lid 1 ter bedoelde periode reserveert Zwitserland jaarlijks (pro rata temporis) binnen zijn totale contingent voor derde landen, voor in Zwitserland werkzame werknemers en zelfstandigen die onderdaan zijn van de nieuwe lidstaten een minimumaantal nieuwe verblijfsvergunningen ( 6 ) overeenkomstig het volgende schema:
Periode |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch minder dan één jaar |
Tot het einde van het eerste jaar |
362 |
3 620 |
Tot het einde van het tweede jaar |
523 |
4 987 |
Tot het einde van het derde jaar |
684 |
6 355 |
Tot het einde van het vierde jaar |
885 |
7 722 |
Tot het einde van het vijfde jaar |
1 046 |
9 090 |
4. Ongeacht het bepaalde in lid 3 wordt door de overeenkomstsluitende partijen het volgende overeengekomen: indien na vijf jaar, doch niet langer dan twaalf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, het aantal nieuwe verblijfsvergunningen van een van de in lid 1 bedoelde categorieën dat in een bepaald jaar is afgegeven aan werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap meer dan 10 % hoger is dan het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, kan Zwitserland voor het volgende jaar het aantal nieuwe verblijfsvergunningen van die categorie voor werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap eenzijdig beperken tot het gemiddelde over de drie voorgaande jaren, vermeerderd met 5 %. Het volgende jaar kan het aantal tot datzelfde niveau worden beperkt.
Ongeacht het bepaalde in de voorgaande alinea mag het aantal nieuw af te geven verblijfsvergunningen aan werknemers in loondienst en zelfstandigen uit de Europese Gemeenschap niet worden beperkt tot minder dan 15 000 per jaar voor nieuwe verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer en 115 000 per jaar voor nieuwe verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar.
4 bis. Aan het einde van de in lid 1 bis en in onderhavig lid bedoelde periode en tot twaalf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, zijn de bepalingen van artikel 10, lid 4, van de Overeenkomst van toepassing.
In geval van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of gevaar voor zulke verstoringen stellen Zwitserland en elk van de nieuwe lidstaten die de overgangsregeling hebben toegepast, het Gemengd Comité daarvan uiterlijk op 31 mei 2009 in kennis. In dat geval kan het kennisgevende land de in de leden 1 bis, 2 bis en 3 bis bedoelde maatregelen tot 30 april 2011 blijven toepassen op de op zijn grondgebied werkzame werknemers. Het jaarlijkse aantal in lid 1 bis bedoelde verblijfsvergunningen bedraagt dan:
Tot en met |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar |
31 mei 2010 |
2 800 |
26 000 |
30 april 2011 |
3 000 |
29 000 |
4 ter. Wanneer Malta verstoringen van de arbeidsmarkt ondervindt of voorziet die een serieuze bedreiging kunnen vormen voor de levensstandaard of het werkgelegenheidspeil in een bepaalde regio of binnen een bepaalde beroepsgroep, en besluit de bepalingen van afdeling 2 „Vrij verkeer van personen” van bijlage XI bij de Toetredingsakte toe te passen, kunnen de beperkende maatregelen die Malta ten aanzien van de overige EU-lidstaten heeft getroffen ook op Zwitserland worden toegepast. In dat geval kan Zwitserland gelijkwaardige maatregelen nemen ten aanzien van Malta.
Malta en Zwitserland kunnen van deze procedure gebruik maken tot „30 april 2011”.
4 quater. Aan het einde van de in lid 1 ter en in onderhavig lid bedoelde periode en tot tien jaar na de inwerkingtreding van het protocol bij deze overeenkomst inzake de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, zijn de bepalingen van artikel 10, lid 4, van deze overeenkomst van toepassing op onderdanen van die nieuwe lidstaten.
In het geval van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of gevaar voor zulke verstoringen stellen Zwitserland en elk van de nieuwe lidstaten die de overgangsregeling hebben toegepast, het Gemengd Comité daarvan in kennis vóór het einde van de in lid 2 ter, tweede alinea, bedoelde overgangsperiode van vijf jaar. In dat geval kan het kennisgevende land de in de leden 1 ter, 2 ter en 3 ter bedoelde maatregelen gedurende zeven jaar na de inwerkingtreding van voornoemd protocol blijven toepassen op de op zijn grondgebied werkzame werknemers. Het jaarlijkse aantal in lid 1 ter bedoelde verblijfsvergunningen bedraagt dan:
Periode |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer |
Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch minder dan één jaar |
Tot het einde van het zesde jaar |
1 126 |
10 457 |
Tot het einde van het zevende jaar |
1 207 |
11 664 |
5. De overgangsbepalingen van de leden 1 tot en met 4, met name die van lid 2 inzake de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en de controle op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden, zijn niet van toepassing op werknemers in loondienst en zelfstandigen die bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds beschikken over een vergunning voor het uitoefenen van een economische activiteit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen. Deze laatsten hebben met name het recht op geografische en professionele mobiliteit. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar hebben recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; de kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar of meer hebben automatisch recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; deze werknemers in loondienst en zelfstandigen genieten derhalve vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst de rechten inzake het vrije verkeer van personen als vastgesteld in de basisbepalingen van deze Overeenkomst, in het bijzonder in artikel 7.
5 bis. De overgangsbepalingen van de leden 1 bis, 2 bis, 3 bis, 4 bis en 4 ter, en met name die van lid 2 bis inzake de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en de controle op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden, zijn niet van toepassing op werknemers in loondienst en zelfstandigen die op de datum van de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de hieronder genoemde nieuwe lidstaten reeds beschikken over een vergunning voor het uitoefenen van een economische activiteit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen. Deze laatsten hebben met name het recht op professionele en geografische mobiliteit.
Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar hebben recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; de kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar of meer hebben automatisch recht op verlenging van hun verblijfsvergunning. Deze werknemers in loondienst en zelfstandigen genieten derhalve vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst de rechten inzake het vrije verkeer van personen als vastgesteld in de basisbepalingen van deze Overeenkomst, in het bijzonder in artikel 7.
5 ter. De overgangsbepalingen van de leden 1 ter, 2 ter, 3 ter, en 4 quater, en met name die van lid 2 ter inzake de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en de controle op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden, zijn niet van toepassing op werknemers in loondienst en zelfstandigen die op de datum van de inwerkingtreding van het protocol bij de overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en van Roemenië reeds beschikken over een vergunning voor het uitoefenen van een economische activiteit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen. Deze laatsten hebben met name het recht op professionele en geografische mobiliteit.
Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar hebben recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; de kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar of meer hebben automatisch recht op verlenging van hun verblijfsvergunning. Deze werknemers in loondienst en zelfstandigen genieten derhalve vanaf de inwerkingtreding van voornoemd protocol de rechten inzake het vrije verkeer van personen als vastgesteld in de basisbepalingen van deze overeenkomst, in het bijzonder in artikel 7.
6. Zwitserland verstrekt het Gemengd Comité regelmatig en tijdig de relevante statistieken en inlichtingen, met inbegrip van de maatregelen ter uitvoering van lid 2. Elk van de overeenkomstsluitende partijen kan verzoeken om een onderzoek van de situatie door het Gemengd Comité.
7. Voor grensarbeiders gelden geen kwantitatieve beperkingen.
8. Overgangsbepalingen met betrekking tot de sociale zekerheid en de teruggave van werkloosheidsverzekeringspremies zijn opgenomen in het Protocol in bijlage II.
Artikel 11
Behandeling van beroep
1. De personen op wie deze Overeenkomst van toepassing is, hebben het recht bij de bevoegde autoriteiten beroep aan te tekenen met betrekking tot de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst.
2. Het beroep dient binnen een redelijke termijn te worden behandeld.
3. Bij een beslissing in een beroepsprocedure, of indien niet binnen een redelijke termijn een besluit wordt genomen, kunnen de personen op wie deze Overeenkomst van toepassing is in beroep gaan bij de nationale bevoegde rechterlijke instantie.
Artikel 12
Gunstiger bepalingen
Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan eventuele gunstigere nationale bepalingen ten aanzien van de onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen en hun gezinsleden.
Artikel 13
Standstill
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe ten aanzien van onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partij geen nieuwe beperkende maatregelen te treffen met betrekking tot het toepassingsgebied van de Overeenkomst.
Artikel 14
Gemengd Comité
1. Er wordt een Gemengd Comité ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen, dat belast wordt met het beheer en de correcte toepassing van de Overeenkomst. Dit Comité doet daartoe aanbevelingen. Het neemt besluiten in de gevallen waarin de Overeenkomst voorziet. Het Gemengd Comité doet zijn uitspraken in onderlinge overeenstemming.
2. In geval van ernstige problemen van economische of sociale aard komt het Gemengd Comité op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen bijeen teneinde te onderzoeken welke maatregelen kunnen worden genomen om deze problemen op te lossen. Het Gemengd Comité kan een besluit nemen over de te nemen maatregelen binnen zestig dagen na de datum van het verzoek. Deze termijn kan door het Gemengd Comité worden verlengd. De maatregelen zijn, wat hun toepassingsgebied en hun duur betreft, beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om voor de situatie een oplossing te vinden. Bij de keuze van maatregelen moet de voorkeur worden gegeven aan maatregelen die de werking van de Overeenkomst het minst verstoren.
3. Met het oog op de correcte tenuitvoerlegging van de Overeenkomst wisselen de overeenkomstsluitende partijen regelmatig informatie uit en plegen zij op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen overleg in het Gemengd Comité.
4. Het Gemengd Comité komt bijeen wanneer daaraan behoefte bestaat, doch ten minste éénmaal per jaar. Elke overeenkomstsluitende partij kan een verzoek indienen om een vergadering te beleggen. Het Gemengd Comité komt bijeen binnen vijftien dagen na de indiening van het in lid 2 bedoelde verzoek.
5. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde op, waarin onder meer voorschriften voor het bijeenroepen van een vergadering, de aanwijzing van de voorzitter en de vaststelling van diens taken zijn vervat.
6. Het Gemengd Comité kan besluiten werkgroepen of groepen van deskundigen op te richten om zich bij de uitvoering van zijn taken te laten bijstaan.
Artikel 15
Bijlagen en protocollen
De bijlagen en protocollen bij deze Overeenkomst vormen daarvan een integrerend onderdeel. Verklaringen zijn opgenomen in de slotakte.
Artikel 16
Verwijzing naar het Gemeenschapsrecht
1. Om de doeleinden van de Overeenkomst te bereiken nemen de overeenkomstsluitende partijen alle maatregelen die vereist zijn om in hun betrekkingen rechten en verplichtingen toe te passen die gelijkwaardig zijn met die welke zijn vervat in de rechtsbesluiten van de Europese Gemeenschap waarnaar wordt verwezen.
2. Voor zover de toepassing van deze Overeenkomst begrippen van het Gemeenschapsrecht beroert, wordt de desbetreffende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen die vóór de datum van ondertekening van de Overeenkomst tot stand is gekomen in aanmerking genomen. Jurisprudentie die na de ondertekening van de Overeenkomst tot stand komt wordt ter kennis gebracht van Zwitserland. Met het oog op de goede werking van de Overeenkomst bepaalt het Gemengd Comité op verzoek van een der overeenkomstsluitende partijen welke de implicaties van deze jurisprudentie zijn.
Artikel 17
Ontwikkeling van het recht
1. Zodra een der overeenkomstsluitende partijen een aanvang maakt met de procedure voor aanname van een wijziging van haar interne wetgeving, of op een van de gebieden waarop deze Overeenkomst van toepassing is een wijziging optreedt in de jurisprudentie van de rechtsinstanties van de overeenkomstsluitende partijen wier beslissingen in het kader van het interne recht niet voor beroep ontvankelijk zijn, stelt deze overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomstsluitende partijen daarvan in kennis via het Gemengd Comité.
2. Het Gemengd Comité bespreekt de gevolgen die een dergelijke wijziging zou kunnen hebben voor de goede werking van de Overeenkomst.
Artikel 18
Wijziging van de Overeenkomst
Indien een der overeenkomstsluitende partijen de Overeenkomst wenst te wijzigen, legt zij een voorstel daartoe aan het Gemengd Comité voor. De wijziging van de Overeenkomst treedt in werking zodra de overeenkomstsluitende partijen hun respectieve interne procedures hebben voltooid; wijzigingen van de bijlagen II of III worden echter vastgesteld door het Gemengd Comité en kunnen onmiddellijk na het daartoe strekkende besluit in werking treden.
Artikel 19
Beslechting van geschillen
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst aan het Gemengd Comité voorleggen.
2. Het Gemengd Comité kan het geschil beslechten. Het Gemengd Comité krijgt de beschikking over alle nuttige inlichtingen om de situatie diepgaand te onderzoeken en een aanvaardbare oplossing te vinden. Het Gemengd Comité onderzoekt hiertoe alle mogelijkheden waardoor de goede werking van de Overeenkomst behouden kan blijven.
Artikel 20
Verband met bilaterale overeenkomsten inzake sociale zekerheid
Behoudens uit bijlage II voortvloeiende andersluidende bepalingen, worden bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en de lidstaten van de Europese gemeenschap inzake sociale zekerheid met ingang van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst opgeschort, voor zover dezelfde materie bij de onderhavige Overeenkomst wordt geregeld.
Artikel 21
Verband met bilaterale overeenkomsten inzake dubbele belastingheffing
1. Aan het bepaalde in bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en de lidstaten van de Europese Gemeenschap inzake dubbele belastingheffing wordt geen afbreuk gedaan door het bepaalde in de onderhavige Overeenkomst. Het bepaalde in de onderhavige Overeenkomst heeft met name geen gevolgen voor de definitie van het begrip „grensarbeider” volgens overeenkomsten inzake dubbele belastingheffing.
2. Geen van de bepalingen van deze Overeenkomst kan worden geïnterpreteerd als een beletsel voor de overeenkomstsluitende partijen om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscale wetgeving onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich in verschillende situaties bevinden, met name wat hun woonplaats betreft.
3. Geen van de bepalingen van deze Overeenkomst vormt een beletsel voor de overeenkomstsluitende partijen om een maatregel vast te stellen of toe te passen met het oog op de heffing, betaling en doeltreffende inning van belastingen of ter vermijding van belastingontduiking, overeenkomstig de nationale fiscale wetgeving van een overeenkomstsluitende partij, overeenkomsten ter vermijding van dubbele belastingheffing waarbij enerzijds Zwitserland en anderzijds een of meer lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn gebonden, of andere fiscale regelingen.
Artikel 22
Verband met bilaterale overeenkomsten op andere gebieden dan sociale zekerheid of dubbele belastingheffing
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 20 en 21 is deze Overeenkomst niet van invloed op overeenkomsten waarbij enerzijds Zwitserland en anderzijds een of meer lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn gebonden, zoals overeenkomsten inzake particulieren, economische subjecten, grensoverschrijdende samenwerking of klein grensverkeer, voor zover deze overeenkomsten met de onderhavige Overeenkomst verenigbaar zijn.
2. Zijn deze overeenkomsten niet verenigbaar met de onderhavige Overeenkomst, dan prevaleert deze laatste.
Artikel 23
Verworven rechten
Wanneer de Overeenkomst wordt opgezegd of niet wordt verlengd, worden de door particulieren verworven rechten niet aangetast. De overeenkomstsluitende partijen treffen in onderling overleg een regeling voor gevallen waarin rechten nog niet volledig zijn verworven.
Artikel 24
Territoriaal toepassingsgebied
Deze Overeenkomst is van toepassing op enerzijds het grondgebied van Zwitserland en anderzijds de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de voorwaarden waarin dat Verdrag voorziet.
Artikel 25
Inwerkingtreding en looptijd
1. Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures. De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van de laatste kennisgeving van nederlegging van de akten van bekrachtiging of goedkeuring voor elk van de onderstaande zeven overeenkomsten:
Overeenkomst over het vrije verkeer van personen;
Overeenkomst inzake luchtvervoer;
Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg;
Overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten;
Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling;
Overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten;
Overeenkomst betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking.
2. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode van zeven jaar. Zij wordt daarna voor onbepaalde tijd verlengd, tenzij de Europese Gemeenschap of Zwitserland vóór het einde van de eerste periode aan de andere overeenkomstsluitende partij kennisgeving doet van het tegendeel. Wordt een dergelijke kennisgeving verricht, dan is lid 4 van toepassing.
3. De Europese Gemeenschap en Zwitserland kunnen de Overeenkomst opzeggen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan kennisgeving te doen. Wordt een dergelijke kennisgeving verricht, dan is lid 4 van toepassing.
4. Zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving van niet-verlenging bedoeld in lid 2 of van de kennisgeving van opzegging bedoeld in lid 3, houden de in lid 1 genoemde zeven overeenkomsten op van toepassing te zijn.
Hecho en Luxemburgo, el veintiuno de junio de mil novecientos noventa y nueve, en doble ejemplar en lenguas alemana, danesa, española, finesa, francesa, griega, inglesa, italiana, neerlandesa, portuguesa y sueca, siendo cada uno de estos textos igualmente auténtico.
Udfærdiget i Luxembourg, den enogtyvende juni nitten hundrede og nioghalvfems, i to eksemplarer på dansk, engelsk, finsk, fransk, græsk, italiensk, nederlandsk, portugisisk, spansk, svensk og tysk, idet hver af disse tekster har samme gyldighed.
Geschehen zu Luxemburg am einundzwanzigsten Juni neunzehnhundertneunundneunzig in zweifacher Ausfertigung in dänischer, deutscher, englischer, finnischer, französischer, griechischer, italienischer, niederländischer, portugiesischer, spanischer und schwedischer Sprache, wobei jeder dieser Wortlaute gleichermaßen verbindlich ist.
Έγινε στο Λουξεμβούργο, στις είκοσι μία Ιουνίου χίλια εννιακόσια ενενήντα εννέα, σε δύο αντίτυπα στην αγγλική, γαλλική, γερμανική, δανική, ελληνική, ισπανική, ιταλική, ολλανδική, πορτογαλική, σουηδική και φινλανδική γλώσσα· καθένα από τα κείμενα είναι εξίσου αυθεντικό.
Done at Luxembourg on the twenty-first day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-nine, in duplicate in the Danish, Dutch, English, Finnish, French, German, Greek, Italian, Portuguese, Spanish and Swedish languages, each of those texts being equally authentic.
Fait à Luxembourg, le vingt-et-un juin mil neuf cent quatre-vingt dix-neuf, en double exemplaire en langues allemande, anglaise, danoise, espagnole, finnoise, française, grecque, italienne, néerlandaise, portugaise et suédoise, chacun de ces textes faisant également foi.
Fatto a Lussemburgo, addì ventuno giugno millenovecentonovantanove, in duplice esemplare, nelle lingue danese, finlandese, francese, greca, inglese, italiana, olandese, portoghese, spagnola, svedese e tedesca, ciascun testo facente ugualmente fede.
Gedaan te Luxemburg, de eenentwintigste juni negentienhonderd negenennegentig, in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Feito em Luxemburgo, em vinte e um de Junho de mil novecentos e noventa e nove, em duplo exemplar nas línguas alemã, dinamarquesa, espanhola, finlandesa, francesa, grega, inglesa, italiana, neerlandesa, portuguesa e sueca, fazendo igualmente fé qualquer dos textos.
Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenäensimmäisenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäyhdeksän kahtena kappaleena englannin, espanjan, hollannin, italian, kreikan, portugalin, ranskan, ruotsin, saksan, suomen ja tanskan kielellä, ja jokainen teksti on yhtä todistusvoimainen.
Utfärdat i Luxemburg den tjugoförsta juni nittonhundranittionio i två exemplar på det danska, engelska, finska, franska, grekiska, italienska, nederländska, portugisiska, spanska, svenska och tyska språket, vilka samtliga texter är lika giltiga.
Pour le Royaume de Belgique
Voor het Koninkrijk België
Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Reino de España
Pour la République française
Thar cheann Na hÉireann
For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta
För Republiken Finland
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por la Comunidad Europea
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Voor de Europese Gemeenschap
Pela Comunidade Europeia
Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
Für die schweizerischen Eidgenossenschaft
Pour la Confédération suisse
Per la Confederazione svizzera
BIJLAGE I
VRIJ VERKEER VAN PERSONEN
I.
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toegang tot en verlaten van het grondgebied
1. De overeenkomstsluitende partijen laten onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen, hun gezinsleden als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, alsmede uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage, toe tot hun grondgebied op vertoon van een geldig identiteitsbewijs of een geldig paspoort.
Er mag geen visumplicht of gelijkwaardige verplichting worden ingesteld, behalve voor gezinsleden of uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage die niet de nationaliteit van een overeenkomstsluitende partij bezitten. De betrokken overeenkomstsluitende partij verleent deze personen alle faciliteiten om de eventueel benodigde visa te verkrijgen.
2. De overeenkomstsluitende partijen erkennen het recht van de onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen, van hun gezinsleden als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, alsmede van uitgezonden werknemers als bedoeld in artikel 17 van deze bijlage, om hun grondgebied te verlaten op vertoon van een geldig identiteitsbewijs of een geldig paspoort. De overeenkomstsluitende partijen mogen de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen niet verplichten over een uitreisvisum te beschikken of hun een andere gelijkwaardige verplichting opleggen.
De overeenkomstsluitende partijen verstrekken deze onderdanen, overeenkomstig hun wetgeving, een identiteitsbewijs of een paspoort waarin onder meer hun nationaliteit wordt vermeld, of verlengen dit.
Het paspoort dient geldig te zijn voor ten minste alle overeenkomstsluitende partijen en tussenliggende landen. Indien het paspoort het enige geldige reisdocument is waarmee het land mag worden verlaten, dient de geldigheidsduur ten minste vijf jaar te bedragen.
Artikel 2
Verblijf en economische activiteit
1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in het kader van de overgangsperiode, zoals vastgesteld in artikel 10 van de Overeenkomst en in hoofdstuk VII van deze bijlage, hebben de onderdanen van een overeenkomstsluitende partij het recht te verblijven en een economische activiteit uit te oefenen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken II tot en met IV. Dit recht blijkt uit de afgifte van een verblijfsvergunning of een specifieke vergunning voor grensarbeiders.
Onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen hebben tevens het recht zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij te begeven, dan wel hun verblijf voort te zetten na afloop van een dienstverband van minder dan één jaar, teneinde daar werk te zoeken en gedurende een redelijke termijn, die zes maanden mag duren, te verblijven, zodat zij kennis kunnen nemen van arbeidsmogelijkheden die met hun beroepskwalificaties overeenstemmen, en in voorkomend geval het nodige kunnen doen om een arbeidsplaats te verwerven. Werkzoekenden hebben op het grondgebied van de desbetreffende overeenkomstsluitende partij recht op dezelfde bijstand als door de arbeidsbureaus van dat land wordt verleend aan de eigen onderdanen. Zij kunnen gedurende dit verblijf worden uitgesloten van sociale bijstand.
2. Onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen die in de ontvangende Staat geen economische activiteit uitoefenen en geen verblijfsrecht genieten uit hoofde van andere bepalingen van deze Overeenkomst, genieten een verblijfsrecht wanneer zij voldoen aan de in hoofdstuk V gestelde voorwaarden. Dit recht blijkt uit de afgifte van een verblijfsvergunning.
3. De verblijfsvergunning of de bijzondere vergunning voor onderdanen van de overeenkomstsluitende partijen wordt kosteloos afgegeven en verlengd, of tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de leges die voor de afgifte van identiteitsbewijzen aan de eigen onderdanen worden geheven. De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om de formaliteiten en procedures voor het verkrijgen van deze documenten zo veel mogelijk te vereenvoudigen.
4. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partijen verplichten hun aanwezigheid op hun grondgebied te melden.
Artikel 3
Gezinsleden
1. De gezinsleden van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij die over een verblijfstitel beschikt hebben het recht zich bij deze persoon te vestigen. Werknemers dienen te beschikken over woonruimte voor hun gezin die gebruikelijk kan worden geacht voor de nationale werknemers in de regio waar zij werkzaam zijn; deze bepaling mag echter niet leiden tot discriminatie tussen nationale werknemers en werknemers afkomstig uit de andere overeenkomstsluitende partij.
2. Als gezinsleden van een werknemer worden beschouwd, ongeacht hun nationaliteit:
a) de echtgenoot en de nakomelingen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt of die ten laste van de werknemer komen;
b) de (voor)ouders en de (voor)ouders van de echtgenoot, indien die ten laste van de werknemer komen;
c) in het geval van studerenden: de echtgenoot en de ten laste komende kinderen.
De overeenkomstsluitende partijen begunstigen de toelating van gezinsleden die niet onder de bepalingen van a), b) of c) van dit lid vallen, indien deze gezinsleden ten laste komen van de onderdaan van een overeenkomstsluitende partij, of in het land van herkomst bij hem wonen.
3. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning aan de gezinsleden van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij mogen de overeenkomstsluitende partijen geen andere documenten verlangen dan de hierna genoemde:
a) het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b) een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of van herkomst afgegeven document waaruit de graad van verwantschap blijkt;
c) voor ten laste komende personen: een door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong of van herkomst afgegeven document waaruit blijkt dat de betrokken persoon ten laste komt van de in lid 1 bedoelde persoon, of in dat land bij die persoon woont.
4. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning die aan een gezinslid wordt afgegeven is gelijk aan die van de verblijfsvergunning die is afgegeven aan de persoon van wie het gezinslid afhankelijk is.
5. De echtgenoot en de kinderen van minder dan 21 jaar van een persoon die een verblijfsrecht heeft of die te zijnen laste komen, hebben ongeacht hun nationaliteit het recht op toegang tot een economische activiteit.
6. De kinderen van een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij die op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij al dan niet een economische activiteit uitoefent of heeft uitgeoefend, worden tot het algemeen onderwijs, het leerlingstelsel en het beroepsonderwijs toegelaten onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van het ontvangende land, indien deze kinderen op het grondgebied van dit land verblijven.
De overeenkomstsluitende partijen bevorderen initiatieven die beogen dat deze kinderen het eerder genoemde onderwijs onder de best mogelijke omstandigheden kunnen volgen.
Artikel 4
Recht op voortzetting van het verblijf
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij en hun gezinsleden hebben het recht op voortzetting van hun verblijf op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij na beëindiging van hun economische activiteit.
2. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar Verordening (EEG) nr. 1251/70 (PB L 142 van 30.6.1970, blz. 24) ( 7 ) en Richtlijn 75/34/EEG (PB L 14 van 20.1.1975, blz. 10) (7) .
Artikel 5
Openbare orde
1. De krachtens de bepalingen van deze Overeenkomst verleende rechten kunnen slechts worden beperkt door maatregelen ter bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar de Richtlijnen 64/221/EEG (PB L 56 van 4.4.1964, blz. 850) (7) , 72/194/EEG (PB L 121 van 26.5.1972, blz. 32) (7) en 75/35/EEG (PB L 14 van 20.1.1975, blz. 10) (7) .
II.
WERKNEMERS IN LOONDIENST
Artikel 6
Regels betreffende het verblijf
1. Aan werknemers in loondienst die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij (hierna „werknemers” genoemd) en die gedurende ten minste één jaar werkzaam zijn bij een werkgever in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar vanaf de datum van afgifte. Deze verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar. Bij de eerste verlenging kan de geldigheidsduur worden beperkt, echter niet tot minder dan één jaar, wanneer de houder op dat moment gedurende meer dan 12 achtereenvolgende maanden onvrijwillig werkloos is geweest.
2. Aan werknemers die gedurende een periode van meer dan drie maanden, doch minder dan één jaar, werkzaam zijn bij een werkgever in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur die gelijk is aan de looptijd van de arbeidsovereenkomst.
Werknemers die gedurende minder dan drie maanden werkzaam zijn, hebben geen verblijfsvergunning nodig.
3. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van werknemers geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
a) het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b) een verklaring van de werkgever waarin deze verklaart dat de betrokken persoon bij hem of haar in loondienst werkzaam is of zal zijn.
4. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
5. Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
6. Intrekking van een geldige verblijfsvergunning van een werknemer, uitsluitend omdat deze geen werkzaamheden meer verricht, is niet toegestaan; dit geldt zowel wanneer de betrokkene als gevolg van een ziekte of ongeval tijdelijk arbeidsongeschikt is, als wanneer hij of zij onvrijwillig werkloos is en als zodanig bij het bevoegde arbeidsbureau is ingeschreven.
7. De vervulling van de formaliteiten voor de verkrijging van de verblijfsvergunning mag geen beletsel vormen voor de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de arbeidsovereenkomst die door de aanvrager is gesloten.
Artikel 7
Grensarbeiders
1. Een grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij, en die in loondienst werkzaam is op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar woning terugkeert, of ten minste eenmaal per week.
2. Grensarbeiders hebben geen verblijfsvergunning nodig.
Niettemin kan de bevoegde autoriteit van de staat waar een grensarbeider werkzaam is, deze een bijzondere vergunning verstrekken voor een periode van ten minste vijf jaar of voor de duur van zijn of haar dienstverband, indien die meer bedraagt dan drie maanden, doch minder dan één jaar. De verblijfsvergunning wordt voor een periode van ten minste vijf jaar verlengd, mits de grensarbeider kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit uitoefent.
3. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 8
Professionele en geografische mobiliteit
1. Werknemers in loondienst hebben het recht op professionele en geografische mobiliteit op het gehele grondgebied van het ontvangende land.
2. Professionele mobiliteit houdt in verandering van werkgever, van dienstverband en van beroep en verwisseling van werkzaamheden in loondienst voor werkzaamheden als zelfstandige. Geografische mobiliteit houdt in verandering van arbeids- en verblijfplaats.
Artikel 9
Gelijke behandeling
1. Ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, met name op het gebied van bezoldiging, ontslag en herintreding en herplaatsing na een periode van werkloosheid, mogen werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij niet op grond van hun nationaliteit anders worden behandeld dan nationale werknemers.
2. Werknemers in loondienst en hun in artikel 3 van deze bijlage bedoelde gezinsleden genieten op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij dezelfde fiscale en sociale voordelen als nationale werknemers en hun gezinsleden.
3. Zij genieten tevens op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers recht op onderwijs aan instellingen voor beroepsonderwijs en instellingen voor herscholing en bijscholing.
4. Bepalingen van collectieve of individuele arbeidsovereenkomsten, alsmede andere collectieve overeenkomsten betreffende de toegang tot een arbeidsplaats, de arbeid, de bezoldiging en andere arbeidsvoorwaarden en regels voor ontslag, zijn van rechtswege nietig, indien daarin voorwaarden zijn vervat of toegestaan die discriminerend zijn voor niet-nationale werknemers die onderdaan zijn van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij en werkzaam zijn op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, genieten gelijke behandeling ten aanzien van het lidmaatschap van vakbondsorganisaties en de uitoefening van vakbondsrechten, waaronder het stemrecht en het recht op toegang tot een bestuursfunctie in een vakbondsorganisatie; deze werknemers kunnen worden uitgesloten van deelname aan het beheer van publiekrechtelijke instellingen en de uitoefening van een publiekrechtelijke taak. Deze werknemers hebben tevens het recht om te worden verkozen in vertegenwoordigende lichamen van werknemers in een onderneming.
Deze bepalingen doen geen afbreuk aan wet- of regelgeving waarin in de ontvangende staat aan werknemers die afkomstig zijn van de andere overeenkomstsluitende partij ruimere rechten worden toegekend.
6. Onverminderd het bepaalde in artikel 26 van deze bijlage, komen werknemers die onderdaan zijn van een overeenkomstsluitende partij en werkzaam zijn op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, in aanmerking voor alle rechten en alle voordelen die worden toegekend aan nationale werknemers ten aanzien van huisvesting, waaronder de mogelijkheid om de benodigde huisvesting in eigendom te verwerven.
Deze werknemers kunnen zich in de regio waar zij werkzaam zijn, op dezelfde wijze als nationale werknemers, laten inschrijven als woningzoekende wanneer woningzoekenden daar worden geregistreerd; zij genieten de voordelen en urgentiebepalingen die daaruit voortvloeien.
Gezinsleden van deze werknemers die in het land van herkomst zijn achtergebleven worden in dit verband geacht in dezelfde regio woonachtig te zijn, mits voor nationale werknemers een soortgelijke bepaling geldt.
Artikel 10
Werkzaamheden in overheidsdienst
Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die werkzaamheden in loondienst verrichten, kunnen worden uitgesloten van overheidsambten die verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag en ten doel hebben de algemene belangen van de staat of van andere overheden te behartigen.
Artikel 11
Samenwerking op het gebied van arbeidsbemiddeling
De overeenkomstsluitende partijen werken samen in het kader van het Eures-netwerk (European Employment Services), met name om werkzoekenden en potentiële werkgevers met elkaar in contact te brengen en aangeboden en gevraagde arbeidsplaatsen onderling te compenseren, alsmede om informatie uit te wisselen over de situatie op de arbeidsmarkt en levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
III.
ZELFSTANDIGEN
Artikel 12
Regels betreffende het verblijf
1. Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wensen te vestigen teneinde anders dan in loondienst een activiteit uit te oefenen (hierna „zelfstandigen” genoemd), wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat zij zich met dat doel hebben gevestigd of wensen te vestigen.
2. De verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar, mits de zelfstandige bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit anders dan in loondienst uitoefent.
3. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van zelfstandigen geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
a) het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b) het in lid 1 of lid 2 bedoelde bewijsstuk.
4. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
5. Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
6. Een geldige verblijfsvergunning mag ten aanzien van de in lid 1 bedoelde personen niet worden ingetrokken uitsluitend op grond van de omstandigheid dat deze geen werkzaamheden meer verrichten in verband met tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval.
Artikel 13
Zelfstandige grensarbeiders
1. Een zelfstandige grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is op het grondgebied van de ene overeenkomstsluitende partij, en die als zelfstandige een activiteit uitoefent op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar woning terugkeert, of ten minste eenmaal per week.
2. Zelfstandige grensarbeiders hebben geen verblijfsvergunning nodig.
De bevoegde autoriteit van de betrokken staat kan een zelfstandige grensarbeider echter een bijzondere vergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar verlenen, mits deze bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een activiteit als zelfstandige uitoefent of wenst uit te oefenen. De bijzondere vergunning wordt voor een periode van ten minste vijf jaar verlengd, mits de zelfstandige grensarbeider kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit als zelfstandige uitoefent.
3. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 14
Professionele en geografische mobiliteit
1. Zelfstandigen hebben recht op professionele en geografische mobiliteit op het gehele grondgebied van het ontvangende land.
2. Professionele mobiliteit houdt in verandering van beroep en verwisseling van werkzaamheden als zelfstandige voor werkzaamheden in loondienst. Geografische mobiliteit houdt in verandering van arbeids- en verblijfplaats.
Artikel 15
Gelijke behandeling
1. Ten aanzien van de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden als zelfstandige genieten zelfstandigen in het ontvangende land een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die de eigen onderdanen genieten.
2. De bepalingen van artikel 9 van deze bijlage zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde zelfstandigen.
Artikel 16
Uitoefening van het openbaar gezag
Zelfstandigen kunnen worden uitgesloten van het recht om werkzaamheden te verrichten die, ook indien zulks slechts incidenteel het geval is, uitoefening van het openbaar gezag inhouden.
IV.
VERLENEN VAN DIENSTEN
Artikel 17
Dienstverleners
Ten aanzien van het verlenen van diensten is overeenkomstig artikel 5 van de Overeenkomst het volgende verboden:
a) Alle beperkingen op grensoverschrijdende dienstverlening op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij waarvan de duur niet meer bedraagt dan 90 daadwerkelijk gewerkte dagen per kalenderjaar.
b) Alle beperkingen op de toegang tot en verblijf op het grondgebied in de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 2, van de Overeenkomst ten aanzien van:
i) onderdanen van lidstaten van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland die dienstverleners zijn en gevestigd zijn op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij dan de ontvanger van de diensten;
ii) werknemers, ongeacht hun nationaliteit, in loondienst bij een dienstverlener die geïntegreerd zijn in de reguliere arbeidsmarkt van een overeenkomstsluitende partij en uitgezonden zijn met het oog op het verlenen van een dienst op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij, onverminderd het bepaalde in artikel 1.
Artikel 18
Het bepaalde in artikel 17 van deze bijlage is van toepassing op vennootschappen die opgericht zijn volgens het recht van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Zwitserland, en waarvan het hoofdkantoor, de centrale administratie of de belangrijkste vestiging zich op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij bevindt.
Artikel 19
Dienstverleners die het recht of de toestemming hebben om een dienst te verlenen, kunnen ten behoeve van het leveren van deze dienst tijdelijk hun werkzaamheden uitoefenen in het land waar de dienst wordt geleverd, onder dezelfde voorwaarden als die welke in dat land gelden voor de eigen onderdanen, overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage en de bijlagen II en III.
Artikel 20
1. De in artikel 17, onder b), van deze bijlage bedoelde personen die het recht hebben een dienst te verlenen, hebben geen verblijfsvergunning nodig voor een verblijf dat de duur van 90 dagen niet overschrijdt. De in artikel 1 bedoelde documenten onder dekking waarvan deze personen het grondgebied zijn binnengekomen, zijn tevens geldig voor hun verblijf.
2. De in artikel 17, onder b), van deze bijlage bedoelde personen die het recht hebben een dienst te verlenen waarvan de duur meer dan 90 dagen bedraagt, of die de toestemming hebben verkregen om een dienst te verlenen, ontvangen ten bewijze daarvan een verblijfsvergunning waarvan de geldigheidsduur gelijk is aan de duur van de dienstverlening.
3. Dit verblijfsrecht geldt voor het gehele grondgebied van Zwitserland of van de betrokken lidstaat van de Europese Gemeenschap.
4. Voor de afgifte van een verblijfsvergunning mogen de overeenkomstsluitende partijen van de in artikel 17, onder b), van deze bijlage bedoelde personen geen andere documenten verlangen dan de hieronder genoemde:
a) het document onder dekking waarvan de betrokken persoon hun grondgebied is binnengekomen;
b) een bewijsstuk dat zij een dienst verlenen of voornemens zijn die te verlenen.
Artikel 21
1. De totale duur van een dienstverlening als bedoeld in artikel 17, onder a), van deze bijlage ongeacht of het een ononderbroken periode of achtereenvolgende perioden betreft, mag niet meer bedragen dan 90 daadwerkelijk gewerkte dagen per kalenderjaar.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan de vervulling van de wettelijke verplichtingen van de verrichter van diensten ten aanzien van de verplichte waarborg jegens de ontvanger van diensten, en is niet van toepassing in geval van overmacht.
Artikel 22
1. Het bepaalde in de artikelen 17 en 19 van deze bijlage is niet van toepassing op werkzaamheden, ook indien deze van tijdelijke aard zijn, in verband met de uitoefening van het openbaar gezag op het grondgebied van de betrokken overeenkomstsluitende partij.
2. Het bepaalde in de artikelen 17 en 19, alsmede maatregelen die op grond daarvan zijn getroffen, doet geen afbreuk aan de toepassing van wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van werknemers die in het kader van een dienstverlening zijn uitgezonden. Overeenkomstig artikel 16 van de Overeenkomst wordt verwezen naar Richtlijn 96/71/EG van 16 december 1996 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1) ( 8 ) betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten.
3. Het bepaalde in artikel 17, onder a), en artikel 19 van deze bijlage doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die in elke overeenkomstsluitende partij bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht zijn inzake:
i) de activiteiten van uitzendorganisaties en bureaus voor tijdelijke arbeid;
ii) financiële diensten voor de verstrekking waarvan op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij voorafgaande toestemming vereist is, en waarvan de verstrekker onderworpen is aan prudentieel toezicht van de overheid van deze overeenkomstsluitende partij.
4. Het bepaalde in artikel 17, onder a), en artikel 19 doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke overeenkomstsluitende partij ten aanzien van het verlenen van diensten waarvan de duur niet meer dan negentig daadwerkelijk gewerkte dagen bedraagt, indien deze maatregelen gerechtvaardigd zijn op grond van dwingende redenen van algemeen belang.
Artikel 23
Ontvangers van diensten
1. Ontvangers van diensten als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de onderhavige Overeenkomst hebben geen verblijfsvergunning nodig voor een verblijf van niet meer dan drie maanden. Voor een verblijf van meer dan drie maanden wordt aan ontvangers van diensten een verblijfsvergunning verstrekt waarvan de geldigheidsduur gelijk is aan de duur van de dienstverlening. Ontvangers van diensten kunnen gedurende hun verblijf van sociale bijstand worden uitgesloten.
2. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
V.
PERSONEN DIE GEEN ECONOMISCHE ACTIVITEIT UITOEFENEN
Artikel 24
Regels betreffende het verblijf
1. Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die in het land waar zij hun woonplaats hebben geen economische activiteit uitoefenen, en die niet beschikken over een verblijfsvergunning krachtens andere bepalingen van de onderhavige Overeenkomst, wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten kunnen aantonen dat zij voor zichzelf en hun gezinsleden beschikken over:
a) voldoende financiële middelen om voor de duur van hun verblijf geen beroep te hoeven doen op sociale bijstand;
b) een ziektekostenverzekering die alle risico's dekt ( 9 ).
Indien zij zulks noodzakelijk achten, kunnen de overeenkomstsluitende partijen verlangen dat na afloop van de eerste twee jaar van het verblijf opnieuw wordt aangetoond dat aan de voorwaarden voor het verlenen van de verblijfsvergunning is voldaan.
2. Als voldoende financiële middelen worden beschouwd: financiële middelen die meer bedragen dan het bedrag waaronder de eigen onderdanen, hun persoonlijke situatie en die van hun eventuele gezinsleden in aanmerking genomen, aanspraak kunnen maken op een bijstandsuitkering. Indien deze voorwaarde niet kan worden toegepast, worden de financiële middelen waarover de aanvrager beschikt geacht voldoende te zijn, indien zij meer bedragen dan het minimumpensioen dat het ontvangende land in het kader van de sociale zekerheid verstrekt.
3. Personen die op het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij gedurende minder dan een jaar een arbeidsbetrekking hebben vervuld, hebben het recht hun verblijf voort te zetten, mits zij aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen. De werkloosheidsuitkeringen waarop zij recht hebben overeenkomstig de nationale wetgeving, eventueel aangevuld met het bepaalde in bijlage II, worden beschouwd als financiële middelen als bedoeld in lid 1, onder a), en lid 2 van dit artikel.
4. Aan studerenden die niet op grond van een andere bepaling van de Overeenkomst een verblijfsrecht hebben op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij, en die de bevoegde nationale autoriteit, door middel van een verklaring of naar keuze op een andere ten minste gelijkwaardige wijze, ervan verzekeren dat zij beschikken over zodanige financiële middelen dat zij en hun echtgenoot en de te hunnen laste komende kinderen gedurende hun verblijf geen beroep behoeven te doen op sociale bijstand in het ontvangende land, wordt een verblijfsvergunning verleend met een geldigheidsduur die beperkt is tot de duur van de gevolgde opleiding, of tot één jaar, indien de duur van de opleiding meer dan één jaar bedraagt, op voorwaarde dat zij zijn ingeschreven aan een erkende onderwijsinstelling met het oog op het volgen van een beroepsopleiding als hoofdactiviteit, en dat zij beschikken over een ziektekostenverzekering die alle risico's dekt. De toegang tot beroepsopleidingen en de bijstand aan de in dit artikel bedoelde studerenden om in hun onderhoud te kunnen voorzien, worden niet bij deze Overeenkomst geregeld.
5. De verblijfsvergunning wordt automatisch verlengd voor een periode van ten minste vijf jaar, mits nog steeds aan de voorwaarden voor toelating wordt voldaan. Ten aanzien van studerenden wordt de verblijfsvergunning jaarlijks verlengd voor een periode die overeenkomt met de duur van het resterende deel van de opleiding.
6. Onderbreking van het verblijf voor niet langer dan zes achtereenvolgende maanden, alsmede afwezigheid in verband met de vervulling van de militaire dienstplicht, hebben geen gevolgen voor de geldigheid van de verblijfsvergunning.
7. De verblijfsvergunning is geldig voor het gehele grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
8. Het verblijfsrecht blijft van kracht zolang de begunstigde van dit recht aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoet.
VI.
VERWERVING VAN ONROEREND GOED
Artikel 25
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die een verblijfsrecht genieten en hun hoofdverblijfplaats kiezen in de ontvangende staat, genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed dezelfde rechten als de onderdanen van de ontvangende staat. Zij kunnen, ongeacht de duur van hun dienstverband, te allen tijde in de ontvangende staat overeenkomstig de nationale regels hun hoofdverblijfplaats vestigen. Vertrek uit de ontvangende staat houdt geen verplichting tot vervreemding in.
2. Onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die een verblijfsrecht genieten en niet hun hoofdverblijfplaats kiezen in de ontvangende staat, genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed ten behoeve van de uitoefening van een economische activiteit dezelfde rechten als de onderdanen van de ontvangende staat; deze rechten houden geen verplichting tot vervreemding in bij vertrek uit de ontvangende staat. Deze personen kan tevens worden toegestaan een tweede woning of een vakantiewoning te verwerven. Voor deze categorie personen doet de overeenkomst geen afbreuk aan de geldende voorschriften inzake zuivere kapitaalbeleggingen en de handel in onbebouwde grond en in woningen.
3. Grensarbeiders genieten ten aanzien van de verwerving van onroerend goed ten behoeve van de uitoefening van een economische activiteit of als tweede woning dezelfde rechten als nationale onderdanen; deze rechten houden geen verplichting tot vervreemding in bij vertrek uit de ontvangende staat. Deze personen kan tevens worden toegestaan een vakantiewoning te verwerven. Voor deze categorie personen doet de overeenkomst geen afbreuk aan de in de ontvangende staat geldende voorschriften inzake zuivere kapitaalbeleggingen en de handel in onbebouwde grond en in woningen.
VII.
OVERGANGSBEPALINGEN EN ONTWIKKELING VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 26
Algemene bepalingen
1. De in dit hoofdstuk vervatte bepalingen completeren respectievelijk vervangen de overige bepalingen in deze bijlage gedurende de periode waarin de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde beperkingen van toepassing zijn.
2. Gedurende de periode waarin de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde beperkingen van toepassing zijn, is voor de uitoefening van een economische activiteit een verblijfsvergunning en/of een werkvergunning vereist.
Artikel 27
Regels betreffende het verblijf van werknemers in loondienst
1. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van een werknemer in loondienst die een arbeidsovereenkomst heeft met een looptijd van minder dan één jaar, wordt verlengd tot maximaal 12 maanden, mits de werknemer in loondienst bij de bevoegde nationale autoriteiten kan aantonen dat hij of zij een economische activiteit kan uitoefenen. Een nieuwe verblijfsvergunning wordt verstrekt, mits de werknemer in loondienst aantoont dat hij of zij een economische activiteit kan uitoefenen en de in artikel 10 van de Overeenkomst genoemde kwantitatieve beperkingen nog niet zijn bereikt. Overeenkomstig artikel 24 van deze bijlage is er geen verplichting om in de periode tussen twee arbeidsovereenkomsten het land te verlaten.
2. Gedurende de periode bedoeld in ►M5 artikel 10, leden 2, 2 bis, 2 ter, 4 bis, 4 ter en 4 quater ◄ , van de Overeenkomst kan een overeenkomstsluitende partij voor het verstrekken van een eerste verblijfsvergunning verlangen dat een schriftelijke arbeidsovereenkomst of een arbeidsaanbod wordt overgelegd.
3.
a) Personen die gedurende ten minste 30 maanden tijdelijke arbeid hebben verricht op het grondgebied van het ontvangende land, hebben automatisch het recht een dienstverband voor onbepaalde duur te aanvaarden ( 10 ). De kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing.
b) Personen die in de loop van de laatste 15 jaar gedurende een totale periode van ten minste 50 maanden seizoensarbeid hebben verricht op het grondgebied van het ontvangende land en die niet voldoen aan de voorwaarden op grond waarvan zij in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning volgens het bepaalde onder a) van dit lid, hebben automatisch het recht een dienstverband voor onbepaalde duur te aanvaarden.
Artikel 28
Grensarbeiders in loondienst
1. Een grensarbeider in loondienst is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens woonplaats gelegen is in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden en die in loondienst werkzaam is in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar hoofdverblijfplaats terugkeert, of ten minste eenmaal per week. Als grensgebieden in de zin van deze Overeenkomst worden beschouwd: de gebieden die als zodanig worden gedefinieerd in de overeenkomsten tussen Zwitserland en zijn buurlanden betreffende het grensverkeer.
2. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grensgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 29
Recht van werknemers in loondienst om terug te keren
1. Werknemers in loondienst die bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst houder waren van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van ten minste één jaar en die het ontvangende land hebben verlaten, hebben binnen een termijn van zes jaar na hun vertrek recht op voorrang binnen het contingent dat van toepassing is op hun verblijfsvergunning, mits zij aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
2. Grensarbeiders hebben binnen een termijn van zes jaar na beëindiging van hun vorige activiteit, mits deze gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaar is uitgeoefend, recht op een nieuwe bijzondere vergunning, gedurende de twee jaren volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst onder voorbehoud van controle van de salariërings- en arbeidsvoorwaarden indien zij werknemer in loondienst zijn, en mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
3. Jongeren die het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij hebben verlaten na daar vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar gedurende ten minste vijf jaar te hebben gewoond, hebben gedurende een periode van vier jaar het recht daar terug te keren en een economische activiteit uit te oefenen.
Artikel 30
Geografische en professionele mobiliteit van werknemers in loondienst
1. Werknemers in loondienst die houder zijn van een verblijfsvergunning voor een periode van minder dan één jaar, hebben gedurende de 12 maanden die volgen op de aanvang van het dienstverband het recht op geografische en professionele mobiliteit. Het verwisselen van werkzaamheden in loondienst voor werkzaamheden als zelfstandige is mogelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van de Overeenkomst.
2. De aan grensarbeiders in loondienst afgegeven bijzondere vergunningen geven recht op professionele en geografische mobiliteit binnen het gehele grensgebied van Zwitserland of de buurlanden van Zwitserland.
Artikel 31
Regels betreffende het verblijf van zelfstandige werknemers
Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die zich op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij wensen te vestigen, teneinde daar een activiteit als zelfstandige uit te oefenen (hierna „zelfstandigen” genoemd), wordt een verblijfsvergunning verstrekt met een geldigheidsduur van zes maanden. Aan deze personen wordt een verblijfsvergunning verstrekt voor een periode van ten minste vijf jaar, mits zij vóór het verstrijken van de periode van zes maanden bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een activiteit als zelfstandige uitoefenen. Deze periode van zes maanden kan in voorkomend geval met maximaal twee maanden worden verlengd, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat dit bewijs dan kan worden geleverd.
Artikel 32
Zelfstandige grensarbeiders
1. Een zelfstandige grensarbeider is een onderdaan van een overeenkomstsluitende partij wiens hoofdverblijfplaats gelegen is in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden en die, anders dan in loondienst, werkzaam is in de grensgebieden van de andere overeenkomstsluitende partij, waarbij de betrokkene in beginsel iedere dag naar zijn of haar hoofdverblijfplaats terugkeert, of ten minste eenmaal per week. Als grensgebieden in de zin van deze Overeenkomst worden beschouwd: de gebieden die worden gedefinieerd in de overeenkomsten tussen Zwitserland en zijn buurlanden betreffende het grensverkeer.
2. Aan onderdanen van een overeenkomstsluitende partij die als zelfstandige grensarbeider een activiteit wensen uit te oefenen in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden wordt een voorlopige bijzondere vergunning verstrekt met een geldigheidsduur van zes maanden. Zij ontvangen een bijzondere vergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar, mits zij vóór het verstrijken van de periode van zes maanden bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een activiteit als zelfstandige uitoefenen. Deze periode van zes maanden kan in voorkomend geval met maximaal twee maanden worden verlengd, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat dit bewijs kan worden geleverd.
3. De bijzondere vergunning is geldig voor het gehele grensgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven.
Artikel 33
Recht van zelfstandigen om terug te keren
1. Zelfstandigen die houder zijn geweest van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van ten minste vijf jaar en die het ontvangende land hebben verlaten, hebben binnen een termijn van zes jaar na hun vertrek recht op een nieuwe verblijfsvergunning, mits zij reeds gedurende een ononderbroken periode van drie jaar in het ontvangende land hebben gewerkt en bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
2. Zelfstandige grensarbeiders hebben binnen een termijn van zes jaar na beëindiging van hun vorige activiteit, mits deze gedurende een ononderbroken periode van vier jaar is uitgeoefend, recht op een nieuwe bijzondere vergunning, mits zij bij de bevoegde nationale autoriteiten aantonen dat zij een economische activiteit kunnen uitoefenen.
3. Jongeren die het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij hebben verlaten na daar vóór het bereiken van de leeftijd van 21 jaar gedurende ten minste vijf jaar te hebben gewoond, hebben gedurende een periode van vier jaar het recht daar terug te keren en een economische activiteit uit te oefenen.
Artikel 34
Geografische en professionele mobiliteit van zelfstandigen
De aan zelfstandige grensarbeiders verstrekte bijzondere vergunningen verlenen het recht op geografische en professionele mobiliteit in de grensgebieden van Zwitserland of zijn buurlanden. Voorlopige verblijfsvergunningen (voor grensarbeiders: bijzondere vergunningen) met een geldigheidsduur van zes maanden verlenen slechts het recht op geografische mobiliteit.
BIJLAGE I
OVERGANGSREGELING INZAKE DE VERWERVING VAN GROND EN TWEEDE WONINGEN
1. Tsjechië
a) Tsjechië mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de in Wet nr. 219/1995 Sb betreffende de buitenlandse handel (gewijzigde versie) vastgestelde regels handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen door Zwitserse onderdanen die geen ingezetene zijn van Tsjechië of door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet op het grondgebied van Tsjechië zijn gevestigd, en daar evenmin een bijkantoor of een vertegenwoordiging hebben.
b) Tsjechië mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de regels die zijn vastgelegd in Wet nr. 219/1995 Sb. (betreffende de buitenlandse handel; gewijzigde versie), Wet nr. 229/1991 Sb. (inzake de eigendom van land en andere landbouwbezittingen) en Wet nr. 95/1999 Sb. (inzake de overdracht van landbouwgrond en bossen van de staat aan andere lichamen) handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen of door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Tsjechië gevestigd of geregistreerd zijn. Onverminderd een andere bepaling van dit punt 1 mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen in geen geval minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.
c) Zelfstandige boeren die onderdaan zijn van Zwitserland en die zich in Tsjechië wensen te vestigen en er wensen te wonen, vallen niet onder de werkingssfeer van het bepaalde sub b) en worden niet onderworpen aan andere procedures dan die welke gelden voor de onderdanen van Tsjechië.
d) In het derde jaar na de toetreding van Tsjechië tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
e) Indien Tsjechië tijdens de overgangsperiode voorwaarden invoert voor de verwerving van onroerend goed in Tsjechië door niet-ingezetenen, dienen die voorwaarden gebaseerd te zijn op transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid maken tussen onderdanen van Tsjechië en van Zwitserland.
f) Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Tsjechische markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Tsjechië, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.
2. Estland
a) Estland mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Estland gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land. Op basis van deze wetgeving heeft Estland op 12 februari 2003 de wet inzake de beperkingen ten aanzien van de verwerving van onroerend goed en de wet tot wijziging van de wet inzake landhervormingen aangenomen.
b) Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Estland wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Estland hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub a) en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Estse onderdanen gelden.
c) In het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna „de Commissie” genoemd) verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
d) Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Estse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Estland, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.
3. Cyprus
Cyprus mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn op 31 december 2000 vigerende wetgeving inzake de verwerving van tweede woningen handhaven.
Overeenkomstig de wet inzake de verwerving van onroerend goed (vreemdelingen) CAP 109 en de wijzigingswetten nr. 52/69, 55/72 en 50/90, dient te Ministerraad de verwerving van onroerend goed in Cyprus door niet-Cyprioten goed te keuren. De Ministerraad heeft de Districtscommissarissen gemachtigd deze goedkeuring in zijn naam te verlenen. Wanneer de oppervlakte van het betrokken onroerend goed 2 donum (1 donum = 1 338 m2) overschrijdt, kan de goedkeuring alleen worden verleend voor de volgende doeleinden:
a) eerste of tweede woning met een oppervlakte van niet meer dan 3 donum,
b) bedrijfs- of handelsruimten,
c) industrie in sectoren die voordelig worden geacht voor de Cypriotische economie.
De hierboven genoemde wet is gewijzigd bij Wet nr. 54(I)/2003 van 2003 inzake de verwerving van onroerend goed (vreemdelingen) (wijziging). De nieuwe wet legt EU-onderdanen en in de EU geregistreerde vennootschappen geen beperkingen op voor de verwerving van onroerend goed in verband met eerste woningen en buitenlandse directe investeringen of voor de verwerving van onroerend goed door vastgoedmakelaars en -ontwikkelaars uit de EU. Wat de verwerving van tweede woningen betreft, wordt in de wet bepaald dat niet permanent in Cyprus verblijvende EU-onderdanen of in de EU geregistreerde vennootschappen waarvan het hoofdkantoor, de centrale administratie of de belangrijkste vestiging zich niet in Cyprus bevindt, gedurende een periode van vijf jaar na de toetreding van Cyprus tot de EU geen tweede woning kunnen verwerven zonder voorafgaande goedkeuring door de Ministerraad, die zoals reeds vermeld zijn bevoegdheid aan de Districtscommissarissen heeft gedelegeerd.
4. Letland
a) Letland mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de regels in de wet tot wijziging van de wet inzake de privatisering van grond in landelijk gebied (van kracht sinds 14 april 2003) handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Letland gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.
b) Vóór het einde van het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
c) Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Letse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Letland, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.
5. Litouwen
a) Litouwen mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Litouwen gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land. Overeenkomstig deze wetgeving kunnen Zwitserse onderdanen en rechtspersonen, alsmede de in Zwitserland opgerichte organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, maar met de in de Zwitserse wetgeving vastgestelde civiele bekwaamheid, geen landbouwgrond en bossen verwerven vóór het verstrijken van de overgangsperiode van zeven jaar die in het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Litouwen tot de Europese Unie is vastgelegd.
b) Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Litouwen wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Litouwen hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub a) en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Litouwse onderdanen gelden.
c) In het derde jaar na de toetreding van Litouwen tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
d) Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Litouwse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Litouwen, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.
6. Hongarije
a) Hongarije mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU, de bepalingen van zijn gewijzigde Wet LV (55 /1994) inzake landbouwgrond handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen.
b) Zwitserse onderdanen die gedurende een ononderbroken periode van ten minste vier jaar legaal in Hongarije hebben verbleven, vallen niet onder het bepaalde sub a) en mogen niet onderworpen worden aan andere voorschriften en procedures dan die welke voor Hongaarse onderdanen gelden. Tijdens de overgangsperiode past Hongarije voor de verwerving van tweede woningen vergunningsprocedures toe die gebaseerd zijn op objectieve, duurzame, transparante en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid inhouden tussen Zwitserse onderdanen die in Hongarije verblijven.
c) Hongarije mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de in de gewijzigde Wet LV (55/1994) inzake landbouwgrond opgenomen verbodsbepalingen handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond door natuurlijke personen die geen ingezetenen zijn of geen onderdanen zijn van Hongarije en door rechtspersonen.
d) Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Hongarije willen vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Hongarije hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub c) en mogen niet onderworpen worden aan andere voorschriften en procedures dan die welke voor Hongaarse onderdanen gelden.
e) In het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub c) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
f) Mocht Hongarije tijdens de overgangsperiode voor het verwerven van landbouwgrond vergunningsprocedures toepassen, dan moeten die gebaseerd zijn op objectieve, duurzame, transparante en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast.
g) Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Hongaarse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Hongarije, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.
7. Malta
De verwerving van onroerend goed op de Maltese eilanden wordt geregeld bij de wet inzake eigendom van onroerend goed (verwerving door niet-ingezetenen) (Hoofdstuk 246 van de Maltese wet). In deze wet wordt het volgende bepaald:
a)
1) Een Zwitserse burger mag onroerend goed in Malta verwerven om het zelf als woning (niet noodzakelijk een eerste woning) te gebruiken, mits hij niet reeds een andere woning in Malta bezit. Voor dergelijke verwervingen is niet vereist dat de betrokkene een verblijfsrecht in Malta heeft; wel is een vergunning vereist die (behoudens enkele in de wet omschreven uitzonderingen) niet kan worden geweigerd indien de waarde van het onroerend goed hoger is dan een jaarlijks aan de hand van een index vastgelegd bedrag (momenteel 30 000 MTL voor een appartement en 50 000 MTL voor een huis).
2) Een Zwitserse burger mag ook te allen tijde overeenkomstig de relevante nationale wetgeving zijn hoofdverblijfplaats in Malta vestigen. Het vertrek uit Malta houdt niet de verplichting in om het als eerste woning verworven onroerend goed te vervreemden.
b) Zwitserse burgers die in specifieke in de wet genoemde gebieden (meestal gebieden die deel uitmaken van stadsvernieuwingsprojecten) onroerend goed verwerven hebben daarvoor geen vergunning nodig; dergelijke verwervingen zijn evenmin onderworpen aan beperkingen met betrekking tot het aantal, het gebruik of de waarde ervan.
8. Polen
a) Polen mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU, zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen. Overeenkomstig deze wetgeving moet een Zwitserse onderdaan voldoen aan de voorwaarden van de gewijzigde Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Dz.U. 1996, nr. 54, poz. 245, met wijzigingen).
b) Zwitserse onderdanen die gedurende een ononderbroken periode van vier jaar legaal in Polen hebben verbleven, vallen - voor wat betreft het verwerven van een tweede woning - niet onder het bepaalde sub a), en vallen evenmin onder andere procedures dan die welke gelden voor Poolse onderdanen.
c) Polen mag gedurende een periode van twaalf jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn wetgeving betreffende het verwerven van landbouwgrond en bossen handhaven. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen of rechtspersonen die zijn opgericht overeenkomstig de Zwitserse wetgeving bij de verwerving van landbouwgrond of bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol. Overeenkomstig deze wetgeving moet een Zwitserse onderdaan voldoen aan de voorwaarden van de gewijzigde Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Dz.U. 1996, nr. 54, poz. 245, met wijzigingen).
d) Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Polen willen vestigen en gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaar legaal in Polen hebben verbleven en daar grond hebben gepacht als natuurlijk persoon of als rechtspersoon, vallen niet onder het bepaalde sub c), en vallen evenmin onder andere procedures dan die welke gelden voor Poolse onderdanen voor wat betreft het verwerven van landbouwgrond of bossen na de toetreding. In de wojewodschappen (provincies) Warminsko-Mazurskie, Pomorskie, Kujawsko-Pomorskie, Zachodniopomorskie, Lubuskie, Dolnośląkie, Opolskie en Wielkopolskie bedraagt de in de vorige zin bedoelde verblijfs- en pachttermijn zeven jaar. De aan de verwerving van de grond voorafgaande pachttermijn wordt individueel berekend voor elke Zwitserse onderdaan die in Polen grond pacht vanaf de gecertificeerde datum van de oorspronkelijke pachtovereenkomst. Zelfstandige landbouwers die de grond niet als natuurlijke persoon, maar als rechtspersoon pachten, kunnen de rechten van de rechtspersoon uit hoofde van de pachtovereenkomst overdragen op zichzelf als natuurlijke persoon. Voor de berekening van de pachttermijn die aan het recht op aankoop voorafgaat, wordt rekening gehouden met de pachttermijn van de als rechtspersoon gesloten overeenkomst. Pachtovereenkomsten van natuurlijke personen kunnen met terugwerkende kracht van een gecertificeerde datum worden voorzien, waardoor de volledige pachttermijn van gecertificeerde overeenkomsten in aanmerking zal worden genomen. Voor zelfstandige landbouwers die hun huidige pachtovereenkomsten willen omzetten in overeenkomsten van natuurlijke personen of in schriftelijke overeenkomsten met een gecertificeerde datum, gelden geen termijnen. De procedure voor de omzetting van de pachtovereenkomsten dient transparant te zijn en mag in geen geval nieuwe belemmeringen opwerpen.
e) In het derde jaar na de toetreding van Polen tot de EU dient er een algemene evaluatie van de overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
f) Tijdens de overgangsperiode dient Polen de bij wet vastgestelde vergunningsprocedure toe te passen die ervoor zorgt dat het verlenen van vergunningen voor de verwerving van onroerend goed in Polen plaatsvindt op grond van transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast.
9. Slovenië
a) Indien zich voor het einde van een periode van ten hoogste zeven jaar na de toetreding van Slovenië tot de EU ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden voordoen op de vastgoedmarkt, dan wel moeilijkheden die de vastgoedmarkt van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, kan Slovenië machtiging vragen om beschermingsmaatregelen te nemen, zodat de toestand op de vastgoedmarkt weer in evenwicht kan worden gebracht.
b) Op verzoek van Slovenië stelt het Gemengd Comité door middel van een spoedprocedure onverwijld de beschermingsmaatregelen vast welke het noodzakelijk acht, waarbij het de voorwaarden en praktische regels voor de toepassing ervan aangeeft.
c) In geval van ernstige moeilijkheden op de vastgoedmarkt spreekt het Gemengd Comité zich, op uitdrukkelijk verzoek van Slovenië, uit binnen een termijn van vijf werkdagen na de ontvangst van het met redenen omkleed verzoek. De aldus getroffen maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing en houden rekening met de belangen van alle betrokken partijen.
d) De overeenkomstig het bepaalde sub b) toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van deze Overeenkomst inhouden, voorzover en voor zolang zij strikt noodzakelijk zijn om de sub a) bedoelde doelstellingen te verwezenlijken.
10. Slowakije
a) Slowakije mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn wetgeving betreffende het verwerven door niet-ingezetenen van landbouwgrond en bossen handhaven. Overeenkomstig deze wetgeving mag een niet-ingezetene eigendomsrechten verwerven op onroerend goed in de Slowaakse Republiek met uitzondering van landbouwgrond en bossen. De niet-ingezetene mag geen eigendomsrechten verwerven op onroerend goed waarvan de verwerving is beperkt overeenkomstig een bijzondere regeling die is neergelegd in de gewijzigde Wet op de buitenlandse handel nr. 202/1995.
b) Onder geen beding mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.
c) Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Slowakije wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Slowakije hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub b) en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Slowaakse onderdanen gelden.
d) Voor het einde van het derde jaar na de toetreding dient er een algemene evaluatie van de overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.
e) Indien Slowakije tijdens de overgangsperiode vergunningsprocedures invoert voor de verwerving van onroerend goed in Slowakije door niet-ingezetenen, dienen die procedures gebaseerd te zijn op transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid maken tussen onderdanen van Slowakije en van Zwitserland.
f) Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Slowaakse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Slowakije, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.
BIJLAGE II
COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS
Artikel 1
1. De overeenkomstsluitende partijen komen overeen ten aanzien van de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels onderling de rechtshandelingen van de Europese Unie toe te passen zoals vermeld in en gewijzigd bij deel A van deze bijlage, of daarmee gelijkwaardige regels.
2. In de in deel A van deze bijlage genoemde rechtshandelingen omvat de uitdrukking „lidstaat/lidstaten” niet alleen de staten die vallen onder de desbetreffende rechtshandelingen van de Europese Unie, maar tevens Zwitserland.
Artikel 2
1. Voor de toepassing van deze bijlage nemen de overeenkomstsluitende partijen goede nota van de rechtshandelingen van de Europese Unie vermeld in deel B van deze bijlage.
2. Voor de toepassing van deze bijlage nemen de overeenkomstsluitende partijen nota van de rechtshandelingen van de Europese Unie vermeld in deel C van deze bijlage.
Artikel 3
1. Bijzondere bepalingen betreffende de overgangsregelingen voor de werkloosheidsverzekering voor onderdanen van bepaalde lidstaten van de Europese Unie die beschikken over een Zwitserse verblijfsvergunning van minder dan één jaar, betreffende de Zwitserse uitkeringen voor steunbehoevenden, alsook betreffende de ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsuitkeringen van het wettelijke beroepsgebonden verzekeringsstelsel worden in het protocol bij deze bijlage opgesomd.
2. Het protocol maakt integrerend deel uit van deze bijlage.
DEEL A: RECHTSHANDELINGEN N WAARNAAR WORDT VERWEZEN
1.
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (
11),
gewijzigd bij:
— Verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, en tot vaststelling van de inhoud van de bijbehorende bijlagen ( 12 );
— Verordening (EU) nr. 1244/2010 van de Commissie van 9 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 13 );
— Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 14 );
— Verordening (EU) nr. 1224/2012 van de Commissie van 18 december 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 15 ).
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt Verordening (EG) nr. 883/2004 als volgt aangepast:
a) aan bijlage I, deel I, wordt het volgende toegevoegd:
„Zwitserland
Kantonnale wetgeving betreffende de voorschotten op de onderhoudsverplichtingen gebaseerd op de artikelen 131, lid 2, en 293, lid 2, van de federale burgerlijke wetgeving.”;
b) aan bijlage I, deel II, wordt het volgende toegevoegd:
„Zwitserland
Geboortetoelagen en adoptietoelagen krachtens de relevante kantonnale wetgeving gebaseerd op artikel 3, lid 2, van de federale wet inzake familiale uitkeringen.”;
c) het volgende wordt toegevoegd aan bijlage II:
„Duitsland-Zwitserland
a) Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 februari 1964, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 9 september 1975 en nr. 2 van 2 maart 1989:
i) punt 9b, lid 1, nrs. 1-4, van het finale protocol (toepasselijke wetgeving en recht op verstrekkingen bij ziekte voor inwoners van de Duitse exclave Büsingen);
ii) punt 9e, lid 1b), eerste, tweede en vierde zin, van het finale protocol (recht op vrijwillige ziekteverzekering in Duitsland bij vestiging in Duitsland).
b) Overeenkomst inzake de werkloosheidsverzekering van 20 oktober 1982, als gewijzigd bij het aanvullende protocol van 22 december 1992:
i) Artikel 8, lid 5, voorziet in de betaling door Duitsland (gemeente Büsingen) van een bedrag gelijk aan de kantonnale bijdrage volgens Zwitsers recht als deel van de kosten van de arbeidsplaatsen die in het kader van werkgelegenheidsmaatregelen door onder deze bepaling vallende werknemers daadwerkelijk worden bezet.
Spanje-Zwitserland
Artikel 17 van het finale protocol bij het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 oktober 1969, zoals gewijzigd bij de aanvullende overeenkomst van 11 juni 1982; personen die aangesloten zijn bij de Spaanse verzekering op grond van deze bepaling zijn vrijgesteld van de vereiste om toe te treden tot de Zwitserse ziekteverzekering.
Italië-Zwitserland
Artikel 9, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1962, gewijzigd bij Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 18 december 1963, de aanvullende overeenkomst van 4 juli 1969, het aanvullende protocol van 25 februari 1974 en Aanvullende Overeenkomst nr. 2 van 2 april 1980.”;
d) het volgende wordt toegevoegd aan bijlage IV:
„Zwitserland”;
e) aan bijlage VIII, deel 1, wordt het volgende toegevoegd:
„Zwitserland
Alle aanvragen om ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het basisstelsel (federale wet inzake ouderdoms- en nabestaandenverzekering en federale wet inzake invaliditeitsverzekering), alsmede de ouderdomspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel (federale wet inzake ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel).”;
f) aan bijlage VIII, deel 2, wordt het volgende toegevoegd:
„Zwitserland
Ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel (federale wet inzake ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel).”;
g) aan bijlage IX, deel II, wordt het volgende toegevoegd:
„Zwitserland
Nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel (federale wet inzake ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitspensioenen van het beroepsgebonden verzekeringsstelsel).”;
h) het volgende wordt toegevoegd aan bijlage X:
„Zwitserland
1. Aanvullende uitkeringen ( ►M8 federale wet inzake aanvullende uitkeringen van 6 oktober 2006 ◄ ) en vergelijkbare uitkeringen waarin de kantonnale wetgeving voorziet.
2. Pensioenen bij precaire sociale situaties in het kader van de invaliditeitsverzekering (artikel 28, alinea 1a, van de federale wet inzake de invaliditeitsverzekering van 19 juni 1959, als gewijzigd op 7 oktober 1994).
3. Niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen bij werkloosheid, waarin de kantonnale wetgeving voorziet.
4. Niet op premie- of bijdragebetaling berustende buitengewone invaliditeitspensioenen voor gehandicapten (artikel 39 van de federale wet op de invaliditeitsverzekering van 19 juni 1959) die vóór zij arbeidsongeschikt werden, niet onderworpen waren aan de Zwitserse arbeidswetgeving als werknemer of zelfstandige.”;
i) het volgende wordt toegevoegd aan bijlage XI:
„Zwitserland
1. Artikel 2 van de federale wet op de ouderdoms- en nabestaandenverzekering alsmede artikel 1 van de federale wet op de invaliditeitsverzekering, die de vrijwillige verzekering in deze takken regelen voor Zwitserse onderdanen die in een staat woonachtig zijn waarop deze Overeenkomst niet van toepassing is, zijn tevens van toepassing op personen die buiten Zwitserland woonachtig zijn en onderdaan zijn van de andere staten waarop deze Overeenkomst van toepassing is, alsmede op vluchtelingen en staatlozen die op het grondgebied van deze staten wonen, wanneer deze personen ten laatste één jaar gerekend vanaf de dag waarop de Zwitserse ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering is stopgezet na ten minste vijf jaar ononderbroken verzekerd te zijn geweest, toetreden tot de vrijwillige verzekering.
2. Wanneer iemand, na ten minste vijf jaar ononderbroken verzekerd te zijn geweest, ophoudt verzekerd te zijn bij de Zwitserse ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsverzekering, dan heeft die persoon het recht om met instemming van de werkgever die verzekering voort te zetten wanneer hij voor rekening van een werkgever in Zwitserland in een staat werkt waarop deze Overeenkomst niet van toepassing is, op voorwaarde dat het verzoek daartoe ingediend wordt binnen een termijn van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop de verzekering werd stopgezet.
3. Verplichte verzekering bij de Zwitserse ziekteverzekering en vrijstellingsmogelijkheden
a) De Zwitserse wettelijke bepalingen betreffende de verplichte ziekteverzekering zijn van toepassing op de volgende personen die niet in Zwitserland woonachtig zijn:
i) personen die uit hoofde van titel II van de verordening aan de Zwitserse wettelijke bepalingen onderworpen zijn;
ii) personen voor wie Zwitserland overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 26 van de verordening de kosten draagt;
iii) personen die in het genot zijn van een werkloosheidsuitkering van de Zwitserse verzekering;
iv) de gezinsleden van de in i) en iii) genoemde personen of van een werknemer of zelfstandige die in Zwitserland woonachtig en bij de Zwitserse ziekteverzekering aangesloten is, tenzij deze gezinsleden in een van de volgende staten woonachtig zijn: Denemarken, Spanje, Hongarije, Portugal, Zweden of het Verenigd Koninkrijk;
v) de gezinsleden van de in ii) genoemde personen of van een gepensioneerde die in Zwitserland woonachtig en bij de Zwitserse ziekteverzekering aangesloten is, tenzij deze gezinsleden in een van de volgende staten woonachtig zijn: Denemarken, Portugal, Zweden of het Verenigd Koninkrijk.
„Gezinsleden” zijn personen die als gezinsleden worden beschouwd door de wetgeving van de staat waar de woonplaats is gevestigd.
b) De onder a) genoemde personen kunnen op verzoek van de verplichte verzekering worden vrijgesteld indien en zolang zij in een van de volgende staten wonen en aantonen dat zij daar tegen ziekte verzekerd zijn: Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, en, in de onder a), nrs. iv) en v), bedoelde gevallen, Finland, en, in de onder a), nr. ii), bedoelde gevallen, Portugal.
Dit verzoek
aa) moet worden ingediend binnen drie maanden na ingang van de verzekeringsplicht in Zwitserland; wordt het verzoek in een gerechtvaardigd geval na deze termijn ingediend, dan gaat de vrijstelling in vanaf het begin van de verzekeringsplicht;
bb) is van toepassing op alle gezinsleden die in dezelfde staat woonachtig zijn.
4. Wanneer een persoon op wie uit hoofde van titel II van de verordening de Zwitserse wettelijke bepalingen van toepassing zijn, uit hoofde van punt 3, letter b), bij de ziekteverzekering aangesloten is van een andere staat waarvoor deze Overeenkomst geldt, dan worden de kosten van de verstrekkingen bij niet-arbeidsongevallen gelijkelijk verdeeld tussen het orgaan van de Zwitserse verzekering voor arbeidsongevallen, niet-arbeidsgebonden ongevallen en beroepsziekten, en het bevoegd orgaan van de ziekteverzekering van de andere staat, als er aanspraak is op prestaties van beide organen. Wanneer er bij een arbeidsongeval, een ongeval op weg van of naar het werk, of bij een beroepsziekte, ook recht zou bestaan op prestaties van het orgaan van de ziekteverzekering van het woonland, dan worden deze kosten niettemin betaald door de Zwitserse verzekeraar tegen (arbeids)ongevallen en beroepsziekten.
5. Op de personen die in Zwitserland werken, maar er niet woonachtig zijn en die op grond van punt 3, onder b), aangesloten zijn bij de wettelijke ziekteverzekering van hun woonland, alsmede op hun gezinsleden, zijn de bepalingen van artikel 19 van de verordening van toepassing tijdens een verblijf in Zwitserland.
6. Voor de toepassing van de artikelen 18, 19, 20 en 27 van de verordening in Zwitserland draagt de bevoegde verzekeraar alle gefactureerde kosten.
7. De verzekeringstijdvakken voor daguitkeringen die zijn vervuld bij een verzekering in een andere staat waarop deze Overeenkomst van toepassing is, worden meegeteld om een eventuele reserve in de daguitkeringsverzekering in geval van moederschap of ziekte te verkleinen of op te heffen wanneer de persoon zich binnen drie maanden na stopzetting van de buitenlandse verzekering bij een Zwitserse verzekeraar verzekert.
8. Een werknemer of zelfstandige die niet langer valt onder de Zwitserse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering omdat hij zijn winstgevende bezigheid in Zwitserland, die hem de noodzakelijke bestaansmiddelen bezorgde, heeft moeten opgeven als gevolg van een ongeval of ziekte, wordt beschouwd als verzekerd krachtens deze verzekering voor wat de toekenning van revalidatiemaatregelen betreft, alsook tijdens de duur van deze revalidatiemaatregelen, tot aan de betaling van een invaliditeitspensioen, voor zover hij buiten Zwitserland geen nieuwe baan heeft.”.
2.
Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (
16)
als gewijzigd bij
— Verordening (EU) nr. 1244/2010 van de Commissie van 9 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 17 );
— Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 18 );
— Verordening (EU) nr. 1224/2012 van de Commissie van 18 december 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 ( 19 ).
.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt Verordening (EG) nr. 987/2009 als volgt aangepast:
het volgende wordt toegevoegd aan bijlage 1:
„Regeling tussen Zwitserland en Frankrijk van 26 oktober 2004 tot vaststelling van de bijzondere procedures voor de terugbetaling van verstrekkingen van de ziekteverzekering
►M8 —————20 december 2005————— ◄ ”.
3. Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen ( 20 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 592/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 21 ), zoals van toepassing tussen Zwitserland en de lidstaten voor de inwerkingtreding van dit besluit, en wanneer ernaar wordt verwezen in de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 of (EG) nr. 987/2009 of indien het gevallen uit het verleden betreft.
4. Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen ( 22 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 120/2009 van de Commissie ( 23 ), zoals van toepassing tussen Zwitserland en de lidstaten voor de inwerkingtreding van dit besluit, en wanneer ernaar wordt verwezen in de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 of (EG) nr. 987/2009 of indien het gevallen uit het verleden betreft.
5. Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen ( 24 ).
DEEL B: RECHTSHANDELINGEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN GOEDE NOTA NEMEN
(1) Besluit nr. A1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de instelling van een dialoog- en bemiddelingsprocedure met betrekking tot de geldigheid van documenten, het bepalen van de toepasselijke wetgeving en het verlenen van prestaties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 25 ).
(2) Besluit nr. A2 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake de wetgeving die van toepassing is op gedetacheerde werknemers en zelfstandigen die tijdelijk buiten de bevoegde lidstaat werken ( 26 ).
(3) Besluit nr. A3 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 17 december 2009 betreffende de samentelling van ononderbroken vervulde detacheringstijdvakken op grond van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad en Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 27 ).
(4) Besluit nr. E1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de praktische regelingen voor de overgangsperiode voor de elektronische uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 28 ).
(5) Besluit nr. F1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot prioriteitsregels bij samenloop van gezinsuitkeringen ( 29 ).
(6) Besluit nr. H1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende het kader voor de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 van de Raad naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad en de toepassing van besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ( 30 ).
(7) Besluit nr. H2 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de werkmethodes en de samenstelling van de Technische Commissie voor gegevensverwerking van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ( 31 ).
(8) Besluit nr. H3 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 15 oktober 2009 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 32 ).
(9) Besluit nr. H4 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 22 december 2009 betreffende de samenstelling en de werkmethoden van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ( 33 ).
(10) Besluit nr. H5 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 18 maart 2010 betreffende de samenwerking bij de bestrijding van fraude en fouten in het kader van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van de Raad en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ( 34 ).
(11) Besluit nr. P1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de interpretatie van artikel 50, lid 4, artikel 58, en artikel 87, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad voor de toekenning van invaliditeitsuitkeringen en ouderdoms- en nabestaandenpensioenen ( 35 ).
(12) Besluit nr. S1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de Europese ziekteverzekeringskaart ( 36 ).
(13) Besluit nr. S2 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de technische specificaties voor de Europese ziekteverzekeringskaart ( 37 ).
(14) Besluit nr. S3 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 tot vaststelling van de verstrekkingen die onder artikel 19, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 25, onder A) 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad vallen ( 38 ).
(15) Besluit nr. S4 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 2 oktober 2009 betreffende vergoedingsprocedures voor de toepassing van de artikelen 35 en 41 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 39 ).
(16) Besluit nr. S5 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 2 oktober 2009 betreffende de interpretatie van het begrip verstrekkingen zoals gedefinieerd in artikel 1, onder va), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad, bij ziekte en moederschap, zoals bedoeld in de artikelen 17, 19, 20 en 22, artikel 24, lid 1, de artikelen 25 en 26, artikel 27, leden 1, 3, 4 en 5, de artikelen 28 en 34, en artikel 36, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad en de vaststelling van de ingevolge de artikelen 62, 63 en 64 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad te vergoeden bedragen ( 40 ).
(17) Besluit nr. S6 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 22 december 2009 betreffende de inschrijving in de lidstaat van de woonplaats krachtens artikel 24 van Verordening (EG) nr. 987/2009 en de opstelling van de inventarissen, als bedoeld in artikel 64, lid 4, van Verordening (EG) nr. 987/2009 ( 41 ).
(18) Besluit nr. S7 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 22 december 2009 betreffende de overgang van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 naar de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 en de toepassing van de vergoedingsprocedures ( 42 ).
(19) Besluit nr. U1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste ( 43 ).
(20) Besluit nr. U2 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de werkingssfeer van artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen van volledig werklozen die geen grensarbeiders zijn en die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden, al dan niet in loondienst, op het grondgebied van een andere dan de bevoegde lidstaat woonden ( 44 ).
(21) Besluit nr. U3 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de draagwijdte van het begrip gedeeltelijke werkloosheid zoals dat van toepassing is op de in artikel 65, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werklozen ( 45 ).
(22) Besluit nr. E2 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 3 maart 2010 betreffende het instellen van een procedure voor het beheren van wijzigingen die van toepassing is op de gegevens van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad gedefinieerde organen, welke zijn opgenomen in het elektronische repertorium dat deel uitmaakt van EESSI ( 46 ).
(23) Besluit nr. E3 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 19 oktober 2011 betreffende de overgangstermijn zoals bepaald in artikel 95 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 47 ).
(24) Besluit nr. H6 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 16 december 2010 betreffende de toepassing van bepaalde beginselen inzake de samentelling van tijdvakken ingevolge artikel 6 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ( 48 ).
(25) Besluit nr. S8 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 15 juni 2011 betreffende de verschaffing van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen als bedoeld in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels ( 49 ).
(26) Besluit nr. U4 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 13 december 2011 betreffende de vergoedingsprocedures ingevolge artikel 65, leden 6 en 7, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 70 van Verordening (EG) nr. 987/2009 ( 50 ).
DEEL C: RECHTSHANDELINGEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN
1. Aanbeveling nr. U1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd beroeps- of handelsactiviteiten verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen ( 51 ).
2. Aanbeveling nr. U2 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende de toepassing van artikel 64, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad op werklozen die hun echtgeno(o)t(e) of partner vergezellen die een beroepswerkzaamheid uitoefent in een andere dan de bevoegde staat ( 52 ).
3. Aanbeveling nr. S1 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 15 maart 2012 betreffende financiële aspecten van grensoverschrijdende orgaandonaties bij leven ( 53 ).
PROTOCOL
bij Bijlage II bij de overeenkomst
I. Werkloosheidsverzekering
De volgende regelingen gelden voor werknemers die onderdaan zijn van Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije tot en met 30 april 2011 en voor werknemers die onderdaan zijn van Bulgarije en Roemenië tot en met 31 mei 2016.
1. Ten aanzien van de werkloosheidsverzekering van werknemers in loondienst die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor minder dan een jaar, is de volgende regeling van toepassing:
1.1. Alleen de werknemers die in Zwitserland premies hebben betaald gedurende de minimumperiode als voorgeschreven door de federale wet inzake de verplichte werkloosheidsverzekering en de vergoeding in geval van insolvabiliteit (LACI) ( 54 ) en die voldoen aan de overige voorwaarden om aanspraak te maken op een werkloosheidsuitkering, hebben recht op de uitkeringen van de werkloosheidsverzekering onder de in de wet vastgestelde voorwaarden.
1.2. Een gedeelte van de ontvangen premies voor de werknemers die gedurende een te korte periode premies hebben betaald om in Zwitserland overeenkomstig punt 1.1 recht te hebben op een werkloosheidsuitkering, wordt overeenkomstig het bepaalde in punt 1.3 aan hun landen van herkomst terugbetaald als bijdrage in de kosten van de uitkeringen aan deze werknemers bij volledige werkloosheid; deze werknemers hebben bijgevolg geen recht op de uitkeringen van de werkloosheidsverzekering bij volledige werkloosheid in Zwitserland. Zij hebben echter recht op de vergoedingen bij weerverlet en insolvabiliteit van de werkgever. De uitkeringen bij volledige werkloosheid worden door het land van herkomst uitbetaald op voorwaarde dat de werknemers zich ter beschikking van de diensten voor arbeidsvoorziening stellen. De in Zwitserland vervulde tijdvakken van verzekering worden in aanmerking genomen alsof zij in het land van herkomst waren vervuld.
1.3. Het gedeelte van de voor de werknemers volgens punt 1.2 ontvangen premies wordt jaarlijks terugbetaald overeenkomstig de onderstaande bepalingen.
a) Het totaal van de premies van deze werknemers wordt per land berekend op grond van het jaarlijkse aantal in dienst genomen werknemers en het gemiddelde van de voor elke werknemer betaalde jaarlijkse premies (werkgevers- en werknemerspremies).
b) Van het aldus berekende bedrag zal een met het percentage van de werkloosheidsuitkeringen ten opzichte van alle andere soorten uitkeringen, als vermeld in punt 1.2, overeenkomend gedeelte worden terugbetaald aan de landen van herkomst van de werknemers en voor Zwitserland zal een reserve voor latere uitkeringen worden aangelegd ( 55 ).
c) Zwitserland verstrekt elk jaar een afrekening van de terugbetaalde premies. Op verzoek van het land van herkomst worden de berekeningsbases en het bedrag van de terugbetalingen medegedeeld. De landen van herkomst delen jaarlijks aan Zwitserland het aantal personen mee die in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen volgens punt 1.2.
2. Mochten er zich voor een lidstaat moeilijkheden met het einde van het terugbetalingsstelsel of voor Zwitserland met het samentellingssysteem voordoen, dan kan een van de overeenkomstsluitende partijen het Gemengd Comité inschakelen.
II. Uitkeringen voor steunbehoevenden
Uitkeringen voor steunbehoevenden die worden toegekend op grond van de Zwitserse federale wet inzake de invaliditeitsverzekering van 19 juni 1959 (LAI) en op grond van de federale wet van 20 december 1946 op de ouderdoms- en nabestaandenverzekering (LAVS) zoals gewijzigd op 8 oktober 1999, worden uitsluitend toegekend indien de betrokken persoon in Zwitserland woonachtig is.
III. Beroepsverzekering voor ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsuitkeringen
Niettegenstaande artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 zal de vertrekuitkering, als bedoeld in de federale wet van 17 december 1993 inzake de vrije overgang in de beroepsverzekering voor ouderdoms-, nabestaanden- en invaliditeitsuitkeringen, worden uitbetaald op verzoek van een werknemer of een zelfstandige die voornemens is Zwitserland definitief te verlaten en die niet meer onderworpen zal zijn aan de Zwitserse wetgeving overeenkomstig de bepalingen van titel II van de verordening, op voorwaarde dat deze persoon Zwitserland verlaat binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
BIJLAGE III
WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES
(Diploma’s, certificaten en andere opleidingstitels)
1. De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe op het gebied van de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties ten aanzien van elkaar de rechtshandelingen en mededelingen van de Europese Unie (EU) waarnaar in deel A van deze bijlage wordt verwezen, toe te passen, overeenkomstig de reikwijdte van de overeenkomst.
2. Tenzij anders bepaald, wordt de term „lidsta(a)t(en)” in de handelingen waarnaar in deel A van deze bijlage wordt verwezen, geacht van toepassing te zijn op Zwitserland, naast de staten die onder de desbetreffende handelingen van de EU vallen.
3. Met het oog op de toepassing van deze bijlage nemen de overeenkomstsluitende partijen nota van de handelingen van de EU waarnaar in deel B van deze bijlage wordt verwezen.
DEEL A: BESLUITEN WAARNAAR WORDT VERWEZEN
1a. 32005 L 0036: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22),
gewijzigd bij:
— Richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 141),
— Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie van 5 december 2007 tot wijziging van de bijlagen II en III van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 320 van 6.12.2007, blz. 3),
— Verordening (EG) nr. 755/2008 van de Commissie van 31 juli 2008 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 205 van 1.8.2008, blz. 10),
— Verordening (EG) nr. 279/2009 van de Commissie van 6 april 2009 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 11),
— Verordening (EU) nr. 213/2011 van de Commissie van 3 maart 2011 tot wijziging van de bijlagen II en V bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 59 van 4.3.2011, blz. 4),
— Kennisgeving van benamingen voor titels op het gebied van architectuur (PB C 332 van 30.12.2006, blz. 35),
— Kennisgeving van titels op het gebied van de architectuur (PB C 148 van 24.6.2006, blz. 34),
— Kennisgeving van titels op het gebied van de architectuur (PB C 3 van 6.1.2006, blz. 12),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van titels in de gespecialiseerde tandheelkunde (PB C 165 van 19.7.2007, blz. 18),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels van medische specialisten en huisartsen (PB C 165 van 19.7.2007, blz. 13),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels van medische specialisten, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, specialisten in de tandheelkunde, verloskundigen en architecten (PB C 137 van 4.6.2008, blz. 8),
— Mededeling — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 322 van 17.12.2008, blz. 3),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van de in bijlage I bij Richtlijn 2005/36/EG genoemde beroepsverenigingen of -organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 2 (PB C 111 van 15.5.2009, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 114 van 19.5.2009, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 279 van 19.11.2009, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 129 van 19.5.2010, blz. 3),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 337 van 14.12.2010, blz. 10),
— Rectificatie van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 271 van 16.10.2007, blz. 18),
— Rectificatie van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 93 van 4.4.2008, blz. 28),
— Verordening (EU) nr. 623/2012 van de Commissie van 11 juli 2012 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 180 van 12.7.2012, blz. 9),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van de in bijlage I bij Richtlijn 2005/36/EG genoemde beroepsverenigingen of -organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 2 (PB C 182 van 23.6.2011, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 183 van 24.6.2011, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 367 van 16.12.2011, blz. 5),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 244 van 14.8.2012, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 396 van 21.12.2012, blz. 1),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 183 van 28.6.2013, blz. 4),
— Mededeling van de Commissie — Kennisgeving van opleidingstitels — Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (bijlage V) (PB C 301 van 17.10.2013, blz. 1).
b. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 2005/36/EG als volgt aangepast:
1. De procedures van de volgende artikelen van de richtlijn zijn niet van toepassing tussen de overeenkomstsluitende partijen:
— Artikel 3, lid 2, derde alinea — procedure voor herziening van bijlage I bij de richtlijn,
— Artikel 11, onder c), ii), laatste zin — procedure voor herziening van bijlage II bij de richtlijn,
— Artikel 13, lid 2, derde alinea — procedure voor herziening van bijlage III bij de richtlijn,
— Artikel 14, lid 2, tweede en derde alinea — procedure in geval van een afwijking van de keuze van de migrant tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid,
— Artikel 15, lid 2 en lid 5 — procedure voor aanneming of herroeping van gemeenschappelijke platforms,
— Artikel 20 — procedure voor wijziging van bijlage IV bij de richtlijn,
— Artikel 21, lid 6, tweede alinea — procedure voor actualisering van kennis en deskundigheid,
— Artikel 21, lid 7 — procedure voor herziening van bijlage V bij de richtlijn,
— Artikel 25, lid 5 — procedure voor wijziging van de minimumopleidingsduur voor medische specialisten,
— Artikel 26, tweede alinea — procedure voor invoeging van nieuwe medische specialismen,
— Artikel 31, lid 2, tweede alinea — procedure voor actualisering van de opleiding van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger,
— Artikel 34, lid 2, tweede alinea — procedure voor actualisering van de opleiding van beoefenaren van de tandheelkunde,
— Artikel 35, lid 2, derde alinea — procedure voor wijziging van de minimumopleidingsduur voor specialisten in de tandheelkunde,
— Artikel 38, lid 1, tweede alinea — procedure voor actualisering van de opleiding van dierenartsen,
— Artikel 40, lid 1, derde alinea — procedure voor actualisering van de opleiding van verloskundigen,
— Artikel 44, lid 2, tweede alinea — procedure voor actualisering van de opleiding van apothekers,
— Artikel 46, lid 2 — procedure voor actualisering van kennis en bekwaamheid in het geval van architecten,
— Artikel 61 — afwijkingsclausule.
2. Artikel 56, leden 3 en 4, worden als volgt uitgevoerd:
De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de bevoegde autoriteiten en de coördinator die door Zwitserland worden aangewezen, zodra Zwitserland de Commissie en het Gemengd Comité daarover geïnformeerd heeft.
3. Artikel 57, tweede alinea, wordt als volgt uitgevoerd:
De door Zwitserland aangewezen coördinator informeert de Commissie en het Gemengd Comité.
4. Artikel 63 is niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt goedgekeurd op basis van de rechtshandelingen en de in punt 1a, bedoelde mededelingen. De artikelen 58 en 64 zijn niet van toepassing.
c. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 1 van bijlage II:
„in Zwitserland:
— Opticien diplômé, diplomierter Augenoptiker, ottico diplomato (opticien met een federaal diploma van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 17 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, vier jaar beroepsopleiding en praktijk, gedeeltelijk op de arbeidsplaats en gedeeltelijk in een beroepsinstelling, gevolgd door vier jaar beroepsstage of werkzaamheid in een arbeidsplaats, waarvan twee jaar kunnen worden gevolgd in voltijdse particuliere opleiding, en ten slotte een hoger beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht om contactlenzen aan te passen of oogtests uit te voeren, hetzij zelfstandig of als werknemer.
— Audioprothésiste avec brevet fédéral, Hörgeräte-Akustiker mit eidg. Fachausweis, audioprotesista con attestato professionale federale (verstrekker van hoorapparaten met een gevorderd federaal certificaat van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 15 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, minimaal drie jaar beroepsopleiding en praktijk, gedeeltelijk op de arbeidsplaats en gedeeltelijk in een beroepsinstelling, gevolgd door drie jaar beroepsstage of werkzaamheid in een arbeidsplaats, inclusief particuliere opleiding, en ten slotte een beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht dit beroep hetzij zelfstandig hetzij als werknemer uit te oefenen.
— Bottier-orthopédiste diplômé, diplomierter Orthopädie-Schuhmachermeister, calzolaio ortopedico diplomato (orthopedisch schoenmaker met een federaal diploma van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 17 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, vier jaar beroepsopleiding en praktijk, gedeeltelijk op de arbeidsplaats en gedeeltelijk in een beroepsinstelling, gevolgd door vier jaar beroepsstage of werkzaamheid in een arbeidsplaats, inclusief particuliere opleiding, en ten slotte een hoger beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht dit beroep hetzij zelfstandig hetzij als werknemer uit te oefenen.
— Technicien dentiste, maître, diplomierter Zahntechnikermeister, odontotecnico, maestro (tandtechnicus met een federaal diploma van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 18 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, vier jaar beroepsopleiding en praktijk, gedeeltelijk op de arbeidsplaats en gedeeltelijk in een beroepsinstelling, gevolgd door vijf jaar beroepsstage of werkzaamheid in een arbeidsplaats, inclusief particuliere opleiding, en ten slotte een hoger beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht dit beroep hetzij zelfstandig hetzij als werknemer uit te oefenen.
— Orthopédiste diplômé, diplomierter Orthopädist, ortopedista diplomato (orthopeed met een gevorderd federaal certificaat van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 18 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, vier jaar beroepsopleiding en praktijk, gedeeltelijk op de arbeidsplaats en gedeeltelijk in een beroepsinstelling, gevolgd door vijf jaar beroepsstage of werkzaamheid in een arbeidsplaats, inclusief particuliere opleiding, en ten slotte een hoger beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht dit beroep hetzij zelfstandig hetzij als werknemer uit te oefenen.”.
d. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 4 van bijlage II:
„in Zwitserland:
— Guide de montagne avec brevet fédéral, Bergführer mit eidg. Fachausweis, guida alpina con attestato professionale federale (berggids met gevorderd federaal certificaat van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 13 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, vier jaar beroepsopleiding onder toezicht van een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar, inclusief particuliere opleiding, en ten slotte een beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht dit beroep zelfstandig uit te oefenen.
— Professeur de sports de neige avec brevet fédéral, Schneesportlehrer mit eidg. Fachausweis, Maestro di sport sulla neve con attestato professionale fédérale (wintersportleraar met gevorderd federaal certificaat van hoger beroepsonderwijs)
— Hiervoor is een opleiding van minstens 15 jaar vereist, bestaande uit minstens negen jaar basisopleiding, vier jaar beroepsopleiding en praktijk, gedeeltelijk op de arbeidsplaats en gedeeltelijk in een beroepsinstelling of een beroepservaring van vier jaar, gevolgd door twee jaar opleiding en ervaring als stagiair, en ten slotte een beroepsexamen. Dit diploma verleent de houder het recht dit beroep zelfstandig uit te oefenen.”.
e. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.1 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Eidgenössisches Arztdiplom Diplôme fédéral de médecin Diploma federale di medico |
Eidgenössisches Departement des Innern Département fédéral de l’intérieur Dipartimento federale dell’interno |
|
1 juni 2002” |
f. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.2 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Diplom als Facharzt Diplôme de médecin spécialiste Diploma di medico specialista |
Eidgenössisches Departement des Innern und Verbindung der Schweizer Ärztinnen und Ärzte Département fédéral de l’intérieur et Fédération des médecins suisses Dipartimento federale dell’interno e Federazione dei medici svizzeri |
1 juni 2002” |
g. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.3 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Titel |
Anesthesiologie Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Anästhesiologie Anesthésiologie Anestesiologia |
Land |
Titel |
Algemene heelkunde Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Chirurgie Chirurgie Chirurgia |
Land |
Titel |
Neurochirurgie Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Neurochirurgie Neurochirurgie Neurochirurgia |
Land |
Titel |
Verloskunde en gynaecologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Gynäkologie und Geburtshilfe Gynécologie et obstétrique Ginecologia e ostetricia |
Land |
Titel |
Interne geneeskunde Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Allgemeine Innere Medizin Médecine interne générale Medicina interna generale |
Land |
Titel |
Oogheelkunde Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Ophthalmologie Ophtalmologie Oftalmologia |
Land |
Titel |
Keel-, neus- en oorheelkunde Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Oto-Rhino-Laryngologie Oto-rhino-laryngologie Otorinolaringoiatria |
Land |
Titel |
Kindergeneeskunde Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Kinder- und Jugendmedizin Pédiatrie Pediatria |
Land |
Titel |
Ziekten der luchtwegen Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Pneumologie Pneumologie Pneumologia |
Land |
Titel |
Urologie Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Urologie Urologie Urologia |
Land |
Titel |
Orthopedie Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Orthopädische Chirurgie und Traumatologie des Bewegungsapparates Chirurgie orthopédique et traumatologie de l’appareil locomoteur Chirurgia ortopedica e traumatologia del sistema motorio |
Land |
Titel |
Pathologische anatomie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Pathologie Pathologie Patologia |
Land |
Titel |
Neurologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Neurologie Neurologie Neurologia |
Land |
Titel |
Psychiatrie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Psychiatrie und Psychotherapie Psychiatrie et psychothérapie Psichiatria e psicoterapia |
Land |
Titel |
Radiologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Radiologie Radiologie Radiologia |
Land |
Titel |
Radiotherapie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Radio-Onkologie/Strahlentherapie Radio-oncologie/radiothérapie Radio-oncologia/radioterapia |
Land |
Titel |
Plastische chirurgie Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Plastische, Rekonstruktive und Ästhetische Chirurgie Chirurgie plastique, reconstructive et esthétique Chirurgia plastica, ricostruttiva ed estetica |
Land |
Titel |
Cardio-thoracale chirurgie Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Herz- und thorakale Gefässchirurgie Chirurgie cardiaque et vasculaire thoracique Chirurgia del cuore e dei vasi toracici |
Land |
Titel |
Kinderheelkunde Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Kinderchirurgie Chirurgie pédiatrique Chirurgia pediatrica |
Land |
Titel |
Cardiologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Kardiologie Cardiologie Cardiologia |
Land |
Titel |
Maag- en darmziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Gastroenterologie Gastroentérologie Gastroenterologia |
Land |
Titel |
Reumatologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Rheumatologie Rhumatologie Reumatologia |
Land |
Titel |
Algemene hematologie Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Hämatologie Hématologie Ematologia |
Land |
Titel |
Endocrinologie Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Endokrinologie-Diabetologie Endocrinologie-diabétologie Endocrinologia-diabetologia |
Land |
Titel |
Revalidatiegeneeskunde Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Physikalische Medizin und Rehabilitation Médecine physique et réadaptation Medicina fisica e riabilitazione |
Land |
Titel |
Dermatologie en venerologie Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Dermatologie und Venerologie Dermatologie et vénéréologie Dermatologia e venereologia |
Land |
Titel |
Tropische ziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Tropen- und Reisemedizin Médecine tropicale et médecine des voyages Medicina tropicale e medicina di viaggio |
Land |
Titel |
Kinderpsychiatrie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Kinder - und Jugendpsychiatrie und -psychotherapie Psychiatrie et psychothérapie d’enfants et d’adolescents Psichiatria e psicoterapia infantile e dell’adolescenza |
Land |
Titel |
Nierziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Nephrologie Néphrologie Nefrologia |
Land |
Titel |
Besmettelijke ziekten Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Infektiologie Infectiologie Malattie infettive |
Land |
Titel |
Maatschappij en gezondheid Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Prävention und Gesundheitswesen Prévention et santé publique Prevenzione e salute pubblica |
Land |
Titel |
Farmacologie Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Klinische Pharmakologie und Toxikologie Pharmacologie et toxicologie cliniques Farmacologia e tossicologia cliniche |
Land |
Titel |
Arbeidsgeneeskunde Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Arbeitsmedizin Médecine du travail Medicina del lavoro |
Land |
Titel |
Allergologie Minimale opleidingsduur: 3 jaar |
|
Zwitserland |
Allergologie und klinische Immunologie Allergologie et immunologie clinique Allergologia e immunologia clinica |
Land |
Titel |
Nucleaire geneeskunde Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Nuklearmedizin Médecine nucléaire Medicina nucleare |
Land |
Titel |
Mond-, tand- en maxillo-faciale chirurgie (basisopleiding voor arts en voor beoefenaar der tandheelkunde) Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Mund-, Kiefer- und Gesichtschirurgie Chirurgie orale et maxillo-faciale Chirurgia oro-maxillo-facciale |
Land |
Titel |
Medische oncologie Minimale opleidingsduur: 5 jaar |
|
Zwitserland |
Medizinische Onkologie Oncologie médicale Oncologia medica |
Land |
Titel |
Klinische genetica Minimale opleidingsduur: 4 jaar |
|
Zwitserland |
Medizinische Genetik Génétique médicale Genetica medica” |
h. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.4 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Diplom als praktischer Arzt/praktische Ärztin Diplôme de médecin praticien Diploma di medico generico |
Médecin praticien Praktischer Arzt Medico generico |
1 juni 2002” |
i. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.2.2 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
1. Diplomierte Pflegefachfrau, diplomierter Pflegefachmann Infirmière diplômée et infirmier diplômé Infermiera diplomata e infermiere diplomato |
Schulen, die staatlich anerkannte Bildungsgänge durchführen Ecoles qui proposent des filières de formation reconnues par l’État Scuole che propongono dei cicli di formazione riconosciuti dallo Stato |
Pflegefachfrau, Pflegefachmann Infirmière, infirmier Infermiera, infermiere |
1 juni 2002 |
|
2. Bachelor verpleegkunde |
Schulen, die staatlich anerkannte Bildungsgänge durchführen Ecoles qui proposent des filières de formation reconnues par l’ État Scuole che propongono dei cicli di formazione riconosciuti dallo Stato |
Pflegefachfrau, Pflegefachmann Infirmière, infirmier Infermiera, infermiere |
30 september 2011 |
|
3. Diplomierte Pflegefachfrau HF, diplomierter Pflegefachmann HF Infirmière diplômée ES, infirmier diplômé ES Infermiera diplomata SSS, infermiere diplomato SSS |
Höhere Fachschulen, die staatlich anerkannte Bildungsgänge durchführen Ecoles qui proposent des filières de formation reconnues par l'État Scuole specializzate superiori che propongono dei cicli di formazione riconosciuti dallo Stato |
Pflegefachfrau, Pflegefachmann Infirmière, infirmier Infermiera, infermiere |
1 juni 2002” |
j. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.3.2 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Eidgenössisches Zahnarztdiplom Diplôme fédéral de médecin-dentiste Diploma federale di medico-dentista |
Eidgenössisches Departement des Innern Département fédéral de l’intérieur Dipartimento federale dell’interno |
|
Zahnarzt Médecin-dentiste Medico-dentista |
1 juni 2002” |
k. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.3.3 van bijlage V bij de richtlijn:
„Orthodontie |
|||
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Diplom für Kieferorthopädie Diplôme fédéral d’orthodontiste Diploma di ortodontista |
Eidgenössisches Departement des Innern und Schweizerische Zahnärzte-Gesellschaft Département fédéral de l’intérieur et Société suisse d’odonto-stomatologie Dipartimento federale dell’interno e Società Svizzera di Odontologia e Stomatologia |
1 juni 2002 |
Mondchirurgie |
|||
Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Diplom für Oralchirurgie Diplôme fédéral de chirurgie orale Diploma di chirurgia orale |
Eidgenössisches Departement des Innern und Schweizerische Zahnärzte-Gesellschaft Département fédéral de l’intérieur et Société suisse d’odonto-stomatologie Dipartimento federale dell’interno e Società Svizzera di Odontologia e Stomatologia |
30 april 2004” |
l. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.4.2 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Eidgenössisches Tierarztdiplom Diplôme fédéral de vétérinaire Diploma federale di veterinario |
Eidgenössisches Departement des Innern Département fédéral de l’intérieur Dipartimento federale dell’interno |
|
1 juni 2002” |
m. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.5.2 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Beroepstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
1. Diplomierte Hebamme Sage-femme diplômée Levatrice diplomata |
Schulen, die staatlich anerkannte Bildungsgänge durchführen Ecoles qui proposent des filières de formation reconnues par l' État Scuole che propongono dei cicli di formazione riconosciuti dallo Stato |
Hebamme Sage-femme Levatrice |
1 juni 2002 |
2. [Bachelor of Science [Name of the UAS] in Midwifery] „Bachelor of Science HES-SO de Sage-femme” (Bachelor of Science HES-SO in Midwifery) „Bachelor of Science BFH Hebamme” (Bachelor of Science BFH in Midwifery) „Bachelor of Science ZFH Hebamme” (Bachelor of Science ZHAW in Midwifery) |
Schulen, die staatlich anerkannte Bildungsgänge durchführen Écoles qui proposent des filières de formation reconnues par l'État Scuole che propongono dei cicli di formazione riconosciuti dallo Stato |
Hebamme Sage-femme Levatrice |
1 juni 2002” |
n. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.6.2 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Referentiedatum |
Zwitserland |
Eidgenössisches Apothekerdiplom Diplôme fédéral de pharmacien Diploma federale di farmacista |
Eidgenössisches Departement des Innern Département fédéral de l’intérieur Dipartimento federale dell’interno |
|
1 juni 2002” |
o. De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.7.1 van bijlage V bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Uitreikende instelling |
Certificaat bij de opleidingstitel |
Referentie academiejaar |
Zwitserland |
Diploma di architettura (Arch. Dipl. USI) |
Accademia di Architettura dell’Università della Svizzera Italiana |
|
1996-1997 |
|
Master of Arts BFH/HES-SO en architecture, Master BFH/HES-SO in architectuur |
Haute école spécialisée de Suisse occidentale (HES-SO) tezamen met Berner Fachhochschule (BFH) |
— |
2007-2008 |
|
Master of Arts BFH/HES-SO in Architektur, Master BFH/HES-SO in architectuur |
Haute école spécialisée de Suisse occidentale (HES-SO) tezamen met Berner Fachhochschule (BFH) |
|
2007-2008 |
|
Master of Arts FHNW in Architektur |
Fachhochschule Nordwestschweiz FHNW |
— |
2007-2008 |
|
Master of Arts FHZ in Architektur |
Fachhochschule Zentralschweiz (FHZ) |
— |
2007-2008 |
|
Master of Arts ZFH in Architektur |
Zürcher Fachhochschule (ZFH), Zürcher Hochschule für Angewandte Wissenschaften (ZHAW), Departement Architektur, Gestaltung und Bauingenieurwesen |
— |
2007-2008 |
|
Master of Science MSc in Architecture, Architecte (arch. dipl. EPF) |
Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne |
|
2007-2008 |
|
Master of Science ETH in Architektur, MSc ETH Arch |
Eidgenössische Technische Hochschule Zurich |
|
2007-2008” |
p. De volgende tekst wordt toegevoegd aan bijlage VI bij de richtlijn:
„Land |
Opleidingstitel |
Referentie academiejaar |
Zwitserland |
1. Dipl. Arch. ETH, arch. dipl. EPF, arch. dipl. PF |
2004-2005 |
|
2. Architecte diplômé EAUG |
2004-2005 |
|
3. Architekt REG A Architecte REG A Architetto REG A |
2004-2005”. |
2a. 377 L 0249: Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17),
gewijzigd bij:
— 1 79 H: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB L 291 van 19.11.1979, blz. 91),
— 1 85 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek (PB L 302 van 15.11.1985, blz. 160),
— Besluit van de Raad van de Europese Unie 95/1/EG, Euratom, EGKS, van 1 januari 1995 houdende aanpassing van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie (PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1),
— 1 2003 T: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33),
— Richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 141).
b. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de richtlijn als volgt aangepast:
1) Aan artikel 1, lid 2, wordt de volgende tekst toegevoegd:
„Zwitserland:
Advokat, Rechtsanwalt, Anwalt, Fürsprecher, Fürsprech
Avocat
Avvocato.”.
2) Artikel 8 is niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt vastgesteld op basis van Richtlijn 77/249/EEG.
3a. 398 L 0005: Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36),
gewijzigd bij:
— 1 2003 T: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33),
— Richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 141).
b. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de richtlijn als volgt aangepast:
1) Aan artikel 1, lid 2, onder a), wordt de volgende tekst toegevoegd:
„Zwitserland:
Advokat, Rechtsanwalt, Anwalt, Fürsprecher, Fürsprech
Avocat
Avvocato.”.
2) De artikelen 16 en 17 zijn niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt vastgesteld op basis van Richtlijn 98/5/EG.
3) Artikel 14 wordt als volgt uitgevoerd:
De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de bevoegde autoriteiten die door Zwitserland worden aangewezen, zodra Zwitserland de Commissie en het Gemengd Comité daarover geïnformeerd heeft.
4a. 374 L 0556: Richtlijn 74/556/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige producten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van die producten meebrengen met inbegrip van de werkzaamheden van tussenpersonen (PB L 307 van 18.11.1974, blz. 1).
b. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 74/556/EEG als volgt aangepast:
1) Artikel 4, lid 3, wordt als volgt uitgevoerd:
De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de bevoegde autoriteiten die door Zwitserland worden aangewezen, zodra Zwitserland de Commissie en het Gemengd Comité daarover geïnformeerd heeft.
2) Artikel 7 is niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt vastgesteld op basis van Richtlijn 74/556/EEG.
5a. 374 L 0557: Richtlijn 74/557/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige producten ressorteren (PB L 307 van 18.11.1974, blz. 5),
gewijzigd bij:
— Besluit van de Raad van de Europese Unie 95/1/EG, Euratom, EGKS, van 1 januari 1995 houdende aanpassing van de documenten betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie (PB L 1 van 1.1.1995, blz. 1),
— 1 2003 T: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33),
— Richtlijn 2006/101/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van de Richtlijnen 73/239/EEG, 74/557/EEG en 2002/83/EG op het gebied van het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 238).
b. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 74/557/EEG als volgt aangepast:
1) in Zwitserland:
Alle producten en giftige stoffen als bedoeld in de Wet giftige stoffen (geclassificeerde compilatie van federale wetgeving (CC 813.1), en met name de in de daarbij horende ordonnanties genoemde (CC 813) producten en giftige stoffen, alsook de giftige stoffen voor het milieu (CC 814 812.31, 814 812.32 en 814 812.33)
2) Artikel 7, lid 5, wordt als volgt uitgevoerd:
De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de bevoegde autoriteiten die door Zwitserland worden aangewezen, zodra Zwitserland de Commissie en het Gemengd Comité daarover geïnformeerd heeft.
3) Artikel 8 is niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt vastgesteld op basis van Richtlijn 74/557/EEG.
6a. 386 L 0653: Richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten (PB L 382 van 31.12.1986, blz. 17).
b. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 86/653/EEG als volgt aangepast:
Artikel 22 is niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt vastgesteld op basis van Richtlijn 86/653/EEG.
DEEL B: HANDELINGEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de inhoud van het volgende besluit:
7. 389 X 0601: Aanbeveling van de Commissie 89/601/EEG van 8 november 1989 betreffende de opleiding van gezondheidswerkers op kankergebied (PB L 346 van 27.11.1989, blz. 1).
PROTOCOL BETREFFENDE TWEEDE WONINGEN IN DENEMARKEN
De verdragsluitende partijen zijn overeengekomen dat Protocol nr. 1 bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap betreffende de verwerving van onroerende goederen in Denemarken ook van toepassing is op deze overeenkomst ten aanzien van de verwerving van tweede woningen in Denemarken door Zwitserse onderdanen.
PROTOCOL BETREFFENDE DE ÅLANDEILANDEN
De verdragsluitende partijen zijn overeengekomen dat Protocol nr. 2 bij de Akte van Toetreding van Finland tot de Europese Unie inzake de Ålandeilanden ook van toepassing is op deze overeenkomst.
SLOTAKTE
De gevolmachtigden van:
HET KONINKRIJK BELGIË
HET KONINKRIJK DENEMARKEN
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND
DE HELLEENSE REPUBLIEK
HET KONINKRIJK SPANJE
DE FRANSE REPUBLIEK
IERLAND
DE ITALIAANSE REPUBLIEK
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK
DE PORTUGESE REPUBLIEK
DE REPUBLIEK FINLAND
HET KONINKRIJK ZWEDEN
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND
en
van de EUROPESE GEMEENSCHAP
enerzijds, en
van de ZWITSERSE BONDSSTAAT
anderzijds,
bijeengekomen te Luxemburg, op 21 juni 1999, voor de ondertekening van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen die aan deze slotakte zijn gehecht:
— gemeenschappelijke verklaring over een algemene liberalisering van de dienstverlening,
— gemeenschappelijke verklaring over de pensioenen van gepensioneerde ambtenaren van de instellingen van de Europese Gemeenschap die in Zwitserland verblijven,
— gemeenschappelijke verklaring over de toepassing van de overeenkomst,
— gemeenschappelijke verklaring over de toekomstige verdere onderhandelingen.
Zij hebben tevens akte genomen van de onderstaande verklaringen die aan deze slotakte zijn gehecht.
— verklaring van Zwitserland over de verlenging van de overeenkomst,
— verklaring van Zwitserland over het migratie- en asielbeleid,
— verklaring van Zwitserland over de erkenning van architectendiploma's,
— verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten over de artikelen 1 en 17 van Bijlage I,
— verklaring over het bijwonen door Zwitserland van vergaderingen van comités en commissies.
Hecho en Luxemburgo, el ventiuno de junio de mil novecientos noventa y nueve.
Udfærdiget i Luxembourg den enogtyvende juni nitten hundrede og nioghalvfems.
Geschehen zu Luxemburg am einundzwanzigsten Juni neunzehnhundertneunundneunzig.
Έγινε στο Λουξεμβούργο, στις είκοσι μία Ιουνίου χίλια εννιακόσια ενενήντα εννέα.
Done at Luxembourg on the twenty-first day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-nine.
Fait à Luxembourg, le vingt-et-un juin mil neuf cent quatre-vingt dix-neuf.
Fatto a Lussemburgo, addì ventuno giugno millenovecentonovantanove.
Gedaan te Luxemburg, de eenentwintigste juni negentienhonderd negenennegentig.
Feito em Luxemburgo, em vinte e um de Junho de mil novecentos e noventa e nove.
Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenäensimmäisenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäyhdeksän.
Som skedde i Luxemburg den tjugoförsta juni nittonhundranittionio.
Pour le Royaume de Belgique
Voor het Koninkrijk België
Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt.
På Kongeriget Danmarks vegne
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Reino de España
Pour la République française
Thar cheann Na hÉireann
For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta
För Republiken Finland
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por la Comunidad Europea
For Det Europæiske Fællesskab
Für die Europäische Gemeinschaft
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community
Pour la Communauté européenne
Per la Comunità europea
Voor de Europese Gemeenschap
Pela Comunidade Europeia
Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
Für der schweizerischen Eidgenossenschaft
Pour la Confédération suisse
Per la Confederazione svizzera
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
over een algemene liberalisering van de dienstverlening
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk onderhandelingen te openen over een algemene liberalisering van de dienstverlening op basis van het acquis communautaire.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
over de pensioenen van gepensioneerde ambtenaren van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen die in Zwitserland verblijven
De Commissie van de Europese Gemeenschappen en Zwitserland verbinden zich ertoe een adequate oplossing te zoeken voor het probleem van de dubbele belastingheffing van de pensioenen van gepensioneerde ambtenaren van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen die in Zwitserland verblijven.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
over de toepassing van de overeenkomst
De overeenkomstsluitende partijen nemen de nodige maatregelen teneinde het acquis communautaire toe te passen op onderdanen van de andere overeenkomstsluitende partij overeenkomstig de tussen hen gesloten overeenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING
over toekomstige verdere onderhandelingen
De Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat verklaren voornemens te zijn onderhandelingen te openen over sluiting van overeenkomsten betreffende onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals de herziening van Protocol nr. 2 bij de vrijhandelsovereenkomst van 1972 en de deelname van Zwitserland aan bepaalde communautaire programma's op het gebied van opleidingen, jeugdzaken, media, statistiek en milieu. De voorbereidingen voor die onderhandelingen moeten binnen korte tijd na de afronding van de thans lopende bilaterale onderhandelingen beginnen.
VERKLARING VAN ZWITSERLAND
over de verlenging van de overeenkomst
Zwitserland verklaart dat het in de loop van het zevende jaar van de toepassing van de Overeenkomst volgens zijn interne procedures zijn standpunt over de verlenging daarvan zal bepalen.
VERKLARING VAN ZWITSERLAND
over het migratie- en asielbeleid
Zwitserland bevestigt zijn wil om de samenwerking met de EU en haar lidstaten op het gebied van het migratie- en asielbeleid te versterken. Met het oog daarop is Zwitserland bereid deel te nemen aan een coördinatiesysteem van de EU inzake asielaanvragen en stelt het voor onderhandelingen aan te gaan om te komen tot de sluiting van een nevenovereenkomst bij de Overeenkomst van Dublin (Overeenkomst betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, op 15 juni 1990 te Dublin ondertekend).
VERKLARING VAN ZWITSERLAND
over de erkenning van architectendiploma's
Zwitserland zal het gemengd comité van de overeenkomst inzake het vrij verkeer van personen, zodra het is ingesteld, voorstellen om in bijlage III van de overeenkomst inzake het vrij verkeer van personen de architectendiploma's van de Zwitserse gespecialiseerde hogescholen op te nemen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 85/384/EEG van 10 juni 1986.
VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN
over de artikelen 1 en 17 van bijlage I
De Europese Gemeenschap en haar lidstaten verklaren dat de artikelen 1 en 17 van bijlage I bij de Overeenkomst geen afbreuk doen aan de communautaire wetgeving betreffende de voorwaarden voor de uitzending in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening van werknemers die onderdaan zijn van een derde land.
VERKLARING
over het bijwonen door Zwitserland van vergaderingen van comités en commissies
De Raad komt overeen dat de vertegenwoordigers van Zwitserland, als waarnemers en voor de punten die hen betreffen, de vergaderingen van de volgende comités, commissies en groepen van deskundigen bijwonen:
— comités en commissies voor onderzoeksprogramma's, waaronder het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (CREST);
— Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers;
— coördinatiegroep voor de wederzijdse erkenning van diploma's van het hoger onderwijs;
— raadgevende comités voor de luchtvaart en voor de toepassing van de mededingingsvoorschriften in het luchtvervoer.
De stemming in deze commissies en comités wordt door de vertegenwoordigers van Zwitserland niet bijgewoond.
In het geval van andere commissies en comités die onderwerpen behandelen waarop deze Overeenkomsten van toepassing zijn en op welk gebied Zwitserland ofwel de communautaire wetgeving heeft overgenomen of gelijkwaardige wetgeving toepast, raadpleegt de Commissie de deskundigen van Zwitserland overeenkomstig het bepaalde in artikel 100 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
( 1 ) NACE: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2002 van de Commissie van 19 december 2001 (PB L 6 van 10.1.2002, blz. 3).
( 2 ) Werknemers kunnen verzoeken om verblijfsvergunningen met een korte geldigheidsduur in het kader van de in lid 3 bis vermelde contigenten, zelfs voor een periode van minder dan vier maanden.
( 3 ) NACE: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
( 4 ) Werknemers kunnen verzoeken om verblijfsvergunningen met een korte geldigheidsduur in het kader van de in lid 3 ter vermelde contingenten, zelfs voor een periode van minder dan vier maanden.
( 5 ) Deze vergunningen worden verleend naast de in artikel 10 van de Overeenkomst vermelde contingenten, die zijn gereserveerd voor werknemers in loondienst en zelfstandigen die onderdaan zijn van de lidstaten op het moment van de ondertekening van de Overeenkomst (21 juni 1999) of onderdaan zijn van de Republiek Cyprus en de Republiek Malta. Deze vergunningen worden ook verstrekt naast de vergunningen die worden verleend in het kader van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake de uitwisseling van stagiairs.
( 6 ) Deze vergunningen worden verleend naast de in artikel 10 van de overeenkomst vermelde contingenten, die zijn gereserveerd voor werknemers in loondienst en zelfstandigen die onderdaan zijn van de lidstaten op het moment van de ondertekening van de overeenkomst (21 juni 1999) en van de lidstaten die door het protocol van 2004 overeenkomstsluitende partij werden bij deze overeenkomst. Deze vergunningen worden ook verstrekt naast de vergunningen die worden verleend in het kader van bestaande bilaterale overeenkomsten tussen Zwitserland en de nieuwe lidstaten inzake de uitwisseling van stagiairs.
( 7 ) Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
( 8 ) Zoals van kracht op de datum van ondertekening van de Overeenkomst.
( 9 ) In Zwitserland dient de dekking van een ziektekostenverzekering voor personen die daar niet hun woonplaats vestigen ook verstrekkingen in natura bij ongevallen en moederschap te omvatten.
( 10 ) Zij zijn niet onderworpen aan de voorrang voor binnenlandse werknemers of de controle op de eerbiediging van de salariërings- en arbeidsvoorwaarden in de betrokken branche en op de betrokken plaats.
( 11 ) PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.
( 12 ) PB L 284 van 30.10.2009, blz. 43.
( 13 ) PB L 338 van 22.12.2010, blz. 35.
( 14 ) PB L 149 van 8.6.2012, blz. 4.
( 15 ) PB L 349 van 19.12.2012, blz. 45.
( 16 ) PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.
( 17 ) PB L 338 van 22.12.2010, blz. 35.
( 18 ) PB L 149 van 8.6.2012, blz. 4.
( 19 ) PB L 349 van 19.12.2012, blz. 45.
( 20 ) PB L 149 van 5.7.1971, blz. 2.
( 21 ) PB L 177 van 4.7.2008, blz. 1.
( 22 ) PB L 74 van 27.3.1972, blz. 1.
( 23 ) PB L 39 van 10.2.2009, blz. 29.
( 24 ) PB L 209 van 25.7.1998, blz. 46.
( 25 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 1.
( 26 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 5.
( 27 ) PB C 149 van 8.6.2010, blz. 3.
( 28 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 9.
( 29 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 11.
( 30 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 13.
( 31 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 17.
( 32 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 56.
( 33 ) PB C 107 van 27.4.2010, blz. 3.
( 34 ) PB C 149 van 8.6.2010, blz. 5.
( 35 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 21.
( 36 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 23.
( 37 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 26.
( 38 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 40.
( 39 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 52.
( 40 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 54.
( 41 ) PB C 107 van 27.4.2010, blz. 6.
( 42 ) PB C 107 van 27.4.2010, blz. 8.
( 43 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 42.
( 44 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 43.
( 45 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 45.
( 46 ) PB C 187 van 10.7.2010, blz. 5. (EESSI — Electronic Exchange of Social Security Information — Elektronische uitwisseling van gegevens betreffende de sociale zekerheid)
( 47 ) PB C 12 van 14.1.2012, blz. 6.
( 48 ) PB C 45 van 12.2.2011, blz. 5.
( 49 ) PB C 262 van 6.9.2011, blz. 6.
( 50 ) PB C 57 van 25.2.2012, blz. 4.
( 51 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 49.
( 52 ) PB C 106 van 24.4.2010, blz. 51.
( 53 ) PB C 240 van 10.8.2012, blz. 3.
( 54 ) Momenteel twaalf maanden.
( 55 ) Terugbetaalde premies voor de werknemers die hun recht op een werkloosheidsuitkering in Zwitserland zullen uitoefenen na premies te hebben betaald gedurende ten minste twaalf maanden — tijdens verscheidene verblijven — over een periode van twee jaar.