This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02001R2380-20131112
Commission Regulation (EC) No 2380/2001 of 5 December 2001 concerning the 10 year authorisation of an additive in feedingstuffs (Text with EEA relevance)
Consolidated text: Verordening (EG) n r. 2380/2001 van de Commissie van 5 december 2001 tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) n r. 2380/2001 van de Commissie van 5 december 2001 tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)
2001R2380 — NL — 12.11.2013 — 004.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 2380/2001 VAN DE COMMISSIE van 5 december 2001 tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding (PB L 321, 6.12.2001, p.18) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EG) Nr. 552/2008 VAN DE COMMISSIE van 17 juni 2008 |
L 158 |
3 |
18.6.2008 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 406/2011 VAN DE COMMISSIE van 27 april 2011 |
L 108 |
11 |
28.4.2011 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 118/2012 VAN DE COMMISSIE van 10 februari 2012 |
L 38 |
36 |
11.2.2012 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1014/2013 VAN DE COMMISSIE van 22 oktober 2013 |
L 281 |
1 |
23.10.2013 |
VERORDENING (EG) Nr. 2380/2001 VAN DE COMMISSIE
van 5 december 2001
tot verlening van een vergunning voor tien jaar voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), en met name op artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 2, onder aaa), van Richtlijn 70/524/EEG dienen de vergunningen voor coccidiostatica te worden gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen daarvan. |
(2) |
Volgens artikel 9 van Richtlijn 70/524/EEG kan een stof worden toegelaten als aan de in artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG genoemde voorwaarden wordt voldaan. |
(3) |
Uit de beoordeling van het ingediende dossier blijkt dat het in de bijlage beschreven coccidiostaticum aan alle voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voldoet wanneer het overeenkomstig de in die bijlage vermelde voorwaarden wordt gebruikt voor de daar vermelde categorie dieren. Daarom dient deze stof onder bedoelde voorwaarden te worden toegelaten. |
(4) |
Artikel 9.B van Richtlijn 70/524/EEG bepaalt dat de vergunningen voor dergelijke stoffen voor een periode van tien jaar worden verleend, te rekenen vanaf de datum waarop de vergunning definitief van kracht wordt. |
(5) |
Uit de beoordeling van het dossier blijkt dat er bepaalde procedures nodig kunnen zijn om de werknemers tegen blootstelling aan de toevoegingsmiddelen te beschermen. Die bescherming dient echter te worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk ( 3 ). |
(6) |
Het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding heeft een gunstig advies uitgebracht betreffende de veiligheid van het coccidiostaticum en de gunstige invloed ervan op de dierlijke productie, onder de in de genoemde bijlage vermelde voorwaarden. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor veevoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” behorende toevoegingsmiddel dat in de bijlage bij deze verordening wordt vermeld, kan onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding worden verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing vanaf 15 december 2001.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel (handelsnaam) |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimumgehalte |
Maximumgehalte |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
mg werkzame stof/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||
Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen |
|||||||||
E 770 |
►M4 Zoetis Belgium SA ◄ |
Maduramicineammonium alfa 1 g/100 g (Cygro 1 %) |
Samenstelling toevoegingsmiddel: Maduramicineammonium alfa 1 g/100 g Carboxymethylcellulosenatrium: 2 g/100 g Calciumsulfaat-dihydraat: 97 g/100 g Werkzame stof: Maduramicineammonium α C47H83O17N CAS-nummer: 84878-61-5, ammoniumzout van een polyethermonocarbonzuur geproduceerd door een gistingsproces met behulp van de stam Actinomadura yumaensis (ATCC 31585) (NRRL 12515) Productiegebonden verontreinigingen: Maduramicineammonium β: < 10 % |
Kalkoenen |
16 weken |
5 |
5 |
1. Toediening verboden vanaf ten minste vijf dagen vóór het slachten. 2. In de gebruiksaanwijzing moet worden vermeld: „Gevaarlijk voor paardachtigen”. „Dit voeder bevat een ionofoor: mogelijke contra-indicatie: gelijktijdige toediening ervan met bepaalde andere geneeskrachtige stoffen (bv. tiamuline).” |
15.12.2011 |
( 1 ) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.
( 2 ) PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55.
( 3 ) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.