Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02001L0029-20190606

    Consolidated text: Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2001/29/2019-06-06

    02001L0029 — NL — 06.06.2019 — 002.002


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    RICHTLIJN 2001/29/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 22 mei 2001

    betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

    (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    RICHTLIJN (EU) 2017/1564 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 13 september 2017

      L 242

    6

    20.9.2017

    ►M2

    RICHTLIJN (EU) 2019/790 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD  van 17 april 2019

      L 130

    92

    17.5.2019




    ▼B

    RICHTLIJN 2001/29/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 22 mei 2001

    betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij



    HOOFDSTUK I

    DOEL EN WERKINGSSFEER

    Artikel 1

    Werkingssfeer

    1.  
    Deze richtlijn heeft betrekking op de rechtsbescherming van het auteursrecht en de naburige rechten in het kader van de interne markt, met bijzondere klemtoon op de informatiemaatschappij.
    2.  

    Behoudens de in artikel 11 bedoelde gevallen, doet deze richtlijn geen afbreuk aan en raakt zij op generlei wijze aan de bestaande bepalingen van de Gemeenschap betreffende:

    a) 

    de rechtsbescherming van computerprogramma's;

    b) 

    het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom;

    c) 

    het auteursrecht en de naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel;

    d) 

    de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten; en

    e) 

    de rechtsbescherming van databanken.

    HOOFDSTUK II

    RECHTEN EN BEPERKINGEN

    Artikel 2

    Reproductierecht

    De lidstaten voorzien ten behoeve van:

    a) 

    auteurs, met betrekking tot hun werken,

    b) 

    uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen,

    c) 

    producenten van fonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen,

    d) 

    producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films, en

    e) 

    omroeporganisaties, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen via de ether of per draad plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen, in het uitsluitende recht, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van dit materiaal, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden.

    Artikel 3

    Recht van mededeling van werken aan het publiek en recht van beschikbaarstelling van ander materiaal voor het publiek

    1.  
    De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, de mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, toe te staan of te verbieden.
    2.  

    De lidstaten voorzien ten behoeve van:

    a) 

    uitvoerend kunstenaars, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitvoeringen,

    b) 

    producenten van fonogrammen, met betrekking tot hun fonogrammen,

    c) 

    producenten van de eerste vastleggingen van films, met betrekking tot het origineel en de kopieën van hun films, en

    d) 

    omroeporganisaties, met betrekking tot de vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen via de ether of per draad plaatsvinden, uitzendingen per kabel of satelliet daaronder begrepen,

    in het uitsluitende recht, de beschikbaarstelling voor het publiek, per draad of draadloos, op zodanige wijze dat de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd er toegang toe hebben, toe te staan of te verbieden.

    3.  
    De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten worden niet uitgeput door enige handeling, bestaande in een mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling aan het publiek overeenkomstig dit artikel.

    Artikel 4

    Distributierecht

    1.  
    De lidstaten voorzien ten behoeve van auteurs in het uitsluitende recht, elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan, door verkoop of anderszins, toe te staan of te verbieden.
    2.  
    Het distributierecht met betrekking tot het origineel of kopieën van een werk is in de Gemeenschap alleen dan uitgeput, wanneer de eerste verkoop of andere eigendomsovergang van dat materiaal in de Gemeenschap geschiedt door de rechthebbende of met diens toestemming.

    Artikel 5

    Beperkingen en restricties

    1.  

    Tijdelijke reproductiehandelingen, als bedoeld in artikel 2, die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, en die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé en die worden toegepast met als enig doel:

    a) 

    de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of

    b) 

    een rechtmatig gebruik

    van een werk of ander materiaal mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezitten, zijn van het in artikel 2 bedoelde reproductierecht uitgezonderd.

    2.  

    De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op het in artikel 2 bedoelde reproductierecht stellen ten aanzien van:

    a) 

    de reproductie op papier of een soortgelijke drager, met behulp van een fotografische techniek of een andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, met uitzondering van bladmuziek, op voorwaarde dat de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen;

    b) 

    de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privé-gebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet toepassen van de in artikel 6 bedoelde technische voorzieningen op het betrokken werk of het betrokken materiaal;

    ▼M2

    c) 

    in welbepaalde gevallen, de reproductie door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen of musea, of door archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven, onverminderd de uitzonderingen en beperkingen bepaald in Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );

    ▼B

    d) 

    tijdelijke opnamen van werken, gemaakt door omroeporganisaties met hun eigen middelen ten behoeve van hun eigen uitzendingen; bewaring van deze opnamen in officiële archieven kan wegens hun uitzonderlijke documentaire waarde worden toegestaan;

    e) 

    met betrekking tot reproducties van uitzendingen door maatschappelijke instellingen met een niet-commercieel oogmerk, zoals ziekenhuizen of gevangenissen, mits de rechthebbenden daarvoor een billijke compensatie krijgen.

    3.  

    De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op de in de artikelen 2 en 3 bedoelde rechten stellen ten aanzien van:

    ▼M2

    a) 

    het gebruik uitsluitend als illustratie bij het onderwijs of ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek, op voorwaarde dat de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt, en voor zover het gebruik door het beoogde, niet-commerciële doel wordt gerechtvaardigd, onverminderd de uitzonderingen en beperkingen bepaald in Richtlijn (EU) 2019/790;

    ▼M1

    b) 

    het gebruik ten behoeve van mensen met een handicap, dat direct met de handicap verband houdt en van niet-commerciële aard is en voor zover het wegens de betrokken handicap noodzakelijk is, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );

    ▼B

    c) 

    weergave in de pers, mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling van gepubliceerde artikelen over actuele economische, politieke of religieuze onderwerpen of uitzendingen of ander materiaal van dezelfde aard, in gevallen waarin dat gebruik niet uitdrukkelijk is voorbehouden, en voorzover de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, of het gebruik van werken of ander materiaal in verband met de verslaggeving over actuele gebeurtenissen, voorzover dit uit een oogpunt van voorlichting gerechtvaardigd is en, voorzover, de bron - waaronder de naam van de auteur - wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt;

    d) 

    het citeren ten behoeve van kritieken en recensies en voor soortgelijke doeleinden, mits het een werk of ander materiaal betreft dat reeds op geoorloofde wijze voor het publiek beschikbaar is gesteld, indien de bron - waaronder de naam van de auteur - wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt en het citeren naar billijkheid geschiedt en door het bijzondere doel wordt gerechtvaardigd;

    e) 

    het gebruik ten behoeve van de openbare veiligheid of om het goede verloop van een administratieve, parlementaire of gerechtelijke procedure of de berichtgeving daarover te waarborgen;

    f) 

    het gebruik van politieke toespraken en aanhalingen uit openbare lezingen of soortgelijke werken of ander materiaal, voorzover dit uit een oogpunt van voorlichting gerechtvaardigd is en mits de bron, - waaronder de naam van de auteur - wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt;

    g) 

    het gebruik tijdens religieuze bijeenkomsten of door de overheid georganiseerde officiële bijeenkomsten;

    h) 

    het gebruik van werken, zoals werken van architectuur of beeldhouwwerken, gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden ondergebracht;

    i) 

    het incidentele verwerken van een werk of materiaal in ander materiaal;

    j) 

    het gebruik voor reclamedoeleinden, voor openbare tentoonstellingen of openbare verkopen van artistieke werken, voorzover dat noodzakelijk is voor de promotie van die gebeurtenissen, met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik;

    k) 

    het gebruik voor karikaturen, parodieën of pastiches;

    l) 

    het gebruik met het oog op demonstratie of herstel van apparatuur;

    m) 

    het gebruik van een artistiek werk in de vorm van een gebouw of een tekening of plan van een gebouw met het oog op de wederopbouw van het gebouw;

    n) 

    het gebruik van niet te koop aangeboden of aan licentievoorwaarden onderworpen werken of ander materiaal dat onderdeel uitmaakt van de verzamelingen van de in lid 2, onder c), bedoelde instellingen, hierin bestaande dat het werk of materiaal, via speciale terminals in de gebouwen van die instellingen, voor onderzoek of privéstudie meegedeeld wordt aan of beschikbaar gesteld wordt voor individuele leden van het publiek;

    o) 

    het gebruik in andere, minder belangrijke gevallen, wanneer reeds beperkingen of restricties bestaan in het nationale recht mits het alleen analoog gebruik betreft en het vrije verkeer van goederen en diensten in de Gemeenschap niet wordt belemmerd, onverminderd de in dit artikel vervatte beperkingen en restricties.

    4.  
    De lidstaten kunnen op grond van de leden 2 en 3 niet alleen een beperking of restrictie op het reproductierecht vaststellen, maar ook op het in artikel 4 bedoelde distributierecht, voorzover dit gezien het doel van de toegestane reproductie gerechtvaardigd is.
    5.  
    De in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde beperkingen en restricties mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.

    HOOFDSTUK III

    BESCHERMING VAN TECHNISCHE VOORZIENINGEN EN INFORMATIE OVER HET BEHEER VAN RECHTEN

    Artikel 6

    Verplichtingen inzake technische voorzieningen

    1.  
    De lidstaten voorzien in een passende rechtsbescherming tegen het omzeilen van doeltreffende technische voorzieningen door een persoon die weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij aldus handelt.
    2.  

    De lidstaten zorgen voor een doelmatige rechtsbescherming tegen de vervaardiging, invoer, distributie, verkoop, verhuur, reclame voor verkoop of verhuur, of het bezit voor commerciële doeleinden van inrichtingen, producten, onderdelen of het verrichten van diensten die:

    a) 

    gestimuleerd, aangeprezen of in de handel gebracht worden om de bescherming te omzeilen, of

    b) 

    slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben, naast de omzeiling van de bescherming, of

    c) 

    in het bijzonder ontworpen, geproduceerd of aangepast zijn met het doel de omzeiling mogelijk of gemakkelijker te maken

    van doeltreffende technische voorzieningen.

    3.  
    Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder „technische voorzieningen” verstaan technologie, inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van handelingen ten aanzien van werken of ander materiaal, die niet zijn toegestaan door de houders van auteursrechten, wettelijk vastgelegde naburige rechten of het sui generis recht bedoeld in hoofdstuk III van Richtlijn 96/9/EG. Technische voorzieningen worden geacht „doeltreffend” te zijn indien het gebruik van een beschermd werk of ander beschermd materiaal wordt gecontroleerd door de rechthebbenden door toepassing van een controle op de toegang of een beschermingsprocédé zoals encryptie, versluiering of een andere transformatie van het werk of ander materiaal of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt.
    4.  
    Niettegenstaande de in lid 1 bedoelde rechtsbescherming nemen de lidstaten, bij gebreke van door de rechthebbenden vrijwillig genomen maatregelen, waaronder overeenkomsten tussen de rechthebbenden en andere betrokken partijen, passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de rechthebbenden aan de begunstigde van een nationaalrechtelijke beperking of restrictie overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), c), d), en e), en lid 3, onder a), b), en e), de nodige middelen verschaffen om van die beperking of restrictie gebruik te kunnen maken, ingeval die begunstigde op rechtmatige wijze toegang heeft tot het beschermde werk of materiaal.

    Een lidstaat mag zulke maatregelen ook nemen ten aanzien van de begunstigde van een beperking of restrictie overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), indien reproductie voor privégebruik niet reeds overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder b), en lid 5, mogelijk is gemaakt door de rechthebbenden, voorzover dat nodig is om de beperking of restrictie te genieten, zonder de rechthebbenden ervan te weerhouden overeenkomstig deze bepalingen adequate maatregelen te nemen betreffende het aantal reproducties.

    De technische voorzieningen die door de rechthebbenden vrijwillig worden getroffen, met inbegrip van die ter uitvoering van vrijwillig gesloten overeenkomsten, alsook de technische maatregelen die krachtens de maatregelen van de lidstaten worden getroffen, genieten de in lid 1 bedoelde rechtsbescherming.

    De bepalingen van artikel 6, lid 4, eerste en tweede alinea gelden niet voor werken of ander materiaal voor het publiek beschikbaar gesteld op grond van overeengekomen bepalingen op zodanige wijze dat leden van het publiek daartoe toegang hebben op een door hen individueel gekozen plaats en tijd.

    Bij toepassing van dit artikel in samenhang met Richtlijnen 92/100/EEG en 96/9/EG is dit lid mutatis mutandis van toepassing.

    Artikel 7

    Verplichtingen inzake informatie over het beheer van rechten

    1.  

    De lidstaten voorzien in een passende rechtsbescherming tegen eenieder die opzettelijk op ongeoorloofde wijze een van de volgende handelingen verricht:

    a) 

    de verwijdering of wijziging van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten,

    b) 

    de verspreiding, de invoer ter verspreiding, de uitzending, de mededeling aan het publiek of de beschikbaarstelling voor het publiek van werken of ander materiaal beschermd krachtens deze richtlijn of krachtens hoofdstuk III van Richtlijn 96/9/EG, waaruit op ongeoorloofde wijze elektronische informatie betreffende het beheer van rechten is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is gewijzigd,

    en die weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot een inbreuk op het auteursrecht en de wettelijk vastgestelde naburige rechten of op het in hoofdstuk III van Richtlijn 96/9/EG bedoelde sui generis recht, dan wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt.

    2.  
    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „informatie betreffende het beheer van rechten” verstaan alle door de rechthebbenden verstrekte informatie die dient ter identificatie van het werk of het andere materiaal, bedoeld in deze richtlijn of bestreken door het in hoofdstuk III van Richtlijn 96/9/EG bedoelde sui generis recht, dan wel van de auteur of een andere rechthebbende, of informatie betreffende de voorwaarden voor het gebruik van het werk of het andere materiaal, alsook de cijfers of codes waarin die informatie vervat ligt.

    De eerste alinea is van toepassing, wanneer bestanddelen van deze informatie zijn verbonden met een kopie van, of kenbaar worden bij de mededeling aan het publiek van een werk of ander materiaal bedoeld in deze richtlijn of bestreken door het in hoofdstuk III van Richtlijn 96/9/EG bedoelde sui generis recht.

    HOOFDSTUK IV

    GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

    Artikel 8

    Sancties en rechtsmiddelen

    1.  
    De lidstaten voorzien in passende sancties en rechtsmiddelen met betrekking tot inbreuken op de in deze richtlijn omschreven rechten en verplichtingen en dragen er zorg voor, dat deze sancties en rechtsmiddelen daadwerkelijk worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend en evenredig zijn en bijzonder preventieve werking hebben.
    2.  
    Elke lidstaat draagt er zorg voor, dat rechthebbenden wier belangen worden geschaad door een inbreukmakende handeling die op zijn grondgebied plaatsvindt, een vordering tot schadevergoeding en/of beëindiging van de inbreuk en in voorkomend geval een vordering tot inbeslagneming van het inbreukmakende materiaal en de in artikel 6, lid 2, bedoelde inrichtingen, producten of onderdelen kunnen instellen.
    3.  
    De lidstaten zorgen ervoor dat de rechthebbenden kunnen verzoeken om een verbod ten aanzien van tussenpersonen wier diensten door een derde worden gebruikt om inbreuk te maken op een auteursrecht of naburige rechten.

    Artikel 9

    Voortgezette toepassing van andere wettelijke bepalingen

    Deze richtlijn doet geen afbreuk aan bepalingen betreffende met name octrooirechten, handelsmerken, rechten inzake tekeningen of modellen, gebruiksmodellen, topografieën van halfgeleiderproducten, lettertypes, voorwaardelijke toegang, toegang tot de kabel van omroepdiensten, de bescherming van nationaal bezit, vereisten inzake wettelijk depot, beperkende praktijken en oneerlijke concurrentie, handelsgeheimen, veiligheid, vertrouwelijkheid, gegevensbescherming en persoonlijke levenssfeer, toegang tot overheidsdocumenten en het overeenkomstenrecht.

    Artikel 10

    Toepassing in de tijd

    1.  
    De bepalingen van deze richtlijn zijn van toepassing op alle in deze richtlijn bedoelde werken en ander materiaal, welke op 22 december 2002 door de wetgeving van de lidstaten inzake het auteursrecht en de naburige rechten worden beschermd of aan de criteria voor bescherming krachtens deze richtlijn of de in artikel 1, lid 2, bedoelde bepalingen voldoen.
    2.  
    Deze richtlijn laat alle vóór 22 december 2002 verrichte handelingen en verkregen rechten onverlet.

    Artikel 11

    Technische aanpassingen

    1.  

    Richtlijn 92/100/EEG wordt als volgt gewijzigd:

    a) 

    artikel 7 wordt geschrapt;

    b) 

    artikel 10, lid 3, komt als volgt te luiden:

    „3.  
    De beperkingen mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast, mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbenden niet onredelijk worden geschaad.”.
    2.  

    Artikel 3, lid 2, van Richtlijn 93/98/EEG wordt als volgt gelezen:

    „2.  
    De rechten van producenten van fonogrammen vervallen 50 jaar na de vastlegging. Indien het fonogram echter binnen deze termijn op geoorloofde wijze gepubliceerd is, vervallen de rechten 50 jaar na de datum van die eerste publicatie. Indien binnen de in de eerste zin bedoelde termijn geen geoorloofde publicatie heeft plaatsgevonden en het fonogram tijdens deze termijn op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, vervallen de rechten 50 jaar na de datum van de eerste geoorloofde mededeling aan het publiek.

    Indien een fonogram echter op 22 december 2002 niet langer is beschermd doordat de overeenkomstig dit lid in de versie vóór wijziging bij Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij ( *1 ) verleende beschermingstermijn is verstreken, wordt het fonogram door dit lid niet opnieuw beschermd.

    Artikel 12

    Slotbepalingen

    1.  
    Uiterlijk 22 december 2004 en vervolgens om de drie jaar legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag over de toepassing van deze richtlijn voor, waarin zij, onder meer op basis van de haar door de lidstaten te verschaffen relevante informatie, in het bijzonder de toepassing van de artikelen 5, 6 en 8 onderzoekt in het licht van de ontwikkeling van de digitale markt. Wat artikel 6 betreft, gaat de Commissie in het bijzonder na of dit artikel een voldoende hoog beschermingsniveau biedt en of bij wet toegestane handelingen een nadelige invloed ondervinden van het gebruik van doeltreffende technische voorzieningen. Wanneer dit noodzakelijk is, in het bijzonder met het oog op de goede werking van de interne markt, zoals in artikel 14 van het Verdrag omschreven, dient de Commissie voorstellen tot wijziging van deze richtlijn in.
    2.  
    De bescherming van de naburige rechten laat onverlet en is op generlei wijze van invloed op de auteursrechtelijke bescherming.
    3.  
    Hierbij wordt een contactcomité ingesteld dat bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Het wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en komt op diens initiatief dan wel op verzoek van een delegatie van een lidstaat bijeen.
    4.  

    De taken van dit comité zijn

    a) 

    de gevolgen van deze richtlijn voor de werking van de interne markt bestuderen en eventuele moeilijkheden onder de aandacht brengen;

    b) 

    regelmatig overleg voeren over problemen in verband met de toepassing van deze richtlijn;

    c) 

    informatie uitwisselen over relevante ontwikkelingen die zich in wetgeving en rechtspraak en op economisch, sociaal, cultureel en technologisch gebied voordoen;

    d) 

    fungeren als forum waar de digitale markt voor werken en ander materiaal, het kopiëren voor privé-gebruik en het gebruik van technische voorzieningen daaronder inbegrepen, wordt geëvalueerd;

    ▼M2

    e) 

    de impact van de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/790 op de werking van de interne markt onderzoeken en de aandacht vestigen op eventuele moeilijkheden bij de omzetting;

    f) 

    uitwisseling van informatie bevorderen over relevante ontwikkelingen in de wetgeving en de rechtspraak en over de praktische toepassing van de maatregelen van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn (EU) 2019/790;

    g) 

    enige andere kwestie in verband met de toepassing van Richtlijn (EU) 2019/790 bespreken.

    ▼B

    Artikel 13

    Omzetting

    1.  
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 22 december 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.  
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 14

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 15

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.



    ( 1 ) Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

    ( 2 ) Richtlijn (EU) 2017/1564 van Europees Parlement en in de Raad van 13 september 2017 inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van bepaalde door het auteursrecht en naburige rechten beschermde werken en ander materiaal ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 6).

    ( *1 )  PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10.”

    Top