Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01996R1749-20071205

    Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1749/96 van de Commissie van 9 september 1996 inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/1749/2007-12-05

    1996R1749 — NL — 05.12.2007 — 002.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    VERORDENING (EG) Nr. 1749/96 VAN DE COMMISSIE

    van 9 september 1996

    inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen

    (PB L 229, 10.9.1996, p.3)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    VERORDENING (EG) Nr. 1687/98 VAN DE RAAD van 20 juli 1998

      L 214

    12

    31.7.1998

    ►M2

    VERORDENING (EG) Nr. 1688/98 VAN DE RAAD van 20 juli 1998

      L 214

    23

    31.7.1998

    ►M3

    VERORDENING (EG) Nr. 1334/2007 VAN DE COMMISSIE van 14 november 2007

      L 296

    22

    15.11.2007




    ▼B

    VERORDENING (EG) Nr. 1749/96 VAN DE COMMISSIE

    van 9 september 1996

    inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen



    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen ( 1 ), inzonderheid de artikelen 4 en 5, lid 3,

    Overwegende dat iedere Lid-Staat verplicht is om met ingang van 1 januari 1997 een geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP) op te stellen;

    Overwegende dat in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2494/95 is bepaald dat het GICP gebaseerd moet zijn op de prijzen van goederen en diensten die in het economisch gebied van de Lid-Staat gekocht kunnen worden voor de rechtstreekse bevrediging van de behoeften en wensen van de consumenten;

    Overwegende dat de dekking van de momenteel door de Lid-Staten geproduceerde indexcijfers van de consumptieprijzen, de methoden voor het opnemen van onlangs belangrijk geworden goederen en diensten, de procedures voor de aanpassing van de prijzen wegens een wijziging van de kwaliteit van de geprijsde produkten, de methoden voor het combineren van prijzen tot prijsindexcijfers voor elementaire aggregaten, de steekproefmethoden en de praktijken voor het verzamelen van de prijzen dusdanig van Lid-Staat tot Lid-Staat uiteenlopen dat de door de Lid-Staten geproduceerde indexcijfers van de consumptieprijzen niet aan de vergelijkbaarheidseisen voor het samenstellen van de GICP's voldoen;

    Overwegende dat het gebruik van prijzen voor voorgaande periodes ter vervanging van de lopende maandelijkse prijzen dusdanig verschilt van het gebruik van waargenomen prijzen dat de indexcijfers van de consumptieprijzen die aan de hand daarvan door de Lid-Staten worden opgesteld onvoldoende vergelijkbaar zijn voor de produktie van de GICP's;

    Overwegende dat onlangs belangrijk geworden goederen en diensten zowel in GICP's waarvan de gewichten jaarlijks worden aangepast als in die die minder frequent worden bijgewerkt moeten worden opgenomen;

    Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95, uitvoeringsmaatregelen moeten worden genomen om de vergelijkbaarheid van de GICP's te waarborgen;

    Overwegende dat de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2494/95 aan de Raad een verslag dient voor te leggen over de betrouwbaarheid van de GICP's en over de mate waarin zij aan de vergelijkbaarheidseisen voldoen;

    Overwegende dat het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 2 ) opgerichte Comité statistisch programma een gunstig advies over de maatregelen gegeven in deze verordening heeft uitgebracht;

    Overwegende dat het Europees Monetair Instituut overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95 is geraadpleegd en een gunstig advies heeft uitgebracht,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



    I.

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Doel

    Met het oog op de produktie van een vergelijkbaar geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP) door elke Lid-Staat worden in deze verordening vastgesteld:

     de ►M1  ————— ◄ dekking van goederen en diensten en vergelijkbare methoden voor het bijwerken van de dekking en het opnemen van onlangs belangrijk geworden goederen en diensten;

     minimumnormen voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging;

     minimumnormen voor de gebruikte prijzen;

     de formule voor het opstellen van prijsindexcijfers voor elementaire aggregaten.

    De verordening heeft tevens tot doel te waarborgen dat de steekproef van prijzen dusdanig is dat de GICP's voldoende betrouwbaar zijn voor internationale vergelijkingen en informatie te verschaffen aan de hand waarvan minimumnormen voor de steekproeven kunnen worden vastgesteld.

    ▼M3

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1. „monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens”, zoals gespecificeerd in bijlage Ib: het gedeelte van de consumptieve bestedingen dat wordt verricht door huishoudens ongeacht hun nationaliteit of het land waar zij ingezeten zijn, in monetaire transacties, in het economisch gebied van de lidstaat, ten aanzien van goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften en wensen, en in een van beide of in beide tijdsperioden die worden vergeleken;

    2. „productaanbiedingen”: gespecificeerde goederen of diensten die op een specifiek verkooppunt of door een specifieke leverancier, tegen een bepaalde prijs en onder specifieke leveringsvoorwaarden te koop worden aangeboden, zodat hiermee een unieke entiteit op een bepaald moment wordt aangeduid;

    3. „dekking” voor het GICP, dat wil zeggen het statistisch „doeluniversum” dat door het GICP moet worden gerepresenteerd: de verzameling van alle transacties die deel uitmaken van de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens;

    4. „consumptiesegment naar verbruiksfunctie” of „consumptiesegment”: een verzameling transacties voor productaanbiedingen die op grond van hun gemeenschappelijke kenmerken geacht worden een gemeenschappelijke functie te vervullen, in de zin dat zij:

     in de handel worden gebracht om voornamelijk in vergelijkbare situaties te worden gebruikt;

     grotendeels met een gemeenschappelijke specificatie kunnen worden beschreven; en

     door consumenten als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd;

    5. „onlangs belangrijk geworden goederen en diensten”: goederen en diensten waarvan de prijswijzigingen niet expliciet in het GICP van een lidstaat zijn opgenomen en waarvoor de geschatte uitgaven door consumenten tot ten minste één duizendste van het totale uitgavenpakket voor het GICP zijn toegenomen;

    6. „steekproeftrekking”: elke procedure in verband met de samenstelling van het GICP waarbij een deelverzameling van het universum van productaanbiedingen wordt geselecteerd om de prijswijziging voor onder het GICP vallende consumptiesegmenten te schatten;

    7. „doelsteekproef”: de verzameling productaanbiedingen binnen een consumptiesegment waarvoor de lidstaat van plan is de prijzen waar te nemen om een betrouwbare en vergelijkbare vertegenwoordiging van het doeluniversum van het GICP tot stand te brengen;

    8. „gewichten” die voor GICP-aggregaten worden gebruikt: passende schattingen van de relatieve uitgaven voor een onderverdeling van het doeluniversum, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2454/97 van de Commissie ( 3 );

    9. „waargenomen prijs”: een prijs die feitelijk door de lidstaten is bevestigd;

    10. „vervangende productaanbieding”: een productaanbieding met een waargenomen prijs die een productaanbieding in de doelsteekproef vervangt;

    11. „vervangende prijs”: de waargenomen prijs voor een vervangende productaanbieding;

    12. „geschatte prijs”: een prijs ter vervanging van een waargenomen prijs die wordt vastgesteld aan de hand van een passende schattingsmethode. Waargenomen prijzen uit een eerdere periode worden niet als geschatte prijzen beschouwd, tenzij kan worden aangetoond dat zij als passende schattingen kunnen worden beschouwd;

    13. „elementaire productgroep”: een verzameling productaanbiedingen waaruit een steekproef wordt getrokken om een of meer consumptiesegmenten in het GICP te vertegenwoordigen;

    14. „elementair aggregaat”: een elementaire productgroep die gestratificeerd is, bijvoorbeeld naar regio, stad of soort verkooppunt, en daardoor het niveau aangeeft waarop de waargenomen prijzen in het GICP worden opgenomen. Wanneer elementaire productgroepen niet gestratificeerd zijn, hebben de begrippen „elementaire productgroep” en „elementair aggregaat” dezelfde betekenis;

    15. „indexcijfer voor een elementair aggregaat”: prijsindexcijfer voor een elementair aggregaat;

    16. „kwaliteitswijziging”: een vervanging waarbij volgens het oordeel van de lidstaat een significant verschil ontstaat door de mate waarin de vervangende productaanbieding de verbruiksfunctie van het consumptiesegment vervult;

    17. „aanpassingen wegens kwaliteitswijziging”: de procedure waarbij rekening wordt gehouden met een waargenomen kwaliteitswijziging door de waargenomen lopende of referentieprijs te verhogen of te verlagen met een factor of een bedrag dat gelijk is aan de waarde van de kwaliteitswijziging.

    ▼M3

    Artikel 2 bis

    Beginselen

    1.  Het samengestelde GICP is een op een steekproef gebaseerde statistiek die een beeld geeft van de prijswijziging die zich gemiddeld in het doeluniversum voordoet tussen de kalendermaand van het lopende indexcijfer en de tijdsperiode waarmee dit wordt vergeleken.

    2.  De verzameling van alle transacties in het statistisch universum kan volledig worden uitgesplitst in deelverzamelingen die overeenkomen met de productaanbiedingen waarop deze transacties betrekking hebben. Zij worden geclassificeerd volgens de in bijlage Ia opgenomen categorieën en subcategorieën (vier cijfers); deze classificatie is op de internationale COICOP-classificatie gebaseerd en wordt COICOP/GICP (classificatie van individuele verbruiksfuncties, zoals aangepast aan de behoeften van de GICP’s) genoemd.

    3.  Het GICP wordt berekend aan de hand van een formule die in overeenstemming is met de formule van het Laspeyres-type.

    4.  De consumptiesegmenten vormen de vaste elementen in het indexpakket die door het GICP worden gevolgd.

    5.  De voor het GICP gebruikte prijzen zijn de aankoopprijzen, dat wil zeggen de door de huishoudens betaalde prijzen voor de aankoop, in monetaire transacties, van individuele goederen en diensten.

    6.  Wanneer voor goederen en diensten die consumenten eerst gratis kregen, vervolgens de werkelijke prijs in rekening wordt gebracht, wordt deze verandering van een prijs nul naar de werkelijke prijs, en omgekeerd, in het GICP in aanmerking genomen.

    7.  Het GICP meet de zuivere prijswijziging, die niet door kwaliteitswijzigingen is beïnvloed. Het moet:

    a) een beeld geven van de prijswijziging op basis van de veranderde bestedingen voor het in stand houden van het consumptiepatroon van huishoudens en de samenstelling van de consumentenpopulatie in de basis- of referentieperiode, en

    b) worden samengesteld door de nodige aanpassingen voor waargenomen kwaliteitswijzigingen aan te brengen. Aanpassingen wegens kwaliteitswijziging vergroten de betrouwbaarheid, en in het bijzonder de representativiteit van het GICP als meting van zuivere prijswijzigingen.

    8.  Kwaliteitswijzigingen worden beoordeeld op basis van bewijzen voor een verschil tussen de specificaties van de oorspronkelijke productaanbieding in de steekproef en die van de vervangende productaanbieding. Dit betekent dat zich een verschil voordoet in de significante prijsbepalende kenmerken van de productaanbieding, zoals merk, materiaal of type, die relevant zijn voor de verbruiksfunctie.

    Er is geen sprake van een kwaliteitswijziging wanneer de GICP-steekproef jaarlijks of minder frequent grondig wordt herzien. Daarbij wordt een kwaliteitswijziging verwerkt door de vaststelling van de juiste verbanden tussen de schakels. Ook al wordt de GICP-steekproef regelmatig herzien, toch moeten tussen twee herzieningen vervangende productaanbiedingen onverwijld in de steekproef worden opgenomen.

    9.  De vertegenwoordiging van een elementaire productgroep of een elementair aggregaat wordt gedefinieerd door het eraan verbonden gewicht van de besteding. Binnen elementaire aggregaten mogen andere wegingen worden toegepast, mits de representativiteit van het indexcijfer wordt gewaarborgd.

    10.  De betrouwbaarheid wordt beoordeeld op basis van de nauwkeurigheid, die de omvang van de steekproeffouten betreft, en de representativiteit, die het ontbreken van systematische fouten betreft.

    ▼B



    II.

    BEPALINGEN TEN BEHOEVE VAN DE VERGELIJKBAARHEID, BETROUWBAARHEID EN RELEVANTIE VAN HET GICP

    ▼M1

    Artikel 3

    Dekking

    1.  GICP's die zijn samengesteld uit prijswijzigingen en gewichten voor elke in bijlage Ia genoemde categorie monetaire consumptieve bestedingen van huishoudens, waarvoor de uitgaven meer bedragen dan een duizendste van het totaal der uitgaven voor alle in aanmerking genomen categorieën als gespecificeerd in lid 2, worden als vergelijkbaar beschouwd.

    2.  De dekking van het GICP wordt als volgt uitgebreid:

    a) met ingang van de vaststelling van het GICP voor januari 1997 verwerken de lidstaten de gegevens die verzameld zijn voor de categorieën die in bijlage Ia met „initiële dekking” zijn gemerkt;

    b) met ingang van de vaststelling van het GICP voor december 1999, maar niet eerder, verwerken de lidstaten de gegevens die zijn verzameld voor de categorieën die in bijlage Ia met „december 1999” zijn gemerkt.

    ▼M2

    3.  GICP's die zijn vastgesteld met behulp van gewichten op subindexcijferniveau en de monetaire consumptieve bestedingen van een deelpopulatie van de huishoudens, en niet van alle huishoudens, weerspiegelen, worden geacht vergelijkbaar te zijn indien dit verschil in de praktijk niet meer dan een duizendste van alle door het GICP bestreken uitgaven uitmaakt. Indien ter waarborging van de vergelijkbaarheid, zoals gedefinieerd in dit lid, wijzigingen in de gewichten nodig zijn, worden deze uiterlijk in december 1999 aangebracht.

    ▼B

    Artikel 4

    Onlangs belangrijk geworden goederen en diensten

    De Lid-Staten

    a) streven naar een systematische identificatie van onlangs belangrijk geworden goederen en diensten;

    b) gaan na in hoeverre goederen en diensten die als onlangs belangrijk geworden goederen en diensten zijn aangegeven, ook in andere Lid-Staten belangrijk zijn.

    Bij de samenstelling van het GICP wordt rekening gehouden met de prijswijzigingen voor onlangs belangrijk geworden goederen en diensten die volgens schattingen onder de definitie in ►M3  artikel 2, punt 5 ◄ , vallen. Dit wordt gedaan door binnen twaalf maanden gerekend vanaf de identificatie de gewichten van of binnen de desbetreffende categorie van de COICOP/GICP classificatie, zoals opgenomen in ►M1   bijlage Ia ◄ van deze verordening, aan te passen of een gedeelte van het gewicht specifiek toe te kennen aan het onlangs belangrijk geworden produkt.

    ▼M3

    Artikel 5

    Minimumnormen voor vervangingen en aanpassingen wegens kwaliteitswijziging

    1.  De methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging worden als volgt geclassificeerd:

    a) A-methoden: methoden die geacht worden de betrouwbaarste resultaten op te leveren wat nauwkeurigheid en het ontbreken van systematische fouten betreft;

    b) B-methoden: methoden die minder nauwkeurige of representatieve resultaten kunnen opleveren dan de A-methoden, maar toch aanvaardbaar worden geacht. Wanneer geen A-methode wordt toegepast, wordt een B-methode gekozen;

    c) C-methoden: alle andere methoden, die bijgevolg niet worden toegepast.

    2.  De Commissie (Eurostat) ontwikkelt na overleg in het Comité statistisch programma normen voor de classificatie van methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging en maakt deze bekend; daarbij volgt zij een aanpak per geval en houdt zij terdege rekening met de kosten/batenverhouding en met de context waarin de methoden worden toegepast.

    De classificatie van methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging vormt geen beletsel voor de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen op dit gebied overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95.

    3.  A- en B-methoden worden beschouwd als passende methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging. GICP’s die op passende wijze voor kwaliteitswijzigingen worden aangepast, worden als vergelijkbaar beschouwd. Wanneer zij voor het overige gelijkwaardig zijn, krijgen A-methoden de voorkeur boven B-methoden.

    4.  Als passende nationale schattingen ontbreken, maken de lidstaten, waar dat mogelijk en relevant is, gebruik van schattingen op basis van door de Commissie (Eurostat) verstrekte informatie.

    5.  In geen geval mag een kwaliteitswijziging worden geschat op het totale prijsverschil tussen de twee productaanbiedingen, tenzij kan worden aangetoond dat dat een passende schatting is.

    6.  Indien geen passende schattingen beschikbaar zijn, wordt als prijswijziging het verschil genomen tussen de prijs van de oorspronkelijke productaanbieding en de vervangende prijs.

    7.  Vervangende productaanbiedingen:

    a) zijn hetzij „in wezen gelijkwaardig”, wanneer geen kwaliteitswijziging tussen de oorspronkelijke productaanbieding in de steekproef en de vervangende productaanbieding wordt waargenomen, hetzij „gelijkwaardig door aanpassing wegens kwaliteitswijziging”, wanneer een dergelijke aanpassing nodig is omdat een kwaliteitswijziging tussen de oorspronkelijke productaanbieding in de steekproef en de vervangende productaanbieding wordt waargenomen;

    b) worden geselecteerd uit dezelfde consumptiesegmenten als de productaanbiedingen die worden vervangen, zodat de vertegenwoordiging van de consumptiesegmenten in stand wordt gehouden;

    c) worden niet geselecteerd op vergelijkbaarheid van prijs. Dit geldt in het bijzonder wanneer vervangende productaanbiedingen moeten worden gekozen nadat goederen of diensten tegen verlaagde prijzen in de handel zijn gebracht.

    ▼B

    Artikel 6

    Minimumnormen voor prijzen

    1.  De Lid-Staten stellen de GICP's samen met behulp van de waargenomen prijzen van de doelsteekproef.

    a) Als de doelsteekproef maandelijkse waarneming vereist, maar waarneming niet mogelijk is door het ontbreken van een produkt of om andere reden, kunnen voor de eerste of tweede maand geschatte prijzen worden gebruikt, maar moet vanaf de derde maand voor een vervangende prijs worden gekozen.

    b) Indien, in uitzonderingsgevallen, de doelsteekproef een minder frequente waarneming dan een maandelijkse waarneming vereist, worden voor de maanden waarvoor geen waargenomen prijzen zijn vereist, geschatte prijzen gebruikt. Geschatte prijzen kunnen ook worden gebruikt, als prijswaarneming voor het eerst niet mogelijk is. Indien prijswaarneming voor de tweede opeenvolgende maal niet mogelijk is, worden vervangende prijzen gebruikt.

    2.  Indien voor de in dit artikel genoemde gevallen geen vervangende prijzen beschikbaar zijn, kunnen ook verder geschatte prijzen worden gebruikt, op voorwaarde dat het gebruik hiervan is beperkt in een mate die de vergelijkbaarheid niet in gevaar brengt.

    Artikel 7

    Prijsindexcijfers voor elementaire aggregaten

    De GICP's worden samengesteld op basis van één van de twee formules in punt 1 van bijlage II van deze verordening of op basis van een andere vergelijkbare formule waarvan het resultaat van het ene jaar ten opzichte van het voorgaande jaar systematisch niet meer dan gemiddeld 0,1 procentpunt mag afwijken van een indexcijfer dat met behulp van één van beide bovengenoemde formules is berekend.

    Artikel 8

    Minimumnormen voor steekproeven

    GICP's die zijn samengesteld op basis van een doelsteekproef die voor elke categorie van de COICOP/GICP-classificatie en gelet op het gewicht van de categorie voldoende elementaire aggregaten omvat om representatief te zijn voor de verscheidenheid van produkten binnen de categorie en die binnen elk elementair aggregaat voldoende prijzen omvat om rekening te houden met de prijsschommelingen in de populatie, worden als betrouwbaar en vergelijkbaar beschouwd.

    Artikel 9

    Kwaliteitscontrole

    De Lid-Staten

    a) verstrekken de Commissie (Eurostat) op verzoek informatie over de uitgaven voor produkten die van de dekking zijn uitgesloten en geven het aandeel van deze produkten in de totale door het GICP gedekte uitgaven aan, waarbij de informatie voldoende moet zijn om te kunnen beoordelen of deze verordening wordt nageleefd;

    b) stellen de Commissie (Eurostat) bij identificatie van onlangs belangrijk geworden goederen en diensten onmiddellijk daarvan in kennis en geven zo nodig aan waarom een bepaald produkt dat onlangs belangrijk is geworden niet is opgenomen, waarbij de informatie voldoende moet zijn om te kunnen beoordelen of deze verordening wordt nageleefd;

    c) houden toezicht op het optreden van kwaliteitswijzigingen en de aanpassingen in verband hiermee en doen dat in voldoende mate om aan te tonen dat zij deze verordening naleven; op verzoek, verstrekken zij de Commissie (Eurostat) informatie hierover;

    d) stellen een duidelijke lijst van de doelsteekproef op, houden deze bij en voeren controles uit van de prijswaarnemingen en prijsschattingen; zij doen dat in voldoende mate om naleving van deze verordening te waarborgen; voorts verstrekken zij op verzoek informatie aan de Commissie (Eurostat) waarmee deze kan beoordelen en waarborgen dat de verordening wordt nageleefd;

    e) verstrekken de Commissie (Eurostat), indien een andere formule wordt toegepast dan de formules in punt 1 van bijlage II van deze verordening, op verzoek informatie over de gevolgen van toepassing van deze andere formule gedurende bepaalde periodes en voor bepaalde elementaire aggregaten, waarbij de informatie voldoende moet zijn om te kunnen beoordelen of de verordening wordt nageleefd;

    f) verstrekken de Commissie (Eurostat) op verzoek details van de doelsteekproeven, waarbij de informatie voldoende moet zijn om te kunnen beoordelen of de verordening wordt nageleefd; zij verstrekken voorts voldoende resumerende statistieken betreffende de representativiteit en nauwkeurigheid van de steekproeven om de Commissie (Eurostat) in staat te stellen in het verslag over de GICP's dat overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2494/95 in oktober 1997 moet worden voorgelegd, voorstellen op te nemen voor minimumnormen voor steekproeven.



    III.

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 10

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    ▼M1




    BIJLAGE Ia



    Code

    COICOP/GICP-rubriek

    Initiële dekking januari 1997

    Toevoeging december 1999

    Uitgesloten

    01.

    VOEDINGSMIDDELEN EN ALCOHOLVRIJE DRANKEN

     
     
     

    01.1

    Voedingsmiddelen

     
     
     

    01.1.1

    Brood en granen

    volledig

     
     

    01.1.2

    Vlees

    volledig

     
     

    01.1.3

    Vis

    volledig

     
     

    01.1.4

    Melk, kaas en eieren

    volledig

     
     

    01.1.5

    Oliën en vetten

    volledig

     
     

    01.1.6

    Fruit

    volledig

     
     

    01.1.7

    Groenten, incl. aardappelen en andere knollen

    volledig

     
     

    01.1.8

    Suiker, jam, honing, stroop, chocolade en suikerwerk

    volledig

     
     

    01.1.9

    Voedingsmiddelen, n.e.g.

    volledig

     
     

    01.2

    Alcoholvrije dranken

     
     
     

    01.2.1

    Koffie, thee en cacao

    volledig

     
     

    01.2.2

    Mineraalwater, frisdranken en vruchtensappen

    volledig

     
     

    02.

    ALCOHOLHOUDENDE DRANKEN EN TABAK

     
     
     

    02.1

    Alcoholhoudende dranken

     
     
     

    02.1.1

    Gedistilleerde dranken

    volledig

     
     

    02.1.2

    Wijn

    volledig

     
     

    02.1.3

    Bier

    volledig

     
     

    02.2

    Tabak

     
     
     

    02.2.1

    Tabak

    volledig

     
     

    02.3

    Verdovende middelen

     
     
     

    02.3.1

    Verdovende middelen

     
     

    uitgesloten

    03.

    KLEDING EN SCHOEISEL

     
     
     

    03.1

    Kleding

     
     
     

    03.1.1

    Kledingstoffen

    volledig

     
     

    03.1.2

    Bovenkleding

    volledig

     
     

    03.1.3

    Andere kledingartikelen en kledingtoebehoren

    volledig

     
     

    03.1.4

    Reparatie en verhuur van kleding

    volledig

     
     

    03.2

    Schoeisel

     
     
     

    03.2.1

    Schoeisel

    volledig

     
     

    03.2.2

    Reparatie en verhuur van schoeisel

    volledig

     
     

    04.

    HUISVESTING, WATER, ELEKTRICITEIT, GAS EN ANDERE BRANDSTOFFEN

     
     
     

    04.1

    Werkelijke woninghuur

     
     
     

    04.1.1

    Werkelijke woninghuur voor huurders

    deel  (1)

    volledig  (2)

     

    04.1.2

    Andere werkelijke huren

    deel  (1)

    volledig  (2)

     

    04.2

    Huurwaarde voor een woning

     
     
     

    04.2.1

    Huurwaarde voor bewoners van een eigen woning

     
     

    uitgesloten  (3)

    04.2.2

    Andere huurwaarden

     
     

    uitgesloten  (3)

    04.3

    Normaal onderhoud en reparatie van de woning

     
     
     

    04.3.1

    Producten voor normaal onderhoud en reparatie van de woning

    volledig  (4)

     
     

    04.3.2

    Diensten in verband met normaal onderhoud en reparatie van de woning

    volledig  (4)

     
     

    04.4

    Overige diensten in verband met de woning

     
     
     

    04.4.1

    Ophalen van huisvuil

    deel  (5)

    volledig  (6)

     

    04.4.2

    Riolering

    deel  (5)

    volledig  (6)

     

    04.4.3

    Watervoorziening

    deel  (5)

    volledig  (6)

     

    04.4.4

    Overige diensten in verband met de woning, n.e.g.

    volledig

     
     

    04.5

    Elektriciteit, gas en andere brandstoffen

     
     
     

    04.5.1

    Elektriciteit

    volledig

     
     

    04.5.2

    Gas

    volledig

     
     

    04.5.3

    Vloeibare brandstoffen

    volledig

     
     

    04.5.4

    Vaste brandstoffen

    volledig

     
     

    04.5.5

    Warm water, stoom en ijs

    volledig

     
     

    05.

    STOFFERING, HUISHOUDELIJKE APPARATEN EN DAGELIJKS ONDERHOUD VAN DE WONING

     
     
     

    05.1

    Meubelen, stoffering en decoratie, vloerbedekking en reparatie

     
     
     

    05.1.1

    Meubelen en stoffering

    volledig

     
     

    05.1.2

    Vloerbedekking

    volledig

     
     

    05.1.3

    Reparatie van meubelen, stoffering en vloerbedekking

    volledig

     
     

    05.2

    Huishoudtextiel

     
     
     

    05.2.1

    Huishoudtextiel

    volledig

     
     

    05.3

    Verwarmingsapparatuur, kooktoestellen, koelkasten, wasmachines en andere grote huishoudelijke apparaten, inclusief installatie en reparatie

     
     
     

    05.3.1

    Grote huishoudelijke apparaten, al dan niet elektrisch

    volledig

     
     

    05.3.2

    Kleine elektrische huishoudelijke apparaten

    volledig

     
     

    05.3.3

    Reparatie van huishoudelijke apparaten

    volledig

     
     

    05.4

    Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen

     
     
     

    05.4.1

    Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen

    volledig

     
     

    05.5

    Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin

     
     
     

    05.5.1

    Grote gereedschappen en werktuigen

    volledig

     
     

    05.5.2

    Kleine gereedschappen en allerlei toebehoren

    volledig

     
     

    05.6

    Goederen en diensten voor het dagelijks onderhoud van de woning

     
     
     

    05.6.1

    Niet-duurzame huishoudproducten

    volledig

     
     

    05.6.2

    Huishoudelijke diensten en diensten in verband met het onderhoud van de woning

    volledig

     
     

    06.

    GEZONDHEID

     
     
     

    06.1

    Medische producten, therapeutische apparaten en toestellen

     
     
     

    06.1.1

    Medische producten, therapeutische apparaten en toestellen

    deel  (7)

    volledig  (8)

     

    06.2

    Extramurale gezondheidszorg

     
     
     

    06.2.1

    Diensten van artsen

     

    volledig  (8)

     

    06.2.2

    Diensten van tandartsen

     

    volledig  (8)

     

    06.2.3

    Diensten van paramedisch personeel

     

    volledig  (8)

     

    06.3

    Diensten van ziekenhuizen

     
     
     

    06.3.1

    Diensten van ziekenhuizen  (9)

     
     
     

    07.

    VERVOER

     
     
     

    07.1

    Aankoop van voertuigen

     
     
     

    07.1.1A

    Nieuwe auto's

    volledig

     
     

    07.1.1B

    Tweedehandsauto's

    volledig

     
     

    07.1.2

    Motorfietsen

    volledig

     
     

    07.1.3

    Fietsen

    volledig

     
     

    07.2

    Gebruik van privé-voertuigen

     
     
     

    07.2.1

    Delen en toebehoren

    volledig

     
     

    07.2.2

    Brandstoffen en smeermiddelen

    volledig

     
     

    07.2.3

    Onderhoud en reparatie

    volledig

     
     

    07.2.4

    Andere diensten in verband met privé-voertuigen

    volledig  (10)

     
     

    07.3

    Vervoerdiensten

     
     
     

    07.3.1

    Personenvervoer per spoor

    volledig

     
     

    07.3.2

    Personenvervoer over de weg

    volledig

     
     

    07.3.3

    Personenvervoer door de lucht

    volledig

     
     

    07.3.4

    Personenvervoer over zee of over binnenwateren

    volledig

     
     

    07.3.5

    Andere aankopen van vervoersdiensten

    volledig

     
     

    07.3.6

    Gecombineerde biljetten

    volledig  (11)

     
     

    08.

    COMMUNICATIE

     
     
     

    08.1

    Communicatie

     
     
     

    08.1.1

    Posterijen

    volledig

     
     

    08.1.2

    Telefoon- en faxtoestellen

    volledig

     
     

    08.1.3

    Telefoon-, telegraaf- en faxdiensten

    volledig

     
     

    09.

    RECREATIE EN CULTUUR

     
     
     

    09.1

    Audio- en videoapparatuur, foto- en filmapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur en toebehoren, inclusief reparatie

     
     
     

    09.1.1

    Audio- en video-ontvangst, -opname- en -weergaveapparatuur

    volledig

     
     

    09.1.2

    Foto- en filmapparatuur en optische instrumenten

    volledig

     
     

    09.1.3

    Gegevensverwerkende apparatuur

    volledig

     
     

    09.1.4

    Dragers voor het opnemen van beeld en geluid

    volledig

     
     

    09.1.5

    Reparatie van audio- en videoapparatuur, foto- en filmapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur en toebehoren

    volledig

     
     

    09.2

    Andere grote duurzame artikelen voor recreatie en cultuur

     
     
     

    09.2.1

    Andere grote duurzame artikelen voor recreatie en cultuur

    volledig

     
     

    09.2.2

    Reparatie van andere grote duurzame artikelen voor recreatie en cultuur

    volledig

     
     

    09.3

    Andere artikelen en ander materiaal voor recreatie en cultuur; bloemen, tuinen en huisdieren

     
     
     

    09.3.1

    Spellen, speelgoed en hobby's, sport- en kampeerartikelen, artikelen voor recreatie in de open lucht

    volledig

     
     

    09.3.2

    Bloemen en tuinen

    volledig

     
     

    09.3.3

    Huisdieren

    volledig

     
     

    09.4

    Diensten op het gebied van recreatie en cultuur

     
     
     

    09.4.1

    Diensten op het gebied van sport en recreatie

    volledig  (12)

     
     

    09.4.2

    Diensten op het gebied van cultuur

    volledig  (13)

     
     

    09.4.3

    Kansspelen

     
     

    uitgesloten

    09.5

    Kranten, boeken en schrijfwaren

     
     
     

    09.5.1

    Boeken

    deel  (14)

    volledig  (15)

     

    09.5.2

    Kranten en tijdschriften

    volledig

     
     

    09.5.3

    Diverse drukwerken

    volledig

     
     

    09.5.4

    Schrijfwaren en tekenartikelen

    deel  (14)

    volledig  (15)

     

    09.6

    Pakketreizen

     
     
     

    09.6.1

    Pakketreizen

    volledig

     
     

    10.

    ONDERWIJS

     
     
     

    10.1

    Onderwijsdiensten

     
     
     

    10.1.1

    Kleuterschool en lagere school, basisschool

     

    volledig  (15)

     

    10.1.2

    Middelbaar onderwijs

     

    volledig  (15)

     

    10.1.3

    Hoger onderwijs

     

    volledig  (15)

     

    10.1.4

    Onderwijs dat niet met een bepaald niveau overeenkomst

    deel  (16)

    volledig  (15)

     

    11.

    HOTELS, CAFES EN RESTAURANTS

     
     
     

    11.1

    Catering

     
     
     

    11.1.1

    Restaurants en cafés

    volledig

     
     

    11.1.2

    Kantines

    deel  (14)

    volledig  (15)

     

    11.2

    Accomodatie

     
     
     

    11.2.1

    Accomodatie

    deel  (14)

    volledig  (15)

     

    12.

    DIVERSE GOEDEREN EN DIENSTEN

     
     
     

    12.1

    Lichaamsverzorging

     
     
     

    12.1.1

    Kapsalons en schoonheidsinstituten

    volledig

     
     

    12.1.2

    Toestellen, artikelen en producten voor lichaamsverzorging

    volledig

     
     

    12.1.3

    Diensten in verband met het lichamelijk welzijn, n.e.g.

     
     

    uitgesloten

    12.2

    Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g.

     
     
     

    12.2.1

    Juwelen, sieraden, klokken en horloges

    volledig

     
     

    12.2.2

    Andere artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g.

    volledig

     
     

    12.3

    Sociale bescherming

     
     
     

    12.3.1

    Diensten op het gebied van de sociale bescherming

     

    deel  (17)

     

    12.4

    Verzekering

     
     
     

    12.4.1

    Levensverzekering

     
     

    uitgesloten

    12.4.2

    Verzekering in verband met de woning

    deel  (18)

    volledig  (19)

     

    12.4.3

    Verzekering in verband met de gezondheid

     

    volledig  (20),  (21)

     

    12.4.4

    Verzekering in verband met het vervoer

    deel  (22)

    volledig  (23),  (21)

     

    12.4.5

    Andere verzekeringen

     

    volledig  (24),  (21)

     

    12.5

    Financiële diensten, n.e.g.

     
     
     

    12.5.1

    Financiële diensten, n.e.g.

    deel  (25)

    volledig  (26)

     

    12.5.2

    IGDFI

     
     

    uitgesloten

    12.6

    Andere diensten, n.e.g.

     
     
     

    12.6.1

    Andere diensten, n.e.g.

    volledig  (27)

     
     

    (1)   Overeenkomstig de bij de nationale ICP gevolgde praktijk.

    (2)   Betreft alle door huurders betaalde werkelijke huren, d.w.z. de huren die de huurders aan de verhuurder betalen zonder dat rekening wordt gehouden met eventuele sociale uitkeringen die de huurder van de overheid ontvangt (inclusief betalingen die met goedvinden van de huurder rechtstreeks naar de verhuurder gaan); zie ook bijlage Ib, punt 12b.

    (3)   Diet doet geen afbreuk aan de dekking van eigen woningen in het algemeen.

    (4)   Betreft uitgaven van huurders en bewoners van een eigen huis voor goederen en diensten voor eenvoudig onderhoud en kleine reparaties; wanneer een besluit is genomen over de behandeling van eigen woningen, moet de dekking van deze categorieën wellicht worden uitgebreid tot uitgaven voor omvangrijke decoratie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de woning en voor uitbreidingen en verbouwingen van de woning die gewoonlijk niet door huurders worden betaald; zie ook bijlage Ib, punt 4 en 15.

    (5)   Betreft uitgaven naar gelang van het verbruik.

    (6)   Betreft afzonderlijk identificeerbare kosten voor specifieke diensten in verband met de woning, d.w.z. ongeacht of de consumenten ook overeenkomstig het verbruik betalen, exclusief betalingen voor diensten die uit de algemene belastingen worden gefinancierd; zie ook bijlage Ib, punt 9 en 29.

    (7)   Betreft dergelijke producten buiten het wettelijke socialeverzekeringssysteem.

    (8)   De volledige dekking betreft het gedeelte van de uitgaven voor goederen en diensten op het gebied van de gezondheid (met uitzondering van extramurale gezondheidszorg door ziekenhuizen), dat door de consument wordt betaald en niet wordt vergoed door de overheid, de wettelijke sociale verzekering of de IZW's ten behoeve van de huishoudens; zie bijlage Ib, nr. 12a en de methodologische gegevens over de opname, als gespecificeerd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad.

    (9)   De methodologische gegevens over en het tijdschema voor de opname worden gespecificeerd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad.

    (10)   Omvat rijbewijzen, technische keuringen, lidmaatschapsgelden voor automobilistenverenigingen, tolgelden voor bruggen, tunnels, veerverbindingen en autowegen; omvat geen vergunningen voor het in bezit hebben of gebruiken van voertuigen; zie ook bijlage Ib, punt 9, 18 en 19b.

    (11)   Betreft biljetten voor twee of meer takken van vervoer, wanneer de uitgaven niet tussen deze takken kunnen worden gesplitst.

    (12)   Omvat lidmaatschapsgelden voor sportclubs en fitnesscentra, alsmede betalingen voor jacht- en visvergunningen indien de overheid de afgifte van vergunningen gebruikt als middel om op enigerlei wijze regulerend op te treden; zie ook bijlage Ib, punt 9 en 19b.

    (13)   Omvat toegangskaarten voor musea, bibliotheekkaarten en kijk- en luistergelden; zie ook bijlage Ib, punt 9 en 10.

    (14)   Omvat goederen en diensten ten behoeve van het onderwijs, maar uitsluitend wanneer deze volledig door de consument worden betaald.

    (15)   De volledige dekking betreft het gedeelte van de uitgaven voor goederen en diensten ten behoeve van het onderwijs dat door de consument wordt betaald en niet wordt vergoed door de overheid, de wettelijke sociale verzekering of een IZW ten behoeve van de huishoudens; zie bijlage Ib, nr. 12a en de methodologische gegevens over de opname, als gespecificeerd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad.

    (16)   Betreft computer-, taal- en typecursussen en andere, soortgelijke cursussen die volledig door de consument worden betaald.

    (17)   Betreft crèches, kinderdagverblijven en dergelijke, die geen verplicht deel van het onderwijssysteem uitmaken; hieronder vallen alleen uitgaven die door de consument worden betaald en niet worden vergoed door de overheid, de wettelijke sociale verzekering of een IZW ten behoeve van de huishoudens; zie ook bijlage Ib, punt 12a; voor andere posten die vallen onder code 12.3.1, zoals bejaardentehuizen, scholen voor gehandicapten, thuiszorg en tafeltje-dek-je-diensten geldt dezelfde regeling als die welke in voetnoot 18 is beschreven.

    (18)   Betreft vergoeding van de verzekeringsdienst voor inboedelverzekering.

    (19)   Betreft door bewoners van een eigen woning en huurders betaalde vergoeding van de verzekeringsdienst voor verzekeringen die gewoonlijk door huurders worden gesloten voor brand, diefstal, waterschade enz.; zie ook bijlage Ib, punt 7, 8 en 24; wanneer een besluit is genomen over de behandeling van eigen woningen, moet de dekking van deze categorie wellicht worden uitgebreid tot de vergoeding van de verzekeringsdienst die door bewoners van een eigen huis wordt betaald voor verzekeringen die gewoonlijk door huiseigenaren worden afgesloten.

    (20)   Betreft vergoedingen voor particuliere ziekte- en ongevallenverzekering; zie ook bijlage Ib, punt 7, 8 en 24 en de methodologische gegevens over de opname van categorie „06. Gezondheid” als gespecificeerd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad.

    (21)   De methodologische gegevens over en het tijdschema voor de opname worden gespecificeerd overeenkomstig de procedure van artikel 14 van 2494/95 van de Raad. De uitvoering kan eerder plaatsvinden.

    (22)   Betreft de vergoeding van de verzekeringsdienst voor verzekeringen voor privé-voertuigen.

    (23)   Betreft de vergoeding voor diensten in verband met particuliere vervoersuitrusting, reisverzekering en bagageverzekering; zie ook bijlage Ib, punt 7, 8 en 24.

    (24)   Betreft de vergoeding voor verzekeringsdiensten zoals wettelijke aansprakelijkheid voor schade aan derde of hun eigendom die geen verband houden met particuliere vervoersuitrusting; zie ook bijlage Ib, punt 7, 8 en 24;

    (25)   Betreft de vergoeding van bankdiensten, die niet als percentage van de transactiewaarde in rekening wordt gebracht.

    (26)   Betreft financiële diensten met inbegrip van bankdiensten; betreft niet de vergoeding voor particuliere of publieke pensioenfondsen die wel een soort levensverzekering zijn maar alleen voor een bepaalde groep personen, evenals rentebetalingen; zie ook bijlage Ib, punt 21 en 23.

    (27)   Met inbegrip van leges voor de uitgifte van paspoorten, geboorte-, huwelijks- en overlijdenscertificaten, alsmede lidmaatschapsgelden voor beroepsverenigingen indien zij kunnen worden beschouwd als betaling voor verleende diensten; zie bijlage Ib, punt 9 en 19.




    BIJLAGE Ib

    A.   DEFINITIE VAN MONETAIRE CONSUMPTIEVE BESTEDINGEN VAN DE HUISHOUDENS

    ▼M2

    1.

    De sector huishoudens bestaat uit huishoudens, waartoe alle personen of groepen personen (zoals gedefinieerd in ESR 2.76.a en 2.76.b) behoren, ongeacht met name de aard van het gebied waar zij wonen, hun positie bij de inkomensverdeling en hun nationaliteit of het land waar zij ingezeten zijn. De sector omvat ook personen in institutionele huishoudens (zoals gedefinieerd in ESR 2.76.b), maar geen bedrijven.

    2.

    Voor het economisch gebied geldt de definitie van ESR 2.05, behalve dat de binnen de grenzen van het land gelegen extraterritoriale enclaves wel zijn inbegrepen en de in het buitenland gelegen territoriale enclaves niet.

    ▼M1

    3.

    Een monetaire transactie is een economische stroom, d.w.z. een interactie met wederzijdse instemming tussen institutionele eenheden, waarbij de betrokken eenheden geld betalen of ontvangen, dan wel in geld uitgedrukte schulden aangaan of vorderingen verwerven. Volgens afspraak wordt het ophalen van huisvuil als interactie met wederzijdse instemming beschouwd. Transacties die geen overdracht van contant geld noch in geld luidende activa of passiva behelzen, zijn niet-monetaire transacties. Interne transacties zijn gewoonlijk niet-monetair. Niet-monetaire transacties tussen twee of meer institutionele eenheden komen voor bij de transacties in producten (ruil), verdelingstransacties (lonen en overdrachten in natura enz.) en overige transacties (ruil van niet-geproduceerde, niet-financiële activa).

    De monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens omvatten de volgende grensgevallen:

    4.

    Ze omvatten posten die niet als intermediair verbruik worden behandeld, zoals materiaal voor kleine reparaties aan woningen en voor de inrichting van woningen, die gewoonlijk zowel door huurders als door eigenaren worden verricht, en materiaal voor reparaties en onderhoud van duurzame consumptiegoederen, inclusief voertuigen.

    5.

    Ze omvatten posten die niet als investeringen worden behandeld, met name duurzame consumptiegoederen die gedurende diverse verslagperioden in gebruik blijven; hiertoe behoort de eigendomsoverdracht van bepaalde duurzame goederen door een onderneming aan een huishouden.

    6.

    Ze omvatten rechtstreeks in rekening gebrachte financiële diensten.

    7.

    Ze omvatten verzekeringsdiensten voor schadeverzekeringen ter waarde van de impliciet in rekening gebrachte vergoeding voor de dienst.

    8.

    Ze omvatten alle uitgaven die worden gefinancierd uit schadeverzekeringsuitkeringen, inclusief rechtstreekse betalingen van verzekeringsmaatschappijen aan garages, ziekenhuizen, dokters enz. Dit betekent dat de volledige door de huishoudens of de verzekeringsmaatschappijen aan garages, ziekenhuizen, dokters enz. betaalde prijs door het GICP wordt bestreken.

    Schadeverzekeringsuitkeringen zijn de bedragen die verzekeringsmaatschappijen moeten uitkeren ter compensatie van letsel van personen of schade aan goederen. Het gaat hierbij om inkomensoverdrachten van de verzekeringsmaatschappijen aan de ontvangende huishoudens, die dan ook deel uitmaken van het beschikbaar inkomen van die huishoudens. Uitgaven die voortvloeien uit bijvoorbeeld betalingen aan garages, ziekenhuizen of dokters worden geacht door de huishoudens te zijn gedaan en niet door de verzekeringsmaatschappijen. Het is niet van belang of de huishoudens de uitgaven ook werkelijk hebben gedaan vóórdat de uitkering plaatsvond, wat dan lijkt op een vergoeding door de sociale verzekering, of dat de betalingen rechtstreeks door de verzekeringsmaatschappijen aan de garages, ziekenhuizen enz. zijn gedaan. In dat geval gelden de maatschappijen enkel als tussenpersoon ten behoeve van de huishoudens, die toch worden geacht de uitgaven zelf te hebben gedaan.

    9.

    Ze omvatten betalingen van huishoudens voor vergunningen enz., die als aankopen van diensten worden beschouwd. Indien de overheid de afgifte van vergunningen gebruikt als middel om op enigerlei wijze regulerend op te treden (verificatie van de competentie of de kwalificaties van de betrokkene), dienen de betalingen te worden behandeld als aankoop van diensten van de overheid en moeten de prijzen bij het GICP in aanmerking worden genomen. Wanneer de vergunningen evenwel automatisch worden afgegeven tegen betaling van het verschuldigde bedrag, wordt deze beschouwd als een belasting en niet als een prijs. Rijbewijzen, vliegbrevetten, kijk- en luistergelden, wapenvergunningen, toegangskaarten voor musea, bibliotheekkaarten, huisvuilrechten enz. worden in de meeste gevallen als aankoop van diensten van de overheid beschouwd, maar vergunningen voor het gebruik van auto's, boten of vliegtuigen meestal als belastingen.

    10.

    Ze omvatten de aankoop van output tegen een economisch niet-significante prijs, bijvoorbeeld toegangskaarten voor musea.

    De monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens omvatten niet de volgende grensgevallen:

    11.

    Ze omvatten geen inkomen in natura omdat het geen monetaire transactie betreft (hoewel het volgens ESR 3.76.b wel tot de consumptieve bestedingen behoort).

    12.

    a) Ze omvatten geen sociale overdrachten in natura ontvangen door huishoudens, inclusief gedeeltes van uitgaven die in eerste instantie door huishoudens worden gedaan, maar die naderhand door de wettelijke sociale verzekering, overheidsinstanties of IZW's ten behoeve van huishoudens worden vergoed, bijvoorbeeld uitgaven voor gezondheidszorg of onderwijs. Wanneer een huishouden een goed of een dienst koopt waarvoor het naderhand een volledige of gedeeltelijke vergoeding ontvangt, wordt het huishouden enkel beschouwd als tussenpersoon die handelt voor de wettelijke sociale verzekering, een overheidsinstantie of een IZW ten behoeve van huishoudens. De aan de huishoudens vergoede bedragen worden beschouwd als sociale overdrachten in natura door de wettelijke sociale verzekering, een overheidsinstantie of IZW's ten behoeve van huishoudens. Ze worden niet geregistreerd als een overdracht in geld aan de huishoudens en maken geen deel uit van hun beschikbare inkomen. Door deze boekhoudkundige behandeling verkrijgt men hetzelfde resultaat als wanneer een wettelijke-socialeverzekeringsinstelling de goederen en diensten bij een marktproducent koopt en ze tegen een lage niet-marktprijs aan de huishoudens doorverkoopt. Dit betekent dat voor het GICP het door het huishouden betaalde bedrag minus de vergoeding als prijs in aanmerking wordt genomen.

    b) Alle andere door de overheid verleende kortingen, en met name huursubsidies die huurders ontvangen ter verlaging van hun huur (inclusief betalingen die met goedvinden van de huurder rechtstreeks naar de verhuurder gaan), worden als sociale uitkeringen in geld beschouwd, zodat ze deel uitmaken van het beschikbaar inkomen van de huishoudens. Dit betekent dat het GICP de volledige prijs van het goed of de dienst omvat en de korting buiten beschouwing blijft.

    13.

    Ze omvatten geen woondiensten door bewoners van een eigen huis omdat het geen monetaire transactie betreft (hoewel deze woondiensten volgens ESR 3.76.a wel tot de consumptieve bestedingen behoren).

    14.

    Ze omvatten geen aankopen van woningen of posten die worden behandeld als aankoop van niet-geproduceerde activa, met name aankopen van grond.

    15.

    Ze omvatten geen uitgaven van een bewoner van een eigen huis voor decoratie, onderhoud en reparatie van de woning, die gewoonlijk niet door een huurder worden gedaan.

    16.

    Ze omvatten geen uitgaven voor kostbaarheden.

    17.

    Ze omvatten geen uitgaven van huishoudens die een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid in eigendom hebben, wanneer deze uitgaven voor zakelijke doeleinden zijn gedaan.

    18.

    Ze omvatten geen belastingen op inkomen en vermogen; hierbij gaat het steeds om verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die regelmatig door de overheid en door het buitenland over het inkomen en het vermogen van institutionele eenheden worden geheven, dan wel om enkele periodieke belastingen die noch over het inkomen noch over het vermogen worden geheven. Tot de belastingen op vermogen enz. behoren ook alle betalingen door huishoudens voor vergunningen die als belastingen worden beschouwd, bijvoorbeeld voor het bezit of het gebruik van auto's, boten of vliegtuigen enz.

    19.

    a) Ze omvatten geen door huishoudens aan IZW's ten behoeve van huishoudens, zoals vakbonden, beroepsorganisaties, consumentenorganisaties, kerken en sociale, culturele, ontspannings- en sportverenigingen, betaalde contributies, bijdragen enz.

    b) Indien een bond, vereniging of organisatie kan worden beschouwd als een marktproducent die diensten verkoopt tegen een economisch significante prijs, wat gewoonlijk het geval is ook al gaat het juridisch om een organisatie zonder winstoogmerk, dan omvat het GICP wel de contributies, bijdragen enz., die dan als betaling voor verleende diensten worden beschouwd en niet als overdracht.

    20.

    Ze omvatten geen vrijwillige overdrachten in geld of in natura van huishoudens aan liefdadigheidsinstellingen en hulporganisaties.

    21.

    Ze omvatten geen betalingen van inkomen uit vermogen, inclusief rente. Inkomen uit vermogen is het inkomen dat de eigenaar van een vordering of van materiële niet-geproduceerde activa ontvangt in ruil voor het verstrekken van financiële middelen of het ter beschikking stellen van de materiële niet-geproduceerde activa aan een andere institutionele eenheid. Onder de voorwaarden van de financiële verhouding die de crediteur en de debiteur onderling zijn aangegaan, is de rente het bedrag dat de debiteur over een bepaalde periode verschuldigd is aan de crediteur zonder dat daardoor het bedrag van de uitstaande hoofdsom vermindert.

    22.

    Ze omvatten geen verplichte of vrijwillige sociale premies, zoals de werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers die door de werkgevers worden betaald aan wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen, verzekeringsmaatschappijen of al dan niet autonome pensioenfondsen met sociale-verzekeringsregelingen, teneinde de sociale uitkeringen aan hun werkgevers te waarborgen, of sociale premies t.l.v. werknemers, die werknemers verschuldigd zijn aan wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen en particuliere sociale regelingen met of zonder fondsvorming.

    23.

    Ze omvatten geen levens- of pensioenverzekeringsdiensten (hoewel volgens ESR 3.76.f en g deze diensten wel tot de consumptieve bestedingen behoren tot een bedrag ter hoogte van de impliciet in rekening gebrachte vergoeding voor de dienst).

    24.

    Ze omvatten geen nettoschadeverzekeringspremies. Dit zijn premies uit hoofde van verzekeringscontracten die door institutionele eenheden zijn afgesloten. De verzekeringscontracten van individuele huishoudens zijn door henzelf afgesloten op eigen initiatief en voor eigen rekening, onafhankelijk van hun werkgevers of van de overheid en buiten enige socialeverzekeringsregeling om. De nettoschadeverzekeringspremies omvatten zowel de door de polishouders betaalde werkelijke premies om gedurende de verslagperiode verzekerd te zijn (verdiende premies) als de aan polishouders toegerekende premies uit het inkomen uit vermogen, na aftrek van de vergoeding voor de dienstverlening door de betrokken verzekeringsmaatschappijen (N.B.: de consumptieve bestedingen van de huishoudens omvatten deze verzekeringsdienst wel). Nettoschadeverzekeringspremies zijn de bedragen die beschikbaar zijn voor dekking van diverse door de natuur of door menselijk toedoen veroorzaakte gebeurtenissen of ongevallen die leiden tot schade aan goederen of eigendommen en/of letsel aan personen, zoals brand, overstromingen, neerstorten van vliegtuigen, aanrijdingen, zinken van schepen, diefstal, geweld, ongevallen, ziekte enz., of van financiële schade als gevolg van gebeurtenissen als ziekte, werkloosheid, ongevallen enz.

    25.

    Ze omvatten geen inkomensoverdrachten tussen huishoudens; dit betreft alle inkomensoverdrachten in geld of in natura, betaald (of ontvangen) door ingezeten huishoudens aan (of van) andere ingezeten of niet-ingezeten huishoudens.

    26.

    Ze omvatten geen boetes die door rechtbanken of door semi-rechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd en worden beschouwd als verplichte inkomensoverdrachten. Ze omvatten evenmin boetes die door de belastingdienst worden opgelegd voor het ontduiken of te laat betalen van belastingen, die gewoonlijk niet afzonderlijk van de belastingen zelf kunnen worden onderscheiden.

    27.

    Ze omvatten geen loterijen en kansspelen, noch de betaling van de vergoeding voor de dienstverlening aan de eenheid die de loterij of het kansspel organiseert, noch de residuele inkomensoverdracht die wordt uitbetaald aan de winnaars (hoewel de vergoeding voor de dienst volgens ESR 4.135 wel in de consumptieve bestedingen is begrepen).

    B.   DEFINITIE VAN PRIJS

    28.

    Op het moment van aankoop is de aankoopprijs de prijs die de koper werkelijk voor de producten betaalt, inclusief een eventueel saldo van productgebonden belastingen en subsidies, na aftrek van eventuele kortingen op de normale prijzen of kosten bij aankopen in het groot of buiten een piekperiode, exclusief rente of vergoedingen voor verleende diensten in verband met een kredietregeling, en exclusief eventuele extra kosten in verband met wanbetaling.

    29.

    Goederen en diensten voor individuele consumptie („individuele goederen en diensten”) worden verworven door een huishouden en gebruikt voor de bevrediging van de behoeften en wensen van leden van dat huishouden. Individuele goederen en diensten hebben de volgende kenmerken:

    a) het moet mogelijk zijn de verwerving van de goederen en diensten door een individueel huishouden of een lid daarvan alsmede het moment van de verwerving waar te nemen en te registreren;

    b) het huishouden moet hebben ingestemd met de verstrekking van het goed of de dienst en de nodige stappen hiertoe nemen, bijvoorbeeld door een school te bezoeken of naar een ziekenhuis te gaan;

    c) het goed of de dienst moet van dien aard zijn dat de verwerving ervan door één huishouden of persoon, of eventueel een kleine, beperkte groep personen, verwerving ervan door andere huishoudens of personen uitsluit.

    Bij alle consumptieve bestedingen van huishoudens gaat het om individuele bestedingen. Volgens afspraak worden alle door IZW's ten behoeve van huishoudens verstrekte goederen en diensten ook tot de individuele bestedingen gerekend.

    Volgens afspraak moeten alle consumptieve bestedingen van de overheid voor onderwijs, gezondheid, sociale zekerheid en welzijn, sport en recreatie en cultuur worden behandeld als uitgaven voor diensten voor individuele consumptie, met uitzondering evenwel van de uitgaven voor algemeen overheidsbestuur, regelgeving, onderzoek enz. Daarnaast moeten uitgaven voor huisvesting, ophalen van huisvuil en de exploitatie van het vervoerssysteem ook als individuele bestedingen worden behandeld. De rest van de consumptieve bestedingen van de overheid bestaat uit de collectieve consumptieve bestedingen. Dit betreft met name het bestuur over en het geven van regels voor de maatschappij, beveiliging en defensie, ordehandhaving, wet- en regelgeving, gezondheid, milieubescherming, speur- en ontwikkelingswerk, infrastructuur en economische ontwikkeling.

    ▼B




    BIJLAGE II

    Bij de samenstelling van elementaire aggregaten te gebruiken formule

    1.

    Wanneer prijsindexcijfers voor elementaire aggregaten worden berekend, moet gebruik worden gemaakt van hetzij de verhouding tussen de rekenkundige gemiddelden van de prijzen

    image

    hetzij die tussen de meetkundige gemiddelden van de prijzen

    image

    waarbij pt de lopende prijs is, pb de referentieprijs en n het aantal prijzen in het elementaire aggregaat. Er kan een alternatieve formule worden gebruikt, mits deze voldoet aan het vereiste inzake de vergelijkbaarheid, neergelegd in artikel 7.

    2.

    Normaliter mag niet het rekenkundige gemiddelde van de prijsverhoudingen

    image

    worden gebruikt, omdat dit veelal tot gevolg heeft dat niet wordt voldaan aan het vereiste inzake de vergelijkbaarheid. Bij wijze van uitzondering mag het worden gebruikt indien kan worden aangetoond dat wel aan het vereiste inzake de vergelijkbaarheid wordt voldaan.

    3.

    Het prijsindexcijfer voor een elementair aggregaat kan als kettingindexcijfer worden berekend met behulp van een van beide bovengenoemde voorkeurformules. Bij gebruik van de verhouding van de rekenkundige gemiddelden krijgt men bij voorbeeld

    Itb =

    image

    ·

    image

    image

    ,

    waarin Pi t de i-de prijsnotering voor een bepaald elementair aggregaat in periode t en st de steekproef van prijzen voor het elementaire aggregaat in periode t aangeeft. Deze steekproef kan in de praktijk maandelijks worden bijgewerkt, of, wat gebruikelijker is, wanneer geen prijzen kunnen worden verkregen, na langere tussenpozen. Indien er tussen de basisperiode b en periode t in het geheel geen nieuwe prijsnoteringen zijn, wordt Itb =

    image

    de eenvoudige verhouding van rekenkundige gemiddelden (op soortgelijke wijze gaat dit ook op voor de meetkundige formule). Het rekenkundige gemiddelde van prijsverhoudingen mag niet worden gebruikt wanneer vaker dan jaarlijks kettingindexcijfers worden berekend.



    ( 1 ) PB nr. L 257 van 27.10.1995, blz. 1.

    ( 2 ) PB nr. L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    ( 3 ) PB L 340 van 11.12.1997, blz. 24.

    Top