DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielprodukten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere communautaire regeling ( 1 ), inzonderheid op de artikelen 3, lid 3, en 5 in samenhang met artikel 25, lid 4;

Overwegende dat in artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 517/94 wordt bepaald dat de in bijlage V genoemde textielprodukten die van oorsprong zijn uit de aldaar genoemde landen, in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd, op voorwaarde dat daarvoor, overeenkomstig de daartoe in artikel 25 aangewezen procedure, een jaarlijks kwantitatief maximum is vastgesteld;

Overwegende dat de Commissie een verzoek van een Lid-Staat heeft ontvangen om een invoercontingent vast te stellen voor de produkten die onder categorie 160 vallen en van oorsprong zijn uit de Volksrepubliek China, om aan bepaalde behoeften van de markt tegemoet te komen; dat het na afloop van het in artikel 25 bedoelde overleg in het comité passend werd geacht, om met name met het oog op de situatie van de communautaire industrie, het jaarlijks kwantitatief maximum, waaraan de invoer in de Gemeenschap van produkten die onder categorie 160 vallen en van oorsprong zijn uit de Volksrepubliek China op de datum van inwerkingtreding van deze verordening onderworpen zal zijn, op 30 ton vast te stellen; dat derhalve de bijlagen IV en V van Verordening (EG) nr. 517/94 aangepast moeten worden en er terwille van de juridische zekerheid op gewezen moet worden dat dit contingent zal worden beheerd volgens de in artikel 17 van genoemde verordening vastgestelde procedure;

Overwegende dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij Verordening (EG) nr. 517/94 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: