This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 01988L0661-20080903
Council Directive of 19 December on the zootechnical standards applicable to breeding animals of the porcine species (88/661/EEC)
Consolidated text: Richtlijn van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (88/661/EEG)
Richtlijn van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (88/661/EEG)
No longer in force
)
1988L0661 — NL — 03.09.2008 — 003.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 19 december 1988 betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB L 382, 31.12.1988, p.36) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EG) N r. 806/2003 VAN DE RAAD van 14 april 2003 |
L 122 |
1 |
16.5.2003 |
|
RICHTLIJN 2008/73/EG VAN DE RAAD Voor de EER relevante tekst van 15 juli 2008 |
L 219 |
40 |
14.8.2008 |
Gewijzigd bij:
C 241 |
21 |
29.8.1994 |
||
|
(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad) |
L 001 |
1 |
.. |
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 19 december 1988
betreffende de zoötechnische normen die gelden voor fokvarkens
(88/661/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),
Overwegende dat het fokken en produceren van varkens in de landbouw van de Gemeenschap een zeer belangrijke plaats inneemt; dat het fokken en produceren van varkens een bron van inkomsten kan zijn voor een gedeelte van de landbouwbevolking;
Overwegende dat de produktie van varkens bevorderd dient te worden en dat het grotendeels van het gebruik van raszuivere fokdieren of van hybride fokdieren afhangt of op dit gebied bevredigende resultaten worden bereikt;
Overwegende dat de meeste Lid-Staten zich in het kader van hun nationaal veeteeltbeleid tot nu toe hebben ingespannen om de produktie te bevorderen van dieren die aan welbepaalde zoötechnische normen voldoen; dat het bestaan van verschillen bij de tenuitvoerlegging van dit beleid een hinderpaal kan vormen voor het intracommunautaire handelsverkeer;
Overwegende dat, om aan deze verschillen een einde te maken en aldus tot de opvoering van de produktiviteit van de landbouw in de betrokken sector bij te dragen, het intracommunautaire handelsverkeer in alle fokdieren geleidelijk moet worden geliberaliseerd; dat voor de volledige liberalisering van het handelsverkeer een latere aanvullende harmonisatie nodig is, met name op het gebied van de toelating tot de fokkerij en van de criteria voor de inschrijving in stamboeken of registers;
Overwegende dat de Lid-Staten de overlegging van volgens een communautaire procedure opgestelde certificaten moeten kunnen eisen;
Overwegende dat er uitvoeringsmaatregelen dienen te worden getroffen; dat voor de tenuitvoerlegging van de voorgenomen maatregelen een procedure dient te worden vastgesteld waardoor een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht in het door de Raad bij Besluit 77/505/EEG ( 4 ) ingestelde Permanent Zoötechnisch Comité;
Overwegende dat de Lid-Staten, in afwachting van aanvullende communautaire besluiten, hun nationale bepalingen mogen handhaven, mits zij de algemene voorschriften van het Verdrag in acht nemen;
Overwegende dat bepaald dient te worden dat de invoer van raszuivere fokvarkens uit derde landen niet kan plaatsvinden onder gunstiger voorwaarden dan die welke in de Gemeenschap gelden;
Overwegende dat het, gezien de bijzondere omstandigheden in Spanje en Portugal, noodzakelijk is te voorzien in een aanvullende termijn voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
Definities
Artikel 1
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) raszuiver fokvarken: ieder varken waarvan de ouders en de grootouders zijn ingeschreven of geregistreerd in een stamboek voor hetzelfde ras en dat zelf in dat stamboek is ingeschreven, dan wel geregistreerd en geschikt is om erin te worden ingeschreven;
b) hybride fokvarken: ieder varken dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
1. het is afkomstig van een doelbewuste kruising:
— tussen raszuivere fokvarkens van verschillende rassen of stammen;
— tussen dieren die zelf afkomstig zijn van een kruising tussen verschillende rassen of stammen;
— tussen raszuivere dieren en dieren die tot de ene of de andere van bovengenoemde groepen behoren;
2. het is in een register ingeschreven;
c) stamboek: elk boek, kaartsysteem of elke informatiedrager:
— bijgehouden hetzij door een fokkersvereniging die officieel wordt erkend door de Lid-Staat waarin deze vereniging is gevestigd, hetzij door een officiële dienst van de Lid-Staat.
— De Lid-Staten kunnen echter ook bepalen dat het stamboek wordt bijgehouden door een fokkerijgroepering die officieel wordt erkend door de Lid-Staat waarin deze groepering is gevestigd;
— waarin raszuivere fokvarkens van een bepaald ras met vermelding van hun voorgeslacht worden ingeschreven of geregistreerd;
d) register: elk boek, kaartsysteem of elke informatiedrager:
— bijgehouden hetzij door een fokkersvereniging, een fokkerijgroepering of een particuliere onderneming die officieel wordt erkend door de Lid-Staat waarin deze vereniging, groepering of onderneming is gevestigd, hetzij door een officiële dienst van de betrokken Lid-Staat;
— waarin hybride fokvarkens met vermelding van hun voorgeslacht worden ingeschreven.
HOOFDSTUK II
Voorschriften voor de intracommunautaire handel in raszuivere fokvarkens
Artikel 2
1. De Lid-Staten mogen
— de intracommunautaire handel in raszuivere fokvarkens, alsmede hun sperma, eicellen en embryo's,
— de instelling van stamboeken voor zover deze voldoen aan de voorwaarden die uit hoofde van artikel 6 zijn vastgesteld,
— de officiële erkenning van de in artikel 1, onder c), genoemde fokkersverenigingen of fokkerijgroeperingen die stamboeken bijhouden of instellen overeenkomstig artikel 6,
niet om zoötechnische redenen verbieden, beperken of belemmeren.
2. De Lid-Staten mogen echter de nationale bepalingen die voldoen aan de algemene bepalingen van het Verdrag handhaven tot de inwerkingtreding van de desbetreffende communautaire besluiten bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6.
Artikel 3
Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen uiterlijk op 31 december 1990 de communautaire bepalingen vast voor de toelating van raszuivere fokvarkens tot de voortplanting.
Artikel 4
1. De in artikel 1, onder c), bedoelde fokkersverenigingen en/of fokkerijgroeperingen die officieel door een Lid-Staat worden erkend en/of officiële diensten van een Lid-Staat kunnen zich er niet tegen verzetten dat raszuivere fokvarkens van herkomst uit een andere Lid-Staat in hun stamboeken worden ingeschreven, indien zij voldoen aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde normen.
2. De Lid-Staten kunnen echter voorschrijven of toestaan dat bepaalde uit andere Lid-Staten verzonden raszuivere fokvarkens met specifieke kenmerken die deze dieren onderscheiden van het bestand van hetzelfde ras in de Lid-Staat van bestemming, worden ingeschreven in een afzonderlijke afdeling van het stamboek van het ras waartoe zij behoren.
Artikel 4 bis
De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder c), eerste streepje, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.
De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.
Artikel 5
De Lid-Staten kunnen eisen dat de raszuivere fokvarkens, alsmede hun sperma, eicellen en embryo's, wanneer zij verhandeld worden, vergezeld gaan van overeenkomstig artikel 6 opgestelde certificaten.
Artikel 6
1. Volgens de procedure van artikel 11 worden vastgesteld:
— de methoden inzake prestatie-onderzoek en beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokvarkens;
— de criteria voor de instelling van stamboeken;
— de criteria voor inschrijving in de stamboeken;
— de criteria voor de erkenning van en het toezicht op de in artikel 1, onder c), genoemde fokkersverenigingen en/of de fokkerijgroeperingen die stamboeken bijhouden of instellen;
— het in artikel 5 genoemde certificaat.
2. Tot de inwerkingtreding van de in lid 1 bedoelde bepalingen erkent iedere Lid-Staat de geldigheid van het in lid 1, eerste streepje, bedoelde onderzoek dat in een andere Lid-Staat officieel is verricht alsmede van de stamboeken.
HOOFDSTUK III
Voorschriften voor de intracommunautaire handel in hybride fokvarkens
Artikel 7
1. De Lid-Staten mogen
— de intracommunautaire handel in hybride fokvarkens, alsmede hun sperma, eicellen en embryo's,
— de instelling van registers voor zover deze voldoen aan de voorwaarden die uit hoofde van artikel 10 zijn vastgesteld,
— de officiële erkenning van de in artikel 1, onder d), genoemde fokkersverenigingen en/of fokkerijgroeperingen en/of particuliere ondernemingen die registers bijhouden of instellen overeenkomstig artikel 10,
niet om zoötechnische redenen verbieden, beperken of belemmeren.
2. De Lid-Staten mogen echter de nationale bepalingen die voldoen aan de algemene bepalingen van het Verdrag handhaven tot de inwerkingtreding van de desbetreffende communautaire besluiten, bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10.
Artikel 7 bis
De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder d), eerste streepje, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.
De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.
Artikel 8
Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen uiterlijk op 31 december 1990 communautaire bepalingen vast voor de toelating van hybride fokvarkens tot de voortplanting.
Artikel 9
De Lid-Staten kunnen eisen dat de hybride fokvarkens, alsmede hun sperma, eicellen en embryo's, wanneer zij verhandeld worden, vergezeld gaan van overeenkomstig artikel 10 opgestelde certificaten.
Artikel 10
1. Volgens de procedure van artikel 11 worden vastgesteld:
— de methoden inzake prestatie-onderzoek en beoordeling van de genetische waarde van hybride fokvarkens;
— de criteria voor de instelling van de registers;
— de criteria voor inschrijving in de registers;
— de criteria voor de erkenning van en het toezicht op de in artikel 1, onder d), genoemde fokkersverenigingen en fokkerijgroeperingen en/of particuliere ondernemingen die registers bijhouden of instellen;
— het in artikel 9 genoemde certificaat.
2. Tot de inwerkingtreding van de in lid 1 bedoelde bepalingen erkent iedere Lid-Staat de geldigheid van het in lid 1, eerste streepje, bedoelde onderzoek dat in een andere Lid-Staat officieel is verricht alsmede van de registers.
HOOFDSTUK IV
Algemene bepalingen
Artikel 11
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Zoötechnisch Comité, ingesteld bij Besluit 77/505/EEG.
2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG ( 5 ) van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 12
Totdat communautaire voorschriften ter zake van toepassing worden, mogen de zoötechnische voorwaarden die gelden voor de invoer van raszuivere en hybride fokvarkens uit derde landen niet gunstiger zijn dan die welke gelden in het intracommunautaire handelsverkeer.
Artikel 13
De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1991 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek komen evenwel in aanmerking voor een aanvullende termijn van twee jaar om aan deze richtlijn te voldoen, behalve in het geval dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, besluit deze afwijking te verlengen.
Artikel 14
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
( 1 ) PB nr. C 44 van 21.2.1980, blz. 12.
( 2 ) PB nr. C 147 van 16.6.1980, blz. 34.
( 3 ) PB nr. C 182 van 21.7.1980, blz. 5.
( 4 ) PB nr. L 206 van 12.8.1977, blz. 11.
( 5 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.