Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01982R1964-20070101

    Consolidated text: Verordening (EEG) nr. 1964/82 van de Commissie van 20 juli 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1982/1964/2007-01-01

    1982R1964 — NL — 01.01.2007 — 006.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    VERORDENING (EEG) Nr. 1964/82 VAN DE COMMISSIE

    van 20 juli 1982

    tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been

    (PB L 212, 21.7.1982, p.48)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    VERORDENING (EEG) Nr. 3169/87 VAN DE COMMISSIE van 23 oktober 1987

      L 301

    21

    24.10.1987

    ►M2

    VERORDENING (EG) Nr. 2469/97 VAN DE COMMISSIE van 11 december 1997

      L 341

    8

    12.12.1997

     M3

    VERORDENING (EG) Nr. 1452/1999 VAN DE COMMISSIE van 1 juli 1999

      L 167

    17

    2.7.1999

     M4

    VERORDENING (EG) Nr. 1470/2000 VAN DE COMMISSIE van 5 juli 2000

      L 165

    16

    6.7.2000

    ►M5

    VERORDENING (EG) Nr. 2772/2000 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2000

      L 321

    35

    19.12.2000

    ►M6

    VERORDENING (EG) Nr. 1713/2006 VAN DE COMMISSIE van 20 november 2006

      L 321

    11

    21.11.2006




    ▼B

    VERORDENING (EEG) Nr. 1964/82 VAN DE COMMISSIE

    van 20 juli 1982

    tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been



    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van Griekenland, en met name op artikel 18, lid 6, en artikel 25,

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 885/68 van de Raad ( 2 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 427/77 ( 3 ), de algemene regels voor de toekenning van de restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag zijn vastgesteld;

    Overwegende dat, gezien de marktsituatie, de economische toestand in de sector rundvlees en de mogelijkheden voor de afzet van bepaalde produkten in deze sector, de voorwaarden dienen te worden vastgesteld waarop voor deze produkten bijzondere restituties bij uitvoer kunnen worden toegekend; dat deze voorwaarden met name moeten worden vastgesteld voor bepaalde kwaliteiten vlees, zonder been, van achtervoeten, afkomstig van mannelijke runderen;

    Overwegende dat om de naleving daarvan te waarborgen een bijzondere controleregeling moet worden ingevoerd; dat de herkomst van een produkt kan worden bewezen door overlegging van een attest volgens het model van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 32/82 van de Commissie van 7 januari 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer in de rundvleessector ( 4 ), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 752/82 ( 5 );

    Overwegende dat moet worden bepaald dat de bijzondere restitutie alleen wordt toegekend als alle delen die zijn verkregen bij het uitbenen van de onder controle geplaatste achtervoeten, met uitzondering van bepaalde bijprodukten die op de markt van de Gemeenschap kunnen worden verkocht, worden uitgevoerd;

    Overwegende dat voor de termijnen en bewijzen van uitvoer kan worden verwezen naar Verordening (EEG) nr. 2730/79 van de Commissie van 29 november 1979 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 202/82 ( 7 );

    Overwegende dat voor de goede werking van de bij deze verordening ingestelde regeling de handelaar de mogelijkheid moet worden gelaten naar zijn goeddunken gebruik te maken van het bepaalde in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten ( 8 );

    Overwegende dat de toepassing van de in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 vastgestelde regeling inzake bevoorradingsdepots onverenigbaar is met het doel van deze verordening; dat derhalve niet moet worden voorzien in de mogelijkheid om de betrokken produkten te plaatsen onder de in artikel 26 van die verordening vastgestelde regeling;

    Overwegende dat, gezien de bijzondere aard van deze restitutie, moet worden herinnerd aan het beginsel dat vervanging niet is toegestaan, en maatregelen moeten worden vastgesteld om identificatie van de betrokken produkten mogelijk te maken;

    Overwegende dat moet worden vastgesteld op welke wijze de Lid-Staten aan de Commissie moeten mededelen voor welke hoeveelheden bijzondere restituties bij uitvoer zijn toegekend;

    Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



    ▼M2

    Artikel 1

    Afzonderlijk verpakte delen, zonder been, met een magervleesaandeel van minstens 55 %, afkomstig van verse of gekoelde voor- en achtervoeten van volwassen mannelijke runderen komen onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden in aanmerking voor bijzondere uitvoerrestituties.

    In de zin van deze verordening gelden als:

     voorvoeten: voorspannen, zoals gedefinieerd in aanvullende aantekeningen 1.A, onder d) en e), van hoofdstuk 2 van de gecombineerde nomenclatuur, recht afgesneden of pistolasnit;

     achtervoeten: achterspannen of achtervoeten, zoals gedefinieerd in aanvullende aantekeningen 1.A, onder f) en g), van hoofdstuk 2 van de gecombineerde nomenclatuur, met ten hoogste acht ribben of acht paar ribben, recht afgesneden of pistolasnit.

    ▼B

    Artikel 2

    ▼M2

    1.  De handelaar dient bij de door de lidstaten aangewezen bevoegde instanties een verklaring in waarbij hij het voornemen te kennen geeft de in artikel 1 bedoelde voor- of achtervoeten met inachtneming van de in deze verordening gestelde voorwaarden uit te benen en, onverminderd het bepaalde in artikel 6, de totale hoeveelheid delen zonder been, elk afzonderlijk verpakt, uit te voeren. ►M5  ————— ◄

    ▼B

    2.  In de verklaring moet met name de omschrijving en de hoeveelheid van de uit te benen produkten worden vermeld.

    Deze verklaring dient vergezeld te gaan van een attest waarvan het model is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 32/82 en dat is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, eerste zin, van die verordening. De opmerkingen B en C en ook vak 11 van dit attest zijn echter niet van toepassing. Het bepaalde in artikel 3 van genoemde verordening is mutatis mutandis van toepassing op de produkten die onder de in lid 3 bedoelde controle worden geplaatst.

    3.  Bij aanvaarding van de verklaring door de bevoegde instanties, die er de datum van aanvaarding op vermelden, worden de uit te benen ►M2  voor- of achtervoeten ◄ onder controle van deze instanties geplaatst. Zij constateren het nettogewicht van deze produkten en vermelden dat in vak 7 van het in lid 2 bedoelde attest.

    Artikel 3

    De termijn waarbinnen de ►M2  voor- of achtervoeten ◄ moeten worden uitgebeend, bedraagt, behalve in geval van overmacht, tien werkdagen vanaf de dag van aanvaarding van de in artikel 2 bedoelde verklaring.

    Artikel 4

    ▼M2

    1.  Na het uitbenen wordt of worden door de handelaar een of meer attesten voor uitgebeend vlees, waarvan het model is opgenomen in de bijlagen I en II en waarin in vak 7 het nummer van het in artikel 2, lid 2, bedoelde attest is vermeld, ter visering voorgelegd aan de bevoegde instantie.

    ▼B

    2.  De nummers van de „attesten uitgebeend vlees” worden anderzijds vermeld in vak 9 van het attest bedoeld in artikel 2, lid 2. Het laatstgenoemde, aldus ingevulde attest wordt via de administratieve weg aan de instantie die de uitvoerrestituties dient te betalen toegezonden, nadat voor de totale hoeveelheid vlees zonder been van onder controle geplaatste ►M2  voor- of achtervoeten ◄ „attesten uitgebeend vlees” zijn geviseerd overeenkomstig het bepaalde in lid 1.

    3.  De „attesten uitgebeend vlees” moeten worden overgelegd bij het vervullen van de douaneformaliteiten bedoeld in artikel 5.

    ▼M1

    4.  Het uitbenen en het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer gebeuren in de Lid-Staat waar de dieren zijn geslacht.

    ▼M5

    Artikel 5

    1.  De douaneformaliteiten voor uitvoer uit de Gemeenschap voor leveranties als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie ( 9 ) of om de producten onder de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde regeling te plaatsen, moeten worden vervuld in de lidstaat waar de in artikel 2 bedoelde verklaring is aanvaard.

    2.  De douaneautoriteit vermeldt in vak 11 van het attest voor uitgebeend vlees het nummer en de datum van de in artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde verklaringen.

    ▼M6 —————

    ▼M5

    3.  Na het vervullen van de douaneformaliteiten voor de hoeveelheid voor uitvoer bestemde deelstukken wordt het attest voor uitgebeend vlees langs administratieve weg toegezonden aan de instantie waaraan de betaling van de uitvoerrestituties is opgedragen.

    Artikel 6

    1.  Behoudens overmacht wordt de bijzondere restitutie uitsluitend toegekend als de hoeveelheid stukken die zijn verkregen door het uitbenen onder de in artikel 2, lid 3, bedoelde controle en die vermeld zijn in de in artikel 4, lid 1, bedoelde attesten, volledig is uitgevoerd.

    2.  Bij uitbening van de achtervoet is de handelaar evenwel niet verplicht om alle door het uitbenen verkregen deelstukken uit te voeren.

    Wanneer de voor uitvoer bestemde hoeveelheid overeenkomt met ten minste 95 % van de totale hoeveelheid (in gewicht) door uitbening onder de in artikel 2, lid 3, bedoelde controle verkregen deelstukken, is de bijzondere restitutie van toepassing.

    Wanneer de voor uitvoer bestemde hoeveelheid minder dan 95 %, doch ten minste 85 % van de totale hoeveelheid (in gewicht) door uitbening verkregen stukken bedraagt, wordt het eenheidsbedrag van de bijzondere restitutie verlaagd.

    Deze aanpassing wordt vastgesteld in het kader van de bepaling of de wijziging van het eenheidsbedrag van de betrokken restitutie. Ze wordt met name berekend op basis van de waarde van de verschillende deelstukken die op de Gemeenschapsmarkt kunnen blijven.

    3.  Beenderen, pezen, kraakbeen, stukken vet en andere snijafvallen die bij het uitbenen zijn verkregen, mogen in de Gemeenschap worden verhandeld.

    4.  De marktdeelnemer die gebruik wenst te maken van één van de in lid 2 genoemde opties, moet die vermelden in de in artikel 2, lid 1, bedoelde verklaring.

    Daarnaast moeten op het/de in artikel 4, lid 1, bedoelde attest/attesten de volgende vermeldingen worden aangebracht:

     in vak 4 het totale nettogewicht van het bij het uitbenen verkregen vlees en, in voorkomend geval:

     

    „— toepassing van artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 — optie 95 %”

     , of

     

    „— toepassing van artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1964/82 — optie 85 %”

     ;

     in vak 6 het uit te voeren nettogewicht.

    De lidstaten mogen het aantal soorten deelstukken dat niet wordt uitgevoerd beperken tot twee per uitbeningsverrichting.

    5.  Wanneer de uitgevoerde hoeveelheid kleiner is dan het gewicht dat is vermeld in vak 6 van het/de in artikel 4, lid 1, bedoelde attest/attesten, wordt op de bijzondere restitutie een korting toegepast. Het percentage van deze korting bedraagt:

     wanneer het geconstateerde verschil tussen het uitgevoerde gewicht en het gewicht dat vermeld is in vak 6 van het/de in artikel 4, lid 1, bedoelde attest/attesten niet meer dan 10 % bedraagt, vijf maal het geconstateerde procentuele gewichtsverschil;

     in de andere gevallen 80 % van het eenheidsbedrag van de restitutie voor producten van, naar gelang van het geval, GN-code 0201 30 00 9100 of 0201 30 00 9120 die geldt op de datum die is vermeld in vak 21 van het uitvoercertificaat op basis waarvan de formaliteiten van artikel 5, lid 1, of van artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 zijn vervuld.

    De in artikel 51, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde sanctie is niet van toepassing in de in dit lid bedoelde gevallen.

    ▼B

    Artikel 7

    ▼M2 —————

    ▼B

    ►M2  1. ◄   In afwijking van artikel 4, lid 2, mogen de Lid-Staten bepalen dat:

    ▼M2 —————

    ▼B

     één enkel „attest uitgebeend vlees”, dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid uitgebeend vlees, wordt overgelegd met het attest bedoeld in artikel 2, lid 2,

     deze twee attesten tegelijkertijd worden overgelegd bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer,

     deze twee attesten tegelijkertijd worden toegezonden onder de in artikel 5, lid 3, vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 8

    De Lid-Staten stellen de controlevoorschriften vast en delen deze mede aan de Commissie. Zij nemen de nodige maatregelen om vervanging van de betrokken produkten uit te sluiten, en zorgen er met name voor dat elk deelstuk kan worden geïdentificeerd.

    Bij het uitbenen, de opmaak en het verpakken van het betrokken vlees mag in het lokaal waar wordt uitgebeend, afgezien van varkensvlees, geen ander vlees aanwezig zijn dan het vlees waarop deze verordening betrekking heeft.

    De zakken, de dozen of ander verpakkingsmateriaal waarin de delen zonder been worden verpakt, worden door de bevoegde instanties verzegeld of gelood en op zakken, dozen of ander verpakkingsmateriaal moeten de gegevens, en met name het nettogewicht, de aard en het aantal stuks en een serienummer zijn aangebracht, waardoor het uitgebeend vlees kan worden geïdentificeerd.

    ▼M2

    Voor- en achtvoeten mogen niet tegelijkertijd in hetzelfde lokaal worden uitgebeend.

    ▼M5

    Artikel 9

    Voor de in artikel 4, lid 1, bedoelde attesten die elk kwartaal door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd en betrekking hebben op de uitgebeende stukken van de achtervoet delen de lidstaten in de loop van de tweede maand volgende op elk kwartaal de volgende gegevens mee:

     het totale nettogewicht zoals vermeld op de attesten betreffende het in artikel 6, lid 1, bedoelde geval;

     het totale nettogewicht zoals vermeld op de attesten betreffende het in artikel 6, lid 2, bedoelde geval, optie 95 %;

     het totale nettogewicht zoals vermeld op de attesten betreffende het in artikel 6, lid 2, bedoelde geval, optie 85 %.

    ▼M2 —————

    ▼B

    Artikel 10

    Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 1982.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    ▼M2




    BIJLAGE I

    image

    image

    ▼M2




    BIJLAGE II

    image

    image



    ( 1 ) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

    ( 2 ) PB nr. L 156 van 4. 7. 1968, blz. 2.

    ( 3 ) PB nr. L 61 van 5. 3. 1977, blz. 16.

    ( 4 ) PB nr. L 4 van 8. 1. 1982, blz. 11.

    ( 5 ) PB nr. L 86 van 1. 4. 1982, blz. 50.

    ( 6 ) PB nr. L 317 van 12. 12. 1979, blz. 1.

    ( 7 ) PB nr. L 21 van 29. 1. 1982, blz. 23.

    ( 8 ) PB nr. L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5.

    ( 9 ) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

    Top