Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01979D0542-20081220

Consolidated text: Beschikking van de Raad van 21 december 1976 tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan (79/542/EEG)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1979/542/2008-12-20

1979D0542 — NL — 20.12.2008 — 027.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

▼M54  BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 21 december 1976

tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan

(79/542/EEG)

(PB L 146, 14.6.1979, p.15)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 4 mei 1979

  L 147

49

15.6.1979

 M2

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 maart 1984

  L 70

18

13.3.1984

 M3

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 oktober 1985

  L 278

35

18.10.1985

 M4

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 oktober 1985

  L 293

17

5.11.1985

 M5

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 19 december 1985

  L 372

28

31.12.1985

 M6

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1986

  L 243

34

28.8.1986

 M7

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 december 1988

  L 7

27

10.1.1989

 M8

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 16 juli 1990

  L 193

36

25.7.1990

 M9

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 september 1990

  L 267

46

29.9.1990

 M10

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 juni 1991

  L 195

43

18.7.1991

 M11

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 december 1991

  L 8

12

14.1.1992

 M12

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 maart 1992

  L 71

27

18.3.1992

 M14

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 maart 1992

  L 71

30

18.3.1992

 M15

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 april 1992

  L 124

42

9.5.1992

 M16

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 2 juli 1992

  L 197

70

16.7.1992

 M17

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 22 december 1992

  L 40

17

17.2.1993

 M18

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 19 januari 1993

  L 40

23

17.2.1993

 M19

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 april 1993

  L 108

129

1.5.1993

 M20

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 mei 1993

  L 138

11

9.6.1993

 M21

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1993

  L 201

28

11.8.1993

 M22

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 januari 1994

  L 27

53

1.2.1994

 M23

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 mei 1994

  L 137

72

1.6.1994

 M24

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 juni 1994

  L 187

11

22.7.1994

 M25

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juli 1994

  L 214

17

19.8.1994

 M26

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 juli 1995

  L 181

42

1.8.1995

 M27

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juli 1995

  L 190

9

11.8.1995

 M28

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juli 1995

  L 190

11

11.8.1995

 M29

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 januari 1996

  L 30

52

8.2.1996

 M30

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 februari 1996

  L 107

1

30.4.1996

 M31

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 11 oktober 1996

  L 267

29

19.10.1996

 M32

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 oktober 1996

  L 279

33

31.10.1996

 M33

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 12 december 1996

  L 3

9

7.1.1997

 M34

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 februari 1997

  L 62

39

4.3.1997

 M35

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 oktober 1997

  L 295

37

29.10.1997

 M36

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 februari 1998

  L 46

8

17.2.1998

 M37

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 oktober 1998

  L 286

53

23.10.1998

 M38

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 oktober 1998

  L 296

16

5.11.1998

 M39

Beschikking van de Commissie van 5 maart 1999

  L 83

77

27.3.1999

 M40

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 maart 1999

  L 87

13

31.3.1999

 M41

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30 april 1999

  L 117

52

5.5.1999

 M43

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juli 1999

  L 211

53

11.8.1999

 M44

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 november 1999

  L 300

30

23.11.1999

 M45

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 december 1999

  L 1

17

4.1.2000

 M47

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 februari 2000

  L 51

41

24.2.2000

 M48

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 februari 2000

  L 64

22

11.3.2000

 M49

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2000

  L 74

19

23.3.2000

 M50

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 29 september 2000

  L 260

52

14.10.2000

 M51

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 januari 2001

  L 43

38

14.2.2001

 M52

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 16 oktober 2001

  L 274

22

17.10.2001

 M53

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 januari 2004

  L 17

41

24.1.2004

►M54

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 januari 2004

  L 73

11

11.3.2004

►M55

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 13 april 2004

  L 118

45

23.4.2004

►M56

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 april 2004

  L 208

32

10.6.2004

 M57

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 25 juni 2004

  L 240

7

10.7.2004

 M58

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 juli 2004

  L 248

1

22.7.2004

 M59

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juli 2004

  L 279

30

28.8.2004

 M60

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 3 december 2004

  L 373

52

21.12.2004

►M61

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 14 maart 2005

  L 72

35

18.3.2005

 M62

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 augustus 2005

  L 216

11

20.8.2005

 M63

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 24 oktober 2005

  L 282

22

26.10.2005

 M64

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 januari 2006

  L 7

23

12.1.2006

 M65

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 maart 2006

  L 93

65

31.3.2006

►M66

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 april 2006

  L 108

28

21.4.2006

 M67

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 februari 2006

  L 134

34

20.5.2006

 M68

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juni 2006

  L 183

20

5.7.2006

 M69

VERORDENING (EG) Nr. 1791/2006 VAN DE RAAD van 20 november 2006

  L 363

1

20.12.2006

►M70

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 november 2007

  L 296

29

15.11.2007

 M71

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 17 januari 2008

  L 15

33

18.1.2008

 M72

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 31 juli 2008

  L 207

36

5.8.2008

►M73

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 juni 2008

  L 261

1

30.9.2008

 M74

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 21 november 2008

  L 316

14

26.11.2008

►M75

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 december 2008

  L 2

11

6.1.2009


Gewijzigd bij:

 A1

Toetredingsakte van Oostenrijk, Finland en Zweden

  C 241

21

29.8.1994

 

(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

  L 001

1

..

 A2

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

  L 236

33

23.9.2003


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 039, 11.2.2004, blz. 23  (81/04)

►C2

Rectificatie, PB L 396, 31.12.2004, blz. 62  (410/04)




▼B

▼M54

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 21 december 1976

tot vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen, alsmede tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren en vers vlees daarvan

(79/542/EEG)

▼B



DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen ( 1 ), gewijzigd bij Richtlijn 77/98/EEG ( 2 ), inzonderheid op artikel 3, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het bij Richtlijn 72/462/EEG ingevoerde stelsel berust op de vaststelling van een lijst van de derde landen of delen van derde landen, waaruit de Lid-Staten de invoer toestaan van runderen en varkens en van vers vlees van runderen, varkens, schapen en geiten, alsmede van eenhoevige dieren die als huisdieren worden gehouden, dan wel van een of meer van deze categorieën dieren en vers vlees;

Overwegende dat bij de vaststelling, of een land of een deel van een land op de lijst kan worden geplaatst, zowel voor dieren als voor vers vlees, onder meer rekening moet worden gehouden met de in artikel 3, lid 2, van voornoemde richtlijn omschreven criteria;

Overwegende dat de landen die voorkomen op de lijst in de bijlage van deze beschikking en die van oudsher leveranciers van de Lid-Staten zijn, geacht kunnen worden aan deze criteria te voldoen;

Overwegende evenwel dat deze lijst wordt vastgesteld onder voorbehoud van de daarin volgens de procedure van artikel 30 van Richtlijn 72/462/EEG aan te brengen wijzigingen of aanvullingen; dat het met name, inzonderheid op basis van aanvullende gegevens, nodig zou kunnen blijken de toegestane invoer te beperken of uit te breiden tot bepaalde categorieën dieren en vers vlees; dat het bovendien in bepaalde gevallen zowel voor dieren als voor vers vlees noodzakelijk zal kunnen zijn de delen van landen te omschrijven waaruit invoer wordt toegestaan;

Overwegende dat de lijst van derde landen weliswaar een van de grondslagen is van de in Richtlijn 72/462/EEG bedoelde communautaire regeling voor de invoer uit derde landen, doch dat andere maatregelen, met name op het gebied van de hygiëne en in de veterinairrechtelijke sfeer, getroffen moeten worden om deze regeling nader te bepalen; dat het derhalve van belang is een gecoördineerde tenuitvoerlegging van al deze maatregelen mogelijk te maken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:



▼M54

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

Bij deze beschikking worden gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap van levende dieren, met uitzondering van paardachtigen, en voor de invoer van vers vlees ►M61  ————— ◄ van die dieren, met inbegrip van paardachtigen, doch met uitsluiting van vleesbereidingen.

Deze beschikking is niet van toepassing op de invoer van niet-gedomesticeerde dieren voor shows of tentoonstellingen, wanneer die dieren niet regelmatig worden gehouden of gefokt, noch op niet-gedomesticeerde dieren die deel uitmaken van circussen of die bestemd zijn voor wetenschappelijke doeleinden, met inbegrip van instandhouding of proeven, in een instelling, instituut of centrum die/dat is erkend overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 92/65/EEG.

Voor de invoer van dieren en vers vlees overeenkomstig deze beschikking blijven de in de Europese levensmiddelenregelgeving vastgestelde voorschriften van toepassing.

Artikel 2

Definities

In het kader van deze beschikking zijn de volgende definities van toepassing:

a) dieren: landzoogdieren van alle soorten die behoren tot de taxa Proboscidea en Artiodactyla, alsmede kruisingen daarvan;

b) bedrijf: een landbouwbedrijf of een andere onder officieel toezicht staande agrarische, industriële of commerciële onderneming, met inbegrip van dierentuinen, pretparken, wildparken en jachtgebieden waar normaliter dieren worden gehouden of gefokt;

c) opgemaakte slachtafvallen: afvallen waaruit de beenderen, het kraakbeen, de trachea en de belangrijkste bronchiën, de lymfeklieren en het daaraan vastzittende bindweefsel, het vet en de mucus volledig zijn verwijderd; wanneer het gaat om vlees van als huisdier gehouden runderen, worden ook de hele kauwspieren, ingesneden overeenkomstig hoofdstuk VIII, punt 41, onder a), van bijlage I bij Richtlijn 64/433/EEG van de Raad als opgemaakte slachtafvallen beschouwd.

Artikel 3

Voorwaarden voor de invoer van levende dieren in de Gemeenschap

Levende dieren mogen in de Gemeenschap alleen worden ingevoerd wanneer zij voldoen aan het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 6.

Artikel 4

Plaats van herkomst van levende dieren

De dieren moeten komen van het grondgebied van een derde land of een deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in deel 1 van bijlage I en waarvoor, in de overeenkomstige kolom 4, is aangegeven welk specifiek model van het veterinair certificaat voor deze dieren moet worden gebruikt.

Artikel 5

Specifieke voorwaarden

De dieren moeten voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in het certificaat volgens het desbetreffende in deel 2 van bijlage I vastgestelde model, met inachtneming van de specifieke voorwaarden die zijn vermeld in kolom 6 van de tabel in deel 1 van bijlage I, en zij moeten, wanneer dat is aangegeven in kolom 5 van de tabel, ook voldoen aan de aanvullende garanties die eventueel in dat certificaat zijn opgenomen.

Indien zulks door de lidstaat van bestemming wordt gevraagd, moeten de betrokken dieren ook voldoen aan de aanvullende certificeringseisen die met betrekking tot deze lidstaat zijn vastgesteld in het certificaat volgens het desbetreffende in deel 2 van bijlage I vastgestelde model.

Artikel 6

Vervoer van levende dieren bij invoer in de Gemeenschap

1.  De dieren mogen niet worden geladen in een vervoermiddel waarmee ook andere dieren worden vervoerd die niet bestemd zijn voor de Gemeenschap of die een lagere gezondheidsstatus hebben.

2.  Tijdens het vervoer naar de Gemeenschap mogen de dieren niet worden afgeladen op het grondgebied van een derde land of een deel daarvan, dat niet is erkend om die dieren in de Gemeenschap in te voeren.

3.  Tijdens het vervoer naar de Gemeenschap mogen de dieren niet over de weg, per spoor of op eigen kracht worden verplaatst via het grondgebied van een derde land of een deel daarvan, dat niet is erkend om die dieren in de Gemeenschap in te voeren.

4.  De dieren moeten in de grensinspectiepost van de Gemeenschap aankomen binnen tien dagen na de datum van lading in het derde land van verzending en zij moeten vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat is opgesteld volgens het desbetreffende model en dat is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer.

Bij vervoer over zee mag de periode van tien dagen worden verlengd met de duur van de zeereis. Daartoe moet het originele exemplaar van de verklaring van de kapitein van het schip, opgesteld overeenkomstig het addendum in deel 3.A van bijlage I, bij het veterinair certificaat worden gevoegd.

Artikel 7

Na invoer toe te passen voorschriften

Na invoer moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/496/EEG:

i) dieren die bestemd zijn om onmiddellijk te worden geslacht, onverwijld worden overgebracht naar het slachthuis van bestemming, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht;

ii) dieren die bestemd zijn voor fok-, gebruiks- of mestdoeleinden, en dieren die bestemd zijn voor dierentuinen, pretparken en wildparken of jachtgebieden, onverwijld worden overgebracht naar het bedrijf van bestemming waar zij ten minste 30 dagen moeten blijven voordat zij dat bedrijf weer mogen verlaten, behoudens om rechtstreeks naar een slachthuis te worden gevoerd.

Artikel 8

Voorschriften voor de invoer van vers vlees in de Gemeenschap

Invoer in de Gemeenschap van vers vlees voor menselijke consumptie, afkomstig van de in artikel 2 omschreven dieren en van paardachtigen, mag alleen worden toegestaan indien het vlees voldoet aan het bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11.

Artikel 9

Plaats van herkomst van vers vlees

Vers vlees moet komen van het grondgebied van een derde land of een deel daarvan dat is vermeld in de kolommen 1, 2 en 3 van de tabel in deel 1 van bijlage II en waarvoor, in de overeenkomstige kolom 4, is aangegeven welk specifiek model van het veterinair certificaat voor dat vlees moet worden gebruikt.

Artikel 10

Specifieke voorwaarden

Vers vlees moet voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in het certificaat volgens het desbetreffende, in deel 2 van bijlage II vastgestelde model, met inachtneming van de specifieke voorwaarden die zijn vermeld in kolom 6 van de tabel in deel 1 van bijlage II, en moet, wanneer dat is aangegeven in kolom 5 van de tabel, ook voldoen aan de aanvullende garanties die eventueel in dat certificaat zijn opgenomen.

Artikel 11

Het aanbieden van vers vlees in een grensinspectiepost van de Gemeenschap

Wanneer vers vlees wordt aangeboden in een grensinspectiepost van de Gemeenschap, moet het vergezeld gaan van een veterinair certificaat dat is opgesteld volgens het desbetreffende model en dat is ingevuld en ondertekend door een officiële dierenarts van het derde land van uitvoer.

Artikel 12

Na invoer geldende voorschriften

1.  De onderstaande categorieën vers vlees moeten na invoer onverwijld worden overgebracht naar de verwerkingsinrichting van bestemming, overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG:

a) niet-onthuide karkassen van vrij evenhoevig wild, bestemd voor menselijke consumptie na verdere verwerking;

b) opgemaakte slachtafvallen van als huisdier gehouden runderen, bestemd voor menselijke consumptie als vleesproduct na verdere hittebehandeling in de vorm van koken tot een kerntemperatuur van ten minste 80 °C of sterilisatie in hermetisch gesloten recipiënten tot een Fo-waarde van ten minste 3.

2.  Voor de in lid 1, onder b), bedoelde categorieën producten moet de inrichting van bestemming door de lidstaat waar zij is gevestigd, speciaal zijn erkend en geregistreerd voor het verwerken van dergelijke producten.

3.  Volgens de bij Beschikking 2001/106/EG vastgestelde procedures melden de lidstaten aan elkaar en aan de Commissie:

a) de naam en het adres van de inrichtingen als bedoeld in lid 2, en van de plaatselijke bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op deze inrichtingen alsmede

b) de categorieën producten waarvoor deze inrichtingen zijn erkend en geregistreerd.

▼M55

Artikel 12 bis

De lidstaten zorgen ervoor dat zendingen vlees voor menselijke consumptie, met inbegrip van gehakt vlees, die op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en bestemd zijn om onmiddellijk of na opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG naar een derde land te worden doorgevoerd en niet om in de Gemeenschap te worden ingevoerd, voldoen aan de volgende voorschriften:

a) de zendingen zijn afkomstig van het grondgebied van een derde land of deel daarvan, dat in bijlage II, deel 1, is opgenomen voor de invoer van vers vlees van de betrokken diersoort;

b) zij voldoen aan de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor de betrokken diersoort zoals aangegeven in het desbetreffende model van een veterinair certificaat overeenkomstig bijlage II, deel 2;

c) zij gaan vergezeld van een veterinair certificaat volgens het model in bijlage III, dat door een officiële dierenarts van de bevoegde veterinaire dienst van het betrokken derde land is ondertekend;

d) de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zendingen kunnen worden doorgevoerd of opgeslagen, al naar gelang het geval.

Artikel 12 ter

1.  In afwijking van artikel 12 bis staan de lidstaten toe dat zendingen die afkomstig zijn uit en bestemd zijn voor Rusland, rechtstreeks of via een ander derde land, over de weg of per spoor door de Gemeenschap worden doorgevoerd tussen de daartoe aangewezen communautaire grensinspectieposten die zijn vermeld in bijlage IV, onder de volgende voorwaarden:

a) de zending is in de grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap door de veterinaire dienst van de bevoegde autoriteit verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien;

b) de documenten die de zending vergezellen, zoals bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 97/78/EG, worden op elke bladzijde door de officiële dierenarts van de bevoegde autoriteit waaronder de grensinspectiepost valt, voorzien van het stempel „ALLEEN VOOR DOORVOER DOOR DE EG NAAR RUSLAND”;

c) aan de procedurevoorschriften van artikel 11 van Richtlijn 97/78/EG is voldaan;

d) de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van binnenkomst heeft op het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst verklaard dat de zending kan worden doorgevoerd.

2.  Het lossen of opslaan van dergelijke zendingen op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG is niet toegestaan.

3.  De bevoegde autoriteit verricht op gezette tijden audits om na te gaan of de aantallen zendingen en hoeveelheden producten die het grondgebied van de Gemeenschap binnengekomen zijn en verlaten hebben, met elkaar in overeenstemming zijn.

▼M54

Artikel 13

Certificering

De voor de invoer van levende dieren en van vers vlees in de Gemeenschap vereiste veterinaire certificaten als bedoeld in deze beschikking, worden opgesteld met inachtneming van de opmerkingen in deel 2 van de bijlagen I en II. Dit sluit evenwel niet uit dat gebruik kan worden gemaakt van een elektronisch certificeringssysteem of een ander overeengekomen systeem, voorzover het op communautair niveau is geharmoniseerd.

▼B

Artikel ►M54  14 ◄

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.




▼M66

BIJLAGE I

LEVENDE DIEREN

▼M73

DEEL 1



Lijst van derde landen of delen daarvan (1)

Land (a)

Gebiedscode

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Bijzondere voorwaarden

Model(len)

AG

1

2

3

4

5

6

CA — Canada

CA-0

Het hele land

POR-X

 

IVb IX

CA-1

Het hele land met uitzondering van het gebied Okanagan Valley in British Columbia, omschreven als volgt:

— vanaf het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 120o15’ WL, 49o NB

— noordwaarts tot het punt met de coördinaten 119o35’ WL, 50o30’ NB

— noordoostwaarts tot het punt met de coördinaten 119o WL, 50o45’ NB

— zuidwaarts tot het punt op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten van Amerika met de coördinaten 118o15’ WL, 49o NB

BOV-X, OVI-X, OVI-Y RUM (2)

A

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

 (3)

 
 

CL — Chili

CL-0

Het hele land

BOV-X, OVI-X, RUM

 
 

POR-X, SUI

B

 

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

OVI-X, RUM

 

V

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y

 
 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y RUM, OVI-X, OVI-Y

 
 

POR-X, POR-Y

B

ME — Montenegro

ME-0

Het hele land

 
 

I

MK — voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

 
 

I

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, POR-X, POR-Y OVI-X, OVI-Y

 

III V

PM — Saint-Pierre en Miquelon

PM-0

Het hele land

BOV-X, BOV-Y, RUM, OVI-X, OVI-Y CAM

 
 

RS — Servië (5)

RS-0

Het hele land

 
 

I

(1)   Onverminderd de specifieke certificeringsvoorschriften die in relevante overeenkomsten van de Gemeenschap met derde landen zijn vastgelegd.

(2)   Uitsluitend voor levende dieren die niet tot de Cervidae behoren

(3)   Certificaten overeenkomstig de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).

(4)   Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgelegd overeenkomstig de conclusies van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(5)   Uitgezonderd Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Bijzondere voorwaarden (zie de voetnoten in elk certificaat)

„I”

:

Voor doorvoer via het grondgebied voor uit een lidstaat verzonden en voor een lidstaat bestemde slachtdieren in vrachtwagens die zijn verzegeld met een zegel dat van een volgnummer is voorzien. Het zegelnummer moet worden ingevuld op het gezondheidscertificaat volgens het model in bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (voor runderen en varkens) en model I in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (voor schapen en geiten). Bovendien moet het zegel intact zijn bij aankomst in de aangewezen grensinspectiepost van binnenkomst in de Gemeenschap en moet het zegelnummer in Traces worden geregistreerd. Het certificaat moet vóór de doorvoer van de zending via een derde land op het punt van uitgang in de lidstaat van oorsprong door de bevoegde veterinaire autoriteiten worden afgestempeld met een stempel met de volgende tekst: „UITSLUITEND VOOR DOORVOER TUSSEN VERSCHILLENDE DELEN VAN DE EUROPESE UNIE VIA DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË/MONTENEGRO/SERVIË (niet van toepassing zijnde landen schrappen).”.

„II”

:

Gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„III”

:

Gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„IVa”

:

Gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„IVb”

:

Gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat BOV-X.

„V”

:

Gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat OVI-X.

„VI”

:

Geografische beperkingen.

„VII”

:

Gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM.

„VIII”

:

Gebied dat als officieel brucellosevrij is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat RUM.

„IX”

:

Gebied dat als officieel vrij van de ziekte van Aujeszky is erkend in het kader van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap van dieren die zijn gecertificeerd volgens het modelcertificaat POR-X.

DEEL 2

Modellen van veterinaire certificaten

Modellen

„BOV-X”

:

Veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).

„BOV-Y”

:

Veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„OVI-X”

:

Veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksschapen (Ovis aries) en fok- en/of gebruiksgeiten (Capra hircus).

„OVI-Y”

:

Veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„POR-X”

:

Veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksvarkens (Sus scrofa).

„POR-Y”

:

Veterinair certificaat voor als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.

„RUM”

:

Veterinair certificaat voor dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae.

„SUI”

:

Veterinair certificaat voor niet-gedomesticeerde Suidae, Tayassuidae en Tapiridae.

„CAM”

:

Bijzondere verklaring voor de invoer van dieren uit Saint-Pierre en Miquelon volgens de in deel 4 van bijlage I vastgelegde voorwaarden

AG (Aanvullende garanties)

„A”

:

Garanties inzake tests op bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte bij dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X (punt II.2.8 B), OVI-X (punt II.2.6 D) en RUM (punt II.2.6).

„B”

:

Garanties inzake tests op vesiculaire varkensziekte en klassieke varkenspest bij dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt II.2.4 B) en SUI (punt II.2.4 B).

„C”

:

Garanties inzake een test op brucellose bij dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model POR-X (punt II.2.4 C) en SUI (punt II.2.4 C).

Opmerkingen



a)  Het land van uitvoer stelt een veterinair certificaat op overeenkomstig het in deel 2 van bijlage I vastgestelde model, naar gelang van de betrokken diersoort. Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land zijn vereist en, naar gelang van het geval, ook de aanvullende garanties die zijn vereist voor het derde land van uitvoer of een deel daarvan.

Indien de EU-lidstaat van bestemming dat vereist, worden de aanvullende certificeringsvoorschriften voor de betrokken dieren opgenomen in het origineel van het veterinair certificaat.

b)  Er moet één afzonderlijk certificaat worden opgesteld voor dieren die afkomstig zijn uit één gebied als vermeld in de kolommen 2 en 3 van deel 1 van bijlage I, die verzonden worden naar dezelfde bestemming en vervoerd worden in dezelfde spoorwegwagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip.

c)  Het originele exemplaar van elk certificaat bestaat uit één blad waarvan beide zijden worden gebruikt, of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen.

d)  Het wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost zal worden uitgevoerd en van de EU-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere taal van de Gemeenschap wordt gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

e)  Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt I.28 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele certificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende officiële dierenarts.

f)  Indien het certificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

g)  Het originele exemplaar van het certificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend in de laatste 24 uur vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Gemeenschap. De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer moeten er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad.

De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken.

h)  Het originele exemplaar van het certificaat vergezelt de zending tot in de EU-grensinspectiepost.

i)  Het certificaat is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte.

Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis. Daartoe wordt een verklaring van de kapitein van het schip, opgesteld overeenkomstig het addendum in deel 3 van bijlage I bij deze beschikking, aan het originele formulier van het veterinair certificaat vastgehecht.

j)  Dieren mogen niet samen worden vervoerd met dieren die niet bestemd zijn voor de Europese Gemeenschap of die een lagere gezondheidsstatus hebben.

k)  Tijdens het vervoer naar de Europese Gemeenschap mogen de dieren niet worden afgeladen op het grondgebied van een land of een deel van een land dat niet erkend is voor invoer van de betrokken dieren in de Gemeenschap.

l)  Het in vak I.2 en vak II.a ingevulde referentienummer moet door de bevoegde autoriteit zijn toegekend.

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitdI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangsteI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)01.02I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokken MestenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke benaming)Ras Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht

LAND Model BOV-XDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad);II.1.3. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) (2) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel I, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) als er in het betrokken land inheemse gevallen van BSE geweest zijn, zijn de dieren geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (3) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (4) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren ten minste twee jaar na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast, of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ……….(5), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en]

(1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert …… (datum), als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van …. (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de andere onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.5. zij komen uit beslagen:a) waarvoor een officiële regeling voor de bestrijding van enzoötische boviene leukose geldt en waar de laatste twee jaar geen enkele aanwijzing van enzoötische boviene leukose is gevonden, noch op grond van klinisch onderzoek, noch op grond van een laboratoriumtest,b) waarvoor geen beperkende maatregelen gelden krachtens de nationale wetgeving met betrekking tot de uitroeiing van tuberculose en brucellose, enc) die als officieel tuberculosevrij en officieel brucellosevrij zijn erkend; (6)II.2.6. zij:(1) (7) hetzij [komen uit een gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend;] (6)(1) hetzij [hebben negatief gereageerd op een intradermale tuberculinatie die in de laatste 30 dagen is verricht;] (8)(1) hetzij [zijn jonger dan zes weken;]II.2.7. zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(1) (7) hetzij [komen uit een gebied dat als officieel tuberculosevrij is erkend;] (6)(1) hetzij [zij hebben in de laatste 30 dagen een serumagglutinatietest ondergaan waarbij een brucellatiter is geconstateerd van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per ml;] (8)(1) hetzij [zijn jonger dan 12 maanden;](1) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;]

II.2.8. A. zij:(1) (7) hetzij [komen van beslagen die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose zijn erkend;] (6)(1) hetzij [komen uit een gebied dat als officieel vrij van enzoötische boviene leukose is erkend;] (6)(1) hetzij [hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een individuele test op enzoötische boviene leukose;] (8)(1) hetzij [zijn jonger dan 12 maanden;](1) hetzij [zijn niet ouder dan 30 maanden en elk dier is op ten minste twee plaatsen op de achtervoeten gemerkt om aan te geven dat het gaat om een dier dat uitsluitend bestemd is om te worden vetgemest voor de vleesproductie;] (9)(1) (10) [II.2.8. B. zij hebben tweemaal negatief gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatieperiode/quarantaineperiode, namelijk op … (datum), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op …. (datum), dit is in de laatste 10 dagen voor de uitvoer;]II.2.9. zij worden/zijn (1) zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden:(1) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap,](1) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de laatste 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.10. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.11. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.12. zij zijn op ……………….. (11) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3.Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(1) (12) [II.4.Specifieke voorschriftenII.4.1. Volgens officiële informatie zijn ten minste in de laatste 12 maanden op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst geen klinische of pathologische tekenen van infectieuze boviene rinotracheïtis (IBR) gevonden.

II.4.2. De onder I.28 genoemde dieren:a) zijn de laatste 30 dagen vóór verzending met het oog op uitvoer geïsoleerd gehouden in een daartoe door de bevoegde autoriteiten erkende inrichting enb) hebben negatief gereageerd op een serologische test op IBR met gebruikmaking van een bloedmonster dat ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting is genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op een dergelijke test gereageerd, enc) zijn niet ingeënt tegen IBR.]OpmerkingenDit certificaat is voor levende fok- en gebruiksrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (bv. oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Soort: „Bos”, „Bison” of „Bubalus” aangeven, al naar het geval.— Vak I.28: Leeftijd: geboortedatum (dd/mm/jj).— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).— Vak I.28: Ras: zuiver ras of kruising.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Alleen als de dieren geboren en ononderbroken gehouden zijn in een land of gebied dat overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) Alleen als het land of gebied van oorsprong overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Alleen als het land of gebied van oorsprong niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(5) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).

(6) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad en gebieden en beslagen die vrij zijn van enzoötische boviene leukose overeenkomstig deel II van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad.(7) Alleen voor een gebied waarvoor de vermelding „II” betreffende tuberculose, „III” betreffende brucellose en/of „IVa” of „IVb” betreffende enzoötische boviene leukose is opgenomen in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(8) Tests die zijn uitgevoerd volgens het protocol dat voor de desbetreffende ziekte is beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad.(9) Het merkteken heeft de vorm van een L, waarbij de opstaande poot een lengte heeft van 13 cm en de liggende poot een lengte van 7 cm, en beide poten 1 cm dik zijn. Het moet worden aangebracht met de techniek die bekend staat als vriesbranden.(10) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat.Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad.(11) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.(12) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming, overeenkomstig Beschikking 2004/558/EG van de Commissie, zoals laatstelijk gewijzigd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)01.02I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Ras Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model BOV-YDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad);II.1.3. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) (2) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel I, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) als er in het betrokken land inheemse gevallen van BSE geweest zijn, zijn de dieren geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (3) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.](1) (4) hetzij [a) de dieren zijn geïdentificeerd met een permanent identificatiesysteem waarmee het moederdier en het beslag van oorsprong getraceerd kunnen worden, en het gaat niet om blootgestelde dieren zoals omschreven in bijlage II, hoofdstuk C, deel II, punt 4, onder b), iv), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;b) de dieren zijn geboren ten minste twee jaar na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast, of na de datum waarop het laatste inheemse geval van BSE is geboren indien dat later is.]II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ………(5), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en]

(1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de andere onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.5. zij komen uit beslagen:a) waarvoor een officiële regeling voor de bestrijding van enzoötische boviene leukose geldt, enb) waarvoor geen beperkende maatregelen gelden krachtens de nationale wetgeving met betrekking tot de uitroeiing van tuberculose en brucellose, enc) die als officieel tuberculosevrij zijn erkend;(6)II.2.6. zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(1) hetzij [komen uit beslagen die als officieel brucellosevrij zijn erkend;](6)(1) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;]II.2.7. elk dier is op ten minste twee plaatsen op de achtervoeten gemerkt om aan te geven dat het gaat om een dier dat uitsluitend bestemd is om onmiddellijk te worden geslacht;(7)II.2.8. zij worden/zijn(1), zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden:(1) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap,](1) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.9. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;

II.2.10. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.11. zij zijn op .. (8) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3.Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat is voor levende slachtrunderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden overgebracht, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (bv. oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Soort: „Bos”, „Bison” of „Bubalus” aangeven, al naar het geval.— Vak I.28: Leeftijd: geboortedatum (dd/mm/jj).— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Alleen als de dieren geboren en ononderbroken gehouden zijn in een land of gebied dat overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) Alleen als het land of gebied van oorsprong overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).

(4) Alleen als het land of gebied van oorsprong niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(5) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(6) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad.(7) Het merkteken heeft de vorm van een L, waarbij de opstaande poot een lengte heeft van 13 cm en de liggende poot een lengte van 7 cm, en beide poten 1 cm dik zijn. Het moet worden aangebracht met de techniek die bekend staat als vriesbranden.(8) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitdI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokken MestenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Ras Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model OVI-XDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaatII.b.II.1 Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ……… (2), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, „peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en](1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, „peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de andere onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;

II.2.4. voor zover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de dieren:a) komen zij niet van een bedrijf en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf waar een van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:i) besmettelijke agalactie van het schaap of van de geit (Mycoplasma agalactiae, Mycoplasma capricolum, Mycoplasma mycoides var. mycoides „large colony”), in de laatste zes maanden,ii) paratuberculose en kaasachtige lymfadenitis, in de laatste twaalf maanden,iii) longadenomatose, in de laatste drie jaar,iv) zwoegerziekte en capriene virale artritis/encefalitis:(1) hetzij [in de laatste drie jaar,](1) hetzij [in de laatste 12 maanden, indien de met een van deze ziekten besmette dieren zijn geslacht en de overblijvende dieren negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht;]b) geldt voor de dieren een officiële meldingsplicht voor deze ziekten, enc) zijn de dieren in de laatste drie jaar vóór de uitvoer vrij geweest van klinische of andere symptomen van tuberculose en brucellose;II.2.5. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.6. A. zij komen uit:(1) (3) hetzij [[het onder I.8 omschreven gebied, dat als officieel brucellosevrij is erkend;](1) hetzij [het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven, waar wat brucellose (Brucella melitensis) betreft:a) alle gevoelige dieren sedert 12 maanden vrij zijn van klinische of andere symptomen van de ziekte;b) een representatief aantal schapen en geiten ouder dan zes maanden jaarlijks serologisch wordt getest; (4)(1) (5) hetzij [c) geen van de schapen of geiten tegen deze ziekte is ingeënt, behalve dieren die meer dan twee jaar geleden zijn ingeënt met Rev. 1-vaccin;d) de laatste twee tests (6), die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht op ……. (datum) en op ……. (datum) bij alle schapen en geiten ouder dan zes maanden een negatieve uitslag gaven;](1) hetzij [c) schapen en geiten jonger dan zeven maanden tegen de ziekte worden ingeënt met Rev. 1-vaccin;d) de laatste twee tests (6), die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht,— op ……. (datum) en op ……. (datum) bij alle niet-gevaccineerde schapen en geiten ouder dan zes maanden, en— op ……. (datum) en op ……. (datum) bij alle gevaccineerde schapen en geiten ouder dan 18 maandeneen negatieve uitslag gaven, en]e) alleen schapen en geiten worden gehouden die aan ten minste de bovenstaande eisen voldoen;]

(1) [II.2.6. B. de niet-gecastreerde rammen hebben de laatste 60 dagen voortdurend verbleven op een bedrijf waar sedert 12 maanden geen enkel geval van besmettelijke epididymitis (Brucella ovis) is geconstateerd en bij deze rammen is in de laatste 30 dagen een complementbindingsreactie voor de opsporing van besmettelijke epididymitis verricht, met een resultaat van minder dan 50 IE per ml;]II.2.6. C. met betrekking tot scrapie geldt het volgende:(1) (7) [II.2.6. C.1. indien de dieren bestemd zijn voor een lidstaat waarvoor hoofdstuk A, deel I, onder b) of c), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van toepassing is voor het gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, voldoen zij aan de garanties die in de in die punten bedoelde programma’s zijn vastgelegd en aan de door de EU-lidstaten van bestemming vereiste garanties met betrekking tot scrapie, en](1) hetzij [II.2.6. C.2. het zijn gebruiksdieren die geboren en zonder onderbreking gehouden zijn op bedrijven waar nooit een geval van scrapie is vastgesteld;](1) (8) hetzij [II.2.6. C.2. zij zijn sinds de geboorte of ten minste de laatste drie jaar ononderbroken op een of meer bedrijven gehouden die sinds ten minste drie jaar aan de volgende eisen voldoen:— op het bedrijf worden regelmatig officiële veterinaire controles verricht;— de dieren zijn geïdentificeerd overeenkomstig de communautaire wetgeving;— er zijn geen gevallen van scrapie vastgesteld;— alle dieren ouder dan 18 maanden op deze bedrijven die zijn gestorven of zijn gedood (met uitzondering van dieren die in het kader van een dierziekte-uitroeiingscampagne zijn gedood of voor menselijke consumptie zijn geslacht) zijn op scrapie onderzocht volgens de laboratoriummethoden in bijlage X, hoofdstuk C, punt 3.2, onder b), bij Verordening (EG) nr. 999/2001;— afgezien van schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR zijn alleen schapen en geiten afkomstig van bedrijven die aan de bovengenoemde eisen voldoen, op het bedrijf binnengebracht;](1) hetzij [II.2.6. C.2. het zijn schapen met prioneiwitgenotype ARR/ARR, zoals gedefinieerd in bijlage I bij Beschikking 2002/1003/EG van de Commissie;](1)(9) [II.2.6. D. zij hebben tweemaal negatief gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatieperiode/quarantaineperiode, namelijk op … (datum), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op …. (datum), dit is in de laatste 10 dagen voor de uitvoer;]II.2.7. zij worden/zijn(1), zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden,(1) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap,](1) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;

II.2.8. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.9. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.10. zij zijn op ………….. (10) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat is voor levende als landbouwhuisdier gehouden fok- en gebruiksschapen (Ovis aries) en fok- en gebruiksgeiten (Capra hircus). Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 01.04.10 of 01.04.20.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Soort: „Ovis aries” of „Capra hircus” aangeven, al naar het geval.— Vak I.28: Leeftijd: (maanden).— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).

Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) Alleen voor een gebied waarvoor de vermelding „V” is opgenomen in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Het representatieve aantal op brucellose te testen dieren omvat per bedrijf:— alle niet-gecastreerde mannelijke dieren ouder dan 6 maanden die niet tegen brucellose zijn ingeënt,— alle niet-gecastreerde mannelijke dieren ouder dan 18 maanden die tegen brucellose zijn ingeënt,— alle dieren die sedert de laatste tests op het bedrijf zijn binnengebracht, en— 25 % van de geslachtsrijpe vrouwelijke dieren, met een minimum van 50 dieren.(5) Deze vermelding is vereist wanneer de dieren bestemd zijn voor een lidstaat die of een deel van een lidstaat dat is opgenomen in een van de bijlagen bij Beschikking 93/52/EEG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd).(6) Overeenkomstig deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad.Wanneer het gaat om meer dan één bedrijf van herkomst moet de datum van de laatste test op elk bedrijf duidelijk worden vermeld.(7) Garanties met betrekking tot een programma voor de bestrijding van scrapie, zoals gevraagd door de EU-lidstaat van bestemming, op grond van artikel 15 en bijlage IX, hoofdstuk E, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad.(8) Wanneer het gaat om dieren die uitsluitend bestemd zijn voor fokdoeleinden.(9) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat. Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad.(10) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTelI.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTelI.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Ras Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model OVI–YDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ………(1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, „peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en](2) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, „peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de andere onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;

II.2.5. zij worden/zijn(2), zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden,(2) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap,](2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.6. met betrekking tot scrapie geldt het volgende:(2) (3) [indien de dieren bestemd zijn voor een lidstaat waarvoor hoofdstuk A, deel I, onder b) of c), van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van toepassing is voor het gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, voldoen zij aan de garanties die in de in die punten bedoelde programma’s zijn vastgelegd, zoals bepaald in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 546/2006 van de Commissie, en](2) hetzij [zijn de dieren geboren en zonder onderbreking gehouden op bedrijven waar nooit enig geval van scrapie is gediagnosticeerd;](2) hetzij [zijn het schapen van het prioneiwitgenotype ARR/ARR als omschreven in bijlage I bij Beschikking 2002/1003/EG van de Commissie, en komen zij van een bedrijf waar sedert zes maanden geen enkel geval van scrapie is gemeld;]II.2.7. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.8. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.9. zij zijn op ………….. (4) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.OpmerkingenDit certificaat is voor levende als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden overgebracht, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht.

Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 01.04.10 of 01.04.20.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Soort: „Ovis aries” of „Capra hircus” aangeven, al naar het geval.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).Deel II(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Garanties met betrekking tot een programma voor de bestrijding van scrapie, zoals gevraagd door de EU-lidstaat van bestemming, op grond van artikel 15 en bijlage IX, hoofdstuk E, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad.(4) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemmingb ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangsteI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)01.03I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokken MestenI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model POR-XDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ………(1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte en vesiculair exantheem, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en](2) hetzij [a) i) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer](2), sedert 12 maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, vesiculair exantheem, [klassieke varkenspest](2) en [vesiculaire varkensziekte](2), en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert …… (datum) als vrij van [mond-en-klauwzeer](2), [klassieke varkenspest](2) en [vesiculaire varkensziekte](2) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en][b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en in die periode heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. A. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;(2) (3) [II.2.4. B. zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een test op antilichamen tegen vesiculaire varkensziekte en een test op antilichamen tegen klassieke varkenspest;](2) (4) [II.2.4. C. zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een gebufferde Brucella-antigeentest op varkensbrucellose;]

II.2.5. zij komen uit beslagen waarvoor geen beperkende maatregelen gelden in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van brucellose;II.2.6. zij worden/zijn(2), zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden,(2) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap,](2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 40 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.7. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.8. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.9. zij zijn op ………….. (5) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (6) [II.4. Specifieke voorschriften[II.4.1. Voor de ziekte van Aujeszky geldt in het onder I.7 genoemde land een meldingsplicht.II.4.2. Volgens officiële gegevens zijn in de laatste 12 maanden op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst en op bedrijven in een gebied met een straal van 5 km rond dat bedrijf geen klinische, pathologische of serologische tekenen van de ziekte van Aujeszky geconstateerd.II.4.3. De onder I.28 genoemde dieren:a) hebben tot op het moment van verzending voor uitvoer, sedert hun geboorte verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst of zij hebben ten minste de laatste drie maanden aldaar verbleven en hebben daarvóór, sedert hun geboorte, verbleven op bedrijven met een gelijkwaardige gezondheidsstatus;b) zijn de laatste 30 dagen vóór de verzending voor uitvoer in een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde inrichting op zodanige wijze geïsoleerd dat direct of indirect contact met andere Suidae uitgesloten was;c) hebben negatief gereageerd op een Elisa-test op de aanwezigheid van gI-antistoffen(7) met gebruikmaking van sera die ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting zijn genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op deze test gereageerd, end) zijn niet ingeënt tegen de ziekte van Aujeszky en hebben geen contact gehad met ingeënte dieren, en het beslag van oorsprong is in de laatste 12 maanden evenmin tegen de ziekte van Aujeszky ingeënt.](2) (8) [II.4.4. ……………..................... (aanvullende eisen en/of tests) …………………………..]

OpmerkingenDit certificaat is voor levende als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksvarkens (Sus scrofa).Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (bv. oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden);— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).Deel II(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) een B staat.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) een C staat.(5) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.(6) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming, overeenkomstig Beschikking 2001/618/EG van de Commissie, zoals laatstelijk gewijzigd, behalve voor de landen waarvoor de vermelding „IX” is opgenomen in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).

(7) Uit te voeren met inachtneming van de normen die zijn vastgesteld in bijlage III bij Beschikking 2001/618/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd). Voor varkens ouder dan vier maanden moet gebruik worden gemaakt van de Elisa voor de opsporing van antilichamen tegen het volledige virus.(8) Aanvullende eisen zijn gevraagd door Finland ten aanzien van transmissible gastro-enteritis.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummertErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (69-code)01.03I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorSlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model POR-YDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van bedrijven waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ………(1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(2) hetzij [a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte en vesiculair exantheem, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, en](2) hetzij [a) i) [sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer](2), sedert 12 maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, vesiculair exantheem, [klassieke varkenspest](2) en [vesiculaire varkensziekte](2), en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enii) sedert …… (datum) als vrij van [mond-en-klauwzeer](2), [klassieke varkenspest](2) en [vesiculaire varkensziekte](2) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben in de laatste 30 dagen geen contact gehad met ingevoerde evenhoevige dieren;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven en in die periode heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte of om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;

II.2.5. zij worden/zijn(2), zonder via een markt te passeren, van het bedrijf van herkomst verzonden,(2) hetzij [rechtstreeks naar de Europese Gemeenschap,](2) hetzij [naar het onder I.13 genoemde officieel erkende verzamelcentrum, gelegen in het onder II.2.1 bedoelde gebied,]en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 40 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.6. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.7. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.8. zij zijn op ………….. (3) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (4) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1. Voor de ziekte van Aujeszky geldt in het onder I.7 genoemde land een meldingsplicht.II.4.2. Volgens officiële informatie zijn in de laatste drie maanden op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst geen klinische, pathologische of serologische tekenen van de ziekte van Aujeszky geconstateerd.II.4.3. De onder I.28 genoemde dieren:a) hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 60 dagen vóór hun verzending voor uitvoer verbleven op het/de onder I.11 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst, enb) zijn niet ingeënt tegen de ziekte van Aujeszky.]OpmerkingenDit certificaat is voor levende als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa), bestemd om na invoer onmiddellijk te worden geslacht.Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het slachthuis van bestemming worden overgebracht, waar zij binnen vijf werkdagen moeten worden geslacht.

Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).Deel II(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.(4) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming, overeenkomstig Beschikking 2001/618/EG van de Commissie, zoals laatstelijk gewijzigd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresNaam ErkenningsnummerAdresNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokken Mesten SlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model RUMDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van een bedrijf waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose en tuberculose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ………(1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, bluetongue, riftdalkoorts, besmettelijke boviene pleuropneumonie, nodulaire dermatose, „peste des petits ruminants”, schapen- en geitenpokken, besmettelijke capriene pleuropneumonie en epizoötische hemorragische ziekte, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enb) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. de dieren hebben(3) hetzij [sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder II.2.1 bedoelde gebied verbleven, en hebben geen contact gehad met evenhoevige dieren die in de laatste zes maanden zijn ingevoerd;]hetzij [gedurende ten minste 60 dagen na de aankomst in het land van verzending verbleven, indien het dieren van de in bijlage I, deel 4, bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vermelde soorten betreft, die rechtstreeks en krachtens de voor iedere soort in bijlage I, deel 4, bij Beschikking 79/542/EEG vermelde voorwaarden minder dan zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap ingevoerd zijn en die na hun vrijgave in het land van uitvoer en vóór verzending naar de EU in ieder geval van dieren met een andere gezondheidsstatus afgezonderd zijn geweest; (2)]II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de(3) onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/inrichting(3) en:a) in de laatste 60 dagen heeft zich op dat bedrijf/die inrichting en in een gebied met een straal van 150 km daaromheen geen geval of uitbraak van bluetongue of epizoötische hemorragische ziekte voorgedaan, enb) in de laatste 40 dagen heeft zich op dat bedrijf/die inrichting en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de andere onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;

II.2.4. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte, noch om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten, en(3) (4) hetzij [zij komen uit een beslag dat als officieel tuberculosevrij is erkend, en](3) (5) hetzij [zij hebben negatief gereageerd op een intradermale tuberculinatie die in de laatste 30 dagen is verricht, en]zij zijn niet ingeënt tegen brucellose en(3) (4) hetzij [zij komen uit een beslag dat als officieel brucellosevrij is erkend;](3) (5) hetzij [zij hebben in de laatste 30 dagen een serumagglutinatietest ondergaan waarbij een brucellatiter is geconstateerd van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per ml;](3) hetzij [het gaat om gecastreerde mannelijke dieren van alle leeftijden;]II.2.5. voor zover ondergetekende daarvan kennis heeft en blijkens een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de dieren:a) komen zij niet van bedrijven/inrichtingen(3), en hebben zij geen contact gehad met dieren van een bedrijf, waar een van de volgende ziekten klinisch is geconstateerd:i) besmettelijke agalactie van het schaap of van de geit (Mycoplasma agalactiae, Mycoplasma capricolum, Mycoplasma mycoides var. mycoides „large colony”), in de laatste zes maanden,ii) paratuberculose en kaasachtige lymfadenitis, in de laatste twaalf maanden,iii) longadenomatose, in de laatste drie jaar,iv) zwoegerziekte en capriene virale artritis/encefalitis:(3) hetzij [in de laatste drie jaar,](3) hetzij [in de laatste 12 maanden, indien de met een van deze ziekten besmette dieren zijn geslacht en de overblijvende dieren negatief hebben gereageerd op twee tests die met een tussenpoos van ten minste zes maanden zijn verricht;]b) geldt voor de dieren een officiële meldingsplicht voor deze ziekten, enc) zijn de dieren in de laatste drie jaar vóór de uitvoer vrij geweest van klinische of andere symptomen van tuberculose en brucellose;(3) (6) [II.2.6. zij hebben tweemaal negatief gereageerd op een serologische test voor de opsporing van antilichamen tegen bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte, uitgevoerd met bloedmonsters waarvan het eerste is genomen bij het begin van de isolatieperiode/quarantaineperiode, namelijk op … (datum), en het tweede ten minste 28 dagen later, namelijk op …. (datum), dit is in de laatste 10 dagen voor de uitvoer;]II.2.7. zij zijn van het onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf rechtstreeks verzonden naar de Europese Gemeenschap en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 30 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;II.2.8. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.9. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;

II.2.10. zij zijn op ………….. (7) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(3) (8) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1. Volgens officiële informatie zijn ten minste in de laatste 12 maanden op het/de(3) onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/inrichting(3) van herkomst geen klinische of pathologische tekenen van infectieuze boviene rinotracheïtis (IBR) gevonden.II.4.2. De onder I.28 genoemde dieren:a) zijn de laatste 30 dagen vóór verzending met het oog op uitvoer geïsoleerd gehouden in een daartoe door de bevoegde autoriteiten erkende inrichting enb) hebben negatief gereageerd op een serologische test op IBR met gebruikmaking van een bloedmonster dat ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting is genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op een dergelijke test gereageerd, enc) zijn niet ingeënt tegen IBR.(3) [II.4.3. ……………………. (aanvullende eisen en/of tests) …………]]OpmerkingenDit certificaat is voor levende dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae. Één certificaat per diersoort gebruiken.Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 01.02, 01.04.10, 01.04.20 of 01.06.19.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden. Op het oormerk is de ISO-code van het land van uitvoer vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).

— Vak I.28: Soort: kies uit de hierna bij de verschillende families vermelde diersoorten:Antilocapridae: Antilocapra spp.;Bovidae: Addax spp., Aepyceros spp., Alcelaphus spp., Ammodorcas spp., Ammotragus spp., Antidorcas spp., Antilope spp., Boselaphus spp., Budorcas spp., Capra spp. (behalve Capra hircus), Cephalophus spp., Connochaetes spp., Damaliscus spp. (inclusief Beatragus), Dorcatragus spp., Gazella spp., Hemitragus spp., Hippotragus spp., Kobus spp., Litocranius spp., Madogua spp., Naemorhedus spp. (inclusief Nemorhaedus em Capricornis), Neotragus spp., Oreamuos spp., Oreotragus spp., Oryx spp., Ourebia spp., Ovibos spp., Ovis spp. (behalve Ovis aries), Patholops spp., Pelea spp., Procapra spp., Pseudois spp., Pseudoryx spp., Raphicerus spp., Redunca spp., Rupicapra spp., Saiga spp., Sigmoceros-Alecelaphus spp., Sylvicapra spp., Syncerus spp., Taurotragus spp., Tetracerus spp., Tragelaphus spp., (inclusief Boocerus).Camelidae: Camelus spp., Lama spp., Vicugna spp.Cervidae: Alces spp., Axis-Hyelaphus spp., Blastocerus spp., Capreolus spp., Cervus-Rucervus spp., Dama spp., Elaphurus spp., Hippocamelus spp., Hydropotes spp., Mazama spp., Megamuntiacus spp., Muntiacus spp., Odocoileus spp., Ozotoceros spp., Pudu spp., Rangifer spp.Giraffidae: Giraffa spp., Okapia spp.Hippopotamidae: Hexaprotodon-Choeropsis spp., Hippopotamus spp.Moschidae: Moschus spp.Tragulidae: Hyemoschus spp., Tragulus-Moschiola spp.Rhinocerotidae: Ceratotherium spp., Dicerorhinus spp., Diceros spp., Rhinoceros spp.Elephantidae: Elephas spp., Loxodonta spp., al naar het geval.Deel II(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(2) In dit geval moet het gezondheidscertificaat vergezeld gaan van het officiële document betreffende de quarantaine- en testomstandigheden in deel 2 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (model „CAM”).(3) Doorhalen wat niet van toepassing is.(4) Officieel tuberculosevrije/brucellosevrije gebieden en beslagen overeenkomstig bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad waarvoor in kolom 6 van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) de vermelding „VII” is opgenomen met betrekking tot tuberculose, en de vermelding „VIII” met betrekking tot brucellose.(5) Tests die zijn uitgevoerd volgens het protocol dat voor de desbetreffende ziekte is beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG. Met betrekking tot de tuberculinatie evenwel worden een toename van de huidplooidikte met 2 mm of meer, of klinische symptomen zoals oedeem, exsudatie, necrose, pijn en/of ontsteking, als positief aangemerkt.(6) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat. Tests op bluetongue en op epizoötische hemorragische ziekte overeenkomstig deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG.

(7) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan wanneer de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast op de invoer van die dieren uit dat gebied.(8) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.N°I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodelTel.N°I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokken Mesten SlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model SUIDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.1.1. zij komen van een bedrijf waarvoor sedert 42 dagen met betrekking tot brucellose, sedert 30 dagen met betrekking tot miltvuur en sedert zes maanden met betrekking tot rabiës, geen officiële beperkende maatregelen hebben gegolden om gezondheidsredenen, en zij zijn niet in contact geweest met dieren van bedrijven waarvoor niet aan deze voorwaarden werd voldaan;II.1.2. aan de dieren zijn geen van de volgende stoffen toegediend:— stilbeen of thyreostatica,— oestrogenen, androgenen, gestagenen of β-agonisten voor andere doeleinden dan een therapeutische of een zoötechnische behandeling (als omschreven in Richtlijn 96/22/EG van de Raad).II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de in dit certificaat beschreven dieren aan de volgende voorwaarden voldoen:II.2.1. zij komen uit het gebied met code ………(1), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 24 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, sedert 12 maanden vrij van runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, vesiculaire varkensziekte en vesiculair exantheem, en sedert 6 maanden vrij van vesiculaire stomatitis, enb) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en geen als landbouwhuisdier gehouden evenhoevige dieren mogen worden ingevoerd die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt;II.2.2. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste zes maanden vóór verzending naar de Europese Gemeenschap verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en hebben geen contact gehad met evenhoevige dieren die in de laatste zes maanden zijn ingevoerd;II.2.3. zij hebben sedert hun geboorte of ten minste de laatste 40 dagen vóór verzending verbleven op het/de onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/bedrijven en in die periode heeft zich op dat bedrijf/die bedrijven en in een gebied met een straal van 10 km daaromheen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten voorgedaan;II.2.4. A. het gaat niet om dieren die moeten worden gedood in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een ziekte, noch om dieren die zijn ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten, en zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een gebufferde Brucella-antigeentest op varkensbrucellose;(2) (3) [II.2.4. B. zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een test op antilichamen tegen vesiculaire varkensziekte en een test op antilichamen tegen klassieke varkenspest;](2) (4) [II.2.4. C. zij hebben in de laatste 30 dagen negatief gereageerd op een gebufferde Brucella-antigeentest op varkensbrucellose;]II.2.5. zij komen van bedrijven:a) waarvoor geen beperkende maatregelen gelden in het kader van een nationaal programma voor de bestrijding en de uitroeiing van brucellose of van besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte), enb) waarvoor een officiële meldingsplicht geldt voor deze ziekten;

II.2.6. zij zijn van het onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf rechtstreeks verzonden naar de Europese Gemeenschap en, totdat zij naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden,a) zijn zij niet in contact geweest met evenhoevige dieren die niet voldoen aan ten minste dezelfde gezondheidseisen als zijn vastgesteld in dit certificaat, enb) zijn zij op geen enkele plaats geweest waaromheen zich in de afgelopen 40 dagen binnen een straal van 10 km een geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaam;II.2.7. de transportvoertuigen of de containers waarin zij worden geladen, zijn vooraf gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel;II.2.8. de dieren zijn in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts onderzocht en daarbij zijn geen klinische ziektesymptomen gevonden;II.2.9. zij zijn op ………….. (5) geladen voor verzending naar de Europese Gemeenschap in het onder I.15 omschreven vervoermiddel, dat vóór het laden is gereinigd en ontsmet met een officieel goedgekeurd ontsmettingsmiddel en dat zo is vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig of de container kunnen stromen of vallen.II.3. Verklaring inzake het vervoer van de dierenOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de hierboven beschreven dieren voor en tijdens het laden zijn behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad, met name de bepalingen inzake het drenken en het voederen, en dat zij geschikt zijn voor het geplande vervoer.(2) (6) [II.4. Specifieke voorschriftenII.4.1. Voor de ziekte van Aujeszky geldt in het onder I.7 genoemde land een meldingsplicht.II.4.2. Volgens officiële informatie zijn in de laatste 12 maanden op het/de onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf/bedrijven van herkomst en in een gebied met een straal van 5 km daaromheen geen klinische, pathologische of serologische tekenen van de ziekte van Aujeszky geconstateerd.II.4.3. De onder I.28 genoemde dieren:a) hebben tot op het moment van verzending voor uitvoer, sedert hun geboorte verbleven in het onder I.11 en I.13 genoemde bedrijf van herkomst of zij hebben ten minste de laatste drie maanden op dat bedrijf verbleven en hebben daarvóór, sedert hun geboorte, verbleven op bedrijven met een gelijkwaardige gezondheidsstatus;b) zijn de laatste 30 dagen vóór de verzending voor uitvoer in een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde inrichting op zodanige wijze geïsoleerd dat direct of indirect contact met andere Suidae uitgesloten was;c) hebben negatief gereageerd op een Elisa-test op de aanwezigheid van gI-antistoffen(7) met gebruikmaking van sera die ten minste 21 dagen na binnenkomst in de isolatie-inrichting zijn genomen, en alle dieren in de isolatie-inrichting hebben eveneens negatief op deze test gereageerd, end) zijn niet ingeënt tegen de ziekte van Aujeszky en hebben geen contact gehad met ingeënte dieren, en het beslag van oorsprong is in de laatste 12 maanden evenmin tegen de ziekte van Aujeszky ingeënt.(2) (8) [II.4.4. ………………. (aanvullende eisen en/of tests) ……………………………………...]]OpmerkingenDit certificaat is voor levende niet-gedomesticeerde Suidae (Babyrousa spp., Hylochoerus spp., Phacochoerus spp., Potamochoerus spp. en Sus spp.), Tayassuidae (Catagonus spp. en Pecari-Tayassu spp.) en Tapiridae (Tapirus spp.).

Na invoer moeten de dieren onverwijld naar het bedrijf van bestemming worden gebracht, waar zij ten minste 30 dagen moeten verblijven voordat ze het bedrijf mogen verlaten, tenzij om te worden verzonden naar een slachthuis.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 01.03 of 01.06.19.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).— Vak I.28: Soort.Deel II(1) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een B staat.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een C staat.(5) Datum van lading. Invoer van deze dieren is niet toegestaan indien de dieren zijn geladen hetzij vóór de datum waarop toestemming is gegeven voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap uit het onder I.7 en I.8 omschreven gebied, hetzij in een periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen werden toegepast ten aanzien van de invoer van Suidae uit dat gebied.(6) Indien vereist door de EU-lidstaat van bestemming, overeenkomstig Beschikking 2001/618/EG van de Commissie, zoals laatstelijk gewijzigd.(7) Uit te voeren met inachtneming van de normen die zijn vastgesteld in bijlage III bij Beschikking 2001/618/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd). Voor dieren ouder dan vier maanden moet gebruik worden gemaakt van de Elisa voor de opsporing van antilichamen tegen het volledige virus.(8) Aanvullende eisen zijn gevraagd door Finland ten aanzien van transmissible gastro-enteritis.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

Specifieke diergezondheidsverklaring voor dieren die voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap op St.-Pierre en Miquelon in quarantaine zijn gehouden

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresNaamAdresNaamAdresErkenningsnummerErkenningsnummerErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingAdresErkenningsnummerI.14. Datum van vertrekuur van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)01.06.19I.20. Aantal/HoeveelheidI.21.I.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24.I.25. Goederen gecertificeerd voorFokken Mesten SlachtI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Identificatiesysteem Identificatienummer Leeftijd Geslacht (Wetenschappelijke benaming)

LAND Model CAMDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. QuarantaineverklaringOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat de dieren beschreven in het gezondheidscertificaat(1) nr. .., dat is afgegeven op ., vanaf … (inklaringsdatum(2)) overeenkomstig de in bijlage I, deel 4, bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad vastgelegde voorwaarden gedurende een periode van … dagen in het quarantainestation van Saint-Pierre en Miquelon hebben verbleven voordat zij zijn vrijgegeven voor uitvoer naar de Europese Unie en dat zij gedurende deze periode aan de volgende tests(3) zijn onderworpen, waarvan de monsters in een erkend laboratorium in de Europese Gemeenschap geanalyseerd zijn en negatief zijn gebleken(4).II.1.1. Brucellose:a) B. abortus: SAT en RBT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen;b) B. ovis: CFT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen;c) B. melitensis: SAT en RBT binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.2. Bluetongue en epizoötische hemorragische ziektehetzijtwee bluetonguetests (competitie-Elisa) binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na minimaal 21 dagen(5);hetzijzij zijn meer dan 60 dagen in quarantaine gehouden en het quarantainestation was gedurende deze periode vrij van vectoren van bluetongue (culicoïden) en er zijn geen tekenen van klinische ziekte geconstateerd(5).II.1.3. Tuberculosetwee intradermale tuberculinetests overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG met boviene en aviaire tuberculine, uitgevoerd binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen na de eerste test.II.1.4. MKZ: Elisa-test voor de opsporing van antilichamen en een virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.5. Runderpest: competitie-Elisa binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.6. Vesiculaire stomatitis: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.7. Riftdalkoorts: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.8. Nodulaire dermatose: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.9. Krim-Congo hemorragische koorts: Elisa- of virusneutralisatietest binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.10. Surra: bloedmicroscopie binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.1.11. Kwaadaardige catarrale koorts: immunofluorescentietest binnen twee dagen aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen.II.2. Aanvullende garantiesII.2.1. Boviene leukose: AGID- of Elisa-test binnen twee dagen na aankomst en opnieuw na ten minste 42 dagen (indien verlangd door EU-lidstaat van bestemming) (5).

II.3. BehandelingenDe dieren hebben de volgende behandelingen ondergaan:II.3.1. een inwendige en uitwendige antiparasitaire behandeling tijdens de quarantaineperiode;II.3.2. (5)hetzij [een streptomycinebehandeling (25 mg/kg);](5)hetzij [een antibioticabehandeling tegen Leptospira spp. ( . mg/kg ..);](5)[II.3.3. een rabiësvaccinatie (indien verlangd) op (dd/mm/jj) met het volgende vaccin ………… (type, producent en charge) en het volgende testresultaat ………….OpmerkingenDit certificaat is voor levende dieren van de familie Camelidae.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.13: het verzamelcentrum moet voldoen aan de in deel 3, onder B, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG vastgestelde voorwaarden voor erkenning.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Identificatiesysteem: de dieren moeten voorzien zijn van:— een individueel nummer aan de hand waarvan het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd. Het identificatiesysteem (oormerk, tatoeage, brandmerk, chip, transponder) vermelden, alsmede de plaats waar het identificatiemiddel bij het dier is aangebracht;— een oormerk waarop o.a. de ISO-code van het land van uitvoer is vermeld. Het bedrijf van herkomst moet aan de hand van het individuele nummer getraceerd kunnen worden.— Vak I.28: Leeftijd: maanden.— Vak I.28: Geslacht (M = mannelijk, F = vrouwelijk, C = gecastreerd).— Vak I.28: Soort: „Camelus spp.”, „Lama spp.”, „Vicugna spp.” aangeven, al naar het geval.Deel II(1) Diergezondheidscertificaat voor de invoer van niet-gedomesticeerde dieren, met uitzondering van Suidae, in de Europese Gemeenschap (model „RUM”) overeenkomstig deel 2 van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad.(2) Datum waarop het laatste dier van een groep in het quarantainestation werd gebracht.(3) Overeenkomstig de in deel 4, hoofdstuk 2, punt 2.1, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG beschreven testmethoden.(4) De originele testuitslagen moeten bij deze gezondheidsverklaring worden gevoegd.(5) Doorhalen wat niet van toepassing is.NB: De bemonsteringen en tests moeten met inachtneming van de minimale tussenpozen zo veel mogelijk tezamen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de dieren onnodig belast worden.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

▼M54

DEEL 3

A —   Addendum in geval van vervoer van dieren over zee

(In te vullen en aan het veterinair certificaat te hechten indien het transport tot aan de grens van de Europese Gemeenschap, ook indien slecht voor een deel, plaatsvindt per schip)

image

B —   Voorwaarden voor de erkenning van verzamelcentra

Erkende verzamelcentra moeten aan de volgende eisen voldoen:

I. zij moeten onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

II. zij moeten gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van 20 km waar zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als erkend centrum, geen enkel geval van mond- en klauwzeer heeft voorgedaan;

III. zij moeten vóór het gebruik als erkend centrum worden gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in het land van uitvoer is erkend als doeltreffend bij de bestrijding van de in punt II genoemde ziekten;

IV. zij moeten, rekening houdend met de capaciteit, beschikken over: a) voorzieningen die uitsluitend als verzamelcentrum worden gebruikt; b) adequate voorzieningen, die gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn, om de dieren in en uit te laden, naar behoren te huisvesten, te drenken en te voederen en de eventueel noodzakelijke behandelingen te verstrekken; c) adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering; d) adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van lokalen en vrachtwagens; e) adequate ruimte voor de opslag van voeder, van strooisel en van mest; f) een adequaat systeem voor het verzamelen en afvoeren van afvalwater; g) een kantoor voor de officiële dierenarts;

V. wanneer de centra in gebruik zijn, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle taken te vervullen;

VI. zij mogen uitsluitend dieren toelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het centrum of de voor het centrum verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidsdocumenten of certificaten. Bovendien moet deze persoon de naam van de eigenaar, de oorsprong, de datum van aankomst en van vertrek, het aantal en de identificatie van de dieren of het registratienummer van het beslag van herkomst en de bestemming van de dieren, alsmede het registratienummer van de vervoerder en het kentekennummer van de vrachtwagen waarmee de dieren bij het centrum worden afgeleverd of opgehaald, in een register of een gegevensbank registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

VII. alle dieren die via het centrum passeren, moeten voldoen aan de gezondheidsvoorschriften die zijn vastgesteld voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap;

VIII. naar de Europese Gemeenschap uit te voeren dieren die via een centrum passeren, moeten binnen zes dagen na aankomst worden ingeladen en rechtstreeks naar de grens van het land van uitvoer worden verzonden: a) zonder in contact te komen met evenhoevige dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap voldoen; b) na te zijn verdeeld over zodanige zendingen dat geen enkele zending bestaat uit zowel fok- of gebruiksdieren als dieren die onmiddellijk moeten worden geslacht; c) in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat in het land van uitvoer officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de onder punt II genoemde ziekte, en die zo zijn gebouwd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen stromen of vallen;

IX. wanneer op grond van de voorwaarden voor de uitvoer van dieren naar de Gemeenschap een test moet worden verricht binnen een bepaalde periode vóór het laden, omvat die periode de periode van ten hoogste zes dagen die volgt op de aankomst van de dieren in het verzamelcentrum;

X. het land van uitvoer duidt aan welke centra erkend zijn voor fok- en gebruiksdieren en welke voor dieren die onmiddellijk moeten worden geslacht, en stelt de Commissie en de bevoegde centrale autoriteiten van de lidstaten in kennis van de naam en het adres van de betrokken inrichtingen en van elke wijziging in de gegevens;

XI. het land van uitvoer stelt de procedure vast voor het officiële toezicht op de erkende centra en ziet erop toe dat dat toezicht ook wordt uitgeoefend;

XII. de centra worden regelmatig geïnspecteerd om na te gaan of nog steeds aan de eisen voor erkenning wordt voldaan. Wanneer niet meer aan de eisen wordt voldaan en de erkenning derhalve wordt geschorst, kan zij pas opnieuw worden verleend wanneer de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het centrum waar aan alle voorwaarden voldoet.

C —   Protocols voor de standaardisatie van testmateriaal en -methoden

Tuberculose (TBL)

De enkelvoudige intradermale tuberculinetest met boviene tuberculine wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij Suidae wordt de enkelvoudige intradermale tuberculinetest met aviaire tuberculine uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG met die uitzondering dat de injectie wordt gegeven in de losse huid aan de oorbasis.

Brucellose (Brucella abortus) (BRL)

De serumagglutinatietest, de complementbindingsreactie, de gebufferde brucella-antigeentest en de enzyme linked immuno-absorbent assay (ELISA) worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG.

Brucellose (Brucella melitensis) (BRL)

De test wordt verricht overeenkomstig bijlage C bij Richtlijn 91/68/EEG.

Enzoötische boviene leukose

De agargel immunodiffusietest en de enzyme linked immuno-absorbent assay (ELISA) worden uitgevoerd overeenkomstig hoofdstuk II, de punten A en C, van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG van de Raad.

Bluetongue (BTG)

A. De „blocking” of „competitie-Elisa” wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Met de competitie-Elisa met gebruikmaking van monoklonaal antilichaam 3-17-A3 kunnen antilichamen tegen alle bekende serotypen van het bluetonguevirus (BTV) worden opgespoord.

Het principe van de test is de onderbreking van de reactie tussen BTV-antigeen en een groepspecifiek monoklonaal antilichaam (3-17-A3) door toevoeging van testserum. De in het testserum aanwezige antilichamen tegen BTV blokkeren de reactiviteit van het monoklonale antilichaam (MAL) en leiden tot een vermindering van de verwachte kleurontwikkeling na toevoeging van met een enzyme gelabeld antimuis antilichaam en chromogeen/substraat. De sera kunnen worden getest bij één enkele verdunning 1:5 (spot test — aanhangsel 1) of kunnen worden getitreerd (serumtitratie — aanhangsel 2) totdat de eindpuntverdunning wordt verkregen. Inhibitiewaarden van meer dan 50 % worden als positief beschouwd.

Materiaal en reagentia

1. Adequate ELISA microtitreerplaatjes.

2. Antigeen: geleverd in de vorm van een concentraat waaruit de cellen zijn geëxtraheerd, bereid als hierboven beschreven, en opgeslagen bij -20 °C of -70 °C.

3. Blokkeerbuffer: PBS bestaande uit 0,3 % BTV negatief serum van een volwassen rund, 0,1 % (v/v) Tween-20 (geleverd als polyoxyethyleen sorbiton monolauraat siroop) in PBS.

4. Monoklonaal antilichaam : 3-17-A3 (geleverd in de vorm van supernatant van hybridoma-weefselcultuur) gericht tegen het groepspecifieke polypeptide p7, opgeslagen bij -20 °C of gevriesdroogd, en vóór gebruik verdund tot 1/100 met een blokkeerbuffer.

5. Conjugaat : konijn-antimuis-globuline (geadsorbeerd en geëlueerd) geconjugeerd met mierikswortelperoxidase en in het donker bewaard bij 4 °C.

6. Chromogeen en substraat: Orthofenyleendiamine (OPD-chromogeen) in een uiteindelijke verdunning van 0,4 mg/ml in steriel gedistilleerd water. Waterstofperoxide (30 % m/v-substraat) 0,05 % v/v toegevoegd onmiddellijk vóór gebruik (5 μl H2 O2 per 10 ml OPD). (Voorzichtig met OPD — gebruik rubberen handschoenen — vermoedelijk mutageen.)

7. 1 M zwavelzuur : 26,6 ml zuur toegevoegd aan 473,4 ml gedistilleerd water. (Let op! Steeds zuur toevoegen aan water, nooit water aan zuur.)

8. Rondschudapparaat.

9. Elisa-afleesapparaat (de test kan ook visueel worden afgelezen).

Proefopstelling

Cc: conjugaat controle (geen serum/geen monoklonaal antilichaam); C++: sterk positief controleserum; C+: zwak positief controleserum; C-: negatief controleserum; Cm: controle monoklonaal antilichaam (geen serum).



Aanhangsel 1: Proefopstelling spottest verdunning (1:5) (40 sera/plaatje)

 

Controles

Testsera

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

A

Cc

C-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

B

Cc

C-

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

C

C++

C++

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

D

C++

C++

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

E

C+

C+

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

F

C+

C+

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

G

Cm

Cm

 
 
 
 
 
 
 
 
 

40

H

Cm

Cm

 
 
 
 
 
 
 
 
 

40



Aanhangsel 2: Proefopstelling serumtitrering (10 sera/plaatje)

 

Controles

Testsera

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

A

Cc

C-

1:5

 
 
 
 
 
 
 
 

1:5

B

Cc

C-

1:10

 
 
 
 
 
 
 
 

1:10

C

C++

C++

1:20

 
 
 
 
 
 
 
 

1:20

D

C++

C++

1:40

 
 
 
 
 
 
 
 

1:40

E

C+

C+

1:80

 
 
 
 
 
 
 
 

1:80

F

C+

C+

1:160

 
 
 
 
 
 
 
 

1:160

G

Cm

Cm

1:320

 
 
 
 
 
 
 
 

1:320

H

Cm

Cm

1:640

 
 
 
 
 
 
 
 

1:640

Protocol

Conjugaatcontrole (Cc)

:

De putjes 1A en 1B zijn een blancocontrole, bestaande uit BTV-antigeen en conjugaat. Deze kan worden gebruikt om de nulwaarde in te stellen op het Elisa-afleesapparaat.

MAL-controle (Cm)

:

De kolommen 1 en 2, rijen G en H, zijn de monoclonale antilichaamcontrole en bestaan uit BTV-antigeen, monoklonale antilichamen en conjugaat. Deze putjes zijn maximaal gekleurd. Het gemiddelde van de gemeten optische dichtheid van deze controlerij is de 0 %-inhibitiewaarde.

Positieve controle (C++, C+)

:

De kolommen 1 en 2, rijen C-D-E-F. Deze putjes bevatten BTV-antigeen, sterk positief antiserum tegen BTV, zwak positief antiserum tegen BTV, monoclonaal antilichaam en conjugaat.

Negatieve controle (C-)

:

De putjes 2A en 2B zijn de negatieve controles en bevatten BTV-antigeen, negatief antiserum tegen BTV, monoklonaal antilichaam en conjugaat.

Testsera

:

Voor grootschalig serologisch onderzoek en snelle screening kunnen sera worden getest in een enkele verdunning 1:5 (aanhangsel 1). Anderzijds kunnen 10 sera worden getest in een verdunningsreeks van 1:5 tot en met 1:640 (aanhangsel 2). Dit geeft een indicatie van de antilichaamtiter in de testsera.

Procedure

1. Verdun BTV-antigeen tot een vooraf bepaalde concentratie in PBS, bewerk kort met ultrasone trillingen ten einde samengekit virus te scheiden (indien geen ultrasoonapparaat beschikbaar is, moet krachtig worden gepipetteerd) en voeg 50 μl toe aan alle putjes van de Elisa-plaat. Tik tegen de zijkanten van de plaat om het antigeen te verspreiden.

2. Incubeer bij 37 °C gedurende 60 minuten op een rondschudapparaat. Spoel de platen driemaal door de putjes met niet-steriele PBS te vullen en weer te ledigen en dep de plaatjes droog op absorberend papier.

3. Controleputjes: Voeg 100 μl blokkeerbuffer toe aan de Cc-putjes. Voeg 50 μl van de positieve en van de negatieve controlesera toe, in een verdunning 1:5 (10 μl sera + 40 μl blokkeerbuffer), respectievelijk aan de putjes C-, C+ en C++. Voeg 50 μl blokkeerbuffer toe aan de MAL-controleputjes.

Spottitreringsmethode: Pipetteer een verdunning (1:5) van elk testserum in blokkeerbuffer in telkens twee putjes van de kolommen 3 tot en met 12 (10 μl serum + 40 μl blokkeerbuffer),

of

Serumtitreringsmethode: bereid een tweevoudige verdunningsreeks van elk testserum (1:5 tot 1:640) in blokkeerbuffer en pipetteer in de acht putjes van de kolommen 3 tot en met 12.

4. Dilueer MAL (1:100) in de blokkeerbuffer onmiddellijk nadat de testsera zijn toegevoegd; breng vervolgens 50 μl daarvan over in alle putjes in de plaat, behalve in de blanco controle.

5. Incubeer bij 37 °C gedurende 60 minuten op een rondschudapparaat. Spoel driemaal met PBS en dep de plaatjes droog.

6. Verdun konijn-antimuis-concentraat tot 1/5 000 in de blokkeerbuffer en breng 50 μl over in alle putjes van de plaat.

7. Incubeer bij 37 °C gedurende 60 minuten op een rondschudapparaat. Spoel driemaal met PBS en dep de plaatjes droog.

8. Ontdooi de OPD en voeg onmiddellijk vóór gebruik 5 μl 30 %-ige waterstofperoxide-oplossing toe per 10 ml OPD. Breng 50 μl daarvan over in alle putjes van de plaat. Laat de kleur ontwikkelen gedurende ongeveer tien minuten en stop de reactie met 1 M zwavelzuur (50 μl per putje). Kleurontwikkeling zou moeten plaatsvinden in de controleputjes met MAL en in de putjes met serum zonder antilichamen tegen BTV.

9. Onderzoek de platen en registreer de resultaten hetzij visueel hetzij met behulp van een spectrofotometer.

Analyse van de resultaten

Print de OD-waarden en het inhibitiepercentage (IP) voor de test en de controlesera, gebaseerd op de gemiddelde waarde voor de antigeencontroleputjes, uit met gebruikmaking van een speciaal softwarepakket. De verkregen OD- en IP-waarden worden gebruikt om te bepalen of de testresultaten binnen aanvaardbare grenzen liggen. De bovenste controlegrens en de laagste controlegrens voor de MAL-controle (antigeen plus MAL zonder testsera) liggen tussen OD-waarden 0,4 en 1,4. Elk plaatje dat niet aan bovenstaande criteria voldoet, moet worden afgewezen.

Indien geen softwarepakket beschikbaar is, dienen de OD-waarden te worden uitgeprint met de ELISA-printer. Bereken de gemiddelde OD-waarde voor de antigeencontroleputjes, die gelijk is aan de 100 %-waarde. Bepaal de 50 % OD-waarde en bereken manueel de positieve en de negatieve waarde van elk monster.

Inhibitiepercentage (IP)-waarde = 100 — (OD van elke testcontrole/gemiddelde OD van Cm) × 100.

De in duplo aangelegde putjes met negatief controleserum en de in duplo aangelegde blanco's moeten IP-waarden te zien geven tussen + 25 % en - 25 %, respectievelijk tussen + 95 % en + 105 %. Wanneer deze waarden niet in acht worden genomen, betekent dat niet dat het plaatje onbruikbaar is, maar ontstaat de suggestie dat zich achtergrondkleuring ontwikkelt. De sterk positieve en de zwak positieve controlesera moeten IP-waarden te zien geven tussen + 81 % en + 100 %, respectievelijk tussen + 51 % en + 80 %.

De diagnostische drempel voor testsera bedraagt 50 % (IP 50 % of OD 50 %). Monsters die een IP-waarde te zien geven van meer dan 50 % worden als negatief beschouwd. Monsters met IP-waarden boven en beneden de drempel voor de in duplo aangelegde putjes, worden als twijfelachtig beschouwd; deze monsters mogen opnieuw worden getest met de spottest en/of door titrering. Positieve monsters mogen ook worden getitreerd om een indicatie te geven van de graad van positiviteit.

Visuele aflezing: positieve en negatieve monsters kunnen gemakkelijk met het blote oog worden geïnterpreteerd; zwak positieve of sterk negatieve monsters zijn eventueel moeilijker af te lezen met het blote oog.

Bereiding van het BTV-Elisa-antigeen

1. Spoel 40 à 60 rouxkolven die confluente BHK-21-celcultures bevatten, driemaal met een serumvrij Eagle's medium en besmet deze met bluetonguevirus serotype 1 in serumvrij Eagle's medium.

2. Incubeer bij 37 °C en onderzoek dagelijks op cytopathogeen effect (cpe).

3. Wanneer 90-100 % van de cellaag in elke rouxkolf duidelijk een cpe vertoont, verzamel dan het virus door mogelijk nog aan het glas vastgehechte cellen los te schudden.

4. Centrifugeer bij 2 000-3 000 omwentelingen per minuut ten einde de cellen neer te slaan.

5. Verwijder het supernatant en resuspendeer de cellen in ongeveer 30 ml PBS, met 1 % „Sarkosyl” en 2 ml fenolmethylsulfonylfluoride (lysis-buffermengsel). Dat kan ertoe leiden dat de cellen een gel vormen en om dit effect tegen te gaan kan meer lysis-buffermengsel worden toegevoegd. (NB: fenylmethylsulfonylfluoride is schadelijk — hanteer met uiterste voorzichtigheid.)

6. Breek de cellen gedurende 60 seconden met een ultrosoonprobe bij een amplitude van 30 micron.

7. Centrifugeer bij 10 000 omwentelingen per minuut gedurende tien minuten.

8. Bewaar het supernatant bij +4 °C en resuspendeer de resterende celpellet in 10-20 ml lysis-buffermengsel.

9. Bewerk met ultrasone trillingen en laat uitklaren, waarbij het supernatant in elk stadium wordt opgeslagen, in totaal driemaal.

10. Voeg de supernatants samen en centrifugeer bij 24 000 omwentelingen per minuut gedurende 120 minuten bij +4 °C op een 5 ml-kussen van 40 %-ige sucrose (m/v in PBS), met gebruikmaking van Beckmann-centrifugeerbuisjes van 30 ml en een SW 28-rotor.

11. Giet het supernatant weg, verwijder de vloeistof grondig uit de buisjes en resuspendeer de pellet in PBS met het ultrasoonapparaat. Sla het antigeen op in gelijke fracties bij -20 °C.

Titrering van BTV-Elisa-antigeen

Bluetongue Elisa-antigeen wordt getitreerd met de indirecte Elisa. Duplo verdunningen van het antigeen worden getitreerd tegen een constante verdunning (1/100) van monoklonaal antilichaam 3-17-A3. Voor de test gelden de onderstaande voorschriften.

1. Verdun BTV-antigeen in PBS (1:20) over de volledige microtiterplaat met een meerkanaalspipet; leg de verdunningsreeks aan in duplo (50 μl per putje).

2. Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

3. Spoel de platen driemaal met PBS.

4. Voeg 50 μl monoklonaal antilichaam 3-17-A3 (in een verdunning 1/100) toe aan elk putje van de microtiterplaat.

5. Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

6. Spoel de platen driemaal met PBS.

7. Breng 50 μl konijn-antimuis-globuline, geconjugeerd met mierikswortelperoxidase en verdund tot een vooraf bepaalde optimale concentratie, over in elk putje van de microtiterplaat.

8. Incubeer gedurende één uur bij 37 °C op een rondschudapparaat.

9. Voeg substraat en chromogeen toe zoals hierboven beschreven. Zet de reactie stop na tien minuten door toevoeging van 1 M zwavelzuur (50 μl per putje).

Bij de competitietest dient een teveel aan monoklonaal aanwezig te zijn; daarom wordt een verdunning van het antigeen gekozen die ligt op de titratiecurve (niet op het horizontale gedeelte), wat ongeveer 0,8 OD geeft na tien minuten.

B. De agargel-immunodiffusietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Antigeen:

Precipiterend antigeen wordt bereid in een celcultuur die geschikt is voor de snelle vermeerdering van een referentiestam van het bluetonguevirus. Bij voorkeur wordt hiervoor gebruik gemaakt van BHK- of Vero-cellen. Het antigeen bevindt zich in het aan het einde van de virusgroei verkregen supernatant, maar moet 50 tot 100 keer worden geconcentreerd om effectief te zijn. Daartoe kan om het even welke gestandaardiseerde methode voor eiwitconcentratie worden gebruikt; het virus in het antigeen kan worden geïnactiveerd door toevoeging van 0,3 % (v/v) beta-propiolacton.

Positief controleserum:

Met gebruikmaking van het internationale referentie-antiserum en -antigeen wordt een nationaal standaardserum geproduceerd, dat voor een optimale verhouding wordt gestandaardiseerd ten opzichte van het internationale referentieserum; vervolgens wordt het gevriesdroogd en bij iedere test als positief controleserum gebruikt.

Testserum

Procedure

:

1 % agar, in boraat- of natriumbarbituraatbuffer, pH 8,5 à 9,0, wordt in een petrischaaltje gegoten, en wel zo dat het laagje agar een dikte heeft van ten minste 3 mm. In de agar worden zeven vochtvrije putjes gemaakt, met een diameter van elk 5 mm. Eén putje ligt centraal en de zes anderen liggen er omheen in een cirkel met een straal van 3 cm. Het centrale putje wordt gevuld met het standaard antigeen. De perifere putjes 2, 4 en 6 worden gevuld met het positieve controleserum en de putjes 1, 3 en 5 met het testserum. Het geheel wordt gedurende 72 uur bij kamertemperatuur geïncubeerd in een gesloten vochtige kamer.

Interpretatie

:

Een testserum is positief indien het een specifieke precipitatielijn vormt met het antigeen en een volledig identieke lijn met het controleserum. Een testserum is negatief indien het geen specifieke lijn vormt met het antigeen en indien het de lijn van het controleserum niet buigt. De petrischaaltjes moeten worden bekeken bij donkerveldbelichting met indirect licht.

Epizoötische hemorragische ziekte

De agargel-immunodiffusietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Antigeen:

Precipiterend antigeen wordt bereid in een celcultuur die geschikt is voor de snelle vermeerdering van het passende serotype van het virus van epizoötische hemorragische ziekte. Bij voorkeur wordt hiervoor gebruik gemaakt van BHK- of Vero-cellen. Het antigeen bevindt zich in het aan het einde van de virusgroei verkregen supernatant, maar moet 50 tot 100 keer worden geconcentreerd om effectief te zijn. Daartoe kan om het even welke gestandaardiseerde methode voor eiwitconcentratie worden gebruikt; het virus in het antigeen kan worden geïnactiveerd door toevoeging van 0,3 % (v/v) beta-propiolacton.

Positief controleserum

Met gebruikmaking van het internationale referentie-antiserum en -antigeen wordt een nationaal standaardserum geproduceerd, dat voor een optimale verhouding wordt gestandaardiseerd ten opzichte van het internationale referentieserum; vervolgens wordt het gevriesdroogd en bij iedere test als positief controleserum gebruikt.

Testserum

Procedure

:

1 % agar, in boraat- of natriumbarbituraatbuffer, pH 8,5 à 9,0, wordt in een petrischaaltje gegoten, en wel zo dat het laagje agar een dikte heeft van ten minste 3 cm. In de agar worden zeven vochtvrije putjes gemaakt, met een diameter van elk 5 mm. Eén putje ligt centraal en de zes anderen liggen er omheen in een cirkel met een straal van 3 cm. Het centrale putje wordt gevuld met het standaard antigeen. De perifere putjes 2, 4 en 6 worden gevuld met het positieve controleserum en de putjes 1, 3 en 5 met het testserum. Het geheel wordt gedurende 72 uur bij kamertemperatuur geïncubeerd in een gesloten vochtige kamer.

Interpretatie

:

Een testserum is positief indien het een specifieke precipitatielijn vormt met het antigeen en een volledig identieke lijn met het controleserum. Een testserum is negatief indien het geen specifieke lijn vormt met het antigeen en indien het de lijn van het controleserum niet buigt. De petrischaaltjes moeten worden bekeken bij donkerveldbelichting met indirect licht.

Infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) / infectieuze pustuleuze vulvo-vaginitis (IPV)

A. De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd door microtitrering, waarbij gebruik wordt gemaakt van MDBK of andere gevoelige cellen. De Colorado-, de Oxford- of een andere referentiestam van het virus wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden gedurende één uur bij 37 °C geïncubeerd in microtiterplaatjes voordat de MDBK-cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd.

Controles

:

(i) bepaling van het infectievermogen van het virus, (ii) controles op de toxiciteit van het serum, (iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, (iv) referentie-antisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot zes dagen bij 37 °C. De serumtiters worden als negatief beschouwd indien er geen neutralisatie is bij een verdunning van 1/2 (onverdund serum).

B. Elke andere test die is erkend in het kader van Beschikking 93/42/EG van de Commissie betreffende aanvullende garanties ten aanzien van IBR voor runderen die bestemd zijn voor lidstaten of gebieden daarvan die vrij zijn van deze ziekte.

Mond- en klauwzeer (MKZ)

A. Het verzamelen van monsters uit oesophagus en pharynx en het onderzoeken daarvan vinden plaats overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Reagentia

:

Voordat met de bemonstering wordt begonnen, wordt het transportmedium bereid. 2 ml daarvan wordt overgebracht in evenveel containers als er dieren zijn die moeten worden bemonsterd. De gebruikte containers moeten bestand zijn tegen invriezing over CO2 in vaste vorm of over vloeibare stikstof. Voor de bemonstering moet gebruik worden gemaakt van een speciaal ontworpen sputumvanger of „probang”. Om het monster te nemen wordt het probanglepeltje via de mond over het dorsale gedeelte van de tong tot in het bovenste deel van de slokdarm gebracht. Via lateraal en dorsaal gerichte bewegingen wordt getracht het oppervlakte-epitheel van het bovenste gedeelte van de slokdarm af te schrapen. Vervolgens wordt de probang teruggetrokken, bij voorkeur nadat het dier heeft geslikt. Het lepeltje moet gevuld zijn en een mengsel bevatten van slijm, speeksel, slokdarmvocht en celresten. Er dient evenwel voor te worden gezorgd dat elk monster zichtbaar celmateriaal bevat. Elke ruwe beweging die bloedingen kan veroorzaken, moet worden vermeden. De monsters van sommige dieren kunnen zwaar verontreinigd zijn met resten van het herkauwde voeder. Dergelijke monsters moeten worden weggegooid en de bek van het betrokken dier moet worden gespoeld met water, of beter nog met een fysiologische zoutoplossing, voordat een nieuw monster wordt genomen.

Behandeling van de monsters

:

Elk in het probanglepeltje genomen monster wordt op zijn kwaliteit onderzocht en 2 ml ervan wordt toegevoegd aan dezelfde hoeveelheid transportmedium in een vriesbestendige container. De containers worden stevig gesloten, verzegeld, ontsmet en van een etiket voorzien. De monsters worden koel bewaard (+ 4 °C) en binnen drie à vier uur onderzocht ofwel op droog ijs (-69 °C) of vloeibare stikstof geplaatst en bevroren gehouden totdat zij worden onderzocht. Na elke monstername moet de probang worden ontsmet en driemaal gespoeld, telkens in schoon water.

Onderzoek op MKZ-virus

:

De monsters worden geïnoculeerd op cultures van primaire boviene schildkliercelkweken, waarbij per monster ten minste drie buisjes worden gebruikt. Andere gevoelige cellen, bijvoorbeeld primaire runder- of varkensniercellen, kunnen eveneens worden gebruikt, maar daarbij mag niet worden vergeten dat zij voor bepaalde stammen van het MKZ-virus minder gevoelig zijn. De buisjes worden geïncubeerd bij 37 °C op een rollerbank en gedurende 48 uur dagelijks onderzocht op de aanwezigheid van cytopathogeen effect (CPE). Indien de uitkomst negatief is, worden de cultures blind gepasseerd op nieuwe cultures en opnieuw onderzocht gedurende 48 uur. De specificiteit van elk CPE moet worden bevestigd.

Aanbevolen transportmedia:

1. 0,08M fosfaatbuffer pH 7,2 met 0,01 % bovien serumalbumine, 0,002 % fenolrood en antibiotica.

2. Weefselcultuurmedium (bijvoorbeeld Eagle's MEM) met 0,04 M Hepes-buffer, 0,01 % bovien serumalbumine en antibiotica, pH 7,2.

3. Aan het transportmedium moeten antibiotica worden toegevoegd (per ml uiteindelijk medium), bijv. penicilline 1000 IE, neomycine sulfaat 100 IE, polymyxine B-sulfaat 50 IE, mycostatine 100 IE.

B. De virusneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de volgende voorschriften.

Reagentia

:

Het stamantigeen van het mond- en klauwzeervirus wordt aangemaakt in celcultures of op rundertongen en wordt vervolgens opgeslagen bij ten hoogste -70 °C of bij -20 °C indien 50 % glycerol is toegevoegd. Dit is het stam- of bewaarantigeen. Het MKZ-virus is onder deze omstandigheden stabiel en de titers variëren slechts in geringe mate in de loop van een aantal maanden.

Procedure

:

De test wordt uitgevoerd op gegradueerde, voor weefselkweek bestemde microtiterplaatjes met vlakke bodem, met gebruikmaking van gevoelige cellen, bij voorbeeld IB-RS-2, BHK-21 of kalfsniercellen. De testsera worden verdund in een verhouding 1/4 in een serumvrij celkweekmedium, waaraan vervolgens 100 IE per ml neomycine of een ander daartoe geschikt antibioticum wordt toegevoegd. De sera worden geïnactiveerd bij 56 °C gedurende 30 minuten en 0,05 ml ervan wordt gebruikt voor de aanleg, in duplo, van een verdunningsreeks op microtiterplaatjes met behulp van verdunningscapillairen met een inhoud van 0,05 ml. Vooraf getitreerd virus, dat eveneens in serumvrij cultuurmedium is verdund en in een concentratie van 100 TCID50 per 0,05 ml, wordt vervolgens aan elk putje toegevoegd. Na incubatie bij 37 °C gedurende één uur, om het neutralisatieproces te doen plaatsvinden, wordt 0,05 ml celsuspensie, met 0,5 — 1,0 × 106 cellen per 1 ml in celkweekmedium dat een serum bevat dat vrij is van antilichamen tegen MKZ, toegevoegd aan elk putje en worden de platen verzegeld. De plaatsjes worden geïncubeerd bij 37 °C. De daarbij gevormde monolayers zijn normaal binnen 24 uur confluent. Na 48 uur is er gewoonlijk voldoende CPE om de test microscopisch af te lezen. Op dat ogenblik kan een definitieve microscopische aflezing plaatsvinden of kunnen de plaatjes worden gefixeerd en gemerkt met het oog op macroscopische aflezing, bijvoorbeeld met behulp van 10 %-ige formol-zoutoplossing en 0,05 %-ig methylethyleenblauw.

Controles

:

De controles bij elke test omvatten een homoloog antiserum met bekende titer, een celcontrole, een controle op de toxiciteit van het serum, een controle van het medium en een virustitratie aan de hand waarvan de juiste hoeveelheid virus in de test wordt berekend.

Interpretatie

:

Putjes die CPE vertonen, worden als besmet beschouwd en de neutralisatietiters worden uitgedrukt als de reciproke van de uiteindelijke verdunning van het in het serum/virusmengsel aanwezige serum bij het 50 % eindpunt, berekend aan de hand van de methode van Spearman-Karber (Karber, G., 1931, Archiv fuer Experimentelle Pathologie und Pharmokologie, 162, 480.). Een test wordt als geldig beschouwd wanneer de werkelijke hoeveelheid virus per putje in de test tussen 101,5 en 102,5 TCID50 ligt en wanneer de titer van het referentieserum minder bedraagt dan het dubbele van de verwachte titer, berekend op basis van voorafgaande titreringen. Wanneer bij de controles waarden worden gevonden buiten deze limieten, worden de tests overgedaan. Een eindpunttiter van 1/11 of minder wordt als negatief beschouwd.

C. De opsporing en kwantificering van antilichamen met behulp van de Elisa worden uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Reagentia

:

Konijnantiserum tegen 146S-antigeen van zeven typen van mond- en klauwzeervirus (MKZ-virus), gebruikt bij een vooraf vastgestelde optimale concentratie in carbonaat/bicarbonaat-bufferoplossing, pH 9,6. Antigeen wordt bereid uit geselecteerde virusstammen, gekweekt op monolayers van BHK-21-cellen. Niet-gezuiverd supernatant wordt vooraf getitreerd overeenkomstig de voorschriften, maar zonder serum, en dan gebruikt voor het aanleggen van een verdunning die na toevoeging van een gelijk volume PBST (met fosfaat gebufferde zoutoplossing die 0,05 % Tween-20 en fenolrood bevat) bij aflezing een optische densiteit oplevert tussen 1,2 en 1,5. De virussen mogen vóór gebruik worden geïnactiveerd. PBST wordt gebruikt als diluent. Cavia-antiserum wordt bereid door cavia's te enten met 146S-antigeen van elk serotype. Een vooraf bepaalde optimale concentratie in PBST dat 10 % normaal runderserum en 5 % normaal konijnenserum bevat. Konijn-anticavia-immunoglobuline, geconjugeerd met mierikswortelperoxidase, wordt gebruikt in een vooraf bepaalde optimale concentratie in PBST dat 10 % normaal runderserum en 5 % normaal konijnenserum bevat. De testsera worden verdund in PBST.

Procedure:

1. Elisa-plaatjes worden gecoat met 50 μl konijn-antivirusserum en worden daarbij gedurende één nacht in een vochtige kamer bij kamertemperatuur bewaard.

2. Van elk teststerum wordt in duplo een tweevoudige verdunningsreeks aangelegd van telkens 50 μl, te beginnen bij een verdunning 1/4, in plaatjes met diverse putjes en met een U-vormige bodem (dragerplaatjes). Aan elk putje wordt 50 μl van een constante antigeendosis toegevoegd en de mengsels worden gedurende één nacht bij 4 °C bewaard. Door de toevoeging van het antigeen wordt de oorspronkelijke serumverdunning op 1/8 gebracht.

3. De Elisa-plaatjes worden vijf keer met PBST gespoeld.

4. Vervolgens wordt 50 μl van de serum/antigeenmengsels overgebracht van de dragerplaatjes naar de met konijnenserum gecoate Elisa-plaatjes en bij 37 °C gedurende één uur geïncubeerd op een rondschudapparaat.

5. Na het spoelen wordt aan elk putje 50 μl van een tegen het in punt 4 gebruikte antigeen gericht cavia-antiserum toegevoegd. De plaatjes worden bij 37 °C gedurende één uur geïncubeerd op een rondschudapparaat.

6. De plaatjes worden gespoeld en aan elk putje wordt 50 μl van met mierikswortelperoxidase geconjugeerd konijn-anticavia-immunoglobuline toegevoegd. De plaatjes worden bij 37 °C gedurende één uur geïncubeerd op een rondschudapparaat.

7. De plaatjes worden gespoeld en aan elk putje wordt 50 μ orthofenyleendiamine met 0,05 % H2O2 (30 %) m/v toegevoegd.

8. De reactie wordt na 15 minuten stopgezet met 1,25 M H2SO4.

De plaatjes worden spectrofotometrisch afgelezen bij 492 nm op een Elisa-afleesapparaat dat met een microcomputer is verbonden.

Controles

:

Voor elk gebruikt antigeen zijn er 40 putjes die geen serum bevatten maar antigeen verdund in PBST. Een in duplo aangelegde tweevoudige verdunningsreeks van homoloog bovien referentie-antiserum. Een in duplo aangelegde tweevoudige verdunningsreeks van negatief runderserum.

Interpretatie

:

Antilichaamtiters worden uitgedrukt als de uiteindelijke verdunning van het testserum dat 50 % oplevert van de gemiddelde OD-waarde die is geregistreerd in de viruscontroleputjes zonder testserum. Titers boven 1/40 worden als positief beschouwd.

Referenties

:

Hamblin C, Barnett ITR and Hedger RS (1986) — A new enzyme-linked immunosorbent assay (Elisa) for the detection of antibodies against foot-and-mouth disease virus. I. Development and method of Elisa. Journal of Immunological Methods, 93, 115 to 121.11.

Ziekte van Aujeszky

A. De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd op microtiterplaatjes, waarbij gebruik wordt gemaakt van Vero-cellen of andere gevoelige cellen. Het virus van de ziekte van Aujeszky wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden gedurende twee uur bij 37 °C geïncubeerd in de microtiterplaatjes voordat de nodige cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd.

Controles

:

(i) bepaling van het infectievermogen van het virus, (ii) controles op de toxiciteit van het serum, (iii) controles van niet-geïnoculeerde celcultures, (iv) referentie-antisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot zeven dagen bij 37 °C. Een serumtiter van minder dan 1/2 (onverdund serum) wordt als negatief beschouwd.

B. Elke andere test die is erkend in het kader van Beschikking 93/42/EG van de Commissie betreffende aanvullende garanties ten aanzien van IBR voor runderen die bestemd zijn voor lidstaten of gebieden daarvan die vrij zijn van deze ziekte.

Overdraagbare gastro-enteritis (TGE)

De serumneutralisatietest wordt uitgevoerd overeenkomstig de onderstaande voorschriften.

Serum

:

Vóór gebruik worden de sera geïnactiveerd door blootstelling aan een temperatuur van 56 °C gedurende 30 minuten.

Procedure

:

De neutralisatietest met constant virus tegenover wisselende serumverdunningen wordt uitgevoerd op microtiterplaatjes, met gebruikmaking van A72 (hondentumor)-cellen of andere gevoelige cellen. Het TGE-virus wordt gebruikt in een concentratie van 100 TCID50 per 0,025 ml; geïnactiveerde onverdunde serummonsters worden vermengd met een gelijke hoeveelheid (0,025 ml) virussuspensie. De virus/serummengsels worden in de microtiterplaatjes gedurende 30 à 60 minuten bij 37 °C geïncubeerd voordat de nodige cellen worden toegevoegd. De cellen worden gebruikt in een zodanige concentratie dat na 24 uur een volledige monolayer wordt gevormd. In ieder putje wordt 0,1 ml celsuspensie aangebracht.

Controles

:

(i) bepaling van het infectievermogen van het virus, (ii) controle op de toxiciteit van het serum, (iii) controle van niet-geïnoculeerde celcultures, (iv) referentie-antisera.

Interpretatie

:

De resultaten van de neutralisatietest en de titer van het bij de test gebruikte virus worden afgelezen na een incubatieperiode van drie tot vijf dagen bij 37 °C. Serumtiters van minder dan 1/2 (in de uiteindelijke verdunning) worden als negatief beschouwd. Indien onverdunde serummonsters toxisch zijn voor de weefselcultures, worden deze sera verdund in de verhouding 1/2 voordat zij bij de test worden gebruikt. Dat geeft een uiteindelijke serumverdunning van 1/4. In deze gevallen worden serumtiters van minder dan 1/4 (in de uiteindelijke verdunning) als negatief beschouwd.

Vesiculaire varkensziekte

De tests op vesiculaire varkensziekte (SVD) worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2000/428/EG van de Commissie.

Klassieke varkenspest (KVP)

De tests op klassieke varkenspest (KVP) worden uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2002/106/EG van de Commissie.

Bij het uitvoeren van de tests op KVP worden de richtsnoeren gevolgd die zijn vastgesteld in het Handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins van het OIE — Hoofdstuk 2.1.13.

De gevoeligheid en specificiteit van de serologische tests op KVP moeten worden bepaald door een nationaal laboratorium met een kwaliteitsborgingsprogramma. Daaruit moet blijken dat de gebruikte tests geschikt zijn voor de herkenning van een hele reeks zwak positieve en sterk positieve referentiesera en dat aan de hand daarvan antilichamen kunnen worden aangetoond in de vroege fase en in de herstelperiode.

▼M56

DEEL 4



Diersoort

Taxonomie

ORDE

FAMILIE

GENUS EN SOORT

Artiodactila

Camelidae

Camelus ssp., Lama ssp., Vicugna ssp.

Veterinairrechtelijke voorschriften

Invoer- en quarantainevoorschriften voor dieren die op Saint Pierre en Miquelon zijn ingevoerd binnen een periode van minder dan zes maanden voordat zij naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd

Hoofdstuk 1

Verblijf en quarantaine

1. In St. Pierre en Miquelon ingevoerde dieren moeten, voordat zij naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd, minimaal gedurende 60 dagen in een officieel erkend quarantainestation verblijven. Deze periode kan op grond van testeisen voor afzonderlijke diersoorten verlengd worden. Voorts moeten de dieren aan de volgende eisen voldoen:

a) Afzonderlijke zendingen kunnen het quarantainestation binnengebracht worden. Bij aankomst in het quarantainestation dienen echter alle dieren van dezelfde soort als één groep beschouwd te worden en als zodanig behandeld te worden. De quarantaineperiode begint in dit geval voor de hele groep op het tijdstip waarop het laatste dier de voorziening is binnengebracht.

b) Binnen het quarantainestation moeten de afzonderlijke groepen dieren zodanig van elkaar afgezonderd worden dat zij niet direct of indirect in contact komen met andere dieren, met inbegrip van aanwezige dieren van andere zendingen. De afzonderlijke zendingen mogen het officiële quarantainestation niet verlaten en moeten tegen vectorinsecten beschermd worden.

c) Als tijdens de quarantaineperiode niet de hand aan de isolatie van de dieren wordt gehouden en er sprake is van contact met andere dieren, is de quarantaine ongeldig en moet de desbetreffende groep dieren even lang in quarantaine blijven als oorspronkelijk in de bedoeling lag.

d) dieren die bestemd zijn voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, dienen onmiddellijk na hun verblijf in het quarantainestation te worden ingeladen en te worden verzonden naar de Europese Gemeenschap:

i) zonder in contact te komen met dieren die niet aan de gezondheidsvoorschriften voor de invoer van de betrokken categorie dieren in de Europese Gemeenschap voldoen;

ii) moeten zodanig ingedeeld worden in zendingen dat geen contact mogelijk is met dieren die niet in aanmerking komen voor invoer in de Europese Gemeenschap;

iii) in transportvoertuigen of containers die vooraf zijn gereinigd en ontsmet met een ontsmettingsmiddel dat op St. Pierre en Miquelon officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk II hieronder genoemde ziekten, en die zo zijn vervaardigd dat uitwerpselen, urine, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen stromen of vallen.

2. Het quarantainestation moet ten minste aan de in bijlage B bij Richtlijn 91/496/EEG vastgelegde minimumnormen en aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) het moet onder toezicht staan van een officiële dierenarts;

b) het moet gelegen zijn in het centrum van een gebied met een diameter van 20 km waar zich, volgens de officiële bevindingen, in de laatste 30 dagen vóór het gebruik als quarantainestation, geen enkel geval van mond- en klauwzeer heeft voorgedaan;

c) het moet vóór gebruik gereinigd en ontsmet worden met een ontsmettingsmiddel dat in St. Pierre en Miquelon officieel is goedgekeurd als doeltreffend bij de bestrijding van de in hoofdstuk II genoemde ziekten;

d) het omvat met inachtneming van de capaciteit ervan:

i) voorzieningen die uitsluitend voor dit doeleinde worden gebruikt en waar de dieren naar behoren worden gehuisvest;

ii) adequate voorzieningen die

 gemakkelijk te reinigen en ontsmetten zijn,

 met inbegrip van voorzieningen om de dieren in- en uit te laden,

 voldoen aan alle eisen betreffende het drenken en voederen van de dieren,

 het mogelijk maken dat noodzakelijke veterinaire behandelingen gemakkelijk kunnen worden verstrekt;

iii) adequate voorzieningen voor inspectie en afzondering;

iv) adequate apparatuur voor het reinigen en ontsmetten van lokalen en vrachtwagens;

v) een geschikte plek voor de opslag van voeder, strooisel en mest;

vi) een geschikt opvangsysteem voor het afvalwater;

vii) een kantoor voor de officiële dierenarts;

e) wanneer het quarantainestation in gebruik is, moeten er voldoende dierenartsen zijn om alle taken te vervullen;

f) er mogen uitsluitend dieren worden toegelaten die individueel zijn geïdentificeerd om de traceerbaarheid te garanderen. Daartoe moet, wanneer dieren worden toegelaten, de eigenaar van het quarantainestation of de voor het station verantwoordelijke persoon erop toezien dat alle dieren naar behoren zijn geïdentificeerd en vergezeld gaan van de voor de betrokken soort en categorie vereiste gezondheidsdocumenten of certificaten. Bovendien moet de desbetreffende persoon in een register of een gegevensbank de naam van de eigenaar, de oorsprong, de datum van aankomst en van vertrek, het nummer en de identificatie van de dieren en de verdere bestemming ervan registreren en gedurende ten minste drie jaar bewaren;

g) de bevoegde autoriteit stelt de procedure voor de officiële controle van het quarantainestation vast en ziet erop toe dat de controle wordt uitgevoerd; deze controle omvat geregelde inspecties om na te gaan of nog steeds aan alle eisen voor erkenning wordt voldaan. Wanneer niet meer aan de eisen wordt voldaan en de erkenning derhalve wordt geschorst, kan zij pas opnieuw worden verleend wanneer de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat het quarantainestation weer aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoet.

Hoofdstuk 2

Diergezondheidstests

1.   Algemene voorschriften

Bij de dieren moeten de onderstaande tests worden verricht met gebruikmaking van bloedmonsters die, tenzij anders is aangegeven, ten minste 21 dagen na het begin van de isolatieperiode zijn genomen: De laboratoriumtests moeten worden uitgevoerd in een erkend laboratorium in de Europese Gemeenschap en alle laboratoriumtests en de resultaten daarvan, de vaccinaties en behandelingen moeten bij de gezondheidsverklaring gevoegd worden. Om de dieren zo min mogelijk te belasten moeten bemonstering, tests en eventuele vaccinaties met inachtneming van de minimale tussenpozen zoveel mogelijk tezamen worden uitgevoerd.

2.   Specifieke voorschriften

2.1.   Camelidae

2.1.1.   Tuberculose

a) Testmethode: Vergelijkende intracutane test met boviene PPD en aviaire PPD overeenkomstig de in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven normen voor de vervaardiging van boviene en aviaire tuberculinen. De test moet achter de schouder (okselgebied) volgens de in bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG beschreven methode worden uitgevoerd.

b) Tijdschema: De dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c) Interpretatie van de tests

De reactie geldt als:

 negatief indien de toename van de huidplooidikte minder dan 2 mm bedraagt;

 positief indien de toename van de huidplooidikte meer dan 4 mm bedraagt;

 onduidelijk indien de toename van de huidplooidikte bij boviene PPD tussen 2 en 4 mm dan wel meer dan 4 mm bedraagt, maar geringer is dan de toename van de huidplooidikte bij aviaire PPD.

d) Mogelijke maatregelen na de test

Als een dier een positieve reactie vertoont op de intracutane injectie van boviene PPD, wordt het uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Indien meer dan één dier van de groep een positief resultaat vertoont, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

Indien de test van één of meer dieren een onduidelijk resultaat vertoont, ondergaat de gehele groep na 42 dagen een nieuwe test, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

2.1.2.   Brucellose

a) Testmethode

 B. Abortus: SAT en RBT zoals beschreven in respectievelijk punt 2.6 en punt 2.5 in bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd.

 B. Melitensis: SAT en RBT zoals beschreven in respectievelijk punt 2.6 en punt 2.5 in bijlage C bij Richtlijn 64/432/EEG. Bij een positief resultaat moet ter bevestiging een complementfixatietest worden uitgevoerd volgens de in bijlage B bij Richtlijn 91/68/EG beschreven methode.

 B. Ovis: Complementfixatietest zoals beschreven in bijlage D bij Richtlijn 91/68/EG.

b) Tijdschema: De dieren moeten binnen twee dagen na aankomst in het quarantainestation en 42 dagen na de eerste test worden getest.

c) Interpretatie van de tests

Een positief testresultaat is een reactie in de zin van bijlage D bij Richtlijn 64/432/EEG.

d) Mogelijke maatregelen na de test

Dieren die op één of meer van de tests positief reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 42 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests overeenkomstig onder b), mogen naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.3.   Bluetongue en epizoötische hemorragische ziekte (EHD)

a) Testmethode: AGID-test, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG.

Bij een positieve reactie moeten de dieren met een competitie-ELISA worden getest, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG, om onderscheid tussen beide ziekten te kunnen maken.

b) Tijdschema

De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c) Mogelijke maatregelen na de test

i) Bluetongue

Als één of meer dieren positief reageren op de ELISA-test, zoals beschreven in deel 3, onder C, van bijlage I bij Beschikking 79/542/EEG, moet het positieve dier of moeten de positieve dieren uit de groep verwijderd worden en het restant van de groep wordt met ingang van de dag waarop de monsters voor de positieve test genomen werden, gedurende 100 dagen in quarantaine gehouden. De groep kan pas ziektevrij worden geacht als gedurende de quarantaineperiode bij geregelde controles door officiële dierenartsen geen klinische ziektesymptomen worden vastgesteld en het quarantainestation vrij van bluetonguevectoren (Culicoides) gebleven is.

Als zich gedurende de voornoemde quarantaineperiode bij nog een dier klinische ziektesymptomen voordoet, dan mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap uitgevoerd worden.

ii) Epizoötische hemorragische ziekte (EHD)

Als bij de bevestigende test voor de ELISA bij één of meer dieren antistoffen tegen het EHD-virus worden ontdekt, wordt het dier of worden de dieren als positief beschouwd en uit de groep verwijderd; de gehele groep moet vervolgens herhalingstests ondergaan, waarbij de eerste herhalingstest op zijn vroegst 21 dagen na het positieve resultaat en de tweede op zijn vroegst 21 dagen na de eerste test plaatsvindt en beide tests een negatief resultaat moeten opleveren. Als nog meer dieren positief reageren op de herhalingstests, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.4.   Mond- en klauwzeer (MKZ)

a) Testmethode: Diagnosetests (probang en serologie) door middel van ELISA- en NV-technieken volgens de protocollen overeenkomstig deel 3, onder C, van Beschikking 79/542/EEG.

b) Tijdschema: De dieren moeten op twee tests negatief reageren, waarbij de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test plaatsvindt.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het MKZ-virus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

NB: Iedere indicatie van antistoffen tegen structurele of niet-structurele proteïnen van het MKZ-virus worden – ongeacht de vaccinatiestatus – als het resultaat van een eerdere MKZ-infectie beschouwd.

2.1.5.   Runderpest

a) Testmethode: Een competitie-ELISA, zoals beschreven in het OIE-handboek, is verplicht in het internationale handelsverkeer en is de meest gangbare test. De serumneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen kunnen ook worden gebruikt.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het runderpestvirus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.6.   Vesiculaire stomatitis

a) Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van het vesiculaire-stomatitisvirus positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.7.   Riftdalkoorts

a) Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier bij het onderzoek naar de aanwezigheid van verwekkers van riftdalkoorts positief reageert, komt geen enkel dier in het quarantainestation in aanmerking voor invoer in de Europese Gemeenschap.

2.1.8.   Nodulaire dermatose

a) Testmethode: Serologie met gebruikmaking van ELISA, virusneutralisatietest of andere erkende testmethoden in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan nodulaire dermatose, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.9.   Krim-Kongo hemorragische koorts

a) Testmethode: ELISA, virusneutralisatietest, immunofluorescentietest of een andere erkende test.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan Krim-Kongo hemorragische koorts, wordt dat dier uit de groep verwijderd.

2.1.10.   Surra (Trypanosoma evansi)

a) Testmethode: De parasiet kan in geconcentreerde bloedmonsters in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen aangetoond worden.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Indien bij een dier symptomen van T. evansi worden ontdekt, dient dat dier uit de groep verwijderd te worden. Het restant van de groep moet vervolgens intern en extern een antiparasitaire behandeling ondergaan met de juiste middelen die doeltreffend zijn tegen T. evansi.

2.1.11.   Kwaadaardige catarrale koorts

a) Testmethode: De gangbaarste methode is opsporing van viraal DNA, gebaseerd op identificatie aan de hand van immunofluorescentie of immunocytochemie, in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Als een dier symptomen vertoont van blootstelling aan kwaadaardige catarrale koorts, mag de gehele groep niet naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.

2.1.12.   Rabiës

Vaccinatie: In bepaalde gevallen mag er tegen rabiës ingeënt worden en er moeten bloedmonsters worden genomen en een serumneutralisatietest op de aanwezigheid van antistoffen worden uitgevoerd.

2.1.13.   Boviene leukose (alleen als de dieren voor een van boviene leukoze vrij gebied bestemd zijn)

a) Testmethode: AGID-test of blocking ELISA volgens de in het OIE-handboek beschreven protocollen.

b) Tijdschema: De dieren moeten twee tests ondergaan: de eerste test binnen twee dagen na hun aankomst in het quarantainestation en de tweede op zijn vroegst 42 dagen na de eerste test.

c) Mogelijke maatregelen na de test: Dieren die positief op de test reageren, worden uit de groep verwijderd en de andere dieren dienen op zijn vroegst 21 dagen na de eerste positieve test een nieuwe test te ondergaan, die dan als de eerste, onder b) beschreven test moet worden beschouwd.

Alleen dieren die negatief gereageerd hebben op de twee opeenvolgende tests vermeld onder b), mogen naar de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd.




▼M70

BIJLAGE II

VERS VLEES

▼M75

DEEL 1



Lijst van derde landen of delen daarvan (1)

Land

Gebiedscode

Omschrijving van het gebied

Veterinair certificaat

Specifieke voorwaarden

Uiterste datum (2)

Aanvangsdatum (3)

Model

AG

1

2

3

4

5

6

7

8

AL — Albanië

AL-0

Het hele land

 
 
 
 

AR — Argentinië

AR-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

AR-1

De provincies: Buenos Aires, Catamarca, Corrientes (met uitzondering van de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar), Entre Ríos, La Rioja, Mendoza, Misiones, Neuquén (behalve het gebied dat onder AR-4 valt), Río Negro (behalve het gebied dat onder AR-4 valt), San Juan, San Luis, Santa Fe, Tucuman, Cordoba, La Pampa, Santiago del Estero, Chaco, Formosa, Jujuy en Salta, met uitzondering van de bufferzone van 25 km vanaf de grens met Bolivia en Paraguay die zich uitstrekt van het district Santa Catalina in de provincie Jujuy tot het district Laishi in de provincie Formosa

BOV

A

1

 

van 18 maart 2005

RUF

A

1

 

van 1 december 2007

AR-2

Chubut, Santa Cruz en Tierra del Fuego

BOV, OVI, RUW, RUF

 
 
 

van 1 maart 2002

AR-3

Corrientes: de departementen Berón de Astrada, Capital, Empedrado, General Paz, Itati, Mbucuruyá, San Cosme en San Luís del Palmar

BOV,

RUF

A

1

 

van 1 december 2007

AR-4

Río Negro (behalve: in Avellaneda de zone ten noorden van provinciale weg nr. 7 en ten oosten van provinciale weg nr. 250, in Conesa het gebied ten oosten van provinciale weg nr. 2, in El Cuy het gebied ten noorden van provinciale weg nr. 7 vanaf de kruising met provinciale weg nr. 66 tot aan de grens met het departement Avellaneda, en in San Antonio de zone ten oosten van de provinciale wegen nr. 250 en nr. 2) Neuquén (behalve in Confluencia de zone ten oosten van provinciale weg nr. 17, en in Picun Leufú de zone ten oosten van provinciale weg nr. 17)

BOV, OVI, RUW, RUF

 
 
 

van 1 augustus 2008

AU — Australië

AU-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 
 
 
 

BA — Bosnië en Herzegovina

BA-0

Het hele land

 
 
 
 

BH — Bahrein

BH-0

Het hele land

 
 
 
 

BR — Brazilië

BR-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

BR-1

De staat Minas Gerais; de staat Espíritu Santo; de staat Goiás; de staat Mato Grosso; de staat Rio Grande Do Sul; de staat Mato Grosso Do Sul (met uitzondering van de speciale toezichtszone van 15 km vanaf de buitengrenzen in de gemeenten Porto Mutinho, Caracol, Bela Vista, Antônio João, Ponta Porã, Aral Moreira, Coronel Sapucaia, Paranhos, Sete Quedas, Japora’ en Mundo Novo en de speciale toezichtszone in de gemeenten Corumbá en Ladário)

BOV

A en H

1

 

van 1 december 2008

BR-2

De staat Santa Catarina

BOV

A en H

1

 

van 31 januari 2008

BR-3

De staten Paraná en São Paulo

BOV

A en H

1

 

van 1 augustus 2008

BW — Botswana

BW-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

BW-1

De veterinary disease control zones 3c, 4b, 5, 6, 8, 9 en 18

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

 

van 1 december 2007

BW-2

De veterinary disease control zones 10, 11, 13 en 14

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

 

van 7 maart 2002

BW-3

Veterinary disease control zone 12

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

van 20 oktober 2008

 

BY — Belarus

BY-0

Het hele land

 
 
 
 

BZ — Belize

BZ-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

CA — Canada

CA-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW RUF, RUW,

G

 
 
 

CH — Zwitserland

CH-0

Het hele land

*

 
 
 
 

CL — Chili

CL-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF

 
 
 
 

CN — China

CN-0

Het hele land

 
 
 
 

CO — Colombia

CO-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

CR — Costa Rica

CR-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

CU — Cuba

CU-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

DZ — Algerije

DZ-0

Het hele land

 
 
 
 

ET — Ethiopië

ET-0

Het hele land

 
 
 
 

FK — Falklandeilanden

FK-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 
 
 
 

GL — Groenland

GL-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 
 
 
 

GT — Guatemala

GT-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

HK — Hongkong

HK-0

Het hele land

 
 
 
 

HN — Honduras

HN-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

HR — Kroatië

HR-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 
 
 
 

IL — Israël

IL-0

Het hele land

 
 
 
 

IN — India

IN-0

Het hele land

 
 
 
 

IS — IJsland

IS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU, RUF, RUW

 
 
 
 

KE — Kenia

KE-0

Het hele land

 
 
 
 

MA — Marokko

MA-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

ME — Montenegro

ME-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 
 
 
 

MG — Madagaskar

MG-0

Het hele land

 
 
 
 

MK — voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (4)

MK-0

Het hele land

OVI, EQU

 
 
 
 

MU — Mauritius

MU-0

Het hele land

 
 
 
 

MX — Mexico

MX-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

NA — Namibië

NA-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

NA-1

Het gebied ten zuiden van de afsluitingen die lopen van Palgrave Point in het westen tot Gam in het oosten

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

 
 

NC — Nieuw-Caledonië

NC-0

Het hele land

BOV, RUF, RUW

 
 
 
 

NI — Nicaragua

NI-0

Het hele land

 
 
 
 

NZ — Nieuw-Zeeland

NZ-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, RUF, RUW, SUF, SUW

 
 
 
 

PA — Panama

PA-0

Het hele land

BOV, EQU

 
 
 
 

PY — Paraguay

PY-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

PY-1

Het hele land met uitzondering van de speciale toezichtszone van 15 km vanaf de buitengrenzen

BOV

A

1

 

van 1 augustus 2008

RS — Servië (5)

RS-0

Het hele land

BOV, OVI, EQU

 
 
 
 

RU — Russische Federatie

RU-0

Het hele land

 
 
 
 

RU-1

De regio Moermansk, het autonome gebied Yamalo-Nenets

RUF

 
 
 
 

SV — El Salvador

SV-0

Het hele land

 
 
 
 

SZ — Swaziland

SZ-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

SZ-1

Het gebied ten westen van de „red line”-afsluitingen, die noordwaarts lopen van de Usuturivier naar de grens met Zuid-Afrika ten westen van de Nkalashane

BOV, RUF, RUW

F

1

 
 

SZ-2

De in verband met mond-en-klauwzeer ingestelde veterinaire toezichts- en vaccinatiegebieden (bekendgemaakt bij wettelijk decreet nr. 51 van 2001)

BOV, RUF, RUW

F

1

 

van 4 augustus 2003

TH — Thailand

TH-0

Het hele land

 
 
 
 

TN — Tunesië

TN-0

Het hele land

 
 
 
 

TR — Turkije

TR-0

Het hele land

 
 
 
 

TR-1

De provincies Amasya, Ankara, Aydin, Balikesir, Bursa, Cankiri, Corum, Denizli, Izmir, Kastamonu, Kutahya, Manisa, Usak, Yozgat en Kirikkale

EQU

 
 
 
 

UA — Oekraïne

UA-0

Het hele land

 
 
 
 

Verenigde Staten — Verenigde Staten van Amerika

VS-0

Het hele land

BOV, OVI, POR, EQU, SUF, SUW, RUF, RUW

G

 
 
 

UY — Uruguay

UY-0

Het hele land

EQU

 
 
 
 

BOV

A

1

 

van 1 november 2001

OVI

A

1

 
 

ZA — Zuid-Afrika

ZA-0

Het hele land

EQU, EQW

 
 
 
 

ZA-1

Het hele land, met uitzondering van:

— het deel van het gebied waar mond-en-klauwzeer wordt bestreden, gelegen in de veterinaire gebieden Mpumalanga en de noordelijke provincies, in het district Ingwavuma in het veterinaire gebied Natal en in het grensgebied met Botswana ten oosten van de 28e lengtegraad, en

— het district Camperdown in de provincie KwaZuluNatal

BOV, OVI, RUF, RUW

F

1

 
 

ZW — Zimbabwe

ZW-0

Het hele land

 
 
 
 

(1)   Onverminderd de specifieke certificeringsvoorschriften in communautaire overeenkomsten met derde landen.

(2)   Vlees van dieren die op of voor de in kolom 7 vermelde datum zijn geslacht, mag gedurende 90 dagen na die datum in de Gemeenschap worden ingevoerd. Zendingen die zich op volle zee bevinden, mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd indien zij voor de in kolom 7 vermelde datum zijn gecertificeerd, en wel gedurende 40 dagen na die datum (geen datum in kolom 7 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).

(3)   Alleen vlees van dieren die op of na de in kolom 8 vermelde datum zijn geslacht, mag in de Gemeenschap worden ingevoerd (geen datum in kolom 8 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).

(4)   voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geenszins vooruitloopt op de definitieve nomenclatuur voor dit land, die zal worden vastgelegd overeenkomstig de conclusies van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties.

(5)   Uitgezonderd Kosovo zoals omschreven in Resolutie 1244 van 10 juni 1999 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

* = Certificaten overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132).

— = Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees verboden (met uitzondering van diersoorten die in de regel voor het hele land worden vermeld).

1 1Beperkingen in categorie:Slachtafvallen niet toegestaan (met uitzondering van middenrif en kauwspieren van runderen). Beperkingen in categorie:

Slachtafvallen niet toegestaan (met uitzondering van middenrif en kauwspieren van runderen).

▼M73

DEEL 2

Modellen van de veterinaire certificaten

Modellen

„BOV”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).

„OVI”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus).

„POR”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa).

„EQU”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan).

„RUF”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae.

„RUW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae.

„SUF”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae.

„SUW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae.

„EQW”

:

Veterinair certificaat voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra).

AG (Aanvullende garanties):

„A”

:

Garanties ten aanzien van rijping, pH-meting en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt II.2.6), OVI (punt II.2.6), RUF (punt II.2.7) en RUW (punt II.2.4).

„B”

:

Garanties ten aanzien van gerijpte opgemaakte slachtafvallen als omschreven in het certificaat volgens model BOV (punt II.2.6).

„C”

:

Garanties ten aanzien van laboratoriumtests op klassieke varkenspest bij karkassen waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model SUW (punt II.2.3 B).

„D”

:

Garanties ten aanzien van spoeling in bedrijven met dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgen model POR (punt II.2.3 d).

„E”

:

Garanties ten aanzien van tuberculinatie bij dieren waarvan het verse vlees is gecertificeerd met een certificaat volgens model BOV (punt II.2.4 d).

„F”

:

Garanties ten aanzien van rijping en ontbening van vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen, gecertificeerd overeenkomstig een certificaat volgens model BOV (punt II.2.6), OVI (punt II.2.6), RUF (punt II.2.6) en RUW (punt II.2.7).

„G”

:

Garanties ten aanzien van: 1) het uitsluiten van slachtafval en ruggenmerg en 2) tests op en de oorsprong van hertachtigen met betrekking tot Chronic Wasting Disease, zoals bedoeld in een certificaat volgens model RUF (punt II.1.9) en RUW (point II.1.10).

„H”

:

Aanvullende garanties vereist voor Brazilië ten aanzien van diercontacten, vaccinatieprogramma's en bewaking. In de Braziliaanse staat Santa Catarina wordt echter niet tegen mond-en-klauwzeer gevaccineerd, zodat de verwijzing naar een vaccinatieprogramma niet geldt voor vlees van dieren van oorsprong uit en geslacht in die staat.

Opmerkingen



a)  Het land van uitvoer stelt een veterinair certificaat op overeenkomstig het in deel 2 van bijlage II vastgestelde model, naar gelang van de betrokken soort vlees. Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land zijn vereist en, naar gelang van het geval, ook de aanvullende garanties die zijn vereist voor het derde land van uitvoer of een deel daarvan.

b)  Er moet één afzonderlijk certificaat worden opgesteld voor vlees dat afkomstig is uit één gebied als vermeld in de kolommen 2 en 3 van deel 1 van bijlage II, verzonden wordt naar dezelfde bestemming en vervoerd wordt in dezelfde spoorwagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip.

c)  Het originele exemplaar van elk certificaat bestaat uit één blad waarvan beide zijden worden gebruikt, of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één ondeelbaar geheel vormen.

d)  Het wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost zal worden uitgevoerd en van de EU-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat andere talen worden gebruikt, indien nodig met een officiële vertaling.

e)  Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt I.28 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het originele certificaat en worden alle bladzijden voorzien van de handtekening en het stempel van de certificerende officiële dierenarts.

f)  Indien het certificaat, inclusief de onder e) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het referentienummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

g)  Het originele exemplaar van het certificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend. De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer moeten er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad. De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels en watermerken.

h)  Het originele exemplaar van het certificaat vergezelt de zending tot in de EU-grensinspectiepost.

i)  Het in vak I.2 en vak II.a ingevulde referentienummer moet door de bevoegde autoriteit zijn toegekend.

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTél.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTél.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstI.12.NaamAdresErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelentVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van Soort behandeling Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht (Wetenschappelijke benaming) de goederenSlachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model BOVDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, 854/2004 en (EG) nr. 999/2001 en dat het hierboven omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden runderen overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees is verkregen overeenkomstig sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;(1) II.1.3. [het gehakt vlees is verkregen overeenkomstig sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bevroren tot een inwendige temperatuur van ten hoogste -18 °C;]II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken I en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli [vlees] [gehakt vlees](1) van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I, respectievelijk sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.9. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1)hetzij [II.1.9.1. voor invoer uit een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd):a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;b) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geboren, ononderbroken gehouden en geslacht zijn in het land met een verwaarloosbaar BSE-risico;(1)[c) als er in het land of gebied inheemse gevallen van BSE geweest zijn:(1) hetzij [de dieren geboren zijn na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk is toegepast;](1)hetzij [het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van runderen verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;]]]

(1) hetzij [II.1.9.2. voor invoer uit een land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd):a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico;b) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [c) het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bij-lage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van runderen verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;](1) hetzij [c) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia. De runderkarkassen met wervelkolom of delen van dergelijke karkassen zijn gekenmerkt door middel van een blauwe streep op het in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket. (3)]](1) hetzij [II.1.9.3. voor invoer uit een het land of gebied dat niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd):a) het land of gebied niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico;b) aan de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geen vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, zijn vervoederd;c) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [d) het vlees of gehakt vlees niet is afgeleid van:i) gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001;ii) zenuw- en lymfeweefsel dat bij het ontbenen is vrijgelegd;iii) separatorvlees van beenderen van runderen;](1) hetzij [d) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia. De runderkarkassen met wervelkolom of delen van dergelijke karkassen zijn gekenmerkt door middel van een blauwe streep op het in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket. (3)]](4) [II.1.10. het voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1688/2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bijzondere garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten vlees en eieren.]

II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ………(2), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](1) (5) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;](1) (6) hetzij [b) waar een systematisch vaccinatieprogramma tegen mond-en-klauwzeer bestaat, en dit vlees is afkomstig van beslagen waarin de doeltreffendheid van dat vaccinatieprogramma door de bevoegde autoriteit wordt gecontroleerd door regelmatige serologische surveillance waaruit een voldoende hoge antilichaamtiter blijkt en waaruit tevens blijkt dat het mond-en-klauwzeervirus niet circuleert;](1) (6) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en gecontroleerd wordt door de bevoegde veterinaire autoriteit door regelmatige surveillance waaruit blijkt dat er geen besmetting met mond-en-klauwzeer aanwezig is;]II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op …... (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code . (2), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;](1) hetzij [die op …... (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat …..;]II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond-en-klauwzeer of](7) runderpest, en(1) hetzij [b) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan;](1) (8) hetzij [b) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen om veterinaire redenen gelden en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 25 km, in de laatste 60 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, enc) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;](1) (9) hetzij [b) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen om veterinaire redenen gelden en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 12 maanden geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, en

c) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;](1) (6) hetzij [d) waar gedurende de laatste drie maanden geen dieren zijn binnengebracht uit niet voor invoer in de EG erkende gebieden;e) waar de dieren geïdentificeerd en geregistreerd zijn in het nationaal systeem voor identificatie en certificatie van oorsprong voor runderen;f) die na een positief uitgevallen inspectie en officieel verslag van de bevoegde autoriteiten zijn opgenomen in de lijst van erkende bedrijven in Traces(10) en waar de bevoegde autoriteiten regelmatig inspecties uitvoeren om te garanderen dat aan de desbetreffende voorschriften van deze beschikking is voldaan;]II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden;c) die zijn geslacht op …… of tussen …… en ………..; (11)(1)(12) [d) die negatief hebben gereageerd op een officiële intradermale tuberculinatie die in de laatste drie maanden vóór het slachten is verricht;](1)(6) [(e) die in het slachthuis vóór het slachten volledig gescheiden zijn gehouden van dieren waarvan het vlees niet voor de Europese Gemeenschap bestemd is;]II.2.5. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.6.(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (8) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees](1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (9) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees](1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.]

(1) (13) hetzij [a) het vlees bevat uitsluitend opgemaakte slachtafvallen die zijn gerijpt bij een omgevingstemperatuur van meer dan 2 °C gedurende ten minste drie uur of, wanneer het gaat om middenrif en kauwspieren, gedurende ten minste 24 uur;b) het is in elk stadium van productie, opmaak en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet, enc) het is verpakt in lekvrije en verzegelde dozen/containers waarop een etiket is aangebracht met de vermelding „VLEESAFVAL VOOR HITTEBEHANDELING”, alsmede de naam en het adres van de in de EU gelegen verwerkingsinrichting van bestemming.]II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Opgemaakte slachtafvallen die aan de onder voetnoot 13 hierna genoemde aanvullende garanties voldoen, moeten na invoer onver-wijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden vervoerd.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.01, 02.02, 02.06. Bovendien kan GS-code 15.02 indien van toepassing worden ingevuld voor gebieden van oorsprong waarvoor in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschik-king 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) geen A of F staat.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken”, „opgemaakte slachtafvallen” of „gehakt vlees”.Opgemaakte slachtafvallen van als landbouwhuisdier gehouden runderen zijn uitsluitend slachtafvallen waaruit de beenderen, het kraakbeen, de trachea en de hoofdbronchiën, de lymfeklieren en het daaraan vastzittende bindweefsel, vet en mucus volledig zijn verwijderd. Hele kauwspieren, ingesneden overeenkomstig sectie IV, hoofdstuk I, onder B, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) zijn ook toegestaan.Gehakt vlees is vlees zonder been dat in stukjes is gehakt en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been”, „gerijpt” en/of „gehakt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.

Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) In het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 bedoelde document moet het aantal runderkarkassen of delen daarvan worden vermeld waaruit de wervelkolom moet worden verwijderd en het aantal runderkarkassen of delen daarvan waarbij dit niet hoeft te gebeuren.(4) Doorhalen indien de zending niet bestemd is voor uitvoer naar Zweden of Finland.(5) Wanneer het gaat om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de onder voetnoot 8 hierna bedoelde aanvullende garanties is voldaan, of wanneer het gaat om opgemaakte slachtafvallen waarvoor aan de onder voetnoot 13 hierna bedoelde aanvullende garanties is voldaan.(6) Aanvullende garanties voor de invoer van gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een H staat.(7) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond-en-klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en het land gemachtigd is om gerijpt vlees zonder been of opgemaakte slachtafvallen, waarvoor aan de onder voetnoot 8, respectievelijk voetnoot 13, bedoelde aanvullende garanties is voldaan, naar de Europese Gemeenschap uit te voeren.(8) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat.(9) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd.(10) De door de bevoegde autoriteit verstrekte lijst van erkende bedrijven wordt door de bevoegde autoriteit regelmatig herzien en bijgewerkt. De Commissie draagt er zorg voor dat deze lijst van erkende bedrijven voor informatiedoeleinden via haar geïntegreerd veterinair computersysteem (Traces) openbaar wordt gemaakt.(11) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(12) Aanvullende garanties inzake de tuberculinatie moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een E staat. Intradermale tuberculinatie wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage B bij Richtlijn 64/432/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(13) Aanvullende garanties voor gerijpte opgemaakte slachtafvallen moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een B staat.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstI.12.NaamAdresErkenningsnummerI.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVaartuig Treinwagon VliegtuigWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van de goederen Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht(Wetenschappelijke benaming) Slachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model OVIDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 999/2001 en dat het hierboven omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden schapen en geiten overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;(1) II.1.2. [het vlees verkregen is overeenkomstig de voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;](1) II.1.3. [het gehakt vlees verkregen is overeenkomstig sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bevroren is tot een inwendige temperatuur van ten hoogste -18 °C;]II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken II en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli [vlees] [gehakt vlees](1) van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I, respectievelijk sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.9. met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE):(1) hetzij [II.1.9.1. voor invoer uit een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd):a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;b) de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geboren, ononderbroken gehouden en geslacht zijn in het land met een verwaarloosbaar BSE-risico;(1) [c) als er in het land of gebied inheemse gevallen van BSE geweest zijn:(1) hetzij [de dieren geboren zijn na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk is toegepast;](1) hetzij [het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van schapen of geiten verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;]]]

(1) hetzij [II.1.9.2. voor invoer uit een land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico dat als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG (zoals laatstelijk gewijzigd):a) het land of gebied overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld als land of gebied met een gecontroleerd BSE-risico;b) de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [c) het vlees of gehakt vlees geen gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, noch van beenderen van schapen of geiten verkregen separatorvlees, en daar evenmin van afkomstig is;](1) hetzij [c) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia. De runderkarkassen met wervelkolom of delen van dergelijke karkassen zijn gekenmerkt door middel van een blauwe streep op het in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket.(3)]](1) hetzij [II.1.9.3. voor invoer uit een het land of gebied dat niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico en als zodanig vermeld staat in Beschikking 2007/453/EG van de Commissie (zoals laatstelijk gewijzigd):a) het land of gebied niet overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is ingedeeld of is ingedeeld als land of gebied met een onbepaald BSE-risico;b) aan de dieren waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, geen vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, zijn vervoederd;c) de runderen waarvan het vlees of gehakt vlees is afgeleid, vóór het slachten niet bedwelmd zijn door een gasinjectie in de schedelholte of onmiddellijk gedood met dezelfde methode, of geslacht volgens de methode waarbij na bedwelming van het dier weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang, staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;(1) hetzij [d) het vlees of gehakt vlees niet is afgeleid van:i) gespecificeerd risicomateriaal als omschreven in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001;ii) zenuw- en lymfeweefsel dat bij het ontbenen is vrijgelegd;iii) separatorvlees van beenderen van schapen en geiten;](1) hetzij [d) de karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten geen ander gespecificeerd risicomateriaal bevatten dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia. De runderkarkassen met wervelkolom of delen van dergelijke karkassen zijn gekenmerkt door middel van een blauwe streep op het in Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket. (3)]]

II.2.Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ………(2), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](1) (4) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;]II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op ….. . (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code . (2), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;](1) hetzij [die op ….. . (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat …..;]II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond-en-klauwzeer of](5) runderpest,b) waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van schapen- of geitenbrucellose in de laatste zes weken, en(1) hetzij [c) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan;](1) (4) hetzij [c) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen gelden om gezondheidsredenen en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 50 km, in de laatste 90 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, end) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;]II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden;c) die zijn geslacht op ….. of tussen …… en ………..; (6)II.2.5. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;

II.2.6.(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (4) (7) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees](1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (8) hetzij [het vlees bevat [vlees zonder been] [en] [gehakt vlees](1) dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.]II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.04, 02.06 of, voor gebieden van oorsprong waarvoor in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd) geen A, F of I staat, 15.02.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken” of „gehakt vlees”.Gehakt vlees is vlees zonder been dat in stukjes is gehakt en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been”, „gerijpt” en/of „gehakt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.

Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) In het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 bedoelde document moet het aantal karkassen of delen daarvan worden vermeld waaruit de wervelkolom moet worden verwijderd en het aantal runderkarkassen of delen daarvan waarbij dit niet hoeft te gebeuren.(4) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat.(5) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond-en-klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en het land gemachtigd is om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 4 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, naar de Europese Gemeenschap uit te voeren.(6) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(7) Aanvullende garanties voor de invoer van gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een I staat.(8) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig VaartuigTreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuurGekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van de goederen Soort behandeling Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht (Wetenschappelijke benaming)Slachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model PORDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het hierboven omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden varkens overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;(1) II.1.2. het vlees verkregen is overeenkomstig de voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;(1) II.1.3. het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees, met name als volgt:(1) hetzij [het is met behulp van een digestiemethode onderzocht en heeft daarbij negatief gereageerd;](1) hetzij [het heeft een vriesbehandeling ondergaan overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2075/2005;](1) hetzij [als het gaat om vlees van als landbouwhuisdier gehouden varkens die uitsluitend voor de mesterij en de slacht worden gehouden, is het afkomstig van een bedrijf of een categorie bedrijven die door de bevoegde autoriteit officieel als Trichinella-vrij zijn erkend overeenkomstig bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 2075/2005;](1) II.1.4. [het gehakt vlees is verkregen overeenkomstig sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bevroren tot een inwendige temperatuur van ten hoogste -18 °C;]II.1.5. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken IV en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.6. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli [vlees] [gehakt vlees](1) van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.7. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.8. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.9. het [vlees] [daarvan verkregen gehakt vlees](1) is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I, respectievelijk sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;(2) [II.1.10. het voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1688/2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft bijzondere garanties ten aanzien van salmonella voor de verzending naar Finland en Zweden van bepaalde soorten vlees en eieren.]

II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ……… (3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en vesiculaire varkensziekte, en](1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, [mond-en-klauwzeer](1), [klassieke varkenspest](1) en [vesiculaire varkensziekte](1), enii) sedert …… (datum) als vrij van [mond-en-klauwzeer](1), [klassieke varkenspest](1) en [vesiculaire varkensziekte](1) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en invoer van als landbouwhuisdier gehouden dieren die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt, niet is toegestaan;II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op ….. . (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code . (3), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;](1) hetzij [die op ….. . (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat ….. ;]II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;b) waaromheen zich in een gebied met een straal van 10 km in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;c) waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van varkensbrucellose in de laatste zes weken;(1) (4)[d) die zich ertoe hebben verbonden varkens niet te voederen met spoeling, die officieel worden gecontroleerd en die zijn opgenomen in de lijst die door de bevoegde autoriteit is opgesteld voor de uitvoer van varkensvlees naar de Europese Gemeenschap;]II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:a) die sedert hun geboorte gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;b) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;c) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden, end) die zijn geslacht op ….. of tussen …… en ……..(5);II.2.5. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.6. het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.

II.3.Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.03, 02.06, 02.09 of 15.01.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken” of „gehakt vlees”.Gehakt vlees is vlees zonder been dat in stukjes is gehakt en dat uitsluitend is vervaardigd uit dwarsgestreepte spieren (inclusief het daaraan vastzittende vetweefsel), met uitzondering van de hartspier.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been”, „gerijpt” en/of „gehakt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Doorhalen indien de zending niet bestemd is voor uitvoer naar Zweden of Finland.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een D staat.Onder spoeling wordt verstaan: alle afval van voor menselijke consumptie bestemde levensmiddelen uit restaurants, cateringvoorzieningen of keukens, inclusief industriële keukens en huishoudkeukens van de boer of de personen die varkens houden.(5) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTelI.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTelI.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van de goederen Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht(Wetenschappelijke benaming) Slachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model EQUDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het hierboven omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees verkregen is overeenkomstig de voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3. het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken III en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code : ……… (2);II.2.2. het vlees is verkregen van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op …... (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code ……… (2), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;](1) hetzij [die op …... (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit de EU-lidstaat ….. ;]II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die zijn geslacht op …. of tussen … en ……. (3) in een slachthuis waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de in bijlage A bij Richtlijn 90/426/EEG genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Unie bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.4. het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.

II.3. Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van gehakt vlees, van als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan)Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.05 of 02.06.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been” en/of „gerijpt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) Data: invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8 Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke Aard van de Soort behandeling Erkenningsnummer Aantal Nettogewichtbenaming) goederen van inrichtingen verpakkingenSlachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model RUFDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 999/2001 en dat het hierboven omschreven vlees van als landbouwhuisdier gehouden dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees verkregen is overeenkomstig de voorschriften van sectie III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.4. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.5. het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.6. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;(1) (2) [II.1.7. met betrekking tot Chronic Wasting Disease (CWD) geldt:Dit product bevat uitsluitend of is uitsluitend afkomstig van vlees, met uitzondering van slachtafval en ruggenmerg, van gekweekte hertachtigen die bij histopathologisch of immunohistochemisch onderzoek of met behulp van een andere door de bevoegde autoriteit erkende diagnostische methode negatief zijn bevonden op Chronic Wasting Disease en is niet afkomstig van dieren van een beslag waarin gevallen van Chronic Wasting Disease zijn vastgesteld of die ziekte officieel vermoed wordt.]II.1.8. het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ………(3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1) hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd dit vlees uit te voeren;](1) (4) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;]

II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op ….. . (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code . (3), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;]II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen [mond-en-klauwzeer of](5) runderpest,b) waar regelmatig veterinaire inspecties worden uitgevoerd met het oog op de diagnose van op mens of dier overdraagbare ziekten en waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van brucellose in de laatste zes weken, en(1) hetzij [c) waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan;](1) (4) hetzij [c) waarvoor geen officiële beperkende maatregelen gelden om gezondheidsredenen en waaromheen zich, in een gebied met een straal van 50 km, in de laatste 90 dagen geen geval of uitbraak van mond-en-klauwzeer of runderpest heeft voorgedaan, end) waar zij ten minste de laatste 40 dagen vóór de directe verzending naar het slachthuis hebben verbleven;]II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden, enc) die zijn geslacht op …… of tussen …… en ………..; (6)](1) hetzij [a) die op het bedrijf van herkomst zijn geslacht met toestemming van een officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf en die schriftelijk heeft verklaard dat:— het vervoer van de dieren naar een slachthuis naar zijn mening een onaanvaardbaar risico zou hebben betekend voor het welzijn van de dieren of voor de begeleiders van het transport;— het bedrijf door de bevoegde autoriteit is geïnspecteerd en erkend voor het slachten van wild;— de dieren een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden;— de dieren zijn geslacht tussen ………… en …..;(6)— de dieren op correcte wijze zijn verbloed, en— de geslachte dieren binnen drie uur na het slachten van de ingewanden zijn ontdaan, enb) waarvan de karkassen onder hygiënische omstandigheden naar het erkende slachthuis zijn vervoerd, waarbij, indien meer dan één uur is verlopen sedert het tijdstip van slachten, de temperatuur bij aankomst van het transportvoertuig tussen 0 °C en +4 °C bedroeg;]

(1) (7) II.2.5. [het vlees is verkregen van dieren die sedert hun geboorte gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;]II.2.6. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.7.(1) hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (4) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1) (8) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.]OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, die sedert hun geboorte als landbouwhuisdier op een bedrijf worden gehouden of opgefokt.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.06 of 02.08.90.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing, „zonder been”, „met been” en/of „gerijpt” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.

Deel Il(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Aanvullende garanties voor vers vlees van hertachtigen moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een G staat.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat.(5) Doorhalen wanneer het land van uitvoer vaccineert tegen mond-en-klauwzeer met vaccin tegen serotypes A, O of C, en het land gemachtigd is om gerijpt vlees zonder been waarvoor aan de in voetnoot 4 bedoelde aanvullende garanties is voldaan, naar de Europese Gemeenschap uit te voeren.(6) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(7) Niet vereist voor gekweekt wild dat permanent is gehouden in het Arctische gebied.(8) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTelI.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTelI.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19 Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort (Wetenschappelijke Aard van Soort behandeling Erkenningsnummer Aantal Nettogewichtbenaming) de goederen van inrichtingen verpakkingenSlachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model RUWDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het hierboven omschreven verse vlees van wilde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees verkregen is overeenkomstig de voorschriften van sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en met name:i) vóór het villen tijdens de opslag en de hantering gescheiden is gehouden van andere levensmiddelen en niet is ingevroren,enii) na het villen een eindkeuring heeft ondergaan als bedoeld onder II.1.4;(1) II.1.3. [als het gaat om gevoelige soorten, het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees;]II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VIII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [als het gaat om grof vrij wild, het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;(1) (2) [II.1.8. met betrekking tot Chronic Wasting Disease (CWD) geldt:Dit product bevat of is uitsluitend afkomstig van vlees, met uitzondering van slachtafval en ruggenmerg, van wilde hertachtigen die bij histopathologisch of immunohistochemisch onderzoek of met behulp van een andere door de bevoegde autoriteit erkende diagnostische methode negatief zijn bevonden op Chronic Wasting Disease en is niet afkomstig van dieren uit een gebied waar in de afgelopen drie jaar gevallen van Chronic Wasting Disease zijn vastgesteld of die ziekte officieel vermoed wordt.]II.1.9. het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ………(3), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:a) sedert 12 maanden vrij is van runderpest en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt, en(1)hetzij [b) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer en waar in die periode niet tegen deze ziekte is ingeënt;](1) hetzij [b) sedert …… (datum) als vrij van mond-en-klauwzeer wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken van die ziekte zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren;](1)(4) hetzij [b) waar vaccinatieprogramma’s tegen mond-en-klauwzeer officieel worden uitgevoerd en gecontroleerd bij als landbouwhuisdier gehouden runderen;]II.2.2. het vlees is verkregen van wilde dieren die tussen …… en …… (5) zijn gedood in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en het doden vond plaats:a) meer dan 20 km van de grens met een ander land of deel daarvan, waaruit in die periode de uitvoer van het verse vlees naar de Europese Gemeenschap niet is toegestaan,b) in een gebied waar in de laatste 60 dagen geen beperkende maatregelen hebben gegolden voor een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die zo snel mogelijk na het doden met het oog op koeling zijn vervoerd naar een erkende wildbewerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 30 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.4.(1)hetzij [het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1)(4) hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, en waarbij de pH, elektronisch gemeten in het midden van de longissimus dorsi na rijping en vóór ontbening, minder dan 6,0 bedroeg, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.](1)(6)hetzij [het vlees bevat vlees zonder been dat uitsluitend is verkregen van ander vlees zonder been dan slachtafvallen, afkomstig van karkassen waarbij de belangrijkste direct toegankelijke lymfeklieren zijn verwijderd, die gedurende ten minste 24 uur zijn gerijpt bij een temperatuur van meer dan 2 °C voordat de beenderen zijn verwijderd, enhet is in elk stadium van productie, ontbening en opslag totdat het in dozen of kartons is verpakt voor verdere opslag in daarvoor bestemde zones, strikt gescheiden gehouden van vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.]

OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae, die in het wild zijn gedood of bejaagd.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.01, 02.02, 02.04, 02.06 of 02.08.90.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing „gerijpt” of „niet-onthuid” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.— Vak I.28: Slachthuis: slachthuis of wildbewerkingsinrichting.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Aanvullende garanties voor vers vlees van hertachtigen moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een G staat.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(4) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een A staat.Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn gedood, in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd.(5) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(6) Aanvullende garanties voor gerijpt vlees zonder been moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een F staat. Het gerijpte vlees zonder been mag op zijn vroegst 21 dagen nadat de dieren zijn geslacht, in de Europese Gemeenschap worden ingevoerd.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO -codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van Soort behandeling Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht (Wetenschappelijke benaming) de goederenSlachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model SUFDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het hierboven omschreven vlees van gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de familie Suidae, Tayassuidae of Tapiridae overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees verkregen is overeenkomstig de voorschriften van sectie III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3. het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde ante- en postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ………(2), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en vesiculaire varkensziekte, en](1) hetzij [a) i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, [mond-en-klauwzeer](1), [klassieke varkenspest](1) en [vesiculaire varkensziekte](1), enii) sedert …… (datum) als vrij van [mond-en-klauwzeer](1), [klassieke varkenspest](1) en [vesiculaire varkensziekte](1) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en invoer van als landbouwhuisdier gehouden dieren die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt, niet is toegestaan;

II.2.2. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [die sedert hun geboorte of ten minste de laatste drie maanden vóór het slachten hebben verbleven in het onder II.2.1 bedoelde gebied;](1) hetzij [die op ….. . (datum) in het onder II.2.1 bedoelde gebied zijn binnengebracht uit het gebied met code . (2), dat op die datum gemachtigd was tot uitvoer van dit verse vlees naar de Europese Gemeenschap;]II.2.3. het vlees is verkregen van dieren die komen van bedrijven:a) waar geen van de aanwezige dieren is ingeënt tegen een van de onder II.2.1 genoemde ziektenb) waaromheen zich in een gebied met een straal van 10 km in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van een van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan;c) waar regelmatig veterinaire inspecties worden uitgevoerd met het oog op de diagnose van op mens of dier overdraagbare ziekten en waarvoor geen verbodsmaatregelen gelden in verband met een uitbraak van varkensbrucellose in de laatste zes weken;II.2.4. het vlees is verkregen van dieren:(1) hetzij [a) die in voertuigen die vóór het laden zijn gereinigd en ontsmet, zijn vervoerd van hun bedrijf naar een erkend slachthuis, zonder daarbij in contact te komen met dieren die niet aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoen;b) die in het slachthuis een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden, enc) die zijn geslacht op ……. of tussen …… en ………..; (3)](1) hetzij [a) die op het bedrijf van herkomst zijn geslacht met toestemming van een officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf en die schriftelijk heeft verklaard dat:— het vervoer van de dieren naar een slachthuis naar zijn mening een onaanvaardbaar risico zou hebben betekend voor het welzijn van de dieren of voor de begeleiders van het transport;— het bedrijf door de bevoegde autoriteit is geïnspecteerd en erkend voor het slachten van wild;— de dieren een antemortemkeuring hebben ondergaan in de laatste 24 uur vóór het slachten, waarbij geen enkel teken van de onder II.2.1 genoemde ziekten is gevonden;— de dieren zijn geslacht tussen ………… en …..; (3)— de dieren op correcte wijze zijn verbloed, en— de geslachte dieren binnen drie uur na het slachten van de ingewanden zijn ontdaan, enb) waarvan de karkassen onder hygiënische omstandigheden naar het erkende slachthuis zijn vervoerd, waarbij, indien meer dan één uur is verlopen sedert het tijdstip van slachten, de temperatuur bij aankomst van het transportvoertuig tussen 0 °C en +4 °C bedroeg;]II.2.5. het vlees is verkregen van dieren die sedert hun geboorte gescheiden zijn gehouden van vrij evenhoevig wild;

II.2.6. het vlees is verkregen in een inrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle aanwezige dieren waren geslacht, alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.7. het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.conditions susmentionnées.II.3.Verklaring inzake het dierenwelzijnOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven beschreven verse vlees verkregen is van dieren die in het slachthuis vóór en tijdens het slachten of doden zijn behandeld met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van de regelgeving van de Europese Gemeenschap.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae die sedert hun geboorte als landbouwhuisdier op een bedrijf worden gehouden of opgefokt.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.03 of 02.08.90.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: „zonder been” of „met been” vermelden, al naar het geval. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van de goederen Soort behandeling Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht(Wetenschappelijke benaming) Slachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model SUWDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het hierboven omschreven vlees van wilde dieren van de familie Suidae, Tayassuidae of Tapiridae overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees is verkregen overeenkomstig sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en met name:i) vóór het villen tijdens de opslag en de hantering gescheiden is gehouden van andere levensmiddelen en niet is ingevroren,enii) na het villen een eindkeuring heeft ondergaan als bedoeld onder II.1.4;II.1.3. het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VIII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees komt uit het gebied met code ……… (2), dat op de datum waarop dit certificaat wordt afgegeven:(1) hetzij [a) sedert 12 maanden vrij is van mond-en-klauwzeer, runderpest, Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en vesiculaire varkensziekte, en](1) hetzij i) sedert 12 maanden vrij is van runderpest, Afrikaanse varkenspest, [mond-en-klauwzeer](1), [klassieke varkenspest](1) en [vesiculaire varkensziekte](1), enii) sedert …… (datum) als vrij van [mond-en-klauwzeer](1), [klassieke varkenspest](1) en [vesiculaire varkensziekte](1) wordt beschouwd, zonder dat daarna nog gevallen of uitbraken daarvan zijn geconstateerd, en bij Beschikking ----/----/EG van de Commissie van … (datum) is gemachtigd deze dieren uit te voeren, en]b) waar in de laatste 12 maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt en invoer van als landbouwhuisdier gehouden dieren die tegen een van deze ziekten zijn ingeënt, niet is toegestaan;

II.2.2. het vlees is verkregen van wilde dieren die tussen …… en …… (3) zijn gedood in het onder II.2.1 bedoelde gebied, en het doden vond plaats:a) meer dan 20 km van de grens met een ander land of deel daarvan, waaruit in die periode de uitvoer van het verse vlees naar de Europese Gemeenschap niet is toegestaan,b) in een gebied waar in de laatste 60 dagen geen beperkende maatregelen hebben gegolden voor een van de onder II.2.1 genoemde ziekten;II.2.3. A. het vlees is verkregen van dieren die binnen 12 uur na het doden, met het oog op koeling, zijn vervoerd [naar een verzamelcentrum, en onmiddellijk daarna](1) naar een erkende wildbewerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de onder II.2.1 genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;(1)(4) [II.2.3.B. het vlees is verkregen van karkassen die negatief hebben gereageerd op de volgende test op klassieke varkenspest:(1) hetzij [virusisolatietest met bloed (EDTA);](1) hetzij [virusisolatietest met monsters van …………………………..;](1) hetzij [immunofluorescentietest op virusantigeen met monsters van ………………;]]II.2.4. het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van wilde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae die in het wild zijn gedood of bejaagd.Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.03 of 02.08.90.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing „gerijpt” of „niet-onthuid” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.— Vak I.28: Slachthuis: slachthuis of wildbewerkingsinrichting.

Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).(3) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(4) Aanvullende garanties moeten worden gegeven als in kolom 5 „AG” van deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd) een C staat. Daartoe moeten, in andere tests dan die met EDTA, de volgende monsters worden gebruikt: een monster van de tonsillen en van de milt, plus een monster van het ileum of de nier en een monster van tenminste één van de volgende lymfeklieren: retrofaryngeale, parotide, mandibulaire of mesenterische. Vermelden welke monsters zijn gebruikt.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTel.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTel.I.6.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong/Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12.I.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. Moyens de transportVliegtuig Vaartuig TreinwagonWegvoertuig AndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17.I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal/HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26.I.27. Voor invoer of toelating in EUI.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van de goederen Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht(Wetenschappelijke benaming) Slachthuis Uitsnijderij Koelhuis

LAND Model EQWDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de volksgezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat hij kennis heeft van de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 852/2004, (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 en dat het hierboven omschreven vlees van wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra) overeenkomstig die voorschriften is geproduceerd en met name dat:II.1.1. het vlees afkomstig is van een of meer inrichtingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 een op de HACCP-beginselen gebaseerd programma toepassen;II.1.2. het vlees is verkregen overeenkomstig sectie IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004;II.1.3. het vlees voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2075/2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees en met name met behulp van een digestiemethode is onderzocht, met negatief resultaat;II.1.4. het vlees op grond van een overeenkomstig sectie I, hoofdstuk II, en sectie IV, hoofdstukken VIII en IX, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 uitgevoerde postmortemkeuring geschikt voor menselijke consumptie is bevonden;II.1.5. (1) hetzij [het karkas of de delen van het karkas voorzien zijn van het in sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 vastgestelde gezondheidsmerk;](1) hetzij [de colli vlees van een identificatiemerk voorzien zijn overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004;]II.1.6. het vlees voldoet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 2073/2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen;II.1.7. met betrekking tot levende dieren en producten daarvan, alle garanties worden geboden die zijn vervat in de overeenkomstig Richtlijn 96/23/EG, en met name artikel 29 daarvan, ingediende plannen betreffende residuen;II.1.8. het vlees is opgeslagen en vervoerd overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van sectie I van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004.II.2. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.2.1. het vlees is verkregen van in het wild levende dieren die tussen .......................... en ................................. (2) zijn gedood in het gebied met code ................................ (3);II.2.2. het vlees is verkregen van in het wild levende dieren die binnen 12 uur na het doden, met het oog op koeling, zijn vervoerd [naar een verzamelcentrum, en onmiddellijk daarna](1) naar een erkende wildbewerkingsinrichting waaromheen zich, in een gebied met een straal van 10 km, in de laatste 40 dagen geen geval of uitbraak van de in bijlage A bij Richtlijn 90/426/EEG genoemde ziekten heeft voorgedaan, of waar, indien zich wel een ziektegeval heeft voorgedaan, de toestemming om voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemd vlees te bewerken pas is gegeven nadat alle vlees was verwijderd en de inrichting volledig was gereinigd en ontsmet onder controle van een officiële dierenarts;II.2.3. het vlees is verkregen en bewerkt zonder dat het in contact is geweest met vlees dat niet aan de hierboven vastgestelde eisen voldoet.

OpmerkingenDit certificaat is voor vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van in het wild bejaagde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (zebra).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Niet-onthuide karkassen moeten na invoer onverwijld naar de verwerkingsinrichting van bestemming worden overgebracht.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.08.90.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten” of „deelstukken”.— Vak I.28: Soort behandeling: indien van toepassing „gerijpt” of „niet-onthuid” vermelden. Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.— Vak I.28: Slachthuis: slachthuis of wildbewerkingsinrichting.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Data. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn gedood of bejaagd hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.(3) Gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

LAND Veterinair certificaat voor de invoer in de EUDeel I: Gegevens betreffende de zendingI.1. VerzenderNaamAdresTél.I.2. Referentienummer certificaatI.2.a.I.3. Bevoegde centrale autoriteitI.4. Bevoegde lokale autoriteitI.5. GeadresseerdeNaamAdresPostcodeTél.I.6. Voor de zending in EU verantwoordelijke persoonNaamAdresPostcodeTél.I.7. Land van oorsprong ISO-codeI.8. Regio van oorsprong CodeI.9. Land van bestemming ISO-codeI.10. Regio van bestemming CodeI.11. Plaats van oorsprong / Plaats van de vangstNaam ErkenningsnummerAdresI.12. Plaats van bestemmingDouane-entrepot Leverancier aan zeevervoermiddelenNaam ErkenningsnummerAdresseCode postalI.13. Plaats van ladingI.14. Datum van vertrekI.15. VervoermiddelenVliegtuigVaartuig TreinwagonWegvoertuigAndereIdentificatie:Referentiedocumenten:I.16. Grensinspectiepost van binnenkomst in EUI.17. CITES-nr(s)I.18. Omschrijving van de goederenI.19. Productcode (GS-code)I.20. Aantal / HoeveelheidI.21. Temperatuur productenOmgevingstemperatuur Gekoeld BevrorenI.22. Aantal verpakkingenI.23. Nr. zegel en nr. containerI.24. Aard van de verpakkingI.25. Goederen gecertificeerd voorMenselijke consumptieI.26. Voor doorvoer naar derde land door EUDerde land ISO-codeI.27.I.28. Identificatie van de goederenSoort Aard van de goederen Erkenningsnummer van inrichtingen Aantal verpakkingen Nettogewicht(Wetenschappelijke benaming) Slachthuis Uitsnijderij/ Verwerkingsbedrijf

LAND Model DOORVOER/OPSLAGDeel II: CertificeringII. INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDII.a. Referentienummer certificaat:II.b.II.1. Verklaring inzake de diergezondheidOndergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het in dit certificaat beschreven verse vlees aan de volgende voorwaarden voldoet:II.1.1. het komt uit een land of gebied waaruit de invoer in de Gemeenschap overeenkomstig deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG toegestaan was toen het dier werd geslacht;II.1.2. het voldoet aan de van toepassing zijnde veterinairrechtelijke voorschriften zoals aangegeven in de verklaring inzake de diergezondheid in modelcertificaat [BOV] [OVI] [POR] [EQU] [RUF] [RUW] [SUF] [SUW] [EQW](1) in deel 2 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG;II.1.3. het is afkomstig van dieren die zijn geslacht en verwerkt op of tussen . (2).OpmerkingenDit certificaat is voor de doorvoer en opslag overeenkomstig artikel 12, lid 4, of artikel 13 van Richtlijn 97/78/EG van de Raad van:— vers vlees, met inbegrip van gehakt vlees, van1) als landbouwhuisdier gehouden runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan) (model BOV),2) als landbouwhuisdier gehouden schapen (Ovis aries) en geiten (Capra hircus) (model OVI),3) als landbouwhuisdier gehouden varkens (Sus scrofa) (model POR);— vers vlees, met uitzondering van gehakt vlees, van:4) als landbouwhuisdier gehouden eenhoevigen (Equus caballus, Equus asinus en kruisingen daarvan) (model EQU);— vers vlees, met uitzondering van slachtafvallen en gehakt vlees, van:5) gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae (model RUF);6) wilde niet-gedomesticeerde dieren van de orde Artiodactyla (met uitzondering van runderen (inclusief Bubalus, Bison en kruisingen daarvan), Ovis aries, Capra hircus, Suidae en Tayassuidae) en van de families Rhinocerotidae en Elephantidae (model RUW);7) gekweekte niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae (model SUF);8) wilde niet-gedomesticeerde dieren van de families Suidae, Tayassuidae en Tapiridae (model SUW);9) wilde eenhoevigen van het ondergeslacht Hippotigris (model EQW).Onder vers vlees wordt verstaan: alle voor menselijke consumptie geschikte delen, vers, gekoeld of bevroren.Deel I— Vak I.8: gebiedscode als vermeld in deel 1 van bijlage II bij Beschikking 79/542/EEG (zoals laatstelijk gewijzigd).— Vak I.11: plaats van oorsprong: naam en adres van de inrichting van verzending.— Vak I.12: adres (en erkenningsnummer indien bekend) van het entrepot in de vrije zone, het vrije entrepot, het douane-entrepot of de scheepsbevoorrader.— Vak I.15: registratienummer (voor wagons, containers en vrachtwagens), vluchtnummer (vliegtuig) of naam van het schip invullen. In geval van overslag moet de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte stellen.— Vak I.19: toepasselijke GS-code gebruiken: 02.01, 02.02, 02.03, 02.04, 02.05, 02.06, 02.08.90, 02.09 of 15.02.— Vak I.20: totaal brutogewicht en totaal nettogewicht vermelden.

— Vak I.23: bij vervoer in containers of dozen het containernummer en het zegelnummer (indien van toepassing) vermelden.— Vak I.28: Aard van de goederen: vul in „hele karkassen”, „halve karkassen”, „voor- en achtervoeten”, „deelstukken” of „gehakt vlees”.— Vak I.28: Soort behandeling: Indien bevroren, de datum (mm/jj) vermelden waarop de delen/stukken zijn ingevroren.Deel II(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.(2) Datum of data van slachting. Invoer van dit vlees wordt niet toegestaan wanneer het verkregen is van dieren die zijn geslacht hetzij vóór de datum waarop het onder I.7 en I.8 omschreven gebied toestemming heeft gekregen voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, hetzij in de periode waarin door de Europese Gemeenschap beperkende maatregelen zijn vastgesteld ten aanzien van de invoer van dit vlees uit dat gebied.Officiële dierenartsNaam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:Datum: Plaats: Handtekening:Stempel

▼M55




BIJLAGE III

(DOORVOER EN/OF OPSLAG)

image image




BIJLAGE IV



Lijst van speciaal aangewezen grensinspectieposten als bedoeld in artikel 12 ter

ISO-Code

Lidstaat

GIP

LT

Litouwen

Zoals in Beschikking 2001/881/EG voor Litouwen vastgesteld

LV

Letland

Zoals in Beschikking 2001/881/EG voor Letland vastgesteld

PL

Polen

Zoals in Beschikking 2001/881/EG voor Polen vastgesteld



( 1 ) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 28.

( 2 ) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 81.

Top