EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1209

Besluit (EU) 2024/1209 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2024 betreffende de rentevergoeding op bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetairebeleidsdeposito’s (ECB/2024/11)

ECB/2024/11

PB L, 2024/1209, 3.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1209/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1209/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1209

3.5.2024

BESLUIT (EU) 2024/1209 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 april 2024

betreffende de rentevergoeding op bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetairebeleidsdeposito’s (ECB/2024/11)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1, artikel 14.3 en de artikelen 17, 22 en 23,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad van bestuur heeft een herziening uitgevoerd van de toegepaste rentevergoeding op bij nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de “NCB’s” genoemd) en de Europese Centrale Bank (ECB) aangehouden deposito’s die geen verband houden met de uitvoering van het monetaire beleid (“niet-monetairebeleidsdeposito’s”). Het doel van de evaluatie was mogelijke interferentie van dergelijke deposito’s in het gemeenschappelijke monetaire beleid te voorkomen en tegelijkertijd de naleving van het beginsel van een open markteconomie en consistentie in de behandeling van soortgelijke deposito’s binnen het Eurosysteem te waarborgen.

(2)

Naar aanleiding van de evaluatie heeft de Raad van bestuur besloten dat grotere transparantie van de rentevergoeding op niet-monetairebeleidsdeposito’s noodzakelijk is. De op deze deposito’s toepasselijke rentevergoedingstarieven zijn vastgelegd in Richtsnoeren (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) (1), (EU) 2024/1211 (ECB/2024/13) (2), (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) (3) van de Europese Centrale Bank en Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) (4). Teneinde de transparantie en de consistentie tussen de samenhangende rechtshandelingen te verbeteren, is het passend dat de rentevergoedingstarieven op alomvattende wijze in één enkele rechtshandeling worden vastgelegd om de communicatie over de vergoedingstarieven te vergemakkelijken en toekomstige aanpassingen van die tarieven mogelijk te maken.

(3)

De vergoeding van niet-monetairebeleidsdeposito’s mag er niet toe bijdragen dat de transmissie of uitvoering van het monetaire beleid aanhoudend of structureel wordt verstoord en moet een ordelijke werking van de markt waarborgen en aldus de ruimte voor grote volatiliteit van dergelijke deposito’s beperken.

(4)

De Raad van bestuur stelde de belangrijkste beleidsrente vast op de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR) minus een spread. Teneinde de effectiviteit van de monetairbeleidstransmissie te behouden en tegelijkertijd het risico van abrupte stromen naar of uit de geldmarkten tot een minimum te beperken en een eenvoudig en consistent vergoedingskader mogelijk te maken met zeer weinig uitzonderingen, is de spread is gemakkelijk aanpasbaar wanneer de marktomstandigheden wijzigen. De Raad van bestuur heeft de spread vastgesteld en zal deze zo nodig aanpassen om de doelstellingen van het vergoedingsbeleid te verwezenlijken en negatieve effecten op de uitvoering van het monetaire beleid of de marktwerking te voorkomen. De spread is momenteel vastgesteld op 20 basispunten.

(5)

De Raad van bestuur heeft bepaald dat bepaalde afwijkingen van of uitzonderingen op de belangrijkste beleidsrente noodzakelijk zijn. Het plafondconcept dient van toepassing te blijven op de rentevergoeding op overheidsdeposito’s en bepaalde andere niet-monetairebeleidsdeposito’s, teneinde NCB’s in staat te stellen dergelijke deposito’s in voorkomend geval tegen een lager tarief dan het plafond te vergoeden, rekening houdend met landspecifieke omstandigheden zoals die op de markt voor retrocessietransacties. In het geval van garantiefondsen die worden aangehouden door financiëlemarktinfrastructuren van de Europese Economische Ruimte (EER) zoals betalingssystemen, centrale wederpartijen en centrale effectenbewaarinstellingen, alsook voor in TARGET aangehouden voorgefinancierde rekeningen, moet gezien het belang van deze aangehouden tegoeden voor de soepele werking van betalingssystemen en de financiële stabiliteit een lagere spread dan 20 basispunten gelden, die aanvankelijk wordt vastgesteld op nul. Gelden die in verband met financiële bijstand tijdelijk bij de NCB’s of de ECB moeten worden gedeponeerd, dienen vrijgesteld te blijven van negatieve rentetarieven.

(6)

De Raad van bestuur heeft het ook noodzakelijk geacht te bepalen dat in bepaalde omstandigheden gedetailleerde informatie over niet-monetairebeleidsdeposito’s door de ECB bij de NCB’s kan worden opgevraagd en binnen de ECB en het Eurosysteem kan worden gedeeld op een strikte “need-to-know”-basis wanneer de ECB per geval oordeelt dat deze informatie noodzakelijk is om het Eurosysteem in staat te stellen het mogelijke effect van deze deposito’s op de uitvoering van het monetaire beleid te beoordelen.

(7)

Teneinde deze doelstellingen te verwezenlijken en de NCB’s voldoende tijd te gunnen om zich voor te bereiden op de toepassing van het nieuwe rentevergoedingsbeleid voor niet-monetairebeleidsdeposito’s, dient dit besluit met ingang van 1 december 2024 te worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities:

1)

“deposito”: een creditsaldo in euro of een andere valuta resulterende uit fondsen die worden aangehouden op een rekening bij een NCB of de ECB of uit tijdelijke situaties die voortvloeien uit andere door een NCB of de ECB verleende diensten, welke aanleiding geven tot een op de balans van die NCB of de ECB geregistreerde verplichting, en welke die NCB of de ECB overeenkomstig de toepasselijke contractuele of wettelijke voorwaarden moet terugbetalen, met inbegrip van girale deposito’s en termijndeposito’s;

2)

“EURSTR”: de kortetermijnrente voor de euro als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtsnoer (EU) 2019/1265 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/19) (5) en gepubliceerd door de ECB;

3)

“EURSTR OIS”: een overnight index swap (OIS) als gedefinieerd in artikel 1, punt 25, van Verordening (EU) nr. 1333/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/48) (6), voor zover periodieke variabele rentebetalingen verwijzen naar EURSTR als de daggeldindexrente;

4)

“niet-monetairebeleidsdeposito’s”: deposito’s die niet worden uitgevoerd om het gemeenschappelijk monetair beleid uit te voeren zoals besloten door de Raad van bestuur en die binnen het toepassingsgebied van een van de volgende rechtshandelingen vallen:

a)

Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door nationale centrale banken;

b)

Richtsnoer (EU) 2024/1211 (ECB/2024/13) betreffende de verlening van beheersdiensten van reserves in euro door het Eurosysteem aan centrale banken en landen buiten het eurogebied en aan internationale organisaties;

c)

Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) betreffende een nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET);

d)

Besluit (EU) 2022/911 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/22) (7) betreffende de voorwaarden van TARGET-ECB;

e)

Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s.

Artikel 2

Rentevergoeding op niet-monetairebeleidsdeposito’s

1.   De rentevergoeding op bij NCB’s aangehouden deposito’s die binnen het toepassingsgebied van Richtsnoer (EU) 2019/671 (ECB/2019/7) vallen, is onderworpen aan de volgende plafonds:

a)

voor de volgende in euro luidende overheidsdeposito’s:

i)

voor girale deposito’s: EURSTR minus 20 basispunten;

ii)

voor termijndeposito’s: de EURSTR OIS-rente met overeenkomstige looptijd minus 20 basispunten;

iii)

voor girale overheidsdeposito’s in verband met een aanpassingsprogramma: hetzij nul procent, hetzij EURSTR minus 20 basispunten, naargelang van wat hoger is;

iv)

voor overheidstermijndeposito’s in verband met een aanpassingsprogramma: hetzij nul procent, hetzij de EURSTR OIS-rente met overeenkomstige looptijd minus 20 basispunten, naargelang van wat hoger is;

b)

voor in andere valuta’s dan in euro luidende overheidsdeposito’s: de overeenkomstige koersen voor de betrokken valuta en met toepassing van dezelfde, in punt a) genoemde spread;

c)

voor in euro luidende deposito’s m.u.v. overheidsdeposito’s:

i)

voor onmiddellijk opvraagbare deposito’s: EURSTR minus 20 basispunten;

ii)

voor deposito’s met vaste looptijd: EURSTR OIS-rente met overeenkomstige looptijd minus 20 basispunten;

d)

voor in andere valuta luidende deposito’s m.u.v. overheidsdeposito’s: de overeenkomstige koersen voor de betrokken valuta en met toepassing van dezelfde, in punt c) genoemde spread.

2.   De bij NCB’s aangehouden deposito’s die binnen het toepassingsgebied van Richtsnoer (EU) 2024/1211 (ECB/2024/13) vallen worden als volgt vergoed:

a)

voor contante overnightbeleggingsdiensten:

i)

voor de tier 1-beleggingsfaciliteit: EURSTR minus 20 basispunten;

ii)

voor de tier 2-beleggingssfaciliteit: de werkelijke koers waartegen fondsen in de markt worden gezet, minus een marge zoals van tijd tot tijd vastgesteld door de Raad van bestuur en op voorwaarde dat dit soort investeringen alleen plaatsvindt indien de rentevergoeding hoger is dan de vergoeding van het overschot aan kassaldi;

iii)

voor overtollige kassaldi: EURSTR minus 20 basispunten;

b)

voor termijndeposito’s:

i)

voor termijndeposito’s als lasthebber; het werkelijke tarief waartegen fondsen in de markt worden gezet, verminderd met een marge zoals van tijd tot tijd vastgesteld door de Raad van bestuur;

ii)

voor termijndeposito’s als lastgever met een looptijd korter dan zeven kalenderdagen: de EURSTR OIS-rente met overeenkomstige looptijd minus 20 basispunten;

iii)

voor termijndeposito’s als lastgever met een looptijd van ten minste zeven kalenderdagen: een rente die niet hoger is dan de rente die is bereikt bij het teruggeven van het deposito aan de markt.

3.   Deposito’s die binnen het toepassingsgebied van Richtsnoer (EU) 2022/912 (ECB/2022/8) en Besluit (EU) 2022/911 (ECB/2022/22) vallen, worden als volgt vergoed:

a)

voor in euro luidende en in TARGET aangehouden overheidsdeposito’s geldt de in lid 1, punt a) vermelde rentevergoeding;

b)

voor in TARGET aangehouden niet-monetairebeleidsdeposito’s m.u.v. overheidsdeposito’s als bedoeld in punt a) en behalve wanneer punt c) van toepassing is: hetzij nul procent, hetzij EURSTR minus 20 basispunten, naargelang van wat lager is;

c)

voor overnighttegoeden aangehouden op een TIPS AS -technische rekening of op een RTGS AS-technische rekening voor AS-afwikkelingsprocedure D, en door de financiëlemarktinfrastructuren van de Europese Economische Ruimte aangehouden garantiefondsen, met inbegrip van die welke op een AS-garantiefondsrekening worden aangehouden: EURSTR minus 0 basispunten;

d)

voor TARGET-saldi van aangesloten NCB’s:

i)

voor saldi tot en met 10 % van de dagelijkse gemiddelde waarde van de transacties: EURSTR minus 20 basispunten;

ii)

voor saldi die de in punt i) genoemde saldi overschrijden: hetzij nul procent, hetzij EURSTR minus 20 basispunten, al naargelang van wat lager is.

4.   De bij de ECB aangehouden deposito’s die binnen het toepassingsgebied van Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) vallen, worden als volgt vergoed:

a)

voor rekeningen aangehouden overeenkomstig Besluiten ECB/2003/14 (8), ECB/2010/4 (9), ECB/2010/17 (10), ECB/2010/31 (11) van de Europese Centrale Bank en Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (12):

i)

EURSTR minus 20 basispunten, behalve wanneer punt ii) van toepassing is;

ii)

gedurende de perioden waarin deposito’s moeten worden aangehouden in de desbetreffende rekeningen vóór de datum waarop een betaling moet worden verricht overeenkomstig de op de betrokken faciliteit toepasselijke wettelijke of contractuele regels: hetzij nul procent, hetzij EURSTR minus 20 basispunten, naargelang van wat hoger is;

b)

voor andere depositorekeningen voor het Europees Stabiliteitsmechanisme en voor de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit die niet onder punt a) vallen: EURSTR minus 20 basispunten;

c)

voor de specifieke rekening aangehouden overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 14 april 2021 tot vaststelling van de nodige regelingen voor het beheer van de transacties tot het opnemen van leningen uit hoofde van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad en voor de leningstransacties in verband met leningen die zijn toegekend overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (13), en die worden gebruikt ten behoeve van prudentiële kasbezit in verband met het programma NextGenerationEU, het instrument voor de toekenning van steun aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand+) (14), of andere financieringsprogramma’s van de Unie, zoals overeengekomen door de ECB en de Europese Commissie:

i)

EURSTR minus 20 basispunten, behalve wanneer punt ii) van toepassing is;

ii)

voor een geaggregeerd bedrag aan deposito’s dat niet meer dan 20 miljard EUR bedraagt: nul procent of EURSTR minus 20 basispunten, naargelang van wat hoger is.

5.   Indien een negatief rentetarief geldt voor een van de in dit artikel genoemde deposito’s, is de depositohouder rente verschuldigd aan de desbetreffende NCB of de ECB en kan die NCB of de ECB de desbetreffende depositorekening dienovereenkomstig debiteren.

Artikel 3

Uitwisseling van informatie over niet-monetairebeleidsdeposito’s

1.   Indien de ECB per geval van oordeel is dat dit noodzakelijk is voor de beoordeling van mogelijke gevolgen voor de uitvoering van het monetaire beleid, delen NCB’s met de ECB volledige informatie over niet-monetairebeleidsdeposito’s, met inbegrip van nadere gegevens over:

a)

rekeninghouders;

b)

de toegepaste vergoeding;

c)

de bij de betrokken NCB aangehouden bedragen.

2.   De krachtens lid 1 door de NCB ontvangen informatie wordt gedeeld met de ECB, en wordt door de ECB gedeeld binnen het Eurosysteem op een strikte “need-to-know”-basis.

Artikel 4

Inwerkingtreding

1.   Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Dit besluit wordt toegepast met ingang van 1 december 2024.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 april 2024.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  Richtsnoer (EU) 2019/671 van de Europese Centrale Bank van 9 april 2019 betreffende nationale beheertransacties inzake activa en passiva door nationale centrale banken (ECB/2019/7) (PB L 113 van 29.4.2019, blz. 11).

(2)  Richtsnoer (EU) 2024/1211 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2024 betreffende de verlening van beheersdiensten van reserves in euro door het Eurosysteem aan centrale banken en landen buiten het eurogebied en aan internationale organisaties (ECB/2024/13) (PB L, 2024/1211, 3.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2024/1211/oj).

(3)  Richtsnoer (EU) 2022/912 van de Europese Centrale Bank van 24 februari 2022 betreffende een nieuwe generatie geautomatiseerd trans-Europees realtime-brutoverevening-express-betalingssysteem (TARGET) en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2012/27 (ECB/2022/8) (PB L 163 van 17.6.2022, blz. 84).

(4)  Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12).

(5)  Richtsnoer (EU) 2019/1265 van de Europese Centrale Bank van 10 juli 2019 betreffende de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR) (ECB/2019/19) (PB L 199 van 26.7.2019, blz. 8).

(6)  Verordening (EU) nr. 1333/2014 van de Europese Centrale Bank van 26 november 2014 houdende geldmarktstatistieken (ECB/2014/48) (PB L 359 van 16.12.2014, blz. 97).

(7)  Besluit (EU) 2022/911 van de Europese Centrale Bank van 19 april 2022 betreffende de voorwaarden van TARGET-ECB en tot intrekking van Besluit ECB/2007/7 (ECB/2022/22) (PB L 163 van 17.6.2022, blz. 1).

(8)  Besluit ECB/2003/14 van de Europese Centrale Bank van 7 november 2003 betreffende het beheer van de opgenomen en verstrekte leningen van de Europese Gemeenschap uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn (PB L 297 van 15.11.2003, blz. 35).

(9)  Besluit ECB/2010/4 van de Europese Centrale Bank van 10 mei 2010 betreffende het beheer van gepoolde bilaterale leningen ten behoeve van de Helleense Republiek en tot wijziging van Besluit ECB/2007/7 (PB L 119 van 13.5.2010, blz. 24).

(10)  Besluit ECB/2010/17 van de Europese Centrale Bank van 14 oktober 2010 betreffende het beheer van door de Unie opgenomen en verstrekte leningen in het kader van het Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 275 van 20.10.2010, blz. 10).

(11)  Besluit ECB/2010/31 van de Europese Centrale Bank van 20 december 2010 betreffende de opening van rekeningen voor het verwerken van betalingen in verband met de EFSF-leningen aan lidstaten die de euro als munt hebben (PB L 10 van 14.1.2011, blz. 7).

(12)  Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1).

(13)  C(2021) 2502 final.

(14)  Verordening (EU) 2022/2463 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van een instrument voor de toekenning van steun aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand+) (PB L 322 van 16.12.2022, blz. 1).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1209/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top