EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022AE0598

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Van duurzame producten de norm maken (COM(2022) 140 final), en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en tot intrekking van Richtlijn 2009/125/EG (COM(2022) 142 final — 2022/0095(COD))

EESC 2022/00598

PB C 443 van 22.11.2022, p. 123–129 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 443/123


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Van duurzame producten de norm maken

(COM(2022) 140 final)

en over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en tot intrekking van Richtlijn 2009/125/EG

(COM(2022) 142 final — 2022/0095(COD))

(2022/C 443/18)

Rapporteur:

Thomas WAGNSONNER

Raadpleging

Europese Commissie, 16.5.2022

Europees Parlement, 2.5.2022

Raad, 10.6.2022

Rechtsgrond

Artikel 192, lid 1, en artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

Goedkeuring door de afdeling

30.6.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

14.7.2022

Zitting nr.

571

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

205/1/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) waardeert de voorstellen in het actieplan voor de circulaire economie en steunt in dit advies met name de manier om producten duurzamer te maken. Verder wordt de geharmoniseerde juridische aanpak noodzakelijk geacht. Tegelijkertijd wordt erop gewezen dat het voorstel voor de nieuwe verordening inzake ecologisch ontwerp door de vele gedelegeerde handelingen nog grotendeels onduidelijk is. Gezien de noodzaak om het verbruik van hulpbronnen terug te dringen en het klimaat te beschermen, stelt het EESC bovendien een snellere en ambitieuzere uitvoering voor.

1.2.

Het EESC wijst er met name op dat de circulaire economie alleen kans van slagen heeft als alle marktdeelnemers — producenten, consumenten, werknemers en overheden — goed bij een en ander worden betrokken en erover worden geïnformeerd. Onontbeerlijk voor een goede uitvoering is duidelijke, goede en samenhangende regelgeving om duurzame producten een eerlijke kans te geven om te concurreren.

1.3.

Verheugend zijn de nieuwe onderdelen van de verordening, zoals de uitbreiding van het toepassingsgebied, de nieuwe eisen inzake ecologisch ontwerp (duurzaamheid, repareerbaarheid, recycling, milieueffect, CO2-emissies enz.) en de informatievereisten via het digitale productpaspoort en de etiketten, waarbij het belang van correcte en passende informatie, vooral voor de consument, wordt benadrukt.

1.4.

Het EESC steunt het verbod op vernietiging van onverkochte goederen, waaronder nieuwe, geretourneerde of repareerbare goederen worden verstaan. Positief is voorts dat bestaande ergernissen, zoals greenwashing of geplande veroudering, door de verordening in combinatie met het circulaire pakket worden tegengegaan.

1.5.

Het forum inzake ecologisch ontwerp is een ondersteunende instantie met veel taken voor de uitvoering. Hier moeten alle belanghebbenden en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, met inbegrip van de sociale partners, de kans krijgen om ideeën en suggesties aan te dragen ter verbetering van het proces.

1.6.

Het EESC is zich bewust van de problematiek waarmee producenten en bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), worden geconfronteerd. Onnodige administratieve lasten moeten in dat verband worden vermeden. Het wijst ook op de kans om met normen voor duurzame producten een nieuw Europees productieniveau “Made in Europe” tot stand te brengen.

1.7.

De instrumenten voor de conformiteitsverklaring en zelfregulering bieden ondernemers ruimte. Een efficiënte en gecoördineerde controle tussen de lidstaten met goede consumentenvoorlichting zal het vertrouwen wekken om de transitie van een lineaire naar een circulaire economie goed te laten verlopen.

1.8.

Helaas moet het EESC vaststellen dat de sociale dimensie geen aandacht krijgt in de verordening. Een verwijzing naar het voorstel van de Commissie betreffende de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven lijkt niet voldoende.

2.   Achtergrond van het advies

2.1.

Het lineaire economische systeem overbelast de wereldwijde hulpbronnen. In de periode tussen de VN-klimaatconferenties in Parijs en Glasgow is meer dan een half biljoen ton aan nieuwe hulpbronnen verbruikt. In het Circularity Gap Report 2022 (1) staat dat wereldwijd slechts 8,6 % van wat wordt gebruikt, wordt gerecycled. Omgekeerd betekent dit dat er een circulariteitskloof is van meer dan 90 %. De circulaire economie kan doeltreffend bijdragen tot een vermindering van het verbruik van hulpbronnen.

2.2.

Dat er met hulpbronnen zuinig moet worden omgesprongen, wordt in Europa erkend. De Europese Commissie heeft de Green Deal voorgesteld, de groeistrategie van de EU voor een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie. Maatregelen zijn des te urgenter gezien de problemen in de toeleveringsketen als gevolg van de pandemie en de Russische invasie in Oekraïne. Bedrijven en consumenten hebben op tal van gebieden te maken met tekorten en prijsstijgingen.

2.3.

In concreto heeft de Europese Commissie eind maart 2022 in het kader van het actieplan voor de circulaire economie de volgende initiatieven voorgelegd:

mededeling van de Commissie “Van duurzame producten de norm maken”;

voorstel voor een verordening betreffende ecologisch ontwerp voor duurzame producten;

werkprogramma inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering 2022-2024;

EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel;

voorstel voor een herziening van de bouwproductenverordening;

voorstel om consumenten bij de groene transitie te betrekken.

2.4.

Dit advies gaat in op de mededeling “Van duurzame producten de norm maken” (COM(2022) 140 final) en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten en tot intrekking van Richtlijn 2009/125/EG (COM(2022) 142 final — 2022/0095 (COD)).

2.5.

In de mededeling wordt benadrukt dat het dominante lineaire economische model opnieuw tegen het licht moet worden gehouden en dat de weg naar een circulaire economie moet worden ingeslagen. Een geharmoniseerde aanpak in heel Europa zal het concurrentievermogen stimuleren, banen scheppen en de consument duurzame producten bieden. Dit vereist een nieuwe aanpak van de productie van goederen die verder gaat dan de huidige minimumeisen (Reach, energie-etikettering, verpakking enz.).

2.6.

Het toepassingsgebied van de nieuwe verordening inzake ecologisch ontwerp zal aanzienlijk worden uitgebreid; de sectorspecifieke initiatieven voor textiel, bouwproducten enz. zullen bijdragen tot het behoud van hulpbronnen en energie-efficiëntie. Met name de nieuwe inhoud over het verlengen van de levensduur van producten (duurzaamheid, repareerbaarheid, betere recycling enz.) en over betere productinformatie via het digitale productpaspoort zal bedrijven ertoe verplichten dat zij de kwaliteiten en het levenscycluseffect van hun producten op transparante wijze weergeven. Consumenten zullen producten die aan de Europese duurzaamheidsdoelstellingen voldoen, kunnen vergelijken en beoordelen.

2.7.

De productvereisten van de verordening inzake ecologisch ontwerp worden aangevuld met andere begeleidende maatregelen. De positie en het vertrouwen van de consument zullen worden verbeterd door verplichte informatie over product- en milieuvoordelen, alsmede informatie over reparatie, duurzaamheid en het verbod op “greenwashing”. Productcontroles door overheidsinstanties en transparant toezicht op de naleving van productcriteria garanderen een keuze uit producten van hoge kwaliteit en vormen een waarborg voor een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC onderschrijft in principe de doelstellingen van de circulaire economie en het initiatief voor duurzame producten, omdat duurzaamheid hier betekent dat milieu-, economische en sociale aspecten worden gecombineerd. Dit betekent dat alle marktdeelnemers aan noodzakelijke, nieuwe en uitdagende eisen moeten voldoen. Ondernemingen moeten bij de productie en het ontwerp van producten van duurzaamheid uitgaan en daarover informatie verstrekken. Consumenten moeten dit begrijpen en op verantwoorde wijze, op basis van informatie, de “juiste” beslissing nemen. Adequate bewustmakingscampagnes worden in dat verband noodzakelijk geacht. Doeltreffende controle is nodig om ervoor te zorgen dat de doelstellingen worden gehaald en niet worden ondermijnd, aangezien dit Europa als vestigingsplaats zou schaden of “groene scepsis” in de hand zou werken. Het doel is veeleer: goede banen, een betere ontwikkeling, een totaalaanpak en goed geïnformeerde consumenten en klanten.

3.2.

Deze verordening en de circulaire economie stellen nieuwe normen. Om ervoor te zorgen dat deze voorschriften ingang vinden, levenskrachtig worden en tot een economische kringloop leiden, is het zaak alle economische actoren — consumenten, fabrikanten, vakbonden en onderzoeksinstellingen — er op geëngageerde en proactieve wijze bij te betrekken. In dat verband is het nuttig relevante informatie over kansen en doelstellingen te verstrekken en belanghebbenden tijdig bij de zaak te betrekken.

3.3.

Het EESC steunt de geharmoniseerde aanpak van de verordening en de gedelegeerde handelingen om versnippering te voorkomen en om aandacht te kunnen besteden aan productspecifieke kenmerken, betaalbaarheid voor de consument en concurrentie. Duurzame producten zijn een Europese kans voor het bedrijfsleven, innovatie en werkgelegenheid en komen tegemoet aan de consumentenwens naar milieubescherming en een lange levensduur.

3.4.

De uitbreiding van het toepassingsgebied tot meer producten en strengere eisen wordt toegejuicht. Het EESC stelt vast dat bijvoorbeeld het digitale productpaspoort, de regels voor onverkochte goederen en de productspecifieke regels voor productiebedrijven nieuw zijn, maar dat deze noodzakelijk zijn om de circulaire economie tot stand te brengen. Tegelijkertijd wordt zo een nieuwe norm ingevoerd, nl. “Made in Europe”, en worden kansen gecreëerd voor de economie op het gebied van ontwerp, verwijdering en reparatie.

3.5.

Het EESC wijst erop dat de samenhang van alle betrokken wetgevingsgebieden moet worden gewaarborgd. In het kader van dit actieplan is samenhang qua tijd en inhoud van belang om te voorkomen dat de doeltreffendheid afneemt door versnipperde wetgeving en een verschillende behandeling in de lidstaten. Minstens zo belangrijk is de samenhang met andere belangrijke flankerende wetgevingsterreinen, zoals het recente richtlijnvoorstel van de Europese Commissie betreffende passende zorgvuldigheid voor bedrijven, de voor recycling belangrijke afvalstoffenregelingen, met inbegrip van uitvoermaatregelen, de verordening inzake markttoezicht enz.

3.6.

Het EESC erkent de noodzaak om gedelegeerde handelingen vast te stellen, maar aangezien er nog veel onduidelijkheid heerst, verzoekt het de Europese Commissie ook om een gedetailleerder werkplan. Dat moet ervoor zorgen dat veel producten onder gedelegeerde handelingen vallen; tegelijkertijd moeten maatschappelijke organisaties en vakbonden in een vroeg stadium bij het proces worden betrokken.

3.7.

Het EESC tekent aan dat de verordening inzake ecologisch ontwerp zeer complexe wetgeving betreft die een verandering van het economisch model teweeg zal brengen. Een snelle maar ook een goede uitvoering van de inhoud wordt noodzakelijk geacht. Er is dan ook behoefte aan voldoende personele middelen voor de uitvoering van gedelegeerde handelingen. Aangezien er ook nieuwe eisen worden gesteld aan consumenten, bedrijven, reparateurs en controleautoriteiten, dienen verder alle marktdeelnemers naar behoren bij het informatieproces te worden betrokken.

3.8.

Overheidsinstellingen moeten op het gebied van ecologisch inkopen in hun overheidsopdrachten het voortouw nemen. Een groter effect kan echter ook worden bereikt door groene aanbestedingen als voorwaarde op te nemen in de financieringsrichtsnoeren voor steun of subsidies, zoals de verschillende investeringsprogramma’s van de EU voor ondernemingen of derden.

3.9.

Het EESC merkt op dat de eisen inzake ecologisch ontwerp de consument ten goede moeten komen en dat het voordeel duidelijk en gemakkelijk te zien moet zijn. De ruimere eisen van de nieuwe verordening inzake ecologisch ontwerp kunnen de kosten voor de aanschaf van producten verhogen, maar dit wordt gecompenseerd door kostenbesparingen als gevolg van betere prestaties, duurzaamheid, de mogelijkheid tot upgrades en repareerbaarheid, en een hogere waarde aan het einde van de levensduur. Energie-efficiëntere apparaten kunnen energie en geld besparen. Producten met een lange levensduur zijn ook goedkoper. Met de voorgestelde nieuwe richtlijn kunnen consumenten gemiddeld 285 EUR (2) per jaar besparen. De verordening legt de nadruk op betaalbaarheid; deze eis is bedoeld om rekening te houden met verschillende huishoudbudgetten, zodat ecologisch ontwerpen niet exclusief wordt. Daarom is het des te belangrijker om consumenten financiële steun te verlenen bij de eerste aankoop en reparatie van duurzame producten.

3.10.   Milieuaspecten

3.10.1.

Ecologisch ontwerp noopt tot circulair denken, dat het EESC met name benadrukt voor:

wetgeving en controlemaatregelen: afzwakkingen of uitzonderingen in de gedelegeerde handelingen of in de vrijwillige verbintenissen, alsmede mogelijkheden tot omzeiling, lacunes in de controle zouden in strijd zijn met de doelstellingen. De eisen op het gebied van ecologisch ontwerp, prestaties en informatie, met inbegrip van de productparameters, moeten op een hoog niveau consistent zijn;

bedrijven, die al in de ontwerpfase moeten nadenken over de milieueffecten gedurende de levenscyclus, een langdurig gebruik van het product, gemakkelijk onderhoud en reparatie, of welk vervolgproduct daaruit kan voortkomen. Ook moet er weer gekeken worden naar de standaardisering van producten. Voorbeelden hiervan zijn de verschillende afmetingen van banden of oplaadkabels;

consumenten, die bij hun besluit tot aankoop essentiële informatie moeten krijgen over milieueffecten, duurzaamheid, herstelling, later gebruik en verwerking.

3.10.2.

Recycling is na langdurig gebruik en hergebruik het volgende hulpbronnenbesparende element van de verordening. Zo dienen het gehalte aan gerecycleerd materiaal in producten, de recycleerbaarheid van producten en de waarde van recycling- en reparatiesectoren toe te nemen. Het EESC steunt de doelstelling, maar merkt op dat er nog enkele technische, juridische en conceptuele belemmeringen moeten worden weggenomen.

Het denken in termen van de materiaalkringloop toont aan dat er enorm veel moet veranderen. Zo moeten hogere recyclingpercentages hand in hand gaan met minimumrecyclingquota, of moet de theoretische recycleerbaarheid (3) van producten stroken met de technische recycleerbaarheid en de praktische uitvoering van recyclingmaatregelen, of moeten in de kunststoffensector veel dingen worden veranderd op het gebied van ontwerp en productie, tot en met het feit dat secundaire grondstoffen niet op dezelfde wijze worden behandeld als primaire grondstoffen (4).

Recycling is ook een kans voor Europa: hoogwaardige metaalhoudende mineralen worden bijvoorbeeld als grondstof of product ingevoerd en na gebruik bijna “gratis” weggegooid of over de hele wereld verzonden; dit geldt met name voor auto’s en afval van elektronische apparatuur. Deze moeten als waardevolle stoffen worden beschouwd en als zodanig worden behandeld. Ontmanteling, verwerking, recycling zijn goed voor het klimaat, maar creëren ook een grote toegevoegde waarde en banen (5). Hierbij is het ook van cruciaal belang het economische, ecologische en sociale evenwicht in het oog te houden.

3.10.3.

Het EESC is ingenomen met het voorstel voor maatregelen tegen onverkochte goederen, waarbij een ambitieuzere aanpak mag worden gevolgd. Het vernietigen van intacte producten, waartoe nieuwe, geretourneerde of herstelbare producten behoren, is vanuit maatschappelijk oogpunt onwenselijk omdat dit neerkomt op verspilling van middelen. Het voorstel van de Commissie om bedrijven in een eerste fase alleen te verplichten documentatie te verstrekken en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) hiervan vrij te stellen, gaat het EESC niet ver genoeg. De loutere mogelijkheid om via gedelegeerde handelingen strengere maatregelen gedaan te krijgen, doet twijfels rijzen over de daadwerkelijke verwezenlijking van de doelstellingen. Het EESC is voorstander van een verbod op de vernietiging van onverkochte producten, mits deze niet gevaarlijk zijn. Voorts moeten ondernemingen en detailhandelsplatforms worden aangespoord om werk te maken van bedrijfspraktijken die het aantal geretourneerde producten en onverkochte voorraden aanzienlijk verminderen. Consumenten moeten ook bewust worden gemaakt van de milieueffecten van geretourneerde goederen.

3.11.   Economische aspecten

3.11.1.

Het EESC wijst erop dat het voorstel voor een verordening vanuit het oogpunt van kmo’s in principe toe te juichen is, maar ook met de nodige scepsis wordt bekeken. Kmo’s hebben maar beperkte (personele) middelen tot hun beschikking. De in de verordening bedoelde steunmaatregelen moeten met name op de behoeften van kmo’s gericht zijn. Bovendien doen zich voor kmo’s moeilijkheden voor bij de toegang tot de betrokken overheidsopdrachten. Daarom moeten oplossingen worden gezocht, zodat ook zij aan de desbetreffende procedures kunnen deelnemen. Vanuit het oogpunt van de kmo’s moet er tot slot voor worden gezorgd dat de verordening inzake duurzame producten en de productspecifieke regelgeving elkaar aanvullen. Dit moet dubbele kosten en bureaucratische rompslomp voorkomen.

3.11.2.

Bij de lange levensduur van een product vervullen reparateurs een sleutelrol. Daarom moet het voor reparatiebedrijven, tot de sociale economie horende bedrijven voor hergebruik en maatschappelijke/lokale initiatieven voor reparatie gemakkelijker worden gemaakt om hun plaats in dit circulaire model in te nemen. Zo is het in Duitsland en Oostenrijk voor reparatie-initiatieven succesvol gebleken om een reparatieverzekering af te sluiten, die hen tegelijkertijd legitimeert voor de reparaties.

3.12.

Nieuwe circulaire bedrijfsmodellen (6) worden in de mededeling als een belangrijk instrument beschouwd. Deze moeten voor bedrijven en consumenten aantrekkelijk en vlot toepasbaar zijn en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden bieden. In de praktijk bestaan dergelijke modellen al, zoals de deeleconomie, product als dienst, pay-per-use enz. Het EESC stelt voor het gebruik van de bestaande platforms voor goede praktijken aan te moedigen en ze aan de huidige uitdagingen van de circulaire economie aan te passen. Voorbeelden die momenteel worden genoemd zijn de bouwcarrousel — materialen worden bij sloop of verbouwing aangeboden aan nieuwe gebruikers — of reparatienetwerken, die consumenten en reparateurs met elkaar in contact brengen. Veel databanken zijn echter niet aantrekkelijk genoeg voor leveranciers en gebruikers.

3.13.

Het EESC merkt op dat consumenten bewust moeten worden gemaakt van duurzaam gedrag en dat producten tot het einde van hun levensduur moeten worden gebruikt. Wetenschappelijke studies (7) tonen aan dat repareerbare, maar niet meer gebruikte producten (zoals laptops, mobiele telefoons, broodroosters enz.) tot zes jaar lang in huishoudens worden bewaard. Daarom hebben consumenten passende stimulansen nodig om hen ertoe aan te zetten artikelen die niet meer worden gebruikt, in de gebruikscyclus te houden.

3.14.   Sociale aspecten

3.14.1.

Helaas moet het EESC vaststellen dat de sociale dimensie geen aandacht krijgt in de verordening. Een verwijzing naar het voorstel van de Commissie betreffende de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven (8) lijkt niet voldoende, aangezien in deze richtlijn duidelijk prioriteit wordt gegeven aan een procesgerichte benadering van mondiale waardeketens en onvoldoende aandacht wordt besteed aan productspecifieke sociale kwesties. Het EESC wijst er uitdrukkelijk op dat vanuit het oogpunt van duurzaamheid de drie dimensies, nl. economische, sociale en milieuduurzaamheid, altijd samen moeten worden behandeld, en stelt de Commissie dan ook voor om de verordening opnieuw te bekijken, gelet op het nut om ook productspecifieke sociale aspecten op te nemen.

3.14.2.

Er zij op gewezen dat groene banen niet automatisch duurzame banen zijn, als geen rekening wordt gehouden met alle doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s). Met name uit concurrentieoverwegingen moet ervoor worden gezorgd dat de arbeidsnormen worden nageleefd.

3.14.3.

In een project van de Europese sociale partners (9) is gekeken naar de gevolgen van de circulaire economie voor de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden. De overgang naar een circulaire economie zou tegen 2030 tussen de 250 000 en 700 000 banen kunnen opleveren. De gevolgen per sector en regio lopen zeer uiteen. De afvalsector en de reparatiesector zullen meer dan gemiddeld profiteren, in tegenstelling tot de mijnbouw en de chemische sector, die eerder negatief worden beïnvloed. Er zullen ook goed opgeleide arbeidskrachten nodig zijn (bv. afvalbeheer). In het algemeen moet ervoor worden gezorgd dat er goede banen beschikbaar zijn en dat er fatsoenlijke lonen worden betaald. Helaas voorziet de Commissie momenteel niet in een sociale dialoog om rekening te houden met de gevolgen van de transitie naar de circulaire economie voor werknemers.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.   Informatie in DPP, op etiketten en milieukeuren

4.1.1.

Het EESC is ingenomen met de toegang tot uitgebreide productinformatie in het digitale productpaspoort (DPP). De informatie moet op gerichte en gebruiksvriendelijke wijze toegankelijk zijn voor alle actoren in de toeleveringsketen. De inhoud moet consumenten een op circulariteit gebaseerd uitgangspunt bieden voor het besluit tot aankoop, hergebruik, reparatie en verwijdering. Deze omvatten het CO2-gehalte van het product, het aandeel zeldzame aardmetalen, gevaarlijke stoffen, niet-recycleerbare materialen, de lijst van herstelbare onderdelen, de beschikbaarheid ervan of, in het geval van software, compatibiliteit en kosten. Positief is de optie om informatie over andere duurzaamheidsaspecten in het DPP op te nemen (10). Voorgesteld wordt om het DPP aan te vullen met een reparatie-index met informatie over de repareerbaarheid van met name belangrijke aan slijtage onderhevige onderdelen, de prijs van reserveonderdelen en de beschikbaarheid ervan tijdens de levensduur, alsmede informatie over de arbeidsomstandigheden waaronder de producten zijn vervaardigd. De essentiële informatie moet de consument ook in fysieke vorm ter beschikking worden gesteld, zoals de garantie en het koolstofgehalte van het product.

Het DPP moet geen instrument voor ondernemingen zijn dat extra middelen (gegevensverzameling) vastlegt, maar veeleer bestaande systemen integreert. De eis om steeds transparantere maar tegelijkertijd ook gevoeligere gegevens te verstrekken, kan het wellicht echter ook noodzakelijk maken om de samenhang van het besluit inzake industriële-eigendomsrechten tegen het licht te houden.

4.1.2.   Etiketten

Via etiketten moet de consument de productinformatie krijgen die in de gedelegeerde handelingen nog moet worden vastgesteld. De aan klanten verstrekte informatie moet juist, zichtbaar en duidelijk zijn; daarbij is informatie over klimaateffecten, inhoud en samenstelling, naleving van de normen van werknemers, duurzaamheid en repareerbaarheid essentieel.

4.1.3.   Milieukeurmerken

Veel producten en diensten zijn door middel van een deskundig advies gecertificeerd met het Europese milieukeurmerk. Zo zijn milieuvriendelijkheid, duurzaamheid en hoge kwaliteit gemakkelijk voor de consument te herkennen en is vergelijking met andere producten en diensten mogelijk. De vereisten voor de milieukeur kunnen echter hoogstens een aanvulling vormen op en niet in de plaats komen van de productvoorschriften op basis van de ecodesignverordening, waarbij de controle door de autoriteiten overeenkomstig de verordening inzake ecologisch ontwerp ook de informatie over de milieukeur moet omvatten.

4.2.   Onlinemarktplaatsen

Gelijke spelregels voor alle marktdeelnemers zijn belangrijk; daarom moeten met name aansprakelijkheidsbepalingen gelden voor onlinemarktplaatsen indien geen andere marktdeelnemer in de toeleveringsketen actie onderneemt tegen een niet-conform product (11).

4.3.

Het markttoezicht — controle, verbodsbepalingen, boetes — wordt toevertrouwd aan de lidstaten; publicaties in verband hiermee worden bekendgemaakt in het ICSMS (informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht), een Europees meldings- en informatiesysteem voor producten die niet-conform of gevaarlijk zijn gebleken. Het voorstel om het markttoezicht uit te breiden en te verbeteren, wordt gesteund, want 10 % tot 25 % van de onderzochte producten voldoet niet aan de richtlijn betreffende ecologisch ontwerp (12). Om de lidstaten in staat te stellen hun taken te vervullen, moeten voor het markttoezicht de nodige middelen worden uitgetrokken. Met name wat niet-naleving betreft, zou ervoor moeten worden gezorgd dat de autoriteiten voor markttoezicht niet-conforme producten goed in de gaten houden. Helaas zijn er altijd negatieve voorbeelden van het omzeilen van de conformiteitsbeoordeling, zoals recentelijk in het geval van corona-mondmaskers. De autoriteiten dienen altijd steekproeven uit te voeren. Ook consumentenorganisaties moeten als deskundige klokkenluiders in geval van inbreuken bij de zaak betrokken worden. Dit zou snel en doeltreffend kunnen werken in aanvulling op de richtlijn betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten. Een doeltreffend markttoezicht in alle lidstaten vergt een zeer actieve rol van de Europese Commissie op dit gebied, zodat voor alle ondernemingen in de Europese Economische Ruimte een gelijk speelveld geldt door middel van een overal even strenge controle. Daarnaast wordt nog vermeld dat er ruimte voor verbetering is van de behandeling en de informatie van de ICSMS-homepage.

4.4.

Het forum inzake ecologisch ontwerp en de betrokkenheid van alle belanghebbenden bij dit proces moeten worden toegejuicht, maar er moet op worden toegezien dat het forum doeltreffend functioneert en dat er duidelijkheid is over de verantwoordelijkheden, competenties en middelen voor de genoemde taken. Zo zou de beoordeling van zelfregulerende maatregelen niet door het forum moeten worden gedaan; dit is een taak van de overheid respectievelijk van de Europese Commissie.

4.5.

Zelfregulering als alternatief voor een gedelegeerde handeling voor een productgroep moet een uitzondering vormen. Indien zij wordt toegepast, dienen de criteria ten aanzien van duidelijkheid, marktdekking en kwaliteit dicht bij de gedelegeerde handelingen te staan.

4.6.

Het EESC zou in dit verband uitdrukkelijk willen verwijzen naar het “Europees stakeholdersplatform voor de circulaire economie” (13). Het in maart 2017 gezamenlijk door het EESC en de Europese Commissie gestarte initiatief ondersteunt nieuwe partnerschappen en de verdere ontwikkeling van oplossingen voor de circulaire economie in heel Europa. Dit is ook bedoeld om uitdrukking te geven aan de belangrijke bijdrage die de circulaire economie kan leveren aan de verwezenlijking van de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.

Brussel, 14 juli 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Circle Economy: The Circularity Gap Report 2022, Project Platform for Accelerating the Circular Economy (PACE).

(2)  https://ec.europa.eu/info/energy-climate-change-environment/standards-tools-and-labels/products-labelling-rules-and-requirements/energy-label-and-ecodesign/about_nl#Energysavings

(3)  Pomberger, R., 2020, Über theoretische, praktische und reale Recyclingfähigkeit, https://doi.org/10.1007/s00506-020-00721-5, https://doi.org/10.1007/s00506-019-00648-6

(4)  Mededeling “Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie”, COM(2018) 28 final.

(5)  PB C 220 van 9.6.2021, blz. 118.

(6)  Zie INT/778 “Innovatie als motor van nieuwe bedrijfsmodellen” (verkennend advies) (PB C 303 van 19.8.2016, blz. 28).

(7)  Openbare hoorzitting, NAT/851, voordracht Gudrun Obersteiner, 29.4.2022.

(8)  COM(2022) 71 final.

(9)  https://www.etuc.org/en/publication/european-social-partners-project-circular-economy-and-world-work-0

(10)  COM(2022) 142 final — 2022/0095(COD), blz. 29, punt 26.

(11)  Opmerking: in INT/957 “Richtlijn productveiligheid/herziening” (PB C 105 van 4.3.2022, blz. 99) komen reeds belangrijke aspecten van productveiligheid aan de orde.

(12)  Bürger, J., Paulinger, G., Arbeiterkammer Wien (2022) https://emedien.arbeiterkammer.at/viewer/resolver?urn=urn:nbn:at:at-akw:g-5230098, blz. 88.

(13)  https://circulareconomy.europa.eu/platform/


Top