Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CJ0674

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 oktober 2019.
Procedure ingeleid door Luonnonsuojeluyhdistys Tapiola Pohjois-Savo – Kainuu ry.
Prejudiciële verwijzing – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43/EEG – Artikel 12, lid 1 – Systeem van strikte bescherming van diersoorten – Bijlage IV – Canis lupus (wolf) – Artikel 16, lid 1, onder e) – Afwijking op grond waarvan een beperkt aantal van bepaalde specimens mag worden gevangen – Beheersjacht – Staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soort.
Zaak C-674/17.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2019:851

Zaak C‑674/17

Procedure ingesteld door Luonnonsuojeluyhdistys Tapiola Pohjois-Savo – Kainuu ry

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 10 oktober 2019

„Prejudiciële verwijzing – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43/EEG – Artikel 12, lid 1 – Systeem van strikte bescherming van diersoorten – Bijlage IV – Canis lupus (wolf) – Artikel 16, lid 1, onder e) – Afwijking op grond waarvan een beperkt aantal van bepaalde specimens mag worden gevangen – Beheersjacht – Staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soort”

  1. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Strikte bescherming van de in bijlage IV, punt a), vermelde diersoorten – Maatregelen die noodzakelijk zijn voor de instelling van een beschermingssysteem

    [Richtlijn 92/43 van de Raad, art. 12, lid 1, a) en d), en bijlage IV, punt a)]

    (zie punten 26, 27)

  2. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Bescherming van soorten – Afwijkingen – Voorwaarden – Strikte uitlegging – Bewijslast

    [Richtlijn 92/43 van de Raad, art. 12 tot en met 14, 15, a) en b), en 16 lid 1]

    (zie punten 28‑31)

  3. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Strikte bescherming van de in bijlage IV, punt a), vermelde diersoorten – Afwijkingen – Autonomie van de werkingssfeer van iedere afwijking – Vangen of in bezit hebben van een beperkt en vastgesteld aantal van bepaalde specimens – Voorwaarden – Behoud van de populaties van de betrokken soort in een gunstige staat van instandhouding

    [Richtlijn 92/43 van de Raad, art. 12, lid 1, en 16, lid 1, en bijlage IV, punt a)]

    (zie punten 34‑38)

  4. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Strikte bescherming van de in bijlage IV, punt a), vermelde diersoorten – Afwijkingen – Vangen of in bezit hebben van een beperkt en vastgesteld aantal van bepaalde specimens – Beheersjacht op de wolf – Afwijking die is gerechtvaardigd door de strijd tegen de illegale jacht – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Motiveringsplicht – Behoud van de populaties van de betrokken soort in een gunstige staat van instandhouding – Overeenstemming met het beoogde doel

    [Richtlijn 92/43 van de Raad, art. 2, lid 1, 12, lid 1, en 16, lid 1, en bijlage IV, punt a)]

    (zie punten 39‑46)

  5. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Strikte bescherming van de in bijlage IV, punt a), vermelde diersoorten – Afwijkingen – Voorwaarden – Ontbreken van een andere bevredigende oplossing – Motiveringsplicht – Omvang

    [Richtlijn 92/43 van de Raad, art. 2, lid 1, 12, lid 1, en 16, lid 1, en bijlage IV, punt a)]

    (zie punten 47‑53)

  6. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Bescherming van soorten – Afwijkingen – Voorwaarden voor de vaststelling van afwijkende maatregelen – Behoud van de populaties van de betrokken soort in een gunstige staat van instandhouding – Voorwaarden waaronder bij wijze van uitzondering afwijkingen kunnen worden toegestaan – Toepassing van het voorzorgsbeginsel – Vaststelling, op basis van wetenschappelijke gegevens, van de territoriale en kwantitatieve beperkingen voor de afwijkingen

    [Art. 191, lid 2, VWEU; richtlijn 92/43 van de Raad, art. 1, a), en 16, lid 1]

    (zie punten 54‑69)

  7. Milieu – Instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna – Richtlijn 92/43 – Strikte bescherming van de in bijlage IV, punt a), vermelde diersoorten – Afwijkingen – Vangen of in bezit hebben van een beperkt en vastgesteld aantal van bepaalde specimens – Voorwaarden – Beperking en vaststelling van het aantal specimens van de betrokken soort dat mag worden gevangen en in bezit mag worden gehouden – Selectieve en begrensde aard van de maatregel – Strikt en doeltreffend toezicht op de naleving van de voorwaarden

    [Richtlijn 92/43 van de Raad, art. 16, lid 1, e), en bijlage IV, punt a)]

    (zie punten 70‑74)

Samenvatting

Het Hof geeft aan onder welke strikte voorwaarden in het kader van de beheersjacht mag worden afgeweken van het verbod op het opzettelijk doden van een door de habitatrichtlijn beschermde soort zoals de wolf

In zijn arrest Luonnonsuojeluyhdistys Tapiola (C‑674/17) van 10 oktober 2019 betreffende de uitlegging van richtlijn 92/43 van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna ( 1 ) (hierna: „habitatrichtlijn”), geeft de Tweede kamer van het Hof aan onder welke voorwaarden de lidstaten maatregelen mogen treffen die afwijken van het verbod op het opzettelijk doden van specimens van soorten die strikt zijn beschermd ( 2 ), in casu de wolf (canis lupus).

Bij twee besluiten van 18 december 2015 heeft het Finse wildcentrum toestemming verleend om in de periode tussen 23 januari en 21 februari 2016 zeven wolven te doden in de regio Noord-Savo. Het voornaamste doel was het illegale doden, dat wil zeggen de illegale jacht te voorkomen. De hoogste bestuursrechter in Finland, bij wie een Finse milieubeschermingsvereniging tegen die twee besluiten was opgekomen, verzoekt het Hof in wezen te bepalen of de habitatrichtlijn zich tegen de vaststelling van dergelijke besluiten verzet.

Het Hof antwoordt dat de habitatrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat deze zich tegen de vaststelling van dergelijke besluiten verzet indien deze niet beantwoorden aan alle door het Hof genoemde voorwaarden.

Zo moeten dergelijke afwijkingen in de eerste plaats duidelijk, precies en onderbouwd de doelstellingen vermelden die ermee worden nagestreefd, en op basis van uiterst nauwkeurige wetenschappelijke gegevens aantonen dat zij geschikt zijn om die doelstelling te bereiken. In casu is het Hof van oordeel dat de strijd tegen de illegale jacht mag worden aangevoerd als een doelstelling die onder de richtlijn valt, mits de verleende toestemming de illegale jacht daadwerkelijk kan doen dalen, en wel in die mate dat deze een positief netto-effect op de staat van instandhouding van de wolvenpopulatie heeft.

In de tweede plaats moet nauwkeurig en naar behoren worden aangetoond dat de nagestreefde doelstelling niet kan worden bereikt door een andere bevredigende oplossing. Het Hof merkt in dat verband op dat het loutere bestaan van een illegale activiteit als de illegale jacht of de problemen die zich bij de uitvoering van het toezicht daarop kunnen voordoen, in dit verband niet volstaan. Daarentegen moet bij voorrang worden gezorgd voor een strikt en doeltreffend toezicht op deze illegale activiteit.

In de derde plaats wordt in artikel 16 van de habitatrichtlijn in herinnering gebracht dat het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan een noodzakelijke en voorafgaande voorwaarde is voor de toekenning van dergelijke afwijkingen. Die afwijkingen moeten dus zijn gebaseerd op criteria die zodanig zijn geformuleerd dat het behoud op lange termijn van de dynamiek en de sociale stabiliteit van de beoogde soort wordt gewaarborgd. Voorts moeten afwijkingen worden voorafgegaan door een beoordeling van die staat van instandhouding en van de impact die zij daarop kunnen hebben. Bovendien moeten de lidstaten zich overeenkomstig het voorzorgsbeginsel ervan onthouden dergelijke afwijkingen vast te stellen of uit te voeren, indien onzekerheid bestaat over de vraag of een dergelijke afwijking al dan niet schadelijk is voor de instandhouding of het herstel van de populaties van een met uitsterven bedreigde soort in een gunstige staat van instandhouding.

In de vierde plaats ten slotte moeten de lidstaten de specifieke voorwaarden vervullen die zijn genoemd in artikel 16, lid 1, onder e), van de habitatrichtlijn. Zij moeten ten eerste een beperkt en vastgesteld aantal specimens vastleggen waarvoor een afwijking kan worden toegestaan, zodat aanzienlijke negatieve gevolgen voor de structuur van de betrokken populatie worden vermeden. Ten tweede moeten zij op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen die specimens definiëren, wat een individuele identificering kan vereisen. Ten derde moeten zij ervoor zorgen dat zowel de vaststelling als de toepassing van die afwijkingen doeltreffend en tijdig wordt gecontroleerd.


( 1 ) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB 1992, L 206, blz. 7).

( 2 ) Artikel 12, lid 1, onder a), van de habitatrichtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige maatregelen treffen voor de instelling van een systeem van strikte bescherming van de in bijlage IV, onder a), bij die richtlijn vermelde diersoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied, waarbij een verbod wordt ingesteld op het opzettelijk vangen of doden van in het wild levende specimens van die soorten.

Top