Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CJ0144

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 8 februari 2018.
Lloyd's of London tegen Agenzia Regionale per la Protezione dell'Ambiente della Calabria.
Prejudiciële verwijzing – Overheidsopdrachten – Artikelen 49 en 56 VWEU – Richtlijn 2004/18/EG – Gronden voor uitsluiting van deelneming aan een aanbesteding – Verzekeringsdiensten – Deelneming van meerdere syndicaten van Lloyd’s of London aan eenzelfde aanbestedingsprocedure – Ondertekening van de offertes door de algemeen vertegenwoordiger van Lloyd’s of London voor het betrokken land – Transparantiebeginsel, beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatiebeginsel – Evenredigheid.
Zaak C-144/17.

Court reports – general

Zaak C‑144/17

Lloyd’s of London

tegen

Agenzia Regionale per la Protezione dell’Ambiente della Calabria

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunale amministrativo regionale per la Calabria)

„Prejudiciële verwijzing – Overheidsopdrachten – Artikelen 49 en 56 VWEU – Richtlijn 2004/18/EG – Gronden voor uitsluiting van deelneming aan een aanbesteding – Verzekeringsdiensten – Deelneming van meerdere syndicaten van Lloyd’s of London aan eenzelfde aanbestedingsprocedure – Ondertekening van de offertes door de algemeen vertegenwoordiger van Lloyd’s of London voor het betrokken land – Transparantiebeginsel, beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatiebeginsel – Evenredigheid”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 8 februari 2018

Harmonisatie van de wetgevingen – Procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten – Richtlijn 2004/18 – Gunning van de opdrachten – Beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers en beginsel van transparantie – Draagwijdte – Nationale regeling op grond waarvan de aanbestedende dienst op basis van onweerlegbare gegevens de inschrijvers die hun offertes niet onafhankelijk hebben geformuleerd, mag uitsluiten – Toelaatbaarheid

(Art. 49 VWEU en 56 VWEU; richtlijn 2004/18 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2 en 45)

Het transparantiebeginsel, het beginsel van gelijke behandeling en het non-discriminatiebeginsel die voortvloeien uit de artikelen 49 en 56 VWEU en waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een regeling van een lidstaat, zoals de regeling welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan twee bij Lloyd’s of London aangesloten „syndicates” niet van deelneming aan eenzelfde openbare aanbestedingsprocedure voor verzekeringsdiensten mogen worden uitgesloten op de enkele grond dat hun respectieve offertes zijn ondertekend door de algemeen vertegenwoordiger van Lloyd’s of London voor die lidstaat, maar die daarentegen wel toestaat dat die syndicaten worden uitgesloten indien uit onweerlegbare gegevens blijkt dat hun offertes niet onafhankelijk zijn geformuleerd.

Een dergelijke automatische uitsluiting berust immers op een onweerlegbaar vermoeden van onderlinge beïnvloeding bij de offertes aanbiedingen voor dezelfde opdracht van ondernemingen waartussen een afhankelijkheidsverhouding bestaat of die in een vereniging zijn verbonden. Een dergelijke regel van automatische uitsluiting belet deze gegadigden of inschrijvers aldus, aan te tonen dat hun offertes onafhankelijk van elkaar tot stand zijn gekomen, en is dus in strijd met het belang dat de Unie erbij heeft, ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk ondernemingen inschrijven op een aanbesteding (zie in die zin arresten van 19 mei 2009, Assitur, C‑538/07, EU:C:2009:317, punten 29 en 30; 23 december 2009, Serrantoni en Consorzio stabile edili, C‑376/08, EU:C:2009:808, punten 39 en 40, en 22 oktober 2015, Impresa Edilux en SICEF, C‑425/14, EU:C:2015:721, punt 36). Dienaangaande dient in herinnering te worden gebracht dat het Hof al heeft vastgesteld dat ondernemingen in verschillende vormen en voor verschillende doelstellingen kunnen worden gegroepeerd zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs is uitgesloten dat de afhankelijke ondernemingen over een bepaalde autonomie beschikken om hun handelsbeleid en hun economische activiteiten, met name op het gebied van deelneming aan openbare aanbestedingen, te bepalen. De verhoudingen tussen ondernemingen van eenzelfde groep kunnen namelijk worden geregeld door bijzondere bepalingen, die zowel de onafhankelijkheid als de vertrouwelijkheid kunnen waarborgen bij de opstelling van offertes die door de betrokken ondernemingen in het kader van eenzelfde aanbesteding tegelijk worden ingediend (arrest van 19 mei 2009, Assitur, C‑538/07, EU:C:2009:317, punt 31).

De inachtneming van het evenredigheidsbeginsel vereist dus dat de aanbestedende dienst de feiten onderzoekt en beoordeelt om te bepalen of de verhouding tussen twee entiteiten de respectieve inhoud van de in het kader van eenzelfde openbare aanbestedingsprocedure ingediende offertes concreet heeft beïnvloed. De vaststelling van een dergelijke invloed in welke vorm ook volstaat om die ondernemingen van de procedure uit te sluiten (zie in die zin arrest van 19 mei 2009, Assitur, C‑538/07, EU:C:2009:317, punt 32).

(zie punten 36‑38, 46 en dictum)

Top