Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CO0238(01)

    Beschikking van de vicepresident van het Hof van 20 juli 2018.
    Europese Centrale Bank (ECB) tegen Republiek Letland.
    Kort geding – Verzoek om voorlopige maatregelen – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Belangenafweging – Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank – Reglement van orde van de Europese Centrale Bank – Nationale veiligheidsmaatregelen getroffen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen de president van de nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft – Verbod voor deze president om zijn ambt uit te oefenen en het nationale grondgebied te verlaten.
    Zaak C-238/18 R.

    Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

    Beschikking van de vicepresident van het Hof van 20 juli 2018 –
    ECB/Letland

    (Zaak C‑238/18 R)

    „Kort geding – Verzoek om voorlopige maatregelen – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Belangenafweging – Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank – Reglement van orde van de Europese Centrale Bank – Nationale veiligheidsmaatregelen getroffen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen de president van de nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft – Verbod voor deze president om zijn ambt uit te oefenen en het nationale grondgebied te verlaten”

    1. 

    Kort geding–Voorlopige maatregelen–Voorwaarden voor toekenning–Fumus boni juris–Spoedeisendheid–Ernstige en onherstelbare schade–Cumulatieve voorwaarden–Afweging van alle betrokken belangen

    (Art. 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 160, lid 3)

    (zie punten 31, 32)

    2. 

    Kort geding–Opschorting van tenuitvoerlegging–Voorwaarden voor toekenning–Fumus boni juris–Onderzoek prima facie van de middelen aangevoerd ter ondersteuning van het beroep in de hoofdzaak–Beroep tegen een door een lidstaat aan de president van zijn nationale centrale bank opgelegd verbod–Middel betreffende de uitlegging van de bepalingen die de ontheffing uit het ambt van president regelen–Middel dat het bestaan van ingewikkelde rechtsvragen aan het licht brengt–Middel dat prima facie niet ongegrond is

    (Art. 278 VWEU; protocol nr. 4 bij het VEU en het VWEU, art. 14.2, tweede alinea)

    (zie punten 36‑39, 42)

    3. 

    Kort geding–Opschorting van tenuitvoerlegging–Voorlopige maatregelen–Voorwaarden voor toekenning–Spoedeisendheid–Ernstige en onherstelbare schade–Bewijslast–Schade die met voldoende mate van waarschijnlijkheid voorzienbaar is–Beoordeling in geval de president van een nationale centrale bank uit zijn ambt wordt ontheven

    (Art. 278 VWEU, 279 VWEU en 283, lid 1, VWEU; protocol nr. 4 bij het VEU en VWEU, art. 10.1‑10.3 en 14.2, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 160, lid 3; reglement van orde van de Europese Centrale Bank, art. 4.4 en 4.5)

    (zie punten 63, 64, 68‑70, 76)

    4. 

    Kort geding–Opschorting van tenuitvoerlegging–Voorwaarden voor toekenning–Afweging van alle betrokken belangen–Opschorting van de tenuitvoerlegging van een door een lidstaat aan de president van zijn nationale centrale bank opgelegd verbod–Afweging van het belang bij het verzekeren van de goede werking van het monetaire beleid van de Unie tegen het belang bij bescherming van het strafrechtelijke onderzoek naar vermeende handelingen van de president–Bescherming van de betrokken belangen door de president de mogelijkheid te bieden een plaatsvervanger aan te wijzen

    (Art. 278 VWEU; protocol nr. 4 bij het VEU en VWEU, art. 10.2 en 10.3; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 160, lid 3; reglement van orde van de Europese Centrale Bank, art. 4.4 en 4.5)

    (zie punten 78‑82)

    Dictum

    1) 

    De Republiek Letland treft de maatregelen die noodzakelijk zijn om, tot aan de beslissing waarbij zaak C‑238/18 wordt beëindigd, de door het Korupcijas novēršanas un apkarošanas birojs (bureau voor voorkoming en bestrijding van corruptie, Letland) op 19 februari 2018 ten aanzien van Ilmārs Rimšēvičs genomen veiligheidsmaatregelen op te schorten, voor zover deze maatregelen laatstgenoemde beletten een plaatsvervanger aan te wijzen als lid van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.

    2) 

    Het verzoek in kort geding wordt afgewezen voor het overige.

    3) 

    De beslissing omtrent de kosten worden aangehouden.

    Top